F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...

F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ... F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...

16.09.2013 Views

162www.cgfdejong.nl heid te stellen zonder gezichtsverlies tot de federatie toe te treden om zo de federatie te redden. Het toetreden van ten minste nog één naar het scheen gelijkgestemde, deels anti-federatie-gezinde deelstaat, Oost-Indonesië, tot de federatie was zo de schaamlap die Soekarno tijdens de aanloop tot Renville nodig had, omdat hij goed besefte dat de Republiek in financieel en economisch opzicht buiten de federatie – en daarmee afgesneden van financiële en economische steun van Nederland – (nog) niet levensvatbaar was. En was Soekarno eenmaal overstag, dan rekende Anak Agung erop dat de linkse fracties in regering en parlement te Makassar zouden volgen. Dat gebeurde ook: door zich ertegen uit te spreken redde Anak Agung Oost-Indonesië voor de federatie – “meesterlijk” gedaan, vond Bergema, die bovendien verwachtte dat hiermee eventuele nieuwe Nederlandse politionele acties tegen de Republiek definitief van de baan waren. 100 Hoe dit zij, de grootste politieke krachtproef in het bestaan van de deelstaat tot dan toe was achter de rug, zij het dat de interne stabiliteit even in gevaar was geweest. De positie van nationalistisch-links werd ernstig verzwakt door de agitatie van een aantal zelfbestuurders, die onder aanvoering van de vorst van Bone in januari 1948 eisten dat alle vier de ministers van de nationalistische fractie, “Boeng Boer” 101 (= Moh. Boerhanoedin), Doko, Moh. Sjafei en ir. D.P. Diapari, uit de regering zouden stappen. Zo niet, dan stapten zij uit de deelstaat. De Minahasa, de Molukken (Ambon, Ternate) en Timor dreigden te volgen en dezelfde status te eisen in het koninkrijk als West-Indië. Vooreerst kon deze kwestie worden bijgelegd. Al voordat dit speelde had president Soekawati, die gevoelig was voor de Nederlandse huivering voor al te nauwe samenwerking tussen Oost-Indonesië en de Republiek, zich tegen een goodwill missie uitgesproken. Voor hem maakte het niet uit wat Yogyakarta deed; als het aan hem lag zou Oost-Indonesië zonder voorwaarden te stellen deel gaan uitmaken van een federaal Indonesië. Een goodwill missie zou zelfs als een gebaar van onderwerping aan Yogyakarta kunnen worden uitgelegd en dat wilde hij niet. Volgens Bergema bleek uit Soekawati’s houding dat hij niet inzag hoe sterk de band was die velen in Oost-Indonesië met de Republiek voelden, zoals hij ook de macht en invloed van die groepen onderschatte, die de band met Nederland wensten aan te houden, eventueel ten koste van een eenheidsstaat. Zowel Anak Agung als Soekawati oordeelden echter wel correct dat zowel de bevolking van Oost-Indonesië als de leden van het parlement en de ministerraad in (kleine) meerderheid, 100 Journaal Bergema, 9 jan. 1948. 101 “Boeng” is de aanduiding van een oudere broer en iemand die daarmee gelijkgesteld wordt.

www.cgfdejong.nl ondanks alle retoriek, niet wilden breken met de federatiegedachte, waarbij de gevoelens ten aanzien van de rol van de Republiek in het toekomstige staatsbestel uiteenliepen van hoop tot vrees. In het politieke spectrum van begin 1948 nam Bergema een middenpositie in. Voor hem was een federale staat de enige mogelijkheid om recht te doen aan de belangen en wensen van álle betrokken partijen, en als een missie naar Yogyakarta aan de formering van zo’n staat zou kunnen bijdragen, dan was hij de eerste om ermee in te stemmen. Hij ging zelfs zover de afspraken van Linggajati niet langer noodzakelijk te achten als basis voor de gesprekken met Yogyakarta (wat de motie van 29 april 1947 nog wèl had bepaald). Daarvoor was er zijns inziens in het recente verleden te veel gebeurd – waarbij hij gedacht zal hebben aan de in juli 1947 begonnen politionele actie op Java en de interventie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in augustus. 102 Het bezoek van de delegatie Het formeren en zenden van een goodwill missie naar Yogyakarta was aldus van meet af aan een politiek omstreden aangelegenheid. Desalniettemin werd dit plan doorgezet en Bergema, samen met zijn medefractievoorzitter Conterius, traden toe namens de (toen nog) Democratische Coalitie. Delegatieleider en officiële woordvoerder was Mononutu, die vooraf nog een bezoek bracht aan Van Mook in Jakarta teneinde hem om toestemming voor het bezoek te vragen en de staatsrechtelijke kant ervan te bespreken. Andere delegatieleden waren Andi Gappa en Andi Masarapi, beiden lid van het zelfbestuur van Bone, Ajoeba Wartabone, hoofd plaatselijk bestuur (HPB) van Gorontalo, en Julius Tahya. Hoewel van de delegatie geen Chinezen deel uitmaakten, werd om aan protesten daartegen tegemoet te komen een Chinees, Tjan Tjoen Tik, als secretaris aan de delegatie toegevoegd. Ook enkele journalisten gingen mee, onder wie een van de Chicago Tribune. Belangrijke punten die men op de agenda wilde hebben, waren onder meer de (naar verluid) slechte positie van niet-islamitische minderheden in het gebied van de Republiek, de toekomst van de natie, de formele erkenning van Oost-Indonesië door de Republiek en beider relatie met Nederland. 103 102 Anak Agung, Twenty years, 32-35. 103 Journaal Bergema, 14 febr. 1948. Een ander belangrijk punt was het verzoek van de daerah Bali dat de Republiek publiekelijk te kennen zou geven zich te scharen achter de mening van dr. Frank Graham, Amerikaans lid van de United Nations Commissie van Goede Diensten, bij wiens standpunt Soekarno zich had aangesloten, dat de periode van strijd voorbij was en de periode van de politieke onderhandelingen was aangebroken. Bali wilde dat rechtstreeks van de Republiek horen. Zie Anak Agung, Twenty Years, 35. 163

162www.cgfdejong.nl<br />

heid te stellen zonder gezichtsverlies tot de federatie toe te treden om zo de<br />

federatie te redden. Het toetreden van ten minste nog één naar het scheen<br />

gelijkgestemde, deels anti-federatie-gezinde deelstaat, Oost-Indonesië, tot de<br />

federatie was zo de schaamlap die Soekarno tijdens de aanloop tot Renville<br />

nodig had, omdat hij goed besefte dat de Republiek in financieel en economisch<br />

opzicht buiten de federatie – en daarmee afgesneden van financiële en<br />

economische steun van Nederland – (nog) niet levensvatbaar was. En was<br />

Soekarno eenmaal overstag, dan rekende Anak Agung erop dat de linkse<br />

fracties in regering en parlement te Makassar zouden volgen. Dat gebeurde<br />

ook: door zich ertegen uit te spreken redde Anak Agung Oost-Indonesië<br />

voor de federatie – “meesterlijk” gedaan, vond Bergema, die bovendien<br />

verwachtte dat hiermee eventuele nieuwe Nederlandse politionele acties<br />

tegen de Republiek definitief van de baan waren. 100<br />

Hoe dit zij, de grootste politieke krachtproef in het bestaan van de deelstaat<br />

tot dan toe was achter de rug, zij het dat de interne stabiliteit even in gevaar<br />

was geweest. De positie van nationalistisch-links werd ernstig verzwakt door<br />

de agitatie van een aantal zelfbestuurders, die onder aanvoering van de vorst<br />

van Bone in januari 1948 eisten dat alle vier de ministers van de nationalistische<br />

fractie, “Boeng Boer” 101 (= Moh. Boerhanoedin), Doko, Moh. Sjafei en<br />

ir. D.P. Diapari, uit de regering zouden stappen. Zo niet, dan stapten zij uit<br />

de deelstaat. De Minahasa, de Molukken (Ambon, Ternate) en Timor dreigden<br />

te volgen en dezelfde status te eisen in het koninkrijk als West-Indië.<br />

Vooreerst kon deze kwestie worden bijgelegd. Al voordat dit speelde had<br />

president Soekawati, die gevoelig was voor de Nederlandse huivering voor<br />

al te nauwe samenwerking tussen Oost-Indonesië en de Republiek, zich<br />

tegen een goodwill missie uitgesproken. Voor hem maakte het niet uit wat<br />

Yogyakarta deed; als het aan hem lag zou Oost-Indonesië zonder voorwaarden<br />

te stellen deel gaan uitmaken van een federaal Indonesië. Een goodwill<br />

missie zou zelfs als een gebaar van onderwerping aan Yogyakarta kunnen<br />

worden uitgelegd en dat wilde hij niet. Volgens Bergema bleek uit Soekawati’s<br />

houding dat hij niet inzag hoe sterk de band was die velen in Oost-Indonesië<br />

met de Republiek voelden, zoals hij ook de macht en invloed van die<br />

groepen onderschatte, die de band met Nederland wensten aan te houden,<br />

eventueel ten koste van een eenheidsstaat. Zowel Anak Agung als Soekawati<br />

oordeelden echter wel correct dat zowel de bevolking van Oost-Indonesië als<br />

de leden van het parlement en de ministerraad in (kleine) meerderheid,<br />

100 Journaal Bergema, 9 jan. 1948.<br />

101 “Boeng” is de aanduiding van een oudere broer en iemand die daarmee gelijkgesteld wordt.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!