Editie 10 van 2013 - t Periodiekske
Editie 10 van 2013 - t Periodiekske
Editie 10 van 2013 - t Periodiekske
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Perio-stripke<br />
Oude strips <strong>van</strong> Marc Sleen <strong>van</strong> onder het<br />
stof gehaald<br />
Dankzij Brabant Strip wordt het Vlaamse<br />
strippatrimonium dat niet eerder in albumvorm<br />
is verschenen eindelijk gepubliceerd. We<br />
beperken ons hier tot de vaak bizarre strips<br />
<strong>van</strong> de in december jl. negentig geworden<br />
Marc Sleen die naar aanleiding <strong>van</strong> zijn<br />
tachtigste verjaardag besloot ermee te<br />
stoppen. Zijn huiskrant, De Standaard, wuifde<br />
hem toen met een hele Standaard (die Sleen<br />
mocht voltekenen) uit en zorgde voor de<br />
allerlaatste aflevering <strong>van</strong> de 217 Nero-verhalen (Zilveren tranen).<br />
Wie kent er nog Tom en Tony, de gagstrip<br />
die dateert uit de periode 1945-1946 en<br />
die zowat de voorloper waren <strong>van</strong> Stropke<br />
en Flopke, die op hun beurt de voorbode<br />
waren voor de eerste Nero in oktober<br />
1947. Leuk detail: de toen 23-jarige<br />
Sleen tekende zichzelf aan het begin<br />
<strong>van</strong> het eerste verhaal <strong>van</strong> Tom en Tony,<br />
met wekelijks bij elkaar geïmproviseerde<br />
‘holderdebolderavonturen’.<br />
“Niet altijd even verstandig”, vinden<br />
Sleenkenners, “maar zijn hang naar ongerijmde oplossingen was<br />
al duidelijk zichtbaar”. (Heruitgave <strong>van</strong> Tom en Tony verschenen<br />
in 2 delen <strong>van</strong> resp. 48 en 36 pag. bij uitg. Adhemar, 9,99 euro<br />
per deel)<br />
Tussen 1945 en 1965 (!) verschenen <strong>van</strong> Marc Sleen niet minder<br />
dan 850 gags <strong>van</strong> Piet Fluwijn en Bolleke. Ook die zijn intussen<br />
<strong>van</strong> stoffige zolders heropgevist, Sleen-bewonderaars vinden dit<br />
naast Nero zijn grappigste strips. Vooral de gags <strong>van</strong> het jongetje<br />
met de stropdas en het gekke hoedje hebben de tand des tijds<br />
weerstaan. De ‘look’ <strong>van</strong> de oude strips is wel weggevallen omdat<br />
ze nu op een witte achtergrond zijn afgedrukt. Wij vinden dat<br />
helemaal niet storend. (Omgedoopt in De avonturen <strong>van</strong> een vader<br />
en zijn zoon, 1-5, uitg. Adhemar, 9,90 euro)<br />
Ook Oktaaf Keunink, de zogenaamde neef <strong>van</strong> Nero, is opnieuw te<br />
bewonderen. (Hij was zowat Willy Vandersteens tegenhanger <strong>van</strong><br />
diens De Familie Snoek.)<br />
Tussen 1952 en 1965 tekende Sleen ongeveer 600 afleveringen<br />
hier<strong>van</strong> voor Ons Zondagsblad. Oktaaf Keunink heeft het warm!<br />
dateert uit de periode 1964-65. Een geslaagd tijdsbeeld <strong>van</strong><br />
de jaren 1950-1960 met het titelpersonage als een soort Nero,<br />
maar meer burgermannetje met een bazige roddelende vrouw.<br />
Verouderd? Helemaal niet. Menselijke tekortkomingen zijn <strong>van</strong> alle<br />
tijden. (Oktaaf Keunink heeft het warm! Uitg. Brabant Strip, 48<br />
pag. 9 euro; Oktaaf Keunink ligt in de knoop met gags uit de<br />
periode 1963-64, uitg. Brabant Strip, 48 pag. 9 euro)<br />
De lustige kapoentjes, die Sleen tekende tussen 1950 en 1965 in<br />
het weekblad ’t Kapoentje, verschenen eerder al in albumvorm<br />
(tien deeltjes), maar de destijds ‘vergeten’ gags (het zijn er een<br />
70-tal) werden gerecupereerd in twee ‘nieuwe’ albums, met een<br />
omslagtekening die nooit eerder werd gepubliceerd en uit het<br />
archief <strong>van</strong> Sleen opdook. De avonturen, de grappen <strong>van</strong> de<br />
kapoentjes doen af en toe denken aan Quick en Flupke <strong>van</strong> Hergé<br />
60<br />
en aan De vrolijke bengels <strong>van</strong> Vandersteen. Waar is de tijd dat<br />
er nog champetters waren? En nee, hoor, de grappen en grollen<br />
zijn niet verouderd. (De lustige kapoentjes I en II, Brabant Strip,<br />
40 pag. 9 euro elk)<br />
Voor velen onder ons is Sleen op zijn best wanneer hij de draak kan<br />
steken met bepaalde maatschappelijke trends, als het feminisme<br />
in De dolle dina’s, een Neroverhaal uit 1970. “Neron! ’t Is ik hem<br />
peur en veel!”, zegt Meneer Pheip want Madam Pheip grijpt naar<br />
de macht en alles eindigt met een knieval voor zijn echtgenote: “’t<br />
Is ik ben ton humble serviteur!” (De dolle dina’s, uitg. Standaard<br />
Uitgeverij, 40 pag. 6,95 euro)<br />
Sleen bedacht de anarchistische ‘gepensioneerde kaper der<br />
acht wereldzeeën’ Tuizentfloot voor het eerst in 1957 in De<br />
Granaatslikker, maar werd in de loop <strong>van</strong> de jaren 1990 afgevoerd.<br />
Tuizentfloot werd door de uitgeverij Standaard weer tevoorschijn<br />
gehaald in Nero: De Tuizentfloot-trilogie, de zesde Nero-trilogie<br />
sinds Nero’s pensioen. Naast De Granaatslikker viel de keuze op<br />
De mosterd <strong>van</strong> Abraham (1974) en De Dolle Vloot (1977). (Nero:<br />
De Tuizentfloot-trilogie, Standaard Uitgeverij, 116 pag. 12,95 euro)<br />
In De Far West-trilogie worden drie<br />
albums gebundeld waarin Nero en de<br />
zijnen te maken krijgen met cowboys<br />
en indianen. Het oudste verhaal<br />
dateert <strong>van</strong> 1956 (Het ei <strong>van</strong> oktober),<br />
Het geheim <strong>van</strong> Slappe Bizon is <strong>van</strong><br />
1966 en De indiaanse neusfluit is <strong>van</strong><br />
1987. Nero blijft steeds zichzelf, bang<br />
voor niemand, laconiek. Ook de gags<br />
ontbreken niet, zoals Sinterklaas die<br />
het indianenopperhoofd een koersfiets<br />
schenkt. Sleen, die wat graag politieke<br />
en andere bekende figuren met een gastrolletje opvoert, heeft het<br />
hier gemunt op Jean Gol, de toenmalige minister <strong>van</strong> Justitie. Leuk<br />
in die tijd, maar <strong>van</strong>daag: wie kent Jean Gol nog? (De Far Westtrilogie,<br />
Standaard Uitgeverij, 144 pag. 12,95 euro)<br />
De domme, maar goedige Nero evolueert niet te veel in al die<br />
retrospectieve toestanden. En Marc Sleen behoudt zijn stijl, zijn<br />
genre, zijn conceptie <strong>van</strong> de strip, zijn persoonlijke dynamiek, zijn<br />
soms bijtende satire (toen eigen aan de Vlaamse strip). Sleen zelf<br />
zou nooit erg in de wolken geweest zijn met zijn stipheld Nero, die<br />
hem nochtans welvaart en roem schonk. Sleen zou in een helder<br />
moment beweerd hebben dat Nero “een snul <strong>van</strong> een vent is, dom<br />
en handelt vooraleer na te denken”. Het beeld <strong>van</strong> de doorsneeburger<br />
of doorsnee-Belg?<br />
Er is veel meer te vinden in deze prettige verhalen waarover dit<br />
clichébeeld zweeft. Er zijn vooral de absurde situaties, zeer los,<br />
zeer luchtig, niet te melodramatisch, noch zwaartillend. De humor<br />
is het hoofdzakelijke element geworden <strong>van</strong> deze verhalen, de<br />
humor onder alle vormen. Of, zoals stripautoriteit Danny De Laet,<br />
het omschrijft: “Nu dat Sleen de jongeren niets meer hoeft te<br />
leren, dat zijn werk ons ook niet meer zal verbazen, rest ons het<br />
genot om doorheen zijn vaak voorbeeldig oeuvre een brok humor<br />
te (blijven) herontdekken.”<br />
Standaard Uitgeverij, de recentste uitgeverij die de albums <strong>van</strong><br />
Nero op de markt bracht en brengt, zocht en vond enkele tientallen<br />
bekende en minder bekende Vlamingen die bereid gevonden<br />
werden om de loftrompet over Sleen te steken (Gaston Durnez,<br />
Herman Van Rompuy, Jeroen Meus, Koen Meulenaere).<br />
Was een liber amicorum vroeger iets dat alleen voor intimi of<br />
genodigden bij een huldiging bestemd was, dit boek kan de<br />
liefhebber ook gewoon in de stripwinkel om de hoek in huis halen.<br />
(Marc Sleen 90: Liber Amicorum, Standaard Uitgevrij, 128 pag.<br />
49,99 euro)<br />
John Rijpens