16.09.2013 Views

KONDRATIEFFCYCLI OF MENTALE LANGE GOLVEN - Vvlg

KONDRATIEFFCYCLI OF MENTALE LANGE GOLVEN - Vvlg

KONDRATIEFFCYCLI OF MENTALE LANGE GOLVEN - Vvlg

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>KONDRATIEFFCYCLI</strong> <strong>OF</strong><br />

<strong>MENTALE</strong> <strong>LANGE</strong> <strong>GOLVEN</strong><br />

DE <strong>LANGE</strong> <strong>GOLVEN</strong> VAN OORLOG EN<br />

AGRESSIE<br />

<strong>KONDRATIEFFCYCLI</strong> <strong>OF</strong> <strong>MENTALE</strong><br />

<strong>LANGE</strong> <strong>GOLVEN</strong>?<br />

Golven zijn een vertrouwd begrip in de economie,<br />

en eigenlijk alleen maar daar, wat<br />

niet zo verwonderlijk is. Met het lineaire<br />

vooruitgangsdenken dat tijdens de industriele<br />

revolutie zijn intrede deed, is de interesse<br />

voor golfbewegingen of cyclische bewegingen<br />

in de maatschap pelijke evolutie<br />

immers bijna verdwenen. Voordien, in de<br />

agrarische maatschappij, was de cyclus van<br />

de seizoenen de dominante factor in het<br />

dagelijkse leven van miljoenen. Elk jaar opnieuw<br />

bloeiden de kerselaars en werden<br />

kalveren geboren op een tijdstip dat ongeveer<br />

voorspelbaar was. Er waren wel afwijkingen,<br />

maar dat de kerselaars opnieuw<br />

zouden bloeien, dat nieuwe kalveren zouden<br />

geboren worden, was een zekerheid.<br />

Toen het industriële kapitalisme en de eraan<br />

gekoppelde tewerkstelling zich begon te ontwikkelen,<br />

werd het cyclisch denken onnuttig<br />

en overbodig. Of er volgend jaar veel, weinig<br />

of geen eten op tafel zou staan, kon niemand<br />

voorspellen. Men kon alleen maar hopen dat<br />

bijvoorbeeld niet een of andere oorlog de<br />

hele planning overhoop zou gooien, niet een<br />

of andere Napoleon alles ondersteboven zou<br />

keren. Fabrikanten, ontdekkingen, uitvindingen,<br />

afzetmarkten bepaalden de toekomst.<br />

Niet meer zomer en winter maar productiviteit<br />

en winst waren de sleutels van het nieuwe<br />

systeem. Of in dit alles een voorspelbare<br />

regelmaat zou zitten, of er na zeven, of acht<br />

of negen vette jaren evenveel magere jaren<br />

zouden volgen, vroeg men zich niet meer af.<br />

Maar al vrij vroeg werd men in de nieuwe<br />

economie geconfronteerd met andere<br />

regelmatig heden, die op het eerste gezicht<br />

ook een golfkarakter vertoonden. Men noemde<br />

ze ook wel eens de varkenscyclus: boeren<br />

werden gewaar dat de vraag naar varkensvlees<br />

steeg en dus ook de prijzen. Geleidelijk<br />

begonnen ze dan ook meer en meer varkens<br />

te kweken. Tot de markt verzadigd geraakte,<br />

de prijzen begonnen te dalen en steeds meer<br />

boeren het vertikten om nog varkens te kweken.<br />

Tot er weer een tekort ontstond, en de<br />

cyclus herbegon. Het is het probleem van<br />

de groei in de industrie: uiteindelijk ontstaat<br />

een overcapaciteit, waarna faillissementen<br />

voor een daling van de productie en dus weer<br />

voor een evenwicht zorgen. Vandaag zitten<br />

we in de automobielcyclus. De producenten<br />

kunnen slechts nog 60 % van hun productiemogelijkheden<br />

benutten. Er moeten dus<br />

hoe dan ook fabrieken sluiten.Als dit in een<br />

aantal sectoren tegelijk gebeurt, gaat heel<br />

de conjunctuur naar beneden, maar na een<br />

tijdje ook weer naar boven, en zo krijgt men<br />

een conjunctuurcyclus.<br />

Als men dit soort gegevens in een curve van<br />

prijzen, productie of afzet weergeeft, krijgt<br />

men over de lange duur een golfbeweging.<br />

Er zijn nog heel wat factoren die die golfbeweging<br />

versnellen of afremmen, maar dit is<br />

hier niet het probleem.<br />

De bekendste cyclus vandaag is wel de<br />

business cycle. Reeds in 1860 beschreef de<br />

Franse economist Clément Juglar een cyclus<br />

van 8-11 jaar die lange tijd naar hem<br />

is genoemd. Die cyclus heeft betrekking op<br />

grote delen van de economie en men is het<br />

nog steeds niet eens over de oorzaken en<br />

over de methoden om hem te berekenen.<br />

Omdat de cyclus zo onregelmatig is dat het<br />

opstellen van bruikbare prognoses over de<br />

hoogtepunten en de dieptepunten niet mogelijk<br />

is, zou men dan ook beter van fluctuaties<br />

spreken. In de Verenigde Staten telde<br />

het Business Cycle Dating Committee van het<br />

National Bureau of Economic Research tussen<br />

1854 en 2001 55 cycli met een gemiddelde<br />

duur van 55 maanden. Van 1945 tot 2001 waren<br />

het er 10 met een gemiddelde duur van<br />

67 maanden. De business cycles hebben, voor<br />

zover bij ons bekend is, geen impact op de<br />

bredere maatschappelijke ontwikkeling; ze<br />

zijn dus voor ons onderzoek niet relevant.<br />

Dit is eveneens het geval met de nog langere<br />

kuznetscyclus van 15 tot 25 jaar, die door de<br />

Amerikaans-Russische econoom Simon Kuznets<br />

beschreven werd.<br />

Hier is even een semantische correctie op<br />

zijn plaats. Exacte wetenschappers gebruiken<br />

het woord cyclus voor een vrij precies<br />

berekenbare golfbeweging die kan uitgedrukt<br />

worden in formules. Men moet al een<br />

mooie sinusoïde hebben om van een cyclus<br />

te mogen spreken. Dit is met geen enkele<br />

van de korte of lange cycli in het historisch-<br />

Helmut Gaus<br />

HermesJaargang 13nr. 46September 20093


4 HermesJaargang 13nr. 46September 2009<br />

economisch verloop het geval. Het woord cyclus<br />

wordt in de geschiedenis dus steeds in<br />

een overdrachtelijke betekenis gebruikt. Het<br />

woord golf is in feite meer correct.<br />

Er is nog één cyclus waarop we speciaal de<br />

aandacht willen vestigen: de beurscyclus (althans<br />

in normale tijden). Op het eerste gezicht<br />

gaat het alleen om het stijgen en dalen<br />

van de aandelenkoersen en hun relatie met<br />

de reële economie, die ons eigenlijk niet interesseren.<br />

Maar zij hebben ook een eerder<br />

subjectieve, psychische dimensie: ze schijnen<br />

de verwach tings patronen van de beursgangers<br />

te weerspiegelen. Die beurscurve is<br />

algemeen bekend: het dagblad De Standaard<br />

drukte ze een tijdlang af op de voorpagina.<br />

Het gaat om stijgingen die twee, drie, zelfs<br />

vier of vijf jaar kunnen duren en om dalingen<br />

van eenzelfde duur. Wat het meest intrigereert,<br />

is de regelmaat ervan. Als de curve de<br />

verwachtingspatronen van de beursgangers<br />

inderdaad weerspiegelt, dan blijken beleggers<br />

slechts twee, drie, vier jaar te kunnen<br />

geloven dat de beurskoersen desnoods tot<br />

in de hemel blijven stijgen, waarna de twijfel<br />

komt; en dan blijken ze slechts twee, drie,<br />

vier jaar te kunnen geloven in een verdere<br />

afkalving van de koersen. Kort gezegd: we<br />

zien hier een regelmatig afwisselen van optimistische<br />

en pessimistische perioden, tamelijk<br />

los van de reële economische ontwikkelingen.<br />

Het is dus voor een deel een louter<br />

psychologische begrenzing die de regelmaat<br />

veroorzaakt. Dit verklaart waarom gelijkaardige<br />

economische data in een opwaartse<br />

fase gebruikt worden om het optimisme te<br />

rechtvaardigen, en in een neerwaartse fase<br />

om het pessimisme te verantwoorden. De<br />

grote vraag is natuurlijk: waarom of waardoor<br />

doet deze omkering zich bij zoveel individuele<br />

beleggers in dezelfde korte tijdsspanne<br />

voor? Waarom is deze omkering niet<br />

gespreid in de tijd? Men zou kunnen zeggen:<br />

door imitatiegedrag. Maar dan blijft de vraag<br />

bestaan: waarom imiteert iedereen iedereen<br />

in dezelfde korte tijdsspanne?<br />

Eenzelfde psychologisch mechanisme vinden<br />

we niet terug bij business cycles en<br />

kuznets cycli, maar wel heel duidelijk bij de<br />

kondratieffcycli, de lange golven met een<br />

duur van ongeveer 55 jaar. Dit houdt in dat<br />

het een mechanisme is dat betrekking heeft<br />

op de hele maatschappij of toch op grote<br />

delen ervan. De dalfasen van die cycli worden<br />

gekenmerkt door grote onzekerheid en<br />

angst, pessimisme, emocultuur, anti-intellectualisme,<br />

antisemitisme, de bloei van<br />

extreemrechts, escapistisch antiurbanisme,<br />

natuurbewondering, enzovoorts; de top fasen<br />

worden getypeerd door hoog zelfvertrouwen,<br />

zelfs overmoed en optimisme, verdraagzaam<br />

heid, rationaliteit en nonchalance. Er<br />

zijn nog meer kenmerken voor elke fase, we<br />

komen er hierna uitvoeriger op terug.<br />

Maar eerst dienen we nog twee wezenlijke<br />

problemen te bekijken.<br />

Ten eerste: is deze mentale omkering van<br />

de mood, van de waarden en normen, niet<br />

simpel weg het resultaat van de economische<br />

omkeringen waarmee ze chronologisch gezien<br />

ongeveer samen vallen?<br />

En ten tweede, als dit een mentale golf is,<br />

en niet in de eerste plaats een economische,<br />

wat mogen we dan verwachten voor het volgende<br />

decennium?<br />

De kondratieffcycli zijn in wezen de curven<br />

van de groothandelsprijzen van de belangrijkste<br />

industriële naties vanaf 1789 tot ca.<br />

1920, zoals de Russische econoom Nicolai<br />

Kondratieff ze berekend had. Vóór hem waren<br />

reeds twee Nederlanders tot dezelfde<br />

vaststellingen gekomen. Maar Kondratieff<br />

kreeg de erkenning door de integratie van<br />

zijn bevindingen in het werk van Schumpeter.<br />

Op het academisch niveau waren er, zoals<br />

vandaag, believers en non-believers. De<br />

overgrote meerderheid interesseerde er zich<br />

niet voor. De cyclus was te lang, ca. 55 jaar,<br />

waardoor je in je hele leven slechts één of anderhalve<br />

cyclus kon meemaken: hij scheen<br />

dus weinig bruikbaar voor de problemen<br />

van vandaag of morgen. Stalin oordeelde dat<br />

Kondra tieffs opvattingen niet verzoenbaar<br />

waren met de communistische interpretatie<br />

van het marxisme. Waarschijnlijk ook omdat<br />

Lenin Kondratieff tijdens de Russische Revolutie<br />

een pro minen te plaats had bezorgd, liet<br />

Stalin hem jarenlang opsluiten en tenslotte<br />

in de gevangenis van Moskou terechtstellen<br />

op 17 september 1938.<br />

Er is heel wat gepubliceerd over wat de precieze<br />

economische oorzaken van die golf<br />

geweest zouden kunnen zijn. Dat daar nog<br />

steeds geen eensgezindheid over bestaat, is<br />

op zichzelf symptomatisch: het wijst er immers<br />

op dat met louter economische verklaringen<br />

de golf niet begrepen kan worden.


Maar een economische verklaring is wel een<br />

verlokkelijk uitgangspunt. Als een hele conjunctuur<br />

de dieperik in gaat, is het ergens<br />

wel logisch dat dit een weerslag heeft op<br />

heel wat domeinen van het gedrag van individuen<br />

en groepen. Omgekeerd, bij een geleidelijke<br />

verbetering van de conjunctuur ligt<br />

het voor de hand dat optimisme en blijheid<br />

de toon zullen aangeven. En het sluit ook<br />

goed aan bij het overheersende paradigma<br />

dat concrete econo mische omstandigheden<br />

een verregaande invloed hebben op het gedrag<br />

van mensen.<br />

Er blijven evenwel twee weerhaken: de regelmaat<br />

en de gelijktijdigheid.<br />

Men weet nog niet goed wat de Kondratieffgolf<br />

doet bewegen, en nog veel minder welke<br />

eco nomische oorzaken ervoor zorgen dat die<br />

golf telkens na één generatie van richting<br />

verandert. Nochtans is dit zo.<br />

En ten tweede: de gelijktijdigheid van economische<br />

veranderingen en mentale veranderingen.<br />

Indien economische veranderingen<br />

een pak mentale veranderingen veroorzaken,<br />

dan kunnen de mentale veranderingen<br />

zich pas voordoen nà de economische veranderingen.<br />

Dit is niet zo. Zo bijvoorbeeld zien<br />

we dat in de 19de eeuw het huwelijkscijfer<br />

reeds begint te dalen nog voor de kondratieff<br />

begint te dalen, dus vóór de slechte tijden eraan<br />

komen. En omgekeerd begint het huwelijkscijfer<br />

weer te stijgen twee jaar voor de<br />

kondratieff begint te stijgen. Men huwde immers<br />

vlugger bij gunstige vooruitzichten en<br />

stelde het huwelijk uit bij ongunstige vooruitzichten.<br />

Dit alles suggereert dat hier misschien<br />

ook een psychische of mentale factor<br />

aan het werk is, zoals bij de beurskoersen.<br />

Eenzelfde factor die zowel economische als<br />

niet- economische factoren een duw gaf of<br />

afremde.<br />

Maar dit is wel een omkering van het gangbare<br />

paradigma: niet economische maar wel<br />

mentale factoren zouden dan de oorzaak<br />

zijn van de verandering. Dat is wel even<br />

wennen aan de gedachte alleen al.<br />

Laten we eens kijken hoe die kondratieff verloopt,<br />

en vervolgens nagaan welke niet-economische<br />

veranderingen in de maatschappij<br />

zijn ritme volgen.<br />

Toch eerst nog het volgende: men mag zich<br />

niet blind staren op de jaartallen van de piekfasen<br />

en de dalfasen. Enkele jaren voor of<br />

enkele jaren na het hierna aangegeven jaartal<br />

zijn dus even correct, iets wat door Kondratieff<br />

zelf is onderstreept.<br />

Het eerste dieptepunt waarmee de kondratieff<br />

begint is de Franse Revolutie van 1789.<br />

Dan volgt een stijging van 22 jaar tot 1811,<br />

bijna het einde van de Napoleontische zegetocht.<br />

Vanaf dan begint een zeer lange neerwaartse<br />

fase van 36 jaar, die haar dieptepunt<br />

bereikt in 1849, de hongerjaren - maar ook<br />

de jaren waarin de spoorwegen zich begonnen<br />

te ontwikkelen. De stijging die daarna inzet,<br />

bereikt na 24 jaar haar piekfase in 1871,<br />

de periode van de Frans-Duitse oorlog en de<br />

Commune van Parijs. De daaropvolgende<br />

daling wordt door de Duitsers de grote depressie<br />

van de Bismarcktijd genoemd; ze<br />

is schitterend beschreven door Hans Rosenberg.<br />

Ze duurt 25 jaar, tot ca. 1896. Het<br />

is de periode van massale industrialisering<br />

en proletarisering. Dan volgt een opgaande<br />

fase die haar hoogtepunt bereikt, en dit mag<br />

verwon der lijk lijken, nà de Eerste Wereldoorlog,<br />

in 1921, dus eveneens na 25 jaar.<br />

Het volgende dieptepunt ligt in het interbellum:<br />

de meeste auteurs houden het bij 1933,<br />

sommigen enkele jaren later; slechts één<br />

auteur, Jaap Van Duijn, situeert het nà 1945.<br />

De Krach van Wall Street van 1929 en de eruit<br />

voortvloeiende depressie zitten midden in<br />

het dieptepunt. Vanaf die dalfase begint een<br />

bijzonder lange opgaande periode die haar<br />

top bereikt in 1971. De Tweede Wereldoorlog<br />

situeert zich dus in die opgaande fase. De<br />

studentenrevolte van mei 1969, de flowerpower<br />

beweging, de Beatles en de Rolling<br />

Stones markeren deze piekfase, maar ook<br />

het groeiend protest tegen de Vietnamoorlog.<br />

Deze piek is dus al de vierde: 1811, 1871,<br />

1921, 1971. De volgende in de rij, indien de<br />

afstand tussen de pieken verder 50 jaar blijft,<br />

zou dus in 2021 moeten vallen, waardoor de<br />

huidige kredietcrisis midden in de opgaande<br />

periode zit. Bankcrisissen kwamen zowel in<br />

opgaande als in neergaande fasen van de<br />

kondratieff voor zonder die fundamenteel<br />

te beïnvloeden. De daling die na 1971 inzet,<br />

culmineert omstreeks 1990. Het is eigenlijk<br />

geen daling maar een sterke vertraging van<br />

de globale groei, tot 1,5 à 2 % van het Bruto<br />

Nationaal Product, terwijl het BNP in de periode<br />

ervoor snel groeide met 4 à 5 %.<br />

Kondratieffs groothandelsprijzen kunnen<br />

sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer ge-<br />

HermesJaargang 13nr. 46September 20095


6 HermesJaargang 13nr. 46September 2009<br />

bruikt worden voor het bepalen van de lange<br />

golf wegens de grote staatsinmenging in het<br />

economische proces (inzake lonen, maximumprijzen,<br />

concurrentiebeleid, pensioenen,<br />

sociale wetgeving, steunmaatregelen,<br />

enz.). Of het BNP een even goede indicator<br />

is, staat nog niet helemaal vast. Voor het bepalen<br />

van het dieptepunt van ca. 1990 hebben<br />

we ook beroep gedaan op een puur mentale<br />

factor: de kleurpreferentie van de massa, gedetecteerd<br />

aan de hand van de zomerjurken<br />

in vrouwenbladen met grote oplagen. Neemt<br />

men het gemiddelde voorkomen van elke<br />

kleur over de periode 1950-2000 als basis,<br />

dan zijn in deze halve eeuw alleen in de jaren<br />

1987-1993 zwart en grijs sterk oververtegenwoordigd.<br />

Omstreeks 1970 waren dit de<br />

kleuren oranje, geel en rood.<br />

Welke zijn nu de niet-economische veranderingen<br />

die parallel liepen met de kondratieff?<br />

In welke mate de kondratieff interessant is,<br />

hangt eigenlijk af van de eigen interesse.<br />

Een polemoloog stelt onmiddellijk vast<br />

dat alle grote oorlogen sinds 1789 hebben<br />

plaats gehad in een opgaande of een piekfase<br />

van de lange golf: de oorlogen van de<br />

eerste Franse republiek en de Napoleontische<br />

oorlogen in de eerste opgaande golf, de<br />

oorlogen van Bismarck en de Frans-Duitse<br />

oorlog tegen Napoleon III in de tweede opgaande<br />

golf. Ook de Krimoorlog hoort in dit<br />

rijtje huis. In de derde opgaande golf zien we<br />

de Eerste Wereldoorlog, en in de vierde de<br />

Tweede Wereldoorlog, de oorlogen in Korea,<br />

in Vietnam en de bijna-wereldoorlog ten gevolge<br />

van de Cuba-crisis van 1962. In geen<br />

enkele neergaande fase of dalfase is er een<br />

groot militair conflict.<br />

Iemand met interesse voor antisemitisme en<br />

extreemrechts zal onmiddellijk zien dat de<br />

twee heftigste antisemitische reacties hebben<br />

plaats gehad in de derde dalfase, ca.<br />

1890, met de hele heisa rond de Dreyfusaffaire<br />

in Frankrijk, en in de vierde dalfase in<br />

nazi-Duitsland. In de vijfde dalfase, ca. 1990,<br />

waren het niet meer de joden maar de allochtonen<br />

die het moesten ont gelden. Met<br />

het wegebben van de dalfasen verloren de<br />

grote promotoren van antisemitis me en xenofobie,<br />

de extreemrechtse partijen, geleidelijk<br />

hun aanhang en hun succes. Bij de ene<br />

partij duurde het wat langer dan bij de andere<br />

omwille van specifieke lokale factoren.<br />

In de eerste dalfase, ca. 1789, met de Franse<br />

Revolutie, had men het te druk met het guillotineren<br />

van de geprivilegieerden van het<br />

ancien régime, met inbegrip van de koning<br />

en de koningin.<br />

Iemand met belangstelling voor de geschiedenis<br />

van de schilderkunst merkt onmiddellijk<br />

op dat de stromingen waarin romantiek,<br />

sentiment en emotie overheersen zich vooral<br />

situeren in de neergaande fasen of de dalfasen<br />

van de lange golf, terwijl de stromingen<br />

die op realisme, redelijkheid en pragmatisme<br />

en zelfs abstractie steunen, eerder thuis<br />

horen in opgaande fasen of piekfasen. Nu is<br />

er niets zo moeilijk als kunstrichtingen in<br />

hokjes te plaatsen maar het lukt wel, zeker<br />

voor de 18de en de 19de eeuw. Voor de 20ste<br />

eeuw wordt het complexer.<br />

Eén van de aspecten van de emotioneelromantische<br />

dalfasen is de grote belangstelling<br />

voor de natuur. De hele romantische<br />

schilderkunst die bloeit in de eerste<br />

neergaande fase van ca. 1811 tot 1849 is<br />

een grote verheerlijking van de natuur. Een<br />

toeval: Walden, or Life in the Woods van de<br />

Amerikaanse schrijver Henry David Thoreau<br />

was samengesteld uit dagboek notities die de<br />

auteur in de jaren 1845-1847 had gemaakt.<br />

De eerste gedeeltelijke publicatie ervan verscheen<br />

in 1852. In de volgende dalfase, van<br />

1871 tot 1896, verschijnt, eerder naar het<br />

einde toe, de natuur heel expliciet in de jugendstil.<br />

De terug-naar-de-natuurbeweging<br />

krijgt er gestalte in de Lebensreformbeweging<br />

in Duitsland met de haar kenmerkende<br />

agrarische romantiek en stadsvijandigheid.<br />

Natuurgeneesmethoden zijn dan een rage. In<br />

de derde dalfase in het interbellum zijn het<br />

de jeugdbewegingen en wandelbewegingen<br />

die de wijde natuur intrekken. Met de vijfde<br />

dalfase die inzet in 1991 komt de natuur terug,<br />

maar nu in de politiek. Omstreeks 1970<br />

ontstaan in betrekkelijk korte tijd in vele landen<br />

groene bewegingen die aanvankelijk een<br />

tamelijk romantische, gevoelsgeladen basis<br />

hebben. Rond 1980 groeien daaruit politieke<br />

partijen die merkwaardig veel succes kennen.<br />

Na het diepte punt van ca. 1990 gaat de<br />

romantiek eruit en worden het pragmatische<br />

milieubewegingen. In Duitsland wordt die<br />

omslag getypeerd als de overgang van de<br />

Fundis, de fundamentalisten, naar de Realos,<br />

de realisten. Het milieu moet niet meer met<br />

emoties, maar met harde concrete realistische<br />

politiek beschermd worden.


Deze enkele voorbeelden volstaan om aan te<br />

tonen dat de zogenaamde kondratieff een cyclus<br />

is met een brede maatschappelijke resonantie<br />

die ver boven het financieel-economische<br />

leven uitreikt, die op een andere wijze<br />

in het maatschappelijk proces verankerd<br />

zit dan een beurscyclus, een business cycle,<br />

of een kuznetscyclus. Hele waardenpatronen<br />

raken plots gedateerd en nieuwe waardenpatronen<br />

duiken op, zoals Ronald Inglehart<br />

in zijn boek The Silent Revolution (1977) als<br />

één van de eersten na de de omkering van de<br />

lange golf van 1971 vaststelde, zonder evenwel<br />

te beseffen dat hij een cyclisch verschijnsel<br />

beschreef en dat dergelijke veranderingen<br />

zich in het verleden nog hadden voorgedaan.<br />

Het wordt steeds duide lijker dat het in<br />

de eerste plaats om een mentale golf gaat,<br />

een verandering in de globale gemoedstoestand<br />

van de maatschappij.<br />

Laten we nu eerst enkele kenmerken van die<br />

mentale golf op een rijtje zetten en ons nadien<br />

de vraag stellen wat de gemeenschappelijke<br />

noemer is die deze verschillende kenmerken<br />

kan verklaren.<br />

Nemen we de dalfasen rond 1790, 1849,<br />

1896, 1933, 1990, met duidelijke reminiscenties<br />

aan die laatste dalfase:<br />

<br />

bepaalde vormen van doemdenken duiken<br />

op, de ruiters van de Apocalyps krijgen<br />

weer aandacht, de wereldondergang begint<br />

weer tot de mogelijkheden te behoren<br />

(nu in de vorm van een klimaatcatastrofe).<br />

<br />

de maakbaarheid van de wereld verdwijnt,<br />

redelijk denken en wetenschappen zijn<br />

geen uitwegen meer.<br />

ties<br />

in het algemeen, de subjectiviteit, de<br />

emocultuur worden als basis voor het<br />

menselijke handelen en plannen opnieuw<br />

belangrijk.<br />

felen<br />

aan zichzelf, begint voor zichzelf<br />

een probleem te worden met permanente<br />

vrees voor gezichtsverlies, voor het zichtbaar<br />

worden van de eigen zwakheid. Dit<br />

doet grote vragen rijzen over de identiteit,<br />

waarmee men zich veel intenser gaat bezig<br />

houden. Ego, ego, ego.<br />

bijheid,<br />

hij wordt evenzeer een probleem<br />

waardoor hij in vele gevallen te mijden is,<br />

tenzij in de zee van de grote massa waar<br />

een partieel identiteitsverlies veel goedmaakt.<br />

dening,<br />

naar hiërarchische structuren en<br />

relaties, met autoriteit en gezag, naar ‘law<br />

and order’. Het verklaart voor een deel ook<br />

het succes van extreemrechts in dalfasen.<br />

<br />

terecht in gehiërarchiseerde, autoritaire<br />

normen- en waardenstructuren. Strenge<br />

scholen met discipline, familie en gezin,<br />

blijken ineens geen verleden tijd meer<br />

te zijn. Een duidelijk onderscheid tussen<br />

mannen en vrouwen is weer evident. Unisekskapsels,<br />

uniseksmode en permissiviteit<br />

zijn geen waarden meer. - onzekerheid,<br />

een gering gevoel van zelfwaarde, neiging<br />

tot zwartgalligheid maken occultis me en<br />

bijgeloof in de meest diverse vormen voor<br />

bepaalde groepen van de bevolking bijzonder<br />

attractief. De psychologie is een kind<br />

van de derde dalfase.<br />

makkelijker<br />

bedreigd en belaagd; ze ontwikkelen<br />

een vlug ontvlambare, vooral defensieve<br />

agressie tegenover medemensen<br />

die het anders voor hebben, die zich niet<br />

willen voegen naar de groepsnorm, die boven<br />

het maaiveld uitsteken. Op de pieken<br />

van de lange golf mag iedereen rondlopen<br />

zoals hij wil, denken wat hij wil, doen wat<br />

hij wil. Hoe groter de verscheidenheid, hoe<br />

leuker.<br />

<br />

heel belangrijk. Die doen o.a. ook dienst als<br />

betrouwbare richtingaanwijzers: grote politici,<br />

grote denkers, heiligen, sterren krijgen<br />

door het hiërarchisch denken van onzekere<br />

mensen een heel hoog en imposant statuut.<br />

Het doet denken aan het gedrag van pubers<br />

die zich, voor een deel, de heersende cultuur<br />

eigen maken door het gedrag van bewonderde<br />

figuren te imiteren. De leuze van<br />

een filosoof in een lange opgaande periode,<br />

Denis Diderot, de man van de Encylopédie,<br />

luidde daarentegen: “Mijn god, verlos mij<br />

van mijn voorbeelden”. Vandaag zijn er aan<br />

Duitse universiteiten meer dan honderd Immanuel<br />

Kant-leerstoelen.<br />

<br />

steeds moeilijk; het verzet ertegen is veel<br />

groter, want verandering kan nieuwe bedreigingen<br />

inhouden.<br />

HermesJaargang 13nr. 46September 20097


8 HermesJaargang 13nr. 46September 2009<br />

relaties,<br />

zijn in fasen van onzekerheid en<br />

pessimisme van vitaal belang voor de eigen<br />

innerlijke zekerheid en veiligheid. Ze<br />

verliezen echter veel van hun betekenis<br />

naarmate de innerlijke zekerheid en het<br />

zelfvertrouwen terugkeren: het worden<br />

dan geen onbelangrijke maar toch gewone<br />

menselijke relaties, die een veel geringere<br />

existentiële betekenis hebben.<br />

<br />

de betekenis van rituelen en ceremoniën.<br />

Dalfasen zijn een gunstige periode voor dit<br />

soort cultureel gedrag, omdat rituelen een<br />

angst milderende functie hebben..<br />

Bovenstaande lijst van kenmerken kan nog<br />

aangevuld worden, maar het lijkt ons nu tijd<br />

om de grootste gemene deler achter al deze<br />

gedragingen aan te duiden: angst. Geen pathologische,<br />

bewuste vorm van angst, maar<br />

een sterke verhoogde ‘normaalangst’ waarvan<br />

we ons niet bewust zijn en die zich uit<br />

met de middelen van het mentale en culturele<br />

klimaat van de historische periode waarin<br />

ze zich voordoet. De piekfasen zijn dan perioden<br />

met een zeer geringe normaalangst wat<br />

o.a. het risicogedrag sterk doet toenemen.<br />

Hiermee komen we op het domein van de<br />

psychologie. Indien men dalfasen kan beschouwen<br />

als perioden met hoge normaalangst,<br />

dan kan de psychologie van de angst<br />

ons dicteren welke gedragingen wij in de<br />

gaten moeten houden en welke gedragingen<br />

buiten ons onderzoeksveld vallen omdat ze<br />

niets met angstgedrag te maken hebben.<br />

Vanuit dit perspectief is het werk van de<br />

Duits-Amerikaanse psychologe Karen Horney<br />

bijzonder treffend. Ze beschrijft de gedragsveranderingen<br />

in de jaren dertig in de<br />

Verenigde Staten in The Neurotic Personality<br />

of Our Time (1937). Horney bestempelt ze expliciet<br />

als angstgedragingen, en die vertonen<br />

merk waardige overeenkomsten met wat wij<br />

als de gemoedstoestand van de dalfase van<br />

de lange golf hebben gezien. Maar ook zij<br />

besefte niet in welke mate diezelfde gedragingen<br />

een cyclisch historisch patroon vertonen.<br />

Zoals veel psychologen kende zij geen<br />

geschiedenis.<br />

Even een kleine waarschuwing: er zijn bibliotheken<br />

vol geschreven over ziekelijke<br />

vormen van angst, maar bijna niets over<br />

normaalangst. Die lijkt tot het domein van<br />

de evidenties te behoren en wordt ook niet<br />

behandeld in de psychiatrie. Sommige collega’s,<br />

die meer ver trouwd waren met de<br />

psychologie van Freud, suggereerden dat de<br />

geschetste gedragingen van een dalfase een<br />

sterke gelijkenis vertoonden met wat Freud<br />

een ‘regressie’ noemde; een terugval naar<br />

een vorig ontwikkelingsstadium. Dit impliceerde<br />

dat de hele maatschappij, telkens<br />

opnieuw na één generatie, een vorm van<br />

regressie meemaakte in de dalfasen. Voor<br />

het historisch onderzoek leek ons die invalshoek<br />

echter minder bruikbaar dan die van de<br />

angst, in lekentaal ‘onzekerheid’. Toch zit er<br />

in het freudiaanse standpunt iets dat blijft intrigeren.<br />

Bestaat de maatschappelijke evolutie<br />

uit een afwisseling van perioden van vooruitgang<br />

met perioden van terugval? Waarbij<br />

dan de perioden van terugval perioden van<br />

een hoge normaalangst zijn?<br />

In elk geval bleken angst en onzekerheid<br />

de sleutel die al die gedragingen samenvatte.<br />

En we konden vanuit het historisch<br />

onderzoek de bestaande angsttheorie ook<br />

al verder aanvullen. In de psychologische<br />

literatuur wordt nergens vermeld hoe de<br />

kleurpreferenties van de massa normaalangst<br />

over zo’n lange perioden fluctueren<br />

met het verschijnen en het verdwijnen van<br />

de hoge normaalangst. Een peiling naar de<br />

kleurenvoorkeur van de massa geeft in een<br />

piekfase een totaal andere resultaat dan in<br />

een dalfase.<br />

Enige relativering en omzichtigheid is nu wel<br />

nodig. Omwille van de eenvoud hebben we<br />

eigenlijk een soort polarisering tussen het<br />

gedrag in de piekfasen en het gedrag in de<br />

dalfasen gehanteerd. Het is uiteraard fout te<br />

veronderstellen dat piekgedrag alleen aan de<br />

toppen van de lange mentale golf zou voorkomen<br />

en dalgedrag alleen in de dalfasen.<br />

Alle vormen van gedrag komen altijd voor,<br />

maar de ene beginnen in een bepaalde periode<br />

te overheersen ten koste van de andere<br />

en omgekeerd. Zoals een bepaald percentage<br />

individuen van nature hoogangstig is (4 tot<br />

8 % zegt men), zo zijn ook bepaalde groepen<br />

en klassen in de maat schap pij voortdurend<br />

veel angstiger dan andere. Bekend is de dubbele<br />

angst van midden klassers: enerzijds de<br />

angst om te zakken op de maatschappelijke<br />

ladder, en anderzijds de angst om niet te


slagen in het stijgen op de maatschappelijke<br />

ladder. Daardoor vertoont de midden klasse<br />

bestendig een hoog dalfasegedrag, met veel<br />

sympathie voor rechts ideeëngoed. Dat is in<br />

de dalfase van het interbellum in Duitsland<br />

zeer duidelijk tot uiting gekomen.<br />

Wat hebben we uit dit alles geleerd?<br />

dratieffgolven<br />

hebben gezien, zijn in feite<br />

brede maatschappelijke golven die zich<br />

bemerkbaar maken op zeer veel domeinen<br />

van het gedrag, van attitudes, van normen,<br />

van sensibiliteit, van ethische en religieuze<br />

ervaringen, van inter menselijke verhoudingen,<br />

van natuurbeleving, van esthetische<br />

criteria, waardoor het meer correct is<br />

te spreken van lange mentale golven.<br />

<br />

Kondratieff beschreven zijn en door Joseph<br />

Schumpeter bevestigd werden, kunnen<br />

niet beschouwd worden als de oorzaken<br />

van de lange mentale golf, maar<br />

ze zijn veeleer een van de uitingsvormen<br />

ervan. Anders gesteld: de stijging van de<br />

normaalangst, met bijbehorende onzekerheid<br />

en pessimisme, veroorzaakt ook een<br />

economische achteruitgang, hierin in veel<br />

aspecten geholpen door louter economische<br />

mechanismen die deze versnellen of<br />

vertragen.<br />

<br />

zijn van de lange mentale golven, kan de<br />

door Kondratieff vastgestelde periodisering<br />

van de piek- en dalfasen ook voor de<br />

lange mentale golf grosso modo behouden<br />

worden.<br />

<br />

waarvoor geen eensgezinde economische<br />

verklaring bestaat, en die volgens Schumpeter<br />

misschien veroorzaakt worden door<br />

medieval spirits, moeten dus veroorzaakt<br />

zijn door mentale triggers, psychologische<br />

begrenzingen van optimisme en pessimisme,<br />

die afgeremd of versneld worden<br />

door de wisselwerking met economische<br />

mechanismen en historische omstandigheden<br />

en door de impact van vele nietrecurrente<br />

en toevallige gebeurtenissen.<br />

Blijft de vraag waardoor die regelmatige<br />

lange mentale golven van elk ongeveer twee<br />

generaties of een halve eeuw veroorzaakt<br />

worden.<br />

Het antwoord hierop is giswerk.<br />

Men zou het kunnen zien als een generatieprobleem,<br />

als het gevolg van een generatiewisseling,<br />

omdat zowel de opgaande als de<br />

neergaande fase demografisch ongeveer<br />

een generatie duren. Als men zich verdiept<br />

in de geschiedenis en de theorie van de generaties<br />

komt men vlug tot de bevinding dat<br />

men op dit gebied nog niet erg ver staat. Elk<br />

jaar worden er ongeveer evenveel mensen<br />

geboren. Op grond van welke parameters<br />

lijnt men dan historische generaties af? Men<br />

zegt dikwijls: op grond van wat die mensen<br />

gezamenlijk hebben meegemaakt. Welnu, de<br />

generatie van de studentenrevolte van mei<br />

1968, die dus geboren is na de oorlog, heeft<br />

ongeveer niets meegemaakt.<br />

Men zou het ook kunnen zien als de werking<br />

van een soort sociaal of maatschappelijk<br />

bioritme waarbij men stelt dat de globale<br />

maatschappelijke evolutie doorheen de tijd<br />

verloopt via een inherent, endogeen mechanisme.<br />

Dat klinkt enigszins mysterieus. Dit<br />

soort denken berust op paradigma’s waarmee<br />

wij nog niet vertrouwd zijn. Anderzijds,<br />

welke zijn de andere mogelijkheden van de<br />

maatschappelijke evolutie? Zonder enige regelmaat,<br />

aleatoir, dus volgens de toevalligheden<br />

van de dobbelstenen, maar dan toch<br />

ook met ups en downs? Of lineair, zonder<br />

ups en downs, wat dan indruist tegen de feiten?<br />

Maar wat veroorzaakt dan het aleatoire<br />

of het lineaire verloop?<br />

Nog een woord in verband met de weerzin<br />

tegen cyclisch denken.<br />

Hierover is nog niet zoveel gepubliceerd, terwijl<br />

die aversie soms toch duidelijk aanwezig<br />

is. Het werd mij duidelijk tijdens een les<br />

waarin ik de fluctuaties van de belangrijkste<br />

mode kenmerken in de lange mentale golf<br />

duidelijk maakte. Een studente onderbrak<br />

tamelijk heftig mijn uiteenzetting met de<br />

opmerking dat zij zélf besliste hoe zij zich<br />

die dag zou kleden, welke kledingstukken<br />

zij zou aantrekken, en niemand anders, en<br />

dat zij niet inzag hoe onbewuste golven haar<br />

daarin konden beïnvloeden. Een opmerking<br />

die waarschijnlijk op de lippen van meerdere<br />

studenten lag. Hierop vroeg ik haar hoe zij<br />

dan kon verklaren dat alle dames én heren<br />

op dit ogenblik, een 60-tal, op één uitzondering<br />

na, zelfstandig, autonoom en volgens<br />

hun individuele smaken, die morgen zwart<br />

hadden gekozen, althans wat de kleding van<br />

HermesJaargang 13nr. 46September 20099


10HermesJaargang 13nr. 46September 2009<br />

hun bovenlichaam betrof. Het aanvaarden<br />

van informatie die onbewuste determinatie<br />

door psychische factoren aantoont, druist<br />

immers in tegen het huidige opvoedingsideaal<br />

dat ernaar streeft persoonlijkheid, eigen<br />

identiteit, persoonlijke vrijheid, handelen<br />

naar eigen wil en eigen inzicht, als belangrijke<br />

waarden te beklemtonen. De aversie voor<br />

dat soort informatie garandeert als het ware<br />

een grotere vrijheid.<br />

Van een heel andere aard is het argument<br />

dat indien die golven, maar vooral de kortere<br />

zoals de business cycle, inderdaad heel cyclisch<br />

zouden zijn in de wiskundige betekenis<br />

van het woord, men hierop heel precies<br />

zou kunnen anticiperen. Erger nog, indien ze<br />

niet zo cyclisch zijn, maar men gelooft dat ze<br />

dit wel zijn, dan zouden ze cyclisch kunnen<br />

worden omwille van het mechanisme van de<br />

selffulfilling prophecy, zoals de socioloog Robert<br />

K. Merton dit gedrag bestempelde.<br />

Alleen al daarom is het veiliger te spreken<br />

over golven die zich voordoen met een zekere<br />

regelmaat, die niet op één of twee jaren kan<br />

vastgepind worden.<br />

DE <strong>LANGE</strong> <strong>GOLVEN</strong> VAN OORLOGEN<br />

EN AGRESSIE<br />

We hebben hierboven reeds gewezen op de<br />

verbazing van een polemoloog die bij het<br />

zien van de lange mentale golven vaststelt<br />

dat de belangrijke oorlogen in de laatste<br />

twee eeuwen zich steeds voordeden in een<br />

opgaande of topfase van een golf en nooit<br />

in een neergaande of dalfase. Het spreekt<br />

vanzelf dat oorlogen steeds veel te maken<br />

hebben met conjuncturen en dat ze daarom<br />

gemakkelijker gevoerd worden in opgaande<br />

fasen of piekfasen. Kleinere conflicten doen<br />

zich wel bestendig voor; daarom laten we<br />

ze hier buiten beschouwing.<br />

Het probleem van de samenhang tussen<br />

lange golven en oorlogen was het thema<br />

van het economiekatern van Le Monde van<br />

4 februari 2003, onder de grote hoofding La<br />

guerre est-elle inscrite dans les cycles économiques?.<br />

Het gaat hier dus om de relatie<br />

tussen de economische cyclus en oorlogen.<br />

De krant stelt dat de kondratieff verder evolueert,<br />

in tegen stelling tot de optimistische<br />

opvatting van enkele economen die dachten<br />

dat de bomen tot in de hemel zouden groeien<br />

dank zij de technologische vooruitgang. De<br />

aard van de cyclus kan wel veranderd zijn en<br />

volgens professor Christian de Boissieu van<br />

de universiteit Paris-1 Panthéon-Sorbonne<br />

is Europa niet meer het epicentrum van de<br />

cycli. De kondratieff ontspringt vandaag in<br />

New York en deint verder uit tot Vladivostok.<br />

De rol van economische synchronisatoren,<br />

die oorlogen vroeger hadden, lijkt nu door<br />

de beurs en financiële crisissen gespeeld<br />

te worden. Christian Schmidt, professor aan<br />

de universiteit Paris-Dauphine en directeur<br />

van het Laboratorium van de economie en de<br />

sociologie van defensieorganisaties, schrijft<br />

heel expliciet dat indien de geschiedenis<br />

heeft aangetoond dat in het verleden herhaalde<br />

correlaties hebben bestaan tussen<br />

bijvoorbeeld inflatie en oorlogen, niets ons<br />

dan verbiedt te denken dat dit in de toekomst<br />

niet hetzelfde zou zijn. De hele discussie die<br />

in Le Monde gevoerd werd, is allesbehalve<br />

nieuw. Sommigen zijn er nog steeds van<br />

overtuigd dat deelaspecten van het economische<br />

proces de oorzaken zijn van oorlogen.<br />

Anderen denken dat vandaag de geopolitiek<br />

een meer determinante factor is voor oorlogen.<br />

Het idee dat welvaart oorlogen zou creeren<br />

wordt eveneens geopperd. Het paradigma<br />

achter de hele discussie is nog steeds dat<br />

als de kondratieff een economische curve is,<br />

en er een relatie bestaat tussen oorlogen en<br />

kondratieffs, deze relatie noodgedwongen<br />

van economische aard moet zijn.<br />

Ziet men de economische kondratieff als<br />

een onderdeel van de lange mentale golf,<br />

dan wordt de vraagstelling helemaal anders.<br />

Het sleutelwoord is dan niet meer ‘oorlogen’,<br />

maar ‘collectieve agressie’, en de vraag is<br />

dan wat het verband is tussen lange golven<br />

en vlagen van collectieve agressie. Vanuit<br />

dit oogpunt dient men oorlogen, revoluties,<br />

anarchistische en terroristische aanslagen<br />

op eenzelfde niveau te plaatsen, ook al zijn<br />

oorlogen legitiem en revoluties en aanslagen<br />

niet. En dan luidt de vraag of er een verhoogde<br />

bereidheid tot agressie in de maatschappij<br />

vastgesteld kan worden in de piekfasen<br />

of de dalfasen van de lange golf. Agressiebereidheid<br />

is dan ook een intern maatschappelijk<br />

probleem, en revoluties, hooliganisme,<br />

studentenrevoltes, onlusten in de bidonvilles,<br />

bepaalde vormen van criminaliteit, de<br />

consumptie van fictionele agressie (zoals<br />

tv-spelletjes en films), agressie op de werkplaats,<br />

zelfdoding, e.a. horen thuis onder<br />

deze noemer.


En juist op het vlak van agressie zijn wij op<br />

historische gronden gedwongen een fundamenteel<br />

onderscheid te maken tussen de<br />

agressie die zich in opgaande fasen en topfasen<br />

manifesteert, en de agressie die bijna<br />

uitsluitend in de dalfasen voorkomt en die tot<br />

uiting komt in revoluties en anarchistische<br />

of terroristische aanslagen. Op grond van de<br />

historische contexten waarin zich beide vormen<br />

van agressie manifesteren, gebruiken<br />

wij daarom de termen ‘lustagressie’ voor de<br />

agressie in de topfasen, en ‘angstagressie’<br />

voor de agressie in de dalfasen.<br />

De golven van antisemitisme en de xenofobie<br />

horen duidelijk bij de angstagressie. De ontwikkeling<br />

van de angstagressie kadert dan in<br />

het gedrag van de dalfasen waarover hoger<br />

is uitgeweid, en gaat samen met een diffuus<br />

gevoel van bedreigd zijn. Grijs en zwart (de<br />

kleur van de anarchisten) zijn dan dominant,<br />

zoals reeds gezegd. De slechte economische<br />

toestand van de dalfasen zal daar eveneens<br />

toe bijdragen.<br />

Heel wat intern maatschappelijke agressie is<br />

dan te verklaren door angstgedrag, en door<br />

een grote bangheid of vrees voor agressie<br />

(om bestolen te worden, aangevallen te worden,<br />

dreigende catastrofen, enz.) Die angst<br />

heeft dikwijls niet de geringste reële basis,<br />

en kan daardoor moeilijk bestreden worden.<br />

Het is de gouden tijd van slotenmakers en<br />

beveiligings firma’s. Armoede, schaarste,<br />

werkloosheidsdreiging schragen dit soort<br />

emoties in belangrijke mate.<br />

Met de oorlogen komen we opnieuw bij de<br />

lustagressie. Wat bedoelen we hiermee?<br />

Eenvoudig het ervaren van lust, ook in freudiaanse<br />

betekenis, bij agressieve gewelddadigheid<br />

en vernielzucht, het beleven van ‘lol’<br />

bij het fysiek bedreigen van mensen en dieren.<br />

Vermoedelijk is het een component van<br />

het streven naar macht. Het gebeurt steeds<br />

met de glimlach, niet met de verbeten ernst<br />

van de angstagressie.<br />

En nu komen we opnieuw bij de oorlogen,<br />

meer bepaald deze van Napoleon Bonaparte,<br />

Bismarck, Napoleon III, Willem II, Hitler en<br />

eventueel de Vietnamoorlog. Het is duidelijk<br />

dat de vraag naar de aanwezigheid van<br />

lustagressie alleen betrekking kan hebben<br />

op de periode kort voor het uitbreken van de<br />

oorlogen en het begin ervan. Na verloop van<br />

één of twee jaar zal de lustagressie wel flink<br />

gedaald of helemaal verdwenen zijn. Wat wij<br />

hier willen stellen is dat de fase van de lange<br />

mentale golf ervoor zorgde dat bij delen van<br />

de bevolking, van de politieke wereld, van de<br />

publieke opinie een bereidheid en zelfs een<br />

wens tot het voeren van oorlog aanwezig was<br />

waardoor heel wat oorlogspropaganda op<br />

een vruchtbare bodem viel. Die propaganda<br />

bediende zich in ruime mate van de nationalistische<br />

en rechtsextreme slogans die in de<br />

eraan voorafgaande dalfase waren geformuleerd.<br />

Maar zonder de gunstige voedingsbodem<br />

van de lustagressie zouden die slogans<br />

zeer hol geklonken hebben en weinig effect<br />

gehad hebben.<br />

Het gemakkelijkst kunnen we de positieve<br />

instelling ten aanzien van oorlog aantonen bij<br />

Napoleon. Men zou kunnen denken dat veel<br />

families, handelaars, politici, boeren een<br />

zucht van verlichting slaakten toen die man<br />

uiteindelijk naar het eiland Elba verbannen<br />

werd. Hoeveel doden kon hij op dat ogenblik<br />

al op zijn rekening schrijven? Maar het<br />

stijgend enthousiasme waarmee hij bij zijn<br />

terugkeer naar Parijs door de bevolking is<br />

onthaald, is verbijsterend. Men koos opnieuw<br />

voor Napoleon, dus opnieuw voor oorlog. Met<br />

Waterloo, 1815, begon ook al de dalfase.<br />

In welke mate dit enthousiasme ook in<br />

Frankrijk en in Pruisen aanwezig was voor<br />

het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog van<br />

1870-71 is minder duidelijk. Op het ogenblik<br />

dat Napoleon III de oorlog begon, had Bismarck<br />

al een aantal overwinningen op zijn<br />

palmares kunnen boeken. De creatie van het<br />

Duitse keizerrijk in 1871 was er de bekroning<br />

van. Voor Napoleon III, die de oorlog in belangrijke<br />

mate onder de druk van de Parijse<br />

bevolking was begonnen, was dit een afgang<br />

van formaat. Maar dus ook in de Franse<br />

hoofdstad was er vooraf een sterke wens tot<br />

oorlogvoeren geweest.<br />

Het Duitsland van voor 1914 is een toonbeeld<br />

van positieve ingesteldheid t.a.v. een beginnende<br />

oorlog. Intellectuelen verwachtten van<br />

een oorlog een maatschappelijke opklaring<br />

en zuivering. Er zijn films waarin we de Duitse<br />

soldaten die naar het front trokken, juichend<br />

en lachend uit de vensters van de vertrekkende<br />

treinen zien wuiven, terwijl bij de<br />

achterblijvers op het perron de vreugde ook<br />

niet op kon. Tot de ellende van de maar niet<br />

eindigende loopgravenoorlog duidelijk werd.<br />

Met de nazi-dictatuur is het moeilijker om<br />

het laaiende enthousiasme voor de inval in<br />

Polen in 1939 te evalueren. Was dit een spon-<br />

HermesJaargang 13nr. 46September 200911


12HermesJaargang 13nr. 46September 2009<br />

tane reactie of dictatoriaal georganiseerde<br />

propaganda? Immers, al wie die inval niet<br />

als een rechtmatige nationale NS-kruistocht<br />

aanzag, kon moeilijkheden krijgen met het<br />

regime. Waarmee we niet willen zeggen dat<br />

de gloeiende instemming met de inval niet<br />

werkelijk aanwezig was bij grote groepen<br />

van de bevolking, waarschijnlijk tot aan de<br />

nederlaag bij Stalingrad.<br />

Hiermee wordt ook duidelijk waarom historici<br />

het uitbreken van belangrijke conflicten<br />

spontaan associëren met hoge economische<br />

welvaart. Op de piekfase van de lange<br />

mentale golf staat ook de conjunctuur hoog.<br />

Maar het is niet de conjunctuur, maar wel de<br />

psychische predispositie die typisch is voor<br />

een piekfase, die de positieve ingesteldheid<br />

tegenover oorlog verklaart. Dan verschijnen<br />

de ‘imperiale’ of ‘imperialistische’ neigingen<br />

bij de grote mogend heden, en die zijn niets<br />

anders dan de politieke verwoording van de<br />

stijgende lust agressie.<br />

Omgekeerd: in een dalfase van de lange<br />

mentale golf, meestal ook een dalfase in de<br />

conjuncturele ontwikkeling, krijgt geen keizer,<br />

koning, president of politieke leider de<br />

bevolking, de publieke opinie, de democratisch<br />

gekozen afgevaardigden, tot een positieve<br />

ingesteldheid tegenover oorlog. Oorlogspropaganda<br />

slaat dan niet aan.<br />

Aar hoe zit het dan met de revoluties, de anarchistische<br />

en terroristische aanslagen?<br />

Men zou de lustagressie kunnen gelijkstellen<br />

met offensieve agressie, en de angstagressie<br />

met defensieve agressie. Omdat het merendeel<br />

van de revoluties zich hebben voorgedaan<br />

in neergaande fasen of dalfasen, moeten<br />

we wel besluiten dat het om angstagressie,<br />

dus defensieve agressie gaat. Die laatste<br />

wordt gekenmerkt door het feit dat de agressie<br />

zich richt tegen binnenlandse, interne<br />

vijanden, terwijl de offensieve agressie zich<br />

steeds richt tegen externe, buitenlandse vijanden.<br />

De Franse Revolutie van 1789, de revoluties<br />

van 1830 en 1848 passen in dit kader.<br />

Er zijn echter twee uitzonderingen: de Commune<br />

van Parijs van 1871 en de Russische<br />

Revolutie van 1917, die zich beiden hebben<br />

voorgedaan midden in een oorlog, wat de<br />

beoordeling vanuit de theorie van de lange<br />

mentale golven wel erg bemoeilijkt. Overigens,<br />

zonder de steun van de Duitsers was<br />

Lenin wellicht nooit in Rusland geraakt.<br />

Dan zijn er nog twee gevallen die men niet<br />

als revoluties maar als oorlogen bestempelt,<br />

de Amerikaanse en de Spaanse Burgeroorlog.<br />

De Amerikaanse Secessieoorlog van 1861 tot<br />

1865 situeert zich helemaal in de opgaande<br />

fase van 1849–1871. Was dit een oorlog of<br />

een revolutie? Was het Zuiden voor de noorderlingen<br />

buitenland? Werden de noorderlingen<br />

bij het uitbreken van de burgeroorlog<br />

gedreven door lustagressie, door een<br />

duidelijk offensieve stemming? In elk geval<br />

moeten we dit conflict ‘oorlog’ noemen en<br />

niet ‘revolutie’. De 7 zuidelijke staten hadden<br />

zich al afgescheiden van de Verenigde Staten<br />

en de Confederatie opgericht nog voor de<br />

ambtsaanvaarding van de nieuwe president<br />

Lincoln.<br />

De Spaanse Burgeroorlog van 1936 tot 1939,<br />

ook een oorlog en geen revolutie, situeert<br />

zich daarentegen duidelijk in de dalfase van<br />

het interbellum, maar is ook in hogere mate<br />

als een revolutie te aanzien dan de Secessieoorlog.<br />

Het zijn vragen die een diepgaander onderzoek<br />

vergen vanuit de optiek van de lange<br />

mentale golven.<br />

Ook het terrorisme kan beschouwd worden<br />

als een vorm van angstagressie die zich<br />

hoofdzakelijk in de dalfasen van de lange<br />

mentale golf situeert.<br />

Kwam de agressie van de maatschappij tegen<br />

zichzelf voor de 20ste eeuw in revoluties<br />

tot uiting, dan kwam er aan het einde van de<br />

19de eeuw een grote omkering. Het tijdperk<br />

van het anarchisme, van politieke aanslagen<br />

op regeringsleiders en staatshoofden was<br />

begonnen. Men hoopte de maatschappelijke<br />

verandering te bewerkstelligen door het elimineren<br />

van de leiders in de plaats van door<br />

het elimineren van het regime, zoals in een<br />

revolutie. Als we alle politieke aanslagen van<br />

de laatste twee eeuwen op een rij zetten, dan<br />

zien we het aantal toenemen met het dalen<br />

van de lange mentale golf. De moordaanslag<br />

op de Oostenrijkse troonpretendent in 1914 in<br />

Serajevo situeert zich daarentegen wel in een<br />

opgaande fase, maar de offensieve agressie<br />

was op dat ogenblik al aan een hoogtepunt<br />

toe in Duitsland. De Baader–Meinhof groep<br />

in Duitsland, beter bekend als de Rote Armee<br />

Fraktion, die in Duitsland 34 slachtoffers op<br />

haar actief had, ontstond in 1970 en loste<br />

zichzelf op in 1998. Haar activiteiten vulden


ijna de hele neergaande fase vanaf de top<br />

van 1971 tot voorbij het dieptepunt in 1990.<br />

Onze conclusie dat de bendeleden in belangrijke<br />

mate door angst en onzekerheid waren<br />

gemotiveerd, kan een aanvullend licht werpen<br />

op de koelbloedige wreed heid van de<br />

groep. Het is hierbij natuurlijk de vraag of zij<br />

zich geruggensteund voelden door bredere<br />

groepen of delen van de bevolking. Een vraag<br />

die evenzeer kan worden gesteld bij elk politiek<br />

of religieus fanatisme. Maar vermoedelijk<br />

denken zij te handelen in het kader<br />

van een gemeenschap van gelijkgelovigen<br />

of gelijkgezinden. Met het wegebben van de<br />

angstagressie verdwijnt blijkbaar ook deze<br />

overtuiging, of wordt ze veel minder relevant.<br />

Een duiding van de Vietnamoorlog en de Irakoorlog<br />

van George W. Bush in het licht van<br />

de lange mentale golven levert ook heel wat<br />

boeiende inzichten op, maar valt buiten dit<br />

bestek.<br />

DE <strong>LANGE</strong> GOLF IN DE FICTIONELE<br />

AGRESSIE<br />

Met fictionele agressie is de agressie bedoeld<br />

die in de fictie, de roman en de film,<br />

‘ter ontspanning’ op de markt wordt gebracht.<br />

Indien de lange golven effectief in<br />

de eerste plaats mentale golven zijn die de<br />

fluctuatie weerspiegelen tussen lange perioden<br />

van hoge en lange perioden van lage<br />

normaalangst, dan moeten zij ook tot uiting<br />

komen in de aard van fictionele agressie die<br />

miljoenen mensen bij voorkeur gaan ‘consumeren’.<br />

Met dit gegeven bevinden wij ons<br />

wel heel ver van de economische kondratieff.<br />

We krijgen hiermee een louter ‘mentaal’ gegeven,<br />

zoals ook de kleurpreferentie van de<br />

massa er een is, om de periodisering van de<br />

lange golf in de tweede helft van de 20ste<br />

eeuw te verifiëren.<br />

Als bron hebben we de tien grootste kassuccessen<br />

per jaar weerhouden die in de Verenigde<br />

Staten werden gemaakt in de periode<br />

1939-2004. Die blockbusters werden ingedeeld<br />

in genres met behulp van een uitstekende<br />

databank die op het net ter beschikking<br />

is. Voor de methodologische en statistische<br />

toelichting en verdere details verwijzen<br />

we naar onze publicatie Film en tijdsgeest<br />

(2006). De analyse heeft dus uitsluitend betrekking<br />

op de blockbusters. Samengevat<br />

komen de bevindingen hierop neer:<br />

<br />

golf, van 1939 tot ca. 1970, wordt gedomineerd<br />

door bijna uitsluitend epische films.<br />

Er zijn jaren waarin zelfs meer dan één<br />

epische film in de top10-kassuccessen<br />

belandt. Ben Hur en Salomon and Sheba in<br />

1960, The Alamo en Gone With the Wind in<br />

1961, Spartacus, El Cid en King of the Kings<br />

in 1962, Cleopatra, The Longest Day en Lawrence<br />

of Arabia in 1963. Indien we de geest<br />

van een groot deel van deze films zouden<br />

moeten symboliseren door één personage,<br />

dan zouden wij John Wayne kiezen: groot,<br />

zelfverzekerd, rechtgeaard, uiteindelijk de<br />

sterkste, nooit wezenlijk bedreigd, steeds<br />

met de glimlach, de schrik van de booswichten,<br />

met weinig innerlijke conflicten,<br />

een soort volwassen padvinder. Hiermee<br />

identificeerden zich miljoenen en miljoenen<br />

mensen.<br />

In diezelfde lange periode van 31 jaar vinden<br />

we slechts twee horrorfilms: House of<br />

Wax van 1953 en Rosemary’s Baby van Roman<br />

Polanski uit 1968. Deze laatste film<br />

betekende een cesuur, een totale omslag.<br />

Het was het begin van het heropleven van<br />

het occulte op een eigentijdse wijze. Ineens<br />

was satan niet meer een gedegenereerd<br />

figuurtje op bokkenpoten, maar een<br />

reële bedreiging. Wij weten dat dalfasen<br />

altijd al een meer dan gewone belangstelling<br />

hadden voor het occulte. Het is<br />

de vraag of Rosemary’s Baby - midden de<br />

<br />

ook een kentering in de mood van miljoenen<br />

impliceerde.<br />

<br />

10-lijst van de kassuccessen 1971–1986,<br />

wat dus overeenstemt met de neergaande<br />

fase tot aan het begin van de dalfase. In<br />

heel die periode zien we nog slechts één<br />

enkele epische film: Midway, in 1976. De<br />

aantrekkingskracht van het epische genre<br />

is weg. In de plaats daarvan komt volop het<br />

horrorgenre aanzetten. Vanaf 1974 tot 1982<br />

is er zelfs elk jaar een horrorfilm in de top<br />

10, met The Exorcist in 1974 en Poltergeist<br />

in 1982. In de periode van de epische film<br />

is de vijand steeds duidelijk herkenbaar.<br />

Met het horrorgenre kan de bedreiging uit<br />

de meest onverwachte hoeken komen, ze<br />

kan zelfs boosaardig en onzichtbaar zijn,<br />

over bijzondere krachten beschikken, en<br />

dus ook niet bestrijdbaar zijn. In het poli-<br />

HermesJaargang 13nr. 46September 200913


14HermesJaargang 13nr. 46September 2009<br />

tieke spectrum begint op dit punt van de<br />

lange golf de roep naar sterke leiders luid<br />

te worden, beginnen vreemdelingen een<br />

bedreiging te vormen, en begint het terrorisme<br />

iedereen bang te maken.<br />

<br />

1987-1993, de eigenlijke dalfase. Geen enkele<br />

horrorfilm meer in de top 10 en evenmin<br />

een epische film. Dit is dus de periode<br />

waarin de normaalangst het hoogst zou<br />

moeten zijn. Het enige genre dat dan de<br />

top 10 bereikt en vanaf 1987 tot 1997 onafgebroken<br />

aanwezig is, is de thriller. Het<br />

genre had in de neergaande fase ook al<br />

een hoge score naast de horrorfilm. Vanaf<br />

1968 tot 1978 was er jaarlijks al een thriller<br />

in de top 10. Maar in de dalfase staat<br />

dit genre alleen in de top 10. Geen rampenfilms,<br />

geen oorlogsfilms, geen epische<br />

films, geen horrorfilms meer. Met de thriller<br />

zijn we weer in de reële wereld beland.<br />

De vijand is ongemeen vernuftig, machtig,<br />

onscrupuleus en gemeen maar niet onoverwinnelijk;<br />

hij is met veel vindingrijkheid<br />

en inzet wel degelijk te verslaan. Dit<br />

zijn eigenlijk, tot onze verrassing, elementen<br />

die wijzen op een nieuwe opgaande<br />

golf.<br />

<br />

de top 10, met een blijvend overwicht van<br />

de thriller, maar ook met de hoogste concentratie<br />

van rampenfilms, een genre dat<br />

voordien eerder onregelmatig voorkwam.<br />

Het is duidelijk dat wij nu (2009) op een<br />

punt van de lange mentale golf zijn aanbeland<br />

waarin de epische film opnieuw en voor<br />

lange tijd een toonaangevend rol in de top 10<br />

kassuccessen zal spelen. Hoe de John Wayne<br />

van het eerste kwart van de 21ste eeuw er<br />

zal uitzien, is ons echter nog niet duidelijk, of<br />

we zien het nog niet.<br />

In elk geval hebben wij uit deze gegevens<br />

bijkomende elementen kunnen distilleren<br />

die ons helpen inzicht te krijgen in de sensibiliteit<br />

van miljoenen mensen in de verschillende<br />

fasen van de evolutie van de lange<br />

mentale golf.<br />

BIBLIOGRAFIE<br />

ANATRELLA Tony, Non à la société dépressive.<br />

Paris, 1995.<br />

BARNETT Vincent, Kondratiev and the Dynamics<br />

of Economic Development. Long<br />

Cycles and Industrial Growth in Historical<br />

Context. London/New York, 1998.<br />

BOSSERELLE Eric, Le cycle Kondratiefff.<br />

Théories et controverses. Paris, 1994.<br />

BOSWELL Terry, SWEAT, Mike, Hegemony,<br />

Long Waves, and Major Wars. A Time Series<br />

Analysis of Systemic Dynamics, 1496-<br />

2967. In: International Studies Quarterly,<br />

35, 1991, 2, pp. 123-149.<br />

DELWIT Pascal, POIRIER Philippe, Extrême<br />

droit et pouvoir en Europe. The extreme<br />

right parties and power in Europe.<br />

Bruxelles, Editions de l’Université de<br />

Bruxelles, 2007.<br />

DENTON Frank H., PHILLIPS Warren, Some<br />

Patterns in the History of Violence. In:<br />

The Journal of Conflict Resolution, 12,<br />

1968, 2, pp. 182-195.<br />

DEVEZAS Tessaleno C. (ed.), Kondratiefff<br />

Waves, Warfare and World Security. Amsterdam,<br />

2006. (NATO Security through<br />

Science Series. E: Human and Societal<br />

Dynamics – Vol. 5)<br />

FERREUX Marie-Jeanne, Le NEW-AGE. Ritualités<br />

et mythologies contemporaines.<br />

Paris, 2000.<br />

FORDYN Alex, Het wetenschappelijk onderzoek<br />

van politieke aanslagen: een nieuwe<br />

dimensie. In: Tijdschrift voor Sociale<br />

Wetenschappen, 1981, 1, pp.3-20.<br />

FREEMAN Christopher (ed.), Long Wave<br />

Theory. Cheltenham, Brookfield, 1996.<br />

FREEMAN Christopher (ed.), Long Waves in<br />

the World Economy. London, 1984.<br />

GAUS Helmut, VAN HOE Jacqueline, BRAC-<br />

KELEIRE Martine, Mensen en mode. De<br />

relatie tussen kleding en konjunktuur.<br />

Leuven/Apeldoorn, Garant, 1992.<br />

GAUS Helmut, Film en tijdsgeest (1939-<br />

2004). Filmgenres, conjunctuur en het<br />

gemoed van de massa. Gent, Academia<br />

Press, 2006.<br />

GAUS Helmut, Opgang en verval van extreem-rechts.<br />

Gent, Academia Press,<br />

2004.<br />

GAUS Helmut, Wat zich herhaalt. Eenmaligheid<br />

en recurrentie in de geschiedenis.<br />

Enkele bedenkingen. In: Hermes, 12,<br />

2008, 43, pp. 74-85.


GAUS Helmut, Why Yesterday Tells of Tomorrow.<br />

How the long waves of the economy<br />

help us determine tomorrow’s trends.<br />

Leuven/Apeldoorn, Garant, 2001.<br />

GOLDSTEIN Joshua S., Long Cycles, Prosperity<br />

and War in the Modern Age. New<br />

Haven, London, 1988.<br />

HORNEY Karen, The Neurotic Personality<br />

of Our Time. New York/London, 1964<br />

(1937).<br />

INGLEHART Ronald, The Silent Revolution.<br />

Changing Values and Political Styles<br />

Among Western Publics. Princeton, 1977.<br />

RAYMOND Gregory A., KEGLEY Jr. Charles<br />

W., Long Cycles and Internationalized Civil<br />

War. In: Journal of Politics, 49, 1987,<br />

2, pp. 481-499.<br />

REIJNDERS J., Long Waves in Economic Development.<br />

Aldershot, 1990.<br />

ROSENBERG Hans, Grosse Depression und<br />

Bismarckzeit. Wirtschaftsablauf, Gesellschaft<br />

und Politik in Mitteleuropa. Berlin,<br />

1967.<br />

RUBINS Jack L., Karen Horney. Gentle Rebel<br />

of Psychoanalysis. London, 1979.<br />

SCANDELLA Luigi, Le Kondratiefff. Essai de<br />

théorie des cycles longs économiques et<br />

politiques. Paris, 1998.<br />

SCHAEFFER Robert K. (ed.), War in the<br />

World System. Westport, 1989.<br />

SCHMIDT Christian, Cycles longs en économie<br />

et cycles de guerres. Généalogie<br />

d’un programme de recherche et débat de<br />

méthode. In: Economies et Sociétés, 27,<br />

1993, 7-8, pp. 319-344.<br />

SCHUMPETER Joseph, Business Cycles.<br />

A Theoretical, Historical and Statistical<br />

Analysis of the Capitalist Process. 2 vols.,<br />

New York/London, 1939.<br />

TARASCIO Vincent J., Economic and War<br />

Cycles. In: History of Political Economy,<br />

21, 1989, 1, pp. 91-101.<br />

VAN DUIJN J.J., De lange golf in de economie.<br />

Kan innovatie ons uit het dal helpen.<br />

Assen, 1979.<br />

VAN DUIJN J.J., The Long Waves in Economic<br />

Life, London, 1983.<br />

VAN ROON Gerrit, Historians and Long<br />

Waves. In: FREEMAN (1984) pp. 237-244.<br />

HermesJaargang 13nr. 46September 200915

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!