16.09.2013 Views

verslag 2009 - Seneca Congres

verslag 2009 - Seneca Congres

verslag 2009 - Seneca Congres

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>verslag</strong><br />

<strong>Seneca</strong> congreS <strong>2009</strong><br />

Besturen in de nieuwe tijd.<br />

Kwaliteit en Continuïteit


<strong>Seneca</strong> <strong>2009</strong> was een goed congres in een bijzondere setting. Het was immers in<br />

het oude Athene en Rome waar filosofen als <strong>Seneca</strong> hun gedachtegoed ten toon<br />

spreidden. Dit historische gegeven gaf op zich al inspiratie, een extra lading aan<br />

het congres, dat plaatsvond op een schitterende locatie aan de rand van Athene.<br />

Maar meer dan dat inspireerden de sprekers: minster Klink, de voorzitters van de<br />

NZa en de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg en tal van bestuurders uit diverse<br />

geledingen van de zorg. Een zeer gemotiveerde en divers samengestelde groep<br />

deelnemers ging naar aanleiding van de inleidingen in discussie met de sprekers.<br />

Het uiterst actuele thema ‘Governance in de zorg’ diende daarbij als kapstok voor<br />

diverse uitstappen naar onderwerpen die de zorggemoederen bezighouden.<br />

Ik mag regelmatig congressen voorzitten, ook in de zorg, maar <strong>Seneca</strong> is naar mijn<br />

ervaring uniek. Uniek omdat beleidsmakers en mensen uit het veld in beslotenheid<br />

vrijuit met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Uniek ook door de betrokkenheid<br />

en de openheid bij het debat. Natuurlijk realiseer ik me ook dat een goed congres<br />

de problemen in de zorg niet oplost. Maar het heeft de deelnemers zeker gesterkt<br />

en geïnspireerd om in gezamenlijkheid de juiste weg te vinden. En dat zal nodig<br />

zijn. Er is veel gebeurd, maar er staat nog meer te gebeuren. De economie zit in<br />

zwaar weer en dus zal ook de zorg scherper aan de wind moeten varen. Dat vraagt<br />

nog meer van bestuurders. Het initiatief van Joris de Jong om op interactieve wijze<br />

een forum te organiseren voor <strong>Seneca</strong>-deelnemers verdient dan ook alle steun.<br />

We zullen elkaar hard nodig hebben.<br />

Frank de Grave<br />

Voorzitter <strong>Seneca</strong> <strong>Congres</strong><br />

Inhoud<br />

<strong>Congres</strong>sprekers<br />

Dr. Ab Klink (VWS) 4<br />

Cathy van Beek (NZa) 6<br />

Casper van Ewijk (CPB) 8<br />

Rien Meijerink (RVZ) 10<br />

Pieter Vierhout (Admiraal de Ruijter Ziekenhuis) 12<br />

Gert van Dijk (Nyenrode Business University) 14<br />

Steph Feijen (Vebego) 16<br />

Wilfrid Opheij (Twynstra Gudde) 18<br />

Loek Winter (MC-Groep) 20<br />

Uit het debat 22<br />

<strong>Congres</strong>deelnemers 24<br />

Sponsoren/organisatie 24<br />

2 seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong><br />

Inspirerend<br />

Het <strong>Seneca</strong> <strong>Congres</strong> wordt gefaciliteerd door:<br />

PGGM<br />

IZZ<br />

PinkRoccade Healthcare<br />

Univé-VGZ-IZA-Trias<br />

Ernst & Young<br />

Springer Uitgeverij


<strong>verslag</strong><br />

<strong>Seneca</strong> congreS <strong>2009</strong><br />

Besturen in de nieuwe tijd.<br />

Kwaliteit en Continuïteit<br />

<strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> 3


Focus op doelmatigheid<br />

Als aftrap geeft Klink nog maar eens kort weer waar<br />

het allemaal om gaat: “Doel van het beleid is kwalitatief<br />

goede en betaalbare zorg, waarbij de cliënt centraal staat.<br />

De stelsels moeten bovendien financieel houdbaar zijn voor<br />

de toekomst, mede met het oog op de vergrijzing.” Maar de<br />

bewindsman maakt ook meteen duidelijk dat de wereld in de<br />

afgelopen anderhalf jaar ingrijpend is veranderd, waardoor<br />

deze doelstelling nu in een ander perspectief moet worden<br />

geplaatst. “We hebben te maken met een economische<br />

crisis. Een situatie waarin banken moesten worden gered,<br />

waarin de overheid veel in de economie heeft geïnvesteerd.<br />

Het kabinet ziet zich door deze crisis nu geplaatst voor een<br />

gat in de begroting. Waar we in de vorige kabinetsperiode<br />

nog een overschot hadden, kijken we nu aan tegen een<br />

tekort van 3,8 procent. We zullen daarom tot 2015 circa<br />

35 miljard moeten bezuinigen.”<br />

Probleemverplaatsing<br />

Klink geeft vervolgens drie mogelijke wegen aan die bewandeld<br />

kunnen worden bij het snijden in kosten. “Er zijn altijd<br />

quick wins te behalen. Je kunt denken aan de verhoging van<br />

het eigen risico, het beperken van het basispakket en verlagen<br />

van de zorgtoeslag. Maar in al die gevallen presenteer<br />

je de rekening aan de burger. Deze manier van besparen is<br />

weliswaar efficiënt, maar je verplaatst in feite het probleem.”<br />

De tweede mogelijkheid is volgens Klink om de sector te<br />

laten bloeden. “GGZ moet het al met drie procent minder<br />

budget doen, we kunnen iets aan de salarissen van specialisten<br />

doen, of aan het norminkomen van de huisartsen en<br />

we kunnen ook nog eens 400 miljoen van de ziekenhuizen<br />

afhalen.”<br />

Toch zijn deze mogelijkheden in de ogen van Klink niet<br />

wenselijk. “Ik denk meer in de richting van doelmatigheid.<br />

Door doelmatig in de zorg te werken kan nog heel veel<br />

bespaard worden, terwijl je tegelijkertijd de kwaliteit van de<br />

zorg verhoogt.” Hij citeert wat dat betreft de woorden die<br />

Barak Obama sprak tijdens de toelichting op zijn gezondheidszorgplannen:<br />

Save money and lives.<br />

Doelmatig werken<br />

Als voorbeeld van doelmatig werken noemt Klink de introductie<br />

van het B-segment dat tot lagere prijzen heeft geleid.<br />

“We gaan dit segment daarom uitbreiden naar 50 procent,<br />

in combinatie met vergroting van het risico voor de verzekeraar.<br />

De praktijk wijst uit dat verzekeraars scherper gaan<br />

onderhandelen op prijs en kwaliteit als ze het financiële<br />

risico lopen. Ik verwacht onder meer goede afspraken over<br />

kwaliteit om fouten en dure heropnames te voorkomen.”<br />

Het gevolg van vrije prijsvorming is een dalende prijs.<br />

Een onbedoeld neveneffect kan zijn dat het volume toeneemt,<br />

omdat specialisten en ziekenhuizen hun omzet op<br />

peil willen houden. Klink onderkent dat probleem: “Omdat<br />

we het volume niet in de hand hebben, ligt er een voorstel<br />

om tot degressieve DBC-tarieven te komen. Het echte<br />

dilemma is dus prestatiebekostiging of budgetteren.<br />

Maar een nadeel van budgetteren is weer dat het tot een<br />

lagere arbeidsproductiviteit leidt, zoals te zien is in het<br />

Britse systeem. En dat kunnen we ons bij een schaarse<br />

arbeidsmarkt niet permitteren.”<br />

Een ander doelmatigheidsaspect is de manier waarop zorgverleners<br />

worden vergoed. “Wij betalen op basis van verrichtingen.<br />

Ziekenhuizen, apothekers en andere zorgverleners<br />

worden op dit moment dus niet beloond voor de kwaliteit<br />

die ze leveren. Daarin wil ik echt verandering gaan brengen.”<br />

Risicodragend kapitaal<br />

Ook risicodragend kapitaal aantrekken zal de doelmatigheid<br />

vergroten. Tegelijkertijd constateert Klink echter dat dit geen<br />

eenvoudig dossier is. “In de Tweede Kamer is het sentiment<br />

omtrent risicodragend kapitaal ongunstig. Omvallende banken<br />

en de financiële crisis helpen wat dat betreft momenteel<br />

niet mee. Er is gezond wantrouwen tegen de snelle jongens<br />

die voor een quick win gaan.” Maar niet alleen dat: “Het<br />

risico dragend kapitaal in de zorg is sowieso een rare verkaveling.<br />

De WTZI bepaalt dat er geen winst mag worden<br />

gemaakt. De eerste lijn mag dat weer wel, daar is het wettelijk<br />

niet verboden. Hoe moet het nu verder wanneer de eerste<br />

en de tweede lijn samenwerken, wat mag dan wel en<br />

wat niet? Thuiszorg mag wel winst maken, intramuraal niet?<br />

seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> <strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij


Voor Ab Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, is het woord kwaliteit bijna een mantra<br />

geworden. En dat zou het voor de zorg ook moet zijn, want volgens Klink leiden kwaliteit en doelmatiger<br />

werken tot betere zorg tegen lagere kosten. De beoogde bezuinigingen zouden volgens hem voor een<br />

belangrijk deel op deze manier gerealiseerd kunnen worden.<br />

Welk regime gaan we realiseren?” Er is volgens de bewindsman<br />

sprake van een vacuüm. “Van wie is een ziekenhuis<br />

eigenlijk? Van de overheid? Daar willen we nu juist vanaf.<br />

Van de samenleving? Dat is geen optie. En tegen aandeelhouders<br />

is een wantrouwen. We zitten in een vacuüm van<br />

zeggenschap en eigendom. De enige weg is dat de overheid<br />

kwaliteit en bereikbaarheid in de gaten houdt, en dat in combinatie<br />

met privaat geld met een zeggenschapsstructuur die<br />

de continuïteit en kwaliteit waarborgt.”<br />

Inzichtelijke kwaliteit<br />

Bij alle aspecten die Klink noemt, is kwaliteit een terugkerend<br />

thema en vooral: het inzichtelijk maken daarvan. “Het grote<br />

probleem is dat de kwaliteit in de zorg nog nauwelijks meetbaar<br />

en zichtbaar is.” Als voorbeeld haalt Klink een onderzoek<br />

van Plexus aan, waarin de procentuele afwijking in kaart<br />

wordt gebracht tussen het verwachte en gerealiseerde aantal<br />

opnames per 1000 inwoners voor liesbreuken en astma/<br />

COPD. Bij liesbreuken zijn er nauwelijks verschillen tussen<br />

gemeenten. Anders is dat bij astma/COPD, waar de variatie<br />

groot is: twee gemeenten hebben zelfs 300 procent meer<br />

opnames dan het gemiddelde. Ook zijn er gemeenten die<br />

ver onder het gemiddelde zitten. Bij andere aandoeningen<br />

zijn de verschillen tussen de regio’s minder extreem, maar<br />

ook bij hartfalen, hernia en longontsteking wijken sommige<br />

gemeenten 100 procent af van het gemiddelde. Klink:<br />

“Die variatie kan wijzen op overbehandeling, wat mogelijk<br />

tot schade leidt bij de patiënt en onnodige kosten, of op<br />

onderbehandeling. En ook dat is schadelijk, en kan leiden<br />

tot onnodige verergering van de klachten en meer onnodige<br />

kosten in een later stadium”, aldus Klink, die zich afvraagt of<br />

zorgbestuurders van deze grote praktijkvariatie op de hoogte<br />

zijn. “U bent als bestuurders verantwoordelijk voor de kwaliteit<br />

van de zorg.”<br />

Bureaucratie en debacles<br />

“Zichtbare zorg is belangrijk. Betekent dat meer bureaucratie?<br />

Ja. Maar de behoefte van behandelaar en patiënt om<br />

inzicht te hebben in de kwaliteit van zorg neemt toe. Zorg<br />

is zorg, en een ziekenhuis is een ziekenhuis? Nee. Men wil<br />

weten wie de betere arts is.” Klink vindt daarom dat er meer<br />

aandacht aan de governance moet worden besteed. “We zijn<br />

daarin achtergebleven.” Aandachtspunten zijn de kwaliteit<br />

van het bestuur, intern toezicht, de verhouding met de<br />

medisch specialisten en meer mogelijkheden om falende<br />

bestuurders aansprakelijk te stellen. Ook moet volgens<br />

Klink een van de bestuursleden verantwoordelijk worden<br />

voor de kwaliteit van de zorg en de toetsbaarheid van die<br />

kwaliteit. Daarnaast gaat de minister in op de debacles als<br />

“Door doelmatig te werken kan nog heel<br />

veel bespaard worden, terwijl je tegelijkertijd de<br />

kwaliteit van de zorg verhoogt”<br />

de IJsselmeerziekenhuizen en thuiszorgorganisatie Meavita.<br />

“Als een ziekenhuis of AWBZ-instelling kwetsbaar wordt,<br />

wie grijpt er dan in?” Klink stelt dat de overheid wel garant<br />

staat voor continuïteit van de zorg en dan met name van de<br />

SEH en daaraan gelieerde specialismen. Maar dat betekent<br />

niet per definitie dat alle instellingen overeind worden gehouden.<br />

“Welke zorg moet je als overheid garanderen? Heb je<br />

overal een KNO-specialisme nodig? Ik denk het niet, ik denk<br />

niet dat we met z’n allen wat dat betreft een te grote broek<br />

moeten aantrekken.” Het is zaak om instellingen ook op het<br />

gebied van financiën goed te monitoren en daarom pleit<br />

Klink voor een early warning system. “Als bestuurder moet<br />

u overzicht hebben op de financiële risico’s, en die ook in uw<br />

jaardocument aangeven, of dit melden bij de NZa.”<br />

<strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> 5


“Goede informatie<br />

ontbreekt nagenoeg”<br />

Cowboys. Zo wordt een aantal ex-zorgbestuurders wel<br />

genoemd. “Als bestuurders, en dus ook commissarissen,<br />

de metafoor cowboy oproepen, zijn zij dan ook persoonlijk<br />

te blamen?”, vraagt Cathy van Beek zich hardop af. “Soms<br />

wel,” stelde ze, “maar het zal niet vaker gebeuren dan<br />

elders. Disfunctioneren komt immers in de beste branches<br />

voor.” Toch staan zorgbestuurders volgens Van Beek meer<br />

in het spotlicht dan bestuurders in andere sectoren. “Het is<br />

ook gecompliceerder. Door de omvang en de aard van instellingen,<br />

maar ook omdat er veel en snel veranderd is.<br />

Bovendien is de zorg een groot publiek goed.“ Bestuurders<br />

hebben te maken met de grillige politiek en verwarring over<br />

veranderende regulering. Er zijn megaconcerns ontstaan<br />

door een toets van de fusies, die niet gericht was op wat er<br />

zou gebeuren als de betreffende instelling financieel zou<br />

falen. Als die too big to fail zou zijn.” Volgens de bestuursvoorzitter<br />

is er door alle stelselwijzigingen meer vrijheid in<br />

de sector gekomen. “Maar dat betekent ook: meer risico en<br />

helaas ook meer ruimte voor misbruik van de geboden vrijheid.<br />

De vraag is of de governance in de zorg zich tijdig daaraan<br />

heeft aangepast? En is het systeem van checks and<br />

balances op orde en past het bij de soort veranderingen?<br />

De vraag stellen, is hem beantwoorden.”<br />

Zondebok<br />

Naast de eerder genoemde ‘cowboys’ is er nog een zondebok:<br />

marktwerking. Van Beek: “Het is een containerbegrip<br />

geworden waarin alle negatieve ervaringen in de zorg klakkeloos<br />

worden gedumpt. Maar recente problemen in de zorg<br />

hebben vaak helemaal niets te maken met de marktwerking.<br />

Marktwerking is pas van recente datum en gaat maar op voor<br />

een beperkt deel van de zorg. Wij zien marktwerking bovendien<br />

als een middel en geen doel. Het is wel degelijk effectief<br />

als middel om daartoe geselecteerde deelmarkten toekomstbestendig<br />

te maken!” Volgens Van Beek heeft de verandering<br />

van aanbod naar vraagsturing positieve gevolgen gehad. “Er<br />

waren lange wachtlijsten, kwaliteits problemen, de kosten<br />

explodeerden. Efficiënt was het niet en trans parant al helemaal<br />

niet. En er waren weinig prikkels om te ondernemen.”<br />

Van Beek begrijpt dat alle veranderingen soms moeilijk zijn te<br />

volgen voor de consumenten, zorgmedewerkers, de media<br />

en de politiek. “En voor consumenten is er nog altijd te weinig<br />

inzicht in kwaliteit en in de uitkomsten van de geleverde<br />

zorg. Daarop wordt nog nauwelijks geconcurreerd. De consument<br />

wil gewoon weten waar hij het beste af is voor een<br />

nieuwe knie of een verpleeghuis. Maar goede informatie ontbreekt<br />

grotendeels. Onlangs heeft de NZa de consumentenorganisaties<br />

een transparantiedocument overhandigd.<br />

Zij hebben terecht dringend gevraagd om optreden van de<br />

NZa. Om de transparantiebevoegdheid die de NZa heeft ook<br />

inderdaad te gebruiken. En terecht. Zij willen niet nog langer<br />

wachten op de beschikbaarheid van keuze-informatie! Nu wij<br />

in het document onze visie op transparantie hebben beschreven<br />

gaan we daar in ons Werkprogramma 2010 ook prioriteit<br />

aan geven. Ook de zorgverzekeraars praten bij onderhandelingen<br />

in toenemende mate over kwaliteit. Maar praatjes<br />

alleen vullen geen gaatjes; er moet daadwerkelijk onderhandeld<br />

worden over kwaliteit.”<br />

Duidelijkheid<br />

Gereguleerde markt is volgens Van Beek beslist niet hetzelfde<br />

als het Wilde Westen. Op de gereguleerde markt zijn<br />

namelijk heldere spelregels, zodat duidelijk is wanneer je<br />

kunt toetreden, wanneer je mag samenwerken en wanneer<br />

je mag fuseren.<br />

“Wanneer je het systeem fundamenteel verandert, geeft dat<br />

potentiële risico’s. En die risico’s moeten in de transitiefase<br />

nauwgezet beheerst worden. Daarom kan het zo zijn dat<br />

het nodig is tijdelijk af te wijken van een eerder uitgestippeld<br />

pad. Dat is geen vertragingstactiek, maar bittere noodzaak.<br />

Als we de DBC’s en de ZZP’s met een big bang hadden geïntroduceerd,<br />

waren veel instellingen in acute geldnood geraakt.<br />

De fasering en de snelheid waarmee we dit soort systeemwijzigingen<br />

invoeren, geschiedt altijd op basis van een grondige<br />

risico-inschatting en een navenante transitiefase.”<br />

Zij vindt de introductie van DOT (DBC’s op weg naar transparantie)<br />

overigens een zeer goede stap. “DOT biedt een<br />

meer heldere onderhandelingstaal tussen zorgverzekeraars<br />

en aanbieders. En biedt minder ruimte voor verkeerde<br />

declaraties. Maar ook DOT vraagt om goed intern inzicht.<br />

6 seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> <strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij


“Het is fijn hier met u te zijn, maar ik zie dat er sinds de laatste keer een aantal collega’s van u onvrijwillig<br />

zijn vertrokken. Wellicht had dat u ook kunnen overkomen?” Cathy van Beek, bestuursvoorzitter a.i.<br />

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), zet met deze inleidende woorden de toon voor haar toespraak over<br />

zorgmarkten in relatie tot good governance.<br />

En ook om externe verantwoording en extern toezicht<br />

daarop. Zeker omdat het gaat om publieke gelden.”<br />

Om dit soort essen tiële bewegingen in gang te zetten,<br />

kan de zorgmarkt nu eenmaal niet zonder overheid, meent<br />

Van Beek. Maar die overheid moet op haar beurt ook<br />

reguleringszekerheid scheppen. “Wat de kapitaalslasten<br />

en bijbehorende afschrijvingsproblematiek betreft heeft<br />

de NZa aan VWS een oplossingsscenario geadviseerd.<br />

We realiseren ons hoe ingewikkeld het is maar de zorg<br />

heeft op dat punt die regu leringszekerheid richting kapitaalverschaffers<br />

gewoon nodig.”<br />

Early Warning System<br />

Cathy van Beek vindt het daarom ook een goede zaak dat<br />

minister Klink een early warning system wil invoeren voor de<br />

zorg. “Het waarborgen van essentiële zorg is en blijft een<br />

publieke zaak. En je kunt dat alleen in de gaten houden wanneer<br />

er goede parameters zijn op het gebied van financiën en<br />

kwaliteit. Er zijn de afgelopen tijd verschillende steunverzoeken<br />

gedaan. Maar we moeten met z’n allen veel eerder kunnen<br />

zien aankomen dat het ergens fout gaat. Zorginstellingen<br />

dienen de essentiële risico’s op het netvlies te hebben en<br />

deze tijdig melden.” Van Beek benadrukte daarbij wel dat tijdig<br />

melden van problemen geen garantie is om in een later<br />

stadium steun te krijgen. “Zorginstellingen zullen hun continuïteitsnoodzaak<br />

moeten aantonen. Is er geen sprake van<br />

continuïteit van noodzakelijke zorg, dan gelden de normale<br />

regels voor ondernemingen. Geen steun, tenzij… Een faillissement<br />

behoort dan tot de mogelijkheden. Maar,” zo voegt<br />

ze daar direct aan toe, “als u het early warning system goed<br />

inzet, als zelfdiagnostisch instrument ook richting uw interne<br />

toezichthouder, hoeft de publieke toezichthouder er in principe<br />

niet aan te pas te komen. En dat is bovendien goed voor<br />

het consumentenvertrouwen in de sector.” Natuurlijk, voor<br />

instellingen die onverhoopt steun nodig hebben, is die volgens<br />

Van Beek ook voorhanden. Maar ook dan geldt dat<br />

problemen tijdig zullen worden moeten gemeld bij de NZa of<br />

IGZ, aan de hand van een aantal nog uit te werken parameters<br />

op het gebied van kwaliteit en financiën. Welke parameters<br />

dat precies zijn, ook in hun onderlinge samenhang is nu<br />

nog niet bekend, maar Van Beek geeft al wel een schot voor<br />

de boeg. “Een negatief financieel track record bijvoorbeeld,<br />

dalende overschotten, dalende eigen vermogens en dalende<br />

financiële ratio’s, liquiditeits- of solvabiliteitsproblemen.”<br />

Maar ze stipt ook niet-financiële criteria aan, zoals omvangrijke<br />

nieuwbouw- of renovatieprojecten, fusies, afwijkende<br />

accountantsverklaringen, kwaliteitsproblemen, calamiteiten<br />

of branchevreemde activiteiten. Dan kan er ook tijdig onder<br />

het toezicht van de interne toezichthouder een herstelplan<br />

worden uitgevoerd waardoor het aantal zorginstellingen in<br />

echt zwaar weer kan worden teruggedrongen en het laatste<br />

redmiddel, overheidssteun alleen in een uiterste situatie worden<br />

ingezet als de noodzakelijke zorg in het geding is en er<br />

geen alternatieven voor zijn.<br />

Zorgspecifieke fusietoets<br />

Volgens de bestuursvoorzitter is er nog nooit zo veel steun<br />

gegeven als in het afgelopen jaar, 22 miljoen is al toegekend<br />

en er ligt nog voor 55 miljoen aan aanvragen. Het totaalbedrag<br />

in de tien jaar daarvoor lag op 75 miljoen. De grote<br />

vraag is hoe dit komt. Van Beek: “Instellingen zijn steeds<br />

groter geworden. Als dan een instelling dreigt om te vallen, is<br />

de continuïteit van de zorg al snel in de gevarenzone waardoor<br />

de NZa genoodzaakt is steun te verlenen. Dus mocht u<br />

in de toekomst verzekerd willen zijn van steun, dan raad ik u<br />

aan nu te fuseren”, grapt Van Beek. Serieus vervolgt ze met:<br />

“Te grote instellingen, monopolisten in een regio, kunnen leiden<br />

tot uitholling van de kwaliteit van zorg en een bedreiging<br />

vormen voor de continuïteit van zorg. Ze kunnen de markt<br />

ernstig verstoren.” Dat geldt volgens haar zowel voor fuserende<br />

instellingen als ook voor overnames. Ze is daarom blij<br />

met de brief van de minister waarin hij een zorgspecifieke<br />

fusietoets bepleit. “Je moet kijken naar de effecten die de<br />

fusie heeft op kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid.<br />

Dit kan gewoon het beste gedaan worden door de zorgspecifieke<br />

toezichthouders in de zorg: de IGZ en Nederlandse<br />

Zorgautoriteit . Pas als deze concluderen dat de publieke<br />

belangen in het kader van het algemene consumenten/<br />

patiëntenbelang zijn gewaarborgd, moet de NMA de fusie<br />

toetsen aan de mededingingswet.”<br />

<strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> 7


“Het CPB geeft geen adviezen, wij analyseren slechts.” Casper van Ewijk, onderdirecteur van het<br />

CPB, wijst de zorgbestuurders op drie misvattingen over marktwerking en geeft vier observaties over<br />

het huidige zorgstelsel.<br />

De kosten in vooral de care, maar ook de cure sector<br />

zullen tot 2040 oplopen tot negen procent van het nationaal<br />

inkomen. “En dat is bijna twee keer zo hoog als in 2000.<br />

Hetzelfde geldt overigens voor de pensioenpremies.” Bij die<br />

zaken ligt volgens Van Ewijk de kern van het probleem. Maar<br />

hoe groot is het zorgfinancieringsprobleem nu werkelijk,<br />

vraagt Van Ewijk zich af. “Meer uitgeven aan zorg is op zich<br />

niet verontrustend, maar het is wel zo dat de zorg solidair<br />

wordt gefinancierd. De vergrijzingslast neemt toe, en dus<br />

krijg je te maken met grotere overdrachten van jong naar<br />

oud.” Verder vraagt Van Ewijk zich af of de kosten daadwerkelijk<br />

zo hard moeten stijgen. “Is het systeem wel efficiënt?<br />

Wie let op de kosten? Er bestaat voortdurend druk tot meer<br />

en betere zorg. Nieuwe bloedverdunners zijn natuurlijk prima,<br />

maar wat als ze ‘tig’ keer duurder zijn dan de bestaande<br />

bloed verdunners?”<br />

Misvattingen<br />

De stijgende zorgkosten worden volgens Van Ewijk maar<br />

voor een deel veroorzaakt door vergrijzing. Het probleem<br />

zit vooral in volumestijging en kostenstijging. De vraag is<br />

dus hoe we het stelsel moeten gaan vormgeven. We hebben<br />

overigens een model waar vanuit het buitenland veel sym-<br />

ming van intellectueel eigendom, van de rechten van de consument,<br />

toezicht op misbruik van marktmacht.” Het tweede<br />

misverstand is volgens Van Ewijk dat er in de (semi)publieke<br />

sector geen sprake is van concurrentie. “Consumenten<br />

stemmen met voeten”, concludeert hij. “Als ze iets niet<br />

bevalt, lopen ze weg. Kijk maar hoe dat werkt bij de vrije<br />

schoolkeuze die we hebben. Hetzelfde geldt voor ziekenhuizen:<br />

de patiënt kiest, de waarborg is kwaliteit. Als<br />

concur rentie goed werkt, zijn in mijn optiek cliëntenraden<br />

overbodig.”<br />

Winst of geen winst<br />

Als derde kaart Van Ewijk een heikel punt aan: winst maken<br />

in de zorgsector. “Het is een misvatting om te denken dat<br />

winstmotief leidt tot kortzichtigheid en kwaliteitsverarming.<br />

In de kinderopvang heb je zowel ‘profit’ als ‘not for profit’.<br />

Tussen beide zijn nauwelijks verschillen.” In het buitenland is<br />

de verhouding tussen profit- en not for profit-ziekenhuizen<br />

wisselend, aldus Van Ewijk. In Duitsland is een derde winstgericht,<br />

in Frankrijk een vijfde en in de Verenigde Staten is<br />

circa tien procent van de ziekenhuisbedden ‘full profit’. Of we<br />

uit de verschillende landen een les kunnen trekken met<br />

betrekking tot de kwaliteit en de kosten per verrichting?<br />

“De vrije markt bestaat niet.<br />

Markten werken niet in het luchtledige, maar zijn<br />

altijd ingebed in normen en regels”<br />

pathie voor is. Maar omdat het zo uniek is, is het ook lastig<br />

om van andere landen te leren of te zien hoe stelselwijzigingen<br />

uitpakken.”<br />

Over de stelselwijzingen bestaan volgens Van Ewijk nogal<br />

wat misvattingen. Hij noemt er drie. “De vrije marktwerking<br />

bijvoorbeeld. De vrije markt bestaat niet. Markten werken<br />

niet in het luchtledige, maar zijn altijd ingebed in normen en<br />

regels. Je hebt bijvoorbeeld het verbod op diefstal, bescher-<br />

Van Ewijk: “Soms liggen de kosten per verrichting hoger,<br />

soms lager. Hetzelfde geldt voor de kwaliteit. Het enige<br />

dat je zou kunnen concluderen is dat het afhangt van de<br />

context, de sector, de regio en de tijdsfase.”<br />

De voorwaarden voor marktwerking zijn volgens Van Ewijk<br />

evident: consumenten moeten keuze hebben, er moet<br />

concurrentie zijn tussen verzekeraars en tussen zorgaanbieders,<br />

lage toetredingsdrempels en geen monopolies.<br />

8 seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> <strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij


“Er is veel te winnen<br />

door transparantie”<br />

Bovenal benadrukt hij het belang van transparantie van<br />

kwaliteit en prijs.<br />

Vrije markt<br />

En hoe zit dat dan momenteel met die vrije markt? Vier<br />

observaties van Casper van Ewijk. “Je ziet dat de sturende<br />

rol van verzekeraars nog in de kinderschoenen staat. Door<br />

het systeem van kostenverevening zijn de prikkels tot kostenbesparing<br />

voor verzekeraars nog beperkt. Vergroting van<br />

deze prikkels is een essentiële stap voor grotere efficiëntie<br />

in de zorg. Dat kan bijvoorbeeld door de kostenafweging<br />

meer bij patiënten neer te leggen, adviseert hij. “Geef patiënten<br />

korting wanneer ze voor bepaalde aanbieders kiezen. Of<br />

stel een eigen risico in bij dure zorg zoals poliklinische zorg<br />

of weekenddiensten.” Ook meer inkoopmacht ten opzichte<br />

van zorgaanbieders kan bijdragen aan de sturende rol. Van<br />

Ewijk plaatst daarbij twee kanttekeningen: “De concurrentie<br />

tussen verzekeraars moet werken. Momenteel hebben de<br />

vier grootste verzekeraars negentig procent marktaandeel.<br />

En de klanten moeten bereid zijn om te switchen. Wat dat<br />

laatste betreft zien we een afnemende belangstelling onder<br />

consumenten.” Er zijn ook andere manieren om de regie te<br />

verbeteren. Van Ewijk: “In het Verenigd Koninkrijk experimenteert<br />

men met een fund holder. Huisartsen zijn financieel<br />

verantwoordelijk voor de patiënt. De regierol ligt dan bij de<br />

huisarts, ook financieel. Ook is een tussenvorm denkbaar.<br />

Per ziekte bijvoorbeeld, via keten-DBC’s, zoals in Nederland<br />

wordt overwogen. De verantwoordelijkheid ligt dan bij de<br />

budgethouder of inkoper.” Daarbij is van belang te letten op<br />

een mogelijk monopolie van huisartsen en hogere kosten als<br />

indicatie en uitvoering in een hand komen te liggen.<br />

Concurrentiebewaking<br />

Een tweede observatie betreft de toetreding van nieuwe<br />

ondernemers en zorgaanbieders; een absolute noodzaak om<br />

goede concurrentie mogelijk te maken. “Het aantrekken van<br />

risicodragend kapitaal is dan een vereiste. En dat kun je niet<br />

aantrekken zonder daarbij zeggenschap te geven over de<br />

kosten en opbrengsten.” Volgens Van Ewijk zijn aandeelhouders<br />

niet kortzichtig: “Je moet het aandeel immers ook weer<br />

kunnen verkopen.” En in het verlengde daarvan stelt Van<br />

Ewijk dat het een hele klus is om toezicht te houden op de<br />

concurrentie. “Bijna de helft van de ziekenhuizen in<br />

Nederland heeft te maken met een concurrent binnen een<br />

straal van één tot vijf kilometer. Als het een homogene markt<br />

was, zoals die van benzinestations, dan zou er alleen op prijs<br />

geconcurreerd worden. Maar ziekenhuizen gaan juist iets<br />

anders doen dan de concurrent. Door die differentiatie<br />

neemt de prijsconcurrentie af.”<br />

In het kader van concurrentiebewaking waarschuwt Van<br />

Ewijk ook voor verticale integratie. “Verzekeraars verwerven<br />

monopoliemacht via aanbieders. Zo heeft Menzis een<br />

contract met alle 27 huisartsen in Houten. Is daar nu sprake<br />

van efficiency of van marktmacht? En gaat dat ten koste<br />

van andere verzekeraars in dat gebied? Wat gebeurt er met<br />

patiënten die geen klant zijn bij Menzis?”<br />

Ten slotte observeert Van Ewijk dat er veel te winnen is door<br />

transparantie. Uit een enquête onder diabetespatiënten blijkt<br />

dat 57 procent het ermee eens is dat je als patiënt je eigen<br />

ziekenhuis uitkiest. Uit dezelfde enquête komt echter ook<br />

naar voren dat bijna de helft niet weet welk ziekenhuis de<br />

beste diabeteszorg levert. “Kom met data. Dat is de toekomst.<br />

Je kunt enorm veel kennis verwerven met dataverzameling<br />

door ziekenhuizen en verzekeraars.” Van Ewijk<br />

suggereert om daarbij niet te wachten tot de overheid met<br />

initiatieven komt. “De ervaring leert dat de overheid slecht<br />

is met experimenten. Ze doen het dan bij één ziekenhuis in<br />

plaats van bij allemaal tegelijk. Experimenten worden ook<br />

te snel afgebroken of, indien ze succesvol lijken, te snel<br />

ingevoerd. Ik zou daarom kiezen voor een evidenced<br />

based policy.”<br />

<strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> 9


“We hebben enthousiast meegedacht over de stelselwijziging”, vertelt Rien Meijerink, voorzitter van de<br />

Raad voor de Volksgezondheid & Zorg. “De gereguleerde markt is onze richting.” Maar Meijerink vraagt<br />

zich daarbij wel af of het huidige beleid afdoende is om de problemen van de sector het hoofd te bieden.<br />

“Ik betwijfel dat.”<br />

“De Raad voor de Volksgezondheid & Zorg doet suggesties<br />

en geeft gevraagd en ongevraagd adviezen. Wat we niet<br />

doen, is politiek commentaar geven. Ik geef hier dan ook<br />

geen commentaar op de brief van de minister, we hebben al<br />

in een eerder stadium advies gegeven.” Wat Meijerink wel<br />

doet, is zich afvragen of het goed gaat met de gezondheidszorg<br />

in Nederland. “Wat zijn de echte bedreigingen? Zijn de<br />

in gang gezette maatregelen afdoende? Wat ik zeg, zeg ik<br />

op persoonlijke titel: het gaat aardig goed. De stelselwijziging<br />

heeft niet in grote rampen geresulteerd. Het heeft bovendien<br />

voor veel buitenlandse belangstelling gezorgd. Er is geen<br />

tweedeling ontstaan in de zorg. We moeten wel voortdurend<br />

corrigeren, zoeken, tasten met betrekking tot de positie van<br />

formuleren of deze laten vaststellen. “Wat dat betreft moet<br />

de overheid zijn verantwoordelijkheid nemen. De Regieraad<br />

Kwaliteit van Zorg kan wat dat betreft een start zijn.”<br />

Solidariteit onder druk<br />

De overheid ontwikkelt volgens Meijerink wel een aantal<br />

maatregelen om deze problemen het hoofd te bieden.<br />

Maatregelen op het gebied van governance, de concurrentieversterking<br />

tussen verzekeraars en voortdurende pakketcorrecties.<br />

Ook medici worden aangepakt als het gaat om<br />

verantwoording, beloning en het aantal opleidingsplaatsen.<br />

En ook op het gebied van transparantie wordt, weliswaar<br />

moeizaam, beleid gemaakt.<br />

“Een heel groot deel van de zorgvraag en<br />

wordt veroorzaakt door gedrag en beïnvloedbare<br />

omstandigheden”<br />

de patiënt. Kijken naar de onzekerheden in de AWBZ, als<br />

we daar niets aan doen, blijven we doormodderen. Ook de<br />

wachtlijsten zijn afgenomen. Een gevolg van dit alles is dat<br />

er bij de politiek minder urgentie is om ingrijpende veranderingen<br />

door te voeren.”<br />

We zijn dus op de goede weg, maar klaar is het nog niet.<br />

Meijerink: “Er zijn drie problemen waar we mee worden<br />

geconfronteerd. Allereerst de explosieve en veranderlijke<br />

zorgvraagontwikkeling. Het tweede punt is de besturing van<br />

het systeem en van de instellingen.” Het derde probleem dat<br />

hij signaleert, heeft te maken met transparantie. “De transparantie<br />

van kwaliteit blijft hardnekkig achter. Wij hadden<br />

gedacht: dat doet het veld zelf wel. Maar het tempo ligt lager<br />

dan dat van de liberalisering die in de zorg is doorgevoerd.<br />

Ik denk dat we daar veel meer druk op moeten uitoefenen,<br />

want het succes van de veranderingen hangt hiervan af.<br />

Het is nu allemaal te vrijblijvend, ik pleit voor dwang!”<br />

Volgens Meijerink moet de overheid basiskwaliteitsnormen<br />

Als Meijerink naar het beleid van de komende jaren kijkt,<br />

vraagt hij zich af of dat genoeg is. “Ons antwoord is in ieder<br />

geval nee. Mijn idee is dat de solidariteit in toenemende<br />

mate onder druk komt te staan. Ik praat dan over de solidariteit<br />

tussen oud en jong, rijk en arm, gezond en ziek. Buiten<br />

het beleidslijstje om zullen we nog ingrijpende maatregelen<br />

moeten uitvoeren. De gevolgen van de huidige crisis versterken<br />

die noodzaak.”<br />

Aandacht voor leefstijl<br />

Ter illustratie geeft Meijerink een overzicht van de top tien<br />

van ziekten met het grootste verlies aan DALY’s, oftewel het<br />

aantal gezonde levensjaren dat een populatie verliest door<br />

ziekten en overlijden. Boven aan de lijst staan coronaire hartziekten<br />

en angststoornissen, gevolgd door beroerte, depressie,<br />

COPD, diabetes mellitus en longkanker. De lijst wordt<br />

gesloten met alcoholafhankelijkheid, dementie en artrose.<br />

“Bijna veertig procent van de totale ziektelast wordt veroor-<br />

10 seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> <strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij


Het beleid moet verder<br />

worden aangescherpt<br />

zaakt door deze tien aandoeningen, die vrijwel allemaal een<br />

chronisch karakter hebben. We praten bovendien in veel<br />

gevallen over patiënten die meerdere aandoeningen tegelijk<br />

hebben.” Meijerink vraagt daarbij aandacht voor de invloed<br />

van gedrag op ziektelast en aandoeningen. Roken, overmatig<br />

alcoholgebruik, lichamelijke inactiviteit, voeding en ongevallen<br />

dragen voor maar liefst 34 procent bij aan de ziektelast.<br />

“Die invloed is evident. Een heel groot deel van de zorgvraag<br />

en van de collectieve uitgaven wordt veroorzaakt door<br />

gedrag en beïnvloedbare omstandigheden. Maar de Zvw,<br />

de WMO en AWBZ doen nauwelijks een beroep op de eigen<br />

verantwoordelijkheid van mensen. Ben je ziek? Dan krijg je<br />

hulp. De voorzieningen en de manier waarop we hulp geven<br />

is ook nog eens uniek. Je kunt je afvragen of het nodig is<br />

om dit zonder aanziens des persoons te doen. Met andere<br />

woorden: is de solidariteit houdbaar? Willen mensen blijven<br />

betalen voor degenen die ongezond leven?”<br />

Prikkels<br />

Meijerink is er een voorstander van om prikkels in te bouwen<br />

voor consumenten c.q. patiënten en hij geeft meteen een<br />

aantal mogelijkheden aan. Eigen bijdragen bijvoorbeeld.<br />

“Waarom geen eigen bijdrage voor cholesterolverlagers of<br />

maagzuurremmers? En misschien moet je aandoeningen met<br />

een lage ziektelast en behandelingen aan de rand van het<br />

basispakket wel buiten de vergoeding houden.”<br />

Wat volgens Meijerink ook niet helpt, is dat de patiënt op dit<br />

moment geen of nauwelijks inzicht heeft in de kosten die er<br />

voor hem worden gemaakt. Ook opperde hij de lifestyle van<br />

mensen te beïnvloeden, via bijvoorbeeld het invoeren van<br />

een vet-tax. Bovendien zou er volgens hem meer gestuurd<br />

kunnen worden op zaken als alcoholgebruik, roken en bewegen,<br />

en zou het gedrag van patiënten opgenomen moeten<br />

worden in richtlijnen voor chronische zorg. De belangrijkste<br />

maatregel volgens hem is echter het wettelijk ruimte maken<br />

voor differentiatie in premie en polis, waardoor bevoordeling<br />

mogelijk is voor bijvoorbeeld niet-rokers, sporters, mensen<br />

met bevredigende Body Mass Index en zelfmanagers onder<br />

chronisch zieken. “Je kunt individueel corrigeren bij slecht<br />

gedrag. Ik weet het, het gaat best ver, maar het helpt wel!<br />

Ik kan u verzekeren, de premieverschillen worden dan heel<br />

groot. Een dergelijk beleid kan alleen in combinatie met<br />

sociale maatregelen.”<br />

Aanvullende maatregelen<br />

Meijerink vindt dat er opnieuw moet worden overwogen om<br />

de premies meer inkomensafhankelijk te maken en de nominale<br />

premies opnieuw te bepalen. “We moeten de zwaksten<br />

in de samenleving meer uit de wind houden.” Is dat dan<br />

genoeg?, zo vraagt hij zich nogmaals af. “Ik twijfel. Er zijn<br />

nog aanvullende maatregelen nodig. Ik denk dan aan verdergaande<br />

decentralisatie, een zwaardere taak bij de gemeenten<br />

leggen als het gaat om bijvoorbeeld de ouderenzorg. Ik denk<br />

ook aan een zwaardere coördinerende rol van de universitair<br />

medische centra.” Meijerink beschouwt dergelijke vernieuwingen<br />

als aanvullingen op de marktwerking. “De ontwikkelingen<br />

in de komende jaren kunnen dat nodig maken; laten<br />

we er nu vast naar kijken.”<br />

Top 10 van ziekten met grootste verlies aan DALY’s<br />

Aandeel in totale ziektelast (%)<br />

Coronaire hartziekten 7,6<br />

Angststoornissen 5,1<br />

Beroerte 4,9<br />

Depressie en dysthymie 3,9<br />

COPD 3,2<br />

Diabetes mellitus 3,2<br />

Longkanker 3,0<br />

Alcoholafhankelijkheid 2,5<br />

Artrose 2,5<br />

Dementie 2,3<br />

Bron: RIVM, <strong>2009</strong><br />

<strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> 11


Vertrouwensrelatie essentiee<br />

bij ondernemen in de zorg<br />

De afgelopen jaren zijn er majeure veranderingen doorgevoerd<br />

met positieve gevolgen. “Op het gebied van patiëntenzorg<br />

kunnen we stellen dat de wachtlijsten bijna weg zijn.<br />

Ik zeg bijna, want in mijn optiek zijn ze nog te lang. Medisch<br />

specialisten zouden in het B-segment vrijuit moeten kunnen<br />

produceren en loon naar werken moeten krijgen. Directies<br />

krijgen meer macht over medisch specialisten. Verzekeraars<br />

krijgen meer regie, maar de vraag is of ze dat ook willen.<br />

En de kosten voor de overheid ten slotte, gaan – per geleverde<br />

dienst – naar beneden.” Daarmee zegt Pieter Vierhout<br />

echter niet dat alles klaar en achter de rug is. Bij deze positieve<br />

verwachtingen en ontwikkelingen plaatst hij ook kanttekeningen.<br />

Zo zijn er winstgevende en verlieslatende DBC’s.<br />

“We zijn klaarblijkelijk nog niet in staat om alle DBC’s<br />

kosteneffectief neer te zetten, het systeem is niet af en<br />

vraagt om verdere aanpassing van het met veel moeite<br />

de baas over hun afdeling. De jongeren zijn bij hun opleiding<br />

en onderzoek afhankelijk van de ouderen, dat is volledig<br />

geaccepteerd. Medisch specialisten in opleidingsziekenhuizen<br />

streven naar verdieping van hun vak. De maatschap<br />

heeft een gemeenschappelijk doel, ze moet goed functioneren,<br />

controleren en waken over de veiligheid en kwaliteit.<br />

De zweep gaat erover om iedereen scherp te houden”,<br />

aldus Vierhout. Het grootste voordeel daar is dat de medisch<br />

specialisten – die vaak al jarenlang in het ziekenhuis werken<br />

– een scherp oog en oor hebben voor jonge, net afgestudeerde<br />

artsen. “Dat is van evident belang”, stelt hij. Anders<br />

is dat in zijn optiek in perifere ziekenhuizen zonder opleiding,<br />

waar medisch specialisten het weerwoord van jonge assistenten<br />

in opleiding missen en ook de gezamenlijke verantwoording<br />

voor een opleiding ontberen. Zijn manage ment-<br />

stelling is dan ook dat het makkelijker is om leiding te geven<br />

“Als je een therapie bedenkt, een nieuw systeem,<br />

ga je daarvoor en maak je het af”<br />

verkregen DBC-systeem. Maar dan wel aanpassing zonder<br />

ingrijpende vernieuwing, maar met verbeteringen.” Zijn<br />

grootste zorg ligt echter bij de kwaliteit van het aanbod en<br />

de meetbaarheid daarvan. In dat licht heeft Vierhout ook<br />

zorgen over kleine, perifere ziekenhuizen, die in een stand<br />

alone setting niet zullen overleven.<br />

Grote verschillen<br />

Pratend over de kwaliteit van ziekenhuizen en medisch specialisten,<br />

benadrukt Vierhout dat die nauw samenhangt met<br />

het karakter van een ziekenhuis. Er zijn volgens hem grote<br />

verschillen tussen de academische ziekenhuizen, opleidingsziekenhuizen,<br />

categorale ziekenhuizen en niet-opleidingsziekenhuizen<br />

in verstedelijkte gebieden en in de periferie.<br />

Als medisch specialist, opleider en bestuurder deed hij in alle<br />

categorieën ervaring op. “In een academisch ziekenhuis ligt<br />

de nadruk op onderzoek en vernieuwing. De professoren zijn<br />

aan een academisch of opleidingsziekenhuis, dan aan een<br />

niet-opleidingsziekenhuis.<br />

Eerst afmaken<br />

Een ziekenhuis is afhankelijk van de medisch specialisten,<br />

stelt Vierhout. “Zie het ziekenhuis als de fabriek en de specialisten<br />

als de machines. Heb je slechte machines, dan heb je<br />

ook een slechte fabriek. Tussen arts en patiënt moet vertrouwen<br />

zijn, maar ook tussen specialist en bestuur. Het is precies<br />

hetzelfde spel. “We leven nu in een andere tijd, een tijd<br />

waarin we als zorgsector moeten gaan ondernemen. Dat kan<br />

alleen als er een vertrouwensband is tussen medisch specialisten<br />

en de leiding van het ziekenhuis.”<br />

Volgens Vierhout is het kenmerk van een goede specialist<br />

dat hij luistert, onderzoekt, een therapie bedenkt en ervoor<br />

gaat. “Ik liet mezelf tijdens een operatie niet afleiden, de<br />

planning moet zorgvuldig zijn en vervolgens volledig worden<br />

12 seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> <strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij


l “De Betuwelijn, de HSL en het aanleggen van een metro in Amsterdam hebben geleid tot enorme vertragingen<br />

en verkeerd ingeschatte begrotingen. Vergeleken met deze hoofdpijndossiers is de herziening<br />

van het zorgstelsel – een vergelijkbare majeure ingreep – goed verlopen, zijn de overschrijdingen peanuts.<br />

Maar dat neemt niet weg dat er nog veel moet gebeuren”, vindt Pieter Vierhout, interim-voorzitter van de<br />

Raad van Bestuur van Ziekenhuis Walcheren en de Oosterschelde ziekenhuizen.<br />

uitgevoerd.” En zo moet het volgens hem eigenlijk ook<br />

gaan met de veranderingen in de zorg. “Als je een therapie<br />

bedenkt, een nieuw systeem, ga je daarvoor en maak je het<br />

af. Maar wat zien we? Eerst komen de DBC’s, waarin nog<br />

allerlei tekortkomingen en fouten zitten die om verbetering<br />

vragen. Kortom, een ontwikkeling die nog niet af is. Maar<br />

voordat het systeem is uitontwikkeld komt er weer een<br />

nieuwe ontwikkeling, het moet nu DOT worden. Waarom<br />

maken we niet eerst iets af, voor we aan wat nieuws beginnen?<br />

We worden nu weer opgezadeld met nieuwe problemen<br />

en aanpassingen die de ziekenhuisorganisaties opnieuw veel<br />

geld en tijd gaan kosten.”<br />

Dynamische netwerken<br />

Verder maakt Vierhout zich, zoals gezegd, zorgen over de<br />

overlevingskans van kleine ziekenhuizen. Er zal volgens<br />

hem iets bedacht moeten worden om de zorg in de regio te<br />

continueren. Buiten de verstedelijkte gebieden ziet hij wat<br />

dat betreft veel in zogeheten dynamische netwerken. De<br />

kern van zo’n netwerk wordt gevormd door een basisziekenhuis<br />

met diagnose, behandeling en een IC. Daaromheen ontstaan<br />

allerlei al dan niet zelfstandige satellieten. Dat kunnen<br />

ZBC’s zijn, een HAP met een specialist, instellingen voor<br />

planbare zorg en dagbehandeling. Maar altijd in samenwerking<br />

met elkaar. Daarmee voorkom je volgens Vierhout,<br />

zoals hij dat destijds in Engeland heeft gezien, dat specialisten<br />

het ’s ochtends in het ziekenhuis rustig aan doen, om<br />

vervolgens ’s middags vol aan de bak te gaan in een privékliniek.<br />

Bovendien stelt Vierhout dat je door invoering van<br />

een dynamisch netwerk niet de concurrentie binnen je eigen<br />

regio aangaat, maar met naastliggende regio’s. De kwaliteit<br />

van zorg zou door zo’n opzet wezenlijk kunnen verbeteren,<br />

is zijn overtuiging. Want kwaliteit is ook sterk afhankelijk van<br />

kwantiteit. “Een chirurgiemaatschap met drie specialismen<br />

telt al snel twaalf chirurgen en dat is te veel voor een klein<br />

ziekenhuis. Dus moet je kleine ziekenhuizen samenvoegen<br />

tot grotere.”<br />

Als het om kwaliteit gaat moet er nog veel gebeuren, vindt<br />

ook Vierhout, die tevens voorzitter is van de Regieraad<br />

Kwaliteit van Zorg. “Waar draait het om in het ziekenhuis?<br />

Coreferent: Maarten Rook<br />

Functie: bestuursvoorzitter van het<br />

St. Antonius Ziekenhuis<br />

Maarten Rook vond de argumentatie van Pieter Vierhout sterk. “Kleine<br />

ziekenhuizen kunnen inderdaad niet verder, ze worden voor een groot<br />

probleem gesteld gezien de eisen die op het gebied van kwaliteit worden<br />

gesteld. Hij vindt de fusie van de ziekenhuizen in Zeeland dan ook<br />

een goede en logische ontwikkeling. Voor andere kleine ziekenhuizen<br />

zijn wellicht andere oplossingen voor handen, betoogde hij. “Je kunt<br />

denken aan een landelijke keten, met twintig vestigingen, of regionale<br />

samenwerkingsverbanden, zoals wij hebben met Tiel en het Hofpoort<br />

Ziekenhuis.” Ook het aspect vertrouwen onderstreept Rook van harte.<br />

“Als je als bestuur vertrouwen schenkt aan je medisch specialisten,<br />

krijg je dat ook van hen terug.” Naar de patiënt toe redeneerde Maarten<br />

Rook: “Patiënten komen voor medisch specialisten, niet voor het<br />

bestuur. Wij zijn voor patiënten niet interessant. Maar er is geen<br />

specialist die baat heeft bij een ongezond ziekenhuis. Laten we dus<br />

niet wachten tot het te laat is. Winst maken is nodig om het ziekenhuis<br />

gezond te houden.”<br />

Om snelle en adequate diagnostiek, om snel beter worden in<br />

een goede omgeving. Die kwaliteit vraagt om transparantie.<br />

Er moeten richtlijnen worden vormgegeven en geïmplementeerd.<br />

Zowel de financiële situatie als de kwaliteit van een<br />

ziekenhuis moet meetbaar zijn. Dan pas kun je samen met<br />

de medisch specialisten sturing geven.”<br />

<strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> 13


“Coöperatie als oplossing voo<br />

governance-problematiek”<br />

Gert van Dijk laat er geen mistverstanden over bestaan:<br />

-273,15 graden Celsius, oftewel het absolute nulpunt. Dat<br />

punt heeft de governance in de zorg volgens de hoogleraar<br />

zo langzamerhand bereikt. “Veel dieper kunnen we niet zakken.”<br />

Hij wijt dit voor een belangrijk deel aan de organisatie<br />

van de zorg, waar te veel belangen, geldstromen en stakeholders<br />

acteren. “Je moet complexiteit niet met complexiteit<br />

bestrijden. Daar ligt niet de sleutel tot de oplossing”, zo stelt<br />

hij. Maar waar ligt die door iedereen gezochte sleutel dan<br />

wel? Ze moeten worden gezocht in zeggenschap, eigenaarschap<br />

en discipline, vindt Van Dijk. “Eigenaren bepalen de<br />

aanwending van bedrijfsmiddelen in situaties waarin contracten<br />

niet voorzien. Eigenaren hebben ook recht op winst en<br />

dragen verantwoordelijkheid voor verlies. Ze zijn volgens<br />

van de ‘haute finance’ en zijn klakkeloos geïmiteerd door<br />

organisaties waarvoor ze niet ontworpen zijn. “En verder zijn<br />

er ook nog morele en culturele reserves: aan ziekte en<br />

ellende van mensen hoor je niet te verdienen.”<br />

Oriëntatie op klantwaarde<br />

Volgens Van Dijk is er een ondernemingsvorm die al deze<br />

problemen tackelt: de coöperatieve ondernemingsvorm.<br />

“De coöperatieve onderneming kent leden die zichzelf via<br />

de coöperatie voorzien van een dienst. Behalve een transactierelatie<br />

kent deze vorm ook nog twee andere relaties,<br />

namelijk die van financier en eigenaar, en op het gebied van<br />

zeggenschap: de democratische vertegenwoordiging.” In zijn<br />

visie moeten de medisch specialisten of de maatschappen<br />

“Er speelt altijd wat opportunisme mee, want de<br />

wicked problems blijven voor rekening van de overheid”<br />

hem bovendien verantwoordelijk voor innovatie. “Het probleem<br />

in de zorg is echter dat het eigenaarschap niet is<br />

gedefinieerd, dat is het ‘wicked problem’ waar we mee te<br />

maken hebben.”<br />

Een tweede aspect is volgens hem discipline. “Die wordt<br />

in het bedrijfsleven deels opgelegd door de oordeelskracht<br />

en de keuzevrijheid van de markt, door het ondernemingsbestuur<br />

en het toezicht daarop, en door toetsing vàn de<br />

toezichthouders. Want ook toezichthouders dienen verantwoording<br />

af te leggen aan de stakeholders, c.q. door hen<br />

getoetst te worden – een belangrijke omissie in de huidige<br />

governance in de zorg. ” In het bedrijfsleven werkt dit<br />

systeem in het algemeen, maar waarom marktwerking in de<br />

zorg wat dat betreft maar moeizaam wordt geaccepteerd, is<br />

voor de hoogleraar geen vraag. Er speelt altijd wat opportunisme<br />

mee, want de wicked problems blijven voor rekening<br />

van de overheid. Ook het beloningsvraagstuk is een heet<br />

hangijzer. Bonussen komen volgens Van Dijk uit de wereld<br />

dus mede-eigenaar worden van het ziekenhuis. Maar ook<br />

medewerkers, zorgverzekeraars en andere belanghebbenden<br />

kunnen erin met elkaar samenwerken en elkaar toetsen.<br />

Volgens Van Dijk ligt de oriëntatie in een coöperatie niet op<br />

aandeelhouderswaarde, maar op klantwaarde. “En dat blijkt<br />

in de praktijk echt iets heel anders te zijn.”<br />

Ter illustratie van het goed functioneren van coöperaties<br />

noemt Van Dijk de financiële sector als voorbeeld. De crisis<br />

van de afgelopen jaren heeft een enorme impact op banken<br />

gehad. “Maar coöperatieve banken, en je ziet dat wereldwijd,<br />

ontwikkelen zich veel stabieler dan niet-coöperatieve<br />

banken.”<br />

Toepassing van een coöperatieve onderneming in de zorg<br />

biedt volgens Van Dijk een oplossing voor de traditionele<br />

driedeling medische staf, ziekenhuisorganisatie en publiek<br />

belang. “Voorwaarde is daarbij wel dat het kwaliteitsoordeel<br />

door cliënten wordt gegeven en dat cliënten ook keuzevrijheid<br />

hebben. Ook lost het deels de governance-problematiek<br />

14 seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> <strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij


Ziekenhuizen zijn te besturen, maar niet te managen. Dat is de mening van Gert van Dijk, hoogleraar<br />

Nyenrode Business Universiteit. Er zijn te veel belangen, te veel stakeholders en te veel verschillende<br />

geldstromen. Een pleidooi voor het coöperatief ondernemerschap.<br />

op: de eigenaren van de coöperatie zorgen voor bestuur,<br />

toezicht en toetsen zelf.” Hij ziet veel voordelen wanneer<br />

een coöperatie van medisch specialisten mede-eigenaar<br />

c.q. investeerder wordt van het ziekenhuis. “Als medisch<br />

“In een coöperatie<br />

ligt de oriëntatie niet op<br />

aandeelhouderswaarde,<br />

maar op klantwaarde”<br />

specialisten in zo’n setting slecht presteren, moeten ze<br />

uiteindelijk zelf meebetalen aan de rekening hiervan. Je krijgt<br />

een ander soort prikkel. Ondermaatse prestaties van de ene<br />

maatschap, zullen door de andere maatschap niet worden<br />

getolereerd.”<br />

Verantwoording nemen<br />

Het Vlietland Ziekenhuis in Schiedam noemt hij een goed<br />

voorbeeld. Het ziekenhuis deed nadat het in grote financiële<br />

problemen kwam, een aanvraag bij de NMa en NZa voor de<br />

oprichting van een coöperatie waarin onder meer de zorgverzekeraar<br />

DSW, artsen, verpleegkundig personeel, huisartsen<br />

en andere zorginstellingen zeggenschap krijgen.<br />

“Het model is uitontwikkeld, en het functioneert”, aldus<br />

Van Dijk, die de ontwikkelingen in het Vlietland Ziekenhuis<br />

met belangstelling volgt. “Je zag dat mensen de verantwoording<br />

namen toen het echt mis ging met het ziekenhuis.<br />

Iedereen was ervan overtuigd dat er in Schiedam een<br />

ziekenhuis moest blijven.” Het bijzondere van de coöperatieve<br />

structuur is volgens hem dat niemand meer direct aandeelhouder<br />

is en dus ook niemand de eventuele overwinsten<br />

eruit kan halen. “Ik vind dat winst in een zorgonderneming<br />

een aansporing moet zijn tot nog grotere prestaties van de<br />

ondernemers. Maar winst in een coöperatie is bestemmingswinst<br />

en is niet bedoeld om investeerders financieel onafhankelijk<br />

te maken.”<br />

Coreferent: Bert Bunnik<br />

Functie: Voorzitter van de NVZD,<br />

vereniging van bestuurders in de<br />

gezondheidszorg<br />

Bert Bunnik vindt dat Gert van Dijk met zijn betoog een goede brug<br />

slaat. Zelf is Bunnik van mening dat zorginstellingen nu iets moeten<br />

doen, willen ze in de toekomst voldoen aan alle (kwaliteits)eisen.<br />

Bunnik ziet wat dat betreft veel perspectief in koppeling van de cure en<br />

care. “In Drenthe zijn drie van de vijf ziekenhuizen gefuseerd met care<br />

instellingen. Daar zit perspectief. Zeker als je vervolgens ook weer koppelingen<br />

legt met de eerste lijn. Wil je optimaliseren, dan zul je dit<br />

soort stappen moeten maken.”<br />

De voorzitter van de NVZD refereert aan de problemen waarmee ziekenhuizen<br />

geconfronteerd worden, zoals de toenemende druk op kleine<br />

specialismen, schaarste van specialisten in sommige vakgebieden,<br />

druk op investeringen en problemen met financiering van nieuw- of verbouw,<br />

omdat banken terughoudend zijn. Zich bezinnen op andere<br />

bestuursvormen, zoals de coöperatie, is essentieel. De vijf ziekenhuizen<br />

in Drenthe hebben het overwogen, aldus Bunnik. “Rekentechnisch<br />

klopte het allemaal, maar toch is het niet gerealiseerd.” Volgens hem is<br />

er in dit specifieke geval te veel gekeken naar maximalisatie, in plaats<br />

van naar optimalisatie. “Het gaat niet om continuïteit van de gebouwen,<br />

maar om continuïteit van de zorg. Het is noodzakelijk om dingen bij<br />

elkaar te leggen, functies her te verdelen, om de continuïteit van zorg<br />

te garanderen.”<br />

<strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> 15


It’s the operation, stupid!<br />

Duurzame en innovatieve oplossingen vinden voor de<br />

vraagstukken waar de zorgsector nu en in de toekomst mee<br />

te maken krijgt. Dit alles onder het motto ‘anders denken,<br />

anders doen’. Dat is de filosofie van de Vebego Groep,<br />

dat met dochterondernemingen als Hago, Assist, Tènce<br />

en EMC Group een stevige positie in de zorgsector heeft.<br />

Een van die vraagstukken is het toenemend tekort aan<br />

medewerkers. Steph Feijen: “Wat doe je met de stijgende<br />

zorgvraag door vergrijzing, versterkt door toenemende ontgroening?<br />

Er komen steeds minder mensen beschikbaar<br />

voor de arbeidsmarkt, bovendien neemt het animo om in<br />

de zorg te werken verder af.” Ook de betaalbaarheid en de<br />

toegankelijkheid van de zorg voor alle Nederlanders is een<br />

probleem. “De sleutel tot een oplossing ligt in een verbeterde<br />

exploitatie van het zorgproductieproces.”<br />

Rood sein<br />

Volgens Feijen is de herkenning en erkenning van het<br />

arbeidsmarkt probleem nog ver te zoeken, maar onderzoek<br />

door TNO, ABVAKABO FNV en de Raad van de Gezond-<br />

en dus van de zorg, waardoor een mogelijke tweedeling in<br />

de zorg op de loer ligt.<br />

Betere werkgevers<br />

Zorginstellingen moeten daarom betere werkgevers worden,<br />

zo meent Feijen. “Er zitten nu genoeg mensen met competenties<br />

thuis, herintreders, die je dan wellicht kunt interesseren<br />

voor een baan in de zorg.” Maar ook: “Het verloop<br />

onder verpleegkundigen is groot. Gemiddeld acht à negen<br />

jaar, en dan zijn ze weg uit het vak. Als je een aantrekkelijke<br />

werkgever bent kun je mensen langer voor de zorg behouden,<br />

daar valt heel veel winst te halen.” Maar hoe word je<br />

een betere werkgever? Uit onderzoek van Signicom blijkt dat<br />

medewerkers werkzekerheid willen en secundaire arbeidsvoorwaarden<br />

die beter aansluiten bij hun persoonlijke<br />

omstandigheden. “Automatisering kan een belangrijke bijdrage<br />

leveren aan goed werkgeverschap. Slimme planningsprogramma’s<br />

bijvoorbeeld, waarin precies staat omschreven<br />

welke werknemer op welke uren wil werken, en die medewerkers<br />

zelf online kunnen invullen.” Feijen noemt als prak-<br />

“Er werken meer dan 100.000 mensen in de sociale<br />

werkvoorziening. Daarvan is zeker tien procent geschikt<br />

om activiteiten in de zorg uit te voeren”<br />

heidszorg is er heel helder over. “Vanaf 2014 zullen alle<br />

seinen op rood staan”, aldus Feijen. De zorgvraag neemt<br />

toe door vergrijzing van de bevolking, toenemende kwaliteitseisen<br />

van de cliënt en toename van medische mogelijkheden.<br />

Tegelijkertijd neemt de arbeidspopulatie af als gevolg van<br />

vergrijzing en ontgroening van het arbeidspotentieel en<br />

relatieve onaantrekkelijkheid van de sector. Een logische<br />

consequentie van dit alles is dat in de toekomst niet aan de<br />

zorgvraag kan worden voldaan. En dat heeft verstrekkende<br />

gevolgen. “Het betekent een verdere verzwaring van het<br />

werk, waardoor de sector nog onaantrekkelijker wordt met<br />

meer uittreders en minder instromers tot gevolg”, zegt<br />

Feijen. Maar ook verdere kostenstijging van de factor arbeid<br />

tijkvoorbeeld Vitalis Woonzorg Groep, waar medewerkers<br />

zichzelf inroosteren. “Dit levert Vitalis meer flexibiliteit op en<br />

de medewerkers ervaren een grotere zelfbeschikking. Ze hebben<br />

daardoor meer waardering voor Vitalis als werkgever.”<br />

Aantrekkelijk werk<br />

Ook functiedifferentiatie is een goede mogelijkheid om het<br />

werk aantrekkelijker te maken. Zo wordt in het Reinier de<br />

Graaf Ziekenhuis functiedifferentiatie toegepast door facilitaire<br />

taken uit werk van de verpleegkundigen te halen.<br />

Het mes snijdt volgens Feijen aan twee kanten. De verpleegkundige<br />

kan zich focussen op primaire taken, en op lagere<br />

zorgniveaus zorgt de integratie van verschillende facilitaire<br />

16 seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> <strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij


Clinton’s campagne slogan ‘It’s the economy, stupid!’ kan voor de zorgsector beter worden veranderd in<br />

‘It’s the operation, stupid!’ Want volgens Steph Feijen, bestuursvoorzitter van Vebego Groep, moet de<br />

focus in de zorg liggen op exploitatie. Daarnaast vindt hij ook dat er onvoldoende aandacht is voor het<br />

(dreigende) personeelstekort.<br />

werkzaamheden voor aantrekkelijker werk. “Het resultaat<br />

is een hogere patiëntenwaardering en aanzienlijke produc -<br />

ti viteitsstijging en een daaraan gekoppelde kostendaling.”<br />

Feijen kijkt ook nadrukkelijk naar het benutten van onvermoed<br />

potentieel. “Er werken meer dan 100.000 mensen in<br />

de sociale werkvoorziening. Daarvan is zeker tien procent<br />

geschikt om activiteiten in de zorg uit te voeren.”<br />

Feijen is een groot voorstander van het Rijnlandse model<br />

waarin vakmensen centraal staan en managers zich dienend<br />

opstellen aan die vakmensen. “We merken dat mensen zich<br />

anders gaan gedragen als ze als werknemer in een entiteit<br />

zitten. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de Alpha-hulpen.<br />

Zij acteren veel zelfstandiger dan medewerkers van een<br />

thuiszorgorganisatie. Zij contacteren zelf de cliënt, maken<br />

zelf afspraken en voelen zich dan ook verantwoordelijk om<br />

de afspraken na te komen. Bovendien stemmen ze zelf het<br />

werk met de cliënt af.” Het Rijnlandse model kan een enorm<br />

potentieel hebben voor de kwaliteit van het werk in de zorg.<br />

Exploitatie en continuïteit<br />

Een ander deel van de oplossing is betere exploitatie.<br />

Feijen: “Er wordt veel energie gestoken in sexy innovaties,<br />

maar de business moet ondertussen wel gewoon doorgaan.<br />

Want een scherpe focus op de exploitatie schept ruimte voor<br />

investeringen in de toekomst.” Bestuurders moeten zich<br />

volgens Feijen afvragen wat de kerncompetities van de<br />

organisatie zijn. En wat je moet doen bij een tekort aan<br />

competenties. Hij is geen expliciet voorstander van uitbesteden,<br />

maar wel van co-sourcing, waarbij samen met de<br />

instelling een joint venture wordt opgezet. Ook samenwerking<br />

met anderen is een optie. “Een voorbeeld is het<br />

Regionaal Distributiecentrum Zuid-Limburg, dat de drie zuidelijke<br />

ziekenhuizen hebben opgezet.” Maar net zo belangrijk<br />

voor een goede exploitatie is de beschikbaarheid van<br />

managementinformatie. “Ik heb me er als buitenstaander<br />

regelmatig over verbaasd. Regelmatig hebben we snel door<br />

hoe bij een organisatie de vlag erbij hangt. Dat er bijvoorbeeld<br />

dagelijks driehonderd maaltijden worden bereid, terwijl<br />

er maar tweehonderd cliënten zijn.” Als er iets belangrijk<br />

is voor een efficiënte exploitatie, dan is het continuïteit.<br />

Coreferent: Bert van der Hoek<br />

Functie: Voorzitter Raad van Bestuur Lentis<br />

Bert van der Hoek onderschrijft de noodzaak tot veranderingen, maar<br />

adviseert kleine stappen te nemen. Dit alles onder het motto: alles wat<br />

je aandacht geeft, groeit. Maar het valt niet mee om die stappen te<br />

maken. “Kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid zijn de publieke<br />

waarden”, aldus Van der Hoek. “En iedereen wordt geprikkeld om daar<br />

een bijdrage aan te leveren. In de praktijk heeft de burger echter vooral<br />

rechten, proberen we budgetten veilig te stellen, worstelen verzekeraars<br />

met het inkopen op kwaliteit en vaardigt de overheid incidenteel<br />

nieuwe regels uit.” Van der Hoek is een voorstander van groot regisseren<br />

en klein organiseren. “We moeten af van het idee dat zorg unieker<br />

is dan andere sectoren. Leer van andere sectoren en initiatieven.<br />

Leer van Steph Feijen.”<br />

“Veel wisselingen in de bezetting zijn per definitie goed voor<br />

een dip in kwaliteit en een piek in kosten. Los van de effecten<br />

op de exploitatie is een te grote doorstroming in management<br />

ook een enorme hindernis bij het doorvoeren van<br />

veranderingen. Ik kijk dan ook met enige verbazing naar de<br />

gemiddelde bestuurstermijn van bestuurders in de zorg. Ik<br />

geloof niet dat echte verandering in de exploitatie duurzaam<br />

te realiseren is in een periode van slechts drie tot vier jaar.”<br />

De omgeving waarin zorginstellingen opereren verandert<br />

op ingrijpende wijze, zo besluit Feijen zijn betoog. “Maar de<br />

organisatie lijkt soms wel bevroren in de tijd. Soms moet je<br />

nieuwe dingen proberen. En niet alles lukt in één keer, en<br />

erger nog, soms lukt het niet. Mijn advies: experimenteer.<br />

Maar experimenteer kleinschalig.”<br />

<strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> 17


Samenwerken vraagt<br />

vermogen tot verbinden<br />

<strong>Seneca</strong> stelde hoge eisen aan bestuurders, zo begint<br />

Wilfrid Opheij zijn toespraak tijdens het gelijknamige congres.<br />

Om vervolgens de Romeinse filosoof te citeren:<br />

‘De goede man zal datgene doen waarvan hij vindt dat het<br />

in zich goed is het te doen, hij zal het ook doen als het voor<br />

hem moeilijk is, ook als het schadelijk is, ook als het gevaarlijk<br />

is. Van de andere kant zal hij niet doen wat in zich verkeerd<br />

is, ook al levert dat geld op, ook al levert het genot<br />

op of macht. Door niets zal hij van het goede afgehouden<br />

worden, door niets verleid worden.’<br />

Vervolgens maakt Opheij de overstap naar besturen in de<br />

nieuwe tijd. “Ik heb de overtuiging dat niemand, geen enkele<br />

organisatie, alle grote vraagstukken van deze tijd in zijn eentje<br />

oplost. Dus: je moet samenwerken. Alleen gezamenlijk,<br />

in netwerken, kunnen we patiënten het beste bieden en de<br />

problemen oplossen. Maar samenwerking geeft gedoe”, zo<br />

stelt hij meteen. “En dat gedoe stond centraal in ons promotieonderzoek:<br />

wat zijn argumenten, overtuiging en drijfveren<br />

van bestuurders in allianties en netwerken.”<br />

Leuke dingen doen<br />

In het kader van die promotie voerden Opheij en zijn collega<br />

Edwin Kaats meer dan vijftig gesprekken met voorzitters van<br />

raden van bestuur van zorgaanbieders, zorgverzekeraars,<br />

woningbouwcorporaties en politieke en ambtelijke bestuurders.<br />

Ze gingen daarbij vooral op zoek naar de verhalen<br />

macht, de beste willen zijn, onzekerheid, angst, spijt, aandacht,<br />

persoonlijke klik en vertrouwen, zijn van groot belang<br />

bij het nemen van beslissingen.”<br />

Volgens Opheij zijn de beweegredenen van bestuurders om<br />

in samenwerkingsverbanden te stappen slechts voor zo’n<br />

vijftien procent gebaseerd op rationele argumentaties. “In<br />

het openbaar, op het podium, zullen ze hun verhaal echter in<br />

bedrijfskundige en rationele termen verwoorden.”<br />

Schaalgrootte<br />

Besturen in de nieuwe tijd vraagt om meer samenwerking.<br />

“Dat is ook logisch. De risico’s nemen toe, de onzekerheid<br />

ook. Dus je zoekt dan steun bij elkaar. Zo’n stelselwijziging<br />

leidt tot onzekerheid en onzekerheid leidt altijd tot schaalvergroting.<br />

Dat is in alle sectoren zo, het zijn bestuurlijke<br />

reflexen op grotere veranderingen.” Samenwerking is niet<br />

alleen nodig omdat je als organisatie niet alleen de problemen<br />

kunt oplossen, maar ook omdat schaalgrootte ertoe<br />

doet. Ben je te klein, dan kun je tegen problemen in de<br />

uitvoering van het operationele proces aanlopen. Of onvoldoende<br />

volume genereren om de gewenste kwaliteit te<br />

leveren. Ook de innovatie kan in de knel komen en de<br />

zorg instelling kan onaantrekkelijk worden voor professionals<br />

en bestuurders. Ook vragen al die regels, transparantie en<br />

verantwoording om stafcapaciteit, iets dat je ook alleen bij<br />

een bepaalde schaalgrootte kunt realiseren. “De zorgsector<br />

“Zo’n stelselwijziging leidt tot onzekerheid<br />

en onzekerheid leidt altijd tot schaalvergroting”<br />

‘tussen de coulissen’ en naar de manier waarop bestuurders<br />

hun eigen werkelijkheid creëren en beïnvloeden. Opheij:<br />

“Wat beweegt bestuurders, waarom doen ze wat ze doen?”<br />

De conclusie die hij trekt is opvallend. “Bestuurders richten<br />

hun energie vooral op ‘leuke dingen doen met leuke mensen’.<br />

Ze kiezen voor initiatieven die er voor hen persoonlijk<br />

écht toe doen, met mensen met wie het klikt. Emoties,<br />

is een ingewikkeld speelveld waarin je als organisatie je<br />

strategische positie moet kiezen”, vindt Opheij. “Ga je<br />

verticaal samenwerken en word je de beste in je keten?<br />

Horizontaal en word je de beste in je vakgebied, of lateraal<br />

en word je de innovatiefste?”<br />

18 seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> <strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij


Samenwerking is de sleutel tot een toegankelijke, kwalitatief hoogwaardige zorgverlening. “Maar samenwerken<br />

is ontzettend moeilijk en voor bestuurders niet vanzelfsprekend. Toezichthouders moeten dit<br />

begrijpen en doorvragen”, aldus Wilfrid Opheij, partner bij Twynstra Gudde.<br />

Spelregels<br />

Maar schaal kun je op verschillende manieren bereiken.<br />

Niet alleen door te fuseren, ook door samenwerken. De<br />

samenwerkingsvorm wordt mede bepaald door het belang<br />

en de scope van een organisatie. Is die scope breed, dan ligt<br />

een fusie voor de hand of deelname in een netwerk. Maar<br />

heb je als organisatie een smallere scope, dan volstaat een<br />

joint venture of een contractuele samenwerking. Met de<br />

“Besturen in de<br />

zorg is geen erebaantje”<br />

marktwerking doet ook concurrentie haar intrede en dat is<br />

volgens het mantra van de mededinging een goede zaak.<br />

“Concurrentie bevordert de efficiency, maximeert consumentenwelvaart<br />

wat betreft prijzen en keuze. Het beoogde<br />

gevolg is betere kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid<br />

van de zorg.” Concurrentie is het gevolg van marktwerking<br />

en daaraan kleven wel spelregels, zoals een verbod op overeenkomsten<br />

en gedragingen die de mededinging kunnen<br />

belemmeren, een verbod op misbruik van machtspositie,<br />

en toezicht op fusies en overnames om te voorkomen dat<br />

machtsposities ontstaan.<br />

Erebaantjes<br />

En ten slotte vraagt het ook om goed bestuur en goed<br />

toezicht. “Als er goed en professioneel intern toezicht is,”<br />

zo stelt Opheij, “heb je als overheid minder externe regels<br />

en externe toetsing nodig. Maar dan moet wel de attitude<br />

veranderen dat besturen in de zorg een erebaantje is.<br />

Voor toezichthouders geldt dat kennis en kunde een voorwaarde<br />

is, en lef een van de belangrijkste competenties.<br />

Bestuurders moeten ook visie hebben op wat nodig is om<br />

kwaliteit te leveren en continuïteit te borgen.” Maar boven<br />

al is samenwerking volgens Opheij niet: praten over standpunten,<br />

maar wel: de gemeenschappelijke belangen zoeken,<br />

waarden en normen vertalen naar gezamenlijke belangen.<br />

Coreferent: Eelco Damen<br />

Functie: Voorzitter Raad van Bestuur Cordaan<br />

Eelco Damen lichtte het verhaal over samenwerking toe vanuit zijn<br />

eigen situatie: de veelbesproken fusie tussen Cordaan en Amsterdam<br />

Thuiszorg. Bij deze laatste instelling bestonden grote financiële problemen,<br />

zeker toen bekend werd dat de organisatie niet op financiële<br />

steun van de NZa hoefde te rekenen. Damen: “Wat was het alternatief?<br />

Faillissement? We hebben negatieve adviezen gekregen van de cliëntenraad<br />

en financiële adviseurs. Maar ik ben daar toch tegen ingegaan,<br />

omdat ons vertrekpunt is dat continuïteit van zorg en werkgelegenheid<br />

voorop staan.” Gemeente Amsterdam en het Zorgkantoor benadrukten<br />

voortdurend dit belang en onze betrokkenheid. Thuiszorg Amsterdam<br />

was zeker geen lekker hapje, zoals Damen het noemt. “Er werken<br />

4.500 mensen, je praat dus over het overeind houden van werkgelegenheid,<br />

het imago van de zorgsector en aan de continuïteit van zorg voor<br />

cliënten. En de bal lag bij mij, mijn beslissing zou cruciaal zijn. Bij een<br />

negatieve beslissing zou de organisatie ploffen, bij een positief besluit<br />

moesten we een enorm financieel probleem oplossen.” Maar daarmee<br />

bespaarden we de samenleving ook een financiële strop van minimaal<br />

15 miljoen euro al in 2008. Damen citeerde ook <strong>Seneca</strong>: ‘doe het juiste,<br />

het goede’. En hij koos voor fusie. “Financieel hebben we de zaken nu<br />

op orde; nu moeten we aan de kwaliteit van de zorg verder werken, en<br />

die kwaliteit zullen we in de nabije toekomst zeker bieden.”<br />

Als bestuurder het vermogen hebben tot verbinden. “Extern,<br />

omdat geen enkele organisatie alleen goede zorg kan bieden.<br />

Maar ook intern, omdat management van professionals<br />

niet hiërarchisch kan.”<br />

<strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> 19


Focus x volume =<br />

kwaliteit en prijsreductie<br />

“Ondernemer word je niet, dat ben je. Je bent het net<br />

zoals je vader bent”, vindt Loek Winter, die bekend werd<br />

met zijn Diagnostische Centra en recent met de overname<br />

van de IJsselmeerziekenhuizen en een voorgenomen belang<br />

in het St. Jansgasthuis in Weert. “Ik heb uitermate veel<br />

bewondering voor mensen als André Rieu, Jaap Blokker en<br />

Camiel Oostwegel. Mensen die hun taak, doel en levensvisie<br />

bovengeschikt maken aan hun ‘zijn’. Dit soort ondernemers<br />

maakt het mogelijk dat grote groepen mensen profiteren van<br />

Revolutie<br />

Focus x volume = kwaliteit en prijsreductie. Dat is de toverformule<br />

die Winter hanteert. “Luister naar de consument,<br />

kies je doelgroep en zet een kliniek op. Als je je op deze<br />

manier specialiseert en je kunt volume draaien, dan lever je<br />

een betere kwaliteit tegen lagere kosten.” Het is de manier<br />

waarop hij in 1995 begon met zijn Diagnostisch Centrum in<br />

Amsterdam. Een revolutie, want in plaats van gemiddeld 21<br />

dagen te wachten, konden patiënten er meteen terecht en<br />

“Bestuurders. Ze zitten op een roze wolk<br />

en kijken hoe de wereld onder hen voorbijschuift”<br />

goederen en diensten die anders veel moeilijker bereikbaar<br />

zouden zijn. De zorg verdient hetzelfde. Ondernemers die<br />

het efficiency-potentieel benutten van kapitaal, mensen en<br />

middelen. Die zorg toegankelijk en betaalbaar maken.”<br />

Verschillen<br />

Winter kijkt terug op dertig jaar ervaring in de zorgsector,<br />

eerst als medisch specialist, later als ondernemer. “De<br />

regenten van de jaren tachtig. Bestuurders, deze zaal zit er<br />

vol mee. Ze zitten op een roze wolk en kijken hoe de wereld<br />

onder hen voorbijschuift. Ik denk dat er zeker duizend vacatures<br />

voor ondernemers zijn in de zorg.” Want een ondernemende<br />

instelling kan veel voor het ziekenhuis opleveren.<br />

De zorgondernemer kan putten uit eigen ervaringen. “Toen ik<br />

in het IJsselmeerziekenhuis alle contracten doornam, zag ik<br />

de verschillen met wat ik betaalde bij de diagnostische centra.<br />

Bij één servicecontract zat een groot prijsverschil, terwijl<br />

de contractgrootte vergelijkbaar was. Het kostte twee zware<br />

gesprekken met de leverancier, maar ik ging van zeven ton<br />

naar 125.000 euro. Een structurele besparing van bijna zes<br />

ton.” Winter adviseert bestuurders dan ook te kijken of er<br />

soms al ondernemers onder de medewerkers in het ziekenhuis<br />

aanwezig zijn. “Geef ze een kans. Dan is de kans groot<br />

dat je meer kunt produceren met minder geld.”<br />

kregen ze dezelfde dag een diagnose mee. En dat alles ook<br />

nog eens tegen lagere kosten. “Gemiddeld koste een diagnose<br />

ongeveer 146 euro. Bij ons ruim 24 euro. De zorgverzekeraars<br />

waren dan ook geïnteresseerd, zij zouden<br />

patiënten naar ons toesturen. Dat is natuurlijk nooit gebeurd,<br />

en dat gaan ze ook nooit doen. De artsen geloofden er echter<br />

wel in.” Intussen heeft Winter met zijn DC-Groep zes<br />

vestigingen, verspreid over het land.<br />

Snelle besparingen<br />

Natuurlijk realiseert Winter zich ook dat het besturen van een<br />

ZBC anders is dan een ziekenhuis. “Ik ben op 13 februari<br />

verantwoordelijk geworden voor de IJsselmeerziekenhuizen.<br />

Ik kende het bedrijf op dat moment niet, en dat was link.<br />

Maar ik zag al heel snel dat het beter kon. Sindsdien heb<br />

ik mijn hele ziel en zaligheid erin gestoken.” In de eerste<br />

honderd dagen bespaarde Winter 10,4 miljoen aan kosten.<br />

Hij verkleinde het bestuurlijk centrum van het ziekenhuis van<br />

1850 naar 350 vierkante meter en verhuurt nu de vrijgekomen<br />

ruimte. Een tactiek die ook op het ziekenhuis als geheel<br />

zal worden toegepast. Onderhanden werk is teruggebracht<br />

van 6000 naar 1000, het aantal crediteuren van 1400 naar<br />

100 en de postcrediteuren van 35 naar 27 miljoen euro.<br />

Het resultaat van deze en tal van andere maatregelen is dat<br />

20 seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> <strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij


“Collega’s gezocht!” Zo begint zorgondernemer Loek Winter zijn betoog. “Want als ondernemer in de<br />

zorg heb ik mij lang zeer eenzaam gevoeld. Maar ik zie nu gelukkig toenemende belangstelling.”<br />

het ziekenhuis over de eerste zes maanden van dit jaar een<br />

winst realiseerde van 1,2 miljoen euro. “Maar het ziekenhuis<br />

wordt nog beter, en dan is er nog veel meer te halen.”<br />

Indrukwekkend<br />

Hij vond de periode rondom de overname van het ziekenhuis<br />

er een om nooit te vergeten. “Ik ervaar het als een rijkdom<br />

dit meegemaakt te hebben. Op het laatst zijn we nachten om<br />

tafel blijven zitten; net zolang als nodig was om alles rond te<br />

krijgen. Het was een indrukwekkend spel.” Winter heeft verschillende<br />

gevoelens bij gesprekspartners die aan de onderhandelingstafel<br />

zaten. “De bank zat er relaxed in. Zij zouden<br />

bij faillissement 28 miljoen moeten afboeken, maar als ze<br />

landelijk de rente met vijftig basispunten verhogen, hebben<br />

ze dat in een kwartaal terugverdiend.” En over Achmea:<br />

“Een schadelastverzekeraar zonder maatschappelijk gevoel.<br />

Ze zijn opdrachtgever, geen financier.” Bij het ministerie<br />

ervoer hij wel maatschappelijk gevoel en de wens voor<br />

“Luister naar de<br />

consument, kies je<br />

doelgroep en zet<br />

een kliniek op”<br />

continuïteit. De discussie over systeemfuncties werd ook<br />

geëntameerd, aldus Winter. “Dat geldt voor traumazorg,<br />

verloskunde en spoedeisende hulp, de rest ligt iets genuanceerder.”<br />

Een faillissement was natuurlijk een optie, zo kijkt Winter<br />

terug. “Je kunt dan lekker saneren, afboeken, de verhoudingen<br />

neutraliseren. Maar wat je daarbij vergeet, is de<br />

factor arbeid. Als het radarwerk stil ligt, krijg je het niet<br />

meer aan de gang. Het specialistisch personeel verlaat dan<br />

je huis.” Winter besluit met de conclusie dat het systeem in<br />

Coreferent: Chiel Huffmeijer<br />

Functie: Voorzitter Raad van Bestuur HagaZiekenhuis<br />

Chiel Huffmeijer stak de hand in eigen boezem: “Wat de kostprijs<br />

van een diagnostische verrichting bij ons is? Ik weet het niet. Je kunt<br />

merken dat jij een grotere affiniteit hebt met de dagelijkse bedrijfsvoering”,<br />

zegt hij tegen Loek Winter. “Je bent bezig met het runnen van<br />

je toko. En daar ben je succesvol in.” Maar hij plaatst ook een kanttekening.<br />

“Het gaat in Lelystad de eerste paar jaren best lukken om het<br />

ziekenhuis weer boven jan te krijgen. Onder druk wordt immers alles<br />

vloeibaar. Maar hoe gaat dat in de toekomst, worden er dan keuzes<br />

gemaakt in het pakket? Is het goed om ondernemers aan het roer te<br />

laten in de zorg? Je hebt immers niet alleen te maken met winstgevende,<br />

maar ook met verlieslatende posten. Bovendien is marktwerking<br />

alleen goed mogelijk bij hoogvolumeproducten. De rest moet je publiek<br />

houden. Vreemd vermogen,” zo besluit Huffmeijer, “zorgt ook voor<br />

een andere blik op je organisatie, op het bestuur. Investeerders komen<br />

geen geld brengen tegen een Euribor rente, men wil rendement.<br />

En een exitstrategie erbij.”<br />

Nederland ingewikkeld is, en slecht gefinancierd. “Bedrijven<br />

die op de beurs genoteerd zijn, moeten een eigen vermogen<br />

van minimaal dertig procent hebben. Zakken ze daaronder,<br />

dan moeten ze op het strafbankje. Veel zorginstellingen<br />

hebben een eigen vermogen dat nog niet boven de vijf procent<br />

uitkomt. Die instellingen zijn in feite technisch failliet.<br />

Er hoeft maar dít te gebeuren of je bent aan de beurt!”<br />

<strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, Getronics PinkRoccade, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> 21


Uit het debat<br />

Cathy van Beek (NZa): “Er komen<br />

revolutionaire vragen op ons af. Vijftien<br />

procent bezuinigen in de zorg, dat red je<br />

niet meer met de kaasschaafmethode.”<br />

Ab Kink (VWS): “Ik ben zielsgelukkig met de<br />

ontwikkelingen van de afgelopen acht, negen<br />

jaar en het feit dat het veld de ontwikkelingen<br />

omarmt. Maar soms krijg je dingen vanwege het<br />

politieke krachtenveld gewoon niet voor elkaar.<br />

We nemen daarom nu het initiatief voor een<br />

zorgkamer, waarin kroonleden en het veld<br />

samenkomen, zeer serieus. Met excuses voor<br />

de vertraging!”<br />

Martin van Rijn (PGGM): “We krijgen<br />

het toezicht dat we verdienen. Misschien<br />

moet de zorgsector zich afvragen wat zij<br />

kan doen om de minister te helpen.”<br />

Wander Blauw (Zorggroep Noorderbreedte):<br />

“Er wordt te veel op prijs gefocust, terwijl kwali teit en<br />

volume een veel grotere impact hebben op de kosten.<br />

Leg in de transitie daarom daar de nadruk op.”<br />

Peter Hoppener (Sint Maartens-<br />

kliniek): “Bestuurders zijn bang voor wat<br />

de buurman ervan vindt.“<br />

22 seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> <strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, Getronics PinkRoccade, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij<br />

Cathy van Beek (NZa): “Als winst<br />

maken niet mogelijk is, zullen we ervoor<br />

moeten zorgen dat er andere methoden<br />

voor handen komen.”<br />

Marjanne Sint (Isalaklinieken):<br />

“Ik ben enthousiast over dit soort bijeenkomsten.<br />

We zijn geen vijanden van elkaar,<br />

maar sparringpartners. Laat het iets opleveren,<br />

anders moeten we ons schamen.”<br />

Joris de Jong (Fransciscus<br />

Ziekenhuis): “Ik denk dat we huiswerk<br />

mee moeten nemen. Ik stel voor op<br />

LinkedIn een <strong>Seneca</strong>-platform op te zetten<br />

waar we commentaar kunnen geven, kunnen<br />

discussiëren en reageren op stellingen<br />

en vragen.”


Marjanne Sint (Isala Klinieken):<br />

“Meer dan dertig procent van de ziektelast<br />

wordt veroorzaakt door gedrag en<br />

beïnvloedbare omstandigheden. Het lijkt<br />

me dan van groot belang om daar meer<br />

aandacht aan te besteden via onderwijs<br />

en scholing.”<br />

Hans Alders (PGGM): “Wij beheren<br />

geld van onze verzekerden, en hebben<br />

ons wat dat betreft te verantwoorden<br />

naar onze leden. Het doel waarvoor wij<br />

geld inzamelen, is niet het opkopen van<br />

ziekenhuizen.”<br />

Marjanne Sint (Isala Klinieken):<br />

“De zorg heeft geen behoefte aan managers,<br />

maar aan leidinggevenden. Iedereen<br />

heeft recht op een goede baas.”<br />

Emile Lohman (UMC St Radboud):<br />

“Er is behoefte aan vreemd kapitaal, aan<br />

ondernemers in de zorg. In Boxmeer<br />

krijgt ons ziekenhuis concurrentie van<br />

een met vreemd vermogen gefinancierde<br />

vennootschap. Ik zou ook graag een vennootschap<br />

willen worden, maar dat is<br />

niet toegestaan. Waarom is het speelveld<br />

niet voor iedereen gelijk? Zorg voor<br />

transparantie en gelijkheid.”<br />

Emile Lohman (UMC St Radboud):<br />

Ab Klink (VWS): “De werkelijkheid<br />

wacht lang niet altijd op politieke<br />

discussies.”<br />

Rien Meijerink (RVZ): “Er is een<br />

“Het ziekenhuis zoals wij dat vandaag kennen,<br />

bestaat over vijftien jaar niet meer.”<br />

wil om samen te werken, maar hoe kun je<br />

dat inpassen in het huidige marktwerkinggedoe?<br />

Zolang het maar in het belang<br />

van de patiënt is, zal het met die spanning<br />

tussen marktwerking en samenwerking<br />

wel meevallen.”<br />

Chrik Diemel (Koraal Groep):<br />

“We hadden al langer in de gaten dat<br />

het echt anders moest. De service<br />

omhoog en de kosten naar beneden.<br />

We willen zo veel mogelijk geld aan zorg<br />

besteden. Dat is een continu proces,<br />

waar je ook een andere mentaliteit voor<br />

nodig hebt. Stap voor stap hebben we<br />

processen veranderd, verbeterd.”<br />

Martin van Rijn (PGGM): “Ik zie<br />

in ziekenhuizen te weinig collectieve<br />

ambitie. Kijk bijvoorbeeld naar een<br />

olympisch team, de sporters gaan er<br />

met z’n allen voor. Binnen het ziekenhuis<br />

zie ik te weinig helden. Een disfunctionele<br />

maatschap straalt af op de rest<br />

van het aanbod.”<br />

Martin van Rijn (PGGM): “De ont-<br />

wikkelingen in de zorg gaan onder zware<br />

condities door. De politiek vindt dat wij de<br />

governance beter moeten regelen. We<br />

moeten de oplossing zoeken in een mix<br />

van mogelijkheden. Een andere relatie tussen<br />

bestuur en medisch specialisten, de<br />

stakeholders dichterbij de instelling<br />

betrekken, de bedrijfsvoering en outsourcing,<br />

verschillende samenwerkingsvormen<br />

in plaats van fusies.”<br />

<strong>Seneca</strong> wordt gefaciliteerd door PGGM, IZZ, PinkRoccade Healthcare, Univé-VGZ-IZA-Trias, Ernst & Young en Springer Uitgeverij seneca <strong>verslag</strong> <strong>2009</strong> 23


ealisatie: axioma CommuniCatie B.V., Baarn, (035) 548 81 40, www.axioma.nl (axioma is een handelsnaam Van springer uitgeVerij)<br />

<strong>Congres</strong>deelnemers<br />

mr. F.H.G. de Grave<br />

(voorzitter)<br />

drs. A.C. Arp<br />

Beweging 3.0<br />

mr. W.J.G. Blaauw<br />

Zorggroep Noorderbreedte<br />

drs. H.H.M. Blom<br />

De Friese Wouden/Kwadrantgroep<br />

drs. M.J. Boereboom<br />

Ministerie van Volksgezondheid,<br />

Welzijn en Sport<br />

dr. G.S.J. Bunnik<br />

NVZD<br />

drs. P.E. de la Chambre<br />

’s Heeren Loo<br />

W. Corsten<br />

Thebe<br />

P.E. van Dam<br />

Arkin<br />

drs. E.W.C.M. Damen<br />

Cordaan<br />

J.H.M. Deleersnijder<br />

Lindenhout<br />

C.G.M. Diemel MPH<br />

Stichting Koraal Groep<br />

prof. dr. W.H. van Harten<br />

NKI-Antoni van Leeuwenhoek<br />

Ziekenhuis<br />

<strong>Congres</strong>sprekers<br />

J.G.M. Alders<br />

PGGM<br />

drs. C.C. van Beek<br />

MCM Nederlandse Zorgautoriteit<br />

prof. dr. ir. G. van Dijk<br />

Nyenrode Business Universiteit<br />

S.M.C.E. Feijen<br />

Vebego International<br />

dr. A. Klink<br />

Minister van Volksgezondheid,<br />

Welzijn en Sport<br />

J.G.A. van Hoek<br />

Talant<br />

drs. H.J. van der Hoek<br />

Lentis<br />

drs. P.J. Hoppener<br />

Sint Maartenskliniek<br />

drs. G.H.J. Huffmeijer<br />

HagaZiekenhuis<br />

R.J.M. de Jong<br />

Pluryn<br />

ing. A.P.A.M. de Jong<br />

Franciscus Ziekenhuis<br />

mr. J.P.Th. van der Kruis<br />

Dichterbij<br />

drs. P.J.J. de Kubber<br />

Jeroen Bosch Ziekenhuis<br />

drs. E.M. Kuiper<br />

Ministerie van Volksgezondheid,<br />

Welzijn en Sport<br />

drs. E.A.R.J. Lohman<br />

UMC St. Radboud<br />

J.G. Mengerink-Hogevonder<br />

Carint Reggeland Groep<br />

drs. F.G.M. Rijnders<br />

De Zorggroep<br />

G.M.A.M. van Rixtel<br />

Sensire<br />

prof. drs. M.H. Meijerink<br />

RVZ<br />

dr. W. Opheij<br />

Twynstra Gudde<br />

prof. dr. C. van Ewijk<br />

Centraal Planbureau<br />

prof. dr. P.A.M. Vierhout<br />

Admiraal de Ruyter Ziekenhuis i.o.<br />

dr. drs. L.H.L. Winter<br />

MC Groep<br />

M. Rook MBA<br />

St. Antonius Ziekenhuis<br />

mr. C.M.E. van Schelven<br />

De Stromen Opmaat Groep<br />

dr. J.T.M. van der Schoot<br />

St. Lucas Andreas<br />

drs. M. Sint<br />

Isala klinieken<br />

O. Suttorp<br />

MBA Amphia Ziekenhuis<br />

S. Valk<br />

Parnassia Bavo Groep<br />

W.H. de Weijer<br />

MHA Espria<br />

H. de With<br />

De Zijlen<br />

Sponsoren<br />

en organisatie<br />

PGGM<br />

M.E.J. Anthonisse<br />

drs. J.J.M. van Erp-Albada Jelgersma<br />

drs. M.J. van Rijn<br />

IZZ<br />

B. Blanken<br />

drs. A. Postema<br />

PinkRoccade Healthcare<br />

A.M.J. Hafkamp<br />

G. Oosterhof<br />

UVIT<br />

M.W.J. Bontje<br />

drs. J.P.H. van Zoelen<br />

Ernst & Young<br />

drs. J. Verhagen<br />

P.G. de Vries<br />

Springer Uitgeverij/Axioma<br />

T.R. Hofhuis<br />

D. Wieman<br />

Pensioenfonds Zorg en Welzijn<br />

P.J.C. Borgdorff<br />

Maars Travel<br />

F.A. Braakman

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!