Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HOOFDSTUK 2 WERKVERTALINGEN<br />
HOOFDSTUK 3 HET BEGIN VAN DE TWEEDE PUNISCHE OORLOG<br />
1. HET BELANG EN DE OORZAAK VAN DE TWEEDE PUNISCHE OORLOG<br />
(Livius, Ab Urbe Condita XXI, 1-2.2)<br />
a. De gedenkwaardigste aller oorlogen (1.1-3)<br />
1 In dit deel van mijn werk is het mij geoorloofd/<br />
mag ik als inleiding zeggen wat de meeste geschiedschrijvers<br />
aan het begin van hun gehele<br />
werk hebben verklaard, (namelijk) dat ik de oorlog<br />
zal beschrijven (die) het meest gedenkwaardig<br />
(is) van alle oorlogen die ooit zijn gevoerd, (de<br />
oorlog) die de Carthagers onder leiding van<br />
Hannibal 5 met het Romeinse volk hebben gevoerd.<br />
Want noch zijn enige staten en volkeren,<br />
sterker in (machts)middelen, een oorlog met<br />
elkaar begonnen, noch was (er) voor deze (staten)<br />
zelf ooit zoveel kracht of weerstandsvermogen; en<br />
ze pasten niet onbekende oorlogstactieken op elkaar<br />
toe, maar (al) beproefd in de Eerste Punische<br />
Oorlog, en 10 het geluk/succes van/in de oorlog<br />
was zozeer wisselend en (de uitkomst van) de oorlog<br />
zozeer twijfelachtig dat de overwinnaars het<br />
dichtst bij het gevaar/de ondergang zijn geweest.<br />
Ze hebben ook bijna met grotere haat gestreden<br />
dan met kracht, aangezien de Romeinen verontwaardigd<br />
waren omdat overwonnenen uit eigen<br />
beweging hun overwinnaars aanvielen, en aangezien<br />
de Carthagers verontwaardigd waren omdat<br />
ze meenden dat er (door de Romeinen) trots en<br />
hebzuchtig over de overwonnenen geheerst is/<br />
werd.<br />
b. De eed van Hannibal en de verbittering van<br />
Hamilcar (1.4-2.2)<br />
1 Er wordt ook verteld dat Hannibal van bijna<br />
negen jaar/op bijna negenjarige leeftijd kinderlijk<br />
vleiend vragend aan zijn vader Hamilcar om<br />
meegenomen te worden naar Spanje, toen deze<br />
na afloop van de oorlog in Africa offerde, toen/<br />
terwijl hij op het punt stond zijn leger daarheen<br />
over te brengen, bij het altaar gebracht (werd en)<br />
met aanraking van de offers/na de offers te<br />
hebben aangeraakt, 5 door een eed verplicht werd<br />
dat hij, zodra als hij kon, vijand zou zijn van het<br />
Romeinse volk. Het verlies van Sicilië en Sardinië<br />
griefde de man van geweldige trots/de zeer trotse<br />
man: want hij meende dat én Sicilië door al te<br />
snelle wanhoop aan de situatie was opgegeven én<br />
Sardinië tijdens de opstand in Africa door bedrog<br />
van de Romeinen, waarbij bovendien een belasting<br />
10 was opgelegd, was weggekaapt. Door deze<br />
zorgen gekweld ging hij gedurende vijf jaar zo te<br />
werk bij de oorlog in Africa, die plaatsvond onmiddellijk<br />
na de recente Romeinse vrede/vrede<br />
met Rome, zo daarna gedurende negen jaar in<br />
Spanje bij het vergroten van de Punische macht,<br />
dat het duidelijk was dat hij een grotere oorlog in<br />
de zin had dan die hij voerde en dat, als hij 15 langer<br />
zou hebben geleefd, de Carthagers onder leiding<br />
van Hamilcar de oorlog zouden zijn begonnen<br />
met Italië die zij onder het opperbevel van<br />
Hannibal zijn begonnen.<br />
25
HOOFDSTUK 4 HANNIBALS TOCHT OVER DE ALPEN<br />
2 SNEEUW EN AFGRONDEN (XXI, 35-38)<br />
a. Over de bergpas (35.1-3)<br />
1 De volgende dag, terwijl de barbaren al lustelozer<br />
tussenbeide kwamen, werden de troepen<br />
herenigd en de bergpas niet zonder verliezen,<br />
toch met groter verlies van lastdieren dan van<br />
mensen, overgetrokken. Vervolgens vielen al<br />
minder bergbewoners aan en meer op de manier<br />
van een roofoverval dan van een oorlog, 5 nu eens<br />
de voorhoede, dan weer de achterhoede, al naar<br />
gelang ofwel het terrein gelegenheid gaf ofwel de<br />
koplopers of de achterblijvers enige gelegenheid<br />
hadden geboden. De olifanten werden weliswaar<br />
met grote vertraging langs de smalle, [steile]<br />
wegen gevoerd, maar ze beveiligden de colonne<br />
tegen de vijanden 10 waarlangs ze ook maar voortgingen,<br />
omdat ze niet gewend (daaraan) angst<br />
hadden om dichter bij te komen/angst bestond er<br />
bij hen, die (daaraan) niet gewend waren, om<br />
dichterbij te komen.<br />
b. Sneeuwval (35.4-9)<br />
1 Op de negende dag is men aangekomen op de<br />
bergkam van de Alpen over merendeels ongebaand<br />
terrein en langs omwegen, die ofwel het<br />
bedrog van de gidsen ofwel, wanneer er geen geloof<br />
in hen was, het op goed geluk ingaan van<br />
dalen door hen die naar de weg gisten, veroorzaakten.<br />
Twee dagen is een vaste legerplaats gehouden/had<br />
men een vaste legerplaats en is rust<br />
gegeven aan de soldaten die 5 door inspanning en<br />
vechten vermoeid waren; en tamelijk veel lastdieren,<br />
die op de rotsen waren uitgegleden, hebben<br />
door de sporen van de colonne te volgen het<br />
legerkamp bereikt. Sneeuwval voegde geweldige<br />
angst toe/bezorgde angst aan hen die (meer dan)<br />
genoeg hadden van zoveel ellende, terwijl het<br />
sterrenbeeld van de Plejaden al onderging. Toen<br />
de colonne door alles wat met sneeuw 10 was<br />
bedekt, nadat ze bij het eerste licht begonnen<br />
26<br />
waren te marcheren, traag voortging en lusteloosheid<br />
en wanhoop op het gezicht van allen zichtbaar<br />
was, reed (partic.) Hannibal voor de veldtekens<br />
uit en nadat de soldaten bevolen was op een<br />
bepaald voorgebergte te gaan staan vanwaar wijd<br />
en zijd uitzicht was, toonde hij (aan hen) Italië, en<br />
de aan de voet 15 van de Alpen gelegen Povlakte<br />
en toonde (aan) dat ze toen/nu/dan niet alleen de<br />
muren van Italië overklommen/passeerden, maar<br />
ook van de stad Rome; dat de rest vlak (en) dalend<br />
zou zijn; dat met één of hoogstens met een tweede<br />
gevecht zij de burcht en hoofdstad van Italië in<br />
hun hand(en) en macht zouden hebben.<br />
c. De afdaling begint (35.10-12)<br />
1 Vandaar begon de colonne voort te gaan terwijl<br />
zelfs de vijanden niets meer probeerden behalve<br />
dan bij gelegenheid kleine overvallen. De overige<br />
tocht was veel moeilijker dan hij bij de weg omhoog<br />
was geweest - zoals de meeste hellingen van<br />
de Alpen aan de kant van Italië weliswaar korter, 5<br />
maar steiler zijn; want bijna de gehele weg was<br />
steil, smal, glibberig, zodat ze noch zich tegen<br />
uitglijden konden behoeden noch zij die een<br />
beetje hun evenwicht hadden verloren, wanneer<br />
ze op de grond vielen, op hun plaats konden blijven,<br />
en de een over de ander heenviel en lastdieren<br />
op mensen vielen.<br />
e. De rotswand wordt begaanbaar gemaakt (37)<br />
1 Eindelijk, nadat lastdieren en mensen vergeefs<br />
zijn vermoeid, is een legerkamp opgeslagen op de<br />
bergkam, nadat met de grootste moeite daarvoor<br />
terrein is vrijgemaakt; zoveel sneeuw moest<br />
worden weggegraven en weggeruimd. Vervolgens<br />
maken soldaten die erop af gestuurd zijn om de<br />
rotswand begaanbaar te maken waarlangs alleen<br />
een weg 5 mogelijk was, omdat rots moest
worden uitgehakt, een geweldige stapel hout,<br />
nadat in de rondte reusachtige bomen zijn neergehaald<br />
en gesnoeid, en steken deze in brand,<br />
toen ook krachtige wind was opgestoken geschikt<br />
om vuur te maken en doen de brandende rotsen<br />
springen door er azijn over te gieten. Zó maken ze<br />
10 de door de brand verhitte rots(wand) met houwelen<br />
toegankelijk en verminderen met niet te<br />
scherpe haarspeldbochten de hellingen, dat niet<br />
alleen de lastdieren, maar ook de olifanten<br />
erlangs konden worden geleid. Vier dagen zijn<br />
gebruikt in de omgeving van de rots(wand), nadat<br />
de lastdieren bijna door honger zijn omgekomen;<br />
want bijna kaal zijn de toppen, en als er iets van<br />
voedsel is, bedekt 15 de sneeuw het. De lagere<br />
gedeelten van de vallei hebben enkele zonnige<br />
heuvels en beken bij bossen en al plaatsen meer<br />
menselijke verzorging waard(ig). Daar zijn de<br />
lastdieren naar het voedsel gestuurd en is rust<br />
gegeven aan de door de wegaanleg vermoeide<br />
mensen. Vervolgens is men in drie dagen afgedaald<br />
naar de vlakte én met al vriendelijker plaatsen<br />
én met (vriendelijker) karakter van de bewoners.<br />
27
HOOFDSTUK 5 DE GEBEURTENISSEN IN GALLIA CISALPINA<br />
2. DE REDEVOERING VAN SCIPIO (XXI, 40-41)<br />
b. ‘Weinig Carthagers hebben de tocht overleefd’<br />
(40.5-7)<br />
1 Opdat jullie goed het soort oorlog en de vijand<br />
kennen, moeten jullie met hen vechten, soldaten,<br />
die jullie in de eerste oorlog te land en ter zee hebt<br />
overwonnen, van wie jullie gedurende twintig<br />
jaar belasting hebben geïnd, van wie jullie als<br />
oorlogsbuit Sicilië en Sardinië 5 hebben afgenomen.<br />
Er zal dus in deze strijd voor jullie en hen<br />
die stemming zijn die er voor overwinnaars en<br />
overwonnenen pleegt te zijn. En niet staan zij nu<br />
op het punt te vechten omdat ze durven, maar<br />
omdat het noodzakelijk is, (zij) die bijna in groter<br />
getale zijn omgekomen dan over(levend) zijn;<br />
tenzij jullie geloven dat zij die met een ongedeerd<br />
leger de strijd hebben ontweken, nadat ze<br />
tweederde 10 van hun infanteristen en ruiters bij<br />
het overtrekken van de Alpen hebben verloren,<br />
meer hoop hebben gekregen.<br />
c. ‘De vijand is sterk verzwakt’ (40.8-11)<br />
1 Maar (zal men zeggen) ze zijn weliswaar (met)<br />
weinig, maar krachtig in geest/mentaliteit en<br />
lichamen, van wie de sterkte en kracht nauwelijks<br />
enig geweld kan tegenhouden. Integendeel, het<br />
zijn schimmen, schaduwen van mensen, door<br />
honger, kou, modder, vervuiling uitgeput, gekneusd<br />
en verzwakt 5 tussen de stenen en rotsen;<br />
bovendien zijn hun ledematen bevroren, hun<br />
spieren door sneeuw verstijfd, hun lichaamsdelen<br />
door ijs verschrompeld, hun wapens beschadigd<br />
en gebroken, hun paarden kreupel en zwak. Met<br />
28<br />
deze ruiter/ruiterij, met deze infanterie gaan jullie<br />
vechten; jullie hebben de laatste restanten van<br />
een vijand, geen vijand, en ik vrees niets meer dan<br />
dat het aan iemand toeschijnt, wanneer 10 jullie<br />
hebben gevochten, dat de Alpen Hannibal hebben<br />
overwonnen. Maar misschien was het zo passend<br />
dat de goden zelf zonder enige menselijke<br />
hulp met een leider en volk, als verbreker van verdragen,<br />
de oorlog beginnen en beslissen, maar<br />
dat wij, die direct na de goden zijn gekrenkt, een<br />
begonnen en besliste oorlog afmaken.<br />
e. ‘De strijd gaat om het behoud van het<br />
Romeinse rijk’ (41.14-17)<br />
1 Niet om het bezit van Sicilië en Sardinië, waarom<br />
het eens ging, maar voor Italië moeten jullie<br />
vechten. Noch is er een ander leger achter ons,<br />
dat, als wij niet overwinnen, tegen de vijand<br />
weerstand biedt, noch zijn er andere Alpen, zodat,<br />
terwijl zij deze overtrekken, 5 nieuwe garnizoenen<br />
in gereedheid gebracht kunnen worden;<br />
hier moet weerstand geboden worden, soldaten,<br />
alsof wij vechten vóór de muren van Rome. Laat<br />
iedereen menen/Iedereen moet menen dat hij<br />
met zijn wapens niet zijn lichaam/leven beschermt,<br />
maar zijn vrouw en kleine kinderen: hij<br />
moet zich niet alleen bezig houden met zijn huiselijke<br />
zorgen, maar steeds weer dat in zijn geest<br />
bedenken 10 dat de senaat en het volk van Rome<br />
nu naar onze handen kijken: dat, zoals onze<br />
kracht en deugd zal zijn geweest, zodanig vervolgens<br />
het lot van die stad en het Romeinse rijk zal<br />
zijn.’
3. HANNIBAL PEPT ZIJN TROEPEN OP (XXI, 42-44.7)<br />
b. ‘Grote beloningen wachten jullie’ (43.5-10)<br />
1 Hier moet overwonnen (worden) of gestorven<br />
worden, soldaten, zodra jullie de vijand tegemoet<br />
zijn gesneld. En hetzelfde lot, dat de noodzaak<br />
om te vechten (jullie) heeft opgelegd, stelt jullie<br />
als overwinnaars die beloningen in het vooruitzicht<br />
groter dan welke/de allergrootste die de<br />
mensen zelfs niet van de onsterfelijke goden 5<br />
plegen te wensen. Als we slechts Sicilië en<br />
Sardinië, dat aan onze ouders is ontnomen, met<br />
onze moed zouden heroveren, zouden de beloningen<br />
toch voldoende groot/aanzienlijk zijn:<br />
(maar) wat de Romeinen ook maar bezitten, door<br />
zovele triomfen verworven en bijeengebracht, dat<br />
alles zal van jullie zijn met eigenaars en al; 10 voor<br />
deze zo rijke prijs, kom aan dus, neemt de wapens<br />
(op), terwijl de goden goed helpen/met de goede<br />
hulp van de goden. Al lang genoeg hebben jullie,<br />
door in de uitgestrekte/woeste bergen van<br />
Lusitanië en Celtiberië vee na te jagen, geen enkele<br />
winst gezien van jullie zovele inspanningen en<br />
gevaren; het is eindelijk de hoogste tijd dat jullie<br />
winstgevende en lonende krijgsdienst 15 verrichten<br />
en grote beloningen voor jullie inspanning(en)<br />
verdienen, na een zo grote tocht door<br />
zoveel bergen en rivieren en zoveel gewapende<br />
volkeren te hebben afgelegd. Hier heeft het lot<br />
het einde van jullie inspanningen gegeven; hier<br />
zal het (lot) verdiende loon geven nu de diensttijd<br />
is volbracht.<br />
c. ‘Jullie vechten tegen rekruten met een nieuwe<br />
bevelhebber’ (43.11-18)<br />
1 Jullie moeten niet menen dat zoals de oorlog<br />
van/met een grote naam is, de overwinning zo<br />
moeilijk zal zijn; dikwijls heeft én een geminachte<br />
vijand een bloedige strijd opgeleverd én<br />
zijn beroemde volkeren en koningen door een<br />
zeer geringe krachtsinspanning overwonnen.<br />
Want wanneer deze ene 5 glans van de Romeinse<br />
naam is verwijderd, wat is dan de reden waarom<br />
zij met jullie vergeleken moeten worden? Om<br />
maar te zwijgen van jullie twintigjarige krijgsdienst<br />
(gepaard gaande) met die moed, met dat<br />
lot, zijn jullie hier gekomen vanaf de zuilen van<br />
Hercules, vanaf de Oceaan en de uiterste grenzen<br />
van de aarde door/langs zoveel zeer wilde volkeren<br />
van Spanje en Gallië, (steeds) overwinnend; 10<br />
jullie zullen vechten met een rekrutenleger, juist<br />
in deze zomer neergeveld, overwonnen, belegerd<br />
door Galliërs, nog onbekend aan zijn aanvoerder<br />
en zijn aanvoerder niet kennend. Of moet ik, (die)<br />
bijna (is) geboren in de veldheerstent van zijn<br />
vader, de zeer beroemde opperbevelhebber, in<br />
ieder geval (daar) opgegroeid, als bedwinger van<br />
Spanje en Gallië, tevens als overwinnaar niet<br />
15 alleen van de Alpenvolkeren, maar, wat veel<br />
groter/belangrijker is, van de Alpen zelf, mij vergelijken<br />
met deze zesmaanden-aanvoerder,<br />
deserteur van zijn (eigen) leger? Als iemand hem<br />
vandaag de Carthagers en Romeinen zou tonen<br />
nadat de veldtekenen zijn verwijderd, ik weet<br />
zeker dat hij niet zou weten van welk van beide<br />
legers hij de consul is. Ik acht dat niet 20 van gering<br />
belang, soldaten, dat er niemand van jullie is<br />
voor wiens ogen ik zelf niet dikwijls een of ander<br />
wapenfeit heb verricht, aan wie ik niet eveneens,<br />
als toeschouwer en ooggetuige van zijn moed,<br />
zijn heldendaden kan vertellen, met vermelding<br />
van tijd en plaats. Met jullie door mij duizendmaal<br />
geprezen en beloond, eerder leerling van<br />
jullie allen dan een opperbevelhebber, zal ik<br />
voortgaan naar de slag(linie) tegen hen die aan<br />
elkaar onbekend zijn en elkaar niet kennen.<br />
d. ‘Denkt aan de ondervonden smaad en<br />
onrecht’ (44.1-7)<br />
1 Waarheen ook maar ik mijn ogen heb laten/laat<br />
rondgaan, zie ik alles vol(van) moed en kracht,<br />
oudgediende infanterie, met en zonder toom rijdende<br />
ruiters van de edelste volkeren, jullie de<br />
trouwste en dapperste bondgenoten, jullie,<br />
Carthagers, die 5 zowel vanwege het vaderland als<br />
29
vanwege de meest rechtvaardige woede op het<br />
punt staan te/gaan strijden. Wij vallen aan en met<br />
ten aanval gerichte veldtekenen dalen wij af naar<br />
Italië, terwijl we des te vermeteler en dapperder<br />
zullen vechten dan de vijand, naarmate de hoop<br />
groter is, de moed groter is van een aanvaller dan<br />
van een verdediger. Bovendien verdriet, onrecht<br />
en smaad vuren aan en prikkelen 10 de geest(en).<br />
Voor de doodstraf hebben ze eerst mij als leider<br />
opgeëist, daarna jullie allen omdat jullie<br />
Saguntum hadden bestormd; als we waren uitgeleverd,<br />
zouden ze ons de ergste folteringen<br />
hebben aangedaan. Het zeer wrede en trotse volk<br />
maakt alles tot het zijne en onderwerpt (alles) aan<br />
zijn willekeur; het vindt het rechtvaardig dat het<br />
de voorschriften geeft met wie wij oorlog, 15 met<br />
30<br />
wie wij vrede hebben. Het begrenst ons en sluit<br />
ons in met de grenzen van bergen en rivieren die<br />
wij niet mogen passeren en die grenzen, die het<br />
vaststelt, neemt het niet in acht. ‘Ga niet de Ebro<br />
over; laat je niet in met de Saguntijnen’. Ligt<br />
Saguntum aan de Ebro? 20 ‘Verroer je nergens van<br />
je plaats.’ Is het te weinig dat je mijn oudste<br />
provincies Sicilië en Sardinië hebt afgepakt? Je<br />
pakt ook de Spaanse landen in en, als ik vanhier<br />
zal zijn weggegaan, zul je naar Afrika oversteken.<br />
Zul je echter oversteken? Ik zeg dat je (al) bent<br />
overgestoken. Ze hebben de twee consuls van dit<br />
jaar, 25 de één naar Afrika, de ander naar Spanje<br />
gestuurd.’ Er is niets ergens voor ons achtergelaten,<br />
behalve wat wij met wapens hebben opgeëist.
HOOFDSTUK 6 DE SLAG BIJ CANNAE<br />
2. DE SLAG BIJ CANNAE (XXII, 44-48)<br />
a. De Romeinen zetten twee legerkampen op<br />
(44.1-4)<br />
1 Toen de consuls de routes/wegen voldoende<br />
hadden verkend, terwijl ze Hannibal volgden, zodra<br />
men bij Cannae was gekomen en ze Hannibal<br />
voor ogen hadden, sloegen ze (de consuls) twee<br />
versterkte legerkampen op, met bijna dezelfde<br />
tussenruimte als bij Gereonium, nadat ze zoals<br />
tevoren de troepen hadden verdeeld. 5 De rivier<br />
de Aufidus, langs beide legerkampen stromend/<br />
die . . . stroomde, gaf aan de waterhalers toegang,<br />
vanaf de voor ieder(e) (partij) gunstig gelegen<br />
plaats, niet zonder strijd; toch vanaf de kleinste<br />
legerplaats, die aan de overkant van de Aufidus<br />
was opgeslagen, haalden de Romeinen vrijer<br />
water, omdat de overkant van de rivier geen garnizoen<br />
(van) vijanden had. 10 Toen Hannibal<br />
hoop had gekregen dat de consuls gelegenheid<br />
tot vechten zou maken/geven op een terrein (dat)<br />
gunstig (was) voor een ruitergevecht, op welk<br />
onderdeel van zijn legermacht hij ongeslagen<br />
was, stelde hij zijn slaglinie op en daagde de<br />
vijanden uit door een schermutseling van de<br />
Numidiërs.<br />
3. DE NEDERLAAG EN DE GEVOLGEN (XXII, 49-51.4)<br />
a. Consul Aemilius Paulus raakt gewond (49.1-5)<br />
1 Aan de andere kant van de strijd viel Paulus,<br />
hoewel hij onmiddellijk in het eerste gevecht<br />
door een slingersteen zwaar was getroffen, toch<br />
én dikwijls met aaneengesloten gelederen Hannibal<br />
aan én hernieuwde de strijd op tamelijk veel<br />
plaatsen, terwijl Romeinse ruiters hem beschermden,<br />
5 na/hoewel tenslotte de paarden<br />
(= de strijd te paard) achterwege waren gelaten/hij<br />
had gelaten, omdat de consul de krachten ontbraken<br />
zelfs om zijn paard te mennen. Ze zeggen<br />
b. Ruzie tussen de consuls Paulus en Varro<br />
(44.5-7)<br />
1 Vervolgens werd het Romeinse legerkamp<br />
wederom in beroering gebracht door soldatenoproer<br />
en onenigheid van de consuls, toen Paulus<br />
Varro de roekeloosheid van Sempronius en<br />
Flaminius verweet, (en) Varro (Paulus) Fabius als<br />
prachtig voorbeeld voor bange en trage bevelhebbers<br />
verweet 5 en hij (nl. Varro) goden en mensen<br />
tot getuige aanriep dat bij hem geen (enkele)<br />
schuld was/lag, (om)dat Hannibal al als het ware<br />
Italië zich had toegeëigend; dat hij door een collega<br />
in zijn handelen belemmerd werd; dat ijzer en<br />
wapens aan kwade en begerig te vechten/vechtlustige<br />
soldaten werden ontnomen; (toen) hij/de<br />
ander (nl. Paulus) zei dat, als de legioenen die<br />
waren prijsgegeven en overgeleverd aan een<br />
ondoordachte en 10 onvoorzichtige strijd iets zou<br />
overkomen, hij uitgesloten zou zijn van alle<br />
schuld, (maar wel) deelhebber zou zijn aan de<br />
hele afloop; hij moest nog zien dat (van hen) die<br />
een slagvaardige en roekeloze tong hadden, de<br />
handen evenzeer sterk waren in een gevecht.<br />
dat toen iemand verklaarde dat de consul de<br />
ruiters had bevolen af te stijgen, Hannibal tegen<br />
hem heeft gezegd: ‘Hoe liever zou ik willen, dat<br />
hij ze bij mij geboeid uitleverde.’ Het infanteriegevecht<br />
van de ruiters was zodanig als hij behoorde<br />
te zijn, nu de overwinning van de vijanden een<br />
feit was, 10 toen de overwonnenen liever ter<br />
plekke wilden sterven dan vluchten, (en) de overwinnaars<br />
boos (op de soldaten) die de overwinning<br />
vertraagden, hen afslachtten die ze niet konden<br />
verdrijven. Toch hebben zij al weinigen,<br />
overlevend en vermoeid door de inspanning en<br />
31
wonden, verdreven. Vervolgens zijn allen uiteengejaagd<br />
en zij die dat konden zochten paarden<br />
voor de vlucht.<br />
b. De laatste woorden van Aemilius Paulus<br />
(49.6-11)<br />
1 Toen de krijgstribuun Gnaeus Lentulus, te<br />
paard voorbijrijdend/die te paard voorbijreed de<br />
consul op een steen had zien zitten overdekt door<br />
bloed, zei hij: ‘Lucius Aemilius, om wie als enige<br />
onschuldig aan de nederlaag van vandaag de<br />
goden zich moeten bekommeren, neem dit<br />
paard, zolang als 5 én voor u nog enige kracht<br />
over is én ik als metgezel u kan optillen en<br />
beschermen. Maak deze strijd niet rampzalig<br />
door de dood van een consul; ook zonder dat zijn<br />
er genoeg tranen en rouw.’ Hierop zei de consul:<br />
‘Veel geluk jij, Gnaeus Cornelius; maar pas op dat<br />
je niet door vergeefs medelijden te hebben de<br />
geringe 10 tijd verspilt om uit de handen van de<br />
vijand te ontsnappen. Ga weg, bericht officieel<br />
aan de senatoren dat ze de Romeinse stad/Rome<br />
moeten verschansen en voordat de zegevierende<br />
vijand aankomt, moeten beveiligen met garnizoenen;<br />
bericht persoonlijk aan Quintus Fabius<br />
dat Lucius Aemilius gedachtig zijn voorschriften<br />
én tot nu toe heeft geleefd én sterft. Sta mij toe<br />
dat ik/Laat mij in dit bloedbad 15 van mijn soldaten<br />
sterf/sterven opdat ik niet of opnieuw de<br />
schuldige ben op grond van mijn consulaat óf de<br />
32<br />
aanklager word van mijn collega, om door een<br />
ander te beschuldigen mijn onschuld te beschermen.’<br />
e. Het advies van Maharbal (51.1-4)<br />
1 Toen de anderen, de zegevierende Hannibal<br />
omringend, hem gelukwensten en aanraadden<br />
om na een zo grote oorlog te hebben volbracht, de<br />
rest van de dag en de volgende nacht én zelf voor<br />
zichzelf rust te nemen, én (die) aan zijn vermoeide<br />
soldaten te geven, zei de aanvoerder van de ruiters<br />
Maharbal, 5 menend dat er allerminst<br />
gewacht moest worden: ‘Integendeel opdat je<br />
weet wat door dit gevecht gedaan/bereikt is, zul<br />
je over vier dagen als overwinnaar op het Capitool<br />
dineren. Volg (me); met de ruiterij zal ik vooruitgaan,<br />
opdat ze weten dat je eerder gekomen bent<br />
dan zult komen.’ Aan Hannibal scheen de voorstelling<br />
van zaken al te optimistisch toe en groter<br />
dan dat hij hem onmiddellijk 10 kon overzien.<br />
Dus zei hij dat hij de goede wil van Maharbal<br />
prees: (maar) dat tijd nodig was om zijn plan/<br />
advies te overwegen/overdenken. Toen (zei)<br />
Maharbal: ‘De goden hebben natuurlijk niet alles<br />
aan dezelfde man gegeven: je weet te overwinnen,<br />
Hannibal, (maar) je overwinning (te) gebruiken<br />
weet je niet.’ Het oponthoud van deze dag wordt<br />
beschouwd de reddende factor te zijn geweest<br />
voor Rome en het rijk.
HOOFDSTUK 7 NA DE SLAG BIJ CANNAE (23, 12.2-13.5)<br />
b. Mago vraagt om versterkingen (12.2-5)<br />
1 Opdat/om ervoor te zorgen dat er het bewijs van<br />
een des te grotere nederlaag was, heeft hij [Mago]<br />
met woorden er aan toegevoegd/aan zijn woorden<br />
toegevoegd dat niemand behalve ‘ridders’ en<br />
dan nog de voornaamsten van juist dezen, dit<br />
onderscheidingsteken droegen. De kern van zijn<br />
betoog was dat al naar gelang Hannibal dichterbij<br />
de hoop op het voltooien/tot een goed einde<br />
brengen van de oorlog is, des te meer hij met alle<br />
hulp/met man en macht geholpen moest worden.<br />
5 Dat de expeditie zich immers ver van huis<br />
afspeelde, midden in het gebied van de vijanden;<br />
er werd een grote hoeveelheid (van) geld (en)<br />
graan verbruikt en zovele veldslagen hadden weliswaar<br />
de legers van de vijanden ten gronde<br />
gericht, maar ook de troepen van de overwinnaar<br />
in enige mate verzwakt; er moest dus een versterking<br />
gezonden worden, er moest geld gestuurd<br />
worden voor soldij 10 en graan voor soldaten die<br />
zich de naam Puniërs zo zeer waardig hadden<br />
getoond.<br />
Toen allen na deze woorden van Mago van vreugde<br />
vervuld waren, zei Himilco, een man van de<br />
Barcas-partij, menend dat/die meende dat zich<br />
een gelegenheid voordeed om Hanno ervan langs<br />
te geven: ‘Wat nu, Hanno? Heb je ook nu (nog)<br />
spijt van 15 de tegen de Romeinen ondernomen<br />
oorlog? Geef (nu maar) het bevel dat Hannibal<br />
wordt uitgeleverd; verbied (nu maar) dat er in<br />
zulke gunstige omstandigheden dank wordt<br />
betuigd aan de onsterfelijke goden; laten we<br />
luisteren naar de Romeinse senator in de senaat<br />
van de Carthagers.’<br />
c. Hanno wil nu vrede sluiten met de<br />
Romeinen (12.6-12)<br />
1 Toen zei Hanno: ‘Ik zou vandaag gezwegen<br />
hebben, heren senatoren, om te voorkomen dat<br />
ik bij de algemene vreugde van allen iets zei dat<br />
voor jullie minder verheugend was; nu zou ik<br />
voor een senator die vraagt of ik nog spijt heb van<br />
de tegen de Romeinen ondernomen oorlog, 5 als<br />
ik zou zwijgen, of arrogant of kruiperig schijnen,<br />
van welke de ene houding toebehoort/eigen is<br />
aan een man die de vrijheid van een ander vergeten<br />
is en de andere houding aan de man die zijn<br />
eigen vrijheid vergeten is. Laat ik antwoorden’,<br />
zei hij, ‘aan Himilco dat ik niet ben opgehouden<br />
met spijt hebben van de oorlog en dat ik niet eerder<br />
zal ophouden jullie onoverwinnelijke aanvoerder<br />
te beschuldigen dan dat ik zal hebben<br />
gezien dat de oorlog beeïndigd is op de een of<br />
andere 10 acceptabele voorwaarde; evenmin zal<br />
enige andere zaak dan een nieuwe vrede voor mij<br />
het verlangen naar de oude vrede beeïndigen. Dus<br />
zijn die dingen waarover Mago zo-even opschepte,<br />
al verheugend voor Himilco en de overige aanhangers<br />
van Hannibal: voor mij kunnen ze verheugend<br />
zijn, omdat in de oorlog behaalde successen,<br />
tenminste als we 15 ons succes willen<br />
gebruiken, ons een gunstiger/billijker vrede zullen<br />
verschaffen; want als wij dit tijdstip/deze<br />
gelegenheid, waarin wij de vrede meer schijnen te<br />
kunnen schenken dan aanvaarden, voorbij laten<br />
gaan, vrees ik dat ook deze vreugde voor ons de<br />
perken te buiten gaat en op niets uitloopt.<br />
d. ‘Wij zijn eigenlijk nog niets opgeschoten’<br />
(12.13-13.2)<br />
1 Wat is dit toch ook nu voor vreugde? Ik heb de<br />
legers van de vijanden gedood; zend mij soldaten.<br />
Wat zou je anders vragen, als je overwonnen was?<br />
Ik heb twee legerkampen van de vijanden ingenomen,<br />
natuurlijk vol van buit en proviand; geef<br />
mij koren en geld. Wat 5 anders zou je vragen, als<br />
je beroofd en verstoken van je legerkamp was? En<br />
om te voorkomen dat ik me over alles alleen verbaas<br />
- want omdat ik Himilco geantwoord heb, is<br />
het immers ook mij geoorloofd en gerechtigd<br />
vragen te stellen - ik zou willen dat hetzij<br />
33
Himilco hetzij Mago antwoordt, aangezien er bij<br />
Cannae gevochten is tot de totale ondergang van<br />
het Romeinse Rijk en het vaststaat dat geheel<br />
Italië afvallig is, 10 ten eerste welk volk van<br />
Latijnse naam naar ons is overgelopen, vervolgens<br />
welke man uit vijfendertig kiesdistricten naar<br />
Hannibal overgelopen is.’ Toen Mago beide (vragen)<br />
had ontkend, zei hij: ‘Dus is er van vijanden<br />
nu nog een al te grote hoeveelheid over. 15 Maar<br />
ik zou willen weten welke moed of welke verwachting<br />
die menigte (vijanden) (nog) heeft/<br />
bezit.’ Toen Mago zei dat hij dit niet wist, zei hij:<br />
‘Niets is (anders) makkelijker om te weten. Welke<br />
gezanten hebben de Romeinen naar Hannibal<br />
gezonden (om te onderhandelen) over de vrede?<br />
Om kort te gaan/kortom: is er naar jullie overgebracht<br />
dat er enige (lett.: welke) melding van vrede<br />
gemaakt is in Rome? Toen hij (Mago) ook dit ontkend<br />
had, 20 zei hij (Hanno): ‘Wij hebben dus nog<br />
(precies) zo onverminderd oorlog als we hadden<br />
op die dag waarop Hannibal naar Italië is overgestoken.’<br />
34<br />
e. ‘Wij moeten geen versterkingen sturen’<br />
(13.3-5)<br />
1 De meesten van ons leven nog, die zich (kunnen)<br />
herinneren, hoe wisselend (de kans op) de<br />
overwinning in de Eerste [Punische] Oorlog<br />
geweest is. Nooit is te land en ter zee onze positie<br />
gunstiger geschenen dan zij was vóór de consuls<br />
C. Lutatius en A. Postumus/het consulaat van C.<br />
Lutatius en A. Postumus. Toen Lutatius 5 en<br />
Postumus consul waren, zijn wij echter totaal verslagen<br />
bij de Aegates Eilanden. Maar als – dit<br />
ongunstige voorteken, dat de goden mogen<br />
afwenden – het lot ook nu iets anders zal uitpakken,<br />
hopen jullie dan, wanneer wij overwonnen<br />
zullen worden, op de vrede, die nu niemand ons<br />
aanbiedt, wanneer wij aan de winnende hand<br />
zijn? Als iemand dus zal beraadslagen over (de<br />
vraag of) de vrede moet worden aangeboden aan<br />
de vijanden of 10 moet worden aanvaard, weet ik<br />
welke mening ik moet zeggen; als jullie beraadslagen<br />
over die dingen die Mago eist, ben ik de<br />
mening toegedaan/meen ik dat het niet nuttig is<br />
dat zij gezonden worden aan overwinnaars en ik<br />
ben van oordeel dat zij nog veel minder moeten<br />
worden gestuurd aan hen die ons om de tuin leiden<br />
met valse en ijdele hoop.’
HOOFDSTUK 8 HANNIBAL KEERT TERUG NAAR CARTHAGO<br />
3. HANNIBAL WORDT NAAR CARTHAGO TERUGGEROEPEN (XXX, 19-20)<br />
c. Hannibals antwoord aan de gezanten<br />
(20.1-4)<br />
1 Men zegt dat hij tandenknarsend en zuchtend<br />
en zijn tranen amper bedwingend de woorden<br />
van de gezanten heeft aangehoord. Nadat de<br />
bevelen waren overgebracht, zei hij: ‘Nu roepen<br />
zij mij niet meer indirect maar openlijk terug,<br />
(zij) die al eerder probeerden mij terug te halen<br />
door te verbieden dat versterkingen en geld werden<br />
gezonden. 5 Dus overwon niet het Romeinse<br />
volk dat al zo vaak geveld en verjaagd is Hannibal,<br />
maar de senaat van de Carthagers door naijver en<br />
afgunst; en niet zal P. Scipio zozeer jubelen en zo<br />
pochen over deze smaad van mijn terugkeer als<br />
Hanno, die ons huis/onze familie te gronde heeft<br />
gericht door de ondergang van Carthago, 10<br />
omdat hij dat met een andere zaak niet kon/<br />
omdat hij dat op een andere manier niet gedaan<br />
kreeg.<br />
d. Hannibals vertrek uit Italië (20.5-9)<br />
1 Omdat hij juist dit al voorzag, had hij van te<br />
voren schepen laten gereedmaken. Dus, nadat hij<br />
de onbruikbare troep soldaten zogenaamd als<br />
garnizoen had uiteengezonden over de steden in<br />
het Bruttische land, die als weinige meer door<br />
vrees dan door trouw in toom gehouden werden,<br />
zette hij wat tot de kern van zijn leger behoorde,<br />
5 over naar Afrika, nadat velen van Italische<br />
afkomst omdat zij, die weigerden hem naar<br />
Afrika te zullen volgen, hun toevlucht hadden<br />
gezocht in heiligdom van Juno Lacinia, die tot die<br />
dag niet ontheiligd was, precies in de tempel op<br />
gruwelijke wijze waren gedood. Men bericht dat<br />
zelden iemand die zijn vaderland omwille van het<br />
ballingschap verliet zo bedroefd is weggegaan 10<br />
als Hannibal toen hij het land van de vijanden<br />
verliet. (Men vertelt) dat hij telkens omkeek naar<br />
de kusten van Italië, en terwijl hij goden en mensen<br />
beschuldigde, ook zichzelf en zijn eigen<br />
hoofd vervloekte, omdat hij zijn van bloed doordrenkte<br />
soldaten niet van/na de overwinning bij<br />
Cannae (direct) naar Rome geleid had; Scipio (zei<br />
hij) durfde naar Carthago te gaan, die 15 als consul<br />
de Punische vijand in Italië niet (onder ogen)<br />
gezien had: maar hij, na honderdduizend soldaten<br />
bij het Trasimeense Meer (en) Cannae gedood<br />
te hebben, had zijn krachten verbruikt bij<br />
Casilinum, Cumae en Nola. Dit beschuldigend en<br />
klagend/terwijl hij deze klachten en beschuldigingen<br />
uitte, werd hij weggesleurd uit een langdurige<br />
bezetting van Italië.<br />
35
HOOFDSTUK 9 OPMERKELIJK GEDRAG IN OORLOGSTIJD<br />
1. SCIPIO EN ALLUCIUS (XXVI, 49-50)<br />
b. Scipio geeft Allucius zijn verloofde terug<br />
(50.1-8)<br />
1 Vervolgens wordt als krijgsgevangene door de<br />
soldaten een volwassen jonge vrouw naar hem<br />
toegebracht van zo’n buitengewone schoonheid<br />
dat, waar ze ook maar haar schreden richtte, ze de<br />
ogen van allen op zich richtte. Nadat Scipio naar<br />
haar vaderland en ouders gevraagd had, vernam<br />
hij onder andere dat ze verloofd was met de leider<br />
5 van de Celtiberiërs; de jonge man had de naam/<br />
heette Allucius. Nadat hij dus haar ouders en de<br />
verloofde ogenblikkelijk van huis had laten ontbieden,<br />
sprak hij, toen hij hoorde dat hij<br />
(Allucius) stierf van liefde voor zijn verloofde,<br />
hem, zodra hij aangekomen was, met zorgvuldiger<br />
taal/woorden toe dan zijn ouders: ‘Als jonge<br />
man’, zei hij, ‘spreek ik tot een jonge man opdat<br />
er des te minder verlegenheid/gêne in dit gesprek<br />
tussen 10 ons is. Toen jouw verloofde, die door<br />
onze soldaten gevangen genomen is, naar mij was<br />
geleid en ik hoorde dat zij jou ter harte ging en<br />
haar schoonheid (hieraan) geloofwaardigheid verleende,<br />
ben ik, omdat ik zelf, als het mij geoorloofd<br />
zou zijn te genieten van de genoegens van<br />
mijn leeftijd, in het bijzonder in een oprechte en<br />
wettelijke liefde, en de staat niet onophoudelijk<br />
mijn aandacht had opgeëist, zou willen dat mij 15<br />
vergiffenis werd verleend als ik mijn verloofde<br />
nogal/te hartstochtelijk liefhad, (ben ik) de liefde<br />
van jou, wiens liefde ik kan billijken, welgezind.<br />
Jouw verloofde was bij mij met hetzelfde respect<br />
als bij jouw schoonouders en haar ouders; zij is<br />
voor jou bewaard, opdat zij als een ongerept<br />
geschenk en een geschenk mij en jou waardig aan<br />
jou kon worden teruggegeven. 20 In ruil voor dit<br />
geschenk beding ik deze ene beloning: dat je<br />
bent/wees een vriend voor het Romeinse volk en,<br />
als je meent dat ik een goed man ben, zoals deze<br />
volkeren reeds tevoren mijn vader en oom kenden,<br />
dat je moet weten/weet dat er velen gelijkend<br />
op ons in de Romeinse burgerij/onder de<br />
36<br />
Romeinse burgers zijn, en dat er heden ten dage<br />
geen enkel volk op aarde kan worden genoemd<br />
dat jij minder wil voor jou en de jouwen als vijand<br />
25 of dat jij liever wil als vriend.’<br />
c. Edelmoedig optreden van Scipio (50.9-14)<br />
1 Toen de jongeman, overstelpt door zowel verlegenheid<br />
als vreugde, terwijl hij de rechterhand<br />
van Scipio vasthield, (de hulp van) alle goden aanriep,<br />
om hem voor zichzelf dank te betuigen, aangezien<br />
er voor hem (daartoe) geenszins voldoende<br />
gelegenheid was/bestond in verhouding tot zijn<br />
eigen gevoelens en zijn (= Scipio’s) verdienste<br />
jegens hem (= Allucius), 5 zijn/werden daarna de<br />
ouders en verwanten van het meisje geroepen;<br />
zij/dezen, omdat het meisje hun zonder vergoeding<br />
werd teruggeven tot het terugkopen van wie<br />
ze een voldoende/behoorlijk grote hoeveelheid<br />
goud hadden meegebracht, zijn begonnen Scipio<br />
te smeken om dit (als) geschenk van hen te aanvaarden,<br />
waarbij zij (hem) verzekerden dat de<br />
dank(baarheid) bij hen voor deze zaak niet minder<br />
groot zou zijn 10 dan de dank was voor het feit dat<br />
het meisje ongeschonden was teruggegeven.<br />
Nadat Scipio beloofd had dat hij het zou aanvaarden,<br />
omdat ze het met zoveel nadruk vroegen,<br />
beval hij dat het voor hun voeten werd neergelegd<br />
en zei, toen Allucius bij hem geroepen was:<br />
‘Bovenop de bruidsschat die je van je schoonvader<br />
zult ontvangen, zullen deze bruidsgiften er voor<br />
jou van mij bijkomen’; 15 en hij beval (hem) het<br />
goud op te tillen en als zijn eigendom te beschouwen.<br />
Verheugd over deze geschenken en eerbewijzen<br />
vervulde hij, (eenmaal) naar huis gezonden, de<br />
oren van zijn landgenoten met verdiende loftuitingen<br />
(aan het adres) van Scipio: (hij zei) dat er<br />
een jonge man gekomen was, zeer gelijk aan de<br />
goden, die zowel alles overwon/overtrof met<br />
wapens, als in welwillendheid en weldaden. Dus<br />
keerde hij, na een lichting onder zijn volgelingen<br />
gehouden te hebben, 20 binnen enkele dagen met<br />
1400 uitgelezen ruiters terug naar Scipio.
HOOFDSTUK 11 SCIPIO’S PROCES EN DOOD<br />
2. DE AANKLACHT TEGEN SCIPIO EN HET PROCES (XXXVIII, 50.4-53.7)<br />
a. Argumenten pro en contra het proces (50.4-9)<br />
1 Een groter conflict, dat ontstaan was zowel met<br />
een grotere als beroemdere man, drukte het vermelden<br />
van en elke herinnering aan deze onenigheid<br />
de kop in. De beide Quintii Petilii daagden<br />
Publius Scipio Africanus voor het gerecht, naar<br />
Valerius Antias verzekert. Al naar gelang 5 van<br />
ieder de aard/karakter was, vatten zij (alle burgers)<br />
dit (verschillend) op. Sommigen beschuldigden<br />
niet de volkstribunen, maar de gehele staat<br />
(omdat) die dit kon toestaan/laten gebeuren: (zij<br />
zeiden dat) de twee grootste steden ter wereld<br />
zich ongeveer terzelfder tijd ondankbaar hadden<br />
betoond/waren bevonden jegens hun leiders,<br />
(maar) dat Rome nog ondankbaarder was, want<br />
Carthago had, nadat het overwonnen was, de<br />
overwonnen 10 Hannibal in ballingschap gedreven,<br />
maar het overwinnende Rome verdreef/verdrijft<br />
de overwinnaar Africanus. Anderen (hielden<br />
vol dat) geen enkele burger zover (boven anderen)<br />
moest uitsteken, dat hij niet kon worden aangeklaagd/ondervraagd<br />
op grond van de wetten; en<br />
dat niets zo van belang was voor het gelijk verdelen<br />
van vrijheid als dat de (juist) allermachtigste<br />
zijn (eigen) zaak kon bepleiten. Wat – 15 om maar<br />
niet te spreken van de leiding van de staat - werd<br />
er echter veilig toevertrouwd aan iemand, als er<br />
geen rekenschap moest worden afgelegd? Dat<br />
tegen hem die geen onpartijdige rechtspleging<br />
verdragen kan, geen (enkele) krachtige maatregel<br />
onrechtvaardig is.<br />
b. Scipio verdedigt zich (50.10-12)<br />
1 Deze dingen zijn behandeld in gesprekken totdat<br />
de dag om zijn zaak te bepleiten kwam. Noch<br />
werd iemand anders voordien noch werd die<br />
Scipio zelf als consul of censor door een grotere<br />
menigte van ieder slag mensen naar het forum<br />
begeleid dan de beklaagde op die dag (begeleid<br />
werd). 5 Toen hem bevolen werd zijn zaak te<br />
bepleiten, begon hij zonder enige vermelding van<br />
de beschuldigingen, een zo grandioze redevoering<br />
over de door hem verrichte daden, dat het in<br />
voldoende mate vaststond dat niemand ooit of<br />
beter of meer naar waarheid geprezen was. Zijn<br />
daden werden door hem immers met dezelfde<br />
geestkracht en mentaliteit besproken als waarmee<br />
zij (door hem) verricht waren, en 10 er was<br />
geen afkeer bij zijn toehoorders omdat ze te berde<br />
gebracht werden ter verdediging van zichzelf en<br />
niet tot zijn eigen roem/om zichzelf op te<br />
hemelen.<br />
d. Scipio roept op tot een dankbetuiging aan de<br />
goden (51.6-11)<br />
1 Zodra die dag aanbrak, namen de volkstribunen<br />
bij het eerste daglicht plaats op de tribune.<br />
Toen de aangeklaagde opgeroepen werd, naderde<br />
hij met een grote schare van vrienden en beschermelingen<br />
midden door de vergadering de tribune<br />
en, nadat er stilte was opgelegd, zei hij: ‘Op deze<br />
dag, volkstribunen en jullie, Romeinse burgers,<br />
streed ik, toen wij waren slaags geraakt, goed en<br />
succesvol met 5 Hannibal en de Carthagers in<br />
Afrika. Dus, aangezien het vandaag billijk/juist is<br />
dat er afgezien wordt van geschillen en verwijten,<br />
zal ik van hier onmiddellijk/meteen gaan naar<br />
het Capitool om Jupiter, de beste en de grootste,<br />
Juno en Minerva en de overige goden die het<br />
Capitool en de burcht (van Rome) 10 beschermen,<br />
te begroeten, en ik zal hun dank betuigen, omdat<br />
ze me op én juist deze dag én vaak bij andere gelegenheden<br />
de geestkracht en de mogelijkheid<br />
hebben gegeven om mij verdienstelijk te maken<br />
voor de republiek. Ook voor wie het van jullie<br />
passend is, Romeinse burgers, ga met mee en bid<br />
tot de goden dat jullie leiders hebben gelijk aan<br />
mij/als ik, zowaar als júllie vanaf 15 mijn zeventiende<br />
levensjaar tot aan mijn oude dag altijd op<br />
37
mijn leeftijd vooruitgelopen hebben met jullie<br />
eerbewijzen/het verlenen van ereambten, (en) ík<br />
op jullie eerbewijzen geanticipeerd heb met het<br />
verrichten van daden.’<br />
h. De verontwaardiging van Gracchus (53.1-4)<br />
1 Aan zijn verklaring voegde hij zijn verontwaardiging<br />
toe: ‘Zal Scipio, die (beroemde)<br />
bedwinger van Afrika, onder jullie voeten staan,<br />
volkstribunen? Heeft hij daarom de vier meest<br />
aanzienlijke aanvoerders van de Puniërs in<br />
Spanje, vier legers verslagen en verjaagd; heeft hij<br />
daarom Syphax gevangengenomen, 5 Hannibal<br />
volledig verslagen, Carthago aan ons schatplichtig<br />
gemaakt, Antiochus (want Lucius Scipio aanvaardde<br />
zijn broer immers als deelgenoot van<br />
deze roem) naar de andere kant van de bergkammen<br />
van het Taurusgebergte gejaagd om te<br />
zwichten voor de beide Petilii, opdat jullie zouden<br />
streven naar de zegepalm over Publius<br />
Africanus (Scipio)? Zullen beroemde mannen<br />
soms door geen enkele eigen verdiensten, door<br />
geen enkele eerbewijzen van jullie 10 ooit een veilige<br />
en als het ware heilige burcht bereiken, waar<br />
de ouderdom van hen zo niet een eerbiedwaardige,<br />
dan tenminste een onaantastbare rust kan<br />
vinden?<br />
i. De reactie van de senaat (53.5-7)<br />
1 Zowel de verklaring als de (daaraan) toegevoegde<br />
redevoering ontroerden niet alleen de overigen<br />
maar ook de aanklagers zelf en zij zeiden dat zij<br />
zouden overleggen wat hun recht en plicht was.<br />
Nadat de volksvergadering ontbonden was,<br />
begon vervolgens een senaatszitting. Daar zijn<br />
door de gehele senatorenstand en in het bijzonder<br />
door oud-consuls en ouderen 5 uitvoerige<br />
dankbetuigingen gebracht aan Tiberius Gracchus<br />
38<br />
omdat hij de staat belangrijker had gevonden/<br />
had gesteld boven zijn privé meningsverschillen<br />
en zijn de Petillii belaagd met beschimpingen,<br />
omdat zij hadden willen schitteren door haat (te<br />
zaaien) tegen een ander en buit probeerden te<br />
verkrijgen uit een triomf over Scipio.<br />
3. DE DOOD EN VERDIENSTEN VAN SCIPIO<br />
(XXXVIII, 53.8-11)<br />
1 Vervolgens is er een stilte geweest over/ werd<br />
niets meer gehoord van Africanus; hij leefde in<br />
Liternum zonder verlangen/heimwee naar Rome.<br />
Men zegt dat hij, toen hij stierf/op zijn sterfbed<br />
bevolen heeft op het platteland op precies die<br />
plaats begraven te worden en dat daar een grafmonument<br />
werd gebouwd, om te voorkomen dat<br />
zijn begrafenis (voor hem) in de ondankbare<br />
vaderstad zou gebeuren/plaatsvinden. Een gedenkwaardig<br />
man, 5 toch meer door/vanwege<br />
zijn vaardigheden in de oorlog dan in vrede(stijd);<br />
het eerste deel van zijn leven is gedenkwaardiger<br />
geweest dan het laatste, omdat in zijn jeugd onafgebroken<br />
oorlogen zijn gevoerd; met de ouderdom<br />
zijn ook zijn daden minder geworden en is<br />
er geen gelegenheid geboden aan zijn talent. Wat<br />
was zijn tweede consulaat vergeleken bij het eerste,<br />
zelfs als je daar het censorschap bij zou voegen?<br />
Wat stelde zijn 10 Aziatische bevelhebberschap<br />
voor, (dat) én ineffectief (was) door een<br />
zwakke gezondheid én ontsierd werd door het<br />
ongeluk van zijn zoon, en na zijn terugkeer, door<br />
de noodzaak zich aan een proces te onderwerpen<br />
of tegelijk met zijn vaderstad (te verlaten) zich<br />
eraan te onttrekken? Toch verwierf hij als enige<br />
de uitzonderlijke roem (van) de Punische Oorlog<br />
tot een goed einde te hebben gebracht, dan hetwelk<br />
de Romeinen geen grotere, geen gevaarlijkere<br />
(oorlog) gevoerd hebben/de Romeinen hebben<br />
nooit een grotere en gevaarlijkere gevoerd dan<br />
deze.
HOOFDSTUK 12 HET EINDE VAN HANNIBAL<br />
1. HANNIBAL EN ANTIOCHUS III (XXXV,19)<br />
b. Hannibal memoreert zijn eed (19.3-7)<br />
1 ‘Antiochus’, zei hij, ‘mijn vader Hamilcar heeft,<br />
toen hij een offer bracht, mij als heel kleine (jongen)<br />
nadat ik naar het altaar gebracht was, een eed<br />
laten zweren dat ik nooit een vriend zou zijn van<br />
het Romeinse volk. Onder deze eed heb ik gedurende<br />
zesendertig jaar gestreden, deze (eed) heeft<br />
mij in vredestijd 5 uit mijn vaderland verdreven,<br />
deze (eed) heeft mij als balling van mijn vaderland<br />
naar uw paleis gevoerd: met deze (eed) als<br />
leidsman, als u (mij in) mijn hoop zal teleurstellen/zult<br />
hebben teleurgesteld, zal ik komen waar<br />
ik ook maar weet dat er krachten zijn, waar ik<br />
weet dat er wapens zijn, over de gehele omtrek<br />
van de aarde zoekend (naar) enige vijanden voor<br />
de Romeinen. Dus als sommigen van de<br />
uwen/uw onderdanen er plezier in scheppen<br />
door tegen mij (gerichte) beschuldigingen hun<br />
positie te verbeteren bij u, laat ze dan 10 andere<br />
stof zoeken om op mijn kosten (bij u) in het gevlei<br />
komen. Ik haat de Romeinen en ben bij hen<br />
gehaat. Mijn vader Hamilcar en de goden kunnen<br />
getuigen dat ik dit als waar/naar waarheid zeg.<br />
Daarom, wanneer u zult nadenken/nadenkt over<br />
een oorlog tegen de Romeinen, reken Hannibal<br />
(dan) onder/tot uw eerste/voornaamste vrienden:<br />
(maar), als enige zaak u tot vrede zal dwingen,<br />
zoek (dan) voor dit plan een ander om mee 15 te<br />
beraadslagen.’ Een dergelijke redevoering ontroerde<br />
de koning niet alleen maar verzoende hem<br />
ook met Hannibal. Uit de beraadslaging ging<br />
men zo/met zo’n uitkomst weg dat er oorlog<br />
gevoerd werd.<br />
2. HET EINDE VAN HANNIBAL (XXXIX,51)<br />
a. Koning Prusias laat Hannibal bewaken<br />
(51.1-3)<br />
1 Tiberius Quinctius Flamininus kwam als<br />
gezant naar koning Prusias, die én het feit dat<br />
Hannibal na de vlucht van Antiochus (door hem)<br />
was opgenomen én het feit van de (door hem)<br />
tegen Eumenes begonnen oorlog bij de Romeinen<br />
verdacht maakten. Daar, hetzij omdat<br />
door Flamininus onder andere aan Prusias verweten<br />
was 5 dat de man die van alle mensen die leefden<br />
het meest vijandig (gezind) was aan het<br />
Romeinse volk, bij hem was, die eerst voor zijn<br />
vaderland, vervolgens toen de middelen daarvan<br />
gebroken/teniet gedaan waren, voor koning<br />
Antiochus de veroorzaker/instigator geweest was<br />
van een oorlog tegen het Romeinse volk, hetzij<br />
omdat Prusias zelf, om de aanwezige 10 Flamininus<br />
en de Romeinen een plezier te doen, uit<br />
eigen beweging het besluit nam om hem te<br />
doden of hun in handen te geven/aan hun macht<br />
uit te leveren, zijn meteen vanaf/na het eerste<br />
gesprek met Flamininus soldaten gezonden naar<br />
het huis van Hannibal, ter bewaking/om dit te<br />
bewaken.<br />
b. Hannibal kan niet meer ontsnappen (51.4-6)<br />
1 Een dergelijk einde van zijn leven had Hannibal<br />
altijd voorzien, ziende/met het oog op de onverzoenlijke<br />
haat van Romeinen jegens hem en volstrekt<br />
niet vertrouwend op de trouw/betrouwbaarheid<br />
van koningen. Ook had hij de wispelturigheid<br />
van Prusias werkelijk ervaren; ook de<br />
komst van Flamininus 5 had hij verafschuwd als<br />
voor hem noodlottig. Met het oog op alle vijandigheden<br />
(die hem) van alle kanten (bedreigden)<br />
had hij om ervoor te zorgen dat hij altijd een of<br />
andere vluchtweg gereed had, zeven uitgangen<br />
uit het huis laten maken, (en) van deze (had hij)<br />
bepaalde/sommige heimelijke gemaakt om te<br />
39
voorkomen dat zij door een wachtpost omringd<br />
werden. Het drukkende gezag van koningen laat<br />
echter niets ongemoeid, wat/waarvan zij willen<br />
dat het onderzocht wordt. 10 Zij omgaven de<br />
omtrek van het hele huis zo/op zodanige wijze<br />
met wachtposten, dat niemand vandaar ontsnappen<br />
kon. Nadat bericht was dat de soldaten van<br />
de koning in de voorhal waren, heeft Hannibal,<br />
nadat hij gepoogd had te ontsnappen uit/via de<br />
achterdeur, die het meest afgelegen was en die de<br />
geheimste/zeer geheime uitgang bood, zodra hij<br />
merkte dat ook deze omgeven was door een toeloop<br />
van soldaten 15 en dat alles in het rond afgesloten<br />
was door uiteengeplaatste wachtposten,<br />
het vergif gevraagd, dat hij lang van te voren<br />
gereedgemaakt had voor dergelijke gevallen.<br />
40<br />
c. Hannibals dood (51.7-12)<br />
1 ‘Laten wij’, zei hij, ´het Romeinse volk van een<br />
lange zorg bevrijden, aangezien zij het (te) lang<br />
vinden om te wachten op de dood van een oude<br />
man. Flamininus zal noch een grote noch een<br />
gedenkwaardige overwinning behalen op een<br />
weerloze en verraden (man). Hoezeer de morele<br />
waarden van het Romeinse volk 5 veranderd zijn,<br />
zal deze dag zeker tot bewijs zijn. De voorouders<br />
van hen hebben koning Pyrrhus, een gewapende<br />
vijand die zijn leger in Italie had, van te voren<br />
gewaarschuwd om op te passen voor vergif, dézen<br />
hebben een oud-consul als gezant gezonden om<br />
instigator te zijn voor Prusias/om Prusias ertoe<br />
aan te zetten om zijn gast door middel van een<br />
misdaad te doden.’ Nadat hij vervolgens verwensingen<br />
had uitgesproken over het hoofd 10 en het<br />
koninkrijk van Prusias en terwijl hij de goden van<br />
de gastvrijheid aanriep als getuigen van de door<br />
hem geschonden trouw, ledigde hij de beker. Dit<br />
was het einde van Hannibals leven.