16.09.2013 Views

Anna’s Hoeve in Hilversum

Anna’s Hoeve in Hilversum

Anna’s Hoeve in Hilversum

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Anna’s</strong> <strong>Hoeve</strong> <strong>in</strong> <strong>Hilversum</strong><br />

rapport 3374


<strong>Anna’s</strong> <strong>Hoeve</strong> (gemeente <strong>Hilversum</strong>)<br />

Een Inventariserend Veldonderzoek <strong>in</strong> de vorm van proefsleuven<br />

A. van Benthem


Colofon<br />

ADC Rapport 3374<br />

<strong>Anna’s</strong> <strong>Hoeve</strong> (gemeente <strong>Hilversum</strong>)<br />

Een Inventariserend Veldonderzoek <strong>in</strong> de vorm van proefsleuven<br />

Auteur: A. van Benthem<br />

In opdracht van: Gemeente <strong>Hilversum</strong><br />

Foto’s en teken<strong>in</strong>gen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld<br />

© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, april 2013<br />

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt<br />

worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook<br />

zonder voorafgaande schriftelijke toestemm<strong>in</strong>g van de uitgevers.<br />

ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend<br />

uit de toepass<strong>in</strong>g van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.<br />

Autorisatie:<br />

R. Torremans<br />

ISSN 1875-1067<br />

ADC ArcheoProjecten<br />

Postbus 1513<br />

3800 BM Amersfoort<br />

Tel 033 299 8181<br />

Fax 033 299 8180<br />

Email <strong>in</strong>fo@archeologie.nl


Inhoudsopgave<br />

Adm<strong>in</strong>istratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4<br />

Samenvatt<strong>in</strong>g 5<br />

1 Inleid<strong>in</strong>g 7<br />

1.1 Algemeen 7<br />

1.2 Vooronderzoek 8<br />

1.3 Doel van het onderzoek en onderzoeksvragen 11<br />

1.4 Opzet van het rapport 12<br />

2 Methoden 13<br />

3 Resultaten 13<br />

3.1 Fysisch geografisch onderzoek 13<br />

3.2 Sporen en structuren 13<br />

3.3 Vondstmateriaal 14<br />

4 Synthese 15<br />

4.1 Algemeen 15<br />

4.2 Beantwoord<strong>in</strong>g van de onderzoeksvragen 15<br />

5 Waarder<strong>in</strong>g en selectieadvies 16<br />

5.1 Waarder<strong>in</strong>g van de v<strong>in</strong>dplaats 16<br />

5.2 Selectieadvies 16<br />

Literatuur 16<br />

Lijst van afbeeld<strong>in</strong>gen en tabellen 16<br />

Bijlage I Sporenlijst 17<br />

Bijlage II Boorpuntenkaart 18<br />

Verklarende woordenlijst 19<br />

Afkort<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de database 20


Adm<strong>in</strong>istratieve gegevens van het onderzoeksgebied<br />

Prov<strong>in</strong>cie: Noord-Holland<br />

Gemeente: <strong>Hilversum</strong><br />

Plaats: <strong>Hilversum</strong><br />

Toponiem: <strong>Anna’s</strong> <strong>Hoeve</strong><br />

Kadastrale gegevens: Gemeente <strong>Hilversum</strong>, sectie C 7479<br />

Kaartblad: 32 W<br />

Coörd<strong>in</strong>aten: 142.260/470.380; 142.380/470.940;<br />

142.760/471.080; 142.700/470.370<br />

Projectverantwoordelijke: A. Van Benthem<br />

Bevoegde overheid: Gemeente <strong>Hilversum</strong><br />

Deskundige namens de bevoegde overheid: Mevr. A. Koenders<br />

ARCHIS-onderzoeksmeld<strong>in</strong>gsnummer (CIS-code): 53566<br />

ADC-projectcode: 4140658<br />

Complex en ABR coder<strong>in</strong>g: NVT<br />

Periode(n): NVT<br />

KNA versie: 3.2<br />

Geomorfologische context: Dekzand<br />

NAP hoogte maaiveld: +4,07 m NAP<br />

Maximale diepte onderzoek: +2,40 m NAP<br />

Uitvoer<strong>in</strong>g van het veldwerk: 22 – 24 oktober 2012<br />

Beheer en plaats documentatie: Prov<strong>in</strong>ciaal depot bodemvondsten Noord-Holland<br />

e-depot l<strong>in</strong>k: http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-k6pelu


Samenvatt<strong>in</strong>g<br />

In opdracht van de gemeente <strong>Hilversum</strong> heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend<br />

Veldonderzoek (IVO) <strong>in</strong> de vorm van proefsleuven uitgevoerd voor het plangebied <strong>Anna’s</strong> <strong>Hoeve</strong> te<br />

<strong>Hilversum</strong>. In het plangebied zullen bufferbakken voor de opvang van hemelwater worden<br />

gerealiseerd.<br />

Er zijn tijdens het proefsleuvenonderzoek op de locatie <strong>Anna’s</strong> <strong>Hoeve</strong> te <strong>Hilversum</strong> geen<br />

archeologische resten <strong>in</strong> de vorm van grondsporen of vondstmateriaal aangetroffen.<br />

Alle proefsleuven kenden een grote mate van recente verstor<strong>in</strong>g, waarschijnlijk ten gevolge van het<br />

aanleggen van dra<strong>in</strong>age <strong>in</strong> de vloeivelden van de gasfabriek, die zich ten westen van het huidige<br />

plangebied bevond.<br />

Als er zich archeologische resten <strong>in</strong> het plangebied hebben bevonden, zijn deze waarschijnlijk<br />

vergraven door deze dra<strong>in</strong>age sleuven. Het niet aantreffen van enig vondstmateriaal suggereert<br />

echter dat er zich <strong>in</strong> het plangebied nooit een v<strong>in</strong>dplaats heeft bevonden.<br />

Vanwege het ontbreken van archeologische grondsporen en vondsten adviseert ADC<br />

ArcheoProjecten het gebied vrij te geven voor verdere ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Het is echter niet volledig uit te sluiten dat b<strong>in</strong>nen het onderzochte gebied toch nog archeologische<br />

resten voorkomen. Het verdient daarom aanbevel<strong>in</strong>g om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen<br />

op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven <strong>in</strong><br />

artikel 53 van de Monumentenwet.<br />

Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De<br />

mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.<br />

Afb. 1. Het aanleggen van werkput 1.<br />

5


Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.<br />

Periode Tijd <strong>in</strong> jaren<br />

Nieuwe tijd 1500 - heden<br />

Middeleeuwen: 450 - 1500 na Chr.<br />

Rome<strong>in</strong>se tijd: 12 voor Chr. - 450 na Chr.<br />

IJzertijd: 800 - 12 voor Chr.<br />

Bronstijd: 2000 - 800 voor Chr.<br />

Neolithicum (Jonge Steentijd): 5300 - 2000 voor Chr.<br />

Mesolithicum (Midden-Steentijd): 8800 - 4900 voor Chr.<br />

Paleolithicum (Oude Steentijd): tot 8800 voor Chr.<br />

Bron: Archeologisch Basis Register 1992<br />

Afb. 2. Locatie van het onderzoeksgebied.<br />

6


1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

1.1 Algemeen<br />

In opdracht van de gemeente <strong>Hilversum</strong> heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend<br />

Veldonderzoek (IVO) <strong>in</strong> de vorm van proefsleuven uitgevoerd voor het plangebied <strong>Anna’s</strong> <strong>Hoeve</strong> te<br />

<strong>Hilversum</strong> (afb. 3). In het plangebied zullen bufferbakken voor de opvang van hemelwater worden<br />

gerealiseerd. Vooronderzoek (zie §1.2) heeft aangetoond dat zich op deze locatie mogelijk<br />

archeologische resten vanaf het Laat-Paleolithicum tot <strong>in</strong> de Middeleeuwen voor kunnen komen<br />

(zie voor periodiser<strong>in</strong>g tabel 1). De voorgenomen bouwplannen zullen deze resten vernietigen of<br />

ernstig beschadigen.<br />

Afb. 3. De locatie van de proefsleuven.<br />

Het plangebied heeft een oppervlakte van ca. 26 ha (afb. 4). Het westelijk deel van het plangebied<br />

zal ontwikkeld worden tot woongebied. Hiervoor zullen de bestaande waterbass<strong>in</strong>s van het RWZI<br />

(rioolwaterzuiver<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie) en de huidige bebouw<strong>in</strong>g worden gesloopt, zal een saner<strong>in</strong>g en<br />

7


vervolgens egalisatie plaatsv<strong>in</strong>den. 1 Bij de saner<strong>in</strong>g zal tot 1 m –mv grond worden afgegraven. 2 De<br />

diepte tot waarop de grondwerkzaamheden gaan plaatsv<strong>in</strong>den ten behoeve van de won<strong>in</strong>gbouw is<br />

op dit moment nog niet bekend.<br />

In het noordelijk deel van het plangebied zal het RWZI worden gevestigd. Bij de toekomstige RWZI<br />

komt de onderzijde van de bass<strong>in</strong>s voor een groot deel op NAP niveau te liggen (ca. 4 m –mv). 3<br />

Het RWZI zal van het woongebied afgeschermd worden door het gronddepot Grondberg <strong>Anna’s</strong><br />

<strong>Hoeve</strong>. Ten noorden van de grondberg en het RWZI zullen bufferbakken worden aangelegd. De<br />

onderkant van de bufferbakken zal op 1 m +NAP komen te liggen. 4 Het deel ten oosten van het<br />

plangebied zal onveranderd <strong>in</strong> gebruik blijven als sportpark.<br />

Het onderhavige onderzoek heeft betrekk<strong>in</strong>g op de noordelijke helft van het deelgebied Sportpark<br />

<strong>Anna’s</strong> <strong>Hoeve</strong> en heeft een oppervlakte van ca. 7530 m 2 . Het gebied ligt ten oosten van <strong>Hilversum</strong><br />

en wordt begrensd door de Anton Philipsweg <strong>in</strong> het oosten en sportvelden <strong>in</strong> het zuiden. In het<br />

deelgebied zijn zeven proefsleuven aangelegd met een totale oppervlakte van ca. 700 m 2 .<br />

Het veldwerk is uitgevoerd tussen 22 en 24 oktober 2012. In die periode zijn de proefsleuven<br />

aangelegd en onderzocht conform het Programma van Eisen (PvE), dat door N. Huisman van ADC<br />

ArcheoProjecten is opgesteld. 5 Dit ontwerp is op 11-09-2012 goedgekeurd door Mevr. A. Koenders<br />

van de gemeente <strong>Hilversum</strong>. De documentatie die tijdens het IVO is verzameld, is gedeponeerd <strong>in</strong><br />

het prov<strong>in</strong>ciaal depot voor bodemvondsten van de prov<strong>in</strong>cie Noord-Holland.<br />

Het veldteam bestond uit de volgende personen: A. van Benthem (projectverantwoordelijke en<br />

senior archeoloog), H. van Engeldorp Gastelaars, R. Halverstad en W. Jezeer (allen medior<br />

archeologen), N. Coughlan (Milieukundig begeleider namens de gemeente <strong>Hilversum</strong>), L. Kemp<br />

(Kwaliteits verantwoordelijk persoon namens de firma Agterberg) en S. den Hertog (kraanmach<strong>in</strong>ist<br />

van de firma Agterberg).<br />

De contactpersoon bij de gemeente <strong>Hilversum</strong> en tevens opdrachtgever is Dhr. F.R. Janssens.<br />

Controle en coörd<strong>in</strong>atie van de documentatie is uitgevoerd door M.G. Nieuwenhuijsen en J.W.<br />

Beestman.<br />

1.2 Vooronderzoek<br />

In verband met toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het plangebied <strong>Anna’s</strong> <strong>Hoeve</strong> is een archeologische<br />

<strong>in</strong>ventarisatie <strong>in</strong> de vorm van een bureau- en booronderzoek <strong>in</strong> het onderzoeksgebied uitgevoerd <strong>in</strong><br />

juli 2011 door De Jonge en Hanemaaijer. 6 Dit onderzoek wees het volgende uit:<br />

Booronderzoek<br />

De bodem die <strong>in</strong> het plangebied voorkomt is de zogeheten veldpodzolgrond. Veldpodzolgronden<br />

zijn veelal ontstaan uit jonge ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen en liggen <strong>in</strong> de relatief lage delen van het landschap of<br />

op ruggen waar tijdens de bodemvorm<strong>in</strong>g een hoge grondwaterstand voorkwam.<br />

In het deelgebied zijn twee lithologische pakketten aangeboord. Deze worden hieronder besproken<br />

<strong>in</strong> chronologische volgorde van onder naar boven:<br />

1. In alle bor<strong>in</strong>gen is een pakket matig fijn, kalkloos zand met een zwak tot matig siltige<br />

bijmeng<strong>in</strong>g aangetroffen waarvan de top zich bev<strong>in</strong>dt op een diepte variërend van 40 cm –mv <strong>in</strong><br />

bor<strong>in</strong>g 27 tot 170 cm –mv <strong>in</strong> bor<strong>in</strong>g 21 (zie ook bijlage II). Het zand heeft een kleur variërend van<br />

lichtbru<strong>in</strong> tot donker bru<strong>in</strong>grijs. Plaatselijk bevat de bovenste 20 cm van het pakket een matig<br />

humeuze bijmeng<strong>in</strong>g.<br />

1 Schriftelijke mededel<strong>in</strong>g van dhr. F.R. Janssens op 21-12-2010.<br />

2 Mondel<strong>in</strong>ge mededel<strong>in</strong>g van dhr. F.R. Janssens op 04-07-2011.<br />

3 Schriftelijke mededel<strong>in</strong>g van dhr. F.R. Janssens op 21-12-2010.<br />

4 Mondel<strong>in</strong>ge mededel<strong>in</strong>g van dhr. F.R. Janssens op 04-07-2011.<br />

5 Huisman 2012, PvE 12-029.<br />

6 De Jonge en Hanemaaijer 2011.<br />

8


Dit pakket wordt geïnterpreteerd als dekzand behorende tot het Laagpakket van Wierden onderdeel<br />

van de Formatie van Boxtel. Vanwege de dikte van de aangetroffen bodem wordt het pakket<br />

gerekend tot het dekzand en niet tot de stuifzanden. In stuifzanden is de bodem doorgaans m<strong>in</strong>der<br />

goed ontwikkeld. Als gevolg van bodemvorm<strong>in</strong>g zijn <strong>in</strong> het dekzand bodemkundige horizonten<br />

ontstaan gedurende de periode dat het dekzand aan het oppervlak heeft gelegen. Gedurende deze<br />

periode, vanaf het Laat-Paleolithicum tot de Late Middeleeuwen, is dit niveau dan ook een gunstige<br />

vestig<strong>in</strong>gslocatie geweest voor bewon<strong>in</strong>g. De aanwezigheid van een (deels) <strong>in</strong>tacte bodem zorgt<br />

dus voor een hoge verwacht<strong>in</strong>g op het aantreffen van archeologische resten.<br />

In acht bor<strong>in</strong>gen (bor<strong>in</strong>gen 1, 3, 6, 17, 20, 23, 24 en 27) is een opeenvolg<strong>in</strong>g aan horizonten<br />

waargenomen die een aanwijz<strong>in</strong>g zijn voor een (deels) <strong>in</strong>tacte bodem. Dit zijn de bodems met een<br />

zogeheten AEBC, ABC- en BC-profiel. De bovenste horizont <strong>in</strong> dit bodemprofiel bestaat uit een<br />

donker grijsbru<strong>in</strong>e, matig humeuze bovenlaag die wordt geïnterpreteerd als een A-horizont.<br />

De A-horizont is de laag die door processen aan het oppervlak is gevormd, waarbij een<br />

opeenhop<strong>in</strong>g van gehumificeerd organisch materiaal is vermengd met de m<strong>in</strong>erale fractie,<br />

voornamelijk als gevolg van het <strong>in</strong> cultuur brengen van het land. In bor<strong>in</strong>gen 3, 6 en 24 is een deels<br />

<strong>in</strong>tacte A-horizont aangetroffen.<br />

Waarschijnlijk is de oorspronkelijke top van deze horizont omgewerkt en opgenomen <strong>in</strong> pakket 2.<br />

De kans op het aantreffen van een <strong>in</strong>tact vondstniveau is <strong>in</strong> deze horizont het grootst. Onder de Ahorizont<br />

bev<strong>in</strong>dt zich een laag met een bru<strong>in</strong>e tot rood- oranjebru<strong>in</strong>e kleur, de zogenaamde Bhorizont.<br />

Dit is een laag die wordt gekenmerkt door <strong>in</strong>spoel<strong>in</strong>g van ijzer en humus. De laag gaat<br />

naar beneden <strong>in</strong> het profiel geleidelijk over <strong>in</strong> de C-horizont. Dit is de horizont die we<strong>in</strong>ig tot niet is<br />

veranderd door bodemkundige processen (moedermateriaal). In bor<strong>in</strong>gen 1, 17 en 27 is een BCprofiel<br />

aangetroffen. Hierbij is de A-horizont verdwenen, waarschijnlijk als gevolg van recente<br />

grondroerende werkzaamheden. In bor<strong>in</strong>gen 20 en 23 is direct boven de B-horizont nog de<br />

zogenaamde uitspoel<strong>in</strong>gslaag ofwel E-horizont aangetroffen. Deze laag is grijs van kleur en<br />

kenmerkt zich door het voorkomen van witte zandkorrels.<br />

2. In alle bor<strong>in</strong>gen is vanaf het maaiveld tot een diepte van gemiddeld 120 cm –mv een pakket<br />

matig fijn, kalkloos zand met een zwak siltige bijmeng<strong>in</strong>g aangetroffen. De bovenste laag van het<br />

pakket (tot 80 à 90 cm –mv) is overwegend donker grijsbru<strong>in</strong> van kleur en heeft een matig humeuze<br />

bijmeng<strong>in</strong>g. Deze laag kenmerkt zich door pu<strong>in</strong>resten, glas, fragmenten recent aardewerk<br />

(<strong>in</strong>dustrieel wit), glas, plastic en s<strong>in</strong>tels. De onderste laag van het pakket (gemiddeld 80 tot 120 cm<br />

–mv) is overwegend bru<strong>in</strong>grijs van kleur en vertoont veel bru<strong>in</strong>e en grijze vlekken.<br />

Dit pakket wordt geïnterpreteerd als antropogeen, oftewel een door de mens sterk beïnvloed<br />

pakket. Het pakket bestaat uit twee lagen. De onderste laag, van gemiddeld 90 tot 130 cm –mv, is<br />

recentelijk omgewerkt. Mogelijk bestaat dit pakket uit omgewerkte stuifzanden. De kans op het<br />

aantreffen van <strong>in</strong>tacte archeologische resten is hier zeer kle<strong>in</strong>. Overal, met uitzonder<strong>in</strong>g van bor<strong>in</strong>g<br />

24, is de top van pakket 1 opgenomen <strong>in</strong> het omgewerkte pakket 2. De bovenste laag, vanaf het<br />

maaiveld tot ca. 80 á 90 cm –mv, is opgebracht. De laag bestaat uit <strong>in</strong>dustrieel en huishoudelijk<br />

afval dat <strong>in</strong> de eerste helft van de 20 e eeuw <strong>in</strong> het plangebied is gestort.<br />

Historische situatie<br />

De naam <strong>Hilversum</strong> wordt voor het eerst vermeld <strong>in</strong> 1305 en is afgeleid van Hilferts Heem, de<br />

woonstede van Hilfert of Hildefriet. Dergelijke namen dateren uit de Vroege Middeleeuwen.<br />

Het plangebied is tot e<strong>in</strong>d 19 e eeuw <strong>in</strong> gebruik geweest als heide. Rond 1875 werd begonnen met<br />

de afvoer van afvalwater naar het plangebied. De afvoer vond plaats vanuit de gasfabriek <strong>in</strong> en<br />

rondom het plangebied alwaar het plassen vormde en <strong>in</strong> de bodem <strong>in</strong>filtreerde. De gasfabriek en<br />

bez<strong>in</strong>kbass<strong>in</strong> waren gesitueerd westelijk van het plangebied. Rond 1880 werd een aanvang<br />

gemaakt met de aanleg van vloeivelden. Vanwege het toenemende afvalwateraanbod en het<br />

dichtslibben van de bodem was de <strong>in</strong>filtratiecapaciteit van de vloeivelden al snel niet meer<br />

toereikend. Daarom is op een gegeven moment een dra<strong>in</strong>agesysteem <strong>in</strong> de vloeivelden aangelegd.<br />

Het <strong>in</strong> dit dra<strong>in</strong>agesysteem opgevangen overtollige water werd vervolgens afgevoerd naar de<br />

heidevelden ten noorden van het Groot Waschmeer, waardoor ter plekke de ´Vuilwaterplas´<br />

ontstond en later het ‘Langewater´. Volgens de Bonnekaarten uit 1920 en 1933 is het grootste deel<br />

van het plangebied <strong>in</strong> de jaren ’30 van de vorige eeuw <strong>in</strong> gebruik genomen als bevloei<strong>in</strong>gsveld.<br />

In de eerste helft van de 20 e eeuw wordt <strong>in</strong> het plangebied <strong>in</strong>dustrieel en huishoudelijk afval gestort.<br />

In 1940 werd ter plaatse van de vloeivelden de RWZI <strong>Hilversum</strong> Oost gebouwd. Opmerkelijk is dat<br />

op de Bonnekaart uit 1943 de RWZI nog niet is afgebeeld. In 1976 werd de RWZI uitgebreid en<br />

9


gereconstrueerd tot haar huidige vorm, waardoor er vanaf dat moment geen ongezuiverd<br />

afvalwater meer hoefde te worden geloosd.<br />

Archeologie<br />

Volgens de IKAW geldt een middelhoge archeologische verwacht<strong>in</strong>gswaarde voor het plangebied.<br />

Op de Cultuurhistorische waardenkaart is geen aanvullende <strong>in</strong>formatie afgebeeld <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g<br />

met ARCHISII. Op de Archeologische Beleidskaart van de gemeente <strong>Hilversum</strong> heeft het<br />

plangebied een middelhoge archeologische verwacht<strong>in</strong>g. Het beleid van de gemeente bij deze<br />

verwacht<strong>in</strong>gswaarde is bij verstor<strong>in</strong>gen vanaf 100 m 2 en dieper dan 20 cm -mv archeologisch<br />

onderzoek te laten uitvoeren.<br />

Direct ten noordwesten van het plangebied is een bureau- en booronderzoek uitgevoerd waarbij op<br />

basis van het bureauonderzoek op of <strong>in</strong> de top van de mogelijk aanwezige dekzanden<br />

archeologische resten verwacht werden vanaf het Paleolithicum tot de Middeleeuwen. Op of <strong>in</strong> de<br />

top van de aanwezige stuifzanden werden archeologische resten verwacht uit de Middeleeuwen tot<br />

en met de Nieuwe tijd. In tien van de 32 bor<strong>in</strong>gen is op een diepte variërend van 55 cm tot 155 cm<br />

–mv de top van een begraven en <strong>in</strong>tacte bodem aangetroffen. Aangenomen wordt dat deze bodem<br />

zich <strong>in</strong> de top van het dekzand heeft gevormd. Op of <strong>in</strong> de top van deze begraven bodem kunnen<br />

archeologische waarden aanwezig zijn vanaf het Paleolithicum tot de Middeleeuwen. In de rest van<br />

het plangebied is de bodem omgewerkt tot <strong>in</strong> de C-horizont. 7<br />

Er is <strong>in</strong> het onderzoeksgebied een aantal archeologische monumenten (AMK-terre<strong>in</strong>en) bekend.<br />

Ca. 500 m ten oosten van het plangebied ligt een terre<strong>in</strong> van archeologische waarde. 8 Op dit terre<strong>in</strong><br />

zijn sporen van bewon<strong>in</strong>g uit het Mesolithicum (8800-4900 v. Chr.) aangetroffen. Dit terre<strong>in</strong> is<br />

gelegen op lage landdu<strong>in</strong>en en bijbehorende vlaktes en laagten evenals het plangebied van<br />

onderhavig onderzoek.<br />

Ca. 800 m ten noorden van het plangebied liggen zes terre<strong>in</strong>en van zeer hoge archeologische<br />

waarde. Het betreft een terre<strong>in</strong> waar<strong>in</strong> negen grafheuvels uit het Neolithicum en/of de Bronstijd zijn<br />

aangetroffen met plaatselijk vage karrensporen van een oude verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gsweg. 9 De grafheuvels<br />

hebben een diameter variërend van 10 tot 23 m en een hoogte van ca. 0,5 tot 1,5 m. De<br />

grafheuvels zijn gelegen op een hoge stuwwal en een glooi<strong>in</strong>g van hell<strong>in</strong>gafspoel<strong>in</strong>gen. In het<br />

voorjaar van 2005 is afgesproken dat door de Archeologische Werkgemeenschap Nederland<br />

(AWN) de grafheuvels worden hersteld en periodiek worden geïnspecteerd en onderhouden.<br />

Onderzoek naar vergelijkbare monumenten <strong>in</strong> Nederland, bijvoorbeeld <strong>in</strong> Nijmegen, Oss, Hijken en<br />

Bovenkarspel heeft uitgewezen dat de gebieden <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g van grafheuvels en urnenvelden<br />

een lange en afwisselende bewon<strong>in</strong>gs- en gebruiksgeschiedenis hebben.<br />

Ca. 600 m ten westen van het plangebied is een aantal waarnem<strong>in</strong>gen gedaan. Door een<br />

particulier is handgevormd aardewerk van de Nederrijnse grafheuvel-cultuur uit de Bronstijd<br />

aangetroffen. 10 De context van de vondst is helaas onbekend.<br />

Bij de bouw van een fabriek en egalisatie van het terre<strong>in</strong> op de Oostereng werden <strong>in</strong> 1920 een<br />

vroegmiddeleeuws grafveld uit de 7 e en 8 e eeuw gevonden en twee resten van zwaarden. 11 Tijdens<br />

dit niet archeologisch graafwerk zijn onder andere een sp<strong>in</strong>schijf, verschillende kookpotten, een<br />

armr<strong>in</strong>g, ges<strong>in</strong>terd materiaal en een lanspunt aangetroffen. Ook is meld<strong>in</strong>g gemaakt van het<br />

aantreffen van twee slecht geconserveerde menselijke schedels. Het terre<strong>in</strong> is gelegen op een rug<br />

met het voorkomen van een esdek. De omvang van het terre<strong>in</strong> is ongeveer 50 bij 30 m.<br />

Ca. 300 m ten noorden van het plangebied is een waarnem<strong>in</strong>g gedaan door een particulier waarbij<br />

vuurstenen afslagen uit het Paleolithicum zijn aangetroffen. 12 Verdere <strong>in</strong>formatie ontbreekt echter <strong>in</strong><br />

ARCHISII.<br />

Direct ten noorden van het plangebied zou een archeologisch booronderzoek worden uitgevoerd. 13<br />

Vóór de uitvoer<strong>in</strong>g hiervan zijn de plannen echter gewijzigd waardoor het project is geannuleerd.<br />

7<br />

De Jonge & van Breda 2010.<br />

8<br />

ARCHIS monumentnr. 2304.<br />

9<br />

ARCHIS monumentnr. 2314, 16217, 2318, 2317, 2313, 16217, 2319, 2318.<br />

10 ARCHIS waarnem<strong>in</strong>gsnr. 1500.<br />

11 ARCHIS waarnem<strong>in</strong>gsnr. 35167, 35168, 35169.<br />

12 ARCHIS waarnem<strong>in</strong>gsnr. 15236.<br />

13 ARCHIS onderzoeksnr. 36184.<br />

10


Afb. 4. Het plangebied met <strong>in</strong> geel het huidige onderzoeksgebied.<br />

1.3 Doel van het onderzoek en onderzoeksvragen<br />

Het IVO <strong>in</strong> de vorm van proefsleuven heeft tot doel de aard, omvang en kwaliteit (gaafheid en<br />

conserver<strong>in</strong>g) vast te stellen van de v<strong>in</strong>dplaats(en) <strong>in</strong> het gebied om te komen tot een def<strong>in</strong>itief<br />

oordeel over de behoudenswaardigheid ervan. Daarnaast moeten gegevens verkregen worden om<br />

hetzij verder archeologisch onderzoek mogelijk te maken, hetzij adequate maatregelen voor<br />

behoud en beheer te kunnen treffen.<br />

In het PvE zijn verschillende onderzoeksvragen gesteld. Deze worden <strong>in</strong> dit rapport beantwoord op<br />

basis van hetgeen <strong>in</strong> de proefsleuven is aangetroffen. De volgende onderzoeksvragen zijn <strong>in</strong> het<br />

PvE gesteld:<br />

11


Algemeen<br />

1. Zijn er archeologische resten (sporen, structuren, vondsten) op de onderzochte locaties<br />

aangetroffen?<br />

2. Indien het onderzoek geen archeologische resten of beperkte archeologische fenomenen<br />

(bijvoorbeeld alleen losse vondsten) oplevert, welke verklar<strong>in</strong>g is hiervoor dan te geven? Is<br />

er (bijvoorbeeld) sprake van: verstor<strong>in</strong>g van antropogene aard, beperk<strong>in</strong>g van de<br />

archeologische waarnem<strong>in</strong>gsmogelijkheden door bodemprocessen, beperk<strong>in</strong>g van de<br />

archeologische waarnem<strong>in</strong>gsmogelijkheden door werk- of weersomstandigheden?<br />

Gaafheid en conserver<strong>in</strong>g van de v<strong>in</strong>dplaats(en)<br />

1. Wat is de mate van conserver<strong>in</strong>g en gaafheid van de archeologische resten?<br />

Perioden en sites<br />

1. Indien er archeologische resten aanwezig zijn, kunnen er b<strong>in</strong>nen de v<strong>in</strong>dplaats aparte sites<br />

onderscheiden worden, en zo ja, op welke gronden?<br />

2. Wat is de begrenz<strong>in</strong>g en de ruimtelijke spreid<strong>in</strong>g, zowel <strong>in</strong> horizontale als verticale z<strong>in</strong>, van<br />

de sites en wat is de onderl<strong>in</strong>ge samenhang?<br />

3. Wat is per archeologische v<strong>in</strong>dplaats <strong>in</strong> het onderzoeksgebied:<br />

a. de ligg<strong>in</strong>g (<strong>in</strong>clusief diepteligg<strong>in</strong>g) en begrenz<strong>in</strong>g<br />

b. de geologische en/of bodemkundige eenheid<br />

c. de omvang (<strong>in</strong>clusief verticale dimensies)<br />

d. aard /complextype/functie<br />

e. de samenstell<strong>in</strong>g van de archeologische resten (grondsporen en mobilia)<br />

f. de vondst- en spoordichtheid<br />

g. de stratigrafie<br />

h. de ouderdom, periodiser<strong>in</strong>g, typochronologische classificatie<br />

4. In hoeverre zijn b<strong>in</strong>nen de site(s) op grond van de verspreid<strong>in</strong>g van vondsten en/of<br />

grondsporen voormalige activiteitengebieden te onderscheiden en hoe moeten die geduid<br />

worden? Zie tevens vraag 3 voor de deelaspecten die daarbij aan de orde moeten komen.<br />

5. Zijn er aanwijz<strong>in</strong>gen voor landgebruik (off-site-patronen) <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van wegen, perceler<strong>in</strong>g,<br />

akkers, grondstofw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g, vennen, etc.? Ook <strong>in</strong> dit geval gelden de zojuist onder punt 3<br />

gestelde vragen.<br />

6. Kunnen verscheidene bewon<strong>in</strong>gsfasen onderscheiden worden? Zo ja <strong>in</strong> welke mate<br />

zijn deze aaneensluitend?<br />

7. Wanneer en waarom zijn de sites en het gebied <strong>in</strong> zijn geheel verlaten of <strong>in</strong> onbruik<br />

geraakt?<br />

Landschap en bodem<br />

1. Hoe ziet de bodemopbouw eruit en komt dit overeen met het beeld uit het<br />

booronderzoek?<br />

1.4 Opzet van het rapport<br />

Dit rapport betreft een standaardrapport zoals genoemd <strong>in</strong> de Kwaliteitsnorm Nederlandse<br />

Archeologie (KNA 3.2 -specificatie VS05). In dit rapport worden de resultaten van het onderzoek<br />

gepresenteerd, waarna de eerste conclusies volgen. Na de samenvatt<strong>in</strong>g en dit <strong>in</strong>leidende<br />

hoofdstuk volgt een omschrijv<strong>in</strong>g van de onderzoeksmethoden <strong>in</strong> hoofdstuk 2. Vervolgens worden<br />

de resultaten van het onderzoek besproken <strong>in</strong> hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 worden de<br />

onderzoeksvragen beantwoord en <strong>in</strong> hoofdstuk 5 volgt de waarder<strong>in</strong>g en het selectieadvies voor<br />

het onderzochte gebied.<br />

12


2 Methoden<br />

Het onderzoek is uitgevoerd conform de KNA 3.2 en het PvE. 14 Tijdens het IVO zijn zeven<br />

proefsleuven (of werkputten) aangelegd. De ligg<strong>in</strong>g van deze proefsleuven was evenredig verdeeld<br />

over de beschikbare ruimte <strong>in</strong> het onderzoeksgebied. 15 De proefsleuven waren vier m breed en 25<br />

m lang.<br />

De vlakken zijn mach<strong>in</strong>aal aangelegd, zonder schaafbak, omdat het vlak zonder het gebruik<br />

hiervan goed te lezen was. Het vlak is gefotografeerd en getekend met een Robotic Total Station,<br />

waarbij om de 4 m een waterpashoogte is bepaald.<br />

In alle proefsleuven zijn kolomopnames van het profiel gedocumenteerd, gefotografeerd en<br />

getekend (op schaal 1:20).<br />

Omdat aan de zuidzijde <strong>in</strong> werkput 7 asbest werd aangetroffen, is deze put niet voor de volle lengte<br />

van 25 m aangelegd, maar slechts voor een lengte van ca. 16 m. Deze put kende erg veel recente<br />

verstor<strong>in</strong>gen (zie afb. 6 <strong>in</strong> §3.2) en de verwacht<strong>in</strong>g was ger<strong>in</strong>g dat zich <strong>in</strong> het niet aangelegde<br />

gedeelte archeologische sporen zouden bev<strong>in</strong>den.<br />

Vanwege de aanwezigheid van vervuil<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de vorm van zware metalen (lood koper en z<strong>in</strong>k) en<br />

PAK’s (Polycyclische aromatische koolwaterstoffen) is het onderzoek uitgevoerd onder<br />

saner<strong>in</strong>gsomstandigheden, waarbij de medewerkers speciale beschermende kled<strong>in</strong>g en<br />

handschoenen moesten dragen en de graafmach<strong>in</strong>e met een overdrukcab<strong>in</strong>e moest zijn uitgerust.<br />

Daarnaast was het noodzakelijk dat er een Milieukundig Begeleider (MKB-er) steeds aanwezig was<br />

om vast te stellen dat de schone en de vuile grond niet gemengd raakte. Het Kwaliteits<br />

Verantwoordelijk Persoon (KVP-er) zorgde ervoor dat alle werkzaamheden op een juiste wijze<br />

uitgevoerd werden en dat de medewerkers voldoende beschermd waren tegen de vervuil<strong>in</strong>g, door<br />

de juiste procedure, die voor dit soort omstandigheden is vastgelegd, te volgen.<br />

Deze procedure houdt onder meer <strong>in</strong> dat het niet is toegestaan te eten, dr<strong>in</strong>ken of roken b<strong>in</strong>nen het<br />

vervuilde gebied en dat men als het vervuilde gebied verlaten wordt door een zogenaamde decounit<br />

gaat, waar men de vuile kled<strong>in</strong>g achterlaat <strong>in</strong> de “vuile” ruimte, de handen grondig wast en met<br />

schone kled<strong>in</strong>g aan de andere zijde (de schone zijde) weer buiten komt.<br />

3 Resultaten<br />

3.1 Fysisch geografisch onderzoek<br />

Het booronderzoek gaf aan dat <strong>in</strong> het onderzoeksgebied een deels <strong>in</strong>tacte bodem, een<br />

zogenaamde veldpodzolbodem, voorkomt. 16 Het proefsleuvenonderzoek heeft echter uitgewezen<br />

dat er slechts kle<strong>in</strong>e gedeeltes <strong>in</strong>tact bodemprofiel voorkomen (afb. 5 en 6). Het grootste gedeelte<br />

van de natuurlijke opbouw van het onderzoeksgebied is verstoord door recente vergrav<strong>in</strong>gen.<br />

3.2 Sporen en structuren<br />

Er zijn tijdens het proefsleuvenonderzoek geen archeologische resten <strong>in</strong> de vorm van grondsporen<br />

of vondstmateriaal aangetroffen.<br />

Alle proefsleuven kenden een grote mate van recente verstor<strong>in</strong>g (afb. 6), waarschijnlijk ten gevolge<br />

van het aanleggen van dra<strong>in</strong>age <strong>in</strong> de vloeivelden van de gasfabriek, die zich ten westen van het<br />

huidige plangebied bevond.<br />

14Huisman<br />

2012.<br />

15<br />

In het onderzoeksgebied bevonden zich op het moment van onderzoek nog enkele hoge gronddepots, waardoor er op die<br />

locaties geen onderzoek mogelijk was.<br />

16<br />

De Jonge en Hanemaaijer 2011.<br />

13


Afb. 5. Een volledig verstoord profiel (l<strong>in</strong>ks) en een profiel met <strong>in</strong> het midden een kle<strong>in</strong> gedeelte<br />

natuurlijke opbouw (rechts).<br />

Als er zich archeologische resten <strong>in</strong> het plangebied hebben bevonden, zijn deze waarschijnlijk<br />

vergraven door deze dra<strong>in</strong>age sleuven. Het niet aantreffen van enig vondstmateriaal suggereert<br />

echter dat er zich <strong>in</strong> het plangebied nooit een v<strong>in</strong>dplaats heeft bevonden.<br />

Afb. 6. Vooral <strong>in</strong> werkput 7 zijn veel recente verstor<strong>in</strong>gen aangetroffen (het gele zand is de<br />

onverstoorde ondergrond).<br />

3.3 Vondstmateriaal<br />

Tijdens het proefsleuvenonderzoek is geen vondstmateriaal aangetroffen. Tevens zijn geen sporen<br />

aangetroffen die <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g kwamen voor bemonster<strong>in</strong>g voor botanisch onderzoek.<br />

14


4 Synthese<br />

4.1 Algemeen<br />

Er zijn tijdens het proefsleuvenonderzoek op de locatie <strong>Anna’s</strong> <strong>Hoeve</strong> te <strong>Hilversum</strong> geen<br />

archeologische resten <strong>in</strong> de vorm van grondsporen of vondstmateriaal aangetroffen.<br />

Alle proefsleuven kenden een grote mate van recente verstor<strong>in</strong>g, waarschijnlijk ten gevolge van het<br />

aanleggen van dra<strong>in</strong>age <strong>in</strong> de vloeivelden van de gasfabriek, die zich ten westen van het huidige<br />

plangebied bevond.<br />

Als er zich archeologische resten <strong>in</strong> het plangebied hebben bevonden, zijn deze waarschijnlijk<br />

vergraven door deze dra<strong>in</strong>age sleuven. Het niet aantreffen van enig vondstmateriaal suggereert<br />

echter dat er zich <strong>in</strong> het plangebied nooit een v<strong>in</strong>dplaats heeft bevonden.<br />

4.2 Beantwoord<strong>in</strong>g van de onderzoeksvragen<br />

De onderzoeksvragen die <strong>in</strong> het Programma van Eisen zijn gesteld, zullen hier worden beantwoord<br />

op basis van de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van het proefsleuvenonderzoek.<br />

Algemeen<br />

1. Zijn er archeologische resten (sporen, structuren, vondsten) op de onderzochte locaties<br />

aangetroffen?<br />

Er zijn tijdens het proefsleuvenonderzoek geen archeologische resten aangetroffen.<br />

2. Indien het onderzoek geen archeologische resten of beperkte archeologische fenomenen<br />

(bijvoorbeeld alleen losse vondsten) oplevert, welke verklar<strong>in</strong>g is hiervoor dan te geven? Is<br />

er (bijvoorbeeld) sprake van: verstor<strong>in</strong>g van antropogene aard, beperk<strong>in</strong>g van de<br />

archeologische waarnem<strong>in</strong>gsmogelijkheden door bodemprocessen, beperk<strong>in</strong>g van de<br />

archeologische waarnem<strong>in</strong>gsmogelijkheden door werk- of weersomstandigheden?<br />

Alle proefsleuven kenden een grote mate van recente verstor<strong>in</strong>g, waarschijnlijk ten gevolge van<br />

het aanleggen van dra<strong>in</strong>age <strong>in</strong> de vloeivelden van de gasfabriek, die zich ten westen van het<br />

huidige plangebied bevond.<br />

Gaafheid en conserver<strong>in</strong>g van de v<strong>in</strong>dplaats(en)<br />

1. Wat is de mate van conserver<strong>in</strong>g en gaafheid van de archeologische resten?<br />

Als er zich archeologische resten <strong>in</strong> het plangebied hebben bevonden zijn deze waarschijnlijk<br />

vergraven door de dra<strong>in</strong>age sleuven. Het niet aantreffen van enig vondstmateriaal suggereert<br />

echter dat er zich <strong>in</strong> het plangebied nooit een v<strong>in</strong>dplaats heeft bevonden.<br />

Perioden en sites<br />

1. Indien er archeologische resten aanwezig zijn, kunnen er b<strong>in</strong>nen de v<strong>in</strong>dplaats aparte sites<br />

onderscheiden worden, en zo ja, op welke gronden?<br />

2. Wat is de begrenz<strong>in</strong>g en de ruimtelijke spreid<strong>in</strong>g, zowel <strong>in</strong> horizontale als verticale z<strong>in</strong>, van<br />

de sites en wat is de onderl<strong>in</strong>ge samenhang?<br />

3. Wat is per archeologische v<strong>in</strong>dplaats <strong>in</strong> het onderzoeksgebied:<br />

a. de ligg<strong>in</strong>g (<strong>in</strong>clusief diepteligg<strong>in</strong>g) en begrenz<strong>in</strong>g<br />

b. de geologische en/of bodemkundige eenheid<br />

c. de omvang (<strong>in</strong>clusief verticale dimensies)<br />

d. aard /complextype/functie<br />

e. de samenstell<strong>in</strong>g van de archeologische resten (grondsporen en mobilia)<br />

f. de vondst- en spoordichtheid<br />

g. de stratigrafie<br />

h. de ouderdom, periodiser<strong>in</strong>g, typochronologische classificatie<br />

4. In hoeverre zijn b<strong>in</strong>nen de site(s) op grond van de verspreid<strong>in</strong>g van vondsten en/of<br />

grondsporen voormalige activiteitengebieden te onderscheiden en hoe moeten die geduid<br />

worden? Zie tevens vraag 3 voor de deelaspecten die daarbij aan de orde moeten komen.<br />

15


5. Zijn er aanwijz<strong>in</strong>gen voor landgebruik (off-site-patronen) <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van wegen, perceler<strong>in</strong>g,<br />

akkers, grondstofw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g, vennen, etc.? Ook <strong>in</strong> dit geval gelden de zojuist onder punt 3<br />

gestelde vragen.<br />

6. Kunnen verscheidene bewon<strong>in</strong>gsfasen onderscheiden worden? Zo ja <strong>in</strong> welke mate<br />

zijn deze aaneensluitend?<br />

7. Wanneer en waarom zijn de sites en het gebied <strong>in</strong> zijn geheel verlaten of <strong>in</strong> onbruik geraakt?<br />

Bovenstaande onderzoeksvragen kunnen naar aanleid<strong>in</strong>g van de resultaten van het huidige<br />

onderzoek niet beantwoord worden.<br />

Landschap en bodem<br />

Hoe ziet de bodemopbouw eruit en komt dit overeen met het beeld uit het booronderzoek?<br />

Het booronderzoek gaf aan dat <strong>in</strong> het onderzoeksgebied een deels <strong>in</strong>tacte bodem, een<br />

zogenaamde veldpodzolbodem, voorkomt. Het proefsleuvenonderzoek heeft echter uitgewezen<br />

dat er slechts kle<strong>in</strong>e gedeeltes <strong>in</strong>tact bodemprofiel voorkomen. Het grootste gedeelte van de<br />

natuurlijke opbouw van het onderzoeksgebied is verstoord door recente vergrav<strong>in</strong>gen.<br />

5 Waarder<strong>in</strong>g en selectieadvies<br />

5.1 Waarder<strong>in</strong>g van de v<strong>in</strong>dplaats<br />

Aangezien tijdens het proefsleuvenonderzoek geen archeologische grondsporen en vondsten zijn<br />

aangetroffen, is er geen sprake van een v<strong>in</strong>dplaats en kan er geen waarder<strong>in</strong>g worden opgesteld.<br />

Hieruit volgt dat het gebied niet behoudenswaardig is.<br />

5.2 Selectieadvies<br />

Vanwege het ontbreken van archeologische grondsporen en vondsten adviseert ADC<br />

ArcheoProjecten het gebied vrij te geven voor verdere ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Het is echter niet volledig uit te sluiten dat b<strong>in</strong>nen het onderzochte gebied toch nog archeologische<br />

resten voorkomen. Het verdient daarom aanbevel<strong>in</strong>g om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen<br />

op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven <strong>in</strong><br />

artikel 53 van de Monumentenwet.<br />

Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De<br />

mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.<br />

Literatuur<br />

Huisman, N., 2012: Programma van Eisen Proefsleuvenonderzoek. Noord-Holland, <strong>Hilversum</strong>,<br />

voormalig sportpark <strong>Anna’s</strong> <strong>Hoeve</strong>, Bufferbakken, Amersfoort. (PvE nummer 12-029).<br />

Jonge, N. de & M. Hanemaaijer 2011: RWZI nabij <strong>Anna’s</strong> <strong>Hoeve</strong> te <strong>Hilversum</strong>. Een<br />

Bureauonderzoek en verkennend booronderzoek, Amersfoort.(ADC-rapport 2604).<br />

Lijst van afbeeld<strong>in</strong>gen en tabellen<br />

Afb. 1. Het aanleggen van werkput 1.<br />

Afb. 2. Locatie van het onderzoeksgebied.<br />

Afb. 3. De locatie van de proefsleuven.<br />

Afb. 4. Het plangebied met <strong>in</strong> geel het huidige onderzoeksgebied.<br />

Afb. 5. Een volledig verstoord profiel (l<strong>in</strong>ks) en een profiel met <strong>in</strong> het midden een kle<strong>in</strong> gedeelte<br />

natuurlijke opbouw (rechts).<br />

Afb. 6. Vooral <strong>in</strong> werkput 7 zijn veel recente verstor<strong>in</strong>gen aangetroffen (het gele zand is de<br />

onverstoorde ondergrond).<br />

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.<br />

16


Bijlage I Sporenlijst<br />

OPGR_ID<br />

PUTNR<br />

VLAKNR<br />

SPOORNR<br />

AARDSPOOR<br />

VORM_VLAK<br />

VULLINGNR<br />

HOOFDKLEUR<br />

NEVENTINT<br />

NEVENKLEUR<br />

TEXTUUR<br />

INSLUITSEL<br />

ORG_STOF<br />

HILM-12 1 1 999 REC ONR 1 GR ZS1<br />

HILM-12 1 1 3000 LG ONR 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 1 102 999 LG XXX 1 GR ZS1<br />

HILM-12 1 102 3000 LG XXX 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 2 1 999 REC ONR 1 GR ZS1<br />

HILM-12 2 1 3000 LG ONR 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 2 102 999 LG XXX 1 GR ZS1<br />

HILM-12 2 102 2000 LG XXX 1 GR ZS1<br />

HILM-12 2 102 2001 LG XXX 1 GR ZW ZS1 H1<br />

HILM-12 2 102 3000 LG ONR 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 3 1 999 REC ONR 1 GR ZS1<br />

HILM-12 3 1 3000 LG ONR 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 3 102 999 LG ONR 1 GR ZS1<br />

HILM-12 3 102 2000 LG XXX 1 GR ZS1<br />

HILM-12 3 102 2001 LG XXX 1 GR ZW ZS1 H1<br />

HILM-12 3 102 2003 LG XXX 1 GR DONKER BR ZS1 H1<br />

HILM-12 3 102 3000 LG XXX 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 4 1 999 REC ONR 1 GR ZS1<br />

HILM-12 4 1 3000 LG ONR 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 4 102 999 LG XXX 1 GR ZS1<br />

HILM-12 4 102 2000 LG XXX 1 GR ZS1<br />

HILM-12 4 102 2001 LG XXX 1 GR ZW ZS1 H1<br />

HILM-12 4 102 2003 LG XXX 1 GR DONKER BR ZS1 H1<br />

HILM-12 4 102 3000 LG XXX 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 5 1 999 REC ONR 1 GR ZS1<br />

HILM-12 5 1 3000 LG ONR 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 5 104 999 LG ONR 1 GR ZS1<br />

HILM-12 5 104 2000 LG XXX 1 GR ZS1<br />

HILM-12 5 104 2001 LG XXX 1 GR ZW ZS1 H1<br />

HILM-12 5 104 2003 LG XXX 1 GR DONKER BR ZS1 H1<br />

HILM-12 5 104 3000 LG XXX 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 6 1 999 REC ONR 1 GR ZS1<br />

HILM-12 6 1 3000 LG ONR 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 6 101 999 LG XXX 1 GR ZS1<br />

HILM-12 6 101 2000 LG XXX 1 GR ZS1<br />

HILM-12 6 101 2001 LG XXX 1 GR ZW ZS1 H1<br />

HILM-12 6 101 2003 LG XXX 1 GR DONKER BR ZS1 H1<br />

HILM-12 6 101 3000 LG XXX 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 7 1 999 REC ONR 1 GR ZS1<br />

HILM-12 7 1 3000 LG ONR 1 BR ZS1 fe<br />

HILM-12 7 101 999 LG XXX 1 GR ZS1<br />

HILM-12 7 101 2000 LG XXX 1 GR ZS1<br />

HILM-12 7 101 2001 LG XXX 1 GR ZW ZS1 H1<br />

HILM-12 7 101 2003 LG XXX 1 GR DONKER BR ZS1 H1<br />

HILM-12 7 101 3000 LG XXX 1 BR ZS1 fe<br />

17


Bijlage II Boorpuntenkaart<br />

18


Verklarende woordenlijst<br />

Antropogene sporen Alle immobiele sporen van menselijke oorsprong, variërend van paalgaten of<br />

fosfaatvlekken tot muurresten.<br />

AMK Archeologische Monumentenkaart geeft een overzicht van gewaardeerde archeologische<br />

terre<strong>in</strong>en <strong>in</strong> vier categorieën: 1). Archeologische waarde, 2) Hoge archeologische waarde, 3) Zeer hoge<br />

archeologische waarde en 4) Zeer hoge archeologische waarde beschermd. De AMK is de<br />

gezamenlijke verantwoordelijkheid van de RCE en de prov<strong>in</strong>cies en wordt beheerd door de RCE.<br />

Archeologische <strong>in</strong>dicatoren Indicatief archeologisch materiaal dat bij (boor)onderzoek een aanwijz<strong>in</strong>g<br />

kan zijn voor de aanwezigheid, ter plaatse of <strong>in</strong> de nabijheid, van een archeologische v<strong>in</strong>dplaats.<br />

Archis Archeologisch Informatie Systeem. Dit door de RCE beheerde systeem bevat <strong>in</strong>formatie over<br />

o.a. onderzoeksmeld<strong>in</strong>gen, vondstmeld<strong>in</strong>gen, waarnem<strong>in</strong>gen, complexen en monumenten.<br />

14 C Koolstof (radioactieve isotoop), gebruikt voor dater<strong>in</strong>g.<br />

CIS Het landelijke registratienummer ten behoeve van archeologisch onderzoek, uitgegeven door het<br />

Centraal Informatiesysteem.<br />

CMA Centraal Monumenten Archief.<br />

Conserver<strong>in</strong>g De mate waar<strong>in</strong> anorganische (aardewerk, vuursteen, metaal, glas etc.) en organische<br />

archeologische resten (bot, zaden, hout etc.) bewaard zijn gebleven.<br />

Ensemblewaarde De meerwaarde die aan een v<strong>in</strong>dplaats wordt toegekend op grond van de mate<br />

waar<strong>in</strong> sprake is van een landschappelijke en/of archeologische context.<br />

Ex situ niet ter plaatse. Aanduid<strong>in</strong>g die wordt gebruikt om aan te geven of grondsporen en / of artefacten<br />

zich niet meer op de oorspronkelijke plaats <strong>in</strong> de bodem bev<strong>in</strong>den. Behoud ex situ is het bewaren van de<br />

archeologische <strong>in</strong>formatie door def<strong>in</strong>itief onderzoek (opgraven, documenteren en registreren).<br />

Gaafheid De mate van (fysieke) verstor<strong>in</strong>g van de bodem en/of de (eventueel aanwezige)<br />

archeologische waarden, zowel <strong>in</strong> verticale z<strong>in</strong> (diepte) als <strong>in</strong> horizontale z<strong>in</strong> (omvang)<br />

Her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gswaarde De her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g die een archeologisch monument oproept over het Verleden.<br />

IKAW Indicatieve kaart van archeologische waarden, een door de RCE geproduceerde kaart op<br />

landelijk niveau met de verwachte relatieve of absolute dichtheid van (bepaalde) archeologische<br />

verschijnselen <strong>in</strong> de bodem.<br />

IVO Inventariserend Veld Onderzoek. Het verwerven van (extra) <strong>in</strong>formatie over bekende of verwachte<br />

archeologische waarden b<strong>in</strong>nen een onderzoeksgebied, als aanvull<strong>in</strong>g op en toets<strong>in</strong>g van de<br />

archeologische verwacht<strong>in</strong>g, gebaseerd op het bureauonderzoek middels waarnem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het veld.<br />

Informatiewaarde De betekenis van een monument als bron van kennis over het verleden. De<br />

<strong>in</strong>formatiewaarde wordt bepaald door de mate waar<strong>in</strong> (een opgrav<strong>in</strong>g van) het monument een bijdrage<br />

kan leveren aan nieuwe kennisvorm<strong>in</strong>g over het verleden.<br />

In situ Achtergebleven op exact de plaats waar de laatste gebruiker het heeft gedeponeerd,<br />

weggegooid of verloren. Behoud <strong>in</strong> situ is het behouden van archeologische waarden <strong>in</strong> de bodem.<br />

KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.<br />

NAP Normaal Amsterdams Peil (=officieel peilmerk).<br />

PVA Plan van Aanpak. Een door de opdrachtnemer op te stellen plan voor de uit te voeren werken<br />

waarmee beoogd wordt aan de vereisten zoals geformuleerd <strong>in</strong> het Programma van Eisen en/of het<br />

ontwerp te voldoen. Ook wordt hier<strong>in</strong> een voorstel gedaan voor de werkwijze waarmee de <strong>in</strong> het<br />

Programma van Eisen en/ of ontwerp geformuleerde resultaatsverwacht<strong>in</strong>gen bereikt kunnen worden.<br />

PVE Programma van Eisen. Het PvE is een door een bevoegde overheid opgesteld of bekrachtigd<br />

document dat de probleem- en doelstell<strong>in</strong>g van de te verrichten werkzaamheden van de v<strong>in</strong>dplaats geeft<br />

en de daaruit af te leiden eisen formuleert met betrekk<strong>in</strong>g tot het uit te voeren werk.<br />

RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.<br />

Representativiteit De mate waar<strong>in</strong> een bepaald type v<strong>in</strong>dplaats typerend is voor een periode dan wel<br />

een gebied.<br />

RTS Robotic Total Station. Hiermee worden vlakken direct digitaal <strong>in</strong>gemeten.<br />

Schoonheid De esthetisch-landschappelijke waarde van een archeologisch monument, die vooral <strong>in</strong><br />

zichtbaarheid tot uit<strong>in</strong>g komt.<br />

Selectieadvies Archeologisch <strong>in</strong>houdelijk advies over de behoudenswaardigheid van een v<strong>in</strong>dplaats. Dit<br />

wordt opgesteld aan de hand van de waarder<strong>in</strong>gscriteria.<br />

Zeldzaamheid De mate waar<strong>in</strong> een bepaald type monument schaars is (of is geworden) voor een<br />

periode of <strong>in</strong> een gebied.<br />

19


Afkort<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de database<br />

REFERENTIELIJSTEN Versie 1.6<br />

AARD SPOOR<br />

Aard van het spoor<br />

Code Omschrijv<strong>in</strong>g<br />

AKR (oude) akkerlaag<br />

AWC aardewerkconcentratie<br />

BA balk<br />

BES beschoei<strong>in</strong>g<br />

BG boorgat<br />

BKS bekist<strong>in</strong>g<br />

BOC botconcentratie<br />

BPA beschoei<strong>in</strong>g, palen<br />

BPL beschoei<strong>in</strong>g, planken<br />

BPT beerput/beerkelder<br />

BRL brandlaag<br />

BU bustum<br />

BUN visbun<br />

BV bouwvoor<br />

CR crematiegraf<br />

DIG dierbegrav<strong>in</strong>g<br />

DK drenkkuil<br />

DLT doorlaat (door een muur)<br />

DP depressie<br />

DR dra<strong>in</strong><br />

EG erfgreppel<br />

ES esdek<br />

FU fuik<br />

GA gracht<br />

GE geul<br />

GHE grafheuvel<br />

GR greppel<br />

GRK grafkuil<br />

GT goot<br />

HA haard<br />

HAK haardkuil<br />

HG huisgreppel<br />

HKC houtskoolconcentratie<br />

HI hoef<strong>in</strong>druk<br />

HO hout<br />

HU hutkom<br />

IN <strong>in</strong>humatiegraf<br />

KEL kelder<br />

KGO ovale kr<strong>in</strong>ggreppel<br />

KGR ronde kr<strong>in</strong>ggreppel<br />

KGV vierkante kr<strong>in</strong>ggreppel<br />

KL kuil<br />

KS karrenspoor<br />

LAK laklaag<br />

LAT latr<strong>in</strong>e<br />

LG laag<br />

LO ophog<strong>in</strong>gslaag<br />

LS stortlaag<br />

MI muur<strong>in</strong>steek<br />

MR muur<br />

MSK mestkuil<br />

MST muursteen<br />

MU muuruitbraak<br />

NV natuurlijke verstor<strong>in</strong>g<br />

NVD dierlijke verstor<strong>in</strong>g<br />

NVP plantaardige verstor<strong>in</strong>g<br />

OV oven<br />

PA houten paal<br />

PAK paal met paalkuil<br />

PG paalgat<br />

PGK paalgat met paalkuil<br />

PK paalkuil<br />

PL plank<br />

PLW plaggenwand<br />

PO poel<br />

POE poer<br />

POT potstal<br />

PS ploegspoor<br />

PSE ploegspoor, eergetouw<br />

PSK ploegspoor, keerploeg<br />

REC recent<br />

RPA palenrij<br />

RPG rij paalgaten<br />

RPK rij paalkuilen<br />

RPL rij planken<br />

SG standgreppel<br />

SI silo<br />

SL sloot<br />

SPB spaarboog<br />

SPG spitsgracht<br />

SS spitspoor<br />

ST steen<br />

STC steenconcentratie<br />

VL vlek<br />

VR vloer<br />

VSC vuursteenconcentratie<br />

VW vlechtwerk<br />

WA waterput<br />

WG weg<br />

WK waterkuil<br />

WL wal<br />

WOO woonlaag<br />

XXX onbekend<br />

COUPEVORM<br />

Vorm van de onderkant van het spoor <strong>in</strong> de coupe<br />

Code Omschrijv<strong>in</strong>g<br />

ONR onregelmatig<br />

PNT punt<br />

RND rond<br />

VLK vlak<br />

KOM komvormig<br />

REV revolvertas<br />

VRK vierkant<br />

RHK rechthoekig<br />

NG niet gecoupeerd<br />

VLAKVORM<br />

Vormvanhetspoorophethorizontalevlak<br />

Code Omschrijv<strong>in</strong>g<br />

LIN l<strong>in</strong>eair<br />

ONR onregelmatig<br />

OVL ovaal<br />

RHK rechthoekig<br />

RND rond<br />

SIK sikkelvormig<br />

VRK vierkant<br />

KLEUR<br />

Duid<strong>in</strong>g van de kleur<br />

Code Referentie<br />

BE beige<br />

BL blauw<br />

BR bru<strong>in</strong><br />

GL geel<br />

GN groen<br />

GR grijs<br />

OR oranje<br />

PA paars<br />

RO rood<br />

RZ roze<br />

WI wit<br />

ZW zwart<br />

Daarnaast:<br />

D donker<br />

L licht<br />

SCH schoon<br />

VL vuil<br />

ZR zeer<br />

DBRGR = donkerbru<strong>in</strong>grijs (hoofdkleur is dan grijs)<br />

20


INSLUITSEL<br />

Aard van een <strong>in</strong>sluitsel van een vull<strong>in</strong>g<br />

Code Referentie<br />

AS as<br />

AW aardewerk vaatwerk<br />

BOT bot (geen schelp)<br />

BS baksteen<br />

BW bouwaardewerk (baksteen, dakpan, tegel)<br />

FE ijzeroer<br />

FF fosfaat<br />

GL glas<br />

HK houtskool<br />

HL huttenleem<br />

HT hout<br />

KI kiezel<br />

LR leer<br />

MET metaal<br />

MN mangaan<br />

NS natuursteen<br />

OKR oker<br />

SCH schelp<br />

SL slak<br />

VKL verbrande klei<br />

VST vuursteen<br />

TEXTUUR<br />

Textuur van een vull<strong>in</strong>g met NEN-classificatie<br />

Code NEN Referentie<br />

K K klei<br />

ZK Ks1 zware klei<br />

MK Ks2 matig zware klei<br />

LK Ks3 lichte klei<br />

Z-K zandige klei<br />

Zl zavel<br />

ZZl Kz1 zware zavel<br />

MZl Kz2 matig lichte zavel<br />

LZl Kz3 lichte zavel<br />

L L leem<br />

SL Lz1 siltige leem<br />

Z-L Lz3 zandige leem<br />

V V veen<br />

V1 Vk3 venige klei<br />

V2 Vk1 kleiig veen<br />

V3 VKM m<strong>in</strong>eraalarm veen<br />

Z-V Vz1 zandig veen<br />

Z Z zand<br />

FZ Zs1 fijn zand<br />

MZ Zs1 middelgrof zand<br />

GZ Zs1 grof zand<br />

ILZ Zs2 iets lemig zand<br />

LZ Zs3 lemig zand<br />

IGHZ g1 iets gr<strong>in</strong>dhoudend zand<br />

MGHZ g2 matig gr<strong>in</strong>dhoudend zand<br />

SGHZ g3 sterk gr<strong>in</strong>dhoudend zand<br />

V-Z Vz3 venig zand<br />

G G gr<strong>in</strong>d<br />

FG fijn gr<strong>in</strong>d<br />

GG grof gr<strong>in</strong>d<br />

IZHG Gz1 iets zandhoudend gr<strong>in</strong>d<br />

MZHG Gz2 matig zandhoudend gr<strong>in</strong>d<br />

SZHG Gz3 sterk zandhoudend gr<strong>in</strong>d<br />

ST steen<br />

HT hout<br />

H0 h1 humushoudend<br />

H1 h2 matig humeus<br />

H2 h3 humusrijk<br />

INHOUD<br />

Aard van het materiaal van een vondst<br />

21<br />

Code Referentie<br />

AW aardewerk vaatwerk<br />

AWG gedraaid aardewerk<br />

AWH handgevormd Aardewerk<br />

BAKSTN baksteen<br />

DAKPAN dakpan<br />

OXB bot (geen schelp)<br />

OMB bot menselijk<br />

ODB bot dierlijk<br />

CREM crematieresten<br />

BOUWMAT bouwaardewerk (keramisch, geen steen)<br />

COP coproliet<br />

GLS glas (geen slak)<br />

HK houtskool<br />

HT hout (geen houtskool, geen plantaardige resten)<br />

KER keramische objecten (weefgewichten e.d.)<br />

ODL leer<br />

MXX metaal (geen slak)<br />

MCU koper/brons<br />

MFE ijzer<br />

MPB lood<br />

MIX gemengd<br />

SXX natuursteen (geen vuursteen)<br />

PIJP pijpenkoppen en -stelen<br />

SCH schelp<br />

SLAK slakken<br />

TEGEL tegel<br />

OTE textiel, touw<br />

HUTTELM verbrande klei (geen lemen gewichten)<br />

SVU vuursteen<br />

XXX overig<br />

MONSTER<br />

Aard van een monster<br />

Code Referentie<br />

MA monster algemeen<br />

MAR monster artropoden<br />

MBOT monster bot<br />

MC14 monster voor 14<br />

C-dater<strong>in</strong>g<br />

MCH chemisch monster<br />

MCR crematiemonster<br />

MD monster voor dendrochronologisch onderzoek<br />

MDIA diatomeeënmonster<br />

MDNA DNA-monster<br />

MFF fosfaatmonster<br />

MHK houtskoolmonster<br />

MHT houtmonster<br />

MP pollenmonster<br />

MSC schelpenmonster<br />

MSL monster slijpplaat<br />

MZ zadenmonster voor botanisch onderzoek<br />

VERZAMELWIJZE<br />

Manier waarop een vondst of monster is verzameld.<br />

Code Referentie<br />

AAC aanleg coupe (handmatig schaven)<br />

AANV aanleg vlak of profiel (handmatig)<br />

BIGB bigbag<br />

COUP couperen (handmatig)<br />

DETC detectorvondst<br />

LICH lichten (vondst met omr<strong>in</strong>gende grond <strong>in</strong>tegraal verwijderd)<br />

MAA mach<strong>in</strong>ale aanleg<br />

MAF mach<strong>in</strong>ale afwerk<strong>in</strong>g (of mach<strong>in</strong>aal couperen)<br />

MSCH mach<strong>in</strong>aal schaven<br />

PUNT puntvondst (<strong>in</strong>gemeten)<br />

SCHA uitschaven (handmatig)<br />

SPIT uitspitten (handmatig)<br />

TROF troffelen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!