Jutte van Ahaus - Mijn Stad Mijn Dorp
Jutte van Ahaus - Mijn Stad Mijn Dorp
Jutte van Ahaus - Mijn Stad Mijn Dorp
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Jutte</strong> <strong>van</strong> <strong>Ahaus</strong> (gest. Diepenveen 23-1-1408), abdis <strong>van</strong> het klooster Vreden in Westfalen, zuster in het<br />
klooster Diepenveen.<br />
<strong>Jutte</strong> was – volgens haar ‘vita’ in het zusterboek <strong>van</strong> Diepenveen – abdis <strong>van</strong> het voorname negende-eeuwse<br />
vrouwenstift Vreden in Westfalen. Door geloofstwijfel werd zij ziek. Haar arts, die een volgeling was <strong>van</strong> Geert<br />
Grote, de stichter <strong>van</strong> de beweging <strong>van</strong> de Moderne Devoten, adviseerde haar te spreken met Zwedera <strong>van</strong><br />
Rechteren, die op dat moment bij het Meester-Geertshuis in Deventer woonde. <strong>Jutte</strong> trok bij Zwedera in; twee<br />
jaar later voegde Elsebe <strong>van</strong> Delden zich bij hen. <strong>Jutte</strong> was een <strong>van</strong> de eerste bewoonsters <strong>van</strong> het nieuwe<br />
klooster in Diepenveen.<br />
In <strong>Jutte</strong>s ‘vita’ wordt veel nadruk gelegd op haar nederigheid: de eer die zij zich als abdis in Vreden had laten<br />
bewijzen, moest ze ver<strong>van</strong>gen door onderdanigheid. Zij leerde zelfs spinnen, wat als uiterst nederig werk werd<br />
gezien. Daarmee toonde zij haar medezusters dat zij oprecht was in haar bekering. In haar kloosterleven streefde<br />
zij ernaar te voldoen aan de deugden <strong>van</strong> zachtmoedigheid, ootmoed en lijdzaamheid. Haar motto was hetzelfde<br />
als dat <strong>van</strong> priorin Salome Sticken: ‘wijken en toegeven’ (Scheepsma 303, noot 59).<br />
<strong>Jutte</strong> <strong>van</strong> <strong>Ahaus</strong> kon schrijven. Voor haar intrede correspondeerde ze met rector Johannes Brinckerinck. Haar<br />
brieven – die getuigen <strong>van</strong> haar verlangen naar een zuiverder geestelijk leven – liet ze echter overschrijven,<br />
bezorgd als zij was dat de rector haar handschrift niet zou kunnen lezen. Hij schreef terug dat hij graag wilde dat<br />
ze zelf zou schrijven, omdat hij een slecht handschrift wel kon lezen (‘hie konde wel quaet schrift lesen’)<br />
(Brinkerink, 61). Het is ook bekend dat <strong>Jutte</strong> Latijn kende. Waarschijnlijk beheerste ze de taal net voldoende om<br />
de psalmen te kunnen begrijpen.<br />
Het streven naar nederigheid <strong>van</strong> <strong>Jutte</strong> <strong>van</strong> <strong>Ahaus</strong> blijkt uit haar ‘rapiarium’, een verzameling blaadjes met<br />
daarop uitspraken <strong>van</strong> bijvoorbeeld rector Johannes Brinckerinck of <strong>van</strong> medezusters, en fragmenten <strong>van</strong><br />
boekteksten. Ze maakte gebruik <strong>van</strong> snippertjes papier die door anderen waren weggegooid. De tekstjes<br />
gebruikte ze om zich voortdurend bewust te zijn <strong>van</strong> haar strijd tegen haar natuur, die haar belemmerde zich<br />
ootmoedig en klein te voelen. <strong>Jutte</strong>s gehoorzaamheid ging zó ver dat ze op bevel <strong>van</strong> Johannes Brinckerinck haar<br />
beide hondjes verdronk: de zusters mochten zich alleen hechten aan Christus.<br />
Op 21 januari 1408 (de feestdag <strong>van</strong> de patroonheilige <strong>van</strong> het klooster, Sint Agnes) werd het klooster gesloten<br />
voor de wereld en werden twaalf nieuwe zusters ingekleed. Zwedera <strong>van</strong> Rechteren was toen al overleden; <strong>Jutte</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>Ahaus</strong> werd op haar sterfbed nog ingekleed. Zij overleed de volgende dag.<br />
Overleden: 23-1-1408 Diepenveen<br />
Vader: Hermann von <strong>Ahaus</strong><br />
Moeder: Agnes von Steinfurt<br />
Naslagwerken<br />
Carasso-Kok; Ter Laan; NNBW.<br />
Handschriften<br />
KB Brussel, Handschriften: 8849-8859, Handschrift B, fol. 226v-231v [Latijnse vertaling <strong>van</strong> de ‘vita’].<br />
<strong>Stad</strong>s- en Athenaeumbibliotheek, Deventer, Handschriften: Suppl. 198 (101 E 26), fol. 103v-131r<br />
[Briefwisseling tussen <strong>Jutte</strong> <strong>van</strong> <strong>Ahaus</strong> en Johannes Brinckerinck, daterend <strong>van</strong> vóór haar intrede in<br />
Diepenveen].<br />
Historisch Centrum Overijssel, Zwolle: Collectie <strong>van</strong> Rhemen, inv. nr. 1, handschrift D, fol. 31c-45c.
Literatuur<br />
Van den doechden der vuriger ende stichtiger susteren <strong>van</strong> Diepen Veen (‘Handschrift D’). Eerste<br />
gedeelte - De tekst <strong>van</strong> het handschrift, D.A. Brinkerink ed. (Leiden 1904) 59-83.<br />
W.J. Kühler, Johannes Brinckerinck en zijn klooster te Diepenveen (Rotterdam 1908; 2de dr. 1914).<br />
Johanna W.A. Naber, Vrouwenleven in prae-reformatietijd, bezegeld door den marteldood <strong>van</strong><br />
Wendelmoet Claesdochter (Den Haag 1927) 44-45, 47.<br />
L. Jongen en W. Scheepsma, ‘Wachten op de hemelse Bruidegom. De Diepenveense nonnenviten in<br />
literairhistorisch perspectief’, in: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands<br />
geestelijk proza (Amsterdam 1993) 295-317, 467-476.<br />
Wybren Scheepsma, Deemoed en devotie. De koorvrouwen <strong>van</strong> Windesheim en hun geschriften<br />
(Amsterdam 1997) [bevat een uitgebreide literatuuropgave].<br />
Anne Bollmann, Frauenleben und Frauenliteratur in der Devotio moderna. Volkssprachige<br />
Schwesternbücher in literarhistorischer Perspektive (z.p. 2004).<br />
Auteur: Dimphéna Groffen op Digitaal Vrouwenlexicon <strong>van</strong> Nederland