15.09.2013 Views

De wetten van de tweede komst - Bereastudies

De wetten van de tweede komst - Bereastudies

De wetten van de tweede komst - Bereastudies

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

DE WETTEN<br />

VAN DE<br />

TWEEDE KOMST<br />

[The Laws of the Second Coming]<br />

DR. STEPHEN E. JONES<br />

Dit boek is gewijd aan hen die geroepen wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />

Bediening <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bemid<strong>de</strong>ling als Ambassa<strong>de</strong>urs <strong>van</strong> Christus<br />

om <strong>de</strong> wereld het goe<strong>de</strong> nieuws <strong>van</strong> het Herstel <strong>van</strong> Alle Dingen<br />

te vertellen.<br />

<strong>De</strong> Bijbelteksten in dit boek komen uit <strong>de</strong> HERZIENE<br />

STATENVERTALING tenzij an<strong>de</strong>rs aangegeven.<br />

Kopiëren voor niet-commerciële doelein<strong>de</strong>n toegestaan<br />

Voor meer boeken zie:<br />

gods-kingdom-ministries.org & bereastudies.nl<br />

3


DE WETTEN VAN DE TWEEDE KOMST<br />

DOOR DR. STEPHEN E. JONES<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

Voorwoord 7<br />

Noot <strong>van</strong> <strong>de</strong> vertaler 11<br />

Hoofdstuk 1: <strong>De</strong> Profetische Lentefeesten Van Israël 13<br />

Hoofdstuk 2: Het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen 25<br />

Hoofdstuk 3: <strong>De</strong> Verzoendag en het Jubeljaar 42<br />

Hoofdstuk 4: Het Beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Feestdagen <strong>van</strong> Jakob 50<br />

Hoofdstuk 5: <strong>De</strong> Feestdagen in het Boek Joël 60<br />

Hoofdstuk 6: <strong>De</strong> Feestdagen in het Verhaal <strong>van</strong> Elia 65<br />

Hoofdstuk 7: Het Loofhuttenfeest 75<br />

Hoofdstuk 8: Het Voorstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Eerstgeborene 93<br />

Hoofdstuk 9: Gods Aangezicht is Gods Aanwezigheid 101<br />

Hoofdstuk 10: <strong>De</strong> Twee Werken <strong>van</strong> Christus 118<br />

Hoofdstuk 11: Jezus Komt Voort uit Juda en Jozef 129<br />

Hoofdstuk 12: Het Teken <strong>van</strong> Jona 143<br />

Hoofdstuk 13: <strong>De</strong> Echte Wegrukking 150<br />

Hoofdstuk 14: <strong>De</strong> Wet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mensenzoon 169<br />

Bijlage: Acta Pilati: Het Verslag <strong>van</strong> Pilatus aan Tiberius 179<br />

5


VOORWOORD<br />

Het boek opent in hoofdstuk 1 met een verhan<strong>de</strong>ling over <strong>de</strong> lentefeesten <strong>van</strong> Israël:<br />

Pascha, het beweegoffer en Pinksteren. Het laat daarnaast zien hoe Jezus <strong>de</strong>ze feesten<br />

met uitzon<strong>de</strong>rlijke timing heeft vervuld.<br />

Hoofdstuk 2 begint met een ge<strong>de</strong>elte uit Numeri 10. Het betreft <strong>de</strong> twee zilveren<br />

trompetten <strong>van</strong> Mozes, waarmee Mozes het volk opriep om samen te komen. Wij zullen<br />

zien dat <strong>de</strong>ze twee trompetten correleren met <strong>de</strong> twee opstandingen; <strong>de</strong> eerste<br />

opstanding, waarbij <strong>de</strong> overwinnaars geroepen wor<strong>de</strong>n, en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> (algemene)<br />

opstanding, waarbij <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensheid zal opstaan.<br />

In hoofdstuk 3 krijgt u uitleg over <strong>de</strong> Verzoendag en het Jubeljaar. U zult zien dat Israël<br />

na circa een jaar omzwerven in <strong>de</strong> woestijn aankomt bij het Beloof<strong>de</strong> Land. Op dat<br />

moment kunnen zij het Jubeljaar vervullen, maar ze geloven het slechte verslag <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

tien verkenners en moeten hierdoor dus, tot op <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag, <strong>de</strong> Verzoendag<br />

vieren. Het Jubeljaar is hierdoor nog niet vervuld.<br />

Jakob on<strong>de</strong>rgaat in zijn leven opmerkelijke gebeurtenissen en komt op opmerkelijke<br />

plaatsen. In hoofdstuk 4 legt <strong>de</strong> schrijver in Bijbels opzicht, samen met het Boek <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Oprechte (Jasher), uit hoe <strong>de</strong>ze gebeurtenissen en plaatsen profeteren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Israëlitische feestdagen.<br />

Hoofdstuk 5 en 6 borduren voort op <strong>de</strong> gebeurtenissen in <strong>de</strong> Bijbel die profeteren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

feestdagen <strong>van</strong> Israël. Hoofdstuk 5 behan<strong>de</strong>ld Joël en hoofdstuk 6 behan<strong>de</strong>ld Elia.<br />

Hoofdstuk 7 is een verhan<strong>de</strong>ling over het Loofhuttenfeest en beschrijft ook haar doel. Het<br />

grijpt terug naar Ezra en Paulus in haar uitleg. Het erkent het belang <strong>van</strong> het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

het feest, waarbij, zoals het e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Johannes laat zien, Jezus zal we<strong>de</strong>rkomen.<br />

Daarnaast wor<strong>de</strong>n ter verdui<strong>de</strong>lijk <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest <strong>de</strong> 8 tekenen in het e<strong>van</strong>gelie<br />

<strong>van</strong> Johannes aangehaald.<br />

<strong>De</strong> slotceremonie <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest werd op <strong>de</strong> achtste dag gehou<strong>de</strong>n om het feest<br />

met haar heerlijkheid te kronen. Hoofdstuk 8 laat zien dat er een dui<strong>de</strong>lijk verband<br />

bestaat tussen <strong>de</strong>ze slotceremonie en het voorstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerstgeborenen aan God,<br />

zoals Exodus 22:29 en 30 voorschrijft.<br />

Hoofdstuk 9 behan<strong>de</strong>ld Pniël en Penuël. Het beschrijft hoe Gods aangezicht<br />

(aanwezigheid) versluierd werd door <strong>de</strong> drie voorhangsels in <strong>de</strong> tabernakel <strong>van</strong> Mozes en<br />

hoe <strong>de</strong>ze aanwezigheid en versluiering correleert met <strong>de</strong> drie grote feesten <strong>van</strong> Israël.<br />

Op <strong>de</strong> Verzoendag moesten er voor <strong>de</strong> ceremonie twee bokken wor<strong>de</strong>n gebruikt. Eén bok<br />

moest geslacht wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het volk, opdat het volk rechtvaardig mocht<br />

zijn. <strong>De</strong> an<strong>de</strong>re bok moest in <strong>de</strong> woestijn gestuurd wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het volk<br />

weg te nemen. Dit beeld komt eveneens terug bij het reinigen <strong>van</strong> melaatsen, waarbij<br />

twee vogels gebruikt moesten wor<strong>de</strong>n. Eén vogel moest wor<strong>de</strong>n gedood, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

moest in het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste gedoopt wor<strong>de</strong>n en vervolgens vrij gelaten wor<strong>de</strong>n.<br />

Hoofdstuk 10 laat zien hoe <strong>de</strong>ze twee ceremonies profeteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee werken <strong>van</strong><br />

Christus, die al één <strong>van</strong> <strong>de</strong> werken heeft volbracht (Joh. 19:30) en die het an<strong>de</strong>re werk<br />

spoedig zal gaan volbrengen.<br />

Hoofdstuk 11 behan<strong>de</strong>ld <strong>de</strong> zegeningen <strong>van</strong> Jakob aan Juda en Jozef. Hiermee laat het<br />

zien hoe <strong>de</strong>ze zegeningen profetisch zijn voor <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> werken <strong>van</strong> Jezus. <strong>De</strong> zegen <strong>van</strong><br />

Juda is het heersersmandaat vervullen, ofwel <strong>de</strong> koning en het koninkrijk voortbrengen.<br />

<strong>De</strong> zegen <strong>van</strong> Jozef is het vruchtbaarheidsmandaat vervullen, ofwel <strong>de</strong> burgers voor het<br />

7


koninkrijk voortbrengen. Bei<strong>de</strong> zegeningen, het Koninkrijk en haar burgers, zullen na <strong>de</strong><br />

we<strong>de</strong>r<strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus openbaar wor<strong>de</strong>n.<br />

Een verhan<strong>de</strong>ling over Jona en <strong>de</strong> relatie tot <strong>de</strong> feesten <strong>van</strong> Israël kunt u lezen in<br />

hoofdstuk 12.<br />

Een ‘hot’ item binnen sommige christelijke opvattingen is <strong>de</strong> “opname” <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeente,<br />

ofwel <strong>de</strong> “wegrukking”. Dit item wordt behan<strong>de</strong>ld in hoofdstuk 13. <strong>De</strong> schrijver diept <strong>de</strong><br />

grondtekst uit (1 Thessalonicenzen 4:17) en komt tot verrassen<strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingen.<br />

Tot slot sluit het boek af met <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mensenzoon, hetgeen het doel is <strong>van</strong> ons<br />

bestaan; wij moeten wor<strong>de</strong>n zoals Jezus Christus. Hoofdstuk 14 behan<strong>de</strong>ld <strong>de</strong>ze wet <strong>van</strong><br />

conceptie tot geboorte tot volwassenheid.<br />

8


NOOT VAN DE VERTALER<br />

Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zon<strong>de</strong>r kennis is. Omdat ú <strong>de</strong> kennis verworpen hebt,<br />

heb Ik u verworpen om als priester voor Mij te dienen (Hosea 4:6).<br />

Hoeveel kennis hebben wij <strong>van</strong> Gods Woord? Hoeveel kennis wordt ons aangebo<strong>de</strong>n door<br />

<strong>de</strong> kerk, vrien<strong>de</strong>n en me<strong>de</strong>gelovigen? Dit boek biedt u een fantastische schat aan kennis<br />

<strong>van</strong> God aan. Het beschrijft niet alleen <strong>de</strong> gebeurtenissen in <strong>de</strong> Bijbel, maar diept ook het<br />

hoe en waarom <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gebeurtenissen uit.<br />

In dit boek gaat om <strong>de</strong> God <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bijbel, om Hem die soeverein is en alles in Zijn hand<br />

heeft. Om Hem die Mens is gewor<strong>de</strong>n en Zichzelf voor ons heeft geofferd als Lam <strong>van</strong><br />

God om ons te red<strong>de</strong>n. En om Hem die als Overwinnaar en als Koning terug zal komen<br />

om Zijn Koninkrijk op te eisen. Wat een heerlijk vooruitzicht.<br />

<strong>De</strong> schrijver neemt u mee langs alle feesten <strong>van</strong> Israël. Daar u misschien alleen moet<br />

<strong>de</strong>nken aan Pascha (Pasen) en Pinksteren, zult u zien dat <strong>de</strong> Bijbel veel meer feesten<br />

on<strong>de</strong>rwijst dan wij gewend zijn te vieren. <strong>De</strong>nk bijvoorbeeld eens aan het beweegoffer,<br />

het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen, <strong>de</strong> Verzoendag en het Jubeljaar. Zo zijn er nog veel meer<br />

feesten die <strong>de</strong> laatste eeuwen behoorlijk zijn on<strong>de</strong>rgesneeuwd door opvattingen binnen<br />

het christendom. Maar <strong>de</strong> Bijbel leert ze toch echt, met het doel om ons het plan <strong>van</strong> God<br />

beter te laten begrijpen.<br />

Waarom moest Mozes <strong>van</strong> God twee trompetten maken? Wat betekenen <strong>de</strong> ceremonieën<br />

voor <strong>de</strong> Verzoendag en waarom moest bij <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> <strong>de</strong> melaatse <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> duif wor<strong>de</strong>n<br />

gedoopt in het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste duif voordat het losgelaten werd in het open veld?<br />

Waarom kreeg Juda <strong>de</strong> belofte om Jezus voort te brengen en welke grote rol speelt het<br />

leven <strong>van</strong> Jozef in <strong>de</strong> Bijbel? Waarom stapte alleen Petrus (en niet alle discipelen) uit <strong>de</strong><br />

boot om Jezus op het water te ontmoetten? Waarom moest Jezus nu precies op Pascha<br />

(Pasen) sterven en hoe heeft Hij vervolgens het beweegoffer vervuld? <strong>De</strong>ze en nog veel<br />

meer on<strong>de</strong>rwerpen komen aan bod.<br />

Het zal u meer en meer Gods bedoeling met <strong>de</strong> mens openbaren, maar ook <strong>de</strong> manier<br />

hoe God zijn plan met <strong>de</strong> mens voltrekt.<br />

<strong>De</strong> Engelse Bijbelteksten zijn overgezet naar het Ne<strong>de</strong>rlands mid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong> vertaling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Herziene Statenvertaling (HSV).<br />

Omdat ik geen opleiding heb genoten dat rele<strong>van</strong>t is om een <strong>de</strong>rgelijk boekwerk te<br />

vertalen, hoop ik dat u voorbij <strong>de</strong> lay-out en grammatica, zoals o.a. taalfouten,<br />

zinsopbouw e.d., kunt kijken en u zich kunt richten op <strong>de</strong> inhoud; <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong><br />

God.<br />

— Remmer Remmers<br />

Ne<strong>de</strong>rland, 2011<br />

11


HOOFDSTUK 1<br />

<strong>De</strong> Profetische Lentefeesten<br />

Van Israël<br />

Elke diepe Bijbelstudie zou met <strong>de</strong> feestdagen <strong>van</strong> Israel moeten beginnen. <strong>De</strong>ze<br />

feestdagen kunnen we terugvin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> wet. <strong>De</strong> feestdagen bie<strong>de</strong>n ons <strong>de</strong> ruwe schets<br />

<strong>van</strong> het plan <strong>van</strong> God voor ie<strong>de</strong>r individu, maar het biedt ons ook een schets <strong>van</strong> Gods<br />

plan om (zoals Paulus zegt) “alle dingen te on<strong>de</strong>rwerpen on<strong>de</strong>r Zijn voeten.” Veel te veel<br />

boeken over Bijbelse profetie doen weinig uit <strong>de</strong> doeken over <strong>de</strong> feestdagen, wat<br />

resulteert in populaire maar mislei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opvattingen. Het doel <strong>van</strong> dit boek is om <strong>de</strong><br />

lezer <strong>de</strong> profetische feestdagen <strong>van</strong> Israël te laten begrijpen om vervolgens ver<strong>de</strong>r te<br />

bouwen op dit fundament met an<strong>de</strong>re <strong>wetten</strong> die profeteren over <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong><br />

Christus. Door <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rwijzingen uit het Nieuwe Testament te correleren met <strong>de</strong>ze<br />

min<strong>de</strong>r beken<strong>de</strong>, maar uiterst belangrijke <strong>wetten</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> wordt <strong>de</strong> <strong>komst</strong><br />

<strong>van</strong> Christus in een nieuw daglicht gesteld.<br />

Na Zijn opstanding verscheen Jezus aan <strong>de</strong> twee discipelen op <strong>de</strong> weg naar Emmaüs. Hij<br />

verklaar<strong>de</strong> toen <strong>de</strong> betekenis en het doel <strong>van</strong> Pasen en waarom Hij op die dag gekruisigd<br />

moest wor<strong>de</strong>n. Lukas 24:27 zegt,<br />

27 En Hij begon bij Mozes en al <strong>de</strong> profeten en leg<strong>de</strong> hun uit wat in al <strong>de</strong><br />

Schriften over Hem geschreven was.<br />

Later verscheen Jezus aan Zijn discipelen en verklaar<strong>de</strong> hen hoe <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> Pasen<br />

geprofeteerd had <strong>van</strong> Zijn dood en opstanding. Lukas 24:44 en 45 zegt,<br />

44 En Hij zei tegen hen: Dit zijn <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u<br />

was, dat alles vervuld moest wor<strong>de</strong>n wat over Mij geschreven staat in <strong>de</strong> Wet<br />

<strong>van</strong> Mozes en in <strong>de</strong> Profeten en in <strong>de</strong> Psalmen. 45 Toen open<strong>de</strong> Hij hun verstand<br />

zodat zij <strong>de</strong> Schriften begrepen.<br />

Ongetwijfeld heeft Jezus <strong>de</strong>ze mensen uitgelegd waarom hij gekruisigd moest wor<strong>de</strong>n om<br />

zodoen<strong>de</strong> het feest <strong>van</strong> Pascha te vervullen en hoe Hij het beweegoffer heeft vervuld<br />

door Zijn opstanding. Het is aannemelijk dat hij hen ook iets heeft uitgelegd over <strong>de</strong><br />

Pinksterfeest voordat hij ze vertel<strong>de</strong> te verblijven in Jeruzalem (Luk. 24:49).<br />

Vanwege onze nu verworven kennis over al <strong>de</strong>ze zaken verwon<strong>de</strong>ren we ons erover hoe<br />

<strong>de</strong> mensen in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Jezus – inclusief <strong>de</strong> discipelen – zo weinig kennis had<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

ware betekenis <strong>van</strong> Pascha. Voor ons christenen is <strong>de</strong> profetische betekenis <strong>van</strong> dit feest<br />

nu zo dui<strong>de</strong>lijk. Maar zelfs <strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag zijn <strong>de</strong>ze dingen nog niet dui<strong>de</strong>lijk voor<br />

<strong>de</strong>genen wiens ogen zijn verblind door het traditionele judaïsme. Maar het lage aantal<br />

christelijke boeken waarin <strong>de</strong> profetische betekenis <strong>van</strong> <strong>de</strong> herfstfeestdagen (<strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

<strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus) wor<strong>de</strong>n verklaard is nog verbazingwekken<strong>de</strong>r. Met als resultaat dat<br />

<strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse eindtijd Kerk, over het algemeen, net zo blind is voor <strong>de</strong> profetieën <strong>van</strong><br />

Zijn twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong>, zoals het volk <strong>van</strong> Juda was voor Zijn eerste <strong>komst</strong> – want zij<br />

begrijpen <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bijbelse feesten niet.<br />

Dit boek is geschreven om <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus uit te leggen, te beginnen bij<br />

Mozes. Zoals Pascha, het beweegoffer en Pinksteren allen vervuld wer<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> eerste<br />

<strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus, zo profeteren ook het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen, <strong>de</strong> Grote Verzoendag<br />

en het Loofhuttenfeest <strong>van</strong> gebeurtenissen omtrent <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus. Maar<br />

voordat we <strong>de</strong> herfstfeesten en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus gaan over<strong>de</strong>nken geven<br />

13


we eerst een korte uitleg over <strong>de</strong> lentefeesten en hoe Jezus <strong>de</strong>ze uitgelegd kan hebben<br />

na Zijn opstanding.<br />

JEZUS GEKRUISIGD OP PASCHA<br />

Jezus werd op <strong>de</strong> veertien<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste maand op <strong>de</strong> Hebreeuwse kalen<strong>de</strong>r<br />

gekruisigd. Dit was <strong>de</strong> dag dat Israël <strong>de</strong> lammeren moesten slachten om vervolgens het<br />

bloed te nemen en het op <strong>de</strong> twee zijposten en <strong>de</strong> bovendorpel <strong>van</strong> hun huis te strijken<br />

(Ex. 12:6, 7). <strong>De</strong> wet in Exodus 12:6 vermeldt dat <strong>de</strong> mensen een lam of geit moesten<br />

do<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> namiddag, tussen twaalf uur ’s middags en zonson<strong>de</strong>rgang, of “tussen <strong>de</strong><br />

twee avon<strong>de</strong>n” (<strong>de</strong> letterlijke Hebreeuwse tekst). <strong>De</strong> eerste avond was om twaalf uur ’s<br />

middags, wanneer <strong>de</strong> zon begon on<strong>de</strong>r te gaan; <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> was bij zonson<strong>de</strong>rgang,<br />

wanneer <strong>de</strong> zon werkelijk on<strong>de</strong>rging. In zijn boek ‘The Temple’ zegt Alfred E<strong>de</strong>rsheim op<br />

pagina 211,<br />

“Volgens <strong>de</strong> Samaritanen, <strong>de</strong> Karaïtische Jo<strong>de</strong>n en vele mo<strong>de</strong>rne tolken betekent dit <strong>de</strong> tijd tussen <strong>de</strong> eigenlijke<br />

zonson<strong>de</strong>rgang en totale duisternis (zeg maar tussen zes en zeven uur ’s avonds); maar volgens het getuigenis<br />

<strong>van</strong> tijdgenoot Josephus en <strong>de</strong> Talmoed autoriteiten bestaat er geen twijfel over dat, als het over <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong><br />

Jezus gaat, dit verwees naar <strong>de</strong> interval tussen <strong>de</strong> daling <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon en zijn eigenlijke verdwijning. Hierdoor<br />

ontstond er voldoen<strong>de</strong> tijd om talloze lammeren te slachten en kan er met <strong>de</strong> traditionele herhaling ingestemd<br />

wor<strong>de</strong>n dat op <strong>de</strong> avond <strong>van</strong> het Pascha het dagelijkse avondoffer een uur eer<strong>de</strong>r, of als het op en vrijdag viel,<br />

twee uur eer<strong>de</strong>r, werd aangebo<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong> eigenlijke tijd.”<br />

Het volk mocht hun lammeren niet slachten voordat het avondoffer in <strong>de</strong> tempel was<br />

aangebo<strong>de</strong>n. Normaliter werd het avondoffer om 14.30 uur geslacht (in het negen<strong>de</strong> uur<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> dag) en werd het vervolgens een uur later aan God geofferd om 15.30 uur.<br />

Echter, op <strong>de</strong> avond <strong>van</strong> het Pascha (Abib 14) wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> avondoffers een uur eer<strong>de</strong>r<br />

geslacht, tenzij <strong>de</strong>ze dag op een vrijdag viel, dan werd het namelijk al geslacht om 12.30<br />

uur. Want dit was namelijk <strong>de</strong> voorbereidingsdag voor <strong>de</strong> sabbat.<br />

In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf zullen we uit vroege Kerkgeschriften aantonen dat Jezus<br />

gekruisigd was op een vrijdag. Dit wordt door sommige betwist, maar we benadrukken<br />

dit alleen maar om aan te tonen dat het avondoffer op het moment <strong>van</strong> <strong>de</strong> kruisiging <strong>van</strong><br />

Jezus twee uur eer<strong>de</strong>r geslacht werd – oftewel rond 12.30 uur. Dit was gebruikelijk<br />

wanneer Abib 14 op een vrijdag viel. Alleen dan kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Pascha lammeren geslacht<br />

wor<strong>de</strong>n. Toch moesten <strong>de</strong> lammeren ook zeker geslacht wor<strong>de</strong>n halverwege <strong>de</strong> middag<br />

om <strong>de</strong>ze zodoen<strong>de</strong> volledig gekookt te hebben bij zonson<strong>de</strong>rgang, want een ie<strong>de</strong>r moest<br />

dan in zijn huis zijn. Exodus 12:22 vertelt ons,<br />

22 Neem dan een bosje hysop en doop het in het bloed dat in een schaal is, en<br />

strijk <strong>van</strong> het bloed dat in <strong>de</strong> schaal is, op <strong>de</strong> bovendorpel en op <strong>de</strong> bei<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>urposten. Maar wat u betreft, niemand mag <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur <strong>van</strong> zijn huis uitgaan, tot<br />

<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> morgen.<br />

<strong>De</strong>ze wet werpt <strong>de</strong> vraag op over <strong>de</strong> timing <strong>van</strong> het laatste avondmaal dat Jezus met <strong>de</strong><br />

discipelen genoot. Er zijn er die leren dat het laatste avondmaal, dat Jezus met Zijn<br />

discipelen at, <strong>de</strong> Pascha maaltijd was, dat gegeten werd in <strong>de</strong> nacht <strong>van</strong> Abib 14 nadat<br />

alle lammeren geslacht waren. <strong>De</strong>ze opvatting leert dat Jezus gekruisigd was op <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> dag, Abib 15. <strong>De</strong>ze opvatting is gebaseerd op <strong>de</strong> verklaring <strong>van</strong> Jezus in Lukas<br />

22:15: “Ik heb er vurig naar verlangd dit Pascha met u te eten, voordat Ik ga lij<strong>de</strong>n.” Het<br />

was wel<strong>de</strong>gelijk <strong>de</strong> Pascha maaltijd, maar het kon alleen maar genuttigd zijn op <strong>de</strong> avond<br />

na Abib 13, want na <strong>de</strong>ze maaltijd zongen ze een lofzang en gingen ze uit naar <strong>de</strong><br />

Olijfberg (Mark. 14:26), waar Jezus vervolgens gearresteerd werd. Als ze <strong>de</strong> Pascha<br />

maaltijd had<strong>de</strong>n genuttigd op <strong>de</strong> avond na Abib 14 zou het voor hen onwettig zijn<br />

geweest om het huis te verlaten.<br />

E<strong>de</strong>rsheim vertelt ons op pag. 213 <strong>van</strong> ‘The Temple’ dat: “Bij het eerste Pascha werd er<br />

gezegd: “Niemand zal uitgaan uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur <strong>van</strong> zijn huis, tot aan <strong>de</strong>n morgen.” Maar dit<br />

was niet meer <strong>van</strong> toepassing bij latere tij<strong>de</strong>n.” <strong>De</strong>ze wet stem<strong>de</strong> dus misschien niet<br />

14


zozeer overeen met <strong>de</strong> rabbijnse tradities en niemand zal daarbij zomaar <strong>de</strong> grootheid en<br />

het aanzien <strong>van</strong> E<strong>de</strong>rsheim in twijfel trekken. Vandaar dat het waarschijnlijk gebruikelijk<br />

was voor <strong>de</strong> mensen om buiten hun huizen te zijn op <strong>de</strong> avond <strong>van</strong> het Pascha. Echter <strong>de</strong><br />

echte vraag in <strong>de</strong>zen is of Jezus elk <strong>de</strong>tail <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet omtrent het Pascha heeft vervuld.<br />

Wij geloven niet dat Jezus enig krediet verleen<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> rabbijnse tradities die in<br />

overtreding waren met Exodus 12:22, zeker gezien het feit dat dit Pascha precies<br />

volgens <strong>de</strong> Bijbelse wet vervuld moest wor<strong>de</strong>n.<br />

Daarom moeten we conclu<strong>de</strong>ren dat het Laatste Avondmaal en <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong><br />

arrestatie <strong>van</strong> Jezus plaatsvond op don<strong>de</strong>rdagavond, ofwel het begin <strong>van</strong> Abib 14 (want<br />

zo reken<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Hebreeërs <strong>de</strong> dagen). Zijn berechting vond in diezelf<strong>de</strong> nacht plaats en<br />

Hij werd in <strong>de</strong> ochtend of om twaalf uur ’s middags gekruisigd.<br />

Jezus werd diezelf<strong>de</strong> nacht berecht voor het sanhedrin. <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> dag werd Jezus<br />

gekruisigd. Markus 15:25 zegt: “En het was het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> uur en zij kruisig<strong>de</strong>n Hem,” maar<br />

misschien veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> Pilatus Hem toen wel tot het kruis. Ignatius, <strong>de</strong> bisschop <strong>van</strong><br />

Antiochië, schreef enkele <strong>de</strong>cennia later dat Pilatus Jezus tot <strong>de</strong> doodstraf veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />

op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> ure <strong>van</strong> die dag, maar dat Jezus in wezen gekruisigd werd op <strong>de</strong> zes<strong>de</strong> ure,<br />

ofwel twaalf uur ’s middags. <strong>De</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> ure was omtrent 09.00 uur, welke <strong>de</strong> ure was voor<br />

het ochtendoffer in <strong>de</strong> tempel.<br />

DE VERDUISTERING DIE DAG<br />

Om twaalf uur ’s middags, ofwel het zes<strong>de</strong> uur, gebeur<strong>de</strong> er iets vreemds. <strong>De</strong> lucht werd<br />

plots verduisterd. Uit <strong>de</strong> brief <strong>van</strong> Ignatius, die we later zullen citeren, blijkt dat <strong>de</strong> lucht<br />

drie uur lang verduisterd was om <strong>de</strong> tijd aan te geven hoelang Jezus aan het kruis hing.<br />

Mattheüs 27:45 zegt,<br />

45 En <strong>van</strong>af het zes<strong>de</strong> uur (twaalf uur ’s middags) kwam er duisternis over heel <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong>, tot het negen<strong>de</strong> uur (15.00 uur) toe.<br />

Uit berekeningen <strong>van</strong> astronomen, die alle zon- en maansverduisteringen in het Mid<strong>de</strong>n<br />

Oosten <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgelopen 5000 jaar in kaart hebben gebracht, blijkt dat dit geen<br />

natuurlijke zonsverduistering was. Door het feit dat Pascha altijd op een volle maan viel<br />

was het onmogelijk om een zonsverduistering te hebben met Pascha, want<br />

zonsverduisteringen kunnen zich alleen voordoen bij nieuwe maan (dit houdt in dat er ’s<br />

nachts geen maan in <strong>de</strong> lucht verschijnt). Zo zullen maansverduisteringen zich alleen<br />

voordoen bij volle maan. Er zijn door <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis heen dus wel eens<br />

maansverduistering geweest op die dag, maar nog nooit een natuurlijke<br />

zonsverduistering. <strong>De</strong> duisternis die over <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> viel om twaalf uur ’s middags terwijl<br />

Jezus aan het kruis hing was bovennatuurlijk in plaats <strong>van</strong> natuurlijk.<br />

Astronomen vertellen ons dat aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> middag op het Pascha <strong>van</strong> vrijdag 3<br />

april 33 n.Chr, terwijl Jozef <strong>van</strong> Arimathéa en Nico<strong>de</strong>mus zich haastten om het lichaam<br />

<strong>van</strong> Jezus in het graf te leggen, er zich ook een maansverduistering voordoet. <strong>De</strong>ze<br />

maansverduistering begon in Europa om 15.01 uur toen Jezus stierf, en toen <strong>de</strong> maan<br />

om 17.10 uur opging in Jeruzalem was die alreeds verduisterd die avond.<br />

Het is onmogelijk om een zon- en maansverduistering op één en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dag te hebben,<br />

want <strong>de</strong> zon en <strong>de</strong> maan moeten tegenover elkaar in <strong>de</strong> lucht staan om één <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<br />

te verduisteren. Toch markeer<strong>de</strong> God <strong>de</strong> tijd op die dag in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis zodat<br />

ie<strong>de</strong>reen getuige was <strong>van</strong> dit enorme won<strong>de</strong>r. In het boek <strong>van</strong> Bonnie Gaunt, The Bible<br />

Awesome Number Co<strong>de</strong>, lezen we op pagina 55:<br />

“Het geschied<strong>de</strong> op een eenzame heuvel buiten <strong>de</strong> muren <strong>van</strong> Jeruzalem dat <strong>de</strong>ze Hemelse Persoon, die naar<br />

aar<strong>de</strong> gekomen was om geboren te wor<strong>de</strong>n, om te lij<strong>de</strong>n en om te sterven als een man, die middag aan een<br />

wreed kruis hing. <strong>De</strong> heuvel was genaamd Golgotha. <strong>De</strong> Griekse naam hiervoor was Kranion, dat een<br />

numerieke waar<strong>de</strong> heeft <strong>van</strong> 301.<br />

15


“Toen Hij om 3:01 in <strong>de</strong> namiddag (15:01 uur) opkeek naar <strong>de</strong> hemel en zei: “Het is volbracht,” begon <strong>de</strong><br />

maan te verduisteren. <strong>De</strong> verduistering begon om 3:01 GMT (Greenwich Mean Time). God maakt bij Zijn timing<br />

geen vergissing, noch stelt Hij zijn vertrouwen in toevallighe<strong>de</strong>n. In het Nieuwe Testament is het woord voor<br />

‘maan’ Selene, en <strong>de</strong> gematria hier<strong>van</strong> is 301. Jazeker, Hij die <strong>de</strong> maan geschapen heeft en haar in haar baan<br />

rond <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> heeft geplaatst, heeft nu Zijn menselijk leven afgelegd om 3:01, op een heuvel genaamd<br />

Golgotha (301) op precies hetzelf<strong>de</strong> moment dat <strong>de</strong> maan (301) begon te verduisteren. Het was het op het<br />

exacte uur dat <strong>de</strong> priesters hun lammeren voor Pascha moesten slachten. ‘Lammeren’ (in het Hebreeuws) heeft<br />

een numerieke waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> 301.”<br />

Hier volgt een korte uitleg voor <strong>de</strong>genen die onbekend zijn met <strong>de</strong> numerieke waar<strong>de</strong>n<br />

(gematria). <strong>De</strong> Hebreeuwse en Griekse letters fungeren naast letters ook als cijfers. Zo<br />

heeft elke letter een numerieke waar<strong>de</strong> en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze letters kan men optellen<br />

door <strong>de</strong> numerieke waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> een woord of zin in <strong>de</strong> Bijbel te berekenen. Op <strong>de</strong>ze<br />

manier laat Bonnie Gaunt ons op mathematische wijze <strong>de</strong> precisie <strong>van</strong> Gods timing <strong>van</strong><br />

Zijn dood zien (3.01 in <strong>de</strong> middag) overeen<strong>komst</strong>ig met een verduistering <strong>van</strong> <strong>de</strong> maan<br />

(301) op een heuvel genaamd Golgotha, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> numerieke waar<strong>de</strong> 301 is. Zijn dood<br />

viel samen met <strong>de</strong> “lammeren” (301) voor Pascha, die op datzelf<strong>de</strong> moment wer<strong>de</strong>n<br />

geslacht.<br />

Waarom verduister<strong>de</strong> God zowel <strong>de</strong> zon als <strong>de</strong> maan op <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> Jezus’ kruisiging? <strong>De</strong><br />

astronomen zeggen dat op Abib 14 33 n.Chr. <strong>de</strong> zon om twaalf uur ’s middags tegen over<br />

<strong>de</strong> ster El Nath stond. El Nath staat in het hoofd <strong>van</strong> Aries, het sterrenbeeld Ram. El Nath<br />

betekent “<strong>de</strong> verwon<strong>de</strong>n<strong>de</strong> of <strong>de</strong> geslachte”. Op dat moment werd <strong>de</strong> zon verduisterd.<br />

Als <strong>de</strong> mensen in Jeruzalem omhoog zou<strong>de</strong>n kijken om te zien waar <strong>de</strong> zon scheen, er<br />

<strong>van</strong> uitgaan<strong>de</strong> dat er geen wolken waren, dan zou<strong>de</strong>n zij El Nath zien, <strong>de</strong> geslachte ram.<br />

Sommigen zijn <strong>van</strong> mening dat <strong>de</strong> duisternis om twaalf uur ’s middags een teken was<br />

<strong>van</strong> een schepping in rouw. Zon<strong>de</strong>r meer was dit ook zo, maar <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet schijnt<br />

extra licht op <strong>de</strong>ze gebeurtenis. Wij beginnen bij Mozes om dit fenomeen te verklaren.<br />

We zien daar dat het niet was toegestaan om het Pascha lam te slachten terwijl het<br />

donker was. <strong>De</strong> mensen had<strong>de</strong>n dat jaar Pascha niet kunnen vieren als <strong>de</strong> duisternis niet<br />

was verdwenen in <strong>de</strong> namiddag, want het was hun verbo<strong>de</strong>n om hun lammeren te<br />

slachten na het donker. Maar <strong>de</strong> duisternis hield slechts aan tot <strong>de</strong> negen<strong>de</strong> ure, ofwel <strong>de</strong><br />

namiddag (15.00 uur). <strong>De</strong> zon kwam vervolgens weer tevoorschijn en <strong>de</strong> mensen<br />

begonnen met het slachten <strong>van</strong> hun Pascha lammeren.<br />

Op dat moment sprak Jezus Zijn laatste woor<strong>de</strong>n en stierf Hij (Mattheüs 27:46-50).<br />

God bracht <strong>de</strong> duisternis zodat niemand in staat was hun lammeren te slachten totdat<br />

Jezus gestorven was. Dit i<strong>de</strong>ntificeert Hem zon<strong>de</strong>rmeer als <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het Pascha<br />

lam. Hij was “het Lam <strong>van</strong> God dat <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld wegneemt”, zoals Johannes<br />

<strong>de</strong> Doper had verkondigd (Joh. 1:29). Binnen het plan <strong>van</strong> God was het belangrijk dat<br />

niemand zijn Pascha lammeren zou slachten tot het moment dat Jezus was gestorven<br />

aan het kruis. Hierdoor kan ik vaststellen dat Jezus op geen an<strong>de</strong>re dag dan Abib 14 is<br />

gestorven, want dit was <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd die door <strong>de</strong> profetische wet <strong>van</strong> Pascha was<br />

vastgelegd.<br />

Daarnaast verduister<strong>de</strong> God <strong>de</strong> zon geduren<strong>de</strong> drie uur om te voorkomen dat <strong>de</strong> mensen<br />

hun Pascha lammeren gingen slachten tot het moment dat Jezus aan het kruis stierf.<br />

Zoals we eer<strong>de</strong>r aantoon<strong>de</strong>n stond <strong>de</strong> rabbijnse traditie het toe dat <strong>de</strong> mensen op een<br />

vrijdag hun Pascha lammeren al mochten slachten <strong>van</strong>af 12.30 uur, nadat het avondoffer<br />

was geslacht. Daarom bracht God <strong>de</strong> duisternis over het land om <strong>de</strong> mensen te dwingen<br />

te wachten tot <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> Jezus – zoals <strong>de</strong> wet voorschreef “tussen <strong>de</strong> twee avon<strong>de</strong>n”.<br />

Het was het precieze moment in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis dat voorbestemd was voor het Lam <strong>van</strong><br />

God om te sterven voor <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld.<br />

16


HET BEWEEGOFFER<br />

Volgens <strong>de</strong> wet moest <strong>de</strong> priester, “op <strong>de</strong> dag na <strong>de</strong> sabbat”, na het Pascha, <strong>de</strong> schoof<br />

voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE (op en neer) bewegen (Lev. 23:11). <strong>De</strong> farizeeërs<br />

leer<strong>de</strong>n dat hiermee een vaste dag in <strong>de</strong> maand bedoeld werd, namelijk Abib 16, <strong>de</strong> dag<br />

na het Pascha, wat een extra sabbatdag was, ongeacht op welke dag in <strong>de</strong> week dit viel.<br />

<strong>De</strong> sadduceeën daarentegen leer<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> schoof met gerst bewogen moest wor<strong>de</strong>n op<br />

<strong>de</strong> dag na <strong>de</strong> WEKELIJKSE sabbat, oftewel op <strong>de</strong> dag die <strong>de</strong> Romeinen zondag noem<strong>de</strong>n.<br />

In 33 n.Chr. viel Abib 14 op een vrijdag en viel <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> Pascha op Abib 15, wat dat<br />

jaar ook tegelijk <strong>de</strong> wekelijkse sabbat was. Daarom viel het beweegoffer op zondag Abib<br />

16. Het vol<strong>de</strong>ed dat jaar aan <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong> zowel <strong>de</strong> farizeeërs als <strong>de</strong> sadduceeën. Dit<br />

kwam hen goed uit, maar is ongelukkig voor ons, want met <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> Jezus op<br />

die dag werd het juridisch geschil niet beslecht en het zegt ons niet welke sabbat<br />

aangegeven is in <strong>de</strong> wet.<br />

In <strong>de</strong> vroege Kerk schreef Ignatius, <strong>de</strong> bisschop <strong>van</strong> Antiochië en discipel <strong>van</strong> Johannes<br />

(<strong>de</strong> schrijver <strong>van</strong> Openbaringen) een aantal brieven die ons nuttige informatie<br />

verschaven over dit on<strong>de</strong>rwerp. Hij schrijft in hoofdstuk negen <strong>van</strong> zijn brief aan <strong>de</strong><br />

christenen in Trallia,<br />

“Op <strong>de</strong> voorbereidingsdag (vrijdag) ontving Hij <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> ure het vonnis <strong>van</strong> Pilatus, wat <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r toestond om<br />

te gebeuren; <strong>de</strong> zes<strong>de</strong> ure werd Hij gekruisigd; <strong>de</strong> negen<strong>de</strong> ure gaf hij <strong>de</strong> geest; voor zonson<strong>de</strong>rgang was Hij<br />

begraven. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> sabbat (zaterdag) verbleef Hij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> in het graf waarin Jozef <strong>van</strong> Arimathéa<br />

Hem gelegd had. Tij<strong>de</strong>ns het aanbreken <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag <strong>de</strong>s Heren (zondag) stond Hij op uit het graf, zoals door<br />

Hem voorzegd was: “Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in <strong>de</strong> buik <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote vis was, zo zal <strong>de</strong><br />

Zoon <strong>de</strong>s mensen drie dagen en drie nachten in het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zijn.” <strong>De</strong> voorbereidingsdag bestaat uit<br />

lij<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> sabbat omarmt <strong>de</strong> begrafenis; <strong>de</strong> dag <strong>de</strong>s Heren bevat <strong>de</strong> opstanding.”<br />

Hieruit kunnen we opmaken dat Ignatius, bisschop <strong>van</strong> Antiochië en Joodse christen,<br />

geen tegenstelling zag in het feit dat Jezus op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag na Zijn kruisiging opstond, in<br />

plaats <strong>van</strong> na 72 uur, dat <strong>de</strong> letterlijke drie dagen en drie nachten omvat. Misschien<br />

begreep hij wel dat <strong>de</strong> drie dagen en nachten een Hebreeuws begrip <strong>van</strong> onafgebroken<br />

tijd was dat nooit in tegenspraak zou zijn met <strong>de</strong> vele plaatsen waarin Jezus zegt dat hij<br />

op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag zou wor<strong>de</strong>n opgewekt. Lamsa zegt in op pagina 46 in zijn boek ‘Idioms<br />

in the Bible Explained’ dat er in het Oosten <strong>van</strong> <strong>de</strong>genen die verkeer<strong>de</strong>n “in<br />

moeilijkhe<strong>de</strong>n en dilemma” gezegd werd dat zij “in <strong>de</strong> buik <strong>van</strong> <strong>de</strong> walvis” verbleven. Het<br />

is een Hebreeuwse uitspraak dat ongetwijfeld afgeleidt is <strong>van</strong> het verhaal <strong>van</strong> Jona.<br />

<strong>De</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse equivalent <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze uitspraak is “in <strong>de</strong> penarie” of “in <strong>de</strong> rats” zitten.<br />

Vanaf <strong>de</strong> tijd dat Jezus in <strong>de</strong> hof was, waar Hij vervolgens gearresteerd werd, verbleef<br />

Jezus “in <strong>de</strong> buik <strong>van</strong> <strong>de</strong> walvis” geduren<strong>de</strong> drie nachten en een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

dag waarin Hij werd opgewekt uit <strong>de</strong> dood. Dit geschied<strong>de</strong> allemaal “in het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong>”, want volgens Hebreeuwse mensen werd Jeruzalem beschouwt als het centrum, of<br />

het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Daarom kunnen we zeggen dat Jezus zich, net zoals Jona, bevond<br />

in een benauw<strong>de</strong> situatie geduren<strong>de</strong> drie dagen en nachten in Jeruzalem, het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong>.<br />

Ignatius werd beschouwd als het kind dat Jezus tot zich riep en in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

discipelen werd geplaatst in Mattheüs 18:2, als voorbeeld hoe iemand moet wor<strong>de</strong>n als<br />

een klein kind om het Koninkrijk <strong>van</strong> God binnen te gaan. Hoewel sommigen dit opvatten<br />

als een mythische uitleg, erkennen alle historici dat Ignatius rond 30 n.Chr. geboren is en<br />

Hem ook persoonlijk als kind heeft ontmoet. Hij vertelt ons ook specifiek dat Hij Jezus<br />

persoonlijk heeft ontmoet in zijn brief aan <strong>de</strong> Kerk <strong>van</strong> Smyrna, hoofdstuk 3.<br />

Hieronymus, die zijn brief enkele eeuwen later vertaal<strong>de</strong> in het Latijn, citeer<strong>de</strong> hem:<br />

In zijn laatste brief getuig<strong>de</strong> hij (Ignatius) <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie dat ik recent heb vertaald, met ontzag voor <strong>de</strong><br />

mens Christus, zeggen<strong>de</strong>: “Ik zag Hem in<strong>de</strong>rdaad in het vlees na Zijn opstanding, en ik geloof dat Hij het is.”<br />

17


Ignatius was dus niet alleen een ooggetuige <strong>van</strong> Jezus Christus voor Zijn kruisiging, maar<br />

ook nadat Hij was opgewekt uit <strong>de</strong> dood. En hoewel hij nog jong was behoor<strong>de</strong> hij wel tot<br />

<strong>de</strong> groep <strong>van</strong> 500 mensen die Hem gezien heeft na Zijn opstanding (1 Kor. 15:6). Later<br />

werd hij een discipel <strong>van</strong> Johannes, <strong>de</strong> discipel die Jezus liefhad, en uitein<strong>de</strong>lijk stierf hij<br />

als een martelaar in 107 n.Chr. Het is dus hoogst onwaarschijnlijk dat Ignatius zich heeft<br />

vergist wat betreft <strong>de</strong> datum en timing <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood en opstanding <strong>van</strong> Jezus.<br />

Justinus <strong>de</strong> Martelaar (ca. 114-165 n.Chr.) was een an<strong>de</strong>re schrijver uit <strong>de</strong> vroege Kerk.<br />

Hij schreef in hoofdstuk 67 <strong>van</strong> zijn ‘First Apology’ over <strong>de</strong> timing <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood en<br />

opstanding <strong>van</strong> Jezus.<br />

“En op <strong>de</strong> dag die we zondag noemen spoed ie<strong>de</strong>reen zich <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> stad en het land naar één plaats, en<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>lingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> apostelen of <strong>de</strong> geschriften <strong>van</strong> <strong>de</strong> profeten gelezen, zolang <strong>de</strong> tijd dit<br />

toelaat… Maar zondag is <strong>de</strong> dag waarop wij allemaal onze gemeenschappelijk verga<strong>de</strong>ring hou<strong>de</strong>n, want het is<br />

<strong>de</strong> eerste dag waarop God een veran<strong>de</strong>ring heeft aangebracht in <strong>de</strong> duisternis en materie en <strong>de</strong> wereld maakte;<br />

en dat Jezus Christus onze Zaligmaker op <strong>de</strong>ze dag opstond uit <strong>de</strong> dood. Want Hij was gekruisigd op <strong>de</strong> dag<br />

voor die <strong>van</strong> Saturnus [d.w.z. <strong>de</strong> dag voor zaterdag]; en op die dag na die <strong>van</strong> Saturnus, welke <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

zon is [zondag] verscheen aan Zijn apostelen en discipelen. Hij leer<strong>de</strong> hen <strong>de</strong>ze dingen, die ook wij u<br />

on<strong>de</strong>rwijzen voor uw over<strong>de</strong>nkingen.”<br />

Justinus vertelt ons, naar gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Romeinse weekdagen om zijn<br />

toehoor<strong>de</strong>r tegemoet te komen, specifiek dat Jezus op een vrijdag is gekruisigd, <strong>de</strong> dag<br />

voor zaterdag. Hij vertelt ons ook dat Jezus uit <strong>de</strong> dood is opgestaan op een zondag.<br />

Hieruit kunnen we opmaken dat Jezus gekruisigd was in 33 n.Chr., want in dat jaar viel<br />

Abib 14 op een vrijdag. Justinus stemt ook overeen met alle an<strong>de</strong>re schrijvers <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

vroege Kerk over het feit dat Jezus op een zondag uit <strong>de</strong> dood opstond om het<br />

beweegoffer te vervullen.<br />

We<strong>de</strong>rom spreekt hij in hoofdstuk 107 <strong>van</strong> zijn ‘Dialogue With Trypo (<strong>de</strong> Jood), over het<br />

teken <strong>van</strong> Jona, waarin hij dui<strong>de</strong>lijk begrijpt dat <strong>de</strong> “drie dagen en drie nachten” <strong>de</strong><br />

betekenis draagt <strong>van</strong> “<strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag”.<br />

Het is geschreven in <strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>lingen dat Hij zou opstaan uit <strong>de</strong> dood op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag na zijn kruisiging,<br />

want enkelen <strong>van</strong> uw volk bevraag<strong>de</strong>n Hem met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: “Wij zou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> U een teken willen zien,” waarna<br />

Hij hen antwoord<strong>de</strong>: “Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken<br />

gegeven wor<strong>de</strong>n dan het teken <strong>van</strong> Jona, <strong>de</strong> profeet.” En omdat Hij dit cryptisch sprak, begrepen zijn<br />

toehoor<strong>de</strong>rs dat Hij na Zijn kruisiging opgewekt zou wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag. En Hij toon<strong>de</strong> aan dat uw<br />

generatie meer verdorven en overspelig was dan <strong>de</strong> stad Ninevé; want zij had<strong>de</strong>n zich later, na <strong>de</strong> prediking<br />

<strong>van</strong> Jona, nadat hij op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag was uitgespuugd <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> buik <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote vis…”<br />

Hoewel Justinus een Grieks filosoof was en bekeerd was tot Christus in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> eeuw,<br />

kreeg hij on<strong>de</strong>rwijs over <strong>de</strong> Geschriften <strong>van</strong> <strong>de</strong> discipelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> apostelen. Zijn<br />

opvatting is niet uniek binnen <strong>de</strong> geschriften <strong>van</strong> <strong>de</strong> vroege Kerk, noch verschilt <strong>de</strong>ze met<br />

<strong>de</strong> opvatting <strong>van</strong> het Nieuwe Testament.<br />

<strong>De</strong> opstanding <strong>van</strong> Jezus op zondag, Abib 16, heeft ons niet verteld hoe we <strong>de</strong> wet <strong>van</strong><br />

het beweegoffer <strong>van</strong> <strong>de</strong> gerstschoof op <strong>de</strong> dag na <strong>de</strong> sabbat moeten interpreteren, want<br />

<strong>de</strong> Pascha sabbat viel dat jaar samen met <strong>de</strong> wekelijkse sabbat. Toch blijkt uit <strong>de</strong> vroege<br />

Kerkgeschriften dat zij <strong>van</strong>af het begin universeel <strong>de</strong> zondag adopteer<strong>de</strong>n als hun heilige<br />

dag ter her<strong>de</strong>nking <strong>van</strong> <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> Jezus. Een hel<strong>de</strong>re verklaring komt uit het<br />

epistel <strong>van</strong> Barnabas, hoofdstuk 15:<br />

“Ver<strong>de</strong>r zegt Hij tot hen: “Uw nieuwe manen en uw sabbatten kan Ik niet meer verdragen.” Hij wil eigenlijk<br />

zeggen: “Uw huidige sabbatten zijn voor Mij niet meer acceptabel, maar nadat alle dingen rust hebben<br />

gekregen zal Ik een begin maken met <strong>de</strong> achtste dag, dat wil zeggen, het begin <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>re wereld<br />

[tijdperk]. Daarom hou<strong>de</strong>n ook wij <strong>de</strong> achtste dag met vreug<strong>de</strong>, <strong>de</strong> dag waarop Jezus uit <strong>de</strong> dood verrees. En<br />

toen Hij zichzelf had geopenbaard, voer Hij op naar <strong>de</strong> hemelen."<br />

Er zijn er die <strong>van</strong>wege verschillen<strong>de</strong> leerstellige re<strong>de</strong>nen geprobeerd hebben om te<br />

bewijzen dat Jezus uit <strong>de</strong> dood is opgewekt in namiddag <strong>van</strong> zaterdag, net voor<br />

zonson<strong>de</strong>rgang. En dat niemand hier<strong>van</strong> op <strong>de</strong> hoogte was tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> morgen toen<br />

18


ze opgingen naar het graf met krui<strong>de</strong>n. Maar dit is hoogst onwaarschijnlijk omdat <strong>de</strong><br />

priesters nog niet eens het graf had<strong>de</strong>n verzegeld en er geen wachters had<strong>de</strong>n geplaatst<br />

tot het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> sabbat, net voor Zijn opstanding. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> wachters<br />

wer<strong>de</strong>n rond <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> tijd dat Jezus zou opstaan bij het graf neergezet. Dit<br />

lezen we in Mattheüs 27:62 tot 28:1.<br />

62 <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> dag [zaterdag], dat is <strong>de</strong> dag na <strong>de</strong> voorbereiding [dit is <strong>de</strong> dag na<br />

vrijdag], kwamen <strong>de</strong> overpriesters en <strong>de</strong> Farizeeën bij Pilatus bijeen, 63 en<br />

zei<strong>de</strong>n: Heer, wij herinneren ons dat <strong>de</strong>ze verlei<strong>de</strong>r gezegd heeft toen Hij nog<br />

leef<strong>de</strong>: Na drie dagen zal Ik opgewekt wor<strong>de</strong>n. 64 Geef dan bevel dat het graf<br />

tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag toe beveiligd wordt, opdat Zijn discipelen Hem 's nachts<br />

misschien niet komen stelen en tegen het volk zeggen: Hij is opgewekt uit <strong>de</strong><br />

do<strong>de</strong>n. En dan zal <strong>de</strong> laatste dwaling erger zijn dan <strong>de</strong> eerste. 65 Pilatus zei<br />

tegen hen: Hier hebt u een wacht; ga heen, beveilig het naar uw beste weten.<br />

66 Zij gingen erheen en beveilig<strong>de</strong>n het graf met <strong>de</strong> wacht, nadat zij <strong>de</strong> steen<br />

verzegeld had<strong>de</strong>n. 1 Laat na <strong>de</strong> sabbat, toen het licht begon te wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />

eerste dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> week, kwamen Maria Magdalena en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re Maria om naar<br />

het graf te kijken.<br />

In <strong>de</strong> oorspronkelijke taal waren er geen hoofdstukken en verzen zoals we <strong>de</strong>ze in onze<br />

Bijbel terugvin<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze zijn door Stephen Langton rond 1228 n.Chr. toegevoegd voor<br />

eenvoudiger naslagwerk. Zo was er in het oorspronkelijke Grieks geen interpunctie en<br />

geen ruimte tussen <strong>de</strong> letters en woor<strong>de</strong>n. Dus interpunctie is voor ons meer louter<br />

gemak om <strong>de</strong> Schrift te lezen. Evenwel hebben <strong>de</strong> vertalers interpuncties op verkeer<strong>de</strong><br />

plaatsen aangebracht. Dit is één <strong>van</strong> die plaatsen. <strong>De</strong> laatste twee bovengenoem<strong>de</strong><br />

verzen had<strong>de</strong>n zo vertaald moeten wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> interpuncties:<br />

66 Zij gingen erheen en beveilig<strong>de</strong>n het graf met <strong>de</strong> wacht, nadat zij <strong>de</strong> steen<br />

verzegeld had<strong>de</strong>n, na <strong>de</strong> sabbat.<br />

1 Toen het licht begon te wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> eerste dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> week, kwamen Maria<br />

Magdalena en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re Maria om naar het graf te kijken.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, zij verzegel<strong>de</strong>n het graf in <strong>de</strong> avond na <strong>de</strong> sabbat. Zij had<strong>de</strong>n hier<br />

geen tijd meer voor gehad om dit na zijn begrafenis op <strong>de</strong> vrijdag te doen, want <strong>de</strong><br />

sabbat begon toen al bijna. Dus moesten zij wachten tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> avond toen <strong>de</strong><br />

sabbat voorbij was. Als Jezus toen al was opgewekt uit <strong>de</strong> dood had <strong>de</strong> steen weggerold<br />

moeten zijn en zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> soldaten meteen zijn omgekeerd om het nieuws te vertellen.<br />

Maar het graf was niet geopend, dus hebben zij <strong>de</strong> steen verzegeld.<br />

Vervolgens zette <strong>de</strong> soldaten naast het graf hun kamp op om er voor te zorgen dat<br />

niemand het lichaam <strong>van</strong> Jezus zou stelen. Toen vervolgens <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> morgen aanbrak<br />

kwamen Maria en Maria naar het graf om te ont<strong>de</strong>kken dat <strong>de</strong>ze leeg was en dat er ook<br />

geen beveiliging meer aanwezig was. <strong>De</strong> soldaten waren al vertrokken om verslag uit te<br />

brengen aan Pilatus over <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> Jezus.<br />

Pilatus heeft een proces-verbaal omtrent <strong>de</strong>ze gebeurtenissen vervolgens gestuurd naar<br />

Tiberius Caesar. <strong>De</strong> brief met dit proces-verbaal is nu verdwenen, maar <strong>de</strong>ze was<br />

beschikbaar in <strong>de</strong> eeuwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vroege Kerk. Een document met <strong>de</strong> naam ‘Acta Pilati’<br />

werd eind 1800 gepubliceerd door Ds. Mahan dat <strong>de</strong> strekking geeft <strong>van</strong> het originele<br />

document dat gevon<strong>de</strong>n werd in <strong>de</strong> bibliotheek <strong>van</strong> het Vaticaan. Latere on<strong>de</strong>rzoekers<br />

betwisten zijn claim en zeggen dat hij dit nooit heeft kunnen doen in <strong>de</strong> tijd dat hij<br />

beweer<strong>de</strong> in Rome en Constantinopel te zijn. Edgar J. Goodings zegt er het volgen<strong>de</strong> over<br />

in zijn boekwerk ‘Strange New Gospels’ (1931),<br />

“Mr. Mahan… refereert niet aan manuscriptnummering die iemand zou kunnen toevoegen om <strong>de</strong> boeken te<br />

vin<strong>de</strong>n en te on<strong>de</strong>rzoeken die hij claimt gevon<strong>de</strong>n te hebben. Het aanhalen <strong>van</strong> Hil<strong>de</strong>rium met Shammai en<br />

19


Hillel (p. 215) herinnert misschien aan Il<strong>de</strong>rim uit ‘Ben Hur’; maar een <strong>de</strong>rgelijk Joodse naam bestaat niet. Zo<br />

zijn in ‘Ben Hur’ <strong>de</strong> Wijzen uit het Oosten een Griek, een Hindoe en een Egyptenaar. Dit gegeven samen met<br />

het verhaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> Balthasar op <strong>de</strong> middag <strong>van</strong> <strong>de</strong> kruisiging, dat niet is opgetekend in het originele<br />

‘Verslag’, had belangrijke gevolgen.<br />

“<strong>De</strong> collega’s <strong>van</strong> mr. Mahan waren niet traag in het waarnemen <strong>van</strong> zijn plichtsbesef in Eli’s “Story of the<br />

Magi”, gepubliceerd in 1884, aan ‘Ben Hur’, gepubliceerd in 1880. Overste <strong>van</strong> hen was Ds. James A. Quarles,<br />

daarna het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> Elizabeth Aull Seminary in Lexington, Missouri, en vervolgens <strong>de</strong> professor in<br />

Washington en Lee University…<br />

“Mr. Quarles viel erg gretig <strong>de</strong> openhartigheid <strong>van</strong> mr. Mahans ont<strong>de</strong>kkingen in <strong>de</strong> Boonville Weekly Advertiser<br />

aan. Hij toon<strong>de</strong> aan dat mr. Mahan op 6 november 1883 terug was in Boonville, hoewel hij claim<strong>de</strong> dat hij op<br />

22 oktober 1883 <strong>de</strong> manuscripten in Constantinopel ont<strong>de</strong>kt had. We kunnen toevoegen dat <strong>de</strong> heersen<strong>de</strong><br />

mening <strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag in Boonville is dat mr. Mahan niet ver<strong>de</strong>r is gekomen dan Rome, Illinois, een klein<br />

dorpje ten Noor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Peoria, en dat zijn buitenlandse brieven <strong>van</strong>uit die plaats verstuurt zijn. Hij was min<strong>de</strong>r<br />

dan twee maan<strong>de</strong>n uit Boonville weg in <strong>de</strong> herfst waarin hij claim<strong>de</strong> dat hij Rome en Constantinopel bezocht<br />

zou hebben en <strong>de</strong> manuscripten gevon<strong>de</strong>n en gekopieerd had.”<br />

Goodspeed zegt ook dat Mahan <strong>de</strong> aanvechting <strong>van</strong> Quarles beantwoord ‘waarin hij<br />

toegeeft dat er drukfouten in het boek’ ston<strong>de</strong>n, maar Goodspeed zegt niet of Mahan <strong>de</strong><br />

data foutief gedrukt had waarin hij verklaart in Rome en Constantinopel te zijn geweest.<br />

Mahan bleef bij zijn standpunt staan over <strong>de</strong> echtheid <strong>van</strong> zijn manuscripten, hoewel hij<br />

“in september <strong>van</strong> 1885 werd gedagvaard door <strong>de</strong> Libanonkerkenraad om zich te weren<br />

tegen <strong>de</strong> beschuldigingen <strong>van</strong> valsheid en plagiaat”. Tij<strong>de</strong>ns dat on<strong>de</strong>rzoek kon generaal<br />

Wallace geen bewijs krijgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> U.S. Ambassa<strong>de</strong> in Constantinopel<br />

of <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re zen<strong>de</strong>lingen in dat gebied die Mahan gezien of aangesproken hebben. Met<br />

an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, Goodspeed zegt dat ze niemand hebben kunnen vin<strong>de</strong>n die kon<br />

verifiëren dat Mahan ooit in Constantinopel was geweest.<br />

Ook toen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers contact zochten met het Vaticaan om met Va<strong>de</strong>r Peter<br />

Freelinhusen te spreken, die Mahan <strong>de</strong> Acta Pilati zou hebben getoond, werd hen vertelt<br />

dat niemand met die naam opgetekend stond in <strong>de</strong> annalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bibliotheek <strong>van</strong> het<br />

Vaticaan. Goodspeed gaat ver<strong>de</strong>r,<br />

“In dit licht en in het licht <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re bewijsmateriaal werd mr. Mahan schuldig bevon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> valsheid en<br />

plagiaat en werd hij geschorst <strong>van</strong> zending voor geduren<strong>de</strong> een jaar. Hij verliet <strong>de</strong> kerkenraad met <strong>de</strong> belofte<br />

het boek uit <strong>de</strong> roulatie te halen. Maar het werd vervolgens gedrukt in 1887 in St. Louis, en in 1895 in Dalton,<br />

Georgia en in 1896 in Phila<strong>de</strong>lphia door <strong>de</strong> Antiquarian Book Company.”<br />

We hebben <strong>de</strong> tijd genomen om <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n omtrent Mahans Acta Pilati uit te<br />

leggen, want in <strong>de</strong> eerste editie <strong>van</strong> dit boek citeer<strong>de</strong> wij hieruit en waren wij onwetend<br />

dat het kort na publicatie door on<strong>de</strong>rzoek in diskrediet was gebracht. <strong>De</strong>ze fout is nu, in<br />

<strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> editie, herstelt met het excuus voor enige verwarring die we in het verle<strong>de</strong>n<br />

hebben veroorzaakt. Ongeacht <strong>de</strong> vervalsing <strong>van</strong> Mahan blijft het feit bestaan dat Pilatus<br />

een proces-verbaal indien<strong>de</strong> bij Tiberius Ceasar omtrent <strong>de</strong> dood en opstanding <strong>van</strong><br />

Jezus. Rond het jaar 200 n.Chr. refereert <strong>de</strong> Romeinse christelijke advocaat Tertullian<br />

aan het proces-verbaal <strong>van</strong> Pilatus aan Tiberius in zijn ‘Apology’, V, zeggen<strong>de</strong>,<br />

“Tiberius, in wiens dagen <strong>de</strong> christelijke naam zijn intre<strong>de</strong> in <strong>de</strong> wereld <strong>de</strong>ed, heeft zelf berichtgeving uit<br />

Palastina ont<strong>van</strong>gen over gebeurtenissen die dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> waarheid over <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong> Christus<br />

aantoon<strong>de</strong>n, die hij voor <strong>de</strong> senaat te sprake bracht met zijn eigen opvattingen ten gunste <strong>van</strong> Christus. <strong>De</strong><br />

senaat verwierp zijn voorstel, omdat zij niet zelf <strong>de</strong>ze toestemming hiervoor gegeven had. Caesar bleef bij zijn<br />

standpunt waarbij hij met wraak dreig<strong>de</strong> jegens alle aanklagers <strong>van</strong> <strong>de</strong> christenen.”<br />

Over het bestaan<strong>de</strong> citaat zegt <strong>de</strong> ‘editor’s Elucidation IV of The Ante-Nicene Fathers’ het<br />

volgen<strong>de</strong>:<br />

Het feit dat Tertullian waarschijnlijk een juridisch adviseur was, vertrouwd met <strong>de</strong> Romeinse archieven, en<br />

beïnvloed door hen in zijn eigen opvatting over <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke waarheid, moet benadrukt wor<strong>de</strong>n. Het is niet<br />

aannemelijk dat een <strong>de</strong>rgelijke persoon zijn gedurf<strong>de</strong> oproep opgetekend zou hebben, waarbij hij <strong>de</strong> senaat en<br />

<strong>de</strong> vele gezichten <strong>van</strong> het Keizerrijk en zijn collega’s wil<strong>de</strong> hervormen, zon<strong>de</strong>r dat hij had geweten dat zijn<br />

bewijsvoering onweerlegbaar was.<br />

20


Tertullian bevestigt <strong>de</strong>ze uitspraak (wat betreft het verslag <strong>van</strong> Pilatus aan Tibirius) in<br />

hoofdstuk XXI <strong>van</strong> hetzelf<strong>de</strong> boek,<br />

“Pilatus heeft Christus al <strong>de</strong>ze dingen aangedaan; en nu zend een christen in zijn eigen veroor<strong>de</strong>ling een<br />

boodschap <strong>van</strong> Hem naar <strong>de</strong> heersen<strong>de</strong> Ceasar, wat in die tijd Tiberius was. En <strong>de</strong> Caesars zou<strong>de</strong>n ook in<br />

Christus geloofd hebben als het niet nodig was geweest voor hen om <strong>de</strong> wereld te regeren, of als <strong>de</strong> christenen<br />

Caesars zou<strong>de</strong>n zijn geweest.”<br />

Eusebius <strong>van</strong> Caesarea, <strong>de</strong> Kerkhistoricus uit <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> eeuw, geeft ook een weergave<br />

<strong>van</strong> het verslag <strong>van</strong> Pilatus in zijn ‘History of the Church, II, 2’, waar hij het volgen<strong>de</strong><br />

schrijft:<br />

“En toen <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rlijke opstanding en hemelvaart <strong>van</strong> onze Heiland wijd en zijd bekend werd, bracht Pontius<br />

Pilatus, in overeenstemming met een ou<strong>de</strong> gewoonte die heerste on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> heersers <strong>van</strong> <strong>de</strong> provincies verslag<br />

uit naar keizer Tibirius <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe gebeurtenissen die plaats von<strong>de</strong>n bij hem, om te voorkomen dat niets<br />

hem zou ontgaan; hij rapporteer<strong>de</strong> over <strong>de</strong> wijdverbrei<strong>de</strong> verkondiging in Palestina over <strong>de</strong> opstanding uit <strong>de</strong><br />

dood <strong>van</strong> onze Heiland Jezus.<br />

In dit rapport gaf hij ook verslag <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re won<strong>de</strong>ren die hij <strong>van</strong> Hem geleerd had en hoe Hij na zijn dood uit<br />

<strong>de</strong> dood is opgestaan en nu door velen als God beschouwd werd. Zij zeggen dat Tiberius <strong>de</strong>ze zaak voor gelegd<br />

heeft aan <strong>de</strong> senaat, maar dat zij <strong>de</strong>ze vervolgens verwierpen omdat ze <strong>de</strong>ze ogenschijnlijk niet eerst<br />

on<strong>de</strong>rzocht had<strong>de</strong>n (<strong>van</strong>wege een ou<strong>de</strong> wet die voorkwam dat niemand door <strong>de</strong> Romeinen god gemaakt kon<br />

wor<strong>de</strong>n, behalve door een stemming en raad <strong>van</strong> <strong>de</strong> senaat), maar in wezen kwam <strong>de</strong> verwerping tot stand<br />

<strong>van</strong>wege <strong>de</strong> red<strong>de</strong>n<strong>de</strong> leer <strong>van</strong> het god<strong>de</strong>lijke E<strong>van</strong>gelie die geen bevestiging en aanbeveling nodig had <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

mens.<br />

Ondanks <strong>de</strong> verwerping <strong>van</strong> <strong>de</strong> Romeinse senaat inzake <strong>de</strong> bewering over onze Heiland bleef Tiberius bij zijn<br />

standpunt en on<strong>de</strong>rnam hij geen vijandige maatregelen tegen Christus. <strong>De</strong>ze zaken zijn opgetekend door<br />

Tertillian, die goed thuis was in <strong>de</strong> Romeinse <strong>wetten</strong> en in aanzien stond bij hoge geplaatste mensen, en die<br />

speciaal on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n was in Rome…”<br />

<strong>De</strong>ze getuigenissen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vroege Kerk getuigen dat Pilatus dus in<strong>de</strong>rdaad een volledig<br />

proces-verbaal heeft verzon<strong>de</strong>n naar Tiberius Caesar, dat voor een bepaal<strong>de</strong> tijd<br />

publiekelijk eigendom was voor <strong>de</strong>genen die toegang had<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> Romeinse archieven.<br />

HOE HEEFT JEZUS HET BEWEEGOFFER VERVULD?<br />

Profetisch gezien maakt het niet uit of Jezus aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> zaterdagmiddag of vroeg<br />

op zondagmorgen is opgewekt uit <strong>de</strong> dood. Het gaat erom of Jezus het beweegoffer nu<br />

wel of niet op <strong>de</strong> juiste dag heeft vervuld. Dit offer werd op het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> uur <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag “op<br />

<strong>de</strong> dag na <strong>de</strong> sabbat” (Lev. 23:11) in <strong>de</strong> tempel bewogen. Viel het offer samen met <strong>de</strong><br />

opstanding <strong>van</strong> Jezus? Nee, want Jezus stond uit <strong>de</strong> dood op voor het aanbreken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

dag. Maria Magdalena ging “vroeg, toen het nog donker was, naar het graf” (Joh. 20:1),<br />

maar ze ont<strong>de</strong>kte dat het graf toen al leeg was. Het beweegoffer viel wel <strong>de</strong>gelijk samen,<br />

maar het viel samen met Zijn hemelvaart om Zichzelf LEVEND te tonen in <strong>de</strong> tempel in<br />

<strong>de</strong> hemel. Daarom voer Hij een paar uur NA Zijn eigenlijke opstanding op, op hetzelf<strong>de</strong><br />

moment dat <strong>de</strong> hogepriester <strong>de</strong> schoof bewoog voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE. Dus<br />

Jezus vervul<strong>de</strong> het beweegoffer, maar niet door Zijn opstanding, maar door Zichzelf<br />

levend te tonen in <strong>de</strong> tempel in <strong>de</strong> hemel op <strong>de</strong> daarvoor bestem<strong>de</strong> tijd.<br />

Hier volgen <strong>de</strong> gebeurtenissen die plaats von<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ochtend <strong>van</strong> <strong>de</strong> opstanding. Toen<br />

Maria zag dat het graf leeg was snel<strong>de</strong> ze zich terug naar <strong>de</strong> discipelen en kwam bij<br />

Petrus en Johannes aan (Joh. 20:2). Zij allen gingen vervolgens naar het graf om voor<br />

zichzelf te zien dan Zijn lichaam verdwenen was. Petrus en Johannes gingen vervolgens<br />

naar huis (Joh. 20:10). Maria bleef alleen achter in <strong>de</strong> graftuin. <strong>De</strong> zon was inmid<strong>de</strong>ls al<br />

opgegaan. Jezus ontmoette haar, maar ze dacht eerst dat Hij <strong>de</strong> tuinman was. Toen ze<br />

uitein<strong>de</strong>lijk begreep dat Hij het was wil<strong>de</strong> ze Hem aanraken, maar Hij vertel<strong>de</strong> haar in<br />

Joh. 20:17: “Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Va<strong>de</strong>r.”<br />

Zijn hemelvaart waar Hij aan refereer<strong>de</strong> was NIET Zijn hemelvaart uit Hand. 1:3-9, waar<br />

hij op <strong>de</strong> 40 e dag <strong>van</strong>af <strong>de</strong> Olijfberg ten hemel voer. Dit weten we omdat Jezus het<br />

toestond dat Zijn discipelen Hem later die dag wel aan zou<strong>de</strong>n raken (Joh. 20:19, 20;<br />

21


Luk. 24:39). Daarom moet Jezus naar Zijn Va<strong>de</strong>r opgevaren zijn NADAT Hij met Maria<br />

gepraat had, maar VOOR <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> avond waarbij Hij aan Zijn discipelen verschijnt. <strong>De</strong><br />

enige optie die overblijft is dat Hij op het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> uur <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag opgevaren is om Zichzelf<br />

zodoen<strong>de</strong> levend te tonen in <strong>de</strong> tempel in <strong>de</strong> hemel.<br />

Jezus was al levend VOORDAT <strong>de</strong> priester <strong>de</strong> schoof bewoog in <strong>de</strong> tempel, maar Hij kon<br />

Zich niet eer<strong>de</strong>r levend tonen in <strong>de</strong> hemel om zich wettelijk levend te laten verklaren dan<br />

het moment dat <strong>de</strong> priester hier<strong>van</strong> getuig<strong>de</strong>n op aar<strong>de</strong>. Hierom is <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> het<br />

beweegoffer belangrijk als profetie. Hoewel het <strong>de</strong> DAG <strong>van</strong> Zijn opstanding aangaf, gaf<br />

het niet het MOMENT aan. Het geeft alleen het moment aan wanneer Hij wettelijk levend<br />

verklaart werd in het hemelsgerechtshof.<br />

Als een mens schipbreuk leidt en voor tien jaar lang spoorloos is, zou hij na zeven jaar<br />

wettelijk dood verklaart wor<strong>de</strong>n. Als hij vervolgens gered wordt door een passerend schip<br />

zou hij naar het gerechtshof moeten gaan om zichzelf te tonen aan <strong>de</strong> juiste instanties<br />

om zodoen<strong>de</strong> weer levend verklaart te wor<strong>de</strong>n. Dit geeft het verschil tussen werkelijk<br />

dood en wettelijk dood aan. Toen Jezus uit het graf opstond was Hij werkelijk levend,<br />

maar Hij was niet wettelijk levend tot aan het moment <strong>van</strong> het beweegoffer, waarbij Hij<br />

Zichzelf toon<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r in het god<strong>de</strong>lijke gerechtshof.<br />

Dit is we<strong>de</strong>rom een goed voorbeeld in <strong>de</strong> Bijbel over het belang <strong>van</strong> timing. Jezus heeft<br />

<strong>de</strong> wet in elk <strong>de</strong>tail vervuld, en niet alleen met WAT hij heeft gedaan, maar ook<br />

WANNEER Hij dit heeft gedaan.<br />

Er zijn er die geloven dat Jezus gekruisigd was op een woensdagmiddag en dat Hij<br />

precies 72 uur in het graf verbleef. Zij geloven dat Hij uit <strong>de</strong> dood opgewekt is op<br />

zaterdagmiddag, maar dat Zijn opstanding pas <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> morgen ont<strong>de</strong>kt werd. <strong>De</strong>ze<br />

opvatting gebruikt Jezus’ verklaring over “<strong>de</strong> drie dagen en nachten verblijven in het hart<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>” als voorwendsel. Maar als we hier beter naar gaan kijken is <strong>de</strong>ze opvatting<br />

voornamelijk tot stand gekomen om <strong>de</strong> zondag als dag <strong>van</strong> aanbid<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rmijnen,<br />

want alle schrijvers uit <strong>de</strong> vroege Kerk vertellen ons unaniem dat zij samen kwamen om<br />

het “brood te breken” en te aanbid<strong>de</strong>n op zondag. Hun re<strong>de</strong>n hiervoor is dat Jezus op<br />

<strong>de</strong>ze dag was opgewekt uit <strong>de</strong> dood.<br />

<strong>De</strong> enige manier waarop <strong>de</strong> theorie <strong>van</strong> <strong>de</strong> woensdagkruisiging kan kloppen is als <strong>de</strong><br />

sadduceeën gelijk had<strong>de</strong>n met hun interpretatie <strong>van</strong> het beweegoffer. Als <strong>de</strong> farizeeërs<br />

daarentegen gelijk had<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> schoof dus op <strong>de</strong> vaste dag, Abib 16, bewogen moest<br />

wor<strong>de</strong>n, kon <strong>de</strong> opvatting over woensdagkruisiging onmogelijk kloppen. Jezus zou dan<br />

zijn gekruisigd op woensdag Abib 14; don<strong>de</strong>rdag Abib 15 zou dan <strong>de</strong> Pascha sabbat zijn;<br />

en zou <strong>de</strong> schoof bewogen moeten wor<strong>de</strong>n op vrijdag Abib 16. Maar als Jezus nog in het<br />

graf zou zijn tot aan zaterdagmiddag Abib 17, zou <strong>de</strong>ze wet <strong>van</strong> het beweegoffer niet<br />

vervuld kunnen wor<strong>de</strong>n door Zijn opstanding.<br />

<strong>De</strong> enige manier dat iemand <strong>de</strong>ze opvatting kan on<strong>de</strong>rbouwen is door <strong>de</strong> opvatting <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> sadduceeën te adopteren en te zeggen dat het beweegoffer moest wor<strong>de</strong>n bewogen<br />

op <strong>de</strong> eerste zondag na <strong>de</strong> wekelijkse sabbat. Maar ook <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rbouwing laat <strong>de</strong><br />

opstanding <strong>van</strong> Jezus geschie<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> dag VOOR het beweegoffer. Dit is voor ons niet<br />

geloofwaardig. Onze opvatting is dat Jezus opgewekt moest wor<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> dood op<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dag als die <strong>van</strong> het beweegoffer, zelfs als Hij Zichzelf pas een aantal uur later<br />

toon<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r.<br />

Het is mij verteld dat het enige jaar dat Abib 14 rond die tijd op een woensdag viel het<br />

jaar 28 n.Chr. was. Dit jaar kan niet het jaar <strong>van</strong> Jezus’ kruisiging zijn geweest, want<br />

Johannes <strong>de</strong> Doper begon zijn bediening pas tij<strong>de</strong>ns het 15 e jaar <strong>van</strong> Tiberius in <strong>de</strong> lente<br />

<strong>van</strong> 29 n.Chr. <strong>De</strong> regering <strong>van</strong> Tiberius begon na <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> Zijn Va<strong>de</strong>r Augustus<br />

Caesar op 19 augustus 14 n.Chr. Dit is een overbeken<strong>de</strong> datum in <strong>de</strong> Romeinse<br />

geschie<strong>de</strong>nis, dat we volledig verklaren in hoofdstuk 9 <strong>van</strong> ons boek ‘Secrets of Time’.<br />

22


Jezus werd in het jaar 29 n.Chr. in september gedoopt en Hij stierf in 33 n.Chr., waarbij<br />

Abib 14 op een vrijdag viel. <strong>De</strong> opstanding vond toen op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag plaats, op <strong>de</strong><br />

zondagmorgen <strong>van</strong> Abib 16.<br />

HET PINKSTERFEEST (WEKENFEEST)<br />

<strong>De</strong> Pinksterdag uit Hand. 2:1 viel op een zondag, <strong>de</strong> dag waarop <strong>de</strong> mensen normaal<br />

gesproken op dat moment in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis het feest vier<strong>de</strong>n. We weten uit Bijbelse<br />

verslagen dat <strong>de</strong> sadduceeën <strong>de</strong> macht had<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> tempel tot aan <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> haar<br />

on<strong>de</strong>rgang in 70 n.Chr. (zie ook Hand. 4:1). Het boek <strong>van</strong> Paul Jewett, genaamd ‘The<br />

Lord’s Day’, bevat op pag. 128 een voetnoot waarin staat,<br />

“… <strong>de</strong> berekening <strong>van</strong> <strong>de</strong> sadduceeën, waarbij Pinksteren op een zondag viel, wer<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong><br />

Joodse vieringen zolang <strong>de</strong> tempel er nog stond. Vandaar dat <strong>de</strong> her<strong>de</strong>nking <strong>van</strong> Pinksteren op een zondag<br />

binnen het christelijke jaar niet aangevochten kan wor<strong>de</strong>n. Na 70 n.Chr. werd in Jeruzalem <strong>de</strong> berekening <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> farizeeërs aangenomen, waardoor Pinksteren op verschillen<strong>de</strong> dagen in <strong>de</strong> week kon vallen.”<br />

Net zoals het Pascha een historische tijd <strong>van</strong> Israëls uittocht uit Egypte aangaf, gaf<br />

Pinksteren <strong>de</strong> historische tijd aan dat God <strong>de</strong> tien gebo<strong>de</strong>n <strong>van</strong>af <strong>de</strong> berg Sinaï tot het<br />

volk sprak. E<strong>de</strong>rshein zegt in ‘The Temple’ op pag. 260 het volgen<strong>de</strong>,<br />

“Volgens <strong>de</strong> unanieme Joodse traditie, die universeel werd in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Jezus, was <strong>de</strong> Pinksterdag <strong>de</strong><br />

verjaardag <strong>van</strong> het ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet op <strong>de</strong> berg Sinaï, waaraan het Wekenfeest ook moest terug<strong>de</strong>nken.”<br />

In die tijd hoor<strong>de</strong> heel het volk <strong>de</strong> stem <strong>van</strong> God in hun eigen taal spreken <strong>van</strong>uit het<br />

mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het vuur (<strong>De</strong>ut. 4:12). Alleen was het volk Israël te bang voor <strong>de</strong> stem <strong>van</strong><br />

God om <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet te horen. We lezen in Exodus 20:19-21 het volgen<strong>de</strong>,<br />

19 Zij zei<strong>de</strong>n tegen Mozes: Spreekt ú met ons, dan zullen wij luisteren, maar<br />

laat God niet met ons spreken, an<strong>de</strong>rs sterven wij. 20 Mozes zei tegen het volk:<br />

Wees niet bevreesd, want God is gekomen om u op <strong>de</strong> proef te stellen en opdat<br />

<strong>de</strong> vreze voor Hem u voor ogen staat, u voor ogen staat opdat u niet zondigt.<br />

21 Het volk bleef op een afstand staan, maar Mozes na<strong>de</strong>r<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> donkere<br />

wolk, waar God was.<br />

Alle Israëlieten had<strong>de</strong>n genoeg geloof gehad om Egypte te verlaten en het Pascha te<br />

vieren, maar erg weinig <strong>van</strong> hen had het geloof om Pinksteren te ervaren op <strong>de</strong> berg<br />

Sinaï. Hun vrees weerhield hen om meer te horen dan alleen <strong>de</strong> tien gebo<strong>de</strong>n, dus<br />

stuur<strong>de</strong>n ze Mozes <strong>de</strong> berg op om <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet te horen. Mozes ontving <strong>de</strong>ze op<br />

stenen tafelen, terwijl, als het volk bereid was om <strong>de</strong> stem <strong>van</strong> God te horen, God <strong>de</strong>ze<br />

wet op hun hart had willen schrijven.<br />

In Hand. 2:1 lezen we dat <strong>de</strong> Heilige Geest aan <strong>de</strong> Kerk geschonken werd op <strong>de</strong><br />

Pinksterdag. Het wordt beschreven als <strong>de</strong> tijd dat <strong>de</strong> Geest neerdaal<strong>de</strong> in tongen <strong>van</strong><br />

VUUR op <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> discipelen. Net zoals God neerdaal<strong>de</strong> als vuur op <strong>de</strong> berg in<br />

<strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Mozes, daal<strong>de</strong> Hij nu neer als vuur op <strong>de</strong> discipelen. Het grootste verschil was<br />

dat <strong>de</strong> vurige aanwezigheid <strong>van</strong> God niet meer uiterlijk aanwezig was op <strong>de</strong> berg, maar<br />

nu innerlijk inwoning nam in <strong>de</strong> mens. Ver<strong>de</strong>r accepteer<strong>de</strong> God het vurige Pinksteroffer in<br />

<strong>de</strong> tempel niet meer. In plaats daar<strong>van</strong> accepteer<strong>de</strong> Hij <strong>de</strong> discipelen en het offer op het<br />

altaar <strong>van</strong> hun hart. Dit laat <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> tempel zien waar God in wil<strong>de</strong> wonen.<br />

Hij verblijft niet meer in een tempel <strong>van</strong> hout en steen, maar wij zijn nu <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong><br />

God (1 Kor. 3:16). God bouwt, corporatief gesproken, een nieuwe tempel met Jezus<br />

Christus als Hoeksteen en <strong>de</strong> apostelen en discipelen als het fundament en an<strong>de</strong>ren als<br />

leven<strong>de</strong> stenen (Ef. 2:20-22).<br />

Op <strong>de</strong> Pinksterdag wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> discipelen vervuld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest en <strong>de</strong><strong>de</strong>n en verkondig<strong>de</strong>n<br />

ze vreem<strong>de</strong> dingen. Een paar toehoor<strong>de</strong>rs dachten dat <strong>de</strong> discipelen dronken waren.<br />

Petrus reageer<strong>de</strong> hierop in Hand. 2:15 met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: “<strong>de</strong>ze mensen zijn namelijk niet<br />

23


dronken, zoals u vermoedt, want het is pas het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> uur <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag.” <strong>De</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> uur <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> dag was het moment dat <strong>de</strong> priester in <strong>de</strong> tempel het Pinksteroffer <strong>van</strong> twee met<br />

zuur<strong>de</strong>eg gebakken tarwebro<strong>de</strong>n offer<strong>de</strong> aan God (Lev. 23:17). Zon<strong>de</strong>r twijfel verlang<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> discipelen ernaar om <strong>de</strong> Heilige Geest al eer<strong>de</strong>r te ont<strong>van</strong>gen, maar God liet hen<br />

wachten tot <strong>de</strong> voorbestem<strong>de</strong> tijd – niet alleen <strong>de</strong> juiste dag, maar zelfs het precieze uur<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> dag. Dit laat ons zien hoe belangrijk <strong>de</strong> timing voor God Zelf is. Het is eveneens<br />

een voorbeeld <strong>van</strong> hoe <strong>de</strong> feestdagen profetisch zijn met betrekking tot komen<strong>de</strong><br />

gebeurtenissen – en niet alleen <strong>van</strong> WAT er zou gaan gebeuren, maar ook WANNEER.<br />

HET BELANG VAN TIMING EN HISTORISCHE VERVULLING<br />

Omdat <strong>de</strong> timing zo belangrijk was bij <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> lentefeesten geloven wij dat<br />

<strong>de</strong> timing bij <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> herfstfeesten ook net zo belangrijk is. Er zijn veel<br />

mensen die Gods timing niet erg op prijs stellen. Zij zien <strong>de</strong> dingen alleen op niveau <strong>van</strong><br />

ervaren. Maar het Woord laat ons BEIDE zien, zowel een persoonlijk, individueel<br />

ervaringsniveau, als een corporatief niveau, die voorbestemd zijn op bepaal<strong>de</strong> momenten<br />

in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis.<br />

<strong>De</strong> mens ervaart Pascha in zijn hart om zo gerechtvaardigd te wor<strong>de</strong>n door het geloof in<br />

het bloed <strong>van</strong> het Lam. Dit gold zowel voor het Ou<strong>de</strong> als Nieuwe Testament. Maar dit<br />

betekent niet dat het niet nodig was geweest voor Jezus Christus om gekruisigd te<br />

wor<strong>de</strong>n op een voorbestemd moment in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis. Als dit feest niet historisch<br />

vervuld was, zou er in feite helemaal geen persoonlijke rechtvaardiging zijn.<br />

<strong>De</strong> mens moet eveneens ook in zijn hart Pinksteren ervaren om zodoen<strong>de</strong> geheiligd te<br />

wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Geest. Ook dit gold voor zowel het Ou<strong>de</strong> als Nieuwe Testament. Echter,<br />

<strong>de</strong>ze persoonlijke ervaring <strong>de</strong>ed niet af aan <strong>de</strong> noodzaak <strong>van</strong> <strong>de</strong> historische vervulling,<br />

die opgetekend is in Hand. 2.<br />

Hierom beweren wij dat hetzelf<strong>de</strong> geldt voor <strong>de</strong> herfstfeestdagen. Sommige mensen zien<br />

alleen <strong>de</strong> persoonlijk toepassing <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze feesten, terwijl an<strong>de</strong>ren niet eens voorbij <strong>de</strong><br />

uiterlijke rituelen kunnen kijken die elk jaar weer wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> voorbestem<strong>de</strong><br />

tij<strong>de</strong>n. Wij geloven dat elke feestdag een intens persoonlijke toepassing schenkt in het<br />

hart – maar wij geloven ook dat <strong>de</strong> historische gebeurtenissen omtrent <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong><br />

<strong>van</strong> Christus geopenbaard zijn in <strong>de</strong> herfstfeesten.<br />

Natuurlijk kunnen we nog veel meer schrijven over <strong>de</strong> lentefeestdagen, maar we willen<br />

slechts alleen wat achtergrondinformatie geven die bijdraagt aan het begrijpen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

herfstfeesten en hun profetische boodschap in relatie tot <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus.<br />

24


HOOFDSTUK 2<br />

Het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen<br />

Na <strong>de</strong> pinksterervaring <strong>van</strong> Israël bij <strong>de</strong> berg Sinaï gaf God Mozes <strong>de</strong> opdracht om <strong>de</strong><br />

tabernakel, met haar verschillen<strong>de</strong> artikelen en meubilair, te bouwen. Zij zette <strong>de</strong><br />

tabernakel op <strong>de</strong> eerste dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste maand, in het eerste jaar na <strong>de</strong> uittocht uit<br />

Egypte, overeind (Exodus 40:7). Een maand later begon <strong>de</strong> wolk boven <strong>de</strong> tabernakel te<br />

stijgen en zich te bewegen richting het land Kanaän (Num. 10:11). Vervolgens volg<strong>de</strong><br />

het volk <strong>de</strong>ze wolk.<br />

Toen gebood God Mozes twee zilveren trompetten te maken. Blijkbaar had niemand tot<br />

die tijd er over nagedacht om een trompet <strong>van</strong> zilver te maken. Josephus, een Joodse<br />

historicus uit <strong>de</strong> eerste eeuw, vertelt ons in “Antiquities, III, XII, 6”: “Mozes was <strong>de</strong><br />

uitvin<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> hun trompet, die <strong>van</strong> zilver gemaakt was… <strong>De</strong>ze bestond uit<br />

een smalle buis, net iets dikker dan een fluit… en eindig<strong>de</strong> in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> een klok.”<br />

<strong>De</strong> Bijbel zegt uiteraard dat God Mozes inspireer<strong>de</strong> om <strong>de</strong>ze trompetten te maken. Dit is<br />

opgetekend in Numeri 10:1-10,<br />

1 <strong>De</strong> HEERE sprak tot Mozes: 2 Maak voor u twee zilveren trompetten; <strong>van</strong><br />

gedreven werk moet u ze maken. Ze dienen u tot het samenroepen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

gemeenschap en tot het opbreken <strong>van</strong> <strong>de</strong> kampen. 3 Als zij daarop blazen, moet<br />

heel <strong>de</strong> gemeenschap zich bij u verzamelen, bij <strong>de</strong> ingang <strong>van</strong> <strong>de</strong> tent <strong>van</strong><br />

ontmoeting. 4 Als zij er echter maar op één blazen, moeten <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong><br />

hoof<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> duizen<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Israël, zich bij u verzamelen.<br />

8 En <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> Aäron, <strong>de</strong> priesters, moeten op die trompetten blazen. Het<br />

zal voor u tot een eeuwige veror<strong>de</strong>ning zijn, al uw generaties door.<br />

9 Wanneer u dan in uw land ten strij<strong>de</strong> trekt tegen <strong>de</strong> tegenstan<strong>de</strong>r die u<br />

benauwt, moet u met die trompetten een on<strong>de</strong>rbroken klank laten horen. Dan<br />

zal aan u gedacht wor<strong>de</strong>n voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, uw God, en u zult<br />

<strong>van</strong> uw vijan<strong>de</strong>n verlost wor<strong>de</strong>n.<br />

10 En op <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> uw blijdschap, op uw feestdagen en aan het begin <strong>van</strong> uw<br />

maan<strong>de</strong>n moet u ook op <strong>de</strong> trompetten blazen, bij uw brandoffers en bij uw<br />

dankoffers. Ze dienen u tot gedachtenis voor het aangezicht <strong>van</strong> uw God. Ik ben<br />

<strong>de</strong> HEERE, uw God.<br />

Het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen profeteert <strong>van</strong> <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n. In Joodse kringen<br />

wordt het “<strong>de</strong> Dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ontwaken<strong>de</strong> Roep’ genoemd. Omdat het festival op <strong>de</strong> eerste<br />

dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand viel, viel het op nieuwe maan – oftewel op het moment dat ’s<br />

nachts <strong>de</strong> eerste glimp <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe maan zichtbaar werd aan het begin <strong>van</strong> elke<br />

maand. Het was altijd erg onzeker wanneer <strong>de</strong>ze nieuwe maan zou verschijnen of gezien<br />

kon wor<strong>de</strong>n (door wolken of mist). Vanwege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n sprak Jezus als volgt over Zijn<br />

<strong>komst</strong> in Mattheüs 25:13 met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: “Wees dan waakzaam, want u weet <strong>de</strong> dag en<br />

ook het uur niet waarop <strong>de</strong> Zoon <strong>de</strong>s mensen komen zal.” <strong>De</strong>ze uitspraak over het niet<br />

weten <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag of het uur is een typisch Hebreeuwse zegswijze, die ze specifiek<br />

toepasten op het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen, waar<strong>van</strong> haar begin onbekend was totdat <strong>de</strong><br />

nieuwe maan gezien werd.<br />

Het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen is het eerste feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> herfstfeestdagen, die profeteren<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus. <strong>De</strong> apostel Paulus zegt ons in 1 Thessalonicenzen<br />

4:16,<br />

25


16 Want <strong>de</strong> Heere Zelf zal met een geroep, met <strong>de</strong> stem <strong>van</strong> een aartsengel en<br />

met een bazuin <strong>van</strong> God neerdalen uit <strong>de</strong> hemel. En <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n die in Christus<br />

zijn, zullen EERST opstaan.<br />

<strong>De</strong> eerste gebeurtenis, in relatie tot <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus, die volgens <strong>de</strong><br />

profetische kalen<strong>de</strong>r staat te gebeuren is <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n. Wij zijn <strong>van</strong><br />

mening dat <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd voor dit gebeuren zal plaatsvin<strong>de</strong>n op het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Bazuinen in een zeker jaar. We hebben al gezien dat Jezus op geen an<strong>de</strong>re dag dan <strong>de</strong><br />

die <strong>van</strong> Pascha kon wor<strong>de</strong>n gekruisigd, en dat Hij stierf op het moment dat het volk hun<br />

lammeren begon te slachten. We hebben ook aangetoond dat Jezus moest wachten tot<br />

het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> uur op <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> het beweegoffer voordat Hij kon opvaren naar <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r om<br />

Zichzelf levend te tonen in het hemels gerechtshof. Ook zagen we dat <strong>de</strong> Heilige Geest<br />

niet gezon<strong>de</strong>n kon wor<strong>de</strong>n tot het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> uur op <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> het Pinksterfeest.<br />

Dit waren allemaal voorbestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n die door <strong>de</strong> wet geprofeteerd waren. Door te<br />

observeren hoe God met <strong>de</strong>ze bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n omgaat kunnen we <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

herfstfeestdagen gaan begrijpen en kunnen we ook zien hoe <strong>de</strong>ze feesten <strong>de</strong> timing gaan<br />

bepalen voor profetische gebeurtenissen. <strong>De</strong>ze schaduwen uit het verle<strong>de</strong>n suggereren<br />

sterk dat <strong>de</strong> aartsengel op <strong>de</strong> trompet (bazuin) zal blazen om het signaal te geven voor<br />

<strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen in een zeker jaar.<br />

DE TWEE OPSTANDINGEN<br />

<strong>De</strong> wet lijkt te zeggen dat er meer dan één opstanding zal zijn. Daarom liet God Mozes<br />

ook TWEE zilveren trompetten maken. Wanneer <strong>de</strong> priesters slechts één trompet bliezen<br />

moesten alleen <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het volk, zich voor God verzamelen. Wanneer<br />

<strong>de</strong> priesters ALLEBEI <strong>de</strong> trompetten bliezen moest <strong>de</strong> gehele gemeenschap zich<br />

verzamelen voor God.<br />

In Openbaringen 20 zegt Johannes ons dat er in<strong>de</strong>rdaad twee opstandingen zullen zijn.<br />

<strong>De</strong> eerste opstanding, zegt Johannes, omvat alleen <strong>de</strong> gelovigen. Openbaringen 20:4-6<br />

spreekt over <strong>de</strong>ze eerste opstanding,<br />

4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oor<strong>de</strong>el werd hun<br />

gegeven. En ik zag <strong>de</strong> zielen <strong>van</strong> hen die onthoofd waren om het getuigenis <strong>van</strong><br />

Jezus en om het Woord <strong>van</strong> God, die het beest en zijn beeld niet had<strong>de</strong>n<br />

aangebe<strong>de</strong>n, die het merkteken niet ont<strong>van</strong>gen had<strong>de</strong>n op hun voorhoofd en op<br />

hun hand. En zij wer<strong>de</strong>n weer levend en gingen als koningen regeren met<br />

Christus, duizend jaar lang. 5 Maar <strong>de</strong> overigen <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n niet weer<br />

levend, totdat <strong>de</strong> duizend jaar tot een ein<strong>de</strong> gekomen waren. DIT IS DE EERSTE<br />

OPSTANDING. 6 Zalig en heilig is hij die <strong>de</strong>el heeft aan <strong>de</strong> eerste opstanding.<br />

Over hen heeft <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> dood geen macht, maar zij zullen priesters <strong>van</strong> God<br />

en <strong>van</strong> Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar<br />

lang.<br />

Dit is blijkbaar een ge<strong>de</strong>eltelijke opstanding, want niet alle mensen wor<strong>de</strong>n op dit<br />

moment weer levend. Alleen <strong>de</strong>genen die geroepen wor<strong>de</strong>n om te “regeren met Christus,<br />

duizend jaar lang” zullen opstaan bij <strong>de</strong>ze eerste opstanding. “<strong>De</strong> overigen <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n”<br />

zullen NIET opstaan tot het moment <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee opstanding aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

duizend jaar. Daarom omvat <strong>de</strong> eerste opstanding alleen <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het volk – dit<br />

zijn <strong>de</strong>genen die geroepen wor<strong>de</strong>n om in het Koninkrijk te regeren tij<strong>de</strong>ns het Tijdperk<br />

<strong>van</strong> Loofhutten. Daarom spreekt Paulus <strong>van</strong> <strong>de</strong> bazuin / trompet (enkelvoud) waarop <strong>de</strong><br />

engel zal blazen, waarmee hij ze uit hun graf roept. Het vervult <strong>de</strong> profetie <strong>van</strong> <strong>de</strong> enkele<br />

trompet <strong>van</strong> Mozes waarbij alleen <strong>de</strong> heersers <strong>van</strong> het volk zich moesten verga<strong>de</strong>ren.<br />

Als <strong>de</strong> apostel Paulus het over <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n heeft, heeft hij het over het<br />

algemeen over <strong>de</strong> eerste opstanding, en niet over <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>. Zo zien wij in <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r<br />

26


aangehaal<strong>de</strong> passage uit 1 Thessalonicenzen 4:16 dat <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n zullen opstaan “met een<br />

bazuin” (enkelvoud). Paulus i<strong>de</strong>ntificeert <strong>de</strong>genen die opstaan als “<strong>de</strong> do<strong>de</strong>n die in<br />

Christus zijn”, dus NIET ALLE do<strong>de</strong>n, klein en groot. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> eerste<br />

opstanding is een beperkte opstanding; <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> is algemeen die <strong>de</strong> overigen do<strong>de</strong>n<br />

omvat.<br />

NIET ALLE CHRISTENEN ZULLEN OPSTAAN BIJ DE EERSTE OPSTANDING<br />

Openbaringen 20 zegt ons NIET dat ALLE GELOVIGEN zullen opstaan bij <strong>de</strong> eerste<br />

opstanding. Johannes zegt slechts dat ALLEEN GELOVIGEN zullen opstaan bij <strong>de</strong> eerste<br />

opstanding. Dit lijkt misschien een vreemd punt om te maken, sinds <strong>de</strong> meeste<br />

christenen aannemen dat alle gelovigen tegelijkertijd zullen opstaan. Maar an<strong>de</strong>re<br />

Schriftpassages dwingen ons om vraagtekens te zetten bij <strong>de</strong>ze gemeenschappelijke<br />

aanname. In Johannes 5:28 en 29 spreekt Jezus over <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> opstanding.<br />

28 Verwon<strong>de</strong>rt u hierover niet, want <strong>de</strong> ure komt, dat allen, die in <strong>de</strong> graven<br />

zijn, naar zijn stem zullen horen, 29 en zij zullen uitgaan, wie het goe<strong>de</strong> gedaan<br />

hebben, tot <strong>de</strong> opstanding ten leven, wie het kwa<strong>de</strong> bedreven hebben, tot <strong>de</strong><br />

opstanding ten oor<strong>de</strong>el. [NBG ‘51]<br />

Het is dui<strong>de</strong>lijk dat Jezus het niet over <strong>de</strong> eerste opstanding had, want die was beperkt<br />

voor ALLEEN gelovigen. Jezus zegt dat “<strong>de</strong> ure komt” dat ALLEN zullen opstaan en dat op<br />

dat moment sommigen het leven (onsterfelijkheid) zullen ont<strong>van</strong>gen, terwijl an<strong>de</strong>ren<br />

geoor<strong>de</strong>eld zullen wor<strong>de</strong>n. Dit kan gewoonweg niet refereren aan <strong>de</strong> eerste opstanding.<br />

Dit kan slechts refereren aan <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> opstanding die opgetekend is in <strong>de</strong> latere verzen<br />

<strong>van</strong> Openbaringen 20,<br />

11 En ik zag een grote witte troon, en Hem Die daarop zat. Voor Zijn aangezicht<br />

vluchtten <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> en <strong>de</strong> hemel weg, zodat er geen plaats meer voor hen te<br />

vin<strong>de</strong>n was. 12 En ik zag <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n, klein en groot, voor God staan. En <strong>de</strong> boeken<br />

wer<strong>de</strong>n geopend en nog een an<strong>de</strong>r boek werd geopend, namelijk het boek <strong>de</strong>s<br />

levens. En <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n geoor<strong>de</strong>eld overeen<strong>komst</strong>ig wat in <strong>de</strong> boeken<br />

geschreven stond, naar hun werken. 13 En <strong>de</strong> zee gaf <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n die in haar<br />

waren. Ook <strong>de</strong> dood en het rijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood gaven <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n die in hen waren,<br />

en zij wer<strong>de</strong>n geoor<strong>de</strong>eld, ie<strong>de</strong>r overeen<strong>komst</strong>ig zijn werken. 14 En <strong>de</strong> dood en<br />

het rijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> poel <strong>van</strong> vuur geworpen. Dit is <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

dood. 15 En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek <strong>de</strong>s levens,<br />

werd hij in <strong>de</strong> poel <strong>van</strong> vuur geworpen.<br />

Merk op dat bij <strong>de</strong>ze algemene opstanding het boek <strong>de</strong>s levens wordt aangehaald. <strong>De</strong><br />

formulering in vers 15 impliceert dat er velen geschreven STONDEN in het boek <strong>de</strong>s<br />

levens. Er staat nergens dat niemand bij <strong>de</strong> algemene opstanding in dat boek geschreven<br />

stond. Ook vermeldt het niet dat ie<strong>de</strong>reen die op dat moment op zal staan in <strong>de</strong> vuurpoel<br />

geworpen zal wor<strong>de</strong>n.<br />

Wij kunnen <strong>van</strong>uit <strong>de</strong>ze gegevens alleen conclu<strong>de</strong>ren dat bij <strong>de</strong> algemene opstanding aan<br />

het eind <strong>van</strong> het duizend jarige Loofhuttentijdperk <strong>de</strong> engel BEIDE trompetten zal blazen.<br />

Hierdoor wordt <strong>de</strong> gehele gemeenschap (Kerk) uit hun graf geroepen – met uitzon<strong>de</strong>ring<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> heersers natuurlijk, want die waren duizend jaar eer<strong>de</strong>r al geroepen. Dan zal, aan<br />

het eind <strong>van</strong> <strong>de</strong> duizend jaar, <strong>de</strong> Kerk in zijn geheel samen opstaan met <strong>de</strong> ongelovigen.<br />

<strong>De</strong> ongelovigen zullen dan geoor<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> “poel <strong>van</strong> vuur”, terwijl <strong>de</strong><br />

gemeenschap <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet heersen<strong>de</strong> gelovigen het leven (onsterfelijkheid) zal<br />

ont<strong>van</strong>gen.<br />

Het getuigenis <strong>van</strong> <strong>de</strong> apostel Paulus voor Felix, dat opgeschreven staat in Hand. 24:14<br />

en 15, bevestigt hetzelf<strong>de</strong>:<br />

27


14 Maar dit erken ik voor u: dat ik volgens die Weg die zij sekte noemen, op die<br />

manier <strong>de</strong> God <strong>van</strong> <strong>de</strong> va<strong>de</strong>ren dien, en dat ik alles geloof wat er in <strong>de</strong> Wet en in<br />

<strong>de</strong> Profeten geschreven staat. 15 Ik heb hoop op God – zij zelf verwachten het<br />

ook – dat er een opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n zal zijn <strong>van</strong> zowel rechtvaardigen als<br />

onrechtvaardigen.<br />

Paulus zegt dat er een opstanding zal dat zowel <strong>de</strong> rechtvaardigen als onrechtvaardigen<br />

omvat. Dit is dui<strong>de</strong>lijk niet <strong>de</strong> eerste opstanding. Het kan alleen maar refereren aan <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong>. Dit toont overdui<strong>de</strong>lijk aan dat ook <strong>de</strong> gelovigen zullen opstaan bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

opstanding, maar omdat hun namen gevon<strong>de</strong>n WORDEN in het boek <strong>de</strong>s levens zullen ze<br />

onsterfelijkheid ont<strong>van</strong>gen en wor<strong>de</strong>n ze niet samen met <strong>de</strong> ongelovigen in <strong>de</strong> poel <strong>van</strong><br />

vuur geworpen.<br />

Dit is ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> apostel Paulus zich inspan<strong>de</strong> om een overwinnaar te wor<strong>de</strong>n<br />

om zodoen<strong>de</strong> te streven naar <strong>de</strong> betere opstanding. In Filippenzen 3 zegt hij dat hij al<br />

zijn eigen rechtvaardigheid als drek (Statenvertaling) aanschouwt, opdat hij Christus<br />

mag kennen en “<strong>de</strong> gemeenschap met Zijn lij<strong>de</strong>n” (3:10). Met welk doel? Vers 11 zegt:<br />

“Om hoe dan ook te komen tot <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n” [Grieks: exanastasis ek<br />

nekron, “<strong>de</strong> BUITENGEWONE-opstanding VAN <strong>de</strong> dood”]. <strong>De</strong> kanttekening <strong>van</strong> dr.<br />

Bullinger in The Companion Bible zegt bij dit vers,<br />

“Opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood (ek nekron) veron<strong>de</strong>rstelt <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> enkelen, <strong>de</strong> voornaamste <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<br />

klassen, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n achtergelaten.”<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, Paulus begreep, net zoals Johannes, het concept <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<br />

opstandingen. Het vurige verlangen <strong>van</strong> Paulus was om, uit het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> rest <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> do<strong>de</strong>n, te <strong>de</strong>len in <strong>de</strong> eerste opstanding. Vanuit <strong>de</strong>ze context zegt Paulus vervolgens<br />

in <strong>de</strong> verzen 12-16,<br />

12 Niet dat ik het al verkregen heb of al volmaakt ben, maar ik jaag ernaar om<br />

het ook te grijpen. Daartoe ben ik ook door Christus Jezus gegrepen.<br />

13 Broe<strong>de</strong>rs, ikzelf <strong>de</strong>nk niet dat ik het gegrepen heb, 14 maar één ding doe ik:<br />

vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het<br />

doel: <strong>de</strong> prijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> roeping <strong>van</strong> God, die <strong>van</strong> boven is, in Christus Jezus.<br />

15 Laten wij dan, die geestelijk volwassen zijn, <strong>de</strong>ze gezindheid hebben; en als<br />

u iets an<strong>de</strong>rs gezind bent, ook dat zal God u openbaren. 16 Maar tot zover wij<br />

gekomen zijn, laten wij naar <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> regel wan<strong>de</strong>len, laten wij eensgezind zijn.<br />

Sommigen hebben hier <strong>de</strong> betekenis aan opgehangen dat Paulus onzeker was <strong>van</strong> zijn<br />

redding. Maar dit is zeker niet het geval. Hij wist dat hij gered was en dat hij op een<br />

zeker moment zou mogen opstaan om onsterfelijkheid te ont<strong>van</strong>gen. Alleen verwachtte<br />

hij niet dat hij zou <strong>de</strong>len in <strong>de</strong> EERSTE opstanding, wat zijn doel was, “<strong>de</strong> prijs <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

roeping <strong>van</strong> God, die <strong>van</strong> boven is”. Om <strong>de</strong>ze hoge roeping te ont<strong>van</strong>gen moet men<br />

gehoorzaamheid leren, dat vaak door lij<strong>de</strong>n geleerd wordt, en men moet dit volhou<strong>de</strong>n<br />

tot het eind. En daarom moedigt Paulus alle gelovigen aan om, naast het blijven leven bij<br />

een christelijke morele standaard in gehoorzaamheid aan <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> God, <strong>de</strong>ze<br />

eensgezin<strong>de</strong> houding aan te nemen.<br />

CHRISTENEN ZULLEN VERANTWOORDELIJK GEHOUDEN WORDEN<br />

Veel christenen zullen voor <strong>de</strong> oor<strong>de</strong>elstroon <strong>van</strong> Christus komen te staan en dat niet<br />

alleen om hun beloning te bepalen, maar ook om verantwoording af te leggen wegens<br />

onboetvaardig wetteloos gedrag. Paulus spreekt hierover in 1 Kor. 3:10-15,<br />

10 Overeen<strong>komst</strong>ig <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> <strong>van</strong> God die mij gegeven is, heb ik als een wijs<br />

bouwmeester het fundament gelegd en een an<strong>de</strong>r bouwt daarop. Ie<strong>de</strong>r dient er<br />

echter op toe te zien hoe hij daarop bouwt. 11 Want niemand kan een an<strong>de</strong>r<br />

fundament leggen dan wat gelegd is, dat is Jezus Christus. 12 Of nu iemand op<br />

28


dit fundament bouwt met goud, zilver, e<strong>de</strong>lstenen, hout, hooi of stro, 13 ie<strong>de</strong>rs<br />

werk zal openbaar wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> dag zal het namelijk dui<strong>de</strong>lijk maken, omdat die<br />

in vuur verschijnt. En hoe ie<strong>de</strong>rs werk is, zal het vuur beproeven. 14 Als<br />

iemands werk dat hij op het fundament gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon<br />

ont<strong>van</strong>gen. 15 Als iemands werk verbrandt, zal hij scha<strong>de</strong> lij<strong>de</strong>n. Hijzelf echter<br />

zal behou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, maar wel zo: als door vuur heen.<br />

Paulus legt heel dui<strong>de</strong>lijk uit dat hij hier over christenen praat, over mensen die<br />

gerechtvaardigd zijn door het bloed <strong>van</strong> het Lam. Het zijn mensen die Jezus Christus<br />

claimen als hun fundament. Het zijn mensen die Pascha in hun eigen leven hebben<br />

ervaren, mensen die uit “Egypte” (<strong>de</strong> wereld) zijn vertrokken en nu burgers zijn <strong>van</strong> het<br />

Koninkrijk <strong>van</strong> God. Maar, net zoals <strong>de</strong> Israëlieten in vroege tij<strong>de</strong>n, betekent dit niet dat<br />

omdat ze uit Egypte vertrokken zijn gehoorzaamheid door Pinksteren hebben geleerd (<strong>de</strong><br />

leiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest).<br />

On<strong>de</strong>r Mozes was “<strong>de</strong> Kerk in <strong>de</strong> woestijn” (Hand. 7:38) wetteloos. Hetzelf<strong>de</strong> geldt voor<br />

<strong>de</strong> Kerk in <strong>de</strong> woestijn in het Pinkstertijdperk. Jezus bevestigt dit in Mattheüs 7 met <strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n,<br />

21 Niet ie<strong>de</strong>r die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk<br />

<strong>de</strong>r hemelen, maar wie <strong>de</strong> wil doet <strong>van</strong> Mijn Va<strong>de</strong>r, Die in <strong>de</strong> hemelen is.<br />

22 Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in<br />

Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam <strong>de</strong>monen uitgedreven, en in Uw Naam<br />

veel krachten gedaan? 23 Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit<br />

gekend; ga weg <strong>van</strong> Mij, u die <strong>de</strong> wetteloosheid [Grieks, anomia] werkt!<br />

Wetteloosheid (anomia) is een hartsgesteldheid <strong>van</strong> het minachten <strong>van</strong> Gods wet, in<br />

plaats <strong>van</strong> het blijven in een bepaal<strong>de</strong> zon<strong>de</strong>(n). Het moedwillig ge<strong>de</strong>elten <strong>van</strong> Gods<br />

Woord ter zij<strong>de</strong> schuiven is een uiting <strong>van</strong> ongeloof of een gebrek hier<strong>van</strong>. Waarom?<br />

Omdat <strong>de</strong>gene die dit doet niet overeenstemt met God, door niet te geloven wat Hij<br />

gesproken heeft. Sommigen (zoals Marcion in <strong>de</strong> Kerk <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> eeuw) gingen zo ver<br />

door te beweren dat het Ou<strong>de</strong> Testament door satan geïnspireerd was. An<strong>de</strong>ren geloven<br />

dat Gods wet slechts hatelijk of wraakzuchtig is en dat het nodig was dat Jezus <strong>de</strong> plaats<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> wet innam als <strong>de</strong> God <strong>van</strong> lief<strong>de</strong>.<br />

Ook hoort men vaak <strong>de</strong> verklaringen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kansel die <strong>de</strong> wet in diskrediet brengen als<br />

zijn<strong>de</strong> onvolmaakt, zelfs terwijl David het volgen<strong>de</strong> getuig<strong>de</strong>: “<strong>De</strong> wet <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE is<br />

volmaakt, zij bekeert <strong>de</strong> ziel” (Psalm 19:8). Ook hoort men vaak dat <strong>de</strong> wet heeft<br />

afgedaan, terwijl Paulus het volgen<strong>de</strong> zegt: “Doen wij dan door het geloof <strong>de</strong> wet teniet?<br />

Volstrekt niet, maar wij bevestigen <strong>de</strong> wet.” En men hoort ook vaak dat Jezus <strong>de</strong> wet<br />

vervult heeft zodat wij geen verplichtingen meer hebben jegens <strong>de</strong> wet, terwijl Jezus<br />

zegt in Mattheüs 5:19,<br />

19 Wie dan een <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze geringste gebo<strong>de</strong>n afschaft en <strong>de</strong> mensen zo<br />

on<strong>de</strong>rwijst, zal <strong>de</strong> geringste genoemd wor<strong>de</strong>n in het Koninkrijk <strong>de</strong>r hemelen;<br />

maar wie ze doet en on<strong>de</strong>rwijst, die zal groot genoemd wor<strong>de</strong>n in het Koninkrijk<br />

<strong>de</strong>r hemelen.<br />

Jezus zegt niet dat zulke wetteloze mensen UITGESLOTEN wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het Koninkrijk. Hij<br />

zegt slechts dat zij geen heersers zullen wor<strong>de</strong>n in Zijn Koninkrijk. Zij zullen “<strong>de</strong><br />

geringste genoemd wor<strong>de</strong>n in het Koninkrijk <strong>de</strong>r hemelen”, maar zij zullen dus wel tot<br />

het Koninkrijk behoren. Zij zullen bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> opstanding geroepen wor<strong>de</strong>n en op dat<br />

moment verantwoor<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n voor hun wetteloze houding en werken.<br />

DE GESELING VAN GODS DIENAREN<br />

Jezus vertelt in Lukas 12:41-48 een gelijkenis waarmee Hij het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelovigen<br />

en ongelovigen illustreert. Het was een reactie op <strong>de</strong> vraag <strong>van</strong> Petrus in vers 41:<br />

29


41 En Petrus zei tegen Hem: Heere, spreekt U <strong>de</strong>ze gelijkenis tot ons, of ook tot<br />

allen?<br />

Jezus legt vervolgens aan Petrus en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren het verschil in beloning tussen <strong>de</strong><br />

overwinnaars en <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerk uit:<br />

42 En <strong>de</strong> Heere zei: Wie is dan <strong>de</strong> trouwe en verstandige rentmeester, die <strong>de</strong><br />

heer over zijn huisbedien<strong>de</strong>n zal aanstellen om aan hen op <strong>de</strong> juiste tijd het<br />

voedsel te geven dat hun toekomt? 43 Zalig <strong>de</strong> slaaf die door zijn heer bij zijn<br />

<strong>komst</strong> zo han<strong>de</strong>lend aangetroffen zal wor<strong>de</strong>n. 44 Werkelijk, Ik zeg u dat hij hem<br />

over al zijn bezittingen zal aanstellen.<br />

Dit zijn <strong>de</strong> overwinnaars die met Christus zullen regeren in het Loofhuttentijdperk<br />

geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> duizend jaar. Zij zullen met heerschappij aangesteld wor<strong>de</strong>n OVER zowel<br />

“zijn huisbedien<strong>de</strong>n” als OVER “zijn bezittingen”. Gods huisbedien<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> gelovigen,<br />

terwijl <strong>de</strong> verstandige rentmeesters <strong>de</strong> overwinnaars voorstellen. Vervolgens spreekt<br />

Jezus over hen die hun positie in dit huidige leven misbruiken en <strong>de</strong> mensen<br />

on<strong>de</strong>rdrukken:<br />

45 Als die slaaf echter in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg, en<br />

zou beginnen <strong>de</strong> knechten en <strong>de</strong> dienstmeisjes te slaan, te eten en te drinken en<br />

dronken te wor<strong>de</strong>n, 46 dan zal <strong>de</strong> heer <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze slaaf komen op een dag waarop<br />

hij hem niet verwacht, en op een uur dat hij niet weet; en hij zal hem in stukken<br />

houwen (Grieks, dichotomeo, “houwen door geseling”) en hem in het lot doen <strong>de</strong>len<br />

<strong>van</strong> hen die ontrouw zijn.<br />

Wij verontschuldigen ons voor <strong>de</strong> slechte vertaling die gedaan is door <strong>de</strong> vertalers <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Herziene Statenvertaling, die niet begrepen wat Jezus hier nu aan het zeggen was. Hun<br />

gebrek aan inzicht heeft ervoor gezorgd dat ze <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Jezus vertalen alsof <strong>de</strong>ze<br />

rentmeesters of slaven in stukken gehakt wor<strong>de</strong>n. In plaats daar<strong>van</strong> verwees Jezus naar<br />

het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> geseling, dat in het volgen<strong>de</strong> vers aangehaald wordt. Het Griekse woord<br />

dichotomeo betekent niet iemand in stukken houwen. Het betekent houwen door toedoen<br />

<strong>van</strong> een zweep.<br />

Jezus vertelt Petrus ook dat zulke wetteloze christenen op hetzelf<strong>de</strong> moment geoor<strong>de</strong>eld<br />

wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> ongelovigen. Hij zal “hem in het lot doen <strong>de</strong>len <strong>van</strong> hen <strong>de</strong> onttrouw zijn”<br />

(<strong>de</strong> ongelovigen).<br />

Dit betekent niet dat christenen hun redding zullen verliezen, noch zegt het dat ze<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> beloning of oor<strong>de</strong>el ont<strong>van</strong>gen als <strong>de</strong> ongelovigen. Zij zullen wor<strong>de</strong>n gered “als<br />

door vuur heen”, terwijl <strong>de</strong> ongelovigen in <strong>de</strong> poel <strong>van</strong> vuur wor<strong>de</strong>n geworpen. Het vuur<br />

is hetzelf<strong>de</strong> in <strong>de</strong> zin dat het allebei het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet betekent. Dit<br />

zullen we zo uitleggen. <strong>De</strong> wet eist een oor<strong>de</strong>el dat bij <strong>de</strong> overtreding past. Sommigen<br />

zullen alleen gegeseld wor<strong>de</strong>n, terwijl an<strong>de</strong>ren met meer ernstige straffen wor<strong>de</strong>n<br />

geoor<strong>de</strong>eld. Jezus verklaart <strong>de</strong>ze “geseling” in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> verzen:<br />

47 En die slaaf die <strong>de</strong> wil <strong>van</strong> zijn heer gekend heeft en geen voorbereidingen<br />

getroffen heeft en ook niet naar zijn wil gehan<strong>de</strong>ld heeft, zal met veel slagen<br />

geslagen wor<strong>de</strong>n. 48 Wie echter zijn wil niet gekend heeft en dingen gedaan<br />

heeft die slagen verdienen, zal met weinig slagen geslagen wor<strong>de</strong>n. En <strong>van</strong><br />

ie<strong>de</strong>r aan wie veel gegeven is, zal veel teruggevraagd wor<strong>de</strong>n en <strong>van</strong> hem aan<br />

wie men veel toevertrouwd heeft, zal men <strong>de</strong>s te meer eisen.<br />

Dit gaat niet over <strong>de</strong> ongelovigen, alsof we kunnen leren dat <strong>de</strong> hele ontrouwen zullen<br />

wor<strong>de</strong>n veroor<strong>de</strong>eld tot hetere vlammen in <strong>de</strong> hel dan <strong>de</strong> doorsnee niet-christenen. Nee<br />

dit gaat over <strong>de</strong> rentmeesters of slaven <strong>van</strong> God. Het zijn gelovigen die, <strong>van</strong>wege hun<br />

wetteloze houding en hun on<strong>de</strong>rdrukking <strong>van</strong> an<strong>de</strong>ren in dit leven, verantwoor<strong>de</strong>lijk<br />

30


wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n voor hun werken, op hetzelf<strong>de</strong> moment dat <strong>de</strong> ontrouwen geoor<strong>de</strong>eld<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

Christenen die wel beter weten, maar moedwillig ongehoorzaam zijn aan <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> God<br />

zullen een zwaar<strong>de</strong>r oor<strong>de</strong>el ont<strong>van</strong>gen dan <strong>de</strong>genen die Gods wil helemaal niet kennen<br />

en zondig<strong>de</strong>n uit onwetendheid. Er zijn vele christenen onwetend <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> God,<br />

simpelweg omdat <strong>de</strong>ze hun nooit is on<strong>de</strong>rwezen in <strong>de</strong> kerk. Daarom overtre<strong>de</strong>n zij vaak<br />

ongemerkt <strong>de</strong> wet – maar niet omdat ze een slecht hart hebben.<br />

Geseling was een oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet voor overtre<strong>de</strong>rs. Het werd strikt<br />

beperkt tot een maximum <strong>van</strong> veertig slagen (<strong>De</strong>ut. 25:1-3). Het aantal slagen moest<br />

overeenkomen met <strong>de</strong> ernst <strong>van</strong> <strong>de</strong> overtreding. Daarnaast was het een vorm <strong>van</strong><br />

oor<strong>de</strong>el die snel voltrokken moest wor<strong>de</strong>n, in tegenstelling tot an<strong>de</strong>re misda<strong>de</strong>n zoals<br />

diefstal. Als een dief betrapt werd tij<strong>de</strong>ns het stelen moest hij ten minste het dubbele<br />

terugbetalen. Als hij hier het geld niet voor had moest hij als slaaf voor een bepaal<strong>de</strong> tijd<br />

aan het werk tot <strong>de</strong> schuld was afbetaald. Als <strong>de</strong> schuld groot was kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rgelijke<br />

slaven wel eens jaren aan het werk zijn.<br />

Bij <strong>de</strong> grote witten troon zal God <strong>de</strong> wetteloze gelovigen snel oor<strong>de</strong>len op een manier die<br />

lijkt op het omgaan met opstandige kin<strong>de</strong>ren, namelijk met een snelle effectieve pak<br />

slaag. Dit zal hun oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> “vuur” zijn. Of God hiermee letterlijke geseling bedoelt of<br />

eer<strong>de</strong>r het principe waardoor God <strong>de</strong> opstandige christenen zal oor<strong>de</strong>len laten we over<br />

aan <strong>de</strong> meest bekwame Rechter. God zal hen corrigeren door het volmaakte oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong><br />

Zijn volmaakte wet.<br />

Jezus sluit Zijn gelijkenis af met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n,<br />

49 Ik ben gekomen om vuur te werpen op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> en wat wil Ik nog meer, nu<br />

het al ontstoken is!<br />

Het “vuur” in dit vers stelt <strong>de</strong> vurige wet voor, die specifiek als geseling wordt toegepast<br />

in <strong>de</strong> vorige verzen. Vuur is het Bijbelse symbool <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gods oor<strong>de</strong>len. <strong>De</strong>uteronomium<br />

33:2 spreekt <strong>van</strong> Gods “vurige wet” die Hij ons gegeven heeft op <strong>de</strong> berg Sinaï. In<br />

Jeremia 23:29 zegt God: “Is niet Mijn woord zó, als het vuur?” God oor<strong>de</strong>elt <strong>de</strong> mens<br />

altijd met <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet, dit is namelijk Zijn norm voor zon<strong>de</strong> en rechtvaardigheid (1<br />

Joh. 3:4; Rom. 7:7). In Daniël 7:9 en 10 zag <strong>de</strong> profeet <strong>de</strong> troon <strong>van</strong> God als<br />

vuurvlammen waaruit een rivier <strong>van</strong> vuur stroom<strong>de</strong> dat voor Zijn aangezicht uitging om<br />

mensen te oor<strong>de</strong>len. Een troon is het symbool <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet en als een heerser op <strong>de</strong> troon<br />

zit om mensen te oor<strong>de</strong>len duidt dit erop dat hij het volk regeert en oor<strong>de</strong>elt volgens <strong>de</strong><br />

wet.<br />

Daarom is het erg aannemelijk dat, toen God neerdaal<strong>de</strong> op <strong>de</strong> berg Sinaï, Hij Zichzelf<br />

manifesteer<strong>de</strong> als VUUR toen Hij Zijn wet aan het volk gaf. Dat dit niet letterlijk genomen<br />

moet wor<strong>de</strong>n kunnen we aantonen door het feit dat iemand tevergeefs <strong>de</strong> hele wet moet<br />

doorzoeken om een zon<strong>de</strong> te vin<strong>de</strong>n die als oor<strong>de</strong>el marteling door letterlijk vuur<br />

voorschrijft. <strong>De</strong> ergste straf die voorgeschreven werd door <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet was het<br />

verbran<strong>de</strong>n of cremeren <strong>van</strong> een lijk <strong>van</strong> iemand die ter dood veroor<strong>de</strong>eld was, om<br />

zodoen<strong>de</strong> een eervolle begrafenis te niet te doen. Dit gebeur<strong>de</strong> met Achan in Jozua 7:25<br />

nadat hij gestenigd was.<br />

In Lukas 12:49, wat we zojuist hebben geciteerd, verlang<strong>de</strong> Jezus er niet naar om <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> te verbran<strong>de</strong>n met vuur, maar juist om het te herstellen door <strong>de</strong> doop <strong>van</strong> vuur.<br />

Hij schept er geen genoegen in om zondaren te vernietigen of te kwellen. Hij was echter<br />

wel begerig naar <strong>de</strong> gebeurtenis dat <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet op aar<strong>de</strong> zou wor<strong>de</strong>n uitgevoerd<br />

en gehandhaafd, want, zoals Jesaja 26:9 zegt, “Want wanneer Uw oor<strong>de</strong>len over <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> komen, leren <strong>de</strong> bewoners <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld wat gerechtigheid is.” Dit is het doel <strong>van</strong><br />

het god<strong>de</strong>lijke oor<strong>de</strong>el. Het on<strong>de</strong>rwijst en corrigeert, maar vernietigd niet. Dit is waarom<br />

31


Jezus zijn verlangen uit <strong>van</strong> het uitzien naar het god<strong>de</strong>lijke vuur dat op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> komt.<br />

Dit kwam omdat Hij <strong>de</strong> wereld liefhad (Joh. 3:16) en ernaar verlang<strong>de</strong> haar herstel te<br />

zien, zoals <strong>de</strong> profeten al had<strong>de</strong>n voorzegd.<br />

DE GELIJKENIS VAN DE TALENTEN<br />

Jezus vertelt in Mattheüs 25:14-30 een gelijkenis die meer licht werpt op <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> beloningen die <strong>de</strong> gelovigen zullen ont<strong>van</strong>gen. In <strong>de</strong> gelijkenis reist een<br />

man (die Jezus Zelf voorstelt) naar het buitenland. Wat duidt op <strong>de</strong> hemelvaart <strong>van</strong><br />

Jezus. Voordat Hij vertrekt vertrouwt <strong>de</strong> man zijn bezittingen toe aan zijn slaven<br />

(christenen), ie<strong>de</strong>r naar zijn bekwaamheid, met <strong>de</strong> opdracht om hiermee han<strong>de</strong>l te<br />

drijven tot hij terugkomt.<br />

Aan <strong>de</strong> één gaf hij vijf talenten, aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re twee en aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> één. Een talent was<br />

in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bijbel meer dan vijftig kilo zilver. <strong>De</strong> slaven wer<strong>de</strong>n geacht han<strong>de</strong>l te<br />

drijven met het geld terwijl <strong>de</strong> man weg was, om zodoen<strong>de</strong> het geld te vermeer<strong>de</strong>ren<br />

door wettige zakelijke transacties. Toen hij terugkeer<strong>de</strong> had <strong>de</strong> man met <strong>de</strong> vijf talenten<br />

er nog eens vijf bij verdient en <strong>de</strong> man met <strong>de</strong> twee talenten had <strong>de</strong>ze ook verdubbeld.<br />

<strong>De</strong> man waaraan één talent was toevertrouwd had besloten dat het, het risico niet waard<br />

was om dit te investeren. Hij begroef of verborg het en verkreeg hierdoor geen<br />

waar<strong>de</strong>vermeer<strong>de</strong>ring.<br />

<strong>De</strong> meester beloon<strong>de</strong> vervolgens zijn slaven naar <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> hun zakensuccessen. <strong>De</strong><br />

slaaf die zijn talent verborgen had ontving helemaal niets. Zijn talent werd zelfs gegeven<br />

aan <strong>de</strong> slaaf die het succesvolst was geweest. Vervolgens vertelt <strong>de</strong> man zijn succesvolle<br />

slaven het volgen<strong>de</strong> in vers 21:<br />

21 Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, goe<strong>de</strong> en trouwe slaaf, over weinig<br />

bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong> <strong>van</strong> uw<br />

heer.<br />

Hieruit blijkt dat niet elke christen en niet elke overwinnaar <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> beloning krijgt. Ze<br />

zullen beloond wor<strong>de</strong>n naar hun werken. <strong>De</strong> onsterfelijkheid zelf zal natuurlijk wel voor<br />

ie<strong>de</strong>reen zijn, want <strong>de</strong>ze beloning komt <strong>de</strong>genen toe die gerechtvaardigd zijn door het<br />

geloof. Zelfs <strong>de</strong> slaaf (christen) die zijn toevertrouw<strong>de</strong> geld verborg zal zijn beloning <strong>van</strong><br />

onsterfelijkheid niet verliezen, want <strong>de</strong>ze beloning is niet gebaseerd op werken. Alleen<br />

zal <strong>de</strong> beloning <strong>van</strong> heerschappij over velen niet toevertrouwd wor<strong>de</strong>n aan hem. Met<br />

an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, hij zal niet <strong>de</strong>len in <strong>de</strong> eerste opstanding en daarbij niet <strong>de</strong>len in het<br />

leven in het Tijdperk <strong>van</strong> Loofhutten, dat volgt op het huidige Pinkstertijdperk.<br />

Hoewel <strong>de</strong>ze gelijkenis weinig uit <strong>de</strong> doeken doet over <strong>de</strong> twee opstandingen, bevestigd<br />

het wel het principe <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beloningen voor <strong>de</strong> dienstknechten <strong>van</strong> God. <strong>De</strong><br />

beloningen wor<strong>de</strong>n omschreven in termen <strong>van</strong> heerschappij; “over veel aangesteld<br />

wor<strong>de</strong>n”. In <strong>de</strong> vergelijkbare gelijkenis in Lukas 19 zegt Jezus het in termen <strong>van</strong> heersen<br />

over STEDEN. Daarom durven we met zekerheid te zeggen dat <strong>de</strong>ze gelijkenis over <strong>de</strong><br />

overwinnaars gaat, die met Christus zullen regeren in het Tijdperk <strong>van</strong> Loofhutten (Op.<br />

20:4-6).<br />

DE OPSTANDING VAN DE RECHTVAARDIGEN<br />

We hebben alreeds gezien in Lukas 12:42-44 dat <strong>de</strong>genen die zullen heersen in Gods<br />

huisgezin, getrouwe en verstandige rentmeesters zijn. Dit zijn mensen die hun verkregen<br />

autoriteit niet misbruiken in dit huidige tijdperk. Om zulke mensen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

an<strong>de</strong>re gelovigen (christenen) zullen we hen overwinnaars noemen. An<strong>de</strong>ren noemen<br />

hen het restant of <strong>de</strong> verkorenen. Hoe we ze noemen is in <strong>de</strong>zen niet belangrijk, zolang<br />

we maar begrijpen dat er twee categorieën <strong>van</strong> christenen genoemd wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />

Schrift.<br />

32


In Lukas 14:12-14 vertelt Jezus een gelijkenis met betrekking tot <strong>de</strong> eerste opstanding<br />

en <strong>de</strong>genen die dit zullen beërven:<br />

12 En Hij zei ook tegen hem die Hem uitgenodigd had: Wanneer u een middag-<br />

of avondmaaltijd houdt, roep dan niet uw vrien<strong>de</strong>n, ook niet uw broers, en niet<br />

uw familiele<strong>de</strong>n of rijke buren, opdat ook zij u niet op hun beurt terugvragen en<br />

het u vergol<strong>de</strong>n wordt. 13 Wanneer u echter een feestmaaltijd gereedmaakt,<br />

nodig dan armen, verminkten, kreupelen en blin<strong>de</strong>n. 14 En u zult zalig zijn,<br />

omdat zij niets hebben om u te vergel<strong>de</strong>n. Want het zal u vergol<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n in<br />

<strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtvaardigen.<br />

In <strong>de</strong>ze gelijkenis zegt Jezus niets over <strong>de</strong> algemene opstanding <strong>van</strong> ALLE do<strong>de</strong>n, maar<br />

spreekt Hij alleen over “<strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtvaardigen”. <strong>De</strong> les die hier<br />

on<strong>de</strong>rwezen wordt is <strong>de</strong>ze: om een overwinnaar te wor<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> eerste opstanding mag<br />

beërven moet iemand <strong>de</strong> eigenschappen <strong>van</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijke lief<strong>de</strong> tonen of moet<br />

iemand geven zon<strong>de</strong>r het terug te verwachten. Het principe is eenvoudig, zelfs als het in<br />

<strong>de</strong> praktijk moeilijk blijkt te zijn omdat het afhangt <strong>van</strong> hoeveel <strong>van</strong> ons wezen God<br />

vraagt om te geven.<br />

HEEFT DE EERSTE OPSTANDING AL PLAATS GEVONDEN?<br />

Er zijn mensen die vasthou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> gedachte dat <strong>de</strong> eerste opstanding al heeft plaats<br />

gevon<strong>de</strong>n op het moment dat Christus opstond. Om <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nkwijze te on<strong>de</strong>rsteunen<br />

citeren ze Mattheüs 27:50-54,<br />

50 Jezus riep nogmaals met lui<strong>de</strong> stem en gaf <strong>de</strong> geest. 51 En zie, het<br />

voorhangsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> tempel scheur<strong>de</strong> in tweeën, <strong>van</strong> boven tot bene<strong>de</strong>n; <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> beef<strong>de</strong> en <strong>de</strong> rotsen scheur<strong>de</strong>n; 52 ook wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> graven geopend en<br />

veel lichamen <strong>van</strong> heiligen die ontslapen waren, wer<strong>de</strong>n opgewekt; 53 en na<br />

Zijn opwekking gingen zij uit <strong>de</strong> graven, kwamen in <strong>de</strong> heilige stad en zijn aan<br />

velen verschenen. 54 En toen <strong>de</strong> hoofdman over hon<strong>de</strong>rd en zij die met hem<br />

Jezus bewaakten, <strong>de</strong> aardbeving zagen en <strong>de</strong> dingen die gebeur<strong>de</strong>n, wer<strong>de</strong>n zij<br />

erg bevreesd en zei<strong>de</strong>n: Werkelijk, Dit was Gods Zoon!<br />

Mattheüs is <strong>de</strong> enige E<strong>van</strong>gelieschrijver die <strong>de</strong>ze gebeurtenis aanhaalt. Er wor<strong>de</strong>n maar<br />

weinig <strong>de</strong>tails gegeven en daardoor blijven er veel onbeantwoor<strong>de</strong> vragen bestaan. Ten<br />

eerste is het, op <strong>de</strong> manier waarop dit vastgelegd is, moeilijk te zeggen of dit geschied<strong>de</strong><br />

op het moment <strong>van</strong> Zijn kruisiging of later op het moment <strong>van</strong> Zijn opstanding. Eerst lijkt<br />

het erop dat Mattheüs <strong>de</strong>ze opstanding verbindt aan het moment <strong>van</strong> Jezus’ dood waarbij<br />

het voorhangsel in tweeën scheur<strong>de</strong>. Vervolgens lijkt het erop dat hij zegt dat zij<br />

opston<strong>de</strong>n “na Zijn opwekking”.<br />

Inzake <strong>de</strong> aardbevingen is Mattheüs 27:54 er dui<strong>de</strong>lijk over dat er een beving plaatsvond<br />

op het moment dat Jezus stierf aan het kruis, maar in Mattheüs 28:2 wordt ons vertelt<br />

dat een an<strong>de</strong>re beving (een naschok) plaats vond tij<strong>de</strong>ns Zijn opstanding. <strong>De</strong> an<strong>de</strong>re<br />

E<strong>van</strong>gelieschrijvers zeggen niets over <strong>de</strong> aardbevingen.<br />

Het is moeilijk om te geloven dat <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n opgewekt wer<strong>de</strong>n op het moment <strong>van</strong> Jezus’<br />

dood. Iemand zou in elk geval kunnen <strong>de</strong>nken dat zij samen met Christus opgewekt<br />

wer<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag. En als zij in<strong>de</strong>rdaad opston<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> dood moeten we ons<br />

afvragen of ALLE overwinnaars opston<strong>de</strong>n of slechts “velen” (Grieks: polus), zoals <strong>de</strong><br />

tekst impliceert. Waarom zegt Mattheüs ons niet dat “alle” (Grieks: pas) heiligen uit het<br />

Ou<strong>de</strong> Testament opgewekt wer<strong>de</strong>n? Hij had toch zeker dit woord kunnen gebruiken, want<br />

enkele verzen eer<strong>de</strong>r gebruikte hij het in Mattheüs 27:45 met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: “kwam er<br />

duisternis over heel <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>”<br />

33


Mattheüs zegt dat “veel” lichamen <strong>van</strong> heiligen opgewekt wer<strong>de</strong>n en verschenen aan<br />

“velen” verschenen in Jeruzalem. In bei<strong>de</strong> gevallen wordt hetzelf<strong>de</strong> Griekse woord<br />

gebruikt. Het is dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong>ze heiligen niet aan “ie<strong>de</strong>reen” in Jeruzalem verschenen,<br />

daarom is het ook logisch dat niet “alle” heiligen opgewekt wer<strong>de</strong>n. Zon<strong>de</strong>r twijfel was dit<br />

een gelimiteer<strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> heiligen die in <strong>de</strong> omgeving <strong>van</strong> Jeruzalem begraven<br />

waren, in tegenstelling tot een algemene opstanding <strong>van</strong> alle heiligen uit het Ou<strong>de</strong><br />

Testament die over <strong>de</strong> gehele wereld begraven waren.<br />

Onze twee<strong>de</strong> vraag is of ze opgewekt wer<strong>de</strong>n tot onsterfelijkheid of slechts voor een<br />

korte perio<strong>de</strong> op die betreffen<strong>de</strong> dag. Het is, zelfs in <strong>de</strong> vroege Kerk, een vrij<br />

gemeenschappelijke opvatting dat alle heiligen uit het Ou<strong>de</strong> Testament die uit <strong>de</strong> dood<br />

opston<strong>de</strong>n toen Jezus uit het graf werd opgewekt samen met Jezus naar <strong>de</strong> hemel<br />

voer<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns Zijn hemelvaart. Daarbij wordt ook gemeenschappelijk gedacht dat <strong>de</strong><br />

“wolk” die Jezus onttrok tij<strong>de</strong>ns Zijn hemelvaart <strong>de</strong> “wolk <strong>de</strong>r getuigen” was (Heb. 12:1,<br />

Statenvertaling).<br />

Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant zegt Petrus tij<strong>de</strong>ns Zijn Pinkstertoespraak in Hand. 2:29,<br />

29 Gij mannen broe<strong>de</strong>rs, het is mij geoorloofd vrijuit tot u te spreken <strong>van</strong> <strong>de</strong>n<br />

patriarch David, dat hij bei<strong>de</strong> gestorven en begraven is, en zijn graf is on<strong>de</strong>r ons<br />

tot op <strong>de</strong>zen dag.<br />

Petrus lijkt niets te weten over Davids opstanding uit <strong>de</strong> dood. Daarentegen citeert hij<br />

wel Davids eigen profetie <strong>van</strong> zijn uitein<strong>de</strong>lijke opstanding, maar Petrus past <strong>de</strong> Schrift<br />

alleen op Christus en Zijn opstanding toe. Het komt op ons vreemd over dat als David<br />

zelf opgewekt zou zijn uit <strong>de</strong> dood en hij 40 dagen later met Christus zou zijn opgevaren<br />

dat Petrus dit dan niet aan <strong>de</strong> mensen vertelt als getuige <strong>van</strong> het Messiasschap <strong>van</strong><br />

Jezus. Waarom vermel<strong>de</strong>n Petrus en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re schrijvers <strong>van</strong> het Nieuwe Testament<br />

niets over dit belangrijke en won<strong>de</strong>rlijke teken?<br />

Waren <strong>de</strong> heiligen uit het Ou<strong>de</strong> Testament al volmaakt vóór <strong>de</strong> heiligen <strong>van</strong> het Nieuwe<br />

Testament, in tegenstelling tot wat Hebreeën 11:40 lijkt te zeggen – “opdat zij (<strong>de</strong><br />

heiligen uit het Ou<strong>de</strong> Testament) zon<strong>de</strong>r ons niet tot <strong>de</strong> volmaaktheid zou<strong>de</strong>n komen.”<br />

Zou <strong>de</strong> schrijver <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hebreeënbrief ook gefaald hebben in het vermel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> heiligen uit het Ou<strong>de</strong> Testament? Dit is niet echt aannemelijk.<br />

Ook Openbaringen 6:9-11 roept vragen omtrent <strong>de</strong>ze opstanding op.<br />

9 En toen het Lam het vijf<strong>de</strong> zegel geopend had, zag ik on<strong>de</strong>r het altaar <strong>de</strong><br />

zielen <strong>van</strong> hen die geslacht waren omwille <strong>van</strong> het Woord <strong>van</strong> God, en omwille<br />

<strong>van</strong> het getuigenis dat zij had<strong>de</strong>n. 10 En zij riepen met lui<strong>de</strong> stem: Tot hoelang,<br />

heilige en waarachtige Heerser, oor<strong>de</strong>elt en wreekt U ons bloed niet aan hen die<br />

op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> wonen? 11 En aan ie<strong>de</strong>r <strong>van</strong> hen werd een lang wit gewaad<br />

gegeven. En tegen hen werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten,<br />

totdat ook het aantal <strong>van</strong> hun me<strong>de</strong>dienstknechten en hun broe<strong>de</strong>rs, die evenals<br />

zij gedood zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, volledig zou zijn gewor<strong>de</strong>n.<br />

Waarom bevon<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze zielen zich “on<strong>de</strong>r het altaar”, in plaats <strong>van</strong> dat ze <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> hemel genoten? We weten dat <strong>de</strong> priester het bloed <strong>van</strong> het offer on<strong>de</strong>r het altaar<br />

moest uitstorten en dat <strong>de</strong> ziel (Heb. nephesh) het bloed is (Lev. 17:11-14). In Jesaja<br />

53:12 profeteert <strong>de</strong> profeet over het offer <strong>van</strong> Christus Zelf aan het kruis met <strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n: “omdat Hij Zijn ziel [nephesh] heeft uitgestort in <strong>de</strong> dood.” Hier wordt ons<br />

vertelt dat <strong>de</strong> ziel uitgestort wordt en dit geschied door tussen<strong>komst</strong> <strong>van</strong> bloed. Vandaar<br />

dat <strong>de</strong> zielen on<strong>de</strong>r het altaar wor<strong>de</strong>n afschil<strong>de</strong>rt als martelaren die geofferd zijn als het<br />

lichaam <strong>van</strong> Christus. Hun zielen bevin<strong>de</strong>n zich on<strong>de</strong>r het altaar, net zoals het bloed op<br />

<strong>de</strong> grond on<strong>de</strong>r het altaar werd uitgestort. Maar <strong>de</strong> grote vraag die onze discussie<br />

aangaat is <strong>de</strong>ze: Waarom genieten <strong>de</strong>ze zielen niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> hemel? Waarom wor<strong>de</strong>n hun<br />

34


<strong>de</strong> witte kleren slechts als troost geschonken tot aan een toekomen<strong>de</strong> tijd <strong>van</strong><br />

verlossing? Kan het zijn, ongeacht of <strong>de</strong>ze heiligen nu in <strong>de</strong> hemel bekleed zijn met witte<br />

kleren (<strong>van</strong> onsterfelijkheid en rechtvaardigheid), dat ze hun laatste beloning nog niet<br />

hebben ont<strong>van</strong>gen, namelijk het Loofhuttenfeest? Wij <strong>de</strong>nken <strong>van</strong> wel en waarom dat we<br />

dit <strong>de</strong>nken wordt uitgelegd in hoofdstuk zeven.<br />

On<strong>de</strong>rtussen moeten we onszelf wel afvragen waarom <strong>de</strong>ze zielen uit Openbaringen 6<br />

zich nog steeds “on<strong>de</strong>r het altaar” of on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grond bevin<strong>de</strong>n, waar <strong>de</strong> wet het bloed<br />

(ziel) toeschrijft. Zijn dit alleen <strong>de</strong> zielen <strong>van</strong> <strong>de</strong> martelaren die geofferd zijn in het<br />

Nieuwe Testament? Als dit zo is zijn <strong>de</strong> heiligen uit het Ou<strong>de</strong> Testament dan afzon<strong>de</strong>rlijk<br />

<strong>van</strong> hen volmaakt?<br />

Openbaringen 20:4-6, dat over <strong>de</strong> eerste opstanding gaat, zegt niets over <strong>de</strong> opstanding<br />

<strong>van</strong> Mattheüs 27, dat (als het een ware opstanding betreft) <strong>de</strong> eerste opstanding zou zijn<br />

en gereserveerd zou zijn voor <strong>de</strong> heiligen uit het Ou<strong>de</strong> Testament. In plaats daar<strong>van</strong><br />

spreekt vers 4 eer<strong>de</strong>r over <strong>de</strong> martelaren uit het Nieuwe Testament dan over hen uit het<br />

tijdperk <strong>van</strong> het Ou<strong>de</strong> Testament. Het omvat zowel “<strong>de</strong> zielen <strong>van</strong> hen die onthoofd<br />

waren om het getuigenis <strong>van</strong> Jezus” als <strong>de</strong>genen die het beest en zijn beeld niet had<strong>de</strong>n<br />

aanbe<strong>de</strong>n. Hoewel bei<strong>de</strong> omschrijvingen gezien kunnen wor<strong>de</strong>n om ook <strong>de</strong> heiligen uit<br />

het Ou<strong>de</strong> Testament in te sluiten, is <strong>de</strong> beschrijving toch heel dui<strong>de</strong>lijk een beschrijving<br />

over <strong>de</strong> heiligen uit het Nieuwe Testament.<br />

Daarom is het verslag <strong>van</strong> Mattheüs eer<strong>de</strong>r verwarrend dan informatief. Het was niets<br />

meer dan een gelimiteer<strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> een paar mensen – misschien wel alleen <strong>van</strong><br />

hen die recent gestorven waren. Het teken was voor <strong>de</strong> apostelen niet groot genoeg om<br />

het Messiasschap <strong>van</strong> Jezus ermee aan te dui<strong>de</strong>n. Wij wor<strong>de</strong>n gedwongen om te<br />

conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> “eerste opstanding” uit Openbaringen 20 niet binnen <strong>de</strong> beschrijving<br />

<strong>van</strong> het opwekken <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n uit Mattheüs 27 past. We kunnen, ongeacht wat er is<br />

gebeurd in Mattheüs 27, niet conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> heiligen uit het Ou<strong>de</strong> Testament <strong>de</strong><br />

profetie <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste opstanding hebben vervult, noch kunnen we beamen dat zij hun<br />

laatste beloning, dat geprofeteerd wordt door het Loofhuttenfeest, al hebben ont<strong>van</strong>gen.<br />

Openbaringen 22:12 zegt ons het volgen<strong>de</strong>,<br />

12 En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ie<strong>de</strong>r te vergel<strong>de</strong>n zoals<br />

zijn werk zal zijn.<br />

Dit refereert aan Jesaja 40:10,<br />

10 Zie, <strong>de</strong> Heere HEERE! Met kracht zal Hij komen, en Zijn arm zal heersen. Zie,<br />

Zijn loon heeft Hij bij Zich, Zijn arbeidsloon gaat voor Hem uit.<br />

In <strong>de</strong> gelijkenis <strong>van</strong> Jezus over <strong>de</strong> talenten spreekt Hij <strong>van</strong> het geven <strong>van</strong> beloningen aan<br />

Zijn slaven wanneer Hij terugkomt, niet wanneer Hij op het punt stond te vertrekken.<br />

Toen Hij <strong>de</strong> talenten aan zijn slaven gaf was dit niet als beloning bedoelt. Zij waren<br />

slechts rentmeesters <strong>van</strong> Zijn geld en hun latere beloning was gebaseerd op wat ze met<br />

het geld had<strong>de</strong>n gedaan terwijl Hij weg was. Ook kunnen we niet zeggen dat zij hun<br />

beloning ontvingen terwijl Hij weg was. Niemand ontving zijn beloning totdat Hij<br />

terugkeer<strong>de</strong>.<br />

Op <strong>de</strong> Pinksterdag in Han<strong>de</strong>lingen 2 gaf God gaven aan <strong>de</strong> mens. Dit was geen laatste<br />

beloning. Dit was net zoals <strong>de</strong> man die zijn talenten gaf aan zijn slaven met <strong>de</strong><br />

verwachting dat zij het geld investeer<strong>de</strong> en het vermeer<strong>de</strong>r<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>ns het Tijperk <strong>van</strong><br />

Pinksteren. Als Hij vervolgens terugkomt verwacht Hij een vermeer<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> ie<strong>de</strong>re<br />

slaaf. Pas op dat moment wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eigenlijke beloningen gegeven aan <strong>de</strong> slaven.<br />

Wat we ook mogen zeggen over <strong>de</strong> staat <strong>van</strong> <strong>de</strong> gestorven gelovigen, die geleefd hebben<br />

en gestorven zijn, we kunnen niet zeggen dat zij hun beloningen al verkregen hebben.<br />

Dit is gereserveerd voor het moment <strong>van</strong> <strong>de</strong> opstanding. <strong>De</strong> volmaaktheid moet wachten<br />

35


op <strong>de</strong> dag wanneer het volkomen gemeenschappelijke lichaam <strong>van</strong> Christus in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong><br />

wordt geboren. God is bezig met een gemeenschappelijk werk en <strong>de</strong> mens kan niet één<br />

voor één, oftewel ge<strong>de</strong>eltelijk, volmaakt wor<strong>de</strong>n. Dit is ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> stenen <strong>van</strong><br />

Salomo’s tempel ver <strong>van</strong> <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong>daan afgewerkt wer<strong>de</strong>n (1 Kon. 6:7) en toen alle<br />

stenen klaar waren wer<strong>de</strong>n ze op elkaar geplaatst. Op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier is God al<br />

duizen<strong>de</strong>n jaren aan het werk om <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> stenen voor Zijn tempel voor te berei<strong>de</strong>n<br />

om hen zodoen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> laatste dag te vergaren en ze op elkaar te plaatsen.<br />

<strong>De</strong> beloning die Christus mee brengt is <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke vervulling <strong>van</strong> het<br />

Loofhuttenfeest. Het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r met <strong>de</strong> schepping was om Zichzelf te<br />

verheerlijken in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Hij gaf Adam een verheerlijkt lichaam – geestelijk vlees als het<br />

ware – maar Adam verloor <strong>de</strong>ze erfenis toen hij zondig<strong>de</strong>. God is nu aan het herstellen<br />

<strong>van</strong> hetgeen dat in Adam verloren was. Het naar <strong>de</strong> hemel gaan en het leven in een<br />

geestelijk bestaan is voor een gestorven christen niet <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het uitein<strong>de</strong>lijke<br />

doel <strong>van</strong> God voor ons. Sommige zijn <strong>van</strong> mening dat <strong>de</strong> mens naar <strong>de</strong> hemel gaat als hij<br />

sterft, terwijl an<strong>de</strong>ren geloven dat alle mensen slapen tot <strong>de</strong> opstanding. <strong>De</strong>ze<br />

verschillen<strong>de</strong> geloofsopvattingen zijn niet erg rele<strong>van</strong>t voor onze discussie omdat we hoe<br />

dan ook <strong>van</strong> mening zijn dat het Loofhuttenfeest niet vervuld kan wor<strong>de</strong>n totdat we, net<br />

zoals Jezus na Zijn opstanding, geestelijk vlees ont<strong>van</strong>gen. (Dit werd ook al<br />

gemanifesteerd in Zijn transfiguratie op <strong>de</strong> berg.)<br />

We zullen dit on<strong>de</strong>rwerp bewaren voor een an<strong>de</strong>r hoofdstuk waarin we dit feest zullen<br />

behan<strong>de</strong>len. Laat ons on<strong>de</strong>rtussen <strong>de</strong> conclusie vaststellen dat <strong>de</strong> heiligen uit het Ou<strong>de</strong><br />

Testament hun beloning nog niet ont<strong>van</strong>gen hebben, net zoals wij <strong>de</strong>ze nog niet<br />

ont<strong>van</strong>gen hebben. <strong>De</strong> eerste opstanding heeft nog niet plaats gevon<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />

gebeurtenissen in Mattheüs 27 zijn dan wel een opwekking uit <strong>de</strong> dood, maar we kunnen<br />

niet vaststellen dat zij wer<strong>de</strong>n opgewekt tot onsterfelijkheid. Zij hebben in ie<strong>de</strong>r geval<br />

nog niet hun uitein<strong>de</strong>lijke beloning ont<strong>van</strong>gen.<br />

Maar wat is er dan WEL gebeurt toen Jezus gekruisigd werd? Het is onmogelijk om elke<br />

opvatting aan te nemen. Maar we weten uit <strong>de</strong> Schrift dat er voorbeel<strong>de</strong>n zijn <strong>van</strong><br />

mensen die opston<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> dood, maar die niet onsterfelijkheid ontvingen. Zij wer<strong>de</strong>n<br />

tot leven gewekt in een gelimiteer<strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> opstanding. Zo werd Lazarus<br />

bijvoorbeeld in Johannes 11 uit <strong>de</strong> dood op gewekt, maar <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> vroege<br />

Kerk wijst uit dat hij later als zen<strong>de</strong>ling in Marseille in Frankrijk stierf. Zijn is graf nog<br />

steeds on<strong>de</strong>r ons.<br />

Mattheüs vertelt ons niet wie uit <strong>de</strong> dood werd opwekt op die dag. Velen nemen aan dat<br />

het <strong>de</strong> heiligen uit het Ou<strong>de</strong> Testament waren. Maar Mattheüs zegt alleen dat “veel<br />

lichamen” opston<strong>de</strong>n en niet alle lichamen. Daarbij zegt hij ook dat ze aan “velen”<br />

verschenen. Er wor<strong>de</strong>n ons geen namen gegeven, zoals Abraham, David of Jesaja.<br />

<strong>De</strong>rgelijke opvattingen zijn slechts gebaseerd op aannames. Hoe kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mensen in<br />

feite weten of het Abraham of David was? Er waren in die tijd geen foto’s of schil<strong>de</strong>rijen<br />

<strong>van</strong> hen. <strong>De</strong> enige manier om te weten of een heilige was opgestaan was wanneer hij<br />

zichzelf persoonlijk i<strong>de</strong>ntificeer<strong>de</strong> aan hen. Maar Mattheüs zegt slechts alleen dat ze aan<br />

velen verschenen. Het lijkt erop dat een <strong>de</strong>rgelijk indrukwekken<strong>de</strong> gebeurtenis door meer<br />

dan één E<strong>van</strong>gelieschijver opgetekend zou moeten zijn, en dat er ook meer <strong>de</strong>tails<br />

bekend gemaakt zou<strong>de</strong>n zijn.<br />

Het lijkt er bijna op dat <strong>de</strong> mensen die opgewekt waren herkent wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong>genen<br />

die op dat moment leef<strong>de</strong>n – misschien wel omdat zij hen persoonlijk had<strong>de</strong>n gekend<br />

voordat zij gestorven waren. Het is erg aannemelijk dat een bepaald aantal gelovige<br />

mensen die recentelijk gestorven waren opgewekt wer<strong>de</strong>n tot een sterfelijk bewijs als<br />

een getuige <strong>van</strong> <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> Jezus. Zij leef<strong>de</strong>n weer voor een tijd, maar later<br />

stierven zij weer, net zoals Lazarus.<br />

HYMENEÜS EN FILETUS<br />

36


Sommigen binnen <strong>de</strong> vroege Kerk geloof<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> eerste opstanding al had plaats<br />

gevon<strong>de</strong>n. Zon<strong>de</strong>r twijfel baseer<strong>de</strong>n zij hun geloof en leer op <strong>de</strong> opstanding die in<br />

Mattheüs wordt beschreven. <strong>De</strong> apostel Paulus benoemt twee <strong>van</strong> hen in 2 Timotheüs<br />

2:17 en 18:<br />

17 En hun woord zal zich uitzaaien als kanker; on<strong>de</strong>r hen bevin<strong>de</strong>n zich<br />

Hymeneüs en Filetus. 18 Zij zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> waarheid afgeweken door te beweren<br />

dat <strong>de</strong> opstanding reeds heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n, en breken het geloof <strong>van</strong><br />

sommigen af.<br />

Paulus vertel<strong>de</strong> Timotheüs dat een <strong>de</strong>rgelijke leer, die hij vergelijkt met “kanker”, het<br />

geloof <strong>van</strong> sommigen afbrak. Maar wat on<strong>de</strong>rwezen Hymeneüs en Filetus nou eigenlijk<br />

binnen <strong>de</strong> Kerk? Leer<strong>de</strong>n zij dat <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> Jezus al had plaatsgevon<strong>de</strong>n? Nee,<br />

want an<strong>de</strong>rs zou Paulus met hen overeenstemmen. Leer<strong>de</strong>n zij dat <strong>de</strong> algemene<br />

opstanding <strong>de</strong>r do<strong>de</strong>n voor het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote witte troon alreeds had plaats<br />

gevon<strong>de</strong>n? Waarschijnlijk niet, want het spreekt voor zich dat <strong>de</strong>ze mannen zelf nog niet<br />

waren opgewekt om voor God te verschijnen. Er waren nog genoeg zondaren in <strong>de</strong><br />

wereld die nog niet gerechtvaardigd waren. Het is dus erg onwaarschijnlijk dat vele<br />

christenen overtuigd waren <strong>van</strong> een <strong>de</strong>rgelijke dwaze leer.<br />

Geloof<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze mensen, net zoals <strong>de</strong> sadduceeën, dat <strong>de</strong> opstanding helemaal niet<br />

bestond. Blijkbaar niet, want Paulus zegt dat zij wel geloof<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> opstanding <strong>de</strong>r<br />

do<strong>de</strong>n; maar dat dit alreeds had plaatsgevon<strong>de</strong>n in het verle<strong>de</strong>n.<br />

Tot slot laat <strong>de</strong>ze passage zien dat Paulus zelf niet gelooft – zoals sommige on<strong>de</strong>rwijzen<br />

– dat <strong>de</strong> opstanding slechts een persoonlijke ervaring <strong>van</strong> verlossing is. Als <strong>de</strong><br />

opstanding plaats vind op het moment dat iemand gerechtvaardigd is door geloof dan<br />

moet voor alle gelovigen <strong>de</strong> opstanding al hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n in het verle<strong>de</strong>n. Als dit<br />

in<strong>de</strong>rdaad het geval was dan zou<strong>de</strong>n Hymeneüm en Filetus het bij het juiste eind hebben<br />

gehad in hun on<strong>de</strong>rwijzing dat <strong>de</strong> opstanding alreeds had plaatsgevon<strong>de</strong>n in het<br />

verle<strong>de</strong>n.<br />

Wat we hier ook <strong>van</strong> proberen te maken, één ding lijkt zeker te zijn. <strong>De</strong> opstanding had<br />

nog niet plaatsgevon<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> tijd waarin Paulus zijn twee<strong>de</strong> brief aan Timotheüs<br />

schreef (niet eer<strong>de</strong>r dan 64 n.Chr). Dit houdt in dat wat er ook gebeurd is tij<strong>de</strong>ns het<br />

sterven <strong>van</strong> Jezus of tij<strong>de</strong>ns Zijn opstanding, het niet <strong>de</strong> eerste opstanding is geweest.<br />

Mattheüs 27 brengt geen verslag uit <strong>van</strong> het moment <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste opstanding en ook<br />

was <strong>de</strong> opvatting <strong>van</strong> Hymeneüs en Filetus over <strong>de</strong> opstanding niet <strong>de</strong> juiste leer.<br />

HET DOEL VAN EEN LICHAMELIJKE OPSTANDING<br />

Zoals we al eer<strong>de</strong>r aanhaal<strong>de</strong>n geloven sommigen dat <strong>de</strong> opstanding, of ten minsten <strong>de</strong><br />

EERSTE opstanding, slechts het leven is dat een christen ont<strong>van</strong>gt wanneer hij door het<br />

geloof gerechtvaardigd is. Om <strong>de</strong>ze opvatting te on<strong>de</strong>rsteunen halen zij geschriften aan<br />

die ons vermanen om “elke dag te sterven” (1 Kor. 15:31) of om op te staan “in een<br />

nieuw leven” (Rom. 6:4). <strong>De</strong>ze opvatting ontkent <strong>de</strong> lichamelijke opstanding uit <strong>de</strong> dood<br />

ten gunste <strong>van</strong> geestelijke opvatting.<br />

Op een individueel, persoonlijk niveau moeten we in<strong>de</strong>rdaad “elke dag sterven” en elke<br />

dag met Christus opgewekt wor<strong>de</strong>n. Maar dit is slechts symbolisch en een schaduw <strong>van</strong><br />

opstanding – dit is niet <strong>de</strong> opstanding zelf. Onze rechtvaardiging door geloof schenkt ons<br />

<strong>de</strong> rechtvaardiging en het leven in ons, maar dit is niet hetzelf<strong>de</strong> als het werkelijk<br />

opstaan uit <strong>de</strong> dood. Door heel <strong>de</strong> Bijbel heen wordt <strong>de</strong> opstanding niet beschreven als<br />

iets dat in dit leven ervaren wordt, maar er wordt over gesproken als een toe<strong>komst</strong>ige<br />

gebeurtenis. Paulus wijdt er een heel hoofdstuk aan in 1 Kor. 15 omdat er in zijn tijd ook<br />

mensen waren die <strong>de</strong> opstanding ontken<strong>de</strong>n. Paulus baseert zijn hele argument op het<br />

feit dat Jezus was opgewekt uit <strong>de</strong> dood als bewijs dat <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n wel<strong>de</strong>gelijk zullen<br />

37


opstaan en dat dit inhoud dat opstanding weer levend wor<strong>de</strong>n betekent, net zoals Jezus<br />

weer tot leven gewekt werd.<br />

<strong>De</strong>genen die een tegengestel<strong>de</strong> opvatting hanteren stellen vaak <strong>de</strong> vraag: “Waarom zou<br />

iemand terug willen keren in een fysiek lichaam als ze eenmaal dit lichaam verlaten<br />

hebben en een geestelijk lichaam hebben gekregen in <strong>de</strong> hemel?”<br />

Dit is uiteraard geen nieuwe vraag. <strong>De</strong> farizeeërs en sadduceeën <strong>de</strong>batteer<strong>de</strong>n hier ook al<br />

over in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Jezus. Paulus had on<strong>de</strong>rwijs genoten in <strong>de</strong> leer <strong>de</strong>r farizeeën en was<br />

ongetwijfeld erg on<strong>de</strong>rwezen in <strong>de</strong> argumenten <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> kanten. En hoewel Paulus in<br />

zijn latere leven bekeerd werd tot het christendom heeft hij nooit <strong>de</strong> basisopvatting <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> farizeeërs verlaten dat er een letterlijke opstanding uit <strong>de</strong> dood zou zijn. Als hij wel<br />

<strong>van</strong> gedachte was veran<strong>de</strong>rd zou zijn brief aan <strong>de</strong> gemeente in Korinthe er heel an<strong>de</strong>rs<br />

hebben uitgezien.<br />

<strong>De</strong> sadduceeën waren enorm beïnvloed door <strong>de</strong> Griekse filosofie. Het vergeestelijken <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> opstanding heeft zijn wortels uit <strong>de</strong> Griekse wereldvisie, terwijl het i<strong>de</strong>e <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

lichamelijke opstanding zijn wortels heeft uit <strong>de</strong> Hebreeuwse wereldvisie. Als we<br />

teruggrijpen naar het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze leer en <strong>de</strong> fundamenten <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze opvattingen<br />

bestu<strong>de</strong>ren kunnen we <strong>de</strong> waarheid achter <strong>de</strong>ze materie achterhalen.<br />

Voordat <strong>de</strong> wereld geschapen was regeer<strong>de</strong> God het universum volmaakt door Zijn<br />

soevereine kracht. Omdat alle dingen door Hem gemaakt zijn (Joh. 1:3) bestond er een<br />

tijd dat fysieke materie niet bestond. Alles dat bestond was toentertijd geestelijk. Toch<br />

begon God op een gegeven moment het universum te scheppen. Op elk<br />

scheppingsniveau bestempel<strong>de</strong> God Zijn scheppingswerk als “goed” (Gen. 1:4, 10, 12,<br />

18, 21, 25). Toen Hij klaar was met Zijn scheppingswerk bestempel<strong>de</strong> Hij het als “zeer<br />

goed” (Gen. 1:31). Dit is <strong>de</strong> Bijbelse opvatting <strong>van</strong> <strong>de</strong> schepping en bepaald <strong>de</strong> toon <strong>van</strong><br />

het complete plan <strong>van</strong> God met <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Elke opvatting die verschilt <strong>van</strong> dit fundament<br />

en een ie<strong>de</strong>r die on<strong>de</strong>rwijst dat materie inherent is aan het kwaad, on<strong>de</strong>rwijst dit niet<br />

<strong>van</strong>uit een Bijbels (Hebreeuws) perspectief, maar <strong>van</strong>uit een Grieks perspectief. Toen <strong>de</strong><br />

vroege Kerk door vervolging werd verspreid in <strong>de</strong> wereld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Griekse filosofie duur<strong>de</strong><br />

het niet lang voordat <strong>de</strong> Kerk <strong>de</strong> Hebreeuwse opvatting <strong>van</strong> <strong>de</strong> schepping vergat. Dit had<br />

in latere jaren invloed op vele christelijke leringen.<br />

<strong>De</strong> Griekse filosofen on<strong>de</strong>rwezen dat <strong>de</strong> geest goed was en materie slecht. Zij<br />

on<strong>de</strong>rwezen dat het lichaam een ge<strong>van</strong>genis was voor <strong>de</strong> “geestelijke ziel” en dat alleen<br />

<strong>van</strong> het kwaad <strong>van</strong> dit fysieke bestaan ontsnapt kon wor<strong>de</strong>n door te sterven, zodat <strong>de</strong><br />

geestelijke ziel bevrijd zou wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze onjuiste leer over <strong>de</strong> fysieke schepping zorg<strong>de</strong><br />

ervoor dat enkele christenen on<strong>de</strong>rwezen dat Jezus Christus zich helemaal niet<br />

manifesteer<strong>de</strong> in het vlees, want in hun opvatting kon een goe<strong>de</strong> God Zichzelf nooit<br />

manifesteren in het kwa<strong>de</strong> vlees. <strong>De</strong>rhalve adresseer<strong>de</strong> Johannes <strong>de</strong> Hebreeuwse<br />

opvatting in het eerste ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> zijn e<strong>van</strong>gelie en vervolgens ook in zijn brieven. Hij<br />

zegt specifiek: “En het Woord is vlees gewor<strong>de</strong>n en heeft on<strong>de</strong>r ons gewoond” (Joh.<br />

1:14). Ver<strong>de</strong>r zegt hij dat ie<strong>de</strong>reen die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees<br />

gekomen is, niet uit God is; maar dat het <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> <strong>de</strong> “antichrist” is (1 Joh. 4:3).<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n is <strong>de</strong>ze opvatting over materie en geest een hoofdzaak dat het hart<br />

vormt <strong>van</strong> het verschil tussen <strong>de</strong> Griekse en Hebreeuwse religie. Iemands opvatting over<br />

<strong>de</strong> schepping vormt iemands opvatting over het ein<strong>de</strong>, <strong>de</strong> bedoeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> schepping en<br />

het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis.<br />

DE VUURDOOP VAN DE AARDE<br />

<strong>De</strong> aar<strong>de</strong> is gemaakt met een specifiek doel. Hoewel zon<strong>de</strong> <strong>de</strong> schepping is<br />

binnengevallen behoort het niet voor altijd tot het intrinsieke ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> schepping.<br />

Het is een tij<strong>de</strong>lijke toestand die door het werk <strong>van</strong> Christus omvergeworpen wordt. Het<br />

38


is het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis om <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> en <strong>de</strong> dood teniet te doen (1 Kor. 15:26) en<br />

het te ver<strong>van</strong>gen met dat wat uit God is totdat ten slotte God “alles in allen” zal zijn (1<br />

Kor. 15:28).<br />

<strong>De</strong> aar<strong>de</strong> is niet ontworpen om geheel door vuur vernietigd of verbrand te wor<strong>de</strong>n. Toch<br />

zijn mensen die dit veron<strong>de</strong>rstellen omdat ze 2 Petrus 3:7-10, waar Petrus het laatste<br />

oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> vuur vergelijkt met het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> water in tijd <strong>van</strong> Noach, op die manier<br />

interpreteren:<br />

7 Maar <strong>de</strong> hemelen die er nu zijn, en <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, zijn door hetzelf<strong>de</strong> Woord als een<br />

schat weggelegd en wor<strong>de</strong>n voor het vuur bewaard tot <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> het oor<strong>de</strong>el<br />

en <strong>van</strong> het ver<strong>de</strong>rf <strong>van</strong> <strong>de</strong> god<strong>de</strong>loze mensen. 8 Maar laat vooral dit u niet<br />

ontgaan, gelief<strong>de</strong>n, dat één dag bij <strong>de</strong> Heere is als duizend jaar en duizend jaar<br />

als één dag. 9 <strong>De</strong> Heere vertraagt <strong>de</strong> belofte niet (zoals sommigen dat als<br />

traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen<br />

verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. 10 Maar <strong>de</strong> dag <strong>de</strong>s Heeren<br />

zal komen als een dief in <strong>de</strong> nacht. Dan zullen <strong>de</strong> hemelen met gedruis<br />

voorbijgaan en <strong>de</strong> elementen [Grieks: stoicheion, <strong>de</strong> eerste of primaire principes]<br />

bran<strong>de</strong>nd vergaan, en <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> en <strong>de</strong> werken daarop zullen verbran<strong>de</strong>n.<br />

In Genesis 6:17 vertel<strong>de</strong> God Noach dat Hij een watervloed over <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zou brengen<br />

om <strong>de</strong> levensgeest (Heb. ruach, “geest”) <strong>van</strong> alle vlees te ontnemen. Na <strong>de</strong> watervloed<br />

lezen we in Genesis 8:1 dat God een wind (Heb. ruach, “Geest”) over <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> stuur<strong>de</strong><br />

en dat <strong>de</strong> water bedaar<strong>de</strong>. Dit was een bijzon<strong>de</strong>r profetische gebeurtenis, want het<br />

voorzeg<strong>de</strong> dat God het probleem zou overwinnen door Zijn Geest vooruit te sturen.<br />

Noach stuur<strong>de</strong> vervolgens drie keer <strong>de</strong> duif eropuit, wat duidt op drie historische<br />

momenten dat God Zijn Geest zou zen<strong>de</strong>n om opnieuw inwoning te nemen in <strong>de</strong><br />

mensheid. <strong>De</strong>ze drie historische momenten waren: (1) bij Sinaï waar <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> God<br />

neerdaal<strong>de</strong> als vuur om <strong>de</strong> wet aan Israël te geven; (2) in Jeruzalem in <strong>de</strong> bovenkamer<br />

waarbij het voorschot <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest neerdaal<strong>de</strong> op <strong>de</strong> 120 discipelen tij<strong>de</strong>ns Pinksteren in<br />

Han<strong>de</strong>lingen 2; en (3) bij <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest, waarbij <strong>de</strong> eerste groep<br />

gelovigen – <strong>de</strong> overwinnaars – <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> Zijn Geest zullen ervaren.<br />

Vervolgens maakte God in Genesis 9 een verbond met Noach, zijn zonen en <strong>de</strong> hele<br />

aar<strong>de</strong> waarin Hij verklaar<strong>de</strong> dat Hij <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> nooit meer door water zal uitroeien. Velen<br />

on<strong>de</strong>rwijzen dat God dus <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> keer <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zal vernietigen door vuur. Maar dit<br />

on<strong>de</strong>rmijnt <strong>de</strong> hele bedoeling <strong>van</strong> Gods verbond. Het was een onvoorwaar<strong>de</strong>lijk verbond<br />

met <strong>de</strong> hele aar<strong>de</strong>, dat aangeduid wordt met <strong>de</strong> regenboog, waarbij God beloof<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> NOOIT meer te vernietigen. In latere jaren verklaar<strong>de</strong> God dat Zijn intentie was<br />

dat Zijn heerlijkheid <strong>de</strong> hele aar<strong>de</strong> zou vervullen. (Zie Num. 14:21; Jesaja 6:3 en 11:9;<br />

Ps. 72:19; Hab. 2:14).<br />

Dit laat ons zien dat er een twee<strong>de</strong> vloed komt. Dit keer is het geen watervloed, maar<br />

een vloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest die <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zal vervullen zoals het water <strong>de</strong> zee be<strong>de</strong>kt.<br />

<strong>De</strong>ze doop <strong>van</strong> vuur heeft niet als doel om te vernietigen, maar om een nieuwe hemel en<br />

aar<strong>de</strong> te scheppen. Het zal zon<strong>de</strong> en alle kwaad vernietigen. Het zal alle dingen schei<strong>de</strong>n<br />

en zuiveren opdat het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> schepping vervuld mag wor<strong>de</strong>n.<br />

Het eer<strong>de</strong>r aangehaal<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte uit 1 Petrus 3:10 vertel<strong>de</strong> ons dat <strong>de</strong> “elementen”<br />

bran<strong>de</strong>nd vergaan. Het Griekse woord dat hiervoor gebruikt wordt is stoicheion, dat best<br />

moeilijk te vertalen is omdat het in die tijd in filosofische kringen op verschillen<strong>de</strong><br />

manieren werd gebruikt. Toch gebruikt Paulus dit woord in Kolossenzen 2:8 om <strong>de</strong><br />

basisprincipes <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereldfilosofieën te beschrijven, hij noemt ze <strong>de</strong> overlevering <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> mensen:<br />

39


8 Pas op dat niemand u als buit meesleept door <strong>de</strong> filosofie en inhoudsloze<br />

verleiding, volgens <strong>de</strong> overlevering <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen, volgens <strong>de</strong> grondbeginselen<br />

[stoicheion] <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld, maar niet volgens Christus.<br />

Paulus gebruikt <strong>de</strong> term nogmaals op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier in Kolossenzen 2:20. Met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> grondbeginselen <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereldfilosofieën en <strong>de</strong> verleidingen zullen door het<br />

vuur beproefd wor<strong>de</strong>n en bran<strong>de</strong>nd vergaan, zodat ze ver<strong>van</strong>gen zullen wor<strong>de</strong>n door een<br />

nieuwe god<strong>de</strong>lijke or<strong>de</strong> <strong>van</strong> het Koninkrijk <strong>van</strong> God. <strong>De</strong>rgelijke verleidingen zoals<br />

atheïsme, materialisme en evolutie zullen volledig wor<strong>de</strong>n uitgeroeid in het<br />

wetenschappelijk woor<strong>de</strong>nboek. Alleen <strong>de</strong> waarheid zal on<strong>de</strong>rwezen wor<strong>de</strong>n, want in die<br />

dagen zal <strong>de</strong> waarheid gekend en volledig begrepen wor<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> aar<strong>de</strong> is geschapen om vervuld te wor<strong>de</strong>n met het vuur <strong>van</strong> God, dat Zijn leven, Zijn<br />

karakter en Zijn hele wezen is. Het was Gods doel om Zichzelf te manifesteren in <strong>de</strong><br />

fysieke schepping, zodat Hij niet alleen verheerlijkt zou wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> geestelijke<br />

dimensie (<strong>de</strong> hemelen), maar ook in materiële dimensie. Het doel <strong>van</strong> God is dat Zijn<br />

koninkrijk naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> komt en dat Zijn wil geschie<strong>de</strong>, “zoals in <strong>de</strong> hemel zo ook op<br />

aar<strong>de</strong>” (Mattheüs 6:10). Het crescendo <strong>van</strong> dit doel voor God is om Zichzelf te<br />

manifesteren in <strong>de</strong> mens, die geschapen is uit het stof <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong>, wiens naam (Adam)<br />

“aards” betekent.<br />

<strong>De</strong> mens is een microkosmos <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zelf, een soort kleine aar<strong>de</strong>. Het is Gods doel<br />

om Zichzelf in het bijzon<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> mens te manifesteren en algemeen in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>.<br />

Daarom verlangt Hij ernaar om Zijn Geest uit te schenken op “alle vlees” (Joël 2:28). Dit<br />

is het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> manifestatie <strong>van</strong> God in <strong>de</strong> aardse materie <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Het ultieme<br />

doel en <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> schepping is <strong>de</strong> opstanding tot een fysiek lichaam dat passend<br />

is gemaakt voor <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest.<br />

Als we instemmen met <strong>de</strong> opvatting dat alle dingen “zeer goed” geschapen waren en dat<br />

<strong>de</strong> zon<strong>de</strong> en <strong>de</strong> dood <strong>de</strong> schepping zijn binnengevallen, dan hebben wij een stevig<br />

fundament <strong>van</strong> <strong>de</strong> waarheid en kunnen we het overkoepelen<strong>de</strong> plan <strong>van</strong> God gaan<br />

begrijpen. Het plan is het herstel <strong>van</strong> alle dingen en niet <strong>de</strong> vernietiging <strong>van</strong> alle dingen.<br />

Het plan is dat alle dingen zullen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen aan <strong>de</strong> heerschappij <strong>van</strong> Jezus<br />

Christus en niet dat wij ons zullen terugtrekken in <strong>de</strong> hemel terwijl <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

schepping aan <strong>de</strong> duivel toebehoort. Het plan is om <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n op te wekken in een<br />

volmaakt, herstelt lichaam, in navolging <strong>van</strong> Jezus’ opgewekte lichaam. Het is NIET het<br />

verlaten <strong>van</strong> ons fysieke bestaan door ons terug te trekken in een puur geestelijk lichaam<br />

in <strong>de</strong> hemel.<br />

<strong>De</strong> Grieken on<strong>de</strong>rwezen dat <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> slechts een springplank naar <strong>de</strong> hemel was; <strong>de</strong><br />

Hebreeërs on<strong>de</strong>rwezen dat <strong>de</strong> hemel een springplank naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> was. Met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n, het doel is niet om aan <strong>de</strong> materie te ontsnappen door in geestelijke vorm naar<br />

<strong>de</strong> hemel te gaan; maar juist dat God materie heeft geschapen om Zichzelf op dat vlak,<br />

in dit fysieke niveau, te kunnen manifesteren. Het Koninkrijk <strong>de</strong>r hemelen komt dus naar<br />

<strong>de</strong> aar<strong>de</strong> – oftewel het Koninkrijk UIT <strong>de</strong> hemelen. Wat betreft <strong>de</strong> overwinnaars: “En U<br />

hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen<br />

regeren over <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>” (Op. 5:10).<br />

<strong>De</strong>genen die <strong>de</strong> opstanding her<strong>de</strong>finiëren tot het “wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een christen” of “het gaan<br />

naar <strong>de</strong> hemel als we sterven” hebben het grotere geheel <strong>van</strong> Gods doel met <strong>de</strong><br />

schepping gemist. Hoewel er wel<strong>de</strong>gelijk een geestelijke toepassing is bij het concept <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> opstanding moeten we <strong>de</strong>ze toepassing niet gebruiken om <strong>de</strong> term zelf te <strong>de</strong>finiëren.<br />

Ver<strong>de</strong>rop in dit boek zullen we dit on<strong>de</strong>rwerp uitvoeriger behan<strong>de</strong>len, want uitein<strong>de</strong>lijk is<br />

het doel <strong>van</strong> het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen (d.w.z. <strong>de</strong> opstanding) om <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n opnieuw te<br />

belichamen zodat ze het Loofhuttenfeest kunnen vieren. In <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> dit laatste<br />

feest zullen allen wor<strong>de</strong>n “veran<strong>de</strong>rd” in <strong>de</strong> gelijkenis <strong>van</strong> Jezus Christus na Zijn<br />

40


opstanding. <strong>De</strong> Geest <strong>van</strong> God zal dan het menselijke vlees volkomen doordrenken op<br />

een <strong>de</strong>rgelijke manier die niet meer gezien is sinds Jezus verscheen aan Zijn discipelen<br />

na Zijn opstanding. Dan zullen we – net zoals Jezus – heerschappij voeren in zowel <strong>de</strong><br />

hemel als <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> – oftewel, zowel in <strong>de</strong> geestelijke als <strong>de</strong> fysieke wereld. We zullen <strong>de</strong><br />

mogelijkheid bezitten om ons vrij te bewegen tussen <strong>de</strong>ze twee rijken, net zoals Jezus<br />

<strong>de</strong>ed, want wij zijn bei<strong>de</strong>; zonen <strong>de</strong>s mensen en zonen <strong>van</strong> God. Alleen dan zal het doel<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> schepping gerealiseerd wor<strong>de</strong>n.<br />

41


HOOFDSTUK 3<br />

<strong>De</strong> Verzoendag en Het Jubeljaar<br />

<strong>De</strong> Verzoendag was een dag <strong>van</strong> vasten en berouw die één keer per jaar op <strong>de</strong> tien<strong>de</strong><br />

dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand (Lev. 23:27) gehou<strong>de</strong>n werd. Dit was negen dagen na het<br />

Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen:<br />

27 Alleen op <strong>de</strong> tien<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze zeven<strong>de</strong> maand is <strong>de</strong> Verzoendag. U moet<br />

een heilige samen<strong>komst</strong> hou<strong>de</strong>n. U moet uzelf dan verootmoedigen en <strong>de</strong> HEERE<br />

een vuuroffer aanbie<strong>de</strong>n. 28 Op diezelf<strong>de</strong> dag mag u geen enkel werk doen,<br />

want het is <strong>de</strong> Verzoendag, om voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, uw God,<br />

verzoening voor u te doen.<br />

Dit was een dag waarop een ie<strong>de</strong>r zijn ziel verne<strong>de</strong>r<strong>de</strong>. Dit was een Hebreeuws idioom<br />

dat “vasten” beteken<strong>de</strong>. <strong>De</strong>ze dag komt een aantal keer voor in <strong>de</strong> Schriften, inclusief in<br />

Jesaja’s opmerkingen over <strong>de</strong> Verzoendag in Jesaja 58. <strong>De</strong> profeet vertelt ons dat het<br />

on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag niet zo zeer vasten is, maar dat het een dag is<br />

waarop mensen vrij wor<strong>de</strong>n gemaakt en <strong>de</strong> hongerigen wor<strong>de</strong>n gevoed. Met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n, het is het Jubeljaar waarbij <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genen vrij komen.<br />

Het ceremoniële ritueel <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee bokken dat <strong>de</strong> priesters elk jaar moesten doen op <strong>de</strong><br />

Verzoendag is opgetekend in Leviticus 16. Maar omdat we hier uitvoeriger op in zullen<br />

gaan in hoofdstuk 10, waarbij we <strong>de</strong> “Twee Werken <strong>van</strong> Christus” zullen gaan<br />

behan<strong>de</strong>len, laten we dit ritueel even voor wat het is. In plaats daar<strong>van</strong> zullen we ons<br />

richten op het Jubeljaarge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze dag en waarom <strong>de</strong> Jubeljaartrompet geblazen<br />

moest wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> Verzoendag in het vijftigste jaar.<br />

Elke 49 jaar werd <strong>de</strong> Verzoendag verwisseld met het blazen op <strong>de</strong> trompet <strong>van</strong> het<br />

Jubeljaar. In plaats <strong>van</strong> rouwen en vasten was het een dag <strong>van</strong> verheugen en jubelen.<br />

Dit kunnen we lezen in Leviticus 25:8-13,<br />

8 Ver<strong>de</strong>r moet u voor uzelf zeven sabbatsjaren tellen, zeven keer zeven jaar,<br />

zodat <strong>de</strong> perio<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven sabbatsjaren negenenveertig jaar voor u zijn.<br />

9 Dan moet u in <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand, op <strong>de</strong> tien<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> maand,<br />

bazuingeschal laten klinken. Op <strong>de</strong> Verzoendag moet u <strong>de</strong> bazuin in heel uw<br />

land laten klinken. 10 U moet het vijftigste jaar heiligen en vrijlating in het land<br />

uitroepen voor alle bewoners er<strong>van</strong>. Het is jubeljaar voor u: ie<strong>de</strong>r zal<br />

terugkeren naar zijn eigen bezit en ie<strong>de</strong>r zal terugkeren naar zijn familie. 11 Elk<br />

vijftigste jaar moet jubeljaar voor u zijn. U mag dan niet zaaien, niet oogsten<br />

wat er na uw laatste oogst nog opkomt, en <strong>de</strong> druiven <strong>van</strong> uw ongesnoei<strong>de</strong><br />

wijnstok mag u niet plukken, 12 want het is jubeljaar. Het moet heilig voor u<br />

zijn. U mag <strong>van</strong> <strong>de</strong> akker eten wat het uit zichzelf opbrengt.<br />

13 In dit jubeljaar mag u terugkeren, ie<strong>de</strong>r naar zijn eigen bezit.<br />

Dit is <strong>de</strong> basiswet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag en het Jubeljaar. <strong>De</strong> tijd was ver<strong>de</strong>eld in zevenjaar<br />

“weken”. Elk zeven<strong>de</strong> jaar was een sabbatsjaar waarbij het land rustte, waarbij niemand<br />

het land mocht inzaaien of oogsten. Het hele volk had een jaar vrij om an<strong>de</strong>re<br />

belangrijkere zaken na te streven. Alle schul<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> dat jaar<br />

vrijgeschol<strong>de</strong>n, want er was geen inkomen waarmee <strong>de</strong> schuld afgelost kon wor<strong>de</strong>n. Toch<br />

werd door het sabbatjaar <strong>de</strong> schuld niet permanent vrijgeschol<strong>de</strong>n, want in het achtste<br />

jaar en ver<strong>de</strong>r moest <strong>de</strong> schuld gewoon weer ingelost wor<strong>de</strong>n.<br />

42


Het Jubeljaar was an<strong>de</strong>rs. Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> zeven sabbatsjaren, na 49 jaar, ving het<br />

Jubeljaar aan. Het sabbatjaar eindig<strong>de</strong> in <strong>de</strong> herfst op het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen, waarna<br />

10 dagen in het 50 e jaar vervolgens op <strong>de</strong> trompet <strong>van</strong> het Jubeljaar werd geblazen. Dit<br />

was het signaal voor een permanente ontheffing <strong>van</strong> alle onafbetaal<strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n. Een<br />

ie<strong>de</strong>r die zijn land door schuld was verloren kon terugkeren naar zijn erfenis en <strong>de</strong>ze<br />

opeisen.<br />

Voordat we <strong>de</strong> profetische betekenis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze dag aantonen moeten we eerst haar<br />

geschie<strong>de</strong>nis en instelling begrijpen.<br />

HET VIJFTIGSTE JUBELJAAR VANAF ADAM<br />

Vlak voor het 50 e Jubeljaar <strong>van</strong>af Adam bevrij<strong>de</strong> God Israël uit Egypte. Het was Gods<br />

bedoeling om Israël <strong>de</strong> mogelijkheid te geven om terug te keren in haar erfenis in het<br />

land Kanaän op het Jubeljaar. Als <strong>de</strong> twaalf verkenners een goed verslag had<strong>de</strong>n<br />

gegeven in Numeri 13 en als <strong>de</strong> priesters op <strong>de</strong> trompet <strong>van</strong> het Jubeljaar had<strong>de</strong>n<br />

geblazen had<strong>de</strong>n ze werkelijk het festival <strong>van</strong> het Jubeljaar op die dag vervuld. Ze<br />

had<strong>de</strong>n dan kunnen terugkeren tot hun bezit, namelijk het land dat God Abraham<br />

gegeven had. Israël zou Kanaän dan vijf dagen later ingegaan zijn op <strong>de</strong> eerste dag <strong>van</strong><br />

het Loofhuttenfeest. Wij geloven dat <strong>de</strong> Kanaänieten wel binnen een week tot God<br />

bekeerd waren (in plaats <strong>van</strong> door ze te overwinnen door oorlog). Theoretisch gesproken<br />

zou Israël dan het Loofhuttenfeest op <strong>de</strong> 8 e dag vervuld hebben en zou zodoen<strong>de</strong> het<br />

Koninkrijk <strong>van</strong> God op aar<strong>de</strong> volledig gevestigd zijn.<br />

Dit was zekerlijk <strong>de</strong> wil <strong>van</strong> God, want Hij had hen gezegd Kanaän binnen te gaan; toch<br />

was het op dat moment niet Gods overkoepelen<strong>de</strong> plan, want zulke gebeurtenissen<br />

had<strong>de</strong>n nooit plaats kunnen vin<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r het werk aan het Kruis. Dit is <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong><br />

ware vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> feesten op een later tijdstip moest wachten. Toch wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

patronen gevestigd on<strong>de</strong>r Mozes en zijn <strong>de</strong>ze he<strong>de</strong>n ten dage erg leerzaam voor ons.<br />

<strong>De</strong> eerste vraag die we binnen <strong>de</strong>ze sectie vast moeten stellen is <strong>de</strong> vraag over timing en<br />

bedoeling. Hoe weten we dat <strong>de</strong> twaalf verkenners hun slechte verslag uitbrachten op het<br />

50 e Jubeljaar <strong>van</strong>af Adam? En waarom was het belangrijk dat zij terugkeer<strong>de</strong>n tot hun<br />

erfenis in Kanaän op het Jubeljaar? Voor een complete studie over <strong>de</strong> chronologie <strong>van</strong><br />

Adam tot Mozes verwijzen wij u naar hoofdstuk twee <strong>van</strong> ons boek “Secrets of Time”. In<br />

dit boek zullen we nu een korte samenvatting behan<strong>de</strong>len.<br />

Genesis 5 en 11 geven ons een basale chronologie <strong>van</strong> Adam tot Abraham en zijn<br />

ontworpen om Gods Jubeljaarkalen<strong>de</strong>r vast te stellen in <strong>de</strong> menselijke geschie<strong>de</strong>nis. <strong>De</strong><br />

vloed kwam na 1656 jaar <strong>van</strong>af Adam. Abraham is krap drie eeuwen later geboren in het<br />

jaar 1948 (<strong>van</strong>af Adam). Abraham was 100 jaar in 2048 toen Izak geboren werd. En,<br />

zoals we snel ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>r zullen aantonen, blijkt uit <strong>de</strong> Schriften dat 400 jaar na <strong>de</strong><br />

geboorte <strong>van</strong> Izak <strong>de</strong> uittocht uit Egypte plaats vond in het jaar 2448. An<strong>de</strong>rhalf jaar<br />

later brachten <strong>de</strong> verkenners in <strong>de</strong> herfst hun slechte verslag uit. Omdat <strong>de</strong> jaren<br />

toentertijd in <strong>de</strong> herfst begonnen was het begin <strong>van</strong> het jaar 2450.<br />

<strong>De</strong> Jubeljaren wor<strong>de</strong>n niet specifiek aangeduid tot <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Mozes aanbreekt, waar in<br />

<strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet op <strong>de</strong> tien<strong>de</strong> dag, op <strong>de</strong> Verzoendag, <strong>van</strong> het vijftigste jaar op <strong>de</strong><br />

trompet <strong>van</strong> het Jubeljaar geblazen moest wor<strong>de</strong>n. Aan Israël werd <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

gegeven om het Jubeljaar uit te roepen en het land Kanaän op <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke<br />

43


voorbestem<strong>de</strong> tijd in te gaan, op het Jubeljaar <strong>de</strong>r Jubeljaren. Natuurlijk <strong>de</strong><strong>de</strong>n ze dit niet<br />

waardoor <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest vertraagd werd tot een later moment<br />

(dat God allang had voorzien). Vandaar dat ze dit jaarlijks moesten her<strong>de</strong>nken als <strong>de</strong><br />

Verzoendag, een dag <strong>van</strong> berouw <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> weigering om <strong>de</strong> erfenis binnen te gaan en<br />

het Koninkrijk <strong>van</strong> God te stichten.<br />

We behan<strong>de</strong>len dit niet als onomstotelijke bewijs, maar slechts als opsomming <strong>van</strong><br />

datgene wat we meer uitvoerig hebben beschreven in het boek “Secrets of Time”. Toch<br />

vin<strong>de</strong>n wij het belangrijk om in meer <strong>de</strong>tail onze verklaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> 400 jaar <strong>van</strong>af Izaks<br />

geboorte tot <strong>de</strong> uittocht uit Egypte uit te leggen, omdat <strong>de</strong> meeste mensen geleerd<br />

hebben dat Israël <strong>de</strong> totale 400 jaar in Egypte heeft doorgebracht.<br />

ISRAËLS ERFENIS IN KANAÄN<br />

We lezen in Genesis 15 dat God Abram het land Kanaän als erfenis gaf. Hij leid<strong>de</strong> Abram<br />

uit het land <strong>van</strong> <strong>de</strong> Chal<strong>de</strong>eën (Babylonië) en bracht hem in Kanaän, waar hij slechts als<br />

“vreem<strong>de</strong>ling en bijwoner” leef<strong>de</strong> (Gen. 23:4). Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, waar Abram leef<strong>de</strong><br />

bezat hij totaal geen land, met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> grafgrot die hij zich kon toe-eigenen<br />

toen zijn vrouw Sara overleed.<br />

En hoewel Abram nooit <strong>de</strong> belofte beërf<strong>de</strong> geloof<strong>de</strong> hij wel in <strong>de</strong> belofte <strong>van</strong> God aan hem<br />

en eigen<strong>de</strong> hij dit door geloof toe voor zijn nageslacht. Gods belofte werd wettig<br />

verklaard door een verbond in Genesis 15:7-21,<br />

7 Ver<strong>de</strong>r zei Hij tegen hem: Ik ben <strong>de</strong> HEERE, Die u uit Ur <strong>van</strong> <strong>de</strong> Chal<strong>de</strong>eën<br />

geleid heb, om u dit land te geven om het in bezit te hebben. 8 Hij zei: Heere<br />

HEERE, waardoor zal ik weten dat ik het in bezit zal krijgen? 9 Hij zei tegen<br />

hem: Haal voor Mij een driejarige jonge koe, een driejarige geit, een driejarige<br />

ram, een tortelduif en een jonge duif. 10 Hij haal<strong>de</strong> al <strong>de</strong>ze dieren voor Hem,<br />

<strong>de</strong>el<strong>de</strong> ze doormid<strong>de</strong>n en leg<strong>de</strong> <strong>de</strong> stukken tegenover elkaar; <strong>de</strong> vogels <strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />

hij echter niet. 11 Er kwamen roofvogels op <strong>de</strong> kadavers af, maar Abram joeg<br />

die weg. 12 En het gebeur<strong>de</strong>, toen <strong>de</strong> zon bijna on<strong>de</strong>rging, dat er een diepe<br />

slaap op Abram viel. En zie, een grote, schrikwekken<strong>de</strong> duisternis viel op hem.<br />

13 Toen zei God tegen Abram: Weet wel dat uw nakomelingen vreem<strong>de</strong>lingen<br />

zullen zijn in een land dat niet <strong>van</strong> hen is; zij zullen hen dienen en men zal hen<br />

vierhon<strong>de</strong>rd jaar on<strong>de</strong>rdrukken. 14 Maar ook zal Ik over het volk dat zij zullen<br />

dienen, rechtspreken en daarna zullen zij met veel bezittingen wegtrekken.<br />

15 Maar ú zult in vre<strong>de</strong> tot uw va<strong>de</strong>ren heengaan; u zult in goe<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rdom<br />

begraven wor<strong>de</strong>n. 16 <strong>De</strong> vier<strong>de</strong> generatie zal hier terugkeren, want <strong>de</strong> maat <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> ongerechtigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Amorieten is tot nu toe niet vol. 17 En het gebeur<strong>de</strong><br />

dat <strong>de</strong> zon on<strong>de</strong>rging en het donker werd; en zie, er was een roken<strong>de</strong> oven en<br />

een bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> fakkel, die tussen die stukken doorging. 18 Op die dag sloot <strong>de</strong><br />

HEERE een verbond met Abram, en zei: Aan uw nageslacht heb Ik dit land<br />

gegeven, <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier <strong>van</strong> Egypte af tot aan <strong>de</strong> grote rivier, <strong>de</strong> rivier <strong>de</strong> Eufraat.<br />

Ons wordt in vers 13 vertelt dat God <strong>de</strong> intentie heeft om <strong>de</strong> nakomelingen <strong>van</strong> Abram<br />

geduren<strong>de</strong> 400 jaar als vreem<strong>de</strong>lingen te laten zijn in een land dat niet <strong>van</strong> hun is. <strong>De</strong><br />

aantekening <strong>van</strong> dr. Bullinger zeggen het volgen<strong>de</strong> over dit vers in The Companion Bible:<br />

“<strong>De</strong> 400 jaar dateren <strong>van</strong>af Izaks geboorte (Hand. 7:6)”. In Bijbelse zin begon het zaad<br />

<strong>van</strong> Abram met Izak, want God zei in Gen. 21:12: “want alleen het nageslacht <strong>van</strong> Izak<br />

zal uw nageslacht genoemd wor<strong>de</strong>n.” Izak werd als vreem<strong>de</strong>ling geboren in Kanaän –<br />

een land dat niet <strong>van</strong> hem was. Hoewel hij 180 jaar werd (Gen. 35:28) beërf<strong>de</strong> Izak, net<br />

zoals zijn va<strong>de</strong>r, het land Kanaän niet.<br />

<strong>De</strong> eerste zoon <strong>van</strong> Abram (door Hagar, zijn an<strong>de</strong>re vrouw) heette Ismaël. Ismaël was 14<br />

jaar ou<strong>de</strong>r dan Izak. Toen hij leer<strong>de</strong> dat hij niet het beloof<strong>de</strong> zaad was dat <strong>de</strong> beloften<br />

<strong>van</strong> God zou beërven <strong>de</strong>ed hij wat ie<strong>de</strong>reen op die leeftijd zou doen. Uit jaloersheid en<br />

44


ivaliteit bedreig<strong>de</strong> hij Izak ernstig. Genesis 21:9 vertelt ons alleen dat Sara zag dat<br />

Ismaël Izak aan het spotlachen was. Dit betekent dat hij hem uitlachte. Maar Paulus zegt<br />

in Galaten 4:29 dat het ernstiger was dan het op eerste gezicht lijkt. Als hij praat over<br />

Ismaël, die “naar het vlees geboren” was, zegt hij,<br />

29 Maar zoals <strong>de</strong>stijds hij die naar het vlees geboren was, hem vervolg<strong>de</strong> die<br />

naar <strong>de</strong> Geest geboren was, zo is het ook nu.<br />

Een ou<strong>de</strong> tekst uit het Boek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Oprechte (The Book of Jasher), dat voor het eerst in<br />

het Engels gepubliceerd werd in 1840, lezen we ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>r over wat er eigenlijk<br />

geschied<strong>de</strong> tussen Ismaël en Izak. Het Boek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Oprechte wordt in Jozua 10:13 en<br />

opnieuw in 2 Samuël 1:18 aangehaald. Vele jaren was dit boek verloren, maar in 1613<br />

werd in een kantoor <strong>van</strong> een rabbijn in Venetië, Italië, een erg oud exemplaar ont<strong>de</strong>kt.<br />

Dit is ten slotte in 1840 in het Engels vertaalt en is <strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag beschikbaar. Haar<br />

oudheid is overdui<strong>de</strong>lijk, dit niet alleen door <strong>de</strong> zuiverheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hebreeuwse taal<br />

(gestaafd door haar vertalers en an<strong>de</strong>ren), maar ook door <strong>de</strong> fouten <strong>van</strong> <strong>de</strong> kopiist die<br />

door <strong>de</strong> eeuwen heen onvermij<strong>de</strong>lijk sluipen in ou<strong>de</strong> manuscripten. In Jasher 21:11-15<br />

lezen we het volgen<strong>de</strong>,<br />

11 En Ismaël <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Abraham groei<strong>de</strong> in die dagen op; hij was veertien jaar oud toen Sara Izak baar<strong>de</strong><br />

aan Abraham. 12 God was met Ismaël <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Abraham, en hij groei<strong>de</strong> op, en hij leer<strong>de</strong> <strong>de</strong> boog te<br />

hanteren en werd een schutter. 13 Toen Izak vijf jaar oud was zat hij met Ismaël voor <strong>de</strong> ingang <strong>van</strong> <strong>de</strong> tent.<br />

14 En Ismaël na<strong>de</strong>r<strong>de</strong> tot Izak en plaatste zich tegenover hem, en hij nam <strong>de</strong> boog en span<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze en plaatste<br />

er een pijl in, en nam zich voor om Izak te do<strong>de</strong>n. 15 En Sara zag <strong>de</strong> daad die Ismaël verlang<strong>de</strong> te doen tot<br />

haar zoon Izak, en het bedroef<strong>de</strong> haar buitengewoon op grond <strong>van</strong> haar zoon, en ze liet Abraham komen en zei<br />

tot hem: Jaag <strong>de</strong>ze slavin en haar zoon weg, want <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze slavin zal niet met mijn zoon, met Izak,<br />

erven, daarom probeer<strong>de</strong> hij zich <strong>de</strong>ze dag <strong>van</strong> hem te ontdoen.<br />

Misschien was <strong>de</strong> apostel Paulus wel bekend met <strong>de</strong>ze geschie<strong>de</strong>nis. Paulus zegt dat <strong>de</strong>ze<br />

historische gebeurtenis ook allegorisch is, want het was profetisch in zijn tijd. <strong>De</strong> Joodse<br />

lei<strong>de</strong>rs in zijn tijd waren “naar het vlees geboren” en vervolg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> christenen die “naar<br />

<strong>de</strong> Geest geboren” waren. Paulus was hier zeer mee bekend, want hij was in zijn<br />

vroegere dagen zelf <strong>de</strong> voornaamste vervolger geweest.<br />

Dus wanneer Genesis 15:13 zegt dat Abrahams zaad voor vierhon<strong>de</strong>rd jaar on<strong>de</strong>rdrukt<br />

wordt en als slaaf zal leven, is het dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rdrukking en vervolging in<br />

wezen al begon met Ismaël, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Hagar, <strong>de</strong> Egyptische. Het begon op het<br />

moment dat Izak geboren werd. Het bevatte twee niveaus <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rdrukking – het<br />

eerste niveau met Ismaël, <strong>de</strong> half-Egyptische, en vele jaren later het twee<strong>de</strong> niveau toen<br />

Israël als vreem<strong>de</strong>ling verbleef in Egypte.<br />

Izak en Rebekka, zijn vrouw, had<strong>de</strong>n een tweeling, twee broers, genaamd Jakob en<br />

Ezau. <strong>De</strong>ze zonen wer<strong>de</strong>n hem geboren toen Izak 60 jaar oud was (Gen. 25:26). Dit<br />

waren <strong>de</strong> eerste 60 jaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> 400 jaar die voorzegd waren, waarin Abrahams<br />

nakomelingen “vreem<strong>de</strong>lingen zijn in hun land dat niet <strong>van</strong> hen is”. Het is belangrijk om<br />

dit in te zien omdat <strong>de</strong> meeste mensen aannemen dat <strong>de</strong> 400 jaar pas aanving toen zij<br />

uitein<strong>de</strong>lijk naar Egypte verhuis<strong>de</strong>n. Terwijl hun vreem<strong>de</strong>lingschap in Egypte slechts een<br />

twee<strong>de</strong> fase <strong>van</strong> slavernij en vreem<strong>de</strong>lingschap was. Hiermee zijn <strong>de</strong> historici die zich<br />

bezig hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> oudheid het eens.<br />

Jakob was 130 jaar oud toen hij en zijn zonen <strong>van</strong> Kanaän naar Egypte verhuis<strong>de</strong>n (Gen.<br />

47:9). Dus toen zij in Egypte arriveer<strong>de</strong>n waren er al 190 jaar voorbij gegaan waarin <strong>de</strong><br />

nakomelingen <strong>van</strong> Abraham als vreem<strong>de</strong>ling leef<strong>de</strong>n in hun land dat niet <strong>van</strong> hen was.<br />

Hierdoor bleven er nog maar 210 jaren over voor hun eigenlijke vreem<strong>de</strong>lingschap in<br />

Egypte. Josephus, <strong>de</strong> historicus uit <strong>de</strong> eerste eeuw, verschilt slechts vijf jaar met <strong>de</strong><br />

apostel Paulus. Josephus zegt dat ze voor 215 jaar in Egypte verbleven en dat zij Egypte<br />

430 jaar nadat Abraham Kanaän inging verlieten (Antiquities of the Jews, II, 15, ii),<br />

45


“Zij verlieten Egypte in <strong>de</strong> maand Xanthicus [ook wel bekend als Abib en Nisan], op <strong>de</strong> vijftien<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

maand; vierhon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<strong>de</strong>rtig jaar nadat onze voorva<strong>de</strong>r Abraham Kanaän binnenging, maar slechts<br />

tweehon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>nvijftien jaar nadat Jakob naar Egypte verhuis<strong>de</strong>.”<br />

Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant dateert Paulus <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> het verbond met Abram tot het verbond<br />

met Mozes op 430 jaar (Gal. 3:17). God ging het verbond met Abram aan toen Abram 70<br />

jaar was, vijf jaar daarna arriveer<strong>de</strong> hij in Kanaän op <strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> 75 jaar (Gen. 12:4).<br />

Toen Izak geboren werd was Abram 100 jaar oud en waren er al 30 jaar voorbij gegaan<br />

sinds het opstellen <strong>van</strong> het verbond. Vervolgens vertrok Israël 400 jaar later uit Egypte<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> uittocht. Dit geschied<strong>de</strong> 430 jaar na het Abrahamitisch verbond.<br />

We kunnen Josephus vergeven voor zijn rekenfout <strong>van</strong> vijf jaar, want hij begreep ten<br />

minste dat Israël niet <strong>de</strong> volle 400 jaar in Egypte verbleef. Hij zegt dat het 215 jaar was,<br />

maar in feite waren het er slechts 210. <strong>De</strong> <strong>de</strong>tails hier<strong>van</strong> wor<strong>de</strong>n uitvoerig beschreven in<br />

het Boek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Oprechte en zijn een enorme aanwinst om <strong>de</strong> Bijbelse berekeningen te<br />

verklaren. Ongeacht het kleine verschil tussen Josephus en Paulus is het overdui<strong>de</strong>lijk<br />

dat Israël niet <strong>de</strong> hele 400 jaar in Egypte verbleef.<br />

Het Boek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Oprechte zegt specifiek dat het vreem<strong>de</strong>lingschap <strong>van</strong> Israël in Egypte<br />

precies 210 jaar betrof. Jasher 81:3 en 4 zegt,<br />

3 En het vreem<strong>de</strong>lingschap <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren Israëls, die in Egypte verbleven en daar zwaar werk verrichtte,<br />

duur<strong>de</strong> tweehon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>ntien jaar. 4 En aan het eind <strong>van</strong> <strong>de</strong> tweehon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>ntien jaar bevrijd<strong>de</strong> <strong>de</strong> Heer <strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren Israël uit Egypte met een sterke hand.<br />

Het Boek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Oprechte is een erg interessant en behulpzaam boek dat vele <strong>de</strong>tails<br />

invult die niet opgetekend staan in <strong>de</strong> Bijbel. Ondanks dat kunnen we toch niet zeggen<br />

dat het <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> geldigheidswaar<strong>de</strong> heeft als <strong>de</strong> Schrift. Het is slechts een behulpzaam<br />

geschie<strong>de</strong>nisboek dat duizen<strong>de</strong>n jaren gele<strong>de</strong>n geschreven is en dat ons nu steunt in<br />

onze bewering dat Israël geduren<strong>de</strong> 210 jaar in Egypte verbleef. Dit is belangrijk omdat<br />

dat het jaar 2448 als het jaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> uittocht bevestigt en het jaar 2450 (het 50 e<br />

Jubeljaar) als het jaar dat Israël opgedragen werd om het land Kanaän in te gaan.<br />

HET SLECHTE VERSLAG VAN DE TIEN VERKENNERS<br />

Voordat zij hun tabernakel gingen bouwen had Israël al een jaar rondgezworven in <strong>de</strong><br />

woestijn. In feite werd <strong>de</strong>ze op <strong>de</strong> eerste dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste maand in het twee<strong>de</strong> jaar na<br />

<strong>de</strong> uittocht opgezet (Exodus 40:2). <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> twaalf dagen werd <strong>de</strong> tabernakel gewijd,<br />

waarbij <strong>de</strong> prins <strong>van</strong> elke stam om <strong>de</strong> beurt elke dag slachtoffers en an<strong>de</strong>re offers bracht.<br />

Op <strong>de</strong> 14 e <strong>van</strong> <strong>de</strong> maand werd <strong>de</strong> tabernakel volledig gewijd toen het volk hun Pascha<br />

lammeren moesten slachten.<br />

Ongeveer vijf weken later, op <strong>de</strong> twintigste dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> maand, begon God Israël<br />

te lei<strong>de</strong>n naar het beloof<strong>de</strong> land (Num. 10:11). Dit was normaliter een reis <strong>van</strong> elf dagen<br />

46


(<strong>De</strong>ut. 1:2), maar het volk maakte on<strong>de</strong>rweg een aantal stops waardoor <strong>de</strong> reis langer<br />

duur<strong>de</strong> dan normaal.<br />

Hun eerste stop was bij Tabera, waar God hen oor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> <strong>van</strong>wege hun slechte beklag<br />

(Num. 11:1-3). Later beklaag<strong>de</strong>n zij zich omdat ze alleen maar manna had<strong>de</strong>n als<br />

voedsel. Omdat ze vlees begeer<strong>de</strong>n gaf God hen een hele maand kwakkelen als voedsel<br />

(Num. 11:20) totdat dit hen ziek maakte. Die plaats werd Kibroth-Taäva, “graven <strong>van</strong><br />

lust”, genoemd. Het blijkt dat Israël een volledige maand in Tabera is verbleven, wat telt<br />

als een volledige <strong>de</strong>r<strong>de</strong> maand.<br />

Aan het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> maand trok Israël ver<strong>de</strong>r naar Hazeroth. Toen ze daar waren<br />

klaag<strong>de</strong> Mirjam, <strong>de</strong> zus <strong>van</strong> Mozes, tot God over <strong>de</strong> Cusjitische vrouw die Mozes had<br />

getrouwd. Nu waren er twee lan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Cush. Het latere land werd uitein<strong>de</strong>lijk Ethiopië<br />

genoemd, maar <strong>de</strong> historici vertellen ons dat het oorspronkelijke land <strong>van</strong> Cush in Arabië<br />

lag. In zijn aantekeningen in <strong>de</strong> Companion Bible zegt dr. Bullinger over Num. 12:1 het<br />

volgen<strong>de</strong>: “Arabië lag in het land <strong>van</strong> Cush; Zipporah (Ex. 2:21) had waarschijnlijk een<br />

Cusjitisch nationaliteit, hoewel zij territoriaal een Midianiet was.” Het land Midian was in<br />

die dagen een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> Cush. Mozes trouw<strong>de</strong> Zippora, <strong>de</strong> dochter <strong>van</strong> <strong>de</strong> priester<br />

<strong>van</strong> Midian. Daarom werd zij een Cusjitisch genoemd. Zij was geen Israëliet, want haar<br />

afstamming <strong>van</strong> Abraham was via zijn <strong>de</strong>r<strong>de</strong> vrouw Ketura (Gen. 25:1, 2).<br />

Afijn, <strong>de</strong> bestraffing <strong>van</strong> Mirjam nam weer een week <strong>van</strong> hun tijd in beslag (Num.<br />

12:14). Dus dit was niet eer<strong>de</strong>r voorbij dan het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> maand.<br />

Waarschijnlijk was het aan het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> maand voorbij, want zowel reistijd als<br />

normale tijd in gedachte nemen<strong>de</strong> kost het behoorlijk wat tijd voor zo’n enorme<br />

gemeenschap om hun dagelijkse bezighe<strong>de</strong>n te verrichten.<br />

Vanuit Hazeroth kwam het volk ten slotte in <strong>de</strong> woestijn <strong>van</strong> Paran aan (Num. 1:16), dat<br />

dichtbij Kanaän lag. Het was nu waarschijnlijk het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> maand. Toen pas<br />

riep God <strong>de</strong> twaalf afgevaardig<strong>de</strong>n <strong>van</strong> elke stam op om het land Kanaän te verkennen.<br />

Zij wer<strong>de</strong>n ongeveer op <strong>de</strong> eerste dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> zes<strong>de</strong> maand er op uitgestuurd en bleven<br />

veertig dagen weg. Dit brengt ons tot <strong>de</strong> tien<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand, dat <strong>de</strong><br />

Verzoendag en Jubeljaar is. Het was nu het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> zomer, want <strong>de</strong> verkenners<br />

brachten wat vruchten <strong>van</strong> het land mee terug. We lezen in Num. 13:20: “Die dagen<br />

waren namelijk juist <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste vruchten <strong>van</strong> <strong>de</strong> druiven.”<br />

Er waren natuurlijk drie hoofdfeesten in Israël en elk feest had haar eigen<br />

eerstelingenoffer. Met Pascha werd gerst geofferd, met Pinksteren tarwe en <strong>de</strong> nieuwe<br />

wijn werd uitgeschonken als een drankoffer voor <strong>de</strong> Heer geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> zeven dagen <strong>van</strong><br />

het Loofhuttenfeest. Daarom zegt God ook dat het Loofhuttenfeest gehou<strong>de</strong>n moest<br />

wor<strong>de</strong>n “als u <strong>de</strong> oogst <strong>van</strong> uw dorsvloer en <strong>van</strong> uw perskuip hebt ingezameld”.<br />

<strong>De</strong> Verzoendag leek op <strong>de</strong> voorbereidingsdag voor het Loofhuttenfeest. Het was <strong>de</strong> dag<br />

waarop er begonnen werd met het brengen <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerstelingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> druiven om<br />

zodoen<strong>de</strong> het drankoffer geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> zevendagen <strong>van</strong> Loofhutten uit te schenken. <strong>De</strong><br />

verkenners brachten toen ook op <strong>de</strong> tien<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand <strong>de</strong> eerste druiven<br />

naar God en <strong>de</strong><strong>de</strong>n hun verslag aan het volk. Zij had<strong>de</strong>n een goed verslag moeten<br />

geven, doordrenkt met geloof en vreug<strong>de</strong> over het vooruitzicht <strong>van</strong> het beërven <strong>van</strong> zo’n<br />

goed productief land. Dit had hun Jubeljaar moeten zijn. Toch kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> twaalf<br />

verkenners het niet eens wor<strong>de</strong>n met elkaar. Tien <strong>van</strong> hen gaven een slecht verslag,<br />

zoals we kunnen lezen in Numeri 13:32,<br />

32 En zij lieten een kwaad gerucht uitgaan bij <strong>de</strong> Israëlieten over het land dat<br />

zij verkend had<strong>de</strong>n, door te zeggen: Het land waar wij doorgetrokken zijn om<br />

het te verkennen, is een land dat zijn inwoners verslindt, en heel het volk dat<br />

wij in het mid<strong>de</strong>n daar<strong>van</strong> gezien hebben, bestaat uit mannen <strong>van</strong> grote lengte<br />

[reuzen].<br />

47


<strong>De</strong> an<strong>de</strong>re twee verkenners, Kaleb en Jozua, gingen hier tegen in zeggen<strong>de</strong> in Numeri<br />

14:9,<br />

9 … want zij zijn ons tot voedsel, hun schaduw [bescherming] is <strong>van</strong> hen<br />

geweken.<br />

Reuzen - hèt ontbijt <strong>van</strong> kampioenen!<br />

Kaleb en Jozua wer<strong>de</strong>n overstemd en het volk nam het slechte verslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

tien verkenners aan. Hierom werd het grote Jubeljaar <strong>de</strong>r Jubeljaren niet uitgeroepen en<br />

sindsdien droeg God hen op om <strong>de</strong>ze dag elk jaar te herinneren als Verzoendag – een<br />

dag <strong>van</strong> rouw, vasten en inkeer <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> weigering <strong>van</strong> Gods Jubeljaar. <strong>De</strong>ze<br />

originele traditie laat zien dat <strong>de</strong> Verzoendag een dag <strong>van</strong> beslissing is, een laatste test<br />

die bepaald wie een overwinnaar is en wie niet. Het is <strong>de</strong> Verzoendag die bepaald wie<br />

een overwinnaar is en die <strong>de</strong> overwinnaars scheidt <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re gelovigen. <strong>De</strong>ze dag<br />

bepaalt uitein<strong>de</strong>lijk wie geschikt is om het Loofhuttenfeest te vervullen.<br />

DE KRACHT VAN VERGEVING<br />

Het Jubeljaar draait totaal om vergeving. <strong>De</strong> wet zelf spreekt over het annuleren en het<br />

vergeven <strong>van</strong> SCHULDEN op die dag, maar in <strong>de</strong> Bijbel wordt alle zon<strong>de</strong> aangerekend als<br />

schuld. Als iemand duizend euro stal was <strong>de</strong> dief het slachtoffer tweeduizend euro<br />

verschuldigd (Exodus 22:4). Zijn zon<strong>de</strong> werd hem aangerekend als schuld volgens het<br />

Bijbels rechtssysteem. Dit is ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> schrijvers <strong>van</strong> het Nieuwe Testament<br />

spreken <strong>van</strong> schuld als <strong>de</strong> equivalent <strong>van</strong> zon<strong>de</strong>. Zo lezen we bijvoorbeeld in het gebed<br />

<strong>de</strong>s Heeren in Mattheüs 6:12: “En vergeef ons onze schul<strong>de</strong>n, zoals ook wij onze<br />

schul<strong>de</strong>naren vergeven.” In Lukas 11:4 staat: “Vergeef ons onze zon<strong>de</strong>n, want ook wij<br />

vergeven aan ie<strong>de</strong>reen die ons iets schuldig is.”<br />

Het Jubeljaar is er niet alleen voor <strong>de</strong> vergeving <strong>van</strong> monetaire schul<strong>de</strong>n, maar ook voor<br />

<strong>de</strong> vergeving <strong>van</strong> zon<strong>de</strong>. Zij die zondigen tegen hun naasten wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong><br />

God en Zijn wet beschouwd als schul<strong>de</strong>naren ten opzichte <strong>van</strong> hun slachtoffers. Alle<br />

slachtoffers <strong>van</strong> het onrecht zijn schul<strong>de</strong>isers en bezitten verschillen<strong>de</strong> rechten binnen <strong>de</strong><br />

wet <strong>van</strong> God. Als zij God aanroepen voor gerechtigheid zal God hen ook verhoren. Zo<br />

zegt Exodus 22:22 en 23 het volgen<strong>de</strong> over weduwen en wezen,<br />

22 U mag geen enkele weduwe of wees on<strong>de</strong>rdrukken. 23 Als u hen maar<br />

enigszins on<strong>de</strong>rdrukt en zij maar enigszins tot Mij om hulp roepen, zal Ik hun<br />

roep zeker verhoren.<br />

Binnen <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> God hebben alleen <strong>de</strong> slachtoffers het recht om zon<strong>de</strong> te vergeven.<br />

<strong>De</strong> rechter heeft dit recht niet. Als een dief veroor<strong>de</strong>eld wordt omdat hij <strong>van</strong> u duizend<br />

euro gestolen heeft, heeft <strong>de</strong> rechter niet het recht om hem dit te vergeven. Hij moet<br />

precies zo optre<strong>de</strong>n zoals <strong>de</strong> wet dit eist. Alleen u – het slachtoffer – hebt het recht om<br />

<strong>de</strong> zon<strong>de</strong> te vergeven, mocht u dit willen doen.<br />

God heeft alle mensen op één of an<strong>de</strong>re manier slachtoffer gemaakt <strong>van</strong> onrecht.<br />

Ie<strong>de</strong>reen heeft het onrecht <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> ervaren. <strong>De</strong> meeste mensen wor<strong>de</strong>n kwaad en<br />

vaak ook behoorlijk verbitterd over <strong>de</strong> gevallen <strong>van</strong> onrecht. Maar <strong>de</strong>genen die het hart<br />

<strong>van</strong> God en het karakter <strong>van</strong> Jezus Christus kennen zijn in staat om met <strong>de</strong>ze gevallen<br />

<strong>van</strong> onrecht op een behoorlijk ongebruikelijk manier om te gaan. Zij begrijpen dat God<br />

soeverein is en dat niets bij geval gebeurt, ook het onrecht niet, maar zij weten ook dat<br />

God <strong>de</strong> kennis en <strong>de</strong> kracht heeft om dit mee te laten werken ten goe<strong>de</strong> (Romeinen<br />

8:28). <strong>De</strong> ware gelovigen zijn <strong>de</strong>genen die niet kwaad wor<strong>de</strong>n wanneer zij persoonlijk in<br />

aanraking komen met onrecht. Zij hebben geleerd om <strong>de</strong>genen die hen kwaad doen te<br />

vergeven en zich te verheugen als men ze vervolgd.<br />

48


Dit zijn <strong>de</strong> overwinnaars, <strong>de</strong> mensen die geroepen zijn tot een hoger niveau <strong>van</strong><br />

openbaring, kennis en begrip <strong>van</strong> God. Sommigen vergissen zich door te <strong>de</strong>nken dat<br />

wanneer hen slechte dingen overkomt dit komt omdat God boos op hen is of dat God hen<br />

straft voor iets wat ze gedaan hebben. Natuurlijk tuchtigt God ons, maar vaak overkomt<br />

ons dit zodat we schul<strong>de</strong>isers <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld en erfgenamen <strong>van</strong> alle dingen mogen<br />

wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> wereld heeft <strong>de</strong> overwinnaars vervolgd zodat zij <strong>de</strong> voornaamste erfgenamen<br />

<strong>van</strong> alle volken kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

Zo zijn <strong>de</strong> overwinnaars ook <strong>de</strong>genen die het Jubeljaar ervaren hebben. Dit betekent dat<br />

zij hebben geleerd om mensen <strong>van</strong> hun slavernij, en hun slavenhuis (ge<strong>van</strong>genis) <strong>van</strong><br />

zon<strong>de</strong> (schuld), te bevrij<strong>de</strong>n. Zij hebben geleerd dat zij geen wrok moeten koesteren<br />

jegens hun vervolgers, maar dat ze zich juist moeten verheugen in het feit dat God hen<br />

waardig heeft bevon<strong>de</strong>n om hen <strong>de</strong>ze geloofsbeproevingen te laten on<strong>de</strong>rgaan. Dit zijn<br />

<strong>de</strong> overwinnaars. <strong>De</strong> belangrijkste kwalificatie om een overwinnaar te wor<strong>de</strong>n – iemand<br />

die streeft naar <strong>de</strong> vervullen <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest – is door vergevingsgezind te zijn.<br />

Niemand kan Loofhutten ingaan zon<strong>de</strong>r eerst het Jubeljaar te ervaren. Dit is nu eenmaal<br />

<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> feestdagen en dit proces kan niet omzeild wor<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> overwinnaars zijn mannen en vrouwen die God aanstelt als heersers binnen Zijn<br />

Koninkrijk. Zij zijn in staat te heersen zon<strong>de</strong>r vooringenomenheid en met <strong>de</strong> gelijkheid<br />

<strong>van</strong> gerechtigheid voor allen, want zij bezitten in principe hetzelf<strong>de</strong> vergevingsvolle en<br />

lief<strong>de</strong>svolle hart als Jezus. Ja meer nog, <strong>de</strong> overwinnaars hebben <strong>de</strong> hartsgesteldheid om<br />

het Jubeljaar uit te roepen op aar<strong>de</strong> waardoor alle volken vrijgemaakt wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />

toekomen<strong>de</strong> eeuw <strong>van</strong> Loofhutten. Als schul<strong>de</strong>isers hebben zij, en zij alleen, het wettige<br />

recht om <strong>de</strong> schuld die hen verschuldigd is te vergeven – en ook hebben zij<br />

daadwerkelijk <strong>de</strong> hartgesteldheid om dit te doen. Zij zijn gaan inzien en gaan begrijpen<br />

dat het onrecht dat ze ervaren hebben nodig was om hen het recht te geven om het<br />

Jubeljaar uit te kunnen roepen – en dit weerklinkt in hun hart.<br />

<strong>De</strong> kracht <strong>van</strong> vergeving zal altijd <strong>de</strong> kracht <strong>van</strong> wrok koesteren overtreffen. <strong>De</strong> kracht<br />

<strong>van</strong> lief<strong>de</strong> zal altijd <strong>de</strong> kracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> te boven gaan. Goed en slecht zijn geen twee<br />

gelijke krachten. God en satan zijn geen twee gelijke go<strong>de</strong>n binnen het universum. Er is<br />

geen balans <strong>van</strong> kracht in <strong>de</strong> hemelen, geen eeuwige co-existentie <strong>van</strong> zon<strong>de</strong> en<br />

gerechtigheid. Op <strong>de</strong>ze manier en met <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n geeft <strong>de</strong> Bijbel het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

geschie<strong>de</strong>nis weer in Openbaringen 5:13 en 14,<br />

13 En elk schepsel dat in <strong>de</strong> hemel, op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> en op <strong>de</strong> zee is,<br />

en alles wat daarin is, hoor<strong>de</strong> ik zeggen: Aan Hem Die op <strong>de</strong> troon zit, en aan<br />

het Lam zij <strong>de</strong> dankzegging, <strong>de</strong> eer, <strong>de</strong> heerlijkheid en <strong>de</strong> kracht in alle<br />

eeuwigheid. 14 En <strong>de</strong> vier dieren zei<strong>de</strong>n: Amen.<br />

Dit is het Jubeljaar en dit zijn <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> het Jubeljaar, zij die kunnen vergeven.<br />

49


HOOFDSTUK 4<br />

Het Beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Feestdagen <strong>van</strong> Jakob<br />

<strong>De</strong> woestijnreis <strong>van</strong> Jakob bevestigt een profetisch beeld voor zijn nakomelingen die later<br />

uit Egypte zou<strong>de</strong>n vertrekken en die na 40 jaar omzwerven in <strong>de</strong> woestijn zou<strong>de</strong>n<br />

terugkeren in Kanaän. Zo kunnen we het leven <strong>van</strong> Jakob na gaan en zien hoe <strong>de</strong><br />

feestdagen zich manifesteren tij<strong>de</strong>ns zijn reis, terwijl <strong>de</strong> feesten zelf nog niet eens als<br />

heilige dagen waren ingesteld totdat Israël uit Egypte vertrok.<br />

Jakob ontving het geboorterecht en <strong>de</strong> zegen in Berseba, <strong>de</strong> “bron <strong>van</strong> <strong>de</strong> eed”, en <strong>van</strong><br />

daaruit begon hij zijn reis naar het huis <strong>van</strong> Laban in Haran (zie Gen. 28:10). Berseba<br />

vertegenwoordigd Jakobs Pascha-ervaring, waarbij hij het geboorterecht verkreeg.<br />

JAKOB IN BETHEL<br />

Vanuit Berseba ging hij naar Luz, <strong>de</strong> “plaats <strong>van</strong> aman<strong>de</strong>len”. Daar had Jakob een<br />

opmerkelijke droom die ervoor zorg<strong>de</strong> dat hij die plaats een an<strong>de</strong>re naam gaf, namelijk<br />

Bethel, het “huis <strong>van</strong> God”. Dit was Jakobs Pinksterervaring. Aman<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n<br />

hoofdzakelijk met wachters vergeleken. Aman<strong>de</strong>l komt <strong>van</strong> het Hebreeuwse woord<br />

shawked, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> stam shawkad is, wat “waken of ontwaken” betekent. Daarom<br />

werd <strong>de</strong> aman<strong>de</strong>lboom ook zo genoemd omdat dit één <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste bomen was die<br />

ontwaakte na <strong>de</strong> winterslaap. <strong>De</strong>ze betekenis kunnen we terugvin<strong>de</strong>n in Jeremia 1:11 en<br />

12,<br />

11 Het woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE kwam tot mij: Wat ziet u, Jeremia? Ik zei: Ik zie<br />

een aman<strong>de</strong>ltak [shawked]. 12 Toen zei <strong>de</strong> HEERE tegen mij: Dat hebt u goed<br />

gezien, want Ik waak [showked] over Mijn woord om dat te doen.<br />

God sluimert of slaapt nimmer, maar Hij waakt over Zijn Woord om er zeker <strong>van</strong> te zijn<br />

dat het ten minste door enkelingen vervuld en begrepen wordt. God roept ook wachters,<br />

zoals Jeremia, op om Zijn Woord in <strong>de</strong> gaten te hou<strong>de</strong>n. Dit is ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat er 22<br />

aman<strong>de</strong>len waren op <strong>de</strong> kan<strong>de</strong>laar in <strong>de</strong> tabernakel <strong>van</strong> Mozes. Zij stellen <strong>de</strong> wachters<br />

<strong>van</strong> het Woord voor, dat Gods licht in <strong>de</strong> wereld is. Tweeëntwintig is het nummer <strong>van</strong><br />

“licht” in <strong>de</strong> Bijbel en me<strong>de</strong> hierom komt het woordje “licht” 22 keer voor in het<br />

E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Johannes. Ook zijn er maar 22 letters in het Hebreeuws, daarom wordt het<br />

nummer 22 geassocieerd met het Woord of het licht <strong>van</strong> Zijn Woord.<br />

<strong>De</strong> kan<strong>de</strong>laar stond in het Heilige <strong>van</strong> <strong>de</strong> Tabernakel, <strong>de</strong> plaats die Pinksteren<br />

symboliseert. Zoals u weet was <strong>de</strong> voorhof <strong>de</strong> plaats met het koperen altaar voor <strong>de</strong><br />

offers waarop <strong>de</strong> offerdieren wer<strong>de</strong>n geslacht. Dit weerspiegelt <strong>de</strong> ervaring <strong>van</strong> Pasen<br />

waarbij we beginnen aan onze wan<strong>de</strong>ling naar <strong>de</strong> volle aanwezigheid <strong>van</strong> God in het<br />

Heilige <strong>de</strong>r Heiligen. Als we voorbij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> voorhangsel gaan komen we in het Heilige<br />

(Pinksteren) waar we <strong>de</strong> plaats met <strong>de</strong> kan<strong>de</strong>laar en an<strong>de</strong>re voorwerpen zien. Om een<br />

ware wachter te zijn moet iemand God kennen <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> ervaring op het niveau <strong>van</strong><br />

Pinksteren. Hij moet niet slechts gerechtvaardigd zijn door geloof, maar ook vervuld zijn<br />

met <strong>de</strong> Geest. <strong>De</strong> kan<strong>de</strong>laar was gevuld met olijfolie, waardoor <strong>de</strong>ze brand<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

kamer verlichtte.<br />

Er valt veel meer te zeggen over dit on<strong>de</strong>rwerp dan iemand zou verwachten, maar<br />

binnen <strong>de</strong>ze studie is het slechts ons doel om te laten dat zien <strong>de</strong> woestijnreis <strong>van</strong> Jakob<br />

hem leid<strong>de</strong> naar Luz, “aman<strong>de</strong>len”, hetgeen zijn pinksterervaring voorstelt. Daar had<br />

Jakob een droom waarin hij een lad<strong>de</strong>r <strong>van</strong>af <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> tot in <strong>de</strong> hemel zag, waarlangs <strong>de</strong><br />

50


engelen <strong>van</strong> God omhoog en omlaag klommen (Gen. 28:12). Omdat <strong>de</strong> mensen <strong>de</strong>ze<br />

engelen slechts als opperwezens zagen hebben ze <strong>de</strong> boodschap <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze droom gemist.<br />

Jakob ving een visioen <strong>van</strong> <strong>de</strong> essentie <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest op, waarbij wij onze<br />

beperkingen <strong>van</strong> ons vlees afleggen en we <strong>de</strong> bekwaamheid ont<strong>van</strong>gen om heen en weer<br />

te bewegen tussen hemel en aar<strong>de</strong>. Hoewel <strong>de</strong>ze ervaring een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> Jakobs<br />

Pinksteren was, was <strong>de</strong> eigenlijke betekenis een voorproefje <strong>van</strong> Loofhutten.<br />

Jezus Zelf zinspeelt op Jakobs visioen in Johannes 1:52, waar Hij het volgen<strong>de</strong> tegen<br />

Nathanaël zegt,<br />

52 En Hij zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u allen: Van nu af zult u <strong>de</strong><br />

hemel geopend zien en <strong>de</strong> engelen <strong>van</strong> God opklimmen en neerdalen op <strong>de</strong> Zoon<br />

<strong>de</strong>s mensen.<br />

Jezus voorzegt hier <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> profetische droom <strong>van</strong> Jakob. Het zou weinig zin<br />

hebben om engelen op een lad<strong>de</strong>r op en neer te laten klimmen. <strong>De</strong> betekenis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

droom is dat <strong>de</strong> dag zal komen waarin het Loofhuttenfeest vervuld zal wor<strong>de</strong>n en er een<br />

geestelijke “lad<strong>de</strong>r” tussen hemel en aar<strong>de</strong> opgezet wordt. Zij die dit feest ervaren zijn in<br />

staat om zichzelf <strong>van</strong> vlees tot geest te bewegen en weer terug, net zoals Jezus <strong>de</strong>ed na<br />

Zijn opstanding. Maar als we in dit ge<strong>de</strong>elte alles uit <strong>de</strong> doeken doen hebben we <strong>de</strong><br />

komen<strong>de</strong> hoofdstukken niets meer te vertellen wanneer we Loofhuttenfeest gaan<br />

behan<strong>de</strong>len.<br />

Terugkomend op Jakob. Onthoudt dat Jakob lag te slapen in Luz. Oftewel hij sliep op <strong>de</strong><br />

plaats <strong>van</strong> “waken”. Terwijl God geen slaap nodig heeft, heeft Jakob dit wel. In het rijk<br />

<strong>van</strong> Pinksteren sluimeren <strong>de</strong> wachters nog steeds. Dit houdt in dat zij nog geen volledige<br />

ervaring met God hebben gehad. Zij moeten nog volledig “ontwaken” om te ont<strong>de</strong>kken<br />

wie God is en om Zijn volledige Woord te bevatten en volledig in haar licht te wan<strong>de</strong>len.<br />

Nadat hij wakker werd beloof<strong>de</strong> hij God te dienen. Ook nu weer herinnert ons dit aan <strong>de</strong><br />

belofte <strong>van</strong> Israël aan God bij <strong>de</strong> voet <strong>van</strong> <strong>de</strong> berg Horeb, <strong>de</strong> plaats waar Israël voor het<br />

eerst Pinksteren vier<strong>de</strong>. In Exodus 19:8 wordt ons vertelt wat alle mensen beloof<strong>de</strong>n,<br />

8 Toen antwoord<strong>de</strong> heel het volk gezamenlijk en zei: Alles wat <strong>de</strong> HEERE<br />

gesproken heeft, zullen wij doen! En Mozes bracht <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het volk<br />

weer over aan <strong>de</strong> HEERE.<br />

Wat Jakob bij Luz (Bethel) <strong>de</strong>ed, <strong>de</strong><strong>de</strong>n zijn nakomelingen 263 jaar later bij Horeb.<br />

Hieruit blijkt dat Jakobs ervaring in Bethel een pinksterverhaal is.<br />

WAAROM ZAT JAKOB FINANCIEEL AAN DE GROND?<br />

Vanuit Bethel reis<strong>de</strong> Jakob naar Haran waar hij geduren<strong>de</strong> 20 jaar voor Laban werkte. <strong>De</strong><br />

ou<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> Jakob had<strong>de</strong>n hem niet alleen naar Haran gestuurd om <strong>de</strong> wraak <strong>van</strong> zijn<br />

broer te ontlopen, maar ook om daar een vrouw te vin<strong>de</strong>n (Gen. 28:6). Is het daarom<br />

niet vreemd dat Jakob zon<strong>de</strong>r geld aankomt in Haran en vervolgens zeven jaar voor Lea<br />

moet werken en vervolgens nog eens zeven jaar voor Rachel? In die tijd was het<br />

gebruikelijk om een bruidschat te schenken aan <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> bruid of om een wachter<br />

mee te sturen om het contract te verzegelen. Zon<strong>de</strong>r twijfel kunnen we stellen dat Izak<br />

een royale bruidschat mee heeft gegeven aan Jakob. Toch had hij geen geld toen hij in<br />

Haran arriveer<strong>de</strong>.<br />

<strong>De</strong> Bijbel zegt ons niet wat er is gebeurt, maar we kunnen wel een interessant verslag<br />

lezen in hoofdstuk 29 <strong>van</strong> het Boek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Oprechte. We beginnen bij vers 30,<br />

30 En toen Izak Jakob toegesproken had en hem gezegend had gaf hij hem vele geschenken, samen met zilver<br />

en goud, en hij stuur<strong>de</strong> hem weg… en Jakob was zevenenzeventig jaar toen hij vertrok uit het land Kanaän<br />

naar Berseba. 31 En toen Jakob op weg was naar Haran riep Ezau zijn zoon Elifaz bij zich en sprak in het<br />

51


geheim met hem, zeggen<strong>de</strong>: “Haast u, neem het zwaard in uw hand en ga Jakob achterna en haal hem in,<br />

verschuil je voor hem en dood hem met het zwaard in <strong>de</strong> bergen en neem al zijn bezittingen mee terug naar<br />

mij…” 36 En Elifaz na<strong>de</strong>r<strong>de</strong> Jakob en antwoord<strong>de</strong> hem zeggen<strong>de</strong>: “Zo heeft mijn va<strong>de</strong>r mij opgedragen te doen<br />

en daarom zal ik niet afwijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevelen <strong>van</strong> mijn va<strong>de</strong>r;” en toen Jakob zag dat Ezau hem <strong>de</strong> opdracht<br />

had gegeven om geweld te gebruiken na<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hij Elifaz en smeekte hem zeggen<strong>de</strong>: 37 “Alles wat ik bezit en<br />

dat mijn va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r mij gegeven hebben, neem het tot u en verlaat mij, dood mij niet, en laat <strong>de</strong>ze daad<br />

u aanrekent wor<strong>de</strong>n als een daad <strong>van</strong> rechtvaardigheid.” 38 En <strong>de</strong> Heere zorg<strong>de</strong> ervoor dat Jakob gena<strong>de</strong> vond<br />

in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> Elifaz, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Ezau, en zijn mannen, en zij verhoor<strong>de</strong> <strong>de</strong> stem <strong>van</strong> Jakob en lieten hem in<br />

leven, en Elifaz en zijn mannen namen al het bezit <strong>van</strong> Jakob in beslag, tezamen met het zilver en goud dat hij<br />

mee had genomen uit Berseba; ze lieten niets achter.<br />

Zo ontkwam Jakob aan hen met niets an<strong>de</strong>rs dan zijn leven en rustte voor <strong>de</strong> nacht in<br />

Bethel. Als we <strong>de</strong> beroving <strong>van</strong> Ezau koppelen aan profetische beel<strong>de</strong>n – zelfs als <strong>de</strong>ze<br />

geschie<strong>de</strong>nis niet in <strong>de</strong> Bijbel staat, kunnen we eenvoudig zien hoe dit correleert met <strong>de</strong><br />

Ro<strong>de</strong> Zee ervaring <strong>van</strong> Israël, toen ze op weg waren naar <strong>de</strong> berg Horeb. Ezau werd<br />

Edom genoemd (Gen. 36:8). Edom betekent “rood”. Net zoals het leven <strong>van</strong> Jakob in<br />

gevaar kwam toen <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Ezau hem na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>, was ook het leven <strong>van</strong> Israël in<br />

gevaar toen Farao hen na<strong>de</strong>r<strong>de</strong> in <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Zee. Maar in bei<strong>de</strong> gevallen bevrijd<strong>de</strong> God<br />

hen.<br />

Voorbij <strong>de</strong>ze vergelijking brokkelt het beeld en <strong>de</strong> schaduw <strong>van</strong> die gebeurtenis af, want<br />

er is geen bewijs dat Farao ook daadwerkelijk Israël beroof<strong>de</strong> <strong>van</strong> het goud en zilver dat<br />

hen gegeven was toen zij uit Egypte vertrokken. Het beeld en <strong>de</strong> schaduw valt nog meer<br />

uiteen omdat Jakob een man was die op zoek was naar een vrouw en daarvoor een<br />

bruidschat nodig had. Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant was Israël wel <strong>de</strong> “vrouw” op weg naar Horeb,<br />

waar God haar wil<strong>de</strong> trouwen. <strong>De</strong> bruidschat werd in dat geval door God geschonken in<br />

<strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> geestelijke gaven en een voorschot <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest.<br />

Vanwege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n geloof ik dat God <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>tails niet geschikt vond om op te tekenen<br />

in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> reis <strong>van</strong> Jakob in <strong>de</strong> Bijbel. Toch is het historisch gezien<br />

interessant voor ons en steunt het op haar manier <strong>de</strong> overkoepelen<strong>de</strong> gelijkenis tussen<br />

Jakobs woestijnreis en die <strong>van</strong> Israël.<br />

JAKOB IN HARAN<br />

Jakob arriveer<strong>de</strong> in Haran en toen hij daar Rachel zag “verhief hij zijn stem en begon hij<br />

te huilen” (Gen. 29:11). Waarom? Omdat hij zo blij was haar te zien? Nee dat was het<br />

niet, Jasher zegt: “Jakob bleef huilen omdat hij niets had meegenomen voor het huis <strong>van</strong><br />

Laban.” Toen Jakob Rachel ontmoette was het blijkbaar lief<strong>de</strong> op het eerste gezicht en<br />

misschien wist hij toen al door god<strong>de</strong>lijke openbaring dat zij <strong>de</strong>gene was die hij zou gaan<br />

trouwen. Maar het ontbreken <strong>van</strong> een bruidschap om aan haar va<strong>de</strong>r te geven maakte<br />

hem waarschijnlijk erg ongelukkig.<br />

Jakob stem<strong>de</strong> er vervolgens mee in om zeven jaar voor Laban te werken ter ver<strong>van</strong>ging<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> bruidschat voor Rachel. Alleen gaf Laban hem, aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven jaar,<br />

zijn an<strong>de</strong>re dochter Lea. Dit was Rachels tweelingzus (Jasher 28:28), hierdoor wist Jakob<br />

niet tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> morgen dat hij, in plaats <strong>van</strong> Rachel, Lea getrouwd had. Toen Jakob<br />

Laban hiermee confronteer<strong>de</strong> gaf Laban hem als excuus dat Lea ou<strong>de</strong>r was en dat hij<br />

haar eer<strong>de</strong>r moest laten trouwen dan <strong>de</strong> jongere. Laban beloof<strong>de</strong> vervolgens aan Jakob<br />

dat hij Rachel <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re week mocht trouwen, mits hij ermee instem<strong>de</strong> om nog eens<br />

zeven jaar voor hem te werken. Dit <strong>de</strong>ed hij vervolgens.<br />

Lea en Rachel stellen twee relatieniveaus voor. Lea was ongetwijfeld <strong>de</strong> wettige vrouw<br />

<strong>van</strong> Jakob, maar Jakob hield <strong>van</strong> Rachel. In beel<strong>de</strong>n en schaduwen zien we dat ook<br />

christenen verschillen<strong>de</strong> relaties hebben met Christus. Sommigen zijn slechts wettige<br />

christenen, zij zijn <strong>de</strong> stappen <strong>van</strong> rechtvaardiging door geloof gevolgd. An<strong>de</strong>ren hebben<br />

een lief<strong>de</strong>srelatie met Christus.<br />

52


Om het an<strong>de</strong>rs te stellen, er zijn twee woor<strong>de</strong>n in het Nieuwe Testament (<strong>de</strong> Griekse<br />

taal) die vertaald zijn met “lief<strong>de</strong>”. <strong>De</strong> ene is phileo, “broe<strong>de</strong>rlijke lief<strong>de</strong>”, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re is<br />

agape, “god<strong>de</strong>lijke lief<strong>de</strong>”. Broe<strong>de</strong>rlijke lief<strong>de</strong> is goed, maar het is het soort lief<strong>de</strong> dat<br />

broers en zussen hebben als ze nog jong zijn. Het is een 50/50 relatie, een rechterlijke<br />

lief<strong>de</strong>, waarbij ze leren hoe ze <strong>de</strong> rechten en het bezit <strong>van</strong> hun broers moeten<br />

respecteren. Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant is god<strong>de</strong>lijke lief<strong>de</strong> puur, volwassen en<br />

onvoorwaar<strong>de</strong>lijk. Het is een lief<strong>de</strong> waar noch <strong>de</strong> man noch <strong>de</strong> vrouw hun rechten eisen,<br />

maar juist ernaar zoeken hoe ze beter kunnen voldoen aan <strong>de</strong> behoeften <strong>van</strong> hun<br />

echtgenoot.<br />

Dit is het verschil tussen Lea en Rachel. <strong>De</strong>ze verschillen<strong>de</strong> relaties met Jakob leren ons<br />

ook het verschil tussen een christen en een overwinnaar.<br />

Voor zover Jakob <strong>de</strong> klassieke overwinnaar is en ons laat zien hoe God mensen traint om<br />

overwinnaar te wor<strong>de</strong>n, kunnen we ook uit dit verhaal opmaken hoe <strong>de</strong> overwinnaars in<br />

training eerst <strong>de</strong> wettige (vreesachtige) relatie met God verkrijgen en later een<br />

lief<strong>de</strong>srelatie bereiken waarbij al onze vrees (angst) wordt verbannen. Leren lief te<br />

hebben is het stijgen naar een hoger niveau <strong>van</strong> volwassenheid in Christus.<br />

Jakobs slavernij on<strong>de</strong>r Laban zal Jakob misschien wel verdrukkend over zijn<br />

overgekomen, maar God had <strong>de</strong>ze slavernij bepaalt om hem zodoen<strong>de</strong> enkele<br />

waar<strong>de</strong>volle lessen te leren – en om ons <strong>de</strong> juiste beel<strong>de</strong>n en schaduwen <strong>van</strong> Pinksteren<br />

te bie<strong>de</strong>n. Jakob verkeer<strong>de</strong> in slavernij om zodoen<strong>de</strong> dienaar te leren te zijn, want dit<br />

was <strong>de</strong> essentie <strong>van</strong> zijn pinkstertraining dat was begonnen met zijn “Bethel”-ervaring.<br />

Vele jaren later werd het volk Israël uit Egypte <strong>de</strong> woestijn in geroepen om<br />

gehoorzaamheid tot <strong>de</strong> stem en <strong>wetten</strong> <strong>van</strong> God te leren. Pinksteren is een tijd waarin we<br />

leren hoe we Gods gehoorzame dienstknechten moeten zijn. We leren hoe we <strong>de</strong> stem<br />

<strong>van</strong> God kunnen horen, en horen is gehoorzamen. Het is geen feest waarin wij heersen<br />

en bloeien, maar een feest waarin we gehoorzaamheid leren door te lij<strong>de</strong>n (Heb. 5:8).<br />

Zo is Pinksteren ook <strong>de</strong> tijd waarin we geroepen wor<strong>de</strong>n om het visioen of <strong>de</strong> droom <strong>van</strong><br />

Loofhutten te ontwikkelen, net zoals Jakob <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ervaring droom<strong>de</strong> bij Behtel. Het<br />

voorproefje <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest wordt aan het begin gegeven. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n was<br />

<strong>de</strong> eerste stop <strong>van</strong> Israël in <strong>de</strong> woestijn bij Sukkoth (“Hutten” of “Tenten”), waarbij het<br />

volk vertelt werd om geduren<strong>de</strong> hun reis in <strong>de</strong> woestijn in hutten te verblijven (Lev.<br />

23:43). Dit betekent dat ze in hutten moesten leven ter constante herinnering aan het<br />

feit dat hun thuis niet in <strong>de</strong> woestijn was on<strong>de</strong>r het feest <strong>van</strong> Pascha of Pinksteren. Hun<br />

hoop was op het Loofhuttenfeest, hun ware beloof<strong>de</strong> land.<br />

Het werken voor Laban was (in Bijbels optiek) het equivalent aan Israëls inwoning in<br />

hutten in <strong>de</strong> woestijn. Hoe we dit weten? Zoals we later zullen ont<strong>de</strong>kken is <strong>de</strong> olie <strong>van</strong><br />

wierrook een an<strong>de</strong>r Bijbels beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> zalving <strong>van</strong> Loofhutten. Het Hebreeuwse woord<br />

voor wierrook is lebonaw. Het stamwoord is laban, dat “wit” betekent en spreekt in<br />

Bijbelse beeldspraak <strong>van</strong> wit linnen, dat <strong>de</strong> gerechtighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> heiligen zijn (Op.<br />

19:8), en ook spreekt het <strong>van</strong> <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> het lichaam zoals dit wordt<br />

afgeschil<strong>de</strong>rd bij <strong>de</strong> transfiguratie <strong>van</strong> Jezus in Mattheüs 17:2,<br />

2 En Hij werd voor hun ogen <strong>van</strong> gedaante veran<strong>de</strong>rd; Zijn gezicht straal<strong>de</strong> als<br />

<strong>de</strong> zon en Zijn kleren wer<strong>de</strong>n wit als het licht.<br />

Vervolgens verscheen Mozes die met Jezus sprak; want ook hij had een vroege<br />

Loofhutten ervaring op <strong>de</strong> berg gehad toen hij afdaal<strong>de</strong> met een glanzend gezicht<br />

(Exodus 34:29). Ook verscheen Elia op dat moment, want hij had een an<strong>de</strong>r ge<strong>de</strong>elte<br />

<strong>van</strong> Loofhutten ervaren toen hij “opgenomen werd” in <strong>de</strong> storm. Als <strong>de</strong> tijd daar voor is<br />

zullen we uitgebrei<strong>de</strong>r op <strong>de</strong>ze individuele ervaring in gaan. On<strong>de</strong>rtussen tonen we nu<br />

53


aan dat Laban “wit” betekent en dat het, zelfs tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> slavernij <strong>van</strong> het Pinksterfeest,<br />

<strong>de</strong> hoop op Loofhutten aanduid.<br />

Na 20 jaar slavernij verlaat Jakob Laban in het 21 e jaar om terug te keren naar Kanaän.<br />

<strong>De</strong> timing <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze verlossing <strong>van</strong> slavernij is erg interessant, en verklapt dat hij<br />

misschien wel bekend was met Gods Jubeljaar kalen<strong>de</strong>r. Of hij dit nu wist of niet is<br />

onbelangrijk, zeker nu ons verteld is dat God Jakob <strong>de</strong> opdracht gaf te vertrekken (Gen.<br />

31:11-13). God wist dit en daarom gaf God hem <strong>de</strong> opdracht te vertrekken op het 49 e<br />

jaar <strong>van</strong> het 45 e Jubeljaar.<br />

Jakob was geboren in het jaar 2017 <strong>van</strong>af Adam. Dit was in het 43 e Jubeljaar. Hij stierf<br />

147 jaar later op het 46 e Jubeljaar. Jakobs verlossing uit <strong>de</strong> slavernij geschied<strong>de</strong><br />

geduren<strong>de</strong> het laatste rustjaar (49 e jaar) <strong>van</strong> het 45 e Jubeljaar, en het jaar daarop<br />

keer<strong>de</strong> hij terug naar Bethel in het 45 e Jubeljaar. <strong>De</strong> timing <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gebeurtenissen in<br />

het leven <strong>van</strong> Jakob zijn on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> bewijzen dat Jakob een beeld is <strong>van</strong> een<br />

overwinnaar, getraind door God, maar ons ook <strong>de</strong> weg laat zien <strong>van</strong> “Jakob” tot “Israël”.<br />

Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant was Ezau Jakobs tweelingbroer en laat hij ons zien hoe we GEEN<br />

overwinnaar moeten zijn. Zijn leven is een tegenovergesteld beeld in zijn<br />

karakterontwikkeling. Maar zoals het negen<strong>de</strong> hoofdstuk <strong>van</strong> Romeinen ons dui<strong>de</strong>lijk<br />

vertelt had God Jakob lief en haatte Hij Ezau voordat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren zelfs maar geboren<br />

waren, zodat we moeten on<strong>de</strong>rkennen dat God soeverein is in Zijn keuzes waarin hij<br />

bepaalt wie een overwinnaar wordt die Zijn koninkrijk regeert en wie opgroeit om<br />

tegenovergesteld te zijn. <strong>De</strong>ze oppositie is nodig om <strong>de</strong> overwinnaars te trainen in geloof<br />

en lief<strong>de</strong>, zoals we overdui<strong>de</strong>lijk kunnen leren door het bestu<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> het leven <strong>van</strong><br />

Jakob.<br />

JAKOB IN MAHANAÏM<br />

Nadat Jakob het huis <strong>van</strong> Laban had verlaten stopte hij op een plaats genaamd<br />

Mahanaïm (Gen. 32:2). In het Hebreeuws betekent <strong>de</strong>ze naam “twee kampen”. Daar<br />

hoor<strong>de</strong> hij dat Ezau hem tegemoet kwam met 400 gewapen<strong>de</strong> mannen. Dit bevrees<strong>de</strong><br />

Jakob en hij ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> zijn familie en zijn kud<strong>de</strong> in twee kampen (Gen. 32:7). God<br />

gebruikte <strong>de</strong>ze situatie om een erg belangrijk beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het Feest <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Bazuinen, het eerste feest in herfst, te schetsen.<br />

We hebben al aangetoond hoe het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd is voor <strong>de</strong><br />

opstanding <strong>de</strong>r do<strong>de</strong>n. We hebben ook aangetoond hoe God Mozes <strong>de</strong> opdracht gaf om<br />

twee trompetten te maken. Als er slechts op één trompet geblazen werd moesten <strong>de</strong><br />

lei<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> het volk samenkomen, maar als er op bei<strong>de</strong> trompetten geblazen werd moest<br />

heel <strong>de</strong> gemeente (kerk) samenkomen. Hierom ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> Jakob zijn familie in twee<br />

kampen. Dit profeteert <strong>van</strong> twee opstandingen. Ook profeteert het <strong>van</strong> een scheiding<br />

tussen <strong>de</strong> schare <strong>van</strong> Lea en <strong>de</strong> schare <strong>van</strong> Rachel – oftewel <strong>de</strong> kerk en <strong>de</strong> overwinnaars.<br />

Gen. 32:1 en 2 vertellen ons ook dat <strong>de</strong> engelen, <strong>de</strong> legermacht <strong>van</strong> God, Jakob<br />

ontmoetten. Ons wordt ver<strong>de</strong>r niets vertelt over <strong>de</strong>ze ontmoeting, maar het is genoeg<br />

om het beeld te schetsen <strong>van</strong> <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> gebeurtenissen <strong>van</strong> <strong>de</strong> opstanding <strong>de</strong>r do<strong>de</strong>n.<br />

Judas 14 en 15 zegt,<br />

14 Ook over hen heeft Henoch, <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> <strong>van</strong>af Adam, geprofeteerd, toen hij<br />

zei: Zie, <strong>de</strong> Heere is gekomen met Zijn tienduizen<strong>de</strong>n heiligen, 15 om over allen<br />

het oor<strong>de</strong>el te vellen en alle god<strong>de</strong>lozen on<strong>de</strong>r hen terecht te wijzen voor al hun<br />

god<strong>de</strong>loze da<strong>de</strong>n, die zij op god<strong>de</strong>loze wijze bedreven hebben, en voor al <strong>de</strong><br />

har<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n die zij, god<strong>de</strong>loze zondaars, tegen Hem gesproken hebben.<br />

Dit is een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> een citaat uit <strong>De</strong>uteronomium 33:2 dat spreekt <strong>van</strong> Gods <strong>komst</strong><br />

met vuur op <strong>de</strong> berg Sinaï op <strong>de</strong> eerste Pinksterdag.<br />

54


2 Hij zei: <strong>De</strong> HEERE is <strong>van</strong> Sinaï gekomen, als <strong>de</strong> zon kwam Hij uit Seïr op.<br />

Hij verscheen blinkend <strong>van</strong>af <strong>de</strong> Paranbergen, Hij kwam met tienduizen<strong>de</strong>n<br />

heiligen, aan Zijn rechterhand was een vurige wet voor hen.<br />

Dus <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> engelen <strong>van</strong> God bij Mahanaïm is een vroeg beeld <strong>van</strong> God die op<br />

<strong>de</strong> berg Sinaï neerdaalt, dat op zijn beurt weer een beeld is <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong><br />

Christus, zoals Judas ons vertelt. Ook vertelt Judas het doel <strong>van</strong> Zijn <strong>komst</strong> met <strong>de</strong><br />

tienduizend heiligen. Het is “om over allen het oor<strong>de</strong>el te vellen en alle god<strong>de</strong>lozen on<strong>de</strong>r<br />

hen terecht te wijzen voor al hun god<strong>de</strong>loze da<strong>de</strong>n.” Judas was misschien wel bekend<br />

met het verhaal <strong>van</strong> Jakob dat gevon<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n in het Boek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Oprechte, want<br />

daarin vin<strong>de</strong>n we meer <strong>de</strong>tails <strong>van</strong> <strong>de</strong> hemelse engelen die Jakob zag bij Mahanaïm.<br />

Jasher 32:27-33 zegt,<br />

27 En <strong>de</strong> Heere verhoor<strong>de</strong> op die dag het gebed <strong>van</strong> Jakob, daarom bevrijd<strong>de</strong> <strong>de</strong> Heere Jakob uit <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> zijn broer Ezau. 28 En <strong>de</strong> Heere zond drie engelen uit <strong>de</strong> hemel en zij verschenen aan Ezau. 29 En <strong>de</strong>ze<br />

engelen verschenen aan Ezau en zijn manschappen als het aangezicht <strong>van</strong> tweeduizend man, die hen rij<strong>de</strong>nd<br />

op paar<strong>de</strong>n met allerlei soorten wapens tegemoet re<strong>de</strong>n, en zij verschenen aan Ezau en al zijn manschappen<br />

als zijn<strong>de</strong> opge<strong>de</strong>eld in vier kampen, met vier hoofdmannen. 30 En één kamp reed uit en zij von<strong>de</strong>n Ezau die<br />

Jakob tegemoet reed met vierhon<strong>de</strong>rd man, en het kamp reed op Ezau en zijn manschappen in en zij<br />

beangstig<strong>de</strong>n hen, en Ezau viel <strong>van</strong> verschrikking <strong>van</strong> zijn paard, en al zijn manschappen verlieten hem, want<br />

zij waren doodsbang. 31 En het hele kamp riep hen, toen zij <strong>van</strong> Ezau vlie<strong>de</strong>n, na met lui<strong>de</strong> stem, en al <strong>de</strong><br />

oorlogzuchtige manschappen antwoord<strong>de</strong> met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: 32 “Zekerlijk, wij zijn dienaren <strong>van</strong> Jakob, <strong>de</strong><br />

dienaar <strong>van</strong> God, wie zal ons overwinnen?” En Ezau zei<strong>de</strong> tot hen: “Mijn heer en broe<strong>de</strong>r Jakob is uw heer, die<br />

ik al twintig jaar niet gezien heb, en behan<strong>de</strong>lt u mij dan op <strong>de</strong>ze manier nu <strong>de</strong> dag is gekomen dat ik hem zal<br />

weerzien?” 33 En <strong>de</strong> engelen antwoord<strong>de</strong> hem, zeggen<strong>de</strong>: “Zolang <strong>de</strong> Heer leeft, was Jakob niet <strong>de</strong>gene<br />

waar<strong>van</strong> u zegt uw broe<strong>de</strong>r, dan zou<strong>de</strong>n we niemand <strong>van</strong> u en uw manschappen in leven gelaten hebben, maar<br />

alleen door het bevel <strong>van</strong> Jakob zullen we ze niets aandoen.<br />

Dit verslag vertelt ons vervolgens hoe <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en vier<strong>de</strong> gemeenschap <strong>van</strong><br />

engelen aan Ezau verscheen, terwijl hij Jakob tegemoet reed. Toen Ezau eenmaal bij<br />

Jakobs kamp aankwam was Ezau behoorlijk aardig, ne<strong>de</strong>rig, on<strong>de</strong>rworpen en grondig<br />

beangstigd gewor<strong>de</strong>n. Hij had een totale houdingsveran<strong>de</strong>ring on<strong>de</strong>rgaan <strong>van</strong>af het<br />

moment dat hij <strong>van</strong> huis vertrok met vierhon<strong>de</strong>rd legermanschappen met <strong>de</strong> intentie om<br />

Jakob te do<strong>de</strong>n tot het moment <strong>van</strong> hun eigenlijke ontmoeting.<br />

<strong>De</strong> engelen in dit verhaal verschijnen als voorstelling <strong>van</strong> mensen die uit <strong>de</strong> dood zijn<br />

opgestaan. Dit zijn <strong>de</strong> overwinnaars die geboren en gestorven zijn in <strong>de</strong> afgelopen jaren.<br />

Zij staan op uit <strong>de</strong> dood om <strong>de</strong>genen te assisteren die nog in leven zijn in <strong>de</strong> eindtijd. Alle<br />

overwinnaars wor<strong>de</strong>n geroepen om te regeren met Christus in het Tijdperk <strong>van</strong><br />

Loofhutten, en primair houdt dit <strong>de</strong> roeping in om op aar<strong>de</strong> te regeren. Dit betekent niet<br />

dat ze <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> VERDOEMEN, maar dat ze ware gerechtigheid zullen brengen aan het<br />

overblijfsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereldpopulatie in overeenstemming met <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet. 1<br />

Korinthe 6:2 zegt,<br />

2 Weet u niet dat <strong>de</strong> heiligen <strong>de</strong> wereld zullen oor<strong>de</strong>len? En als door u <strong>de</strong> wereld<br />

geoor<strong>de</strong>eld wordt, zou u dan ongeschikt zijn voor <strong>de</strong> meest onbedui<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

rechtszaken? 3 Weet u niet dat wij engelen zullen oor<strong>de</strong>len? Hoeveel te meer<br />

dan alledaagse dingen?<br />

<strong>De</strong> god<strong>de</strong>lijke wet werd in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Mozes gegeven en het was Israëls bezit geduren<strong>de</strong><br />

vele eeuwen. Zij faal<strong>de</strong>n echter om rechtvaardigheid op aar<strong>de</strong> te brengen, maar niet<br />

omdat <strong>de</strong> wet gebrekkig was, maar omdat <strong>de</strong> bestuur<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet God niet ken<strong>de</strong>n<br />

en niet <strong>de</strong> mogelijkheid bezaten om <strong>de</strong> wet met wijsheid toe te passen. Vervolgens kreeg<br />

<strong>de</strong> Kerk <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet opgetekend in haar Bijbel voor circa 2000 jaar in het Tijdperk<br />

<strong>van</strong> Pinksteren, maar zij had nauwelijks meer succes dan Israël had in <strong>de</strong> Paastijdperk.<br />

Maar in bei<strong>de</strong> tijdperken train<strong>de</strong> God een klein overblijfsel <strong>van</strong> overwinnaars die God<br />

ken<strong>de</strong>n en die Zijn Geest had<strong>de</strong>n door wie zij <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet met volmaakte wijsheid<br />

kon<strong>de</strong>n besturen. Dit zijn <strong>de</strong> heiligen <strong>van</strong> God die <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lozen zullen berechten, die<br />

alle ongerechtighe<strong>de</strong>n zullen bedwingen en die alle mensen <strong>de</strong> wet en <strong>de</strong> wegen <strong>van</strong> God<br />

zullen on<strong>de</strong>rwijzen. Jesaja 26:9 zegt,<br />

55


9 Met heel mijn ziel verlang ik naar U in <strong>de</strong> nacht, ja, met mijn geest diep in mij<br />

zoek ik U ernstig. Want wanneer Uw oor<strong>de</strong>len over <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> komen, leren <strong>de</strong><br />

bewoners <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld wat gerechtigheid is.<br />

Net zoals Ezau werd weerhou<strong>de</strong>n, door <strong>de</strong> vreze <strong>van</strong> God (en Jakob), om Jakob geweld<br />

aan te doen, zo zullen ook <strong>de</strong> overwinnaars het kwaad op <strong>de</strong> wereld weerhou<strong>de</strong>n in het<br />

Tijdperk <strong>van</strong> Loofhutten. Jezus zei in Mattheüs 19:28 dat in <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rgeboorte <strong>de</strong> twaalf<br />

apostelen <strong>de</strong> Opperrechters <strong>van</strong> <strong>de</strong> stammen <strong>van</strong> Israël zou<strong>de</strong>n zijn,<br />

28 En Jezus zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat u die Mij gevolgd bent, in <strong>de</strong><br />

we<strong>de</strong>rgeboorte, als <strong>de</strong> Zoon <strong>de</strong>s mensen zal zitten op <strong>de</strong> troon <strong>van</strong> Zijn<br />

heerlijkheid, ook zult zitten op twaalf tronen en <strong>de</strong> twaalf stammen <strong>van</strong> Israël<br />

zult oor<strong>de</strong>len.<br />

We zagen al eer<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> brief <strong>van</strong> Paulus aan Korinthe dat er een an<strong>de</strong>re positie vervult<br />

moet wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> overwinnaars om zodoen<strong>de</strong> <strong>de</strong> wereld, maar ook <strong>de</strong> engelen, te<br />

oor<strong>de</strong>len. Dit is <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> het profetische verhaal over Jakob in Mahanaïm, waar<br />

hij <strong>de</strong> legermacht <strong>van</strong> God aanschouw<strong>de</strong>.<br />

JAKOB IN PNIËL<br />

Toen Jakob hoor<strong>de</strong> dat Ezau op weg was met 400 mannen om hem te do<strong>de</strong>n is hij die<br />

nacht gaan bid<strong>de</strong>n. Dit verhaal wordt ons vertelt in Genesis 32:24-31,<br />

24 Maar Jakob bleef alleen achter, en een Man worstel<strong>de</strong> met hem, totdat <strong>de</strong><br />

dageraad aanbrak. 25 En toen <strong>de</strong> Man zag dat Hij hem niet kon overwinnen,<br />

raakte Hij zijn heupgewricht aan, zodat het heupgewricht <strong>van</strong> Jakob ontwricht<br />

raakte toen Hij met hem worstel<strong>de</strong>. 26 Laat Mij gaan, want <strong>de</strong> dageraad is<br />

aangebroken. Maar hij zei: Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent. 27 En<br />

Hij zei tegen hem: Wat is uw naam? En hij antwoord<strong>de</strong>: Jakob. 28 Toen zei Hij:<br />

Uw naam zal voortaan niet meer Jakob lui<strong>de</strong>n, maar Israël, want u hebt met<br />

God en met mensen gestre<strong>de</strong>n, en hebt overwonnen. 29 Jakob vroeg daarop:<br />

Vertel mij toch Uw Naam. En Hij zei: Waarom vraagt u naar Mijn Naam? En Hij<br />

zegen<strong>de</strong> hem daar. 30 En Jakob gaf die plaats <strong>de</strong> naam Pniël. Want, zei hij, ik<br />

heb God gezien <strong>van</strong> aangezicht tot aangezicht, en mijn leven is gered. 31 En <strong>de</strong><br />

zon ging over hem op, toen hij door Pniël gegaan was; hij ging echter mank aan<br />

zijn heup.<br />

<strong>De</strong>ze gebeurtenis in <strong>de</strong> omzwervingen <strong>van</strong> Jakob in <strong>de</strong> woestijn representeert <strong>de</strong><br />

Verzoendag, of het Jubeljaar. Het was voor Jakob <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> beslissing en <strong>de</strong> uitslag <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze god<strong>de</strong>lijke worsteling was <strong>de</strong> belangrijkste veran<strong>de</strong>ring in Jakobs omgang met God.<br />

We hebben al aangetoond hoe <strong>de</strong> twaalf verkenners hun slechte verslag op die dag<br />

uitbrachten. Voor hen was dit ook een dag <strong>van</strong> beslissing, want het ging erom of ze nu<br />

wel of niet het Jubeljaar kon<strong>de</strong>n uitroepen en zo het Beloof<strong>de</strong> Land in kon<strong>de</strong>n gaan.<br />

Israël weiger<strong>de</strong> om gehoorzaam te zijn en hierdoor overwonnen zij niet, zoals Jakob wel<br />

<strong>de</strong>ed. Zij ontvingen niet <strong>de</strong> zegen <strong>van</strong> <strong>de</strong> engel <strong>van</strong> Gods aangezicht of verschijning. Dus<br />

op <strong>de</strong>ze manier vervul<strong>de</strong>n zij niet het werk <strong>van</strong> hun va<strong>de</strong>r Jakob. <strong>De</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

profetie <strong>van</strong> Jakobs ervaring in Pniël is tot op <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag voor ons blijven<br />

liggen.<br />

Dit was <strong>de</strong> plaats waar Jakob <strong>de</strong> naam “Israël” ontving. In <strong>de</strong> opmerkingen <strong>van</strong> dr.<br />

Bullinger over <strong>de</strong>ze passage lezen we in The Companian Bible <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> <strong>de</strong> naam<br />

Israël:<br />

56


“Israël = ‘God beveelt, geeft or<strong>de</strong>rs, of regeert’. Mensen proberen het maar falen<br />

uitein<strong>de</strong>lijk altijd. Volgens veertig Hebreeuwse namen die ‘El’ of ‘Jah’ bevatten blijkt dat<br />

God altijd <strong>de</strong> doener is binnen <strong>de</strong> naamsbetekenis (bv. Dani–el: ‘God oor<strong>de</strong>elt’)”.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, Israël betekent niet “regeren met God”, zoals zo vaak gedacht<br />

wordt. Het betekent “God regeert”. God veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> Jakobs naam <strong>van</strong> “me<strong>de</strong>dinger,<br />

bezetter of hielenlichter” om zo een veran<strong>de</strong>ring in zijn karakter aan te dui<strong>de</strong>n. Vanaf nu<br />

streed hij niet langer met mensen met <strong>de</strong> gedachte dat God onbekwaam is in het<br />

volvoeren <strong>van</strong> zijn roeping of het schenken <strong>van</strong> het geboorterecht en <strong>de</strong> zegen. Hij dacht<br />

niet langer dat God een helpen<strong>de</strong> hand nodig had <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens om het koninkrijk op<br />

aar<strong>de</strong> te vestigen. Vanaf nu realiseer<strong>de</strong> Jakob zich hij tegen beter weten in al die jaren<br />

met God had gestre<strong>de</strong>n.<br />

In Pniël leer<strong>de</strong> Jakob <strong>de</strong> les over <strong>de</strong> soevereiniteit <strong>van</strong> God. Hij leer<strong>de</strong> dat God achter<br />

Ezau en Laban zat, dat God <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> mannen tegen Jakob heeft neergezet om hem te<br />

leren om op te hou<strong>de</strong>n met het strij<strong>de</strong>n tegen mensen. Het doel was om hem te leren dat<br />

God niet zo hulpeloos en afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens was zoals hij gedacht had. Jakob en<br />

zijn moe<strong>de</strong>r had<strong>de</strong>n gedacht dat er zich een ramp zou voordoen toen bleek dat Izak <strong>de</strong><br />

intentie had om Ezau het geboorterecht te geven. Vanwege <strong>de</strong>ze gedachte beraam<strong>de</strong>n zij<br />

een plan om God een handje te helpen en door bedrog zich het geboorterecht toe te<br />

eigenen.<br />

Later was Jakob ontdaan omdat Laban hem bedroog met zijn salaris, maar Jakob was<br />

slim genoeg om Laban te overwinnen. Maar in Pniël kwam Jakob <strong>van</strong> aangezicht tot<br />

aangezicht met God te staan en ontving hij één <strong>van</strong> <strong>de</strong> meest belangrijkste openbaringen<br />

die <strong>de</strong> Schrift bevat - dat God regeert in <strong>de</strong> kwesties <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens en dat geen mens kan<br />

voorkomen dat het koninkrijk <strong>van</strong> God op aar<strong>de</strong> gevestigd wordt. Maar ik geloof nog<br />

meer dat hij ook leer<strong>de</strong> dat geen mens kan voorkomen dat een gelovige zijn roeping, zijn<br />

geboorterecht, zal verkrijgen – datgene dat God voor hem binnen het koninkrijk <strong>van</strong> God<br />

bedoeld heeft.<br />

Toen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag Ezau hem ontmoette zei Jakob-Israël: “Want ik heb uw aangezicht<br />

gezien alsof ik het aangezicht <strong>van</strong> God zag” (Gen. 33:10). Jakob kon ein<strong>de</strong>lijk het gezicht<br />

<strong>van</strong> God in het gezicht <strong>van</strong> Ezau zien. Niemand kan Gods aangezicht (verschijning) in<br />

Ezau zien tenzij zij dit zien door god<strong>de</strong>lijke openbaring en zij <strong>de</strong> absolute soevereiniteit<br />

<strong>van</strong> God begrijpen. Zien wij God in elke omstandigheid? Of zien wij slechts het<br />

aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> duivel in onze tegenslagen? Dit is <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> Pniël en dit<br />

resulteert in <strong>de</strong> naamsveran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> Jakob naar Israël. Dit is het grootste verschil<br />

tussen <strong>de</strong> gelovigen en <strong>de</strong> overwinnaars. Daarnaast is het ook noodzakelijk om <strong>de</strong>ze<br />

hel<strong>de</strong>re openbaring te hebben om zodoen<strong>de</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> in juistheid en gelijkheid te<br />

oor<strong>de</strong>len zon<strong>de</strong>r wrok te koesteren jegens onze “vijan<strong>de</strong>n”.<br />

Jakob verloor <strong>de</strong> worsteling met <strong>de</strong> engel, maar door te verliezen <strong>van</strong> God won hij <strong>de</strong><br />

strijd tegen <strong>de</strong> onwetendheid binnen in zijn eigen ziel. Jakob overwon, hij slaag<strong>de</strong>. Hij<br />

slaag<strong>de</strong> er niet in om God te overwinnen of om God <strong>van</strong> zijn gelijk te overtuigen. In<br />

plaats daar<strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwierp Jakob zich aan Gods openbaring waardoor hij dus zijn eigen<br />

vijand binnen zijn eigen vleselijke gedachte overwon. Dr. Bullinger geeft ook een<br />

opmerking over het “overwinnen” <strong>van</strong> Jakob op <strong>de</strong> engel,<br />

“Overwonnen = ‘slagen’. Jakob streed voor het eerstgeboorterecht en slaag<strong>de</strong> (Gen.<br />

25:29-34). Hij streed voor <strong>de</strong> zegen en slaag<strong>de</strong> (Gen. 27), hij streed met Laban en<br />

slaag<strong>de</strong> (Gen. 31). Hij had met mensen gestre<strong>de</strong>n en slaag<strong>de</strong> steeds. Nu streed hij met<br />

God en faal<strong>de</strong>. Daarom wordt zijn naam veran<strong>de</strong>rd in Isra–el ‘God regeert’ en ‘God<br />

bepaalt’. Hij leer<strong>de</strong> hier <strong>de</strong> les die hij nodig had, namelijk <strong>de</strong> afhankelijkheid <strong>van</strong> God.”<br />

We moeten leren om <strong>de</strong> Verzoendag te veran<strong>de</strong>ren in het Jubeljaar, dat <strong>de</strong> hoogste<br />

manifestatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> sabbatsrust is. Wanneer we ophou<strong>de</strong>n met het strij<strong>de</strong>n tegen satan<br />

57


en beginnen met het rusten in God in alle dingen, waarin we erkennen dat God soeverein<br />

is, in plaats <strong>van</strong> te <strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> aan satan toebehoort, dan en alleen dan zullen<br />

we in staat zijn om Gods rust binnen te gaan.<br />

JAKOB IN SUKKOTH<br />

Na <strong>de</strong> worsteling en na <strong>de</strong> ontmoeting met Ezau vervolgt Jakob zijn reis waarbij hij het<br />

Beloof<strong>de</strong> Land ingaat. Daar vestigt hij zich in Sukkoth (Gen. 33:17).<br />

17 Maar Jakob trok naar Sukkoth. En hij bouw<strong>de</strong> een huis voor zichzelf en<br />

maakte hutten (Hebreeuws: sukkah) voor zijn vee. Daarom gaf hij die plaats <strong>de</strong><br />

naam Sukkoth.<br />

In Sukkoth was Jakob ein<strong>de</strong>lijk terug in het Beloof<strong>de</strong> Land, zijn erfenis. Het is daarom<br />

ook erg toepasselijk dat hij <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> die plaats “Sukkoth”, Loofhutten, geeft. In <strong>de</strong><br />

opeenvolging <strong>van</strong> feesten is het Loofhuttenfeest <strong>de</strong> laatste feestdag binnen <strong>de</strong><br />

profetische openbaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet.<br />

Er wordt ver<strong>de</strong>r niets gezegd over <strong>de</strong>ze plaats waardoor wij uit dit enkele vers maar<br />

weinig informatie kunnen oppikken over het Loofhuttenfeest. <strong>De</strong> belangrijkste <strong>de</strong>tails <strong>van</strong><br />

dit feest moeten verkregen wor<strong>de</strong>n door an<strong>de</strong>re Bijbel<strong>wetten</strong> en beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> profetische<br />

verhalen. Toch leren we één <strong>de</strong>tail uit het bovenstaan<strong>de</strong> vers waar vaak over heen wordt<br />

gelezen. Sukkoth is een plaats waar Jakob een huis bouw<strong>de</strong> en waar <strong>de</strong> schapen (zijn<br />

vee) in hutten verbleven.<br />

Jaren later zegt God tegen Israël dat ze, tij<strong>de</strong>ns hun omzwerving in <strong>de</strong> woestijn, in<br />

hutten moet wonen. Zij mochten geen huizen bouwen totdat ze het Beloof<strong>de</strong> Land<br />

ingingen. Jakob vervul<strong>de</strong> dit beeld door geen huis te bouwen totdat hij terug gekeerd<br />

was in Kanaän. Ook God Zelf leef<strong>de</strong> in een tent (<strong>de</strong> tabernakel <strong>van</strong> Mozes) geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

omzwerving in <strong>de</strong> woestijn. Pas nadat ze in het land Kanaän ingetrokken waren gaf God<br />

Salomo <strong>de</strong> opdracht om voor Hem een huis, oftewel een tempel, te bouwen.<br />

Hieruit kunnen we <strong>de</strong> progressieve stadia <strong>van</strong> onze weg tot volwassenheid en onze<br />

omgang met God opmaken. We moeten verplaatsbaar zijn zolang we in verschillen<strong>de</strong><br />

stadia on<strong>de</strong>rwezen wor<strong>de</strong>n. We moeten, net zoals Israël, geleidt wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Geest<br />

<strong>van</strong> waterplaats tot waterplaats, waarbij we bij elke stop verschillen<strong>de</strong> lessen leren. Elke<br />

echte opwekking uit het verle<strong>de</strong>n is gebaseerd op een nieuwe openbaring <strong>van</strong> waarheid<br />

dat God geïnjecteerd heeft in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> het christelijke gedachtegoed. Velen<br />

verwerpen elke waarheid, en velen verdraaien dit later omdat ze het niet door <strong>de</strong> ogen<br />

<strong>van</strong> God zien – toch zal <strong>de</strong> waarheid altijd <strong>de</strong> tand <strong>de</strong>s tijds doorstaan. On<strong>de</strong>rtussen<br />

wor<strong>de</strong>n wij opgedragen om verplaatsbaar te zijn en niet vast te zitten in ons<br />

geloofsysteem, om te voorkomen dat wij <strong>de</strong>nken dat wij <strong>de</strong> hele waarheid al in pacht<br />

hebben.<br />

Dit is <strong>de</strong> zwakheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> meeste <strong>de</strong>nominaties. Het zijn huizen die gebouwd zijn in <strong>de</strong><br />

woestijn met vaste geloofsbelij<strong>de</strong>nissen die veron<strong>de</strong>rstellen dat zij, veel te vroeg, tot<br />

volle kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> waarheid zijn gekomen.<br />

Het feit dat Jakob-Israël zijn huis bouw<strong>de</strong> in Sukkoth suggereert het beeld dat bij <strong>de</strong><br />

vervulling <strong>van</strong> Loofhutten <strong>de</strong> overwinnaars, door <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest, een volkomen<br />

kennis <strong>van</strong> God hebben. <strong>De</strong> apostel Paulus doet voorbe<strong>de</strong> voor ons Ef. 3:14-19,<br />

14 Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n buig ik mijn knieën voor <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r <strong>van</strong> onze Heere Jezus<br />

Christus, 15 naar Wie elk geslacht in <strong>de</strong> hemelen en op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> genoemd<br />

wordt, 16 opdat Hij u geeft, naar <strong>de</strong> rijkdom <strong>van</strong> Zijn heerlijkheid, met kracht<br />

gesterkt te wor<strong>de</strong>n door Zijn Geest in <strong>de</strong> innerlijke mens, 17 opdat Christus<br />

door het geloof in uw harten woont en u in <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> geworteld en gefun<strong>de</strong>erd<br />

58


ent, 18 opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle heiligen, wat <strong>de</strong><br />

breedte en lengte en diepte en hoogte is, 19 en u <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> <strong>van</strong> Christus zou<br />

kennen, die <strong>de</strong> kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou wor<strong>de</strong>n tot heel <strong>de</strong><br />

volheid <strong>van</strong> God.<br />

Het Loofhuttenfeest is het moment waarbij <strong>de</strong> overwinnaars <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> God<br />

permanent zullen ervaren. Voorafgaand aan die bestem<strong>de</strong> tijd moeten we genoegen<br />

nemen met een on<strong>de</strong>rpand <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest, dat Pinksteren karakteriseert. Soms zijn<br />

enkelen, net zoals Mozes, in staat geweest om op een tij<strong>de</strong>lijke basis <strong>de</strong> ervaring <strong>van</strong><br />

Loofhutten in te gaan, maar niemand is in staat geweest om zich er ten volle in te<br />

verheugen.<br />

In Pinksteren zijn we nog niet tot Gods hoogste rust (sabbat) ingegaan. Net zoals er drie<br />

sabbatten zijn (<strong>de</strong> 7 e dag, het 7 e jaar en het Jubeljaar), zijn er ook drie stadia <strong>van</strong> rust<br />

die gelovigen kunnen ervaren. <strong>De</strong>ze ‘rusten’ correspon<strong>de</strong>ren met <strong>de</strong> drie feesten. <strong>De</strong><br />

eerste twee feesten zijn gehou<strong>de</strong>n terwijl wij in tenten verblijven. <strong>De</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> wordt<br />

gehou<strong>de</strong>n in een tempel <strong>van</strong> rust.<br />

Geduren<strong>de</strong> Israëls omzwervingen in <strong>de</strong> woestijn zocht God een rustplaats voor <strong>de</strong> ark<br />

<strong>van</strong> het verbond en voor het volk <strong>van</strong> Israël. Numeri 10:33 zegt,<br />

33 Zo trokken zij drie dagreizen <strong>van</strong> <strong>de</strong> berg <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE <strong>van</strong>daan. En <strong>de</strong> ark<br />

<strong>van</strong> het verbond <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE trok drie dagreizen voor hen uit, om een<br />

rustplaats voor hen te zoeken.<br />

Uitein<strong>de</strong>lijk vond God een rustplaats in <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong> Salomo, die een beeld is <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

volwassen gelovige die Loofhutten ervaren heeft. God heeft een lange tijd gezocht naar<br />

een rustplaats op aar<strong>de</strong>. <strong>De</strong> tempel <strong>van</strong> Salomo was slechts een beeld en schaduw <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> ware rustplaats die Hij verlangt in ons. <strong>De</strong> tempel <strong>van</strong> Salomo werd op <strong>de</strong> 8 e dag <strong>van</strong><br />

Loofhutten vervuld met <strong>de</strong> Geest. (1 Koningen 8:2; 2 Kron. 7:1-10).<br />

Vandaag <strong>de</strong> dag zijn wij als gezamenlijk lichaam <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong> God. God wil in ons<br />

rusten, net zoals wij Hem zoeken om in te rusten. Als wij, net zoals Jakob-Israël, naar<br />

Sukkoth gaan, zullen we daar ons huis bouwen en Zijn rust, op <strong>de</strong> meest verheven<br />

manier, ingaan. Maar <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> schapen en geiten (het vee) zullen in tenten<br />

verblijven, net zoals Israël in <strong>de</strong> woestijn, want zij zijn nog niet gereed voor het<br />

Loofhuttenfeest. <strong>De</strong> Kerk weet, net zoals het ou<strong>de</strong> Israël, niets <strong>van</strong> het Jubeljaar, noch<br />

kunnen ze hel<strong>de</strong>r het aangezicht <strong>van</strong> God zien in het aangezicht <strong>van</strong> hun vijan<strong>de</strong>n. En<br />

daarom kunnen ze, net zoals hun voorgangers on<strong>de</strong>r Mozes, slechts <strong>de</strong> Verzoendag<br />

vieren. Ze zullen in tenten verblijven tot <strong>de</strong> toekomen<strong>de</strong> eeuw. Zij zullen<br />

gehoorzaamheid moeten leren <strong>van</strong> <strong>de</strong> overwinnaars, die geroepen zijn om, aan <strong>de</strong> hand<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet, <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te oor<strong>de</strong>len en te regeren.<br />

59


HOOFDSTUK 6<br />

<strong>De</strong> Feestdagen in het<br />

Boek Joël<br />

<strong>De</strong> profetie in het boek Joël volgt <strong>de</strong> basisvolgor<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> gebeurtenissen binnen <strong>de</strong><br />

herfstfeesten <strong>van</strong> Israël. Het belangrijke punt dat we hier in relatie tot <strong>de</strong> Verzoendag<br />

willen maken is <strong>de</strong> verklaring <strong>van</strong> Joël waarbij hij <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> wijnoogst – waarbij <strong>de</strong><br />

druiven vertre<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n – uitroept tot “<strong>de</strong> vallei <strong>van</strong> <strong>de</strong> beslissing” (KJV) of “<strong>de</strong> vallei<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> dorssle<strong>de</strong>” (HSV) of “<strong>de</strong> vallei <strong>van</strong> het oor<strong>de</strong>el” (NBV) [Joël 3:12-14, KJV & HSV;<br />

4:12-14, NBV]. <strong>De</strong>ze term is zowel toepasbaar op <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> Jakobs worsteling met <strong>de</strong><br />

engel als op <strong>de</strong> dag dat Israël moest beslissen of ze het Beloof<strong>de</strong> Land wel of niet zou<strong>de</strong>n<br />

ingaan. <strong>De</strong>nk terug aan <strong>de</strong> twaalf verkenners die <strong>de</strong> eerste rijpe vruchten uit het land<br />

meenamen, hetgeen <strong>de</strong> Verzoendag i<strong>de</strong>ntificeert met <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> beslissing en oor<strong>de</strong>el.<br />

HET BLAZEN OP DE BAZUIN<br />

<strong>De</strong> eerste gebeurtenis <strong>van</strong> <strong>de</strong> feestdagen begint met Joël 2:1, waar staat,<br />

1 Blaas <strong>de</strong> bazuin in Sion, sla alarm op Mijn heilige berg, laat alle inwoners <strong>van</strong><br />

het land sid<strong>de</strong>ren, want <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE komt, ja, is nabij!<br />

Hiermee <strong>van</strong>gt <strong>de</strong> profetie <strong>van</strong> het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen aan. Vervolgens beschrijft Joël<br />

dat een groot leger <strong>van</strong> God opstaat, dat ons herinnert aan <strong>de</strong> hemelse legermacht die<br />

Jakob aanschouw<strong>de</strong> bij Mahanaïm. Joël noemt het “<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE” (2:1). Vanuit<br />

het oogpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld is dit een dag <strong>van</strong> duisternis en donkerheid. Zij aanschouwen<br />

dit leger als sprinkhanen, die alles op hun weg verteren als vuur. Toch is dit in realiteit<br />

het leger <strong>van</strong> God, opgewekt uit <strong>de</strong> dood, dat komt met <strong>de</strong> vurige wet <strong>van</strong> God als een<br />

tweesnij<strong>de</strong>nd zwaard in hun mond, want als Hij komt met vele duizen<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Zijn<br />

heiligen zijn zij <strong>de</strong> manifestatie <strong>van</strong> Zijn wet. <strong>De</strong>uteronomium 33:2 en 3 zegt,<br />

2 Hij zei: <strong>De</strong> HEERE is <strong>van</strong> Sinaï gekomen, als <strong>de</strong> zon kwam Hij uit Seïr op. Hij<br />

verscheen blinkend <strong>van</strong>af <strong>de</strong> Paranbergen, Hij kwam met tienduizen<strong>de</strong>n<br />

heiligen, aan Zijn rechterhand was een vurige wet (Hebr.: esh dath) voor hen.<br />

3 Ja, Hij heeft <strong>de</strong> volken lief! Al Zijn heiligen zijn in Uw hand, Zíj zitten aan Uw<br />

voeten en <strong>van</strong>gen iets op <strong>van</strong> Uw woor<strong>de</strong>n.<br />

Hier zien we dat God naar Sinaï kwam met een vurige wet in Zijn rechterhand en “al Zijn<br />

heiligen zijn in Zijn hand.” Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> heiligen wor<strong>de</strong>n afgeschil<strong>de</strong>rd als<br />

Gods vurige wet, want zij zijn <strong>de</strong>genen die geroepen wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet uit te<br />

voeren en om rechtvaardige oor<strong>de</strong>len te spreken op aar<strong>de</strong>. Dit zijn <strong>de</strong> rechters <strong>van</strong> God.<br />

Dit is Gods legermacht, het leger <strong>van</strong> Joël. “Ervóór verteert een vuur, en erachter<br />

verzengt een vlam” (Joël 2:3). Gelijk sprinkhanen zullen ze elk huis ingaan (Joël 2:9).<br />

Nu kan iemand dit grote leger ook op een negatieve manier interpreteren. Het leger <strong>van</strong><br />

Joël wordt afgeschil<strong>de</strong>rd als sprinkhanen en Openbaringen 9 schil<strong>de</strong>rt een an<strong>de</strong>r leger af<br />

als sprinkhanen, die geleidt wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> engel <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgrond (Op. 9:11). In het<br />

Hebreeuws is <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze engel Abaddon, in het Grieks is het Apollyon. In<br />

Openbaringen 9:7 en in Joël 2:4 wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze legermachten beschreven als paar<strong>de</strong>n en<br />

paar<strong>de</strong>nmannen in <strong>de</strong> strijd. Vanwege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n kunnen we het leger <strong>van</strong> Joël zowel<br />

positief als negatief belichten. Dit hoort nu eenmaal bij een passage die <strong>de</strong><br />

gebeurtenissen rond het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen uitbeeldt, zoals we al eer<strong>de</strong>r hebben<br />

gezien in het beeld <strong>van</strong> Jakob waarbij Ezau met zijn leger na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>, maar waarbij God<br />

Zijn eigen leger stuur<strong>de</strong> om hen te stoppen.<br />

60


Vandaar dat we BEIDE kanten terugzien in het geschil binnen het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen.<br />

We zien ze bei<strong>de</strong> opstaan, maar op verschillen<strong>de</strong> manieren. Bij <strong>de</strong> opstanding <strong>de</strong>r do<strong>de</strong>n<br />

wekt God Zijn leger op, terwijl <strong>de</strong> tegengestel<strong>de</strong> machten geïnspireerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />

geesten <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgrond.<br />

DE OPROEP TOT BEROUW<br />

Het ge<strong>de</strong>elte waar <strong>de</strong> profeet <strong>de</strong> Verzoendag behan<strong>de</strong>ld is Joël 2:12-20. Het is een<br />

oproep tot berouw en het is, zoals we al eer<strong>de</strong>r aanhaal<strong>de</strong>n, een dag <strong>van</strong> beslissing en<br />

oor<strong>de</strong>el. <strong>De</strong> verzen 12-17 zeggen,<br />

12 Ook nu echter, spreekt <strong>de</strong> HEERE, bekeer u tot Mij met heel uw hart,<br />

namelijk met vasten, met geween en met rouwklacht. 13 En scheur uw hart en<br />

niet uw kleren. Bekeer u tot <strong>de</strong> HEERE, uw God, want Hij is genadig en<br />

barmhartig, geduldig en rijk aan goe<strong>de</strong>rtierenheid, en Hij heeft berouw over het<br />

kwaad. 14 Wie weet zal Hij Zich omkeren en berouw hebben, zodat Hij een<br />

zegen achter Zich overlaat: een graanoffer en een plengoffer voor <strong>de</strong> HEERE, uw<br />

God. 15 Blaas <strong>de</strong> bazuin [Hebr. shofar] in Sion, kondig een vastentijd af, roep een<br />

bijzon<strong>de</strong>re samen<strong>komst</strong> bijeen. 16 Verzamel het volk, heilig <strong>de</strong> gemeente, breng<br />

<strong>de</strong> oudsten bijeen, verzamel <strong>de</strong> kleine kin<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> zuigelingen. Laat <strong>de</strong><br />

brui<strong>de</strong>gom uit zijn binnenkamer gaan, <strong>de</strong> bruid uit haar slaapkamer. 17 Laten<br />

<strong>de</strong> priesters, <strong>de</strong> dienaren <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, wenen tussen <strong>de</strong> voorhal en het altaar,<br />

en laten zij zeggen: Ontzie Uw volk, HEERE, geef Uw erfelijk bezit niet over aan<br />

smaad, zodat <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nvolken over hen zou<strong>de</strong>n heersen. Waarom zou<strong>de</strong>n ze<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> volken zeggen: Waar is hun God?<br />

Binnen al <strong>de</strong> feestdagen <strong>van</strong> Israël was <strong>de</strong> Verzoendag <strong>de</strong> enige dag waarbij <strong>de</strong> oproep<br />

gedaan werd om te vasten. Het was een dag <strong>van</strong> berouw. Joëls beschouwing op <strong>de</strong>ze<br />

feestdag laat ons zien dat na <strong>de</strong> opstanding <strong>de</strong>r do<strong>de</strong>n, op het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen, <strong>de</strong><br />

Kerk berouw zal hebben en om gena<strong>de</strong> zal bid<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> dienaren <strong>van</strong> God en <strong>de</strong> priesters<br />

zelf zullen <strong>de</strong>ze oproep tot berouw brengen. Ze zullen God vragen om Zijn volk te<br />

sparen, zodat <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nvolken niet over hen zullen regeren. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, ze<br />

zullen ernaar verlangen om geregeerd te wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> overwinnaars die volkomen<br />

vervuld zijn met Zijn Geest en weten hoe ze in <strong>de</strong> wijsheid en lief<strong>de</strong> <strong>van</strong> God kunnen<br />

oor<strong>de</strong>len.<br />

In vers 15 zegt <strong>de</strong> profeet ook dat zij <strong>de</strong> bazuin zullen blazen in Sion. <strong>De</strong> bazuin in vers 1<br />

duidt het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen aan. <strong>De</strong> bazuin in vers 15 is <strong>de</strong> bazuin <strong>van</strong> het Jubeljaar.<br />

Joël zegt dat zij <strong>de</strong> beslissing zullen maken om het Loofhutten Tijdperk in te gaan, d.w.z.<br />

het Beloof<strong>de</strong> Land. Zij zullen roepen tot <strong>de</strong> Brui<strong>de</strong>gom (Jezus) om uit Zijn kamer te<br />

komen, om zodoen<strong>de</strong> Zijn bruid te claimen. Wat dit precies betekent wordt niet<br />

behan<strong>de</strong>ld in dit boek <strong>van</strong> Joël, maar we weten wel dat het refereert aan <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

<strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus.<br />

We hebben alreeds aangetoond dat <strong>de</strong> eerste opstanding alleen <strong>de</strong> overwinnaars omvat<br />

en niet <strong>de</strong> Kerk als geheel. <strong>De</strong>zelf<strong>de</strong> scheiding geldt ook voor <strong>de</strong> gelovigen die nog op<br />

aar<strong>de</strong> leven als Hij komt. Alleen <strong>de</strong> overwinnaars zullen een transfiguratie on<strong>de</strong>rgaan,<br />

ofwel “veran<strong>de</strong>rd” wor<strong>de</strong>n (1 Kor. 15:51). <strong>De</strong> overige gelovigen (<strong>de</strong> algemene Kerk)<br />

zullen oprecht berouw tonen op <strong>de</strong>ze Verzoendag en zullen zelfs roepen om een Jubeljaar<br />

op aar<strong>de</strong>. Hun wens zal zekerlijk wor<strong>de</strong>n ingewilligd en zij zullen hun voor<strong>de</strong>el doen met<br />

<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> het gezag tij<strong>de</strong>ns het Tijdperk <strong>van</strong> Loofhutten. <strong>De</strong> levenspan zal<br />

toenemen tot het punt waarbij “een jonge man zal sterven als een hon<strong>de</strong>rdjarige” (Jes.<br />

65:20), “en wie geen hon<strong>de</strong>rd wordt, geldt als vervloekt” (Jes. 65:20, NBV). Zo zullen ze,<br />

net zoals <strong>van</strong>daag, sterven, want <strong>de</strong>ze christenen bezitten geen onsterfelijkheid. Zij<br />

hebben <strong>de</strong> eerste opstanding gemist.<br />

61


DE VROEGE EN LATE REGENS<br />

Het gevolg <strong>van</strong> het berouw en het gebed <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerk is dat God zal antwoor<strong>de</strong>n en het<br />

leger uit het noor<strong>de</strong>n dat hen belaag<strong>de</strong> zal verdrijven (Joël 2:20). Dit is het equivalent<br />

<strong>van</strong> Gods red<strong>de</strong>n<strong>de</strong> werk waarbij hij Jakob red<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> legers <strong>van</strong> Ezau. Vervolgens<br />

spreekt Joël <strong>van</strong> het uitgieten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest dat zal komen als regen op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Dit is<br />

ten eerste een profetie <strong>van</strong> Pinksteren en uitein<strong>de</strong>lijk <strong>van</strong> Loofhutten. We lezen in Joël<br />

2:21-23 het volgen<strong>de</strong>,<br />

21 Wees niet bevreesd, land, verheug u en wees blij, want <strong>de</strong> HEERE heeft grote<br />

dingen gedaan. 22 Wees niet bevreesd, dieren <strong>van</strong> het veld, want <strong>de</strong> wei<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> woestijn wor<strong>de</strong>n groen, <strong>de</strong> bomen dragen hun vrucht, <strong>de</strong> wijnstok en <strong>de</strong><br />

vijgenboom geven hun opbrengst. 23 En u, kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> Sion, verheug u en<br />

wees blij in <strong>de</strong> HEERE, uw God, want Hij zal u geven <strong>de</strong> Leraar [moreh] tot<br />

gerechtigheid [ze<strong>de</strong>kaw]. Die zal regen [gehsem, “een stortbui”] op u doen<br />

neerdalen, vroege [moreh, “leraar”] regen en late regen [malkoshe, “regen”] in <strong>de</strong><br />

eerste maand [NBG’51, “zoals voorheen”].<br />

Wie is <strong>de</strong>ze “Leraar tot gerechtigheid” waaraan Joël refereert? Wij geloven dat dit, op het<br />

primaire stadium, Jezus Christus is, maar op het secondaire stadium ook <strong>de</strong><br />

overwinnaars. Jezus is het Hoofd; <strong>de</strong> overwinnaars het lichaam in <strong>de</strong> zin dat zij <strong>de</strong><br />

volmaakten zijn die volkomen verenigd zullen wor<strong>de</strong>n met het Hoofd bij Zijn <strong>komst</strong>.<br />

In vroege tij<strong>de</strong>n dachten sommige mensen dat hun eigen rechters of lei<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>ze profetie<br />

<strong>van</strong> “Lei<strong>de</strong>r tot gerechtigheid” vervuld had<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> Essenen in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Jezus<br />

refereer<strong>de</strong> bij <strong>de</strong>ze titel aan hun oprichter. Zij geloof<strong>de</strong>n dat hun oprichter <strong>de</strong>gene was<br />

die geroepen was om alle rechtvaardige leringen te voorzeggen, en dat zij (<strong>de</strong> Essenen)<br />

het laatste overblijfsel waren die in het Koninkrijk <strong>van</strong> God zou<strong>de</strong>n regeren. Omdat hun<br />

geschiedkundige kennis in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> eeuw v.Chr. gebrekkig was dachten zij dat ze<br />

leef<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> tijd aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeventig weken <strong>van</strong> Daniël. Daarom dachten zij<br />

dat ze in <strong>de</strong> tijd leef<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> Messias Zichzelf zou manifesteren. Maar ze zaten er<br />

ongeveer 150 jaar naast.<br />

<strong>De</strong> Essenen waren één <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie sekten in Ju<strong>de</strong>a. <strong>De</strong> sekte werd tussen 165 en 168<br />

v.Chr. opgericht, in <strong>de</strong> rumoerige jaren toen Antiochus Epifanes <strong>van</strong> Syrië Jeruzalem<br />

overnam en <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong> Ezra transformeer<strong>de</strong> in een heiligdom voor hun god Jupiter<br />

(168 v.Chr.). <strong>De</strong> bewoners <strong>van</strong> Ju<strong>de</strong>a kwamen toen in opstand tegen Antiochus en<br />

wierpen hem omver, waarna ze in 165 v.Chr. <strong>de</strong> tempel opnieuw inwijd<strong>de</strong> op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

dag dat het drie jaar eer<strong>de</strong>r ontheiligd werd. Dit gebeur<strong>de</strong> voornamelijk door het<br />

lei<strong>de</strong>rschap <strong>van</strong> <strong>de</strong> familie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hasmoneeën in Juda. Na het verkrijgen <strong>van</strong> hun<br />

onafhankelijkheid stichtte zij <strong>de</strong> Hasmonese-dynastie, beter bekend als <strong>de</strong> Makkabeeën.<br />

Het volledige verhaal kunt u vin<strong>de</strong>n in het apocriefe boek 1 Makkabeeën of in het boek<br />

<strong>van</strong> Josephus, Antiquities of the Jews, dat geschreven is aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste<br />

eeuw. Ook over <strong>de</strong>ze gebeurtenis zullen we meer uitwei<strong>de</strong>n in hoofdstuk 14.<br />

Als christenen geloven we dat <strong>de</strong> Leraar tot gerechtigheid, waarover geprofeteerd wordt<br />

in het boek Joël, niemand min<strong>de</strong>r is dat Jezus Christus Zelf. Hij is ook <strong>de</strong> Koning <strong>de</strong>r<br />

Rechtvaardigheid, oftewel “Melchize<strong>de</strong>k”. Jezus kwam en on<strong>de</strong>rwees ons door Zijn<br />

woor<strong>de</strong>n en door Zijn volmaakte levenswan<strong>de</strong>l hoe wij alle rechtvaardigheid moesten<br />

vervullen. Hij gehoorzaam<strong>de</strong> geheel aan <strong>de</strong> wet en begreep <strong>de</strong>ze ook volkomen – in<br />

tegenstelling tot <strong>de</strong> rechters en priesters in Zijn tijd. Jezus Zelf vervul<strong>de</strong> bij Zijn eerste<br />

<strong>komst</strong> <strong>de</strong>ze rol <strong>van</strong> Leraar tot gerechtigheid; maar bij Zijn twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> zal <strong>de</strong>ze rol<br />

toebe<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> overwinnaars, die Zijn lichaam zijn. Ook zij wor<strong>de</strong>n geroepen<br />

om gerechtigheid te brengen op aar<strong>de</strong> en in <strong>de</strong> Kerk door het gehele karakter en werk<br />

<strong>van</strong> Christus te openbaren aan alle mensen.<br />

62


<strong>De</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze Leraar tot gerechtigheid brengt <strong>de</strong> regen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest op<br />

aar<strong>de</strong> met zich mee. Christus zal komen om <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> Zijn Geest uit te storten over<br />

<strong>de</strong> overwinnaars die het Loofhuttenfeest zullen vervullen. Zij zullen op hun beurt Christus<br />

openbaren aan <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld en <strong>de</strong>ze regen brengen over <strong>de</strong> gehele aar<strong>de</strong>.<br />

ZIJN GEEST UITSTORTEN<br />

Nadat Joël gesproken heeft over <strong>de</strong> Verzoendag profeteert hij over het uitstoren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Geest op alle vlees. Hij zegt in Joël 2:28-32,<br />

28 Daarna zal het geschie<strong>de</strong>n dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw<br />

zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ou<strong>de</strong>ren zullen dromen dromen, uw<br />

jongemannen zullen visioenen zien. 29 Ja, zelfs op <strong>de</strong> dienaren en op <strong>de</strong><br />

dienaressen zal Ik in die dagen Mijn Geest uitstorten. 30 Ik zal won<strong>de</strong>rtekenen<br />

geven aan <strong>de</strong> hemel en op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>: bloed en vuur en rookzuilen. 31 <strong>De</strong> zon zal<br />

veran<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n in duisternis en <strong>de</strong> maan in bloed, voor die dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE<br />

komt, die grote en ontzagwekken<strong>de</strong>. 32 Het zal geschie<strong>de</strong>n dat ie<strong>de</strong>r die <strong>de</strong><br />

Naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE zal aanroepen, behou<strong>de</strong>n zal wor<strong>de</strong>n. Want op <strong>de</strong> berg Sion<br />

en in Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals <strong>de</strong> HEERE gezegd heeft, namelijk bij<br />

hen die ontkomen zijn, die <strong>de</strong> HEERE roepen zal.<br />

In <strong>de</strong> eerste toespraak <strong>van</strong> Petrus op <strong>de</strong> Pinksterdag citeer<strong>de</strong> hij <strong>de</strong>ze passage, waarbij<br />

hij het toepaste op het uitstorten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest op Pinksteren (Zie Hand. 2:17-21). Wij<br />

spreken <strong>de</strong>ze toepassing zeker niet tegen, maar wij erkennen dat <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

profetie niet tot <strong>de</strong> volheid kan komen on<strong>de</strong>r Pinksteren. Pinksteren is slechts het begin,<br />

een on<strong>de</strong>rpand <strong>van</strong> onze erfenis. Het is een voorschot <strong>van</strong> iets dat veel groter is en dat<br />

zal wor<strong>de</strong>n geschonken on<strong>de</strong>r het Loofhuttenfeest.<br />

On<strong>de</strong>r Pinksteren is <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> God neergedaald op een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensheid –<br />

niet op “alle vlees”, zoals Joël in vers 28 zegt. Wat <strong>de</strong> tekenen en won<strong>de</strong>ren die<br />

samengaan met <strong>de</strong>ze uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest betreft, een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> tekenen zijn<br />

geschied in <strong>de</strong> dagen die tot Pinksteren hebben geleidt. Zo was er het “bloed” <strong>van</strong> Jezus<br />

toen Hij stierf aan het kruis. Er was een manifestatie <strong>van</strong> “tongen als <strong>van</strong> vuur” op <strong>de</strong><br />

hoof<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> menigte in <strong>de</strong> bovenkamer. Maar het verslag in het boek Han<strong>de</strong>lingen<br />

zegt niets over “rookzuilen”, waardoor iemand <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> vuur als verwijzing naar<br />

Pinksteren in twijfel zou kunnen trekken.<br />

<strong>De</strong> zon werd wel<strong>de</strong>gelijk “veran<strong>de</strong>rd in duisternis” geduren<strong>de</strong> drie uur toen Jezus<br />

gekruisigd werd (Lukas 23:44), en later die middag was er een maansverduistering,<br />

waardoor <strong>de</strong> maan er waarschijnlijk bloedrood uitzag. Omdat Joël voorzegt dat <strong>de</strong>ze<br />

tekenen zich zullen voordoen “voor die dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE komt, die grote en<br />

ontzagwekken<strong>de</strong>,” lijkt het erop dat <strong>de</strong>ze tekenen plaatsvon<strong>de</strong>n op Pascha voor <strong>de</strong><br />

Pinksterdag. Dit maakt <strong>van</strong> Pinksteren een ge<strong>de</strong>eltelijke vervulling <strong>van</strong> “<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

HEERE.”<br />

We kunnen vervolgens naar <strong>de</strong> gebeurtenissen rond het Loofhuttenfeest kijken om <strong>de</strong>ze<br />

profetie op een completere manier te vervullen. Als we het zo moeten opvatten is het<br />

<strong>van</strong>zelfsprekend dat <strong>de</strong> Verzoendag voor Loofhutten is wat Pasen voor Pinksteren was.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> tekenen die zojuist opgenoemd zijn zullen plaatsvin<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />

Verzoendag, net voor het uitstorten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest op het Loofhuttenfeest.<br />

Natuurlijk is <strong>de</strong>ze vervulling een an<strong>de</strong>re kwestie. Sommigen vatten dit zeer letterlijk op,<br />

waarbij vuur en rookzuilen zullen opstijgen <strong>van</strong>uit ste<strong>de</strong>n die getroffen zijn door nuclaire<br />

raketten en bommen. An<strong>de</strong>ren zien het meer als <strong>de</strong> tekenen die vervuld zijn op het<br />

Pascha <strong>van</strong> Jezus’ kruisiging. Het kan bei<strong>de</strong> kloppen, maar binnen onze opvatting is<br />

Pinksteren een klein voorproefje <strong>van</strong> het Jubeljaar dat tot het Loofhuttenfeest leidt, dit<br />

omdat Pinksteren op <strong>de</strong> 50 e dag plaatsvindt en het Jubeljaar pas in het 50 e jaar. Daarom<br />

63


moeten we <strong>de</strong> gebeurtenissen rond <strong>de</strong> kruisiging <strong>van</strong> Jezus zien als een voorproefje op<br />

<strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag, waar ook het Jubeljaar op valt.<br />

We hebben alreeds aangetoond hoe <strong>de</strong> Verzoendag een dag <strong>van</strong> beslissing is voor zowel<br />

Israël als <strong>de</strong> twaalf verkenners die hun verslag uitbrachten. Ook werd dit zichtbaar in<br />

Jakobs worsteling met <strong>de</strong> engel. We hebben Joël 3:12-16 aangehaald waar <strong>de</strong> profeet<br />

ons een toevoeging geeft omtrent <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag:<br />

12 Laten <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nvolken opgewekt wor<strong>de</strong>n en oprukken naar het dal <strong>van</strong><br />

Josafat, want daar zal Ik zitten om te berechten alle hei<strong>de</strong>nvolken <strong>van</strong> rondom!<br />

13 Sla <strong>de</strong> sikkel erin, want <strong>de</strong> oogst is rijp. Kom en daal af, want <strong>de</strong> wijnpers is<br />

vol. <strong>De</strong> perskuipen stromen over, want hun kwaad is groot. 14 Menigten,<br />

menigten in het dal <strong>van</strong> <strong>de</strong> dorssle<strong>de</strong> [khaw-roots], want <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE is<br />

nabij in het dal <strong>van</strong> <strong>de</strong> dorssle<strong>de</strong> [khaw-roots]. 15 Zon en maan wor<strong>de</strong>n in het<br />

zwart gehuld en <strong>de</strong> sterren hebben hun schijnsel ingetrokken. 16 <strong>De</strong> HEERE zal<br />

<strong>van</strong>af Sion brullen als een leeuw, <strong>van</strong>uit Jeruzalem zal Hij Zijn stem laten<br />

klinken, zodat hemel en aar<strong>de</strong> zullen beven. Maar <strong>de</strong> HEERE is een toevlucht<br />

voor Zijn volk en een vesting voor <strong>de</strong> Israëlieten.<br />

<strong>De</strong> Herziene Statenvertaling vertaalt het Hebreeuwse woord “khaw-roots” met dorssle<strong>de</strong>,<br />

wat in<strong>de</strong>rdaad ook <strong>de</strong> letterlijke vertaling is. Figuurlijk betekent het woord “khaw-roots”<br />

beslissing, zie bijv. <strong>de</strong> NBG ’51: “Menigten, menigten in het dal <strong>de</strong>r beslissing, want nabij<br />

is <strong>de</strong> dag <strong>de</strong>s HEREN in het dal <strong>de</strong>r beslissing” (Joël 3:14).<br />

Joël koppelt “het dal <strong>van</strong> <strong>de</strong> beslissing” aan <strong>de</strong> tijd waarbij “<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE nabij<br />

is”. On<strong>de</strong>r Mozes was <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> beslissing slechts voor Israël. He<strong>de</strong>n ten dage is het<br />

uitgebreid tot <strong>de</strong> “menigten” over <strong>de</strong> gehele wereld. Het is aannemelijk dat dit<br />

veroorzaakt wordt door het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen, dat negen dagen eer<strong>de</strong>r aan<strong>van</strong>gt.<br />

Dit houdt in dat voor <strong>de</strong> Kerk <strong>de</strong> opstanding <strong>de</strong>r do<strong>de</strong>n gewichtig genoeg is om zich te<br />

berouwen, maar het kan ook dui<strong>de</strong>n op een wereldwijd berouw en een ware opwekking.<br />

Toch betekent dit niet dat zij zich hierdoor zullen kwalificeren als overwinnaars of dat ze<br />

uit <strong>de</strong> dood opgewekt wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> eerste opstanding of dat ze met Loofhutten <strong>de</strong><br />

uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest zullen ont<strong>van</strong>gen. Ze zullen, net zoals <strong>de</strong> vijf<br />

dwaze maag<strong>de</strong>n uit Mattheüs 25, niet <strong>de</strong> tijd hebben om <strong>de</strong> nodige olie te verkrijgen om<br />

<strong>de</strong> bruiloft binnen te gaan.<br />

In onze opvatting zal <strong>de</strong> Kerk als geheel (net zoals Israël) terug moeten keren naar Sinaï<br />

om zo het doel <strong>van</strong> Pinksteren te leren. Zij zullen dan vervolgens hun beloning ingaan bij<br />

<strong>de</strong> algemene opstanding aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> duizend jaar.<br />

64


HOOFDSTUK 6<br />

<strong>De</strong> Feestdagen in het<br />

Verhaal <strong>van</strong> Elia<br />

<strong>De</strong> Bijbel geeft ons nog een verhaal in het verslag <strong>van</strong> Elia dat <strong>de</strong> opeenvolging <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

herfstfeestdagen uitbeeldt. Dit verhaal is misschien het belangrijkste beeld <strong>van</strong> alle<br />

beel<strong>de</strong>n – voornamelijk het ge<strong>de</strong>elte over <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> beslissing, <strong>de</strong> Verzoendag – omdat<br />

ons specifiek vertelt wordt dat Elia zou komen “voordat <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE komt,<br />

die grote en ontzagwekken<strong>de</strong> dag” (Maleachi 4:5). Hoewel het meeste Bijbelon<strong>de</strong>rwijs<br />

zich richt op Elia zelf, focussen wij ons meer op het verhaal <strong>van</strong> Elia en het werk dat<br />

volbracht werd door zijn bediening.<br />

Wij verklaren dat Elia zelf niet gereïncarneerd zal wor<strong>de</strong>n, maar dat <strong>de</strong> roeping en<br />

bediening <strong>van</strong> Elia herhaald zal wor<strong>de</strong>n in een groepen mensen. Onze opvatting over<br />

<strong>de</strong>ze bediening is vergelijkbaar met onze opvatting over het Lichaam <strong>van</strong> Christus;<br />

oorspronkelijk was er één persoon die het werk verrichtte, maar <strong>de</strong>ze persoon zette een<br />

patroon neer voor een groep mensen, een lichaam, dat het werk zou volbrengen door<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> patronen.<br />

DE HONGERSNOOD IN HET LAND<br />

Het verhaal <strong>van</strong> Elia begint behoorlijk abrupt in 1 Koningen 17:1, waar <strong>de</strong> profeet koning<br />

Achab confronteert met het Woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE:<br />

1 En Elia, <strong>de</strong> Tisbiet, uit <strong>de</strong> inwoners <strong>van</strong> Gilead, zei tegen Achab: Zo waar <strong>de</strong><br />

HEERE, <strong>de</strong> God <strong>van</strong> Israël, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, er zal <strong>de</strong>ze jaren<br />

geen dauw of regen komen, behalve op mijn woord!<br />

In die dagen beteken<strong>de</strong> een <strong>de</strong>rgelijk Woord dat er hongersnood zou uitbreken in het<br />

land. Geen dauw of regen was altijd <strong>de</strong> oorzaak <strong>van</strong> hongersnood. In Lukas 4:25 en in<br />

Jakobus 5:17 lezen we dat er geduren<strong>de</strong> drie jaar en zes maan<strong>de</strong>n geen regen was.<br />

Hoewel er letterlijk geen regen viel in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Elia, is dit ook een ernstig profetisch<br />

patroon voor onze over<strong>de</strong>nkingen he<strong>de</strong>n ten dage. Amos 8:11-14 profeteert,<br />

11 Zie, er komen dagen, spreekt <strong>de</strong> Heere HEERE, dat Ik honger in het land zal<br />

zen<strong>de</strong>n; geen honger naar brood, geen dorst naar water, maar om <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE te horen. 12 Dan dolen zij <strong>van</strong> zee tot zee, <strong>van</strong> noord tot oost<br />

trekken zij rond, om het woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE te zoeken, maar zij zullen het niet<br />

vin<strong>de</strong>n. 13 Op die dag zullen zij <strong>van</strong> dorst versmachten, <strong>de</strong> mooie meisjes en <strong>de</strong><br />

jonge mannen, 14 zij die zweren bij <strong>de</strong> schuld <strong>van</strong> Samaria, en zeggen: Zo waar<br />

uw god <strong>van</strong> Dan leeft, en <strong>de</strong> pelgrimstocht naar Berseba leeft! Zij zullen vallen<br />

en niet meer opstaan.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> hongersnood in het verhaal <strong>van</strong> Elia was een beeld <strong>van</strong> een veel<br />

grotere hongersnood die zou aanbreken. Maar het was geen letterlijke hongersnood<br />

<strong>van</strong>wege een gebrek aan letterlijke regen. In plaats daar<strong>van</strong> was het een hongersnood<br />

naar het horen <strong>van</strong> het Woord <strong>van</strong> God, veroorzaakt door een gebrek aan uitstorting <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> Waarheid in het land. Mannen en vrouwen zullen overal zoeken naar het<br />

Woord <strong>van</strong> God, maar zullen alleen gewichtig geestelijk voedsel verkrijgen door <strong>de</strong> mond<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Elia gemeenschap – <strong>de</strong> overwinnaars, of het overblijfsel <strong>van</strong> gena<strong>de</strong> dat niet<br />

verblind is geweest (Rom. 11:5-7).<br />

65


Het verhaal <strong>van</strong> Elia laat zien dat <strong>de</strong>ze staat zou duren door <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> Pascha (<strong>de</strong><br />

kruisiging <strong>van</strong> Jezus) en door <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> Pinksteren (Han<strong>de</strong>lingen 2) heen, tot aan<br />

<strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest.<br />

HET BEELD VAN ELIA’S PASCHA EN PINKSTEREN<br />

Nadat Elia <strong>de</strong> hongersnood had verkondigd aan koning Achab vertel<strong>de</strong> God hem te<br />

schuilen bij <strong>de</strong> beek Krith (1 Kon. 17:3). <strong>De</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze beek betekent “een<br />

snijwond”. Het is af<strong>komst</strong>ig <strong>van</strong> het Hebreeuws stamwoord karath, dat “snij<strong>de</strong>n”<br />

betekent. Het betekent ook “een verbond sluiten”, en wordt op <strong>de</strong>ze manier ook vertaalt<br />

in 2 Kronieken 7:18 en in Haggaï 2:6. Een bloedverbond sluiten gebeur<strong>de</strong> door een dier<br />

in twee stukken te snij<strong>de</strong>n en door <strong>de</strong>ze twee stukken heen te wan<strong>de</strong>len, net zoals<br />

Abram <strong>de</strong>ed in Genesis 15. Daar duidt “snij<strong>de</strong>n” ook op het sluiten <strong>van</strong> een verbond.<br />

Toen God Elia opdroeg om naar <strong>de</strong> beek Krith te gaan wierp hij een beeld op voor het<br />

Pascha, waarbij God <strong>de</strong> Messias stuur<strong>de</strong> om Zichzelf te offeren als een bloedverbond. Bij<br />

<strong>de</strong>ze beek werd Elia gevoerd door raven. Raven symboliseren normaliter onreine<br />

geesten, in contrast met <strong>de</strong> duiven, die <strong>de</strong> Heilige Geest symboliseren. Het Hebreeuwse<br />

woord waar hier “raven” mee vertaalt is, is oreb. <strong>De</strong> stam <strong>van</strong> dit woord is arab.<br />

Vanwege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n vertaal<strong>de</strong> Ferrar Fenton in zijn Bijbelvertaling dat Elia gevoerd werd<br />

door Arabieren, in plaats <strong>van</strong> raven.<br />

Voor ons doelein<strong>de</strong> maakt het niet veel uit welke vertaling correct is, want wij zijn meer<br />

geïnteresseerd in <strong>de</strong> symbolische betekenis <strong>van</strong> het verhaal. Het kan zo zijn dat <strong>de</strong> raven<br />

symbool staan voor Arabieren, zoals an<strong>de</strong>re dieren of vogels ook vaak mensen en volken<br />

symboliseren.<br />

Vandaag <strong>de</strong> dag moeten we weten hoe dit verhaal toegepast kan wor<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong><br />

vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> feestdagen. <strong>De</strong> beek Krith verkondigd Pascha; <strong>de</strong> Arabieren die hem<br />

<strong>van</strong> voedsel voorzien verkondigen het “voedsel” <strong>van</strong> het Pinksterfeest. Hoe? Omdat<br />

Pinksteren geï<strong>de</strong>ntificeerd wordt met <strong>de</strong> berg Sinaï, die in Arabië staat (Gal. 4:25). In het<br />

Nieuwe Testament verbleef Saulus, toen hij bekeerd was, enkele jaren in Arabië waar hij<br />

zon<strong>de</strong>r twijfel tijd doorbracht in <strong>de</strong> grot op <strong>de</strong> berg waar zowel Mozes als Elia god<strong>de</strong>lijke<br />

openbaringen ontvingen.<br />

Elia die gevoerd wordt <strong>de</strong> Arabieren duidt op een an<strong>de</strong>re manier ook op Pinksteren. Het<br />

verhaal <strong>van</strong> Ismaël (<strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Abram) en Izak (<strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Abraham) dui<strong>de</strong>n niet<br />

alleen op het ou<strong>de</strong> en nieuwe Verbond, maar laten ook het contrast zien tussen<br />

Pinksteren en Loofhutten. Zoals we uitvoerig hebben beschreven in hoofdstuk vijf <strong>van</strong><br />

ons boek "The Wheat and Asses of Pentecost” werd Ismaël een “wil<strong>de</strong> ezel <strong>van</strong> een<br />

mens” genoemd (Gen. 16:12). We hebben aangetoond dat dit één <strong>van</strong> <strong>de</strong> belangrijkste<br />

symbolen <strong>van</strong> Pinksteren in <strong>de</strong> Bijbel is, en dat daarom Ismaël een Pinkstertype was.<br />

Ismaël is <strong>de</strong> voorva<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Arabische volken en omdat Elia gevoerd werd door<br />

Arabieren of door raven die <strong>de</strong> Arabieren representeren spreekt dit verhaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> Elia<br />

gemeenschap in het Tijdperk <strong>van</strong> Pinksteren.<br />

Vanaf <strong>de</strong> beek Krith werd Elia gezon<strong>de</strong>n naar Zarfath, een stad <strong>van</strong> Sidon ten noor<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> Israël. Daar werd hij on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n door een weduwe, maar <strong>van</strong>wege haar geloof<br />

on<strong>de</strong>rhield Elia haar door het won<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> onuitputtelijke meel en olie. Dit ge<strong>de</strong>elte<br />

<strong>van</strong> het verhaal is in wezen slechts een twee<strong>de</strong> beeld <strong>van</strong> het Pinksterfeest.<br />

Zarfath betekent “raffina<strong>de</strong>rij”. <strong>De</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stad komt <strong>van</strong> het Hebreeuwse woord<br />

Zaraph, dat “smelten of zuiveren” betekent. Dit is uiteraard het doel <strong>van</strong> Pinksteren. Bij<br />

Sinaï daal<strong>de</strong> God als vuur neer op <strong>de</strong> berg en droeg Mozes <strong>de</strong> mensen op om hem te<br />

na<strong>de</strong>ren. Zij ren<strong>de</strong>n <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant op, want zij wil<strong>de</strong>n natuurlijk niet sterven en wisten<br />

niet dat het vuur <strong>van</strong> God gezon<strong>de</strong>n was om hen te zuiveren en te louteren. Alleen Mozes<br />

ging <strong>de</strong> berg op, want hij representeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> overwinnaars, zij die welwillend zijn om<br />

66


Pinksteren te ervaren zoals God dit bedoeld heeft. Uitein<strong>de</strong>lijk kwam Mozes weer naar<br />

bene<strong>de</strong>n met een verheerlijkt gezicht, dat een beginnend beeld <strong>van</strong> Loofhutten is.<br />

Daarbij droeg hij <strong>de</strong> stenen tafelen, zodat wij weten dat op het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> overwinnaars<br />

<strong>de</strong> wet geschreven is door <strong>de</strong> vinger <strong>van</strong> God.<br />

Pinksteren was aan <strong>de</strong> Kerk en Israël gegeven om hen hierdoor te steunen geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

hongersnood naar het horen <strong>van</strong> het Woord. Helaas is het overgrote meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Kerk in <strong>de</strong> voetsporen <strong>van</strong> Israël bij <strong>de</strong> berg getre<strong>de</strong>n, in plaats <strong>van</strong> in <strong>de</strong> voetsporen <strong>van</strong><br />

Mozes. Zij hebben geweigerd om naar <strong>de</strong> wet te luisteren, noch is <strong>de</strong>ze op hun hart<br />

geschreven. Zij rennen, net zoals het vroege Israël, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant op om niet te willen<br />

sterven (Ex. 20:19). Zij waar<strong>de</strong>ren meer een voorspoedige boodschap dan <strong>de</strong> roep om te<br />

sterven. Zij begrijpen niet dat <strong>de</strong> doop <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest het vuur <strong>van</strong> een goudsmid<br />

is waardoor <strong>de</strong> vleselijke natuur sterft zodat <strong>de</strong> geest tot leven gewekt kan wor<strong>de</strong>n.<br />

HET BEELD VAN ELIA’S FEEST VAN DE BAZUINEN<br />

1 Koningen 17:17-24 vertelt ons hoe <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> <strong>de</strong> weduwe stierf en vervolgens tot<br />

leven werd gewekt door <strong>de</strong> bediening <strong>van</strong> Elia. Dit is het beeld <strong>van</strong> Elia’s Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Bazuinen, dat spreekt <strong>van</strong> <strong>de</strong> opstanding <strong>de</strong>r do<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> verzen 22-24 vertellen ons het<br />

volgen<strong>de</strong>,<br />

22 <strong>De</strong> HEERE luister<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> stem <strong>van</strong> Elia en <strong>de</strong> ziel <strong>van</strong> het kind keer<strong>de</strong> in<br />

hem terug, en het werd weer levend. 23 Elia nam het kind op, bracht het <strong>van</strong>uit<br />

het bovenvertrek naar bene<strong>de</strong>n in huis, en gaf het aan zijn moe<strong>de</strong>r. Toen zei<br />

Elia: Zie, uw zoon leeft. 24 Toen zei die vrouw tegen Elia: Nu weet ik dat u een<br />

man Gods bent en dat het woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE in uw mond waarheid is.<br />

<strong>De</strong> zoon <strong>van</strong> <strong>de</strong> weduwe vertegenwoordig hier het lichaam <strong>van</strong> <strong>de</strong> overwinnaars, die uit<br />

<strong>de</strong> dood opgewekt moeten wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen voordat het<br />

Loofhuttenfeest kan wor<strong>de</strong>n vervuld. <strong>De</strong>ze gebeurtenis overtuig<strong>de</strong> <strong>de</strong> weduwe “dat het<br />

woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE in uw mond waarheid is.” Op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier bewijst <strong>de</strong> opstanding<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> overwinnaars bij <strong>de</strong> eerste opstanding <strong>de</strong> echtheid <strong>van</strong> het Woord dat aan <strong>de</strong><br />

overwinnaars is geschonken. Zon<strong>de</strong>r twijfel is dit <strong>de</strong> katalysator voor het berouw en <strong>de</strong><br />

blindheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerk voor het vervolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overwinnaars en haar ongeloof – dat,<br />

<strong>van</strong>af het begin, <strong>de</strong> oorzaak is geweest <strong>van</strong> <strong>de</strong> hongersnood <strong>van</strong> het horen <strong>van</strong> het<br />

Woord.<br />

HET BEELD VAN ELIA’S VERZOENDAG<br />

Nadat <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> <strong>de</strong> weduwe tot leven was gewekt droeg God Elia op om terug naar<br />

Israël te keren om met Achab te spreken. <strong>De</strong> koning beschuldig<strong>de</strong> Elia er<strong>van</strong> dat hij<br />

<strong>de</strong>gene was die al <strong>de</strong> problemen in het land had veroorzaakt, waarmee hij doel<strong>de</strong> op <strong>de</strong><br />

hongersnood. Maar Elia wees Achab als schuldige aan <strong>van</strong> <strong>de</strong> hongersnood, <strong>van</strong>wege zijn<br />

ongehoorzaamheid jegens God en Zijn wet. Er zitten altijd twee kanten aan een geschil,<br />

maar als christenen voegen we ons bij Elia. Telkens als wij weigeren om Gods Woord te<br />

horen of te gehoorzamen zullen we een hongersnood <strong>van</strong> horen en gehoorzamen<br />

ervaren.<br />

<strong>De</strong> les die in <strong>de</strong>ze beel<strong>de</strong>n en schaduwen zit is dat <strong>de</strong> Kerk groten<strong>de</strong>els <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet<br />

heeft verworpen, <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>ze onbelangrijk of slechts was. Jezus vertel<strong>de</strong> dat wij<br />

bij ELK WOORD dat God spreekt moeten leven, in plaats <strong>van</strong> voorkeuzes hebben en<br />

bepaal<strong>de</strong> stukken eruit halen die we willen horen. Omdat <strong>de</strong> Kerk groten<strong>de</strong>els <strong>de</strong> wet<br />

heeft verworpen ontvingen zij erg weinig openbaring <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> wet. Dit is ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n<br />

dat er een hongersnood heerst <strong>van</strong> het horen en begrijpen <strong>van</strong> <strong>de</strong> boodschap <strong>van</strong><br />

Loofhutten en vele an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rwijzingen. Het Loofhuttenfeest was bijna onbekend<br />

binnen christelijke kringen tot aan halverwege <strong>de</strong> twintigste eeuw. Vandaag <strong>de</strong> dag komt<br />

67


<strong>de</strong> wet ein<strong>de</strong>lijk weer tot leven en gaan <strong>de</strong> christenen inzien dat zij won<strong>de</strong>rlijke<br />

openbaringen <strong>van</strong> het Woord hebben gemist <strong>van</strong>wege het niet bestu<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet.<br />

Elia en Achab besloten <strong>de</strong> confrontatie aan te gaan op <strong>de</strong> berg Karmel om zo te zien<br />

wiens standpunt <strong>de</strong> juiste was:<br />

20 Daarop stuur<strong>de</strong> Achab bo<strong>de</strong>n naar alle Israëlieten, en bracht <strong>de</strong> profeten op<br />

<strong>de</strong> berg Karmel bijeen. 21 Toen kwam Elia naar voren, bij heel het volk, en zei:<br />

Hoelang hinkt u nog op twee gedachten? Als <strong>de</strong> HEERE God [Yahweh] is, volg<br />

Hem, maar als het <strong>de</strong> Baäl is, volg hem! Maar het volk antwoord<strong>de</strong> hem niet één<br />

woord. 22 Toen zei Elia tegen het volk: Alleen ík ben overgebleven als profeet<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, maar <strong>de</strong> profeten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Baäl zijn met vierhon<strong>de</strong>rdvijftig man.<br />

23 Laat men ons dan twee jonge stieren geven. Laten zij voor zich <strong>de</strong> ene stier<br />

kiezen, die in stukken ver<strong>de</strong>len en op het hout leggen, maar ze mogen er geen<br />

vuur bij leggen. Dan zal ík <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re stier klaarmaken en op het hout leggen,<br />

maar er geen vuur bij leggen. 24 Roept u daarna <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> uw god aan, dan<br />

zal ík <strong>de</strong> Naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE aanroepen. En <strong>de</strong> God Die door vuur antwoordt,<br />

Die is God. En het hele volk antwoord<strong>de</strong> en zei: Dat is goed.<br />

Dit was <strong>de</strong> grote dag <strong>van</strong> beslissing voor het volk op <strong>de</strong> berg Karmel. Het was een dag<br />

om te kiezen wie ze zou<strong>de</strong>n dienen. Het was een dag waarbij het volk op het hek zat,<br />

niet weten<strong>de</strong> welk woord waarheid was of te bang om sympathie te tonen voor Elia. Ziet<br />

u <strong>de</strong> overeen<strong>komst</strong>en met <strong>de</strong> dag waarop <strong>de</strong> twaalf verkenners hun slechte verslag<br />

uitbrachten, waarbij het volk moest kiezen welk verslag zij geloof<strong>de</strong>n; het slechte verslag<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> tien verkenners of het goe<strong>de</strong> verslag <strong>van</strong> Jozua en Kaleb. Zou<strong>de</strong>n zij ervoor<br />

kiezen om het Loofhuttenfeest nu wel of niet te vervullen?<br />

Dit is <strong>de</strong> enorm geestelijke worsteling binnen <strong>de</strong> Kerk. Het probleem is niet <strong>de</strong> wereld,<br />

het probleem is <strong>de</strong> Kerk. Het was Ismaël die Izak vervolg<strong>de</strong>. Het was Saul die David<br />

vervolg<strong>de</strong>. Het was <strong>de</strong> Nieuwtestamentische Saul(us) die <strong>de</strong> vroege Kerk vervolg<strong>de</strong>. Het<br />

is het rijk <strong>van</strong> Pinksteren dat het rijk <strong>van</strong> Loofhutten vervolgd. Het zijn altijd <strong>de</strong>gene die<br />

een belemmer<strong>de</strong> visie <strong>van</strong> God hebben die <strong>de</strong>gene die juist meer <strong>van</strong> God willen ervaren<br />

vervolgen. <strong>De</strong> vraag blijft hetzelf<strong>de</strong>: zullen ze zelf <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid nemen en<br />

berouw tonen <strong>van</strong>wege het weigeren <strong>van</strong> het horen <strong>van</strong> het Woord, waardoor ze een<br />

hongersnood veroorzaakt hebben? Of zullen ze volhar<strong>de</strong>n in het beschuldigen <strong>van</strong> Elia,<br />

het gezelschap <strong>van</strong> overwinnaars, voor al <strong>de</strong> problemen binnen <strong>de</strong> Kerk?<br />

<strong>De</strong> 450 profeten <strong>van</strong> Baäl en <strong>de</strong> 400 profeten in <strong>de</strong> grotten ba<strong>de</strong>n en dansten <strong>de</strong> hele<br />

ochtend, waarbij ze probeer<strong>de</strong>n het vuur <strong>van</strong> God te ontsteken – <strong>de</strong> uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Heilige Geest. Zij faal<strong>de</strong>n. Rond het middaguur begon Elia ze te bespotten:<br />

27 En het gebeur<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> middag dat Elia met hen begon te spotten en zei:<br />

Roep met lui<strong>de</strong> stem! Hij is immers een god. Hij is vast in gedachten! Of hij<br />

heeft zich vast afgezon<strong>de</strong>rd! Of hij is vast op reis! Misschien slaapt hij wel en<br />

moet hij wakker wor<strong>de</strong>n! 28 Zij riepen met lui<strong>de</strong>r stem en kerf<strong>de</strong>n hun lichamen<br />

naar hun wijze <strong>van</strong> doen met zwaar<strong>de</strong>n en speren, totdat het bloed over hen<br />

heen stroom<strong>de</strong>. 29 En het gebeur<strong>de</strong>, toen <strong>de</strong> middag voorbij was, dat zij in<br />

geestvervoering raakten, tot <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> het brengen <strong>van</strong> het graanoffer. Er<br />

kwam geen stem en er was niemand die antwoord<strong>de</strong>; er kwam geen teken <strong>van</strong><br />

leven.<br />

Ten slotte was <strong>de</strong> beurt aan Elia om te bid<strong>de</strong>n voor uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest, want het<br />

was tijd voor het avondoffer. In <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> tempel wer<strong>de</strong>n twee offers gebracht: het<br />

ochtendoffer en het avondoffer. Profetische gezien dui<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze twee momenten <strong>van</strong> twee<br />

uitstortingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest en <strong>van</strong> twee <strong>komst</strong>en <strong>van</strong> Christus. Vanwege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n<br />

overlappen <strong>de</strong> twee offers <strong>de</strong> twee seizoenen <strong>van</strong> <strong>de</strong> feestdagen – oftewel <strong>de</strong><br />

lentefeesten en <strong>de</strong> herfstfeesten. <strong>De</strong> lentefeesten zijn vervuld bij <strong>de</strong> eerste <strong>komst</strong> en<br />

68


geculmineerd met Pinksteren, dat <strong>de</strong> eerste uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest was. <strong>De</strong><br />

herfstfeesten moeten nog vervuld wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus en zal<br />

culmineren met <strong>de</strong> twee uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest op het Loofhuttenfeest.<br />

<strong>De</strong> profeten en priesters <strong>van</strong> Baäl ken<strong>de</strong>n God niet, noch wisten zij het geheim <strong>van</strong><br />

timing, waardoor hun pogingen om <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> God op te roepen faal<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze<br />

confrontatie is een beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag – een geheilig<strong>de</strong> dag in <strong>de</strong> herfst – maar<br />

hun gebe<strong>de</strong>n beel<strong>de</strong>n het ochtendoffer uit. Profetisch gesproken probeer<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong><br />

volheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest met Pinksteren te verkrijgen – of ze probeer<strong>de</strong>n om Pinksteren op<br />

<strong>de</strong> Verzoendag te laten vallen. Het mag dui<strong>de</strong>lijk zijn dat zij <strong>de</strong> gedachten (<strong>de</strong> geest) <strong>van</strong><br />

God niet ken<strong>de</strong>n.<br />

Elia, aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant, ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> gedachten <strong>van</strong> God wel. Hij had zojuist een beeld <strong>van</strong><br />

opstanding (Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen) verwezenlijkt. Dit was ook het teken om terug naar<br />

Israël te keren om een beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag te verwezenlijken. Daarom is het geen<br />

toeval dat Elia aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> middag in gebed ging en dat vervolgens het vuur<br />

<strong>van</strong> God uit <strong>de</strong> hemel kwam op het moment <strong>van</strong> het avondoffer. Ten eerste nam <strong>de</strong><br />

profeet twaalf stenen en herstel<strong>de</strong> hij het altaar <strong>van</strong> God (1 Koningen 18:30-31). Het<br />

getal twaalf is het Bijbelse getal <strong>van</strong> god<strong>de</strong>lijke regering. Het vertegenwoordigd <strong>de</strong><br />

overwinnaars, waarop <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> God zou neerdalen.<br />

Vervolgens droeg <strong>de</strong> profeet het volk op om in totaal twaalf kruiken met water over het<br />

altaar heen te gieten. Dit duidt niet alleen op <strong>de</strong> uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest, maar in het<br />

bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> uitstorting <strong>van</strong> het Woord <strong>van</strong> God. Dit duidt eveneens aan dat er geen<br />

droogte of hongersnood <strong>van</strong> het horen <strong>van</strong> het Woord bestaat als er een overwinnaar bij<br />

betrokken is, of misschien duidt het wel op het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> droogte voor <strong>de</strong><br />

overwinnaars. Zelfs overwinnaars ervaren droogte en hongersnood <strong>van</strong> het Woord, zeker<br />

wanneer zij getraind wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> “woestijn”. Maar op een gegeven moment in hun leven<br />

zal God hen zegenen met <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> Zijn Woord, waardoor ze gereed gemaakt<br />

wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest te ont<strong>van</strong>gen bij <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> Loofhutten.<br />

Vergeet alleen niet dat <strong>de</strong>ze confrontatie geen beeld is <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest, maar<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag. <strong>De</strong> Verzoendag gaat aan het Loofhuttenfeest vooraf. Het vuur <strong>van</strong><br />

God daal<strong>de</strong> neer om het offer te verteren als een beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag – vervolgens<br />

komt <strong>de</strong> REGEN om <strong>de</strong> uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest bij Loofhutten af te schil<strong>de</strong>ren.<br />

Het doel <strong>van</strong> het vuur tij<strong>de</strong>ns het avondoffer was als bewijs, zoals Elia al zei, “zodat dit<br />

volk weet dat U, HEERE, <strong>de</strong> ware God bent, en dat U hun hart tot inkeer gebracht hebt”<br />

(1 Kon. 18:37). Dit was het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> roeping <strong>van</strong> Elia en het doel <strong>van</strong> zijn bediening.<br />

Daarom zegt Maleachi 4:5 en 6 ons het volgen<strong>de</strong>,<br />

5 Zie, Ik zend tot u <strong>de</strong> profeet Elia, voordat <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE komt, die<br />

grote en ontzagwekken<strong>de</strong> dag. 6 Hij zal het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rs tot <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

terugbrengen, en het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren tot hun va<strong>de</strong>rs, opdat Ik niet zal<br />

komen en <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> met <strong>de</strong> ban zal slaan.<br />

<strong>De</strong> bediening <strong>van</strong> Elia is erg belangrijk binnen het plan <strong>van</strong> God, want zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze<br />

bediening zou <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vloek <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet komen en vernietigd wor<strong>de</strong>n. Het doel<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag is om een opwekking te veroorzaken – een ware openbaring <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

waarheid – binnen <strong>de</strong> Kerk, zodat zij weten dat het gezelschap <strong>van</strong> Elia werkelijk <strong>van</strong><br />

God komt. <strong>De</strong> Kerk zal <strong>de</strong>ze dag <strong>van</strong> beslissing herkennen wanneer ze realiseren dat <strong>de</strong><br />

opstanding <strong>de</strong>r do<strong>de</strong>n niet elke gelovige uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis omvat.<br />

Er zullen uiteraard vele factoren zijn die <strong>de</strong> harten <strong>van</strong> mensen zal veran<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong><br />

“kin<strong>de</strong>ren” hier zijn <strong>de</strong> mensen in <strong>de</strong> laatste dagen. <strong>De</strong> “va<strong>de</strong>r” zijn, naar mijn mening,<br />

<strong>de</strong> profeten <strong>van</strong> God die ons in het verle<strong>de</strong>n <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> het Woord hebben<br />

69


gegeven, zoals Mozes en Elia. Uitein<strong>de</strong>lijk moet het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren natuurlijk<br />

bekeerd wor<strong>de</strong>n tot onze hemelse Va<strong>de</strong>r waaruit het Woord ontstond.<br />

Elia bad en God nam met vuur het offer aan. 1 Koningen 18:38 en 39 zegt,<br />

38 Toen viel er vuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE neer, verteer<strong>de</strong> het brandoffer, het hout, <strong>de</strong><br />

stenen en het stof. Zelfs het water in <strong>de</strong> geul likte het op. 39 Toen heel het volk<br />

dat zag, wierpen zij zich met hun gezicht ter aar<strong>de</strong> en zei<strong>de</strong>n: <strong>De</strong> HEERE is God,<br />

<strong>de</strong> HEERE is God!<br />

Het vuur <strong>van</strong> God is <strong>de</strong> manifestatie <strong>van</strong> Zijn aanwezigheid. Als God aanwezig is moet <strong>de</strong><br />

mens zich wel met zijn gezicht ter aar<strong>de</strong> neerwerpen als teken <strong>van</strong> berouw. Dit zal ook<br />

met ongeken<strong>de</strong> om<strong>van</strong>g gebeuren wanneer <strong>de</strong> Verzoendag vervuld is. <strong>De</strong>ze opwekking<br />

zal <strong>de</strong> harten <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelovigen bereidt maken om te assisteren bij het versprei<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

het E<strong>van</strong>gelie in het Tijdperk <strong>van</strong> Loofhutten. In <strong>de</strong>ze toekomen<strong>de</strong> eeuw zullen we<br />

getuige zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> grootste uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest die <strong>de</strong> wereld ooit heeft gezien.<br />

Nadat God Elia’s offer door vuur accepteer<strong>de</strong>, zegt <strong>de</strong> profeet in vers 40,<br />

40 Elia zei tegen hen: Grijp <strong>de</strong> profeten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Baäl! Laat niemand <strong>van</strong> hen<br />

ontkomen. Zij grepen hen, en Elia voer<strong>de</strong> hen af naar <strong>de</strong> beek Kison en slachtte<br />

hen daar af.<br />

Sommige mensen voorspellen dood en verdoemenis jegens <strong>de</strong>genen die volgens hen<br />

mo<strong>de</strong>rne profeten <strong>van</strong> Baäl zijn. Dit is niet onze opvatting. Er zijn meer manieren om<br />

dood te zaaien on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> mensen. Natuurlijk is er <strong>de</strong> letterlijke veroor<strong>de</strong>ling voor zon<strong>de</strong>,<br />

maar ook berouw tonen is een soort sterven. Over het algemeen is <strong>de</strong> dood in het Ou<strong>de</strong><br />

Testament het leven in het Nieuwe. Toen het volk bijvoorbeeld het gou<strong>de</strong>n kalf bij <strong>de</strong><br />

berg Sinaï aanba<strong>de</strong>n, op het eerste Pinksteren, stierven 3000 man (Exodus 32:28). Maar<br />

bij Pinksteren in Han<strong>de</strong>lingen 2:41 zien we dat <strong>de</strong> discipelen het zwaard <strong>van</strong> hun mond<br />

gebruikten waardoor 3000 man zich bekeer<strong>de</strong>n tot Jezus Christus.<br />

Wij geloven dat hetzelf<strong>de</strong> patroon zich zal herhalen bij <strong>de</strong> ware vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Verzoendag. Zoals alle profeten <strong>van</strong> Baäl wer<strong>de</strong>n gedood on<strong>de</strong>r Elia in het Ou<strong>de</strong><br />

Testament, geloven wij dat <strong>de</strong> “profeten <strong>van</strong> Baäl” met meer tranen dan an<strong>de</strong>ren berouw<br />

zullen tonen, want zij zullen dan <strong>de</strong> fouten <strong>van</strong> hun on<strong>de</strong>rwijzingen inzien.<br />

Onthoudt dat het doel <strong>van</strong> Pinksteren in het boek Han<strong>de</strong>lingen was om <strong>de</strong> pinksterkerk<br />

toe te rusten om <strong>de</strong> wereld in te gaan en het e<strong>van</strong>gelie te verkondigen aan een ie<strong>de</strong>r.<br />

Hetzelf<strong>de</strong> geldt ook voor het doel <strong>van</strong> Loofhutten. Dit feest markeert niet het EINDE <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> mogelijkheid voor <strong>de</strong> mens om het Woord te horen en om Jezus Christus aan te<br />

nemen; in plaats daar<strong>van</strong> markeert dit feest het BEGIN <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd waarbij <strong>de</strong> wereld in<br />

staat zal zijn om Christus op een heel an<strong>de</strong>re manier gemanifesteerd te zien. Ze zullen<br />

niet an<strong>de</strong>rs kunnen dan Hem aan te nemen als Koning <strong>van</strong> alle volken, dit niet <strong>van</strong>wege<br />

dwang of geweld, maar <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> en <strong>de</strong> werken <strong>van</strong> Jezus, zoals <strong>de</strong>ze<br />

gemanifesteerd wor<strong>de</strong>n door Zijn lichaam. Dit zal in hen een VERLANGEN doen<br />

ontbran<strong>de</strong>n om zich aan Hem te on<strong>de</strong>rwerpen. Hij is werkelijk “het verlangen <strong>van</strong> alle<br />

volken” (Hag. 2:7), maar niet ie<strong>de</strong>reen zal Jezus herkennen als zijn<strong>de</strong> alles wat ze<br />

verlangen <strong>van</strong> een Koning.<br />

In het Tijdperk <strong>van</strong> Pasen schoot het volk Israël ernstig te kort in het manifesteren <strong>van</strong><br />

het karakter <strong>van</strong> Jezus Christus aan <strong>de</strong> wereld, hierdoor werd hun rol als een priesterlijke<br />

natie behoorlijk gekort. In het Tijdperk <strong>van</strong> Pinksteren had <strong>de</strong> Kerk iets meer succes in<br />

het manifesteren <strong>van</strong> Christus aan <strong>de</strong> wereld, maar naarmate <strong>de</strong> tijd voorbij ging<br />

verloren zij hun eerste lief<strong>de</strong>. En in plaats <strong>van</strong> het manifesteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> <strong>van</strong> God<br />

vervingen zij dit door angst, dwang en geweld, waarmee zij primair <strong>de</strong> mensen wil<strong>de</strong>n<br />

bekeren.<br />

70


Zo zal het niet gaan in het Tijdperk <strong>van</strong> Loofhutten, want God is niet geïnteresseerd in<br />

het dwingen <strong>van</strong> mensen om ze te on<strong>de</strong>rwerpen aan Hem. Het hart <strong>van</strong> God bestaat uit<br />

het trekken <strong>van</strong> alle mensen door Zijn lief<strong>de</strong> en niet door angst, dwang of geweld. En als<br />

een gemeenschap ten slotte tot volledige geboorte is gebracht om het ware karakter <strong>van</strong><br />

Jezus te manifesteren zullen zij geen geweld nodig hebben om <strong>de</strong> wereld te bekeren. <strong>De</strong><br />

lief<strong>de</strong> <strong>van</strong> God is onweerstaanbaar. Overal ter wereld zullen mensen verliefd wor<strong>de</strong>n op<br />

Jezus Christus en ernstig verlangen naar <strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> wat <strong>de</strong> overwinnaars weten en<br />

ervaren.<br />

Het Tijdperk <strong>van</strong> Loofhutten zal een tijd zijn <strong>van</strong> zo’n ongeken<strong>de</strong> wereldwij<strong>de</strong> opwekking<br />

die <strong>de</strong> wereld nog nooit heeft meegemaakt. <strong>De</strong> overwinnaars zullen onsterfelijkheid<br />

verkrijgen en zullen Christus manifesteren in <strong>de</strong> ruimste zin <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest. <strong>De</strong><br />

overige gelovigen, inclusief alle nieuwe christenen die Hem zullen kennen, zullen in staat<br />

zijn om <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> Pinksteren te ervaren, maar niet zullen komen in <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong><br />

het leven en <strong>de</strong> onsterfelijkheid.<br />

<strong>De</strong>salniettemin zal het voor hen een heerlijke tijd zijn dat vergeleken kan wor<strong>de</strong>n met<br />

het boek Han<strong>de</strong>lingen. Het verschil dit keer is dat <strong>de</strong> Kerk <strong>de</strong> overwinnaars on<strong>de</strong>r hen zal<br />

herkennen en zich zullen on<strong>de</strong>rwerpen aan hun raad en on<strong>de</strong>rwijzingen. Zij zullen een<br />

priesterschap <strong>van</strong> Melchize<strong>de</strong>k zijn die het vuur bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> zal hou<strong>de</strong>n – in tegenstelling<br />

tot het Levitsche priesterschap, waarbij Nadab en Abihu het toeston<strong>de</strong>n dat het vuur<br />

gedoofd werd en ze dachten dat ze hun eigen vuur wel kon<strong>de</strong>n ontsteken (Lev. 10). <strong>De</strong>ze<br />

keer zal het vuur uit <strong>de</strong> hemel dat <strong>de</strong> gemeenschap <strong>van</strong> Elia ont<strong>van</strong>gt als antwoord op<br />

hun gebed nooit gedoofd kunnen wor<strong>de</strong>n, want haar beheer<strong>de</strong>rs en verzorgers zullen alle<br />

dingen correct uitvoeren. Het vuur zal in hen zijn totdat het alle dingen verteert, zelfs het<br />

eigenlijke stof <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong> – oftewel, heel <strong>de</strong> mensheid. Het zal bran<strong>de</strong>n totdat alle dingen<br />

on<strong>de</strong>r Zijn voeten zijn geworpen (1 Korinthe 15:27 en 28).<br />

HET BEELD VAN ELIA’S LOOFHUTTEN<br />

Na <strong>de</strong> confrontatie op <strong>de</strong> berg Karmel begon Elia te bid<strong>de</strong>n voor regen. Het verhaal<br />

kunnen we lezen in 1 Koningen 18:41-46,<br />

41 Daarna zei Elia tegen Achab: Ga op weg, eet en drink, want er is een gedruis<br />

<strong>van</strong> een overvloedige regen. 42 Zo ging Achab eten en drinken, maar Elia klom<br />

naar <strong>de</strong> top <strong>van</strong> <strong>de</strong> Karmel, boog zich voorover ter aar<strong>de</strong>. Vervolgens leg<strong>de</strong> hij<br />

zijn gezicht tussen zijn knieën. 43 Hij zei tegen zijn knecht: Klim toch naar<br />

boven en kijk uit in <strong>de</strong> richting <strong>van</strong> <strong>de</strong> zee. Toen klom hij naar boven, keek uit<br />

en zei: Er is niets. Toen zei hij: Ga terug, zevenmaal. 44 En het gebeur<strong>de</strong> bij <strong>de</strong><br />

zeven<strong>de</strong> maal dat hij zei: Zie, een kleine wolk, als <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een man,<br />

opkomend uit <strong>de</strong> zee. En hij zei: Ga tegen Achab zeggen: Span in, daal af en laat<br />

<strong>de</strong> regen u niet ophou<strong>de</strong>n. 45 Het gebeur<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rtussen dat <strong>de</strong> hemel zwart<br />

werd <strong>van</strong> wolken en wind, en er kwam een hevige regen. Achab reed weg en<br />

ging naar Jizreël. 46 En <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE was op Elia, en hij omgord<strong>de</strong> zijn<br />

mid<strong>de</strong>l en snel<strong>de</strong> voor Achab uit tot waar men bij Jizreël komt.<br />

Elia hoef<strong>de</strong> maar één keer te bid<strong>de</strong>n voordat het vuur <strong>van</strong> God op het altaar zou<br />

neerdalen. Waarom moest hij zevenmaal bid<strong>de</strong>n voordat het begon te regenen? Het<br />

antwoord is eenvoudig wanneer we dit zien in <strong>de</strong> opeenvolging <strong>van</strong> gebeurtenissen <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> feestdagen. Na <strong>de</strong> Verzoendag <strong>van</strong>gt het<br />

Loofhuttenfeest aan. Dit is <strong>de</strong> regen, <strong>de</strong> uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest waarvoor Elia gebe<strong>de</strong>n<br />

had. Hij bad zeven maal omdat het Loofhuttenfeest een zevendaags feest is, maar <strong>de</strong><br />

Geest kan niet komen tot <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten aanbreekt.<br />

Er wordt ons niet vertelt of Elia zeven dagen lang gebe<strong>de</strong>n heeft of dat hij zijn gebed<br />

simpelweg zevenmaal herhaalt heeft in een tijdsbestek <strong>van</strong> enkele uren. Wij geloven<br />

daarentegen dat Elia zeven dagen gebe<strong>de</strong>n heeft, want hierdoor komt het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

71


vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> feestdagen beter tot uiting. Wij geloven daarbij dat al <strong>de</strong>ze<br />

gebeurtenissen plaatsvon<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> eigenlijke feestdagen, hoewel we dit onmogelijk hard<br />

kunnen maken <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> Bijbel gezien. Toch vertelt Josephus, <strong>de</strong> historicus uit <strong>de</strong> eerste<br />

eeuw, ons in Antiquities, VIII, xiii, 2,<br />

“Menan<strong>de</strong>r haalt <strong>de</strong>ze droogte (<strong>van</strong> Elia) in zijn verslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> da<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Ethbaäl, koning <strong>van</strong> <strong>de</strong> Tyriërs [en<br />

va<strong>de</strong>r <strong>van</strong> Izebel, <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Achab], aan, waar hij zegt: “On<strong>de</strong>r hem was een behoefte aan regen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

maand Hyperberetaeus tot <strong>de</strong> maand Hyperberetaeus <strong>van</strong> het an<strong>de</strong>re jaar; maar toen hij smeekbe<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ed<br />

kwamen er grote don<strong>de</strong>rwolken. <strong>De</strong>ze Ethbaäl heeft <strong>de</strong> stad Botrys in Fenicië gesticht en <strong>de</strong> stad Auza in Libië.”<br />

Door <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n stichtte hij <strong>de</strong> behoefte aan regen die in <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> Achab tot uitdrukking kwamen; want<br />

in die tijd regeer<strong>de</strong> Ethbaäl ook over <strong>de</strong> Tyriërs, zoals Menan<strong>de</strong>r ons informeert.”<br />

<strong>De</strong> Menan<strong>de</strong>r die Josephus hier citeert leef<strong>de</strong> ongeveer drie eeuwen voor Josephus.<br />

Menan<strong>de</strong>r was in zijn tijd een zeer beken<strong>de</strong> Griekse toneelschrijver en heeft meer dan<br />

hon<strong>de</strong>rd voorstellingen geschreven. <strong>De</strong> meeste <strong>van</strong> zijn werken zijn verloren, maar<br />

Josephus had toegang tot enkele werken <strong>van</strong> hem en was daardoor in staat ze te citeren.<br />

Hij zegt dat Menan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> droogte aanhaalt geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> koning-priester EthBaäl<br />

<strong>van</strong> Tyrus en koning Achab <strong>van</strong> Israël. <strong>De</strong>ze droogte vond plaats, aldus Menan<strong>de</strong>r, in <strong>de</strong><br />

maand die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Grieken bekend stond als Hyperberetaeus, dat <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand is<br />

die <strong>de</strong> Hebreeën Tishri noemen. Dit is <strong>de</strong> maand <strong>van</strong> <strong>de</strong> herfstfeestdagen <strong>van</strong> Israël,<br />

beginnen<strong>de</strong> met het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen op <strong>de</strong> eerste dag <strong>van</strong> Tishri en eindigen<strong>de</strong><br />

met het Loofhuttenfeest op Tishri 22.<br />

Menan<strong>de</strong>r was kennelijk onjuist in zijn opvatting dat <strong>de</strong> droogte slechts één jaar duur<strong>de</strong>,<br />

maar het on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> opvatting dat <strong>de</strong>ze gebeurtenissen plaatsvon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> maand<br />

Tishri. Daarom verheugen wij ons in seculaire geschie<strong>de</strong>nis die ons geloof inzake <strong>de</strong>ze<br />

beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gebeurtenissen in het leven <strong>van</strong> Elia on<strong>de</strong>rsteund, waarbij <strong>de</strong>ze<br />

gebeurtenissen dus wel<strong>de</strong>gelijk plaatsvon<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> feestdagen die zij ook representeren.<br />

Het is in ie<strong>de</strong>r geval dui<strong>de</strong>lijk voor ons dat <strong>de</strong> zeven dagen <strong>van</strong> gebed <strong>de</strong> zeven dagen<br />

<strong>van</strong> het Loofhuttenfeest representeren, waarbij er nog steeds geen regen viel. Op <strong>de</strong><br />

zeven<strong>de</strong> dag zag <strong>de</strong> knecht <strong>van</strong> Elia een kleine wolk uit <strong>de</strong> zee opkomen (vs. 44). Elia<br />

stuur<strong>de</strong> vervolgens een boodschap tot koning Achab dat hij snel naar Jizreël moest<br />

rij<strong>de</strong>n, zodat hij niet zou vastlopen in <strong>de</strong> mod<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> rijzen<strong>de</strong> kreken. Achab geloof<strong>de</strong><br />

Elia en reed snel weg met zijn rijtuig, maar Elia snel<strong>de</strong> voor Achab uit en kwam eer<strong>de</strong>r<br />

aan in Jizreël (vs. 46).<br />

<strong>De</strong>ze bovennatuurlijk kracht – of misschien wel een won<strong>de</strong>r <strong>van</strong> tijdreizen zoals Jezus<br />

<strong>de</strong>ed in Johannes 6:21 – viel samen met het moment <strong>van</strong> <strong>de</strong> stortbui. Ook dit is een<br />

ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest, namelijk <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten, <strong>de</strong> dag<br />

waarop wij <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest gemanifesteerd zullen zien op aar<strong>de</strong>. In ons volgen<strong>de</strong><br />

hoofdstuk zullen wij hier veel meer over uitwei<strong>de</strong>n, als wij ons zullen toewij<strong>de</strong>n aan een<br />

diepere studie over Loofhutten. Nu moeten we onszelf echter tevre<strong>de</strong>nstellen met <strong>de</strong><br />

aanduiding <strong>van</strong> het beeld <strong>van</strong> timing NA zeven dagen, oftewel <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong><br />

Loofhutten, waarbij <strong>de</strong> regen in overvloed neerdaalt.<br />

Elia snel<strong>de</strong> naar Jizreël. Jizreël heeft een dubbele betekenis: God verstrooit en God zaait.<br />

<strong>De</strong> betekenis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze naam wordt ons geleerd in <strong>de</strong> eerste twee hoofdstukken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

profeet Hosea. Daar heeft <strong>de</strong> profeet een zoon genaamd Jizreël, want God was <strong>van</strong> plan<br />

om het Huis <strong>van</strong> Israël te “verstrooien”. Maar aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> Hosea 2 ont<strong>de</strong>kken we<br />

dat God het Huis <strong>van</strong> Israël slechts “zaait” in het veld, dat <strong>de</strong> wereld is (Mat. 13:38) om<br />

Zich voor te berei<strong>de</strong>n op een grote oogst <strong>van</strong> zielen die staat te gebeuren.<br />

Het Huis <strong>van</strong> Israël werd <strong>van</strong> 745-721 v.Chr. naar het land Assyrië ge<strong>de</strong>porteerd en is<br />

nooit meer teruggekeerd naar hun ou<strong>de</strong> land in Kanaän. Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant werd het<br />

Huis <strong>van</strong> Juda een eeuw later ge<strong>de</strong>porteerd naar Babylonië, maar hen werd het<br />

toegestaan om terug te keren na slechts 70 jaar <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genschap. Er zijn<br />

verschillen<strong>de</strong> profetieën voor zowel Israël als Juda, maar slechts weinigen herkennen<br />

72


<strong>de</strong>ze verschillen en maken <strong>de</strong> fout in <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstelling dat zij allen <strong>van</strong> toepassing zijn<br />

op <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse Jo<strong>de</strong>n. Maar dit zijn ze niet. <strong>De</strong> Jo<strong>de</strong>n vervullen een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

profetieën; maar <strong>de</strong> profetieën over het Huis <strong>van</strong> Israël wor<strong>de</strong>n vervuld in an<strong>de</strong>re volken<br />

dan <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n. Dit zullen we uitvoeriger uitleggen in hoofdstuk 11.<br />

Het verhaal <strong>van</strong> Elia toont aan dat <strong>de</strong> profetieën aangaan<strong>de</strong> Jizreël hun vervulling zullen<br />

aannemen op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten. Dit houdt in dat <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

feestdag het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote oogst <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereldwij<strong>de</strong> opwekking is. <strong>De</strong> regen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Geest zorgt ervoor dat het zaad zal groeien en een overvloedige oogst zal produceren in<br />

het Tijdperk <strong>van</strong> Loofhutten. Het verloren Israël zal gevon<strong>de</strong>n en herstelt wor<strong>de</strong>n, want<br />

Jizreël is slechts een an<strong>de</strong>re manier om “Israël” te spellen. Vele an<strong>de</strong>ren zullen met hen<br />

verga<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n binnen Gods koninkrijk, zoals we kunnen lezen in Jesaja 56:6-8,<br />

6 En <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen die zich bij <strong>de</strong> HEERE voegen om Hem te dienen en om<br />

<strong>de</strong> Naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE lief te hebben, om Hem tot dienaren te zijn; allen die <strong>de</strong><br />

sabbat in acht nemen, zodat zij hem niet ontheiligen, en die aan Mijn verbond<br />

vasthou<strong>de</strong>n: 7 hen zal Ik ook brengen naar Mijn heilige berg, en Ik zal hen<br />

verblij<strong>de</strong>n in Mijn huis <strong>van</strong> gebed. Hun brandoffers en hun slachtoffers zullen<br />

welgevallig zijn op Mijn altaar. Want Mijn huis zal een huis <strong>van</strong> gebed genoemd<br />

wor<strong>de</strong>n voor alle volken. 8 <strong>De</strong> Heere HEERE, Die <strong>de</strong> verdrevenen uit Israël<br />

bijeenbrengt, spreekt: Ik zal er tot Hem nog meer bijeenbrengen, naast hen die<br />

al tot Hem bijeengebracht zijn.<br />

Op dat moment zullen vele mensen uit alle volken verlangen om <strong>van</strong> God en Zijn wet te<br />

leren. <strong>De</strong>genen die geleerd zijn om te <strong>de</strong>nken in termen <strong>van</strong> een “opname”, <strong>de</strong>nken over<br />

het algemeen dat <strong>de</strong> we<strong>de</strong>r<strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> alle dingen is. Zij zijn<br />

onjuist on<strong>de</strong>rwezen in het feit dat Jezus spoedig komt, en wanneer Hij komt is er geen<br />

mogelijkheid meer om gered te wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze leer wordt gebruikt om mensen bang te<br />

maken waardoor zij, na miljoenen oproepen <strong>van</strong>af <strong>de</strong> preekstoel, Christus aannemen.<br />

Maar <strong>de</strong>ze leringen zijn niet gebaseerd op enig begrip <strong>van</strong> <strong>de</strong> feestdagen en hun<br />

profetische vulling.<br />

Het feit is juist dat het Tijdperk <strong>van</strong> Loofhutten <strong>de</strong> tijd zal zijn <strong>van</strong> ontzettend veel<br />

e<strong>van</strong>gelisatie over heel <strong>de</strong> wereld. Wat er gedaan is on<strong>de</strong>r Pinksteren is slechts een<br />

schemerig beeld <strong>van</strong> wat er kan en zal gebeuren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zalving <strong>van</strong> Loofhutten. Jesaja<br />

2:2-4 zegt,<br />

2 Het zal in het laatste <strong>de</strong>r dagen geschie<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> berg <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

HEERE vast zal staan als <strong>de</strong> hoogste <strong>van</strong> <strong>de</strong> bergen, als <strong>de</strong> hoogste <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

bergen en dat hij verheven zal wor<strong>de</strong>n boven <strong>de</strong> heuvels, en dat alle<br />

hei<strong>de</strong>nvolken ernaartoe zullen stromen. 3 Vele volken zullen gaan en zeggen:<br />

Kom, laten wij opgaan naar <strong>de</strong> berg <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, naar het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong> God <strong>van</strong><br />

Jakob; dan zal Hij ons on<strong>de</strong>rwijzen aangaan<strong>de</strong> Zijn wegen, en zullen wij Zijn<br />

pa<strong>de</strong>n bewan<strong>de</strong>len. Want uit Sion zal <strong>de</strong> wet uitgaan, en het woord <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

HEERE uit Jeruzalem. 4 Hij zal oor<strong>de</strong>len tussen <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nvolken en veel volken<br />

vonnissen. En zij zullen hun zwaar<strong>de</strong>n omsme<strong>de</strong>n tot ploegscharen en hun<br />

speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een an<strong>de</strong>r volk het zwaard<br />

opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.<br />

Geen enkel woord in <strong>de</strong>ze passage zegt dat mensen niet meer <strong>de</strong> mogelijkheid hebben<br />

om <strong>van</strong> God te leren en christen te wor<strong>de</strong>n. Het is in feite een erg optimistische passage<br />

die een wereldwij<strong>de</strong> beweging <strong>van</strong> God portretteert. Aan <strong>de</strong> ene kant begon <strong>de</strong>ze<br />

e<strong>van</strong>gelische inzet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zalving <strong>van</strong> Pinksteren, maar uitein<strong>de</strong>lijk wordt het vervuld<br />

bij Loofhutten. <strong>De</strong> timing hier<strong>van</strong> wordt bewezen in het verhaal <strong>van</strong> Elia, die zich in <strong>de</strong><br />

regen <strong>van</strong> Loofhutten bovennatuurlijk snel<strong>de</strong> naar Jizreël.<br />

73


Nu zijn we aangekomen bij een meer uitvoerigere studie <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest en <strong>de</strong><br />

profetische <strong>wetten</strong> die ons een beter begrip geven <strong>van</strong> <strong>de</strong> toekomen<strong>de</strong> gebeurtenissen.<br />

74


HOOFDSTUK 7<br />

Het Loofhuttenfeest<br />

Het Loofhuttenfeest culmineert <strong>de</strong> profetische heilige dagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet. Er<br />

waren natuurlijk feestdagen en vastendagen die later toegevoegd zijn, en <strong>de</strong>ze kunnen<br />

ook wel een profetische betekenis hebben. Maar <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> Mozes biedt ons <strong>de</strong> volledige<br />

openbaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> belangrijkste gebeurtenissen omtrent <strong>de</strong> twee <strong>komst</strong>en <strong>van</strong> Christus,<br />

Zijn werk in bei<strong>de</strong> <strong>komst</strong>en en hoe elke <strong>komst</strong> het koninkrijk <strong>van</strong> God promoot in haar<br />

ontwikkeling op aar<strong>de</strong>.<br />

<strong>De</strong> basiswet <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest vin<strong>de</strong>n we in Leviticus 23:33-44,<br />

33 <strong>De</strong> HEERE sprak tot Mozes: 34 Spreek tot <strong>de</strong> Israëlieten en zeg: Vanaf <strong>de</strong><br />

vijftien<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze zeven<strong>de</strong> maand is het zeven dagen lang Loofhuttenfeest<br />

voor <strong>de</strong> HEERE. 35 Op <strong>de</strong> eerste dag is er een heilige samen<strong>komst</strong>. Geen enkel<br />

dienstwerk mag u doen. 36 Zeven dagen lang moet u <strong>de</strong> HEERE vuuroffers<br />

aanbie<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong> achtste dag moet u een heilige samen<strong>komst</strong> hou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />

HEERE een vuuroffer aanbie<strong>de</strong>n. Het is een bijzon<strong>de</strong>re samen<strong>komst</strong>. U mag geen<br />

enkel dienstwerk doen.<br />

37 Dit zijn <strong>de</strong> feestdagen [Hebr. moed; bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n] <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, die u moet<br />

uitroepen als heilige samen<strong>komst</strong>en om een vuuroffer voor <strong>de</strong> HEERE aan te<br />

bie<strong>de</strong>n: brandoffer en graanoffer, slachtoffer en plengoffers, al naargelang het<br />

voorschrift voor die bepaal<strong>de</strong> dag, 38 naast <strong>de</strong> offers op <strong>de</strong> sabbatten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

HEERE, naast uw geschenken, naast al uw gelofteoffers en naast al uw<br />

vrijwillige gaven, die u aan <strong>de</strong> HEERE geeft.<br />

39 Maar <strong>van</strong>af <strong>de</strong> vijftien<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand, wanneer u <strong>de</strong><br />

opbrengst <strong>van</strong> het land ingezameld hebt, moet u het feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE zeven<br />

dagen lang vieren. Op <strong>de</strong> eerste dag is het rustdag en op <strong>de</strong> achtste dag is het<br />

rustdag. 40 Op <strong>de</strong> eerste dag moet u voor uzelf vruchten <strong>van</strong> sierlijke bomen,<br />

takken <strong>van</strong> palmbomen, takken <strong>van</strong> loofbomen en <strong>van</strong> beekwilgen nemen, en u<br />

moet zich zeven dagen lang voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, uw God,<br />

verblij<strong>de</strong>n. 41 Dat feest voor <strong>de</strong> HEERE moet u per jaar zeven dagen lang vieren.<br />

Het is een eeuwige veror<strong>de</strong>ning, al uw generaties door. In <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand<br />

moet u het vieren. 42 Zeven dagen moet u in <strong>de</strong> loofhutten wonen. Alle<br />

ingezetenen <strong>van</strong> Israël moeten in loofhutten wonen, 43 zodat <strong>de</strong> generaties na<br />

u weten dat Ik <strong>de</strong> Israëlieten in loofhutten liet wonen, toen Ik hen uit het land<br />

Egypte geleid heb. Ik ben <strong>de</strong> HEERE, uw God. 44 Zo maakte Mozes <strong>de</strong><br />

feestdagen [Hebr. moed; bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n] <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE aan <strong>de</strong> Israëlieten<br />

bekend.<br />

Het Loofhuttenfeest moest zeven volle dagen gevierd wor<strong>de</strong>n, <strong>van</strong> <strong>de</strong> 15 e dag <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

zeven<strong>de</strong> maand (genaamd Tisrhi) tot en met <strong>de</strong> 21 e dag. <strong>De</strong> laatste ceremonieën wer<strong>de</strong>n<br />

vervolgens gehou<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten, dat <strong>de</strong> 22 e dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong><br />

maand was. <strong>De</strong> eerste dag (<strong>de</strong> 15 e <strong>van</strong> <strong>de</strong> maand) was een rustdag (sabbat), en ook <strong>de</strong><br />

achtste dag (<strong>de</strong> 22 e <strong>van</strong> <strong>de</strong> maand) was een rustdag.<br />

<strong>De</strong> bovenstaan<strong>de</strong> passage was oorspronkelijk samengesteld om ons <strong>de</strong> timing <strong>van</strong> het<br />

feest te geven. Het laat ons het WANNEER zien en geeft ons slechts één <strong>de</strong>tail HOE we<br />

het moeten vieren. We lazen dat het volk takken <strong>van</strong> bomen moesten nemen en tenten,<br />

of loofhutten, voor zichzelf moesten maken en hier ook voor geduren<strong>de</strong> in week in<br />

moesten wonen. <strong>De</strong> re<strong>de</strong>n hiervoor is om <strong>de</strong> Israëls omzwerving <strong>van</strong> 40 jaar in <strong>de</strong><br />

75


woestijn, nadat ze Egypte verlaten had<strong>de</strong>n, te her<strong>de</strong>nken, waarbij ze in die 40 jaar in<br />

tenten of loofhutten hebben gewoond.<br />

Ook erg belangrijk om op te merken is het feit dat <strong>de</strong>ze feestdagen “<strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE” wor<strong>de</strong>n genoemd. <strong>De</strong> Hebreeuwse term hiervoor is moed, dat bestem<strong>de</strong><br />

tijd of bestem<strong>de</strong> plaats betekent. Dit zijn <strong>de</strong> profetische data die God heeft vastgelegd.<br />

Omdat Pascha een bestem<strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> God was, was het <strong>de</strong> dag dat Jezus gekruisigd zou<br />

wor<strong>de</strong>n. Omdat het beweegoffer een bestem<strong>de</strong> tijd had, was het <strong>de</strong> dag dat Jezus zou<br />

opstaan uit <strong>de</strong> dood. Omdat het Wekenfeest (Pinksteren) een bestem<strong>de</strong> tijd had, was het<br />

<strong>de</strong> dag dat <strong>de</strong> Geest tot <strong>de</strong> discipelen in <strong>de</strong> bovenkamer gezon<strong>de</strong>n werd.<br />

Zo is ook het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen een bestem<strong>de</strong> tijd voor <strong>de</strong> opstanding <strong>de</strong>r do<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />

Verzoendag is <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd voor het berouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerk en haar geweeklaag voor<br />

het weigeren <strong>van</strong> het ingaan tot <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest, hun “Beloof<strong>de</strong> Land”. En ten<br />

slotte is het Loofhuttenfeest <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd voor <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring die in ons lichaam zal<br />

plaatsvin<strong>de</strong>n, waarbij <strong>de</strong> overwinnaars hun loofhut zullen ont<strong>van</strong>gen, die uit <strong>de</strong> hemel is<br />

en niet gemaakt door mensenhan<strong>de</strong>n (2 Kor. 5:1).<br />

Uiteraard moeten we niet vergeten dat <strong>de</strong> persoonlijke toepassing <strong>van</strong> <strong>de</strong> feesten niet<br />

<strong>van</strong> tijd afhankelijk is. Iemand kan op elk moment gerechtvaardigd zijn door geloof<br />

(Pascha) of vervuld wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> Geest (Pinksteren). Maar als het gaat over historische<br />

vervullingen <strong>van</strong> profetieën zijn er vastgestel<strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n waar niet <strong>van</strong><br />

afgeweken kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Hoe vaak heeft u <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> uitspraak <strong>van</strong>af <strong>de</strong> preekstoel al gehoord: “Jezus komt<br />

spoedig, en Hij kan elk moment komen, elke dag, hetzij ochtend, middag, avond of<br />

nacht.” Dit is hetzelf<strong>de</strong> als het zeggen dat Jezus op elke willekeurige dag <strong>van</strong> het jaar op<br />

welk moment <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag dan ook gekruisigd zou zijn. Dit is simpelweg gewoon niet<br />

waar. Dit zijn <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>ze gebeurtenissen om te geschie<strong>de</strong>n, en hoewel<br />

we het jaar NIET weten waarin <strong>de</strong>ze gebeurtenissen in vervulling gaan, weten we wel <strong>de</strong><br />

bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n binnen een jaar. Er zijn zaken die God voor ons verborgen houdt, maar<br />

<strong>de</strong> dingen die Hij geopenbaard heeft behoren ons toe. <strong>De</strong>uteronomium 29:29 zegt,<br />

29 <strong>De</strong> verborgen dingen zijn voor <strong>de</strong> HEERE, onze God, maar <strong>de</strong> geopenbaar<strong>de</strong><br />

dingen zijn voor ons en onze kin<strong>de</strong>ren, tot in eeuwigheid, om al <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze wet te doen.<br />

Vaak verbergt God zaken in hel<strong>de</strong>r zicht. Zo wordt <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> Jezus bijvoorbeeld<br />

beschreven in Jesaja 53, Psalm 22 en op an<strong>de</strong>re plaatsen, maar <strong>de</strong>ze zaken waren niet<br />

zichtbaar voor <strong>de</strong> meeste mensen totdat ze vervuld waren. En nog steeds zien <strong>de</strong> meeste<br />

mensen <strong>de</strong>ze waarheid niet, of ze kiezen ervoor het niet te zien. Er is geen re<strong>de</strong>n om aan<br />

te nemen dat onze situatie <strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag veran<strong>de</strong>rd is met betrekking tot <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

reeks <strong>van</strong> bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n – <strong>de</strong> herfstfeestdagen. En toch begint God, omdat het<br />

moment <strong>van</strong> vervulling dichtbij is, op een grotere manier met het openbaren <strong>van</strong> Zijn<br />

bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n. Hoewel we enige terughou<strong>de</strong>ndheid moeten hebben in het voorspellen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> we<strong>de</strong>r<strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus, moeten we ook <strong>de</strong> zaken bestu<strong>de</strong>ren die ons<br />

geopenbaard zijn in het Woord <strong>van</strong> God.<br />

HET DOEL VAN HET LOOFHUTTENFEEST<br />

Het eer<strong>de</strong>r geciteer<strong>de</strong> Leviticus 23:43 zegt slechts alleen dat ze geduren<strong>de</strong> zeven dagen<br />

in loofhutten moesten wonen ter nagedachtenis <strong>van</strong> Israëls veertig jarige verblijf in<br />

loofhutten tij<strong>de</strong>ns hun omzwerving in <strong>de</strong> woestijn. Natuurlijk nemen wij dit als waarheid<br />

aan, maar er is meer dan het lijkt. Later openbaar<strong>de</strong> God meer over dit feest dan al was<br />

opgetekend in Leviticus 23. Toch is dit een geschikt Bijbelge<strong>de</strong>elte om onze studie te<br />

beginnen.<br />

76


Numeri 33:5 vertelt ons dat toen Israël hun vertrek uit Egypte begon ze uit <strong>de</strong> stad<br />

Rameses vertrokken en naar Sukkoth gingen. Daar namen zij <strong>de</strong> been<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> Jozef om<br />

<strong>de</strong>ze mee te nemen naar het Beloof<strong>de</strong> Land (Exodus 13:19 en 20). Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n,<br />

Sukkoth was hun eerste kampement nadat ze uit Egypte vertrokken waren. Sukkoth<br />

betekent “tenten, loofhutten”. Het is hetzelf<strong>de</strong> woord dat gebruikt wordt voor het<br />

Loofhuttenfeest. Dus op het eerste gezicht lijkt het dat het Loofhuttenfeest op Pascha<br />

gevierd moet wor<strong>de</strong>n. Maar dit is niet <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> dag voor dit feest. <strong>De</strong> vraag is dan:<br />

waarom was het eerste kampement <strong>van</strong> Israël in <strong>de</strong> plaats Sukkoth? Op welke manier<br />

beeldt dit het Loofhuttenfeest uit?<br />

Ten eerste legt God zaken vaak <strong>van</strong>af het ein<strong>de</strong> tot het begin uit. Hij doet dit om mensen<br />

een visioen te geven <strong>van</strong> het doel, zodat zij hierdoor gemotiveerd wor<strong>de</strong>n en blijven<br />

tij<strong>de</strong>ns hun lange reis. Maar wanneer mensen eerst een visioen of roeping ont<strong>van</strong>gen<br />

<strong>de</strong>nken zij vaak dat dit dichterbij is dan het in werkelijkheid is. Het visioen is zo hel<strong>de</strong>r<br />

dat ze het bijna kunnen pakken. Wie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Israëlieten die Egypte verlieten dachten dat<br />

het veertig jaar zou duren voordat ze het Beloof<strong>de</strong> Land in zou<strong>de</strong>n gaan? Zelfs Mozes<br />

wist dit niet. Als iemand dit had geweten waren ze waarschijnlijk nooit uit Egypte<br />

vertrokken.<br />

God gaf Israël een visioen <strong>van</strong> Loofhutten <strong>van</strong>af het begin <strong>van</strong> hun reis. Hun opdracht<br />

was om in tenten te verblijven geduren<strong>de</strong> hun omzwerving in <strong>de</strong> woestijn. Dit was zo<br />

ontworpen om te voorkomen dat ze zich thuis gingen voelen in <strong>de</strong> woestijn. Voor <strong>de</strong> Kerk<br />

on<strong>de</strong>r Pinksteren zit hier <strong>de</strong> les in om zich niet teveel thuis te voelen in onze 40<br />

Jubeljarige omzwerving, zodat we geen huizen <strong>van</strong> <strong>de</strong>nominaties gaan bouwen en<br />

<strong>de</strong>nken dat we al in het Beloof<strong>de</strong> Land zijn.<br />

Geduren<strong>de</strong> het Tijdperk <strong>van</strong> Pinksteren zou <strong>de</strong> Kerk moeten verblijven in “tenten” en <strong>de</strong><br />

visie op Loofhutten levend hou<strong>de</strong>n. In onze reis door <strong>de</strong> woestijn zou<strong>de</strong>n we <strong>de</strong><br />

been<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> Jozef met ons mee moeten nemen. Dit houdt in dat we moeten inzien dat<br />

we <strong>de</strong> onsterfelijkheid nog niet bereikt hebben, maar dat we nog steeds verkeren in <strong>de</strong><br />

vallei <strong>van</strong> dorre been<strong>de</strong>ren (Ezechiël 37:1). Noch zijn we gekomen tot <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong><br />

<strong>van</strong> Christus, dat we later zullen aantonen als een Jozefwerk, waarbij Hij komt met Zijn<br />

bovenkleed gedoopt in bloed (Op. 19:13; Genesis 37:31). <strong>De</strong> belofte <strong>van</strong> Sukkoth is onze<br />

HOOP, maar het is nog niet echt te ervaren in onze levens. <strong>De</strong> woestijn is <strong>de</strong> plaats waar<br />

we <strong>de</strong> been<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> Jozef moeten dragen.<br />

<strong>De</strong> woestijn is geen plaats om ons huis permanent te vestigen. Het is slechts een<br />

overgangsperio<strong>de</strong>. Abraham zelf beleed dat hij slechts een vreem<strong>de</strong>ling en pelgrim in het<br />

land was, want hij zocht naar <strong>de</strong> stad <strong>van</strong> het Nieuwe Jeruzalem (Hebreeën 11:13-16).<br />

Zijn leven in Kanaän was zijn eigen woestijnervaring. En toch had Abraham het geloof<br />

om <strong>de</strong> belofte te zien, dat hem tot rechtvaardigheid aangerekend werd. Op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

manier moest <strong>de</strong> kerk in <strong>de</strong> woestijn ook geloof hebben in <strong>de</strong> belofte <strong>van</strong> God, niet alleen<br />

door het meenemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> been<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> Jozef, maar ook door in tenten te wonen.<br />

Helaas heeft <strong>de</strong> Kerk groten<strong>de</strong>els <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet weggedaan, inclusief het<br />

Loofhuttenfeest, en heeft zij geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> hele reis vele huizen <strong>van</strong> <strong>de</strong>nominaties<br />

gebouwd. <strong>De</strong> meeste mensen vestigen zich in een <strong>de</strong>nominatie met <strong>de</strong> overtuiging dat<br />

haar priesterschap of geestelijkheid alle waarheid bezit om “in <strong>de</strong> hemel te komen”. Veel<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze christelijke pelgrims wer<strong>de</strong>n vervolgens achtergelaten toen <strong>de</strong> wolkkolom zich<br />

ver<strong>de</strong>r bewoog naar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> oase om ze iets nieuws te leren.<br />

Christenen hebben groten<strong>de</strong>els <strong>de</strong> visie <strong>van</strong> Loofhutten verloren en zijn zelfs het bestaan<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze feestdag vergeten. In <strong>de</strong> twintigste eeuw zijn er duizen<strong>de</strong>n boeken geschreven<br />

over <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus, maar slechts een klein ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze boeken<br />

laat een kleine glimp zien <strong>van</strong> <strong>de</strong> kennis over <strong>de</strong> herfstfeesten, die Gods bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n<br />

zijn. Als resultaat zijn er zeer vreem<strong>de</strong> leringen verspreid waarover maar weinig mensen<br />

<strong>de</strong> vraag hebben gesteld naar <strong>de</strong> geldigheid achter <strong>de</strong>ze leringen.<br />

77


Maar het is niet ons doel om <strong>de</strong> Kerk of een ge<strong>de</strong>elte hier<strong>van</strong> te bekritiseren. Ons doel is<br />

om <strong>de</strong>genen die meer willen leren over die ge<strong>de</strong>elten <strong>van</strong> het Woord die normaliter niet<br />

on<strong>de</strong>rwezen wor<strong>de</strong>n binnen hun kerk of Bijbelstudiegroep te helpen. Ons doel is om <strong>de</strong><br />

betekenis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze feestdagen te openbaren, zodat christenen kunnen gaan geloven wat<br />

er in het Woord geschreven staat. In dit hoofdstuk is ons doel om te laten zien dat het<br />

Loofhuttenfeest <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd is voor <strong>de</strong> lichamelijke veran<strong>de</strong>ring – wat Paulus “<strong>de</strong><br />

verlossing <strong>van</strong> ons lichaam” noemt (Romeinen 8:23). Daarnaast zegt <strong>de</strong> apostel ook in 1<br />

Korinthe 15:51,<br />

51 Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij<br />

zullen allen veran<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n [Grieks: allasso, “veran<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n, veran<strong>de</strong>ren <strong>van</strong><br />

het één in het an<strong>de</strong>r, transformeren”].<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, we zullen <strong>van</strong> het ene lichaam naar een an<strong>de</strong>r lichaam veran<strong>de</strong>ren.<br />

Ons huidige “huis” of “loofhut” is sterfelijk en onvolmaakt, beperkt door vele aardse<br />

factoren. Bij het Loofhuttenfeest zullen we dit huis verwisselen voor een an<strong>de</strong>r. We zullen<br />

verhuizen <strong>van</strong>uit ons huidige aardse huis naar een huis dat afgebeeld is door hutten die<br />

gemaakt zijn <strong>van</strong> boomtakken. <strong>De</strong> hutten zijn gemaakt <strong>van</strong> LEVENDE materialen. Bij <strong>de</strong><br />

verlossing <strong>van</strong> ons lichaam zal ons LEVENDE lichaam, dat we verloren zijn door Adams<br />

zon<strong>de</strong> (schuld), verlost wor<strong>de</strong>n. Dit is onze ware erfenis, ons ware Beloof<strong>de</strong> Land in <strong>de</strong><br />

ruimste zin <strong>van</strong> betekenis.<br />

SALOMO VIERT HET LOOFHUTTENFEEST<br />

Ons eerste opgeteken<strong>de</strong> viering <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest is in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Salomo.<br />

Wanneer Salomo <strong>de</strong> tempel toewijdt vult <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE <strong>de</strong>ze tempel op<br />

<strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest. 2 Kronieken 5:1-3 zegt,<br />

1 Zo werd al het werk voltooid dat Salomo voor het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE<br />

verrichtte. Daarna bracht Salomo <strong>de</strong> geheilig<strong>de</strong> gaven <strong>van</strong> zijn va<strong>de</strong>r David over.<br />

Het zilver, het goud en al <strong>de</strong> voorwerpen leg<strong>de</strong> hij in <strong>de</strong> schatkamers <strong>van</strong> het<br />

huis <strong>van</strong> God. 2 Toen riep Salomo <strong>de</strong> oudsten <strong>van</strong> Israël bijeen en alle hoof<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> stammen, <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> families on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Israëlieten, in Jeruzalem,<br />

om <strong>de</strong> ark <strong>van</strong> het verbond <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE over te brengen uit <strong>de</strong> stad <strong>van</strong> David,<br />

dat is Sion. 3 Alle mannen <strong>van</strong> Israël kwamen bij <strong>de</strong> koning bijeen voor het<br />

feest, dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand.<br />

Toen <strong>de</strong> 120 priesters eenparig met het lied <strong>van</strong> <strong>de</strong> zangers op <strong>de</strong> trompet bliezen, vul<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> heerlijkheid dat huis (2 Kron. 5:12-14). 2 Kron. 7:8-10 zegt dat zij het altaar<br />

geduren<strong>de</strong> zeven dagen inwijd<strong>de</strong> en daarna het Loofhuttenfeest zeven dagen vier<strong>de</strong>n:<br />

8 In die tijd hield Salomo ook het feest, zeven dagen lang, en heel Israël met<br />

hem, een zeer grote menigte, <strong>van</strong>af Lebo-Hamath tot <strong>de</strong> Beek <strong>van</strong> Egypte.<br />

9 Op <strong>de</strong> achtste dag hiel<strong>de</strong>n zij een bijzon<strong>de</strong>re samen<strong>komst</strong>, want <strong>de</strong> inwijding<br />

<strong>van</strong> het altaar had<strong>de</strong>n zij zeven dagen gehou<strong>de</strong>n, en het feest nog eens zeven<br />

dagen. 10 Op <strong>de</strong> drieëntwintigste dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand [<strong>de</strong> dag na <strong>de</strong><br />

achtste <strong>van</strong> Loofhutten] liet hij het volk naar hun tenten gaan. Allen waren blij en<br />

welgemoed over het goe<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> HEERE aan David, aan Salomo en aan Zijn<br />

volk Israël, had gedaan.<br />

Dit profeteert uiteraard <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd dat God Zijn Geest uitstort over alle vlees, waar<strong>van</strong><br />

Pinksteren slechts een on<strong>de</strong>rpand was. Bij <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> Pinksteren waren 120<br />

discipelen (Hand. 1:15) die eveneens in overeenstemming kwamen (eenparig) voordat<br />

<strong>de</strong> Geest gezon<strong>de</strong>n werd. <strong>De</strong>ze vergelijking is hel<strong>de</strong>r. Toch wanneer Jezus profeteert over<br />

<strong>de</strong> uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest in Johannes 7:37-39, <strong>de</strong>ed hij dit niet op het Pinksterfeest,<br />

maar op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest (zie Johannes 7:2, 14 en 37). Dit vertelt<br />

78


ons dui<strong>de</strong>lijk dat wij niet onze gehele erfenis ont<strong>van</strong>gen bij Pinksteren. <strong>De</strong> echte<br />

vervulling moet nog komen, zoals Efeze 1:13 en 14 ons vertellen,<br />

13 …in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met <strong>de</strong> Heilige Geest<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> belofte, 14 Die het on<strong>de</strong>rpand is <strong>van</strong> onze erfenis, tot <strong>de</strong> verlossing die<br />

ons ten <strong>de</strong>el viel, tot lof <strong>van</strong> Zijn heerlijkheid.<br />

Blijkbaar wist Salomo niet dat het volk hutten moest bouwen bij het Loofhuttenfeest. Het<br />

verslag <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze viering vermeldt er tenminste niets over, maar later zien we bij<br />

Nehemia 8:14 dat het volk geen hutten meer gebouwd had sinds <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> Jozua.<br />

Daarom weten we dat zelfs David en Salomo Loofhutten nooit in hutten heeft gevierd.<br />

Het lijkt ongelofelijk dat een vastgestel<strong>de</strong> feestdag niet eens juist gevierd kan wor<strong>de</strong>n<br />

over een tijdsbestek <strong>van</strong> 900 jaar <strong>van</strong> Jozua tot Ezra. Toch zien we dat <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> situatie<br />

zich ook voordoet in <strong>de</strong> christelijke Kerk, en dit zal geen verrassing. Wij hebben geen<br />

visioen <strong>van</strong> Loofhutten gehad en ook hebben we, tot nu toe, <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> haar<br />

vervulling niet gezien.<br />

EEN KORTE CHRONOLOGISCHE GESCHIEDENISLES ONDER EZRA<br />

Het overblijfsel <strong>van</strong> Juda, Benjamin en Levi keer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r Zerubbabel terug uit <strong>de</strong><br />

Babylonische ballingschap. Zij vier<strong>de</strong>n het Loofhuttenfeest in <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand <strong>van</strong> het<br />

eerste jaar dat ze terug waren gekeerd uit Babylon. Een jaar en twee maan<strong>de</strong>n later<br />

leg<strong>de</strong>n zij het fundament <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee tempel (Ezra 3:4-10) op <strong>de</strong> 24 e dag <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

negen<strong>de</strong> maand (Haggaï 2:18).<br />

Het duur<strong>de</strong> negentien jaar voordat <strong>de</strong> tempel klaar was, dit <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> tegenstand<br />

waarmee ze te maken had<strong>de</strong>n. Maar ten slotte klaar<strong>de</strong>n zij het werk op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> 12 e maand (Adar) in het zes<strong>de</strong> jaar <strong>van</strong> Darius <strong>de</strong> Grote <strong>van</strong> Perzië. Dit was in maart<br />

<strong>van</strong> 515 v.Chr.<br />

Darius regeer<strong>de</strong> 36 jaar tot 486 v.Chr. Vervolgens regeer<strong>de</strong> zijn zoon, Ahasveros I nog<br />

eens 21 jaar tot het jaar 465 v.Chr. Ten slotte kwam Arthahsasta <strong>de</strong> troon toe in 465<br />

v.Chr. en het eerste jaar <strong>van</strong> zijn regering wordt gerekend als het jaar 464 v.Chr. Hij<br />

regeer<strong>de</strong> 41 jaar, maar in zijn zeven<strong>de</strong> jaar (458 v.Chr.) kwam een an<strong>de</strong>re man<br />

genaamd Ezra uit Babylon met een besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> koning om tot God slachtoffers te<br />

brengen bij het herbouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> tempel in Jeruzalem (Ezra 7:7-26).<br />

<strong>De</strong>rtien jaar later, in <strong>de</strong> lente <strong>van</strong> het 20 e jaar <strong>van</strong> koning Arthahsasta, werd Nehemia<br />

gezon<strong>de</strong>n naar Jeruzalem met een bevelschrift om <strong>de</strong> muren <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad te herbouwen<br />

(Nehemia 2:1). Daarnaast was hij geduren<strong>de</strong> twaalf jaar ook landvoogd (Neh. 5:14) <strong>van</strong><br />

445-433 v.Chr. Maar zijn voornaamste bevelschrift was natuurlijk het herbouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

muren <strong>van</strong> Jeruzalem. Zij klaar<strong>de</strong>n dit werk, door dag en nacht te werken, in 52 dagen<br />

(Neh. 6:15), <strong>van</strong> <strong>de</strong> 3 e dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> negen<strong>de</strong> maand (Av of Ab) tot <strong>de</strong> 25 e dag <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

zes<strong>de</strong> maand (Elul) in 445 v.Chr.<br />

<strong>De</strong> maand daarop vier<strong>de</strong>n zij het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen en het Loofhuttenfeest.<br />

EZRA VIERT HET LOOFHUTTENFEEST<br />

Slechts één week na het voltooien <strong>van</strong> <strong>de</strong> muur verzamel<strong>de</strong> het volk in Jeruzalem zich<br />

voor het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen, en zij verbleven daar drie weken achtereen tot<br />

Loofhutten. Nehemia 8:1-3 zegt,<br />

1 Toen <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand aanbrak en <strong>de</strong> Israëlieten in hun ste<strong>de</strong>n waren,<br />

2 verzamel<strong>de</strong> heel het volk zich als één man op het plein dat voor <strong>de</strong> Waterpoort<br />

ligt; en zij zei<strong>de</strong>n tegen Ezra, <strong>de</strong> schriftgeleer<strong>de</strong>, dat hij het boek moest brengen<br />

79


met <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> Mozes, die <strong>de</strong> HEERE Israël had gebo<strong>de</strong>n. 3 Ezra, <strong>de</strong> priester,<br />

bracht <strong>de</strong> wet voor <strong>de</strong> gemeente, zowel mannen als vrouwen en al wie wat zijn<br />

verstand betrof in staat was ernaar te luisteren, op <strong>de</strong> eerste dag <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

zeven<strong>de</strong> maand.<br />

<strong>De</strong> viering in <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> Ezra (445 v.Chr.) luid<strong>de</strong> een nieuw traditie in <strong>van</strong> het lezen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> wet in <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand, beginnen<strong>de</strong> met het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen. Voor zover<br />

wij weten was dit <strong>de</strong> eerste keer dat het volk ooit <strong>de</strong> herfstfeesten op <strong>de</strong>ze manier<br />

vier<strong>de</strong>. Merk het profetische patroon op. <strong>De</strong> wet werd voorgelezen in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tempel.<br />

<strong>De</strong> wet werd gelezen NA <strong>de</strong> Babylonische ballingschap. <strong>De</strong> wet werd gelezen NADAT <strong>de</strong><br />

muren <strong>van</strong> Jeruzalem herbouwd waren.<br />

<strong>De</strong> twee<strong>de</strong> tempel was een patroon <strong>van</strong> wat God IN ONS doet, want wij zijn <strong>de</strong> ware<br />

tempels <strong>van</strong> God. <strong>De</strong> profetie <strong>van</strong> Haggaï over <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tempel vermeldt dat <strong>de</strong><br />

heerlijkheid hier<strong>van</strong> veel groter zal zijn dan die <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste tempel on<strong>de</strong>r Salomo<br />

(Haggaï 2:10), en toch kwam <strong>de</strong> fysieke constructie niet eens in <strong>de</strong> buurt <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

heerlijkheid <strong>van</strong> Salomo’s tempel (Haggaï 2:4). Enkele ou<strong>de</strong>re mensen die zich <strong>de</strong> tempel<br />

<strong>van</strong> Salomo herinner<strong>de</strong>n huil<strong>de</strong>n met lui<strong>de</strong> stem, want het leek niets op <strong>de</strong><br />

oorspronkelijke tempel (Ezra 3:12-13). Toch profeteer<strong>de</strong> Haggaï dat <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tempel veel groter zou zijn dan <strong>de</strong> eerste. Maar hij profeteer<strong>de</strong> niet over <strong>de</strong><br />

fysieke tempel. Hij sprak over een betere tempel die nog moet komen, <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong><br />

ons lichaam, die bewoond zal wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> God (1 Kor. 3:16). In die zin is<br />

<strong>de</strong> eerste tempel het soort dat gemaakt is <strong>van</strong> hout en stenen, terwijl <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tempel<br />

gemaakt is <strong>van</strong> leven<strong>de</strong> stenen.<br />

<strong>De</strong> naam <strong>van</strong> Haggaï betekent “feest” en hij is <strong>de</strong> voornaamste profeet <strong>van</strong> het<br />

Loofhuttenfeest. Zijn voornaamste profetie sprak hij op <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> Loofhutten<br />

(Hag. 2:1). Hierbij profeteer<strong>de</strong> hij over <strong>de</strong> heerlijkheid die zou komen over <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

tempel. Ongetwijfeld waren ze <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re dag teleurgesteld toen <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God<br />

<strong>de</strong> tempel NIET vul<strong>de</strong>, zoals dit wel gebeur<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> inwijding <strong>van</strong> Salomo. <strong>De</strong>ze<br />

vervulling was voor een latere tijd bestemd, voor een tempel die niet door<br />

mensenhan<strong>de</strong>n gemaakt is. In Han<strong>de</strong>lingen 2 zien we <strong>de</strong>ze tempel gevuld wor<strong>de</strong>n met<br />

een Pinkstervervulling – oftewel een ge<strong>de</strong>eltelijke vervulling, een on<strong>de</strong>rpand <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Geest. Maar we moeten <strong>de</strong> laatste vervulling nog aanschouwen op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong><br />

Loofhutten.<br />

Ezra <strong>de</strong> Schriftgeleer<strong>de</strong> las <strong>de</strong> wet voor <strong>van</strong> het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen en <strong>van</strong> het<br />

Loofhuttenfeest. Hierdoor moesten <strong>de</strong> harten <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen zich klaar maken om <strong>de</strong><br />

herfstfeesten te vieren. Profetisch gezien legt dit ons het patroon he<strong>de</strong>n ten dage voor,<br />

want ook wij verkeren in Babylonische ballingschap binnen een entiteit genaamd<br />

“geheimenis Babylon” (Op. 17:5). Dit is zowel intrinsiek als extrinsiek. Wij wor<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r<br />

meer ge<strong>van</strong>gen gehou<strong>de</strong>n door een ou<strong>de</strong> Adamitische natuur; maar, als aanvulling<br />

hier<strong>van</strong>, moeten we haastig zeggen dat <strong>de</strong>ze Adamitische natuur zichzelf manifesteert in<br />

<strong>de</strong> wereldpolitiek, in religieuze, sociale en economische systemen door heel <strong>de</strong><br />

geschie<strong>de</strong>nis heen. Het beeld <strong>van</strong> Ezra en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tempel suggereert dat het<br />

Loofhuttenfeest nog niet gevierd kan wor<strong>de</strong>n totdat wij uit “geheimenis Babylon” zijn<br />

gekomen.<br />

Ook <strong>de</strong> muren <strong>van</strong> het Nieuwe Jeruzalem moeten op <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re manier gebouwd<br />

wor<strong>de</strong>n – wat dit ook mag betekenen op profetisch niveau <strong>De</strong> muur wordt symbolisch<br />

aangehaald in Openbaringen 21:12-14 met fundamentstenen die gemaakt zijn <strong>van</strong><br />

e<strong>de</strong>lstenen die doen <strong>de</strong>nken aan <strong>de</strong> stenen in <strong>de</strong> borstlap <strong>van</strong> <strong>de</strong> hogepriester. Zacharia<br />

2:5 spreekt <strong>van</strong> het Nieuwe Jeruzalem als “een niet ommuur<strong>de</strong> stad”, maar wel met een<br />

“muur <strong>van</strong> vuur” rondom en in haar mid<strong>de</strong>n. Dit is, naast an<strong>de</strong>re zaken, overdui<strong>de</strong>lijk<br />

een symbool voor <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> God en god<strong>de</strong>lijke bescherming. En omdat vuur<br />

eveneens een <strong>van</strong> <strong>de</strong> symbolen <strong>van</strong> <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet is (<strong>De</strong>ut. 33:2), staan <strong>de</strong>ze muren<br />

ook in relatie tot Ezra’s lezing uit <strong>de</strong> wet, voorafgaand aan het Loofhuttenfeest.<br />

80


Volgens <strong>De</strong>uteronomium 31:10 en 11 moest <strong>de</strong> wet elk zeven<strong>de</strong> jaar in het jaar <strong>van</strong><br />

kwijtschelding – dit is het jaar dat het land moest rusten - tij<strong>de</strong>ns het Loofhuttenfeest<br />

gelezen wor<strong>de</strong>n. Vanuit 2 Kronieken 36:21 weten we dat het volk nooit een echt<br />

‘landrustjaar’ of Jubeljaren heeft gehou<strong>de</strong>n <strong>van</strong>af <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> Jozua tot <strong>de</strong><br />

Babylonische ballingschap. Zij gingen <strong>de</strong>ze landrustjaren WEL hou<strong>de</strong>n toen zij<br />

terugkeer<strong>de</strong>n uit Babylonië in 534 v.Chr., want in latere geschie<strong>de</strong>nissen lezen we <strong>van</strong><br />

drie landrustjaren. <strong>De</strong> eerste is opgetekend in 1 Makkabeeën 6:53, die plaatsvond in<br />

163-162 v.Chr. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> is opgetekend in Antiquities of the Jews, XV, i, 2, <strong>van</strong><br />

Josephus. <strong>De</strong>ze sabbat vond plaats toen Herodus <strong>de</strong> Grote succesvol Jeruzalem beleger<strong>de</strong><br />

in 37-36 v.Chr en waarbij hij Antigonus omverwierp. Toen Jezus geboren werd was hij<br />

nog steeds aan <strong>de</strong> macht, hij is namelijk <strong>de</strong> Herodus die <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> Bethlehem<br />

vermoor<strong>de</strong>. Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> rustjaar was <strong>van</strong> 69-70 n.Chr., het jaar dat <strong>de</strong> tempel werd<br />

verwoest door <strong>de</strong> Romeinen.<br />

Door <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze data <strong>van</strong> <strong>de</strong> jaren af te weten kunnen we <strong>de</strong> jaren terugtellen naar het<br />

begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> sabbatkalen<strong>de</strong>r. <strong>De</strong>ze gaat terug tot 534 v.Chr., het jaar dat het overblijfsel<br />

<strong>van</strong>uit <strong>de</strong> Babylonische ballingschap terugkeer<strong>de</strong> naar Juda. Nog steeds bleken <strong>de</strong><br />

mensen <strong>de</strong> wet niet goed genoeg te begrijpen om te snappen dat <strong>de</strong>ze elk zeven<strong>de</strong> jaar<br />

op Loofhutten gelezen moest wor<strong>de</strong>n. Terwijl ze wel enige kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet had<strong>de</strong>n,<br />

want hun eerste jaar na hun bevrijding uit Babel hebben ze Loofhutten gevierd, maar het<br />

koste hun nog eens 89 jaar om <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet echt te begrijpen.<br />

Dit profetische beeld vertelt ons dat christenen <strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag <strong>de</strong> wet moeten horen,<br />

<strong>de</strong>ze moeten begrijpen en eraan moeten beantwoor<strong>de</strong>n voordat <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong><br />

Loofhutten haar volledige vervulling kan krijgen. Dit beeld kunnen we zien als we ver<strong>de</strong>r<br />

lezen in Nehemia 8:<br />

4 Hij las daaruit voor, voor het plein dat voor <strong>de</strong> Waterpoort ligt, <strong>van</strong>af het<br />

morgenlicht tot <strong>de</strong> middag, ten overstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> mannen, <strong>de</strong> vrouwen en <strong>van</strong><br />

hen die wat hun verstand betrof in staat waren ernaar te luisteren. <strong>De</strong> oren <strong>van</strong><br />

heel het volk waren gericht op het wetboek… 9 Zij lazen uit het boek voor, uit<br />

<strong>de</strong> wet <strong>van</strong> God, gaven uitleg en verklaar<strong>de</strong>n <strong>de</strong> betekenis, zodat men <strong>de</strong><br />

voorlezing begreep.<br />

Het blijkt dat <strong>de</strong> wet relatief onbekend was voorafgaand aan <strong>de</strong> tijd dat Ezra eruit las.<br />

Het volk had daarentegen in Babel <strong>de</strong> wegen en <strong>wetten</strong> <strong>van</strong> hun hei<strong>de</strong>nse overheersers<br />

geleerd. <strong>De</strong>genen die iets <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet wisten, begrepen het in werkelijkheid helemaal<br />

niet. Dit is dus <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat Ezra het verklaar<strong>de</strong> terwijl hij het las. Ook <strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag<br />

geldt dat christenen maar heel weinig <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet lezen, want hun is vertelt hoe<br />

on<strong>de</strong>rdrukkend <strong>de</strong>ze is. <strong>De</strong> wet is on<strong>de</strong>rdrukkend jegens het opstandige hart en <strong>de</strong><br />

onverlichte gedachten. Maar als we <strong>de</strong> wet gaan begrijpen zullen we ons erin verheugen,<br />

net zoals het volk in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Ezra dit <strong>de</strong>ed.<br />

10 En Nehemia (hij was Zijne Excellentie, <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>r), Ezra, <strong>de</strong> priester en<br />

schriftgeleer<strong>de</strong>, en <strong>de</strong> Levieten die het volk on<strong>de</strong>rwezen, zei<strong>de</strong>n tegen heel het<br />

volk: <strong>De</strong>ze dag is heilig voor <strong>de</strong> HEERE uw God. Rouw dan niet en huil niet. Heel<br />

het volk huil<strong>de</strong> namelijk toen ze <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet hoor<strong>de</strong>n. 11 Ver<strong>de</strong>r zei<br />

hij tegen hen: Ga, eet lekkernijen en drink zoete dranken. En <strong>de</strong>el uit aan hen<br />

voor wie niets is klaargemaakt, want <strong>de</strong>ze dag is heilig voor onze Heere. Wees<br />

niet bedroefd, want <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, dat is uw kracht. 12 <strong>De</strong> Levieten<br />

<strong>de</strong><strong>de</strong>n heel het volk zwijgen door te zeggen: Wees stil, want <strong>de</strong>ze dag is heilig.<br />

Wees daarom niet bedroefd. 13 Toen ging al het volk weg om te eten en te<br />

drinken, om uit te <strong>de</strong>len en grote vreug<strong>de</strong> te bedrijven, want zij had<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n begrepen die men hun bekend had gemaakt.<br />

Het lezen uit <strong>de</strong> wet (dat begon op het Loofhuttenfeest) had als doel het voorberei<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> harten <strong>van</strong> het volk voor het berouw en <strong>de</strong> opwekking op <strong>de</strong> Verzoendag op <strong>de</strong><br />

81


tien<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> maand. <strong>De</strong> opwekking begon onmid<strong>de</strong>llijk op het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Bazuinen bij het lezen <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet. In <strong>de</strong>ze zin representeert <strong>de</strong> bazuin <strong>de</strong> verkondiging<br />

<strong>van</strong> het Woord, en in het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verkondiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet. Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

belangrijkste doelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet is ons kennis <strong>van</strong> zon<strong>de</strong> te geven (Rom. 3:20; 7:7). <strong>De</strong><br />

wet is <strong>de</strong> standaard die zon<strong>de</strong> en rechtvaardigheid <strong>de</strong>finieert (1 Joh. 3:4). Hoewel <strong>de</strong> wet<br />

niet één zondaar kan rechtvaardigen, biedt het wel <strong>de</strong> basis waardoor <strong>de</strong> mens zondaar<br />

wordt verklaart, want waar geen wet is, is ook geen overtreding (Romeinen 4:15).<br />

Berouw heeft noodzakelijkerwijs te maken met <strong>de</strong> wet, want niemand kan berouw tonen<br />

tenzij hij <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> zijn zon<strong>de</strong> ont<strong>van</strong>gt door het begrijpen <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet.<br />

Op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> het voorlezen uit <strong>de</strong> wet komt Ezra ten slotte bij het stuk waar<br />

Mozes spreekt over het Loofhuttenfeest. Pas toen ont<strong>de</strong>kte het volk dat zij dit feest niet<br />

op <strong>de</strong> juiste wijze vier<strong>de</strong>:<br />

14 <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> dag verzamel<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> familiehoof<strong>de</strong>n <strong>van</strong> heel het volk, <strong>de</strong><br />

priesters en <strong>de</strong> Levieten bij Ezra, <strong>de</strong> schriftgeleer<strong>de</strong>, en dat om inzicht te krijgen<br />

in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet. 15 Zij von<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> wet geschreven dat <strong>de</strong> HEERE<br />

door <strong>de</strong> dienst <strong>van</strong> Mozes had gebo<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> Israëlieten in loofhutten zou<strong>de</strong>n<br />

wonen tij<strong>de</strong>ns het feest in <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand, 16 en dat zij het overal zou<strong>de</strong>n<br />

doen horen en een boodschap zou<strong>de</strong>n laten gaan door al hun ste<strong>de</strong>n en in<br />

Jeruzalem, en zou<strong>de</strong>n zeggen: Ga naar buiten, naar <strong>de</strong> bergen en breng loof <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> olijfboom, loof <strong>van</strong> <strong>de</strong> olijfwilg, loof <strong>van</strong> <strong>de</strong> mirte, loof <strong>van</strong> <strong>de</strong> palmboom, en<br />

loof <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re dicht bebla<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bomen, om loofhutten te maken<br />

overeen<strong>komst</strong>ig wat voorgeschreven is. 17 Toen ging het volk eropuit en ze<br />

haal<strong>de</strong>n loof en ze maakten loofhutten voor zichzelf, ie<strong>de</strong>r op zijn dak, en in hun<br />

voorhoven en in <strong>de</strong> voorhoven <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> God, en op het plein <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Waterpoort en op het plein <strong>van</strong> <strong>de</strong> Efraïmpoort. 18 <strong>De</strong> hele gemeente <strong>van</strong> hen<br />

die uit <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genschap waren teruggekeerd, maakte loofhutten en woon<strong>de</strong> in<br />

die loofhutten, want zo had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Israëlieten niet meer gedaan <strong>van</strong>af <strong>de</strong> dagen<br />

<strong>van</strong> Jozua, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Nun, tot op <strong>de</strong>ze dag. Er was zeer grote blijdschap.<br />

Tot nu toe hebben we aangetoond dat het volk in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Salomo het Loofhuttenfeest<br />

vier<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> inwijding <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste tempel. Ook hebben we gezien hoe het volk<br />

Loofhuttenfeest vier<strong>de</strong> na hun terugkeer uit Babel. Echter, zij hebben dit niet gedaan met<br />

enige kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet. Daarom hebben ze, sinds <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Jozua, Loofhutten<br />

onvolmaakt gevierd. Ga maar na. Pas nadat Ezra <strong>de</strong> wet voorlas in 445 v.Chr. vier<strong>de</strong> het<br />

volk het Loofhuttenfeest op <strong>de</strong> door <strong>de</strong> Bijbel voorgeschreven manier.<br />

DE 490 JAAR IN VERBAND MET DE APOSTEL PAULUS<br />

Daniël 9:24 spreekt over een perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> 70 weken dat leidt naar het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Messias in <strong>de</strong> context <strong>van</strong> het ou<strong>de</strong> Jeruzalem. <strong>De</strong>ze 70 weken stellen geen zevendaagse<br />

weken voor, maar weken <strong>van</strong> jaren – oftewel sabbatrustjaren. Zeventig rustjaren stelt<br />

een tijdsperio<strong>de</strong> <strong>van</strong> 490 jaar voor, die volgens ons boek ‘Secrets of Time’ gedateerd kan<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> 458 v.Chr. tot 33 n.Chr. <strong>De</strong> profetie <strong>van</strong> Daniëls 70 weken rekt zich uit <strong>van</strong>af<br />

het edict <strong>van</strong> Arthahsasta in 458 v.Chr tot <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> Jezus aan het kruis in 33 n.Chr.<br />

Wij verwijzen een ie<strong>de</strong>r die dit niet beaamt naar het historische en Bijbelse bewijs in<br />

‘Secrets of Time’, pag. 107-110.<br />

Daarnaast bestaat er nog een an<strong>de</strong>re perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> 490 jaar. Als we beginnen met Ezra’s<br />

opwekking in 445 v.Chr., toen het volk op een wettige manier het Loofhuttenfeest ging<br />

vieren, brengt dit ons precies 490 jaar later naar 46 n.Chr., het jaar waarin <strong>de</strong> apostel<br />

Paulus zijn bediening begint in Han<strong>de</strong>lingen 11:27-30. Uit Jeruzalem waren profeten<br />

gekomen met <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> een hongersnood die begon in het vier<strong>de</strong><br />

consulentschap <strong>van</strong> <strong>de</strong> Romeinse keizer Claudius (47 n.Chr.). <strong>De</strong> profeten verschenen in<br />

46 n.Chr., voorafgaand aan het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> hongersnood, en dit was het begin <strong>van</strong> het<br />

82


14 e jaar (Gal. 2:1) sinds <strong>de</strong> bekering <strong>van</strong> Paulus op <strong>de</strong> weg naar Damascus aan het eind<br />

<strong>van</strong> het jaar 33 n.Chr.<br />

Paulus was zelf een profetisch beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> Pinksteren naar Loofhutten.<br />

Zijn Hebreeuwse naam was Saulus, maar zijn Romeinse naam was Paulus. Toen hij nog<br />

bekend stond on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> naam Saulus, gedroeg hij zich voornamelijk als koning Saul uit<br />

het Ou<strong>de</strong> Testament, die koning David vervolg<strong>de</strong>. Koning Saul, die gekroond werd op <strong>de</strong><br />

dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> tarweoogst, ook wel Pinksteren (1 Sam. 12:17), was een profetisch beeld <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Kerk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zalving <strong>van</strong> Pinksteren. <strong>De</strong> autoriteit <strong>van</strong> Saul was wettig en gegeven<br />

door God, maar zijn dynastie duur<strong>de</strong> niet erg lang.<br />

Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant was David, die gekroond werd in een Jubeljaar, een beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

overwinnaars en <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zalving <strong>van</strong> Loofhutten.<br />

Dus <strong>de</strong> apostel Paulus vervolg<strong>de</strong> <strong>de</strong> Kerk toen hij nog bekend stond als Saulus, net zoals<br />

koning Saul David vervolgd had. Maar <strong>de</strong> Nieuwtestamentisch Saulus werd bekeerd en<br />

zijn naam werd uitein<strong>de</strong>lijk veran<strong>de</strong>rd in Paulus (Han<strong>de</strong>lingen 13:9). Hierin zien wij <strong>de</strong><br />

instelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong>genen in het Pinkstertijdperk tot een hogere graad<br />

<strong>van</strong> zalving en begrip kunnen stijgen. Voor een uitgebrei<strong>de</strong>re studie over dit on<strong>de</strong>rwerp<br />

en over an<strong>de</strong>re Oudtestamentische beel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Pinksteren en Loofhutten wijzen we onze<br />

lezers op twee an<strong>de</strong>re boekwerken <strong>van</strong> ons, namelijk ‘The Wheat and Asses of Pentecost’<br />

en ‘The Barley Overcomers’.<br />

Het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> 70 weken dat leid<strong>de</strong> tot het ‘Paschawerk’ <strong>van</strong> Jezus begon met het edict<br />

<strong>van</strong> Arthahsasta, die tegen Ezra zei dat hij naar Jeruzalem moest gaan om daar te gaan<br />

offeren (Ezra 7:8). Dit was een offerdienst dat culmineer<strong>de</strong> met het Laatste Offer aan het<br />

kruis.<br />

Het twee<strong>de</strong> beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> 70 weken begon met het instellen <strong>van</strong> Loofhutten in 445 v.Chr.<br />

en culmineer<strong>de</strong> met <strong>de</strong> bediening <strong>van</strong> Paulus in 46 n.Chr. Paulus is een beeld <strong>van</strong> een<br />

overwinnaar, die in staat is om te veran<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> Saulus (Pinksteren) naar Paulus<br />

(Loofhutten). <strong>De</strong>ze gebeurtenissen zijn een voorbo<strong>de</strong> <strong>van</strong> het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zalving <strong>van</strong> Loofhutten. Later zullen we aantonen dat dit hoofdzakelijk een<br />

‘verkondigingswerk’ is waardoor alle koninkrijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voeten <strong>van</strong><br />

Jezus Christus gebracht zullen wor<strong>de</strong>n.<br />

Zon<strong>de</strong>r hier ver<strong>de</strong>r over uit te wij<strong>de</strong>n zullen we ten minste nog vermel<strong>de</strong>n dat het 40 e<br />

Jubeljaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerk aanving in 1993 n.Chr. Dit is eveneens 4 x 490 jaar na 33 n.Chr.<br />

Dus zo <strong>van</strong>gt het 40 e Jubeljaar (4 x 490 jaar) na 46 n.Chr. aan in het jaar 2006 n.Chr.<br />

Wat dit zal betekenen is nog te vroeg om te weten op moment <strong>van</strong> schrijven. Maar het<br />

lijkt erop dat in dat jaar een nieuw soort bediening zal aan<strong>van</strong>gen, die vergelijkbaar is<br />

met Paulus’ bediening, alleen dan groter, want <strong>de</strong> bediening <strong>van</strong> Paulus was een beeld<br />

<strong>van</strong> Loofhutten dat in <strong>de</strong> toe<strong>komst</strong> zou geschie<strong>de</strong>n.<br />

HET WUIVEN VAN DE PALMTAKKEN OP LOOFHUTTEN<br />

Nehemia 8 zegt ons dat het volk het Loofhuttenfeest sinds <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Jozua onjuist<br />

gevierd heeft door niet in hutten te verblijven. Nog een an<strong>de</strong>r aspect <strong>van</strong> dit feest lijkt<br />

tot aan die tijd te zijn negeert. Het was het wuiven <strong>van</strong> fruit en palmtakken. Het lijkt<br />

erop dat dit is begonnen met Ezra in 445 v.Chr., maar het werd universeel gevierd in <strong>de</strong><br />

tijd <strong>van</strong> Christus. <strong>De</strong> wet <strong>van</strong> Mozes zegt ons in Leviticus 23:40,<br />

40 Op <strong>de</strong> eerste dag moet u voor uzelf vruchten <strong>van</strong> sierlijke bomen, takken <strong>van</strong><br />

palmbomen, takken <strong>van</strong> loofbomen en <strong>van</strong> beekwilgen nemen [Heb. lawkakh,<br />

"nemen of dragen”], en u moet zich zeven dagen lang voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

HEERE, uw God, verblij<strong>de</strong>n [Heb. samach].<br />

83


Takken <strong>van</strong> palmbomen en beekwilgen wer<strong>de</strong>n specifiek aangeduid in <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> Gods<br />

instructies om het Loofhuttenfeest te vieren. Toch wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze specifieke takken niet<br />

noodzakelijk gebruikt bij Ezra’s opwekking bij het maken <strong>van</strong> hutten. Nehemia 8:16 zegt,<br />

16 en dat zij het overal zou<strong>de</strong>n doen horen en een boodschap zou<strong>de</strong>n laten gaan<br />

door al hun ste<strong>de</strong>n en in Jeruzalem, en zou<strong>de</strong>n zeggen: Ga naar buiten, naar <strong>de</strong><br />

bergen en breng loof <strong>van</strong> <strong>de</strong> olijfboom, loof <strong>van</strong> <strong>de</strong> olijfwilg, loof <strong>van</strong> <strong>de</strong> mirte,<br />

loof <strong>van</strong> <strong>de</strong> palmboom [shemen, “olie”], en loof <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re dicht bebla<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

bomen, om loofhutten te maken overeen<strong>komst</strong>ig wat voorgeschreven is.<br />

<strong>De</strong> HSV vertaald in het bovenstaan<strong>de</strong> vers het Hebreeuwse woord shemen met<br />

“palmboom”. Maar het Hebreeuwse woord voor palmboom is tamar en niet shemen. Het<br />

woord shemen betekent letterlijk “olie”, dat kan verwijzen naar een grote hoeveelheid<br />

sap die gevon<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n in altijd groenblijven<strong>de</strong> bomen. Het is niet aannemelijk dat<br />

<strong>de</strong> Hebreeuwse tekst shemen zou gebruiken voor palmbomen. <strong>De</strong> King James vertaald<br />

het daarom met “pine”, oftewel <strong>de</strong>nnenboom.<br />

<strong>De</strong> bewoording in bei<strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> passages tonen aan dat <strong>de</strong> specifieke bomen die<br />

gebruikt moeten wor<strong>de</strong>n voor het bouwen <strong>van</strong> hutten niet erg belangrijk was. <strong>De</strong> olijf- en<br />

<strong>de</strong>nnenbomen (shemen) wer<strong>de</strong>n niet eens in <strong>de</strong> wet genoemd. Toch gebruikte men <strong>de</strong>ze<br />

in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Ezra.<br />

Het is misschien meer significant dat <strong>de</strong>ze takken wer<strong>de</strong>n gebruikt tij<strong>de</strong>ns het wuiven tot<br />

<strong>de</strong> HEERE in hun tijd <strong>van</strong> verblijding. <strong>De</strong> wet die zojuist geciteerd is (Lev. 23:40) draagt<br />

letterlijk op tot het DRAGEN <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze takken om “zich zeven dagen lang voor het<br />

aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, uw God, (te) VERBLIJDEN”. Vanwege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n vertaal<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

Septuaginta, <strong>de</strong> Griekse vertaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hebreeuwse geschriften, enkele eeuwen voor<br />

Christus dit ook al met “verblij<strong>de</strong>n”.<br />

Het is dus dui<strong>de</strong>lijk dat bij het vieren <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest er takken <strong>van</strong> bomen<br />

gebracht moesten wor<strong>de</strong>n – sommigen zelfs nog met vruchten eraan – waarmee gewuifd<br />

moest wor<strong>de</strong>n bij het lofprijzen <strong>van</strong> God. Josephus, <strong>de</strong> grote Joodse historicus uit <strong>de</strong><br />

eerste eeuw, schrijft commentaar bij <strong>de</strong> gebruiken <strong>van</strong> Loofhutten. Hij zegt in Antiquities<br />

of the Jews, III, x, 4, het volgen<strong>de</strong>,<br />

“Op <strong>de</strong> vijftien<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> maand, wanneer het seizoen <strong>van</strong> het jaar verschuift naar <strong>de</strong> winter, gelast<br />

<strong>de</strong> wet ons om in elk huis Loofhutten te vieren… en dit festival acht dagen te hou<strong>de</strong>n, waarbij brandoffers en<br />

dankoffers wor<strong>de</strong>n gebracht, en waarbij we IN ONZE HANDEN een tak <strong>van</strong> <strong>de</strong> mirte MOETEN DRAGEN, een<br />

beekwilg en een tak <strong>van</strong> <strong>de</strong> palmboom met <strong>de</strong> toevoeging <strong>van</strong> <strong>de</strong> pitvruchten, zoals <strong>de</strong> citroen.”<br />

Daarnaast tekent Josephus op dat geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> regering <strong>van</strong> Alexan<strong>de</strong>r Jannaeus (103-<br />

76 v.Chr.) het volk hem bekogel<strong>de</strong> met citroenen die ze droegen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> viering <strong>van</strong><br />

het Loofhuttenfeest. We kunnen dit teruglezen in Antiquities, XIII, xiii, 5,<br />

“Bij Alexan<strong>de</strong>r kwam zijn eigen volk in opstand tegen hem; want bij het festival dat toen gevierd werd, toen hij<br />

bij het altaar stond en op het punt stond te offeren, ontstond er oproer en bekogel<strong>de</strong> ze hem met citroenen, die<br />

ze in hun han<strong>de</strong>n droegen <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> Joodse wet die hen opdroeg dat een ie<strong>de</strong>r tij<strong>de</strong>ns het Loofhuttenfeest<br />

een tak <strong>van</strong> een palmboom en een citroenboom moest dragen; <strong>de</strong>ze dingen hebben we el<strong>de</strong>rs al beschreven.”<br />

In <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Jezus was er een constant geschil tussen <strong>de</strong> farizeeërs en <strong>de</strong> sadduceeën<br />

omtrent Bijbelse interpretatie. Wat betreft <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> Loofhutten wordt dit geschil<br />

aangehaald in het boek <strong>van</strong> Alfred E<strong>de</strong>rsheim, The Temple, page 273,<br />

“Zoals gewoonlijk hebben we te maken met het geschil tussen <strong>de</strong> farizeeërs en <strong>de</strong> sadduceeën… <strong>De</strong> sadduceeën<br />

pasten (net zoals <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne Karaïtische Jo<strong>de</strong>n) <strong>de</strong> verwijzingen naar <strong>de</strong> materialen waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> hutten<br />

gemaakt moesten wor<strong>de</strong>n toe, terwijl <strong>de</strong> farizeeërs <strong>de</strong>ze materialen toepasten op datgene wat <strong>de</strong> lofprijzen<strong>de</strong><br />

menigte in hun han<strong>de</strong>n moesten dragen tij<strong>de</strong>ns het feest. <strong>De</strong> laatste interpretatie is, naar alle<br />

waarschijnlijkheid, <strong>de</strong> juiste; het lijkt erop dat <strong>de</strong>ze interpretatie af<strong>komst</strong>ig is uit het verslag <strong>van</strong> het festival in<br />

<strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Nehemia, waarbij <strong>de</strong> hutten gemaakt wer<strong>de</strong>n <strong>van</strong> takken <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re bomen dan die aangehaald<br />

wor<strong>de</strong>n in Leviticus xxiii; en dit was universeel overgenomen in <strong>de</strong> gebruiken in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Christus.”<br />

84


Het wuiven <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze takken (en citrusvruchten) werd gedaan door het bezingen en<br />

lofprijzen <strong>van</strong> God, voornamelijk tij<strong>de</strong>ns het zingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Psalmen zoals 118:25-28,<br />

25 Och HEERE, breng toch heil [“Hosanna”]; och HEERE, geef toch voorspoed.<br />

26 Gezegend wie komt in <strong>de</strong> Naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE! Wij zegenen u <strong>van</strong>uit het huis<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE. 27 <strong>De</strong> HEERE is God, Hij heeft ons licht gegeven. Bind het<br />

feestoffer vast met touwen tot aan <strong>de</strong> horens <strong>van</strong> het altaar. 28 U bent mijn<br />

God, daarom zal ik U loven; mijn God, ik zal U roemen.<br />

Toen Jezus voorafgaand aan het Pascha waarop Hij gekruisigd werd op een ezel<br />

Jeruzalem binnen reed, verwelkom<strong>de</strong> het volk Hem als <strong>de</strong> Messias met <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n,<br />

terwijl ze wuif<strong>de</strong>n met palmtakken. Hoewel dit hoofdzakelijk een Psalm was die gezongen<br />

werd met Loofhutten, profeteer<strong>de</strong> het volk onbewust over <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Messias. Ze realiseer<strong>de</strong>n zich niet dat vers 27 op het punt stond om in vervulling te gaan,<br />

waarbij <strong>de</strong> priesters zeer spoedig “het feestoffer vast met touwen tot aan <strong>de</strong> horens <strong>van</strong><br />

het altaar” zou<strong>de</strong>n gaan bin<strong>de</strong>n. Oftewel, <strong>de</strong> Messias zou het Offerlam zijn dat <strong>de</strong> zon<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld weg zou nemen.<br />

Toch geeft het boek Openbaringen ons een visioen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze profetie,<br />

want we lezen in Openbaringen 7:9 en 10,<br />

9 Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle<br />

naties, stammen, volken en talen, stond vóór <strong>de</strong> troon en vóór het Lam, bekleed<br />

met witte gewa<strong>de</strong>n en palmtakken in hun hand. 10 En zij riepen met een lui<strong>de</strong><br />

stem: <strong>De</strong> zaligheid is <strong>van</strong> onze God, Die op <strong>de</strong> troon zit, en <strong>van</strong> het Lam!<br />

<strong>De</strong> uitein<strong>de</strong>lijke vervulling <strong>van</strong> dit visioen is wanneer <strong>de</strong> menigte uit het zaad <strong>van</strong><br />

Abraham, dat niet gemeten of geteld kan wor<strong>de</strong>n, het Loofhuttenfeest viert. Abraham is<br />

zowel fysiek als geestelijk <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>van</strong> vele volken. Dus <strong>de</strong> Abramitische belofte en<br />

zegen vind haar uitein<strong>de</strong>lijke vervulling in het Loofhuttenfeest. Het achtergebleven fruit<br />

op sommige takken dui<strong>de</strong>n op nazaten, <strong>de</strong> “vrucht <strong>van</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rschoot” dat voortkomt<br />

uit dit feest.<br />

Het feit dat Loofhutten haar culminatie vind op <strong>de</strong> achtste dag toont aan dat het een<br />

cyclus aangeeft <strong>van</strong> <strong>de</strong> geboorte tot besnij<strong>de</strong>nis, dat plaats vond op <strong>de</strong> achtste dag on<strong>de</strong>r<br />

het Ou<strong>de</strong> Verbond. On<strong>de</strong>r het Nieuwe Verbond duidt het Loofhuttenfeest op eenzelf<strong>de</strong><br />

soort cyclus, waarbij het aantoont dat <strong>de</strong> geboorte <strong>van</strong> <strong>de</strong> menigte <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mensenzoon<br />

zal plaatsvin<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> eerste dag <strong>van</strong> Loofhutten en dat <strong>de</strong> besnij<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> hart zal<br />

plaatsvin<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> achtste dag.<br />

JEZUS VIERT HET LOOFHUTTENFEEST<br />

<strong>De</strong> apostel Johannes is <strong>de</strong> enige Nieuwtestamentische schrijver die ons vertelt hoe Jezus<br />

het Loofhuttenfeest vier<strong>de</strong>. Johannes 7 zegt,<br />

2 En het feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n, het Loofhuttenfeest, was aanstaan<strong>de</strong>. 3 Zijn broers<br />

dan zei<strong>de</strong>n tegen Hem: Vertrek <strong>van</strong>hier en ga weg naar Ju<strong>de</strong>a, zodat ook Uw<br />

discipelen <strong>de</strong> werken die U doet kunnen zien. 4 Want niemand doet iets in het<br />

verborgene, en streeft er tegelijk zelf naar dat men openlijk over hem spreekt.<br />

Als U <strong>de</strong>ze dingen doet, maak Uzelf dan openbaar aan <strong>de</strong> wereld. 5 Want ook<br />

Zijn broers geloof<strong>de</strong>n niet in Hem.<br />

Dit is een profetisch beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus tij<strong>de</strong>ns het Loofhuttenfeest.<br />

Het laat zien dat Jezus halverwege het feest zal komen (7:14), en dat <strong>de</strong> Heilige Geest<br />

op <strong>de</strong> achtste dag uitgestort wordt (7:37-39). Het laat ook zien dat Zijn “broers” <strong>van</strong><br />

Hem verlang<strong>de</strong>n dat Hij Zich openlijk zou tonen, waardoor Hij Zichzelf zou openbaren.<br />

Het lijkt erop dat zij geloof<strong>de</strong>n dat als Hij met Zijn krachten en Zijn mogelijkheid tot<br />

85


genezen een show zou opvoeren ie<strong>de</strong>reen Hem wel zou proclameren als Koning.<br />

Misschien suggereer<strong>de</strong>n zij wel dat Hij op een wit paard Jeruzalem binnen zou moeten<br />

rij<strong>de</strong>n, toegejuicht door dansen<strong>de</strong> vrouwen en juichen<strong>de</strong> discipelen. Hij zou het juk <strong>van</strong><br />

Rome afschud<strong>de</strong>n, en tegelijk ook het juk <strong>van</strong> het huidige priesterschap. Het zou een<br />

geweldige stap in zijn carrière zijn.<br />

Maar Johannes vermeldt dat zij niet in Hem geloof<strong>de</strong>n. Het lijkt erop dat zij op dat<br />

moment niet zou<strong>de</strong>n overeenstemmen met <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> Johannes over hun<br />

geloof. Vanuit hun perspectief verlang<strong>de</strong>n ze een openbare vertoning omdat zij WEL in<br />

Hem geloof<strong>de</strong>n. Zij geloof<strong>de</strong>n in Zijn mogelijkhe<strong>de</strong>n tot genezen en opwekken <strong>van</strong><br />

do<strong>de</strong>n. Zij geloof<strong>de</strong>n dat Hij <strong>de</strong> Messiaanse verwachting <strong>van</strong> het volk kon vervullen,<br />

zolang Hij maar enkele professionele marketeers om Zich heen had om Hem te<br />

adviseren. Toen Johannes zijn e<strong>van</strong>gelie begon te schrijven heeft hij waarschijnlijk zijn<br />

hoofd geschud en zich verwon<strong>de</strong>rd hoe zij toch zo raar hebben kunnen <strong>de</strong>nken. Op dat<br />

moment wist hij <strong>de</strong> hele waarheid. Toentertijd waren ze het niet eens met Zijn<br />

marketingtechnieken. Zij geloof<strong>de</strong>n niet dat Hij datgene <strong>de</strong>ed wat Zijn Va<strong>de</strong>r Hem<br />

vertel<strong>de</strong> te doen.<br />

6 Jezus dan zei tegen hen: Mijn tijd is nog niet aangebroken, maar uw tijd is er<br />

altijd. 7 <strong>De</strong> wereld kan u niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik <strong>van</strong> haar getuig<br />

dat haar werken slecht zijn. 8 Gaat u naar dit feest; Ik ga nog niet naar dit<br />

feest, want Mijn tijd is nog niet vervuld. 9 En nadat Hij dit tegen hen gezegd<br />

had, bleef Hij in Galilea. 10 Maar toen Zijn broers naar het feest gegaan waren,<br />

toen ging Hij ook Zelf naar het feest, niet openlijk, maar als in het verborgen.<br />

Jezus vertel<strong>de</strong> dat het nog niet Zijn tijd was om Zich openlijk te tonen. Het was nog niet<br />

Zijn tijd om als Koning geproclameerd te wor<strong>de</strong>n en Zijn rechtmatige positie in te nemen<br />

als Heer over alle dingen. Het heersersmandaat was gegeven aan Adam in Genesis 1:18<br />

en dit recht om te heersen over alle dingen was overgegaan op Seth, Methusalem,<br />

Noach, Sem, Izak, Jakob, Juda, David en ten slotte Jezus. Jezus was <strong>de</strong> rechtmatige<br />

Koning <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, maar Hij moest openlijk geproclameerd wor<strong>de</strong>n op een bestem<strong>de</strong><br />

tijd.<br />

<strong>De</strong> eerste keer dat Jezus Zichzelf toestond openlijk geproclameerd te wor<strong>de</strong>n was op<br />

“palmzondag”, enkele dagen voor Zijn kruisiging. Hoewel dit het seizoen <strong>van</strong> Pascha was,<br />

gedroeg het volk zich alsof het Loofhuttenfeest was, waarbij ze met palmtakken wuif<strong>de</strong>n<br />

en Psalm 118:25 en 26 zongen. Als het volk <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n had geweten, had<strong>de</strong>n ze<br />

begrepen dat Zijn tijd <strong>van</strong> het heersen over <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> niet zou aanbreken tij<strong>de</strong>ns Pascha,<br />

maar tij<strong>de</strong>ns Loofhutten. <strong>De</strong>sondanks vestig<strong>de</strong> het volk een profetisch beeld op<br />

palmzondag dat zich later op <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd zal manifesteren.<br />

In Johannes 7:7 doet Jezus een enigszins vreem<strong>de</strong> verklaring: “<strong>De</strong> wereld kan u niet<br />

haten, maar Mij haat zij, omdat Ik <strong>van</strong> haar getuig dat haar werken slecht zijn.” Wat<br />

heeft <strong>de</strong>ze verklaring te maken met die situatie? Het lijkt erop dat het een profetische<br />

verklaring is dat zolang <strong>de</strong> wereld Jezus haat, zij Hem niet openlijk gemanifesteerd zien.<br />

Van hieruit kunnen we opmaken dat Jezus Zich in<strong>de</strong>rdaad openlijk zal manifesteren als<br />

Koning <strong>de</strong>r Koningen over alle volken; hoewel men Hem niet noodzakelijk zal zien totdat<br />

zij <strong>van</strong> Hem gaan hou<strong>de</strong>n.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, in hun christelijke levens moet ie<strong>de</strong>reen <strong>de</strong> ontwikkelingniveaus<br />

doorlopen, waarbij zij Hem zullen kennen en <strong>van</strong> Hem gaan hou<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze niveaus<br />

wor<strong>de</strong>n gerepresenteerd door <strong>de</strong> drie feestdagen <strong>van</strong> Israël, maar ook door <strong>de</strong> drie<br />

ge<strong>de</strong>elten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Tabernakel <strong>van</strong> Mozes. In onze Pascha ervaring <strong>van</strong> rechtvaardiging<br />

betre<strong>de</strong>n we <strong>de</strong> voorhof <strong>van</strong> <strong>de</strong> Tabernakel <strong>van</strong> Mozes. Van daaruit “zien” we Christus in<br />

een gedimd licht <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> twee voorhangsels. Als we ver<strong>de</strong>r gaan <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> voorhof<br />

naar het Heilige, door <strong>de</strong> ervaring <strong>van</strong> Pinksteren, doorwa<strong>de</strong>n we een an<strong>de</strong>r voorhangsel<br />

en “zien” we Christus in een veel hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r licht. Echter, pas als we het <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

86


voorhangsel doorgaan, gesymboliseerd door Loofhutten, ontmoeten we Jezus Christus in<br />

al Zijn heerlijkheid <strong>van</strong> aangezicht tot aangezicht.<br />

Bijbelse tradities dui<strong>de</strong>n erop dat wanneer God in heerlijkheid verschijnt, Hij <strong>de</strong>ze<br />

heerlijkheid verhult door voorhangsels, want <strong>de</strong> meeste mensen zijn niet uitgerust om<br />

Hem te aanschouwen in Zijn volle heerlijkheid. Het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie feesten is om <strong>de</strong><br />

harten <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen voor te berei<strong>de</strong>n op het aanschouwen <strong>van</strong> Zijn heerlijkheid als Hij<br />

komt. Het is daarom aannemelijk dat <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus geen gelijktijdige<br />

openlijke manifestatie <strong>van</strong> Hemzelf tot <strong>de</strong> wereld is. Alleen <strong>de</strong> overwinnaars die <strong>de</strong><br />

ervaring <strong>van</strong> Loofhutten zullen binnengaan, zullen Hem volledig aanschouwen in Zijn<br />

heerlijkheid. <strong>De</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld zal Hem door voorhangsels heen aanschouwen tot<br />

een latere tijd wanneer hun ogen geacclimatiseerd zijn voor Zijn licht. <strong>De</strong> meeste<br />

mensen zullen Hem misschien alleen aanschouwen door Zijn lichaam.<br />

<strong>De</strong> verheerlijkte overwinnaars zullen <strong>de</strong>ze heerlijkheid verhullen als ze, net zoals Mozes,<br />

die zijn gezicht moest verhullen om <strong>de</strong> mensen geen angst aan te jagen, zullen komen<br />

om het woord <strong>van</strong> God en Zijn wegen te on<strong>de</strong>rwijzen. <strong>De</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God is te veel<br />

voor <strong>de</strong> vleselijke mens totdat hij <strong>de</strong> mogelijkheid heeft gehad om te groeien in <strong>de</strong> kennis<br />

<strong>van</strong> Zijn heerlijkheid. We zullen hier meer over uitwei<strong>de</strong>n in hoofdstuk negen.<br />

Jezus ging in Johannes 7 niet openlijk naar Jeruzalem om het Loofhuttenfeest te vieren.<br />

Hij ging in het verborgene, en Hij ging niet eens samen met Zijn discipelen. Dit lijkt op<br />

een hele vreem<strong>de</strong> daad <strong>van</strong> Hem. Door Zijn discipelen vooruit te sturen, vestig<strong>de</strong> Hij het<br />

profetische beeld <strong>van</strong> Zijn twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong>. Hij ging naar Jeruzalem, niet openlijk, maar als<br />

“in het verborgen”. Velen keken uit naar Zijn <strong>komst</strong>, maar ze wisten niet dat Hij alreeds<br />

aanwezig was, noch zagen ze Hem:<br />

11 <strong>De</strong> Jo<strong>de</strong>n dan zochten Hem op het feest en zei<strong>de</strong>n: Waar is Hij? 12 En er was<br />

veel gemompel over Hem on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> menigten. Sommigen zei<strong>de</strong>n: Hij is goed; en<br />

an<strong>de</strong>ren zei<strong>de</strong>n: Nee, maar Hij misleidt <strong>de</strong> menigte. 13 Toch sprak niemand<br />

openlijk over Hem, uit vrees voor <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n.<br />

Ten slotte maakt Jezus Zich openbaar. Hij kwam niet specifiek tot <strong>de</strong> discipelen, maar<br />

dook plotseling op om in <strong>de</strong> tempel te on<strong>de</strong>rwijzen.<br />

HALVERWEGE HET FEEST<br />

14 Maar toen het feest al half voorbij was, ging Jezus naar <strong>de</strong> tempel en gaf<br />

on<strong>de</strong>rwijs.<br />

Dit profetische beeld lijkt erop te wijzen dat Jezus halverwege het Loofhuttenfeest in een<br />

zeker jaar terugkomt. <strong>De</strong> manier waarop Hij komt zal “in het verborgene” zijn (Grieks:<br />

kruptos, “verborgen, verzegeld, geheim”). Paulus gebruikt dit woord in Romeinen 2:29,<br />

zeggen<strong>de</strong>: “maar híj is Jood die het in het verborgene is.” Hij zal Zichzelf openbaren in<br />

Zijn tempel waar Hij het Woord aan het volk zal ONDERWIJZEN. Binnen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

bewoon<strong>de</strong> God gebouwen <strong>van</strong> hout en steen, maar <strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag is Hij verhuisd en<br />

huist Hij in Zijn volk. Paulus zegt ons dat wij nu <strong>de</strong> tempels <strong>van</strong> God zijn (1 Kor. 3:16).<br />

Hierdoor zal wat Jezus bij Zijn eerste <strong>komst</strong> <strong>de</strong>ed – opeens in <strong>de</strong> tempel gemaakt <strong>van</strong><br />

hout en stenen te verschijnen – Hij dit niet doen bij Zijn twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong>. <strong>De</strong>ze keer zal Hij<br />

Zichzelf vertonen of openbaren aan <strong>de</strong> wereld in Zijn volk, Zijn ware tempel. Zoals we al<br />

eer<strong>de</strong>r verklaart hebben zullen <strong>de</strong> overwinnaars Hem zien <strong>van</strong> aangezicht tot aangezicht,<br />

maar <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen zullen Hem aanschouwen door voorhangsels <strong>van</strong> vlees in<br />

een min<strong>de</strong>re graad <strong>van</strong> manifestatie.<br />

Maleachi 3:1 zegt,<br />

87


1 Zie, Ik zend Mijn engel, die voor Mij <strong>de</strong> weg berei<strong>de</strong>n zal. Plotseling zal naar<br />

Zijn tempel komen die Heere Die u aan het zoeken bent, <strong>de</strong> Engel <strong>van</strong> het<br />

verbond, in Wie u uw vreug<strong>de</strong> vindt. Zie, Hij komt, zegt <strong>de</strong> HEERE <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

legermachten. 2 Maar wie zal <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> Zijn <strong>komst</strong> verdragen? Wie zal bij Zijn<br />

verschijning standhou<strong>de</strong>n? Want Hij is als vuur <strong>van</strong> een e<strong>de</strong>lsmid, en als zeep<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> blekers. 3 Hij zal zitten als iemand die zilver smelt en reinigt: Hij zal <strong>de</strong><br />

Levieten reinigen en hen zuiveren als goud en zilver. Dan zullen zij <strong>de</strong> HEERE<br />

een graanoffer brengen in gerechtigheid. 4 Dan zal het graanoffer <strong>van</strong> Juda en<br />

Jeruzalem voor <strong>de</strong> HEERE aangenaam zijn, zoals in <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> ou<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n af,<br />

zoals in vroegere jaren.<br />

Maleachi vertelt ons enkele <strong>de</strong>tails <strong>van</strong> Zijn verschijning. Hij zal komen als “iemand die<br />

zilver smelt en reinigt” (3:3), zodat het ware priesterschap in staat zal zijn om God een<br />

welbehaaglijk offer te brengen. Dit is uiteraard geschreven in Oudtestamentische taal,<br />

maar we moeten het in Nieuwtestamentisch licht opvatten. Het priesterschap dat God nu<br />

aan het vestigen is, is niet langer <strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>van</strong> Levi, maar <strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>van</strong> Melchize<strong>de</strong>k,<br />

waar<strong>van</strong> Jezus <strong>de</strong> Hogepriester is (Heb. 6:20). Maleachi schreef in zijn eerste hoofdstuk<br />

dat in zijn tijd <strong>de</strong> priesters blin<strong>de</strong> en kreupele offers op het altaar brachten en hij vroeg<br />

het volk of ze God hier mee gunstig stem<strong>de</strong> (Mal. 1:8, 9). Daarom profeteert Maleachi in<br />

hoofdstuk 3 dat God het priesterschap zal gaan zuiveren en reinigen, zodat ze<br />

welbehaaglijke offers kunnen gaan brengen.<br />

Paulus zegt ons in Romeinen 12:1 dat we onszelf moeten wij<strong>de</strong>n aan God als “een levend<br />

offer” dat welbehaaglijk is voor Hem. Het probleem is dat Jesaja 42:18 het volgen<strong>de</strong><br />

vraagt: “Wie is er zo blind als Mijn dienaar?” Dit wordt vele plaatsen in <strong>de</strong> geschriften<br />

<strong>van</strong> Jesaja bevestigd. Jesaja 44:18 zegt ons zelfs dat God hun ogen heeft dichtgesmeerd.<br />

Gods dienaren zijn eveneens kreupel in hun christelijke levenswan<strong>de</strong>l, net zoals God<br />

ervoor gezorgd heeft dat Jakob kreupel werd na <strong>de</strong> worsteling met <strong>de</strong> engel (Gen.<br />

32:32).<br />

Dit is <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> christen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> begrenzing <strong>van</strong> <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> Pascha en<br />

Pinksteren. Het voorhangsel verblind ons nog steeds, zodat we <strong>de</strong> ware aard <strong>van</strong> God en<br />

Zijn heerlijkheid nog niet kunnen aanschouwen. Wij zijn nog steeds begrenst in ons<br />

kunnen om een christelijke levenswan<strong>de</strong>l er op na te hou<strong>de</strong>n, want hoewel we als<br />

rechtvaardigen wor<strong>de</strong>n toegerekend, zijn wij in wezen nog niet helemaal rechtvaardig.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, op dit moment zijn wij voor God, in <strong>de</strong> ruimste zin <strong>van</strong> het woord,<br />

nog geen welbehaaglijke offers. Het Loofhuttenfeest zal hier veran<strong>de</strong>ring in brengen,<br />

want Hij zal naar Zijn tempel komen – Zijn lichaam, Zijn priesterschap – om hen te<br />

zuiveren, waardoor zij in staat zijn om een welbehaaglijk offer te brengen. <strong>De</strong> god<strong>de</strong>lijke<br />

wet in Leviticus 2:11 verklaart dat er geen offer gebracht mag wor<strong>de</strong>n dat bereidt is met<br />

zuur<strong>de</strong>eg, en toch bestond het Pinksteroffer uit 2 bro<strong>de</strong>n die in zuur<strong>de</strong>eg gebakken<br />

waren (Lev. 23:17). Dit profeteert ons dat zolang we on<strong>de</strong>r Pinksteren verblijven we nog<br />

onbehaaglijke offers zijn voor God in <strong>de</strong> uiterste zin <strong>van</strong> het woord. God moet ons<br />

zuiveren door Loofhutten heen zodat we volkomen in <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke aanwezigheid kunnen<br />

komen zon<strong>de</strong>r dat voorhangsels ons belemmeren.<br />

DE ACHTSTE DAG VAN LOOFHUTTEN<br />

In Johannes 7:37-39 profeteer<strong>de</strong> Jezus op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten over <strong>de</strong><br />

uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest:<br />

37 En op <strong>de</strong> laatste, <strong>de</strong> grote dag <strong>van</strong> het feest, stond Jezus daar en riep: Als<br />

iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. 38 Wie in Mij gelooft,<br />

zoals <strong>de</strong> Schrift zegt: Stromen <strong>van</strong> levend water zullen uit zijn binnenste<br />

vloeien. 39 (En dit zei Hij over <strong>de</strong> Geest, Die zij die in Hem geloven, ont<strong>van</strong>gen<br />

88


zou<strong>de</strong>n; want <strong>de</strong> Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet<br />

verheerlijkt was.)<br />

In die tijd was het een gewoonte dat <strong>de</strong> priester elke ochtend <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven dagen <strong>van</strong><br />

Loofhutten in <strong>de</strong> tempel een drankoffer <strong>van</strong> water uitschonk. Dit werd uit een zilveren<br />

kruik geschonken. Dit <strong>de</strong><strong>de</strong>n zij niet op <strong>de</strong> ochtend <strong>van</strong> <strong>de</strong> achtste dag. Dus toen Jezus<br />

riep dat <strong>de</strong>gene die dorst had<strong>de</strong>n tot Hem kon<strong>de</strong>n komen, stel<strong>de</strong> dit een an<strong>de</strong>r soort<br />

water voor dat uitgeschonken zou wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten.<br />

Het uitschenken <strong>van</strong> water op het Loofhuttenfeest was bedoeld om een voorstelling te<br />

maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> God die uitgestort werd, zoals dit geprofeteerd wordt in Joël<br />

2:23 en 28. Het volk observeer<strong>de</strong> dit echter op een vleselijke manier, <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>ze<br />

ceremonie slechts bedoeld was om te bid<strong>de</strong>n voor regen, dat over het algemeen rond <strong>de</strong><br />

tijd <strong>van</strong> Loofhutten begon te vallen. Dit was uiteraard belangrijk voor het planten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

gewassen op dat moment in het jaar. Maar vaak misten ze haar echte betekenis.<br />

Toen Jezus met een har<strong>de</strong> stem proclameer<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>gene die dorst had<strong>de</strong>n bij Hem<br />

kon<strong>de</strong>n komen voor water, en dat dit resulteer<strong>de</strong> in stromen <strong>van</strong> levend water die uit hun<br />

binnenste zullen vloeien, refereer<strong>de</strong> Hij eigenlijk aan Jesaja 12:2 en 3, waar staat,<br />

2 Zie, God is mijn heil [Hebr. Yeshua], ik zal vertrouwen en geen angst hebben,<br />

want mijn kracht en psalm is <strong>de</strong> HEERE HEERE [Hebr. Yah Yahweh], en Hij is mij<br />

tot heil [Hebr. Yeshua] gewor<strong>de</strong>n. 3 U zult met vreug<strong>de</strong>water scheppen uit <strong>de</strong><br />

bronnen <strong>van</strong> het heil [Hebr. Yeshua].<br />

Yeshua of Joshua was <strong>de</strong> Hebreeuwse naam <strong>van</strong> Jezus. Dus Jesaja profeteer<strong>de</strong> eigenlijk<br />

dat Yahweh mij tot Yeshua gewor<strong>de</strong>n is. Dit betekent dat Christus (Yeshua) bekend stond<br />

als Yahweh uit het Ou<strong>de</strong> Testament voor Zijn vleeswording op aar<strong>de</strong>. Ver<strong>de</strong>r profeteert<br />

Jesaja dat we “met vreug<strong>de</strong>water scheppen uit <strong>de</strong> bronnen <strong>van</strong> het Yeshua.” Dus toen<br />

Jezus op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten tot het volk riep dat een ie<strong>de</strong>r die dorst had tot<br />

HEM moest komen voor water, refereer<strong>de</strong> Hij aan Jesaja 12:3.<br />

Zoals we al gezien hebben werd <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong> Salomo verheerlijkt op <strong>de</strong> achtste dag<br />

<strong>van</strong> Loofhutten. <strong>De</strong>ze gebeurtenis profeteer<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> verheerlijking <strong>van</strong> een nieuwe<br />

tempel gemaakt <strong>van</strong> leven<strong>de</strong> stenen, waar<strong>van</strong> Pinksteren slechts een voorschot was. Het<br />

feit dat Jezus op <strong>de</strong> laatste grote dag <strong>van</strong> Loofhutten over <strong>de</strong> uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest<br />

profeteert, laat zien dat dit <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd is voor <strong>de</strong> toekomen<strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Geest.<br />

DE PROFETISCHE TEMPELCEREMONIES VAN LOOFHUTTEN<br />

Elke dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven dagen <strong>van</strong> Loofhutten maakte <strong>de</strong> priesters een optocht door rond<br />

het altaar te lopen en Psalm 118:25 te zingen: “Och HEERE, breng toch heil;<br />

och HEERE, geef toch voorspoed.” Op <strong>de</strong> laatste dag <strong>van</strong> het feest, <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> dag,<br />

liepen <strong>de</strong> priesters zevenmaal om het altaar. Alfred E<strong>de</strong>rsheim zegt in “The Temple” op<br />

pag. 280,<br />

“Maar op <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> [dag]… <strong>de</strong><strong>de</strong>n ze zeven keer een ron<strong>de</strong> om het altaar, waarbij ze terugdachten aan <strong>de</strong><br />

muren <strong>van</strong> Jericho die door <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n gevallen waren, en anticipeer<strong>de</strong>n ze hoe, door directe<br />

tussen<strong>komst</strong> <strong>van</strong> God, <strong>de</strong> muren <strong>van</strong> het hei<strong>de</strong>ndom zou<strong>de</strong>n vallen voor Jehovah, waardoor het land open zou<br />

liggen voor Zijn volk om daar in te trekken en het eigen te maken.”<br />

<strong>De</strong>ze dag werd <strong>de</strong> “Wilgendag” of <strong>de</strong> “Dag <strong>van</strong> het Slaan met <strong>de</strong> Takken” genoemd, zoals<br />

E<strong>de</strong>rsheim dit ons vertelt, “omdat met alle wilgentakken werd geschud en <strong>de</strong> palmtakken<br />

in stukken wer<strong>de</strong>n geslagen bij het altaar.” <strong>De</strong>ze gebeurtenis beeld<strong>de</strong> <strong>de</strong> vernietiging <strong>van</strong><br />

Jericho uit en het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> volken (“bomen”), waardoor Hij alle volken aan Christus<br />

on<strong>de</strong>rwerpt.<br />

89


<strong>De</strong> rondgang om het altaar beeld<strong>de</strong> <strong>de</strong> strijd <strong>van</strong> Jericho uit en het slaan met <strong>de</strong><br />

boomtakken stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> overwinning op Jericho voor – en in het verleng<strong>de</strong> alle volken,<br />

want Jericho was een beeld en schaduw <strong>van</strong> <strong>de</strong> volken in het algemeen. Dit profeteer<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> dag wanneer alle volken overwonnen zullen wor<strong>de</strong>n en waarbij Christus over alle<br />

volken regeert als Zijn erfenis. <strong>De</strong>ze overwinning wordt ge<strong>de</strong>eltelijk geassocieerd met het<br />

Loofhuttenfeest, dat aantoont dat <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus en het vestigen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

god<strong>de</strong>lijke regering <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> dit feest zal zijn.<br />

Dit begint uiteraard met <strong>de</strong> overwinnaars, wiens be<strong>de</strong>rfelijke lichamen (Jericho) en<br />

sterfelijke natuur “overwonnen” zullen wor<strong>de</strong>n door Jezus Christus en zij volkomen<br />

geregeerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet. Dit zijn <strong>de</strong> eerstelingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> schepping,<br />

waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> hele schepping in barensnood verkeert. Net zoals Jericho <strong>de</strong> eersteling was<br />

<strong>van</strong> Kanaän bij haar overwinning, zo is ook <strong>de</strong> overwinning op het lichaam <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

overwinnaar <strong>de</strong> eersteling <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld.<br />

Daarnaast had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> priesters nog een an<strong>de</strong>re ceremonie rond <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> het<br />

avondoffer geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> zeven dagen <strong>van</strong> Loofhutten. Dit werd <strong>de</strong> verlichting <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

tempel genoemd. Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag, nadat <strong>de</strong> offers en <strong>de</strong> drankoffers waren<br />

uitgeschonken, daal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> aanbid<strong>de</strong>rs af <strong>van</strong> <strong>de</strong> hof <strong>van</strong> Israël naar <strong>de</strong> hof <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Vrouw, waar vier grote gou<strong>de</strong>n lampenstandaar<strong>de</strong>n waren neergezet, met elk vier<br />

gou<strong>de</strong>n schalen. Vier jonge priesters droegen kruiken met olie en vul<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schalen op<br />

<strong>de</strong> lampenstandaar<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong>ze ceremonie was bedoeld om <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God in Jeruzalem te portretteren.<br />

<strong>De</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God was uiteraard nog nooit in die tempel gekomen en daarom moet<br />

<strong>de</strong> verlichting <strong>van</strong> <strong>de</strong> tempel eruit hebben gezien als een karige ver<strong>van</strong>ging voor <strong>de</strong>genen<br />

die <strong>de</strong>ze betekenis ten volle begrepen. <strong>De</strong>sondanks profeteer<strong>de</strong> het <strong>van</strong> het Nieuwe<br />

Jeruzalem en haar Nieuwe Tempel gemaakt <strong>van</strong> leven<strong>de</strong> stenen. Jezus leg<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

betekenis <strong>van</strong> dit gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ceremonie <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag uit waarbij Hij het volk<br />

on<strong>de</strong>rwees, want we lezen in Johannes 8:12,<br />

12 Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het Licht <strong>de</strong>r wereld; wie Mij<br />

volgt, zal beslist niet in <strong>de</strong> duisternis wan<strong>de</strong>len, maar zal het licht <strong>van</strong> het leven<br />

hebben.<br />

Net zoals het ware leven<strong>de</strong> water uit Jezus geschept moet wor<strong>de</strong>n, zoals Hij<br />

proclameer<strong>de</strong> op <strong>de</strong> laatste grote dag <strong>van</strong> het feest, zo moet een ie<strong>de</strong>r tot Hem komen<br />

om het ware licht <strong>van</strong> <strong>de</strong> waarheid te ont<strong>van</strong>gen. Het licht <strong>van</strong> het leven komt als <strong>de</strong><br />

volheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest neerdaalt om <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong> ons lichaam te bewonen. <strong>De</strong><br />

verlichting <strong>van</strong> <strong>de</strong> tempel profeteert zodoen<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid en het licht <strong>van</strong> God<br />

dat Zijn volk zal vullen op het moment <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest.<br />

DE ACHT TEKENEN IN HET EVANGELIE VAN JOHANNES<br />

Nadat Jezus het water in wijn had veran<strong>de</strong>rd zegt Johannes 2:11 ons het volgen<strong>de</strong>,<br />

11 Dit heeft Jezus gedaan als begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> tekenen, te Kana in Galilea, en Hij<br />

heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloof<strong>de</strong>n in Hem.<br />

Er zijn in feite acht tekenen in het boek <strong>van</strong> Johannes, namelijk:<br />

1. Water in wijn veran<strong>de</strong>ren (Joh. 2:1-10).<br />

2. <strong>De</strong> genezing <strong>van</strong> <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koninklijke hoveling (Joh. 4:46-54).<br />

3. <strong>De</strong> genezing <strong>van</strong> <strong>de</strong> verlam<strong>de</strong> in Bethesda (Joh. 5:1-13).<br />

4. Het te eten geven <strong>van</strong> <strong>de</strong> 5000 (Joh. 6:1-13).<br />

5. Lopen op het water (Joh. 6:16-25).<br />

6. <strong>De</strong> genezing <strong>van</strong> <strong>de</strong> blin<strong>de</strong> (Joh. 9:1-7).<br />

90


7. <strong>De</strong> opwekking <strong>van</strong> Lazarus (Joh. 11:1-45).<br />

8. Het <strong>van</strong>gen <strong>van</strong> <strong>de</strong> 153 grote vissen (Joh. 21:3-12).<br />

Het is niet mogelijk om binnen dit boek een complete studie te doen over <strong>de</strong>ze tekenen,<br />

hoewel <strong>de</strong>ze tekenen wel correleren met het Loofhuttenfeest. In <strong>de</strong> zojuist geciteer<strong>de</strong><br />

tekst uit Joh. 2:11 had<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze tekenen als doel om Zijn heerlijkheid te openbaren op <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong>. <strong>De</strong> eerste zeven tekenen wer<strong>de</strong>n gedaan voor Zijn dood en opstanding; het<br />

laatste teken werd gedaan na Zijn opstanding. Na elk teken gaf Jezus een on<strong>de</strong>rwijzing<br />

en uitleg waardoor <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> elk teken openbaar kwam. Johannes verslaat ook<br />

an<strong>de</strong>re verhalen achter <strong>de</strong>ze tekenen. <strong>De</strong>ze illustreren <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> tekenen.<br />

<strong>De</strong> mid<strong>de</strong>lste tekenen – oftewel <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> en <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> – zijn profetisch voor het mid<strong>de</strong>n<br />

(halverwege) <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest. Als eerste voed<strong>de</strong> Jezus <strong>de</strong> 5000 met vijf<br />

gerstebro<strong>de</strong>n en twee vissen op het moment <strong>van</strong> Pascha (Joh. 6:4). Dit had als resultaat<br />

dat <strong>de</strong> mensen Hem koning wil<strong>de</strong>n maken (Joh. 6:15). Later op het Loofhuttenfeest in<br />

Johannes 7 wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mensen hem do<strong>de</strong>n (7:19). Het lijkt erop dat ze er niet uitkwamen<br />

wanneer ze wat moesten doen. Zij moesten Hem offeren als een Offer tot God met<br />

Pascha, en zij moesten Hem koning willen maken op Loofhutten.<br />

Nadat Hij <strong>de</strong> schare te eten had gegeven vluchtte Hij naar een berg om te bid<strong>de</strong>n,<br />

waarbij Hij zijn discipelen vooruit stuur<strong>de</strong> over <strong>de</strong> zee <strong>van</strong> Galilea. Zij bevon<strong>de</strong>n zich toen<br />

in een har<strong>de</strong> stormwind. Te mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het meer na<strong>de</strong>r<strong>de</strong> Jezus hen, over het water<br />

lopen<strong>de</strong>. In het verslag <strong>van</strong> Mattheüs lezen we dat Petrus uit <strong>de</strong> boot stapte om Jezus te<br />

ontmoeten (Mat. 14:39-42). Vervolgens keer<strong>de</strong> Jezus en Petrus terug naar <strong>de</strong> boot,<br />

waarna ze zich plotseling in Kapernaüm bevon<strong>de</strong>n (Joh. 6:21 en 24).<br />

Dit verhaal profeteert <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus. Het verhaal begint met het<br />

Pascha werk <strong>van</strong> Christus, waarbij Hij <strong>de</strong> schare te eten geeft met Zijn on<strong>de</strong>rwijzingen,<br />

terwijl ze Hem koning willen maken. Zij wisten niet dat Zijn eerste <strong>komst</strong> een offerdienst<br />

(sterven) moest zijn. Daarom steeg Jezus een hoge berg op om te bid<strong>de</strong>n. Dit profeteert<br />

<strong>van</strong> Zijn hemelvaart, waar Hij voor ons pleit (Heb. 7:25). On<strong>de</strong>rtussen heeft Hij Zijn<br />

discipelen <strong>de</strong> wereld in gezon<strong>de</strong>n, weten<strong>de</strong> dat zij beproevingen te verduren krijgen<br />

tij<strong>de</strong>ns Zijn afwezigheid. <strong>De</strong> storm waar <strong>de</strong> discipelen in verkeer<strong>de</strong>n stelt beproeving<br />

voor.<br />

Vervolgens komt Jezus tot hen. Johannes zegt dat ons dat ze ongeveer vijfentwintig tot<br />

<strong>de</strong>rtig stadiën geroeid had<strong>de</strong>n (Joh. 6:19), dat ongeveer het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het meer was.<br />

Petrus ging uit <strong>de</strong> boot om Hem te ontmoeten. Hij han<strong>de</strong>l<strong>de</strong> hier naar het ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> overwinnaars die <strong>de</strong> Heere ontmoeten in <strong>de</strong> lucht (1 Thes. 4:17). Merk op dat NIET<br />

ALLE discipelen uit <strong>de</strong> boot stappen om Hem te ontmoeten, hoewel het allemaal<br />

gelovigen waren. Alleen Petrus stapt buiten <strong>de</strong> boot. Het stelt <strong>de</strong> overwinnaars voor.<br />

Uiteraard begon Petrus <strong>de</strong> wind en <strong>de</strong> golven op te merken, waardoor hij begon te<br />

zinken. Maar Jezus vatte Hem. Dit laat ons zien dat <strong>de</strong> overwinnaars waarschijnlijk niet<br />

volmaakter zijn dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re gelovigen, discipelen, maar er huist iets in ze dat <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>ren niet hebben. An<strong>de</strong>re Bijbelpassages geven hierover meer <strong>de</strong>tails, maar die<br />

vallen buiten het bereik <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze toekomen<strong>de</strong> gebeurtenis.<br />

Als Jezus ten slotte in <strong>de</strong> boot met discipelen stapt gaat <strong>de</strong> wind liggen (Mat. 14:32), en<br />

was <strong>de</strong> boot op won<strong>de</strong>rbare wijzen verplaatst naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant <strong>van</strong> het meer, naar<br />

het stadje Kapernaüm, (Joh. 6:21, 24). Later zullen we hier meer over zeggen, maar dit<br />

is <strong>de</strong> “opname” waarover geprofeteerd wordt in 1 Thessalonicenzen 4:17. Zij bevon<strong>de</strong>n<br />

zich in Kapernaüm, dat een samengesteld Hebreeuwse naam is. <strong>De</strong> stam <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze naam<br />

is kippur en nacham. Kippur betekent “be<strong>de</strong>kken”, terwijl nacham “trooster” betekent.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, zij kwamen in <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest, <strong>de</strong> volkomen<br />

be<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong> Trooster, die <strong>de</strong> Heilige Geest is.<br />

91


Dit profeteert op één of an<strong>de</strong>re manier over het mid<strong>de</strong>n (halverwege) <strong>van</strong> het<br />

Loofhuttenfeest. In een zeker opzicht is dit nog niet helemaal dui<strong>de</strong>lijk, het lijkt erop dat<br />

Jezus halverwege het feest zal komen en dat <strong>de</strong> overwinnaars dan “opgenomen” zullen<br />

wor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten, dat hun Kapernaüm is. On<strong>de</strong>rtussen zullen <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re mensen die gevoed zijn tij<strong>de</strong>ns het teken <strong>van</strong> Pascha naar Hem gaan zoeken, met<br />

het verlangen om nog steeds gevoed te wor<strong>de</strong>n en waarbij ze nog steeds gefocust zijn op<br />

het Pascha werk <strong>van</strong> Christus (Joh. 6:22-26). Zij had<strong>de</strong>n geen kennis of begrip <strong>van</strong> het<br />

Loofhutten werk. Ook wisten zij niet waar Hij gebleven was of wanneer Hij in Kapernaüm<br />

gekomen was (Joh. 6:25).<br />

Vervolgens verslaat Johannes <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzingen <strong>van</strong> Jezus over <strong>de</strong> twee tekenen. Als<br />

eerste legt Jezus uit dat Hij het ware brood uit <strong>de</strong> hemel is (Joh. 6:32). Toen <strong>de</strong> 5000<br />

gevoed waren verzamel<strong>de</strong>n zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> resten twaalf volle man<strong>de</strong>n. Jezus vergelijkt dit<br />

met <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n, zeggen<strong>de</strong> in Johannes 6:39 en 40,<br />

39 En dit is <strong>de</strong> wil <strong>van</strong> <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r, Die Mij gezon<strong>de</strong>n heeft, dat Ik <strong>van</strong> alles wat Hij<br />

Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan, maar het doe opstaan op <strong>de</strong> laatste<br />

dag. 40 En dit is <strong>de</strong> wil <strong>van</strong> Hem Die Mij gezon<strong>de</strong>n heeft, dat ie<strong>de</strong>r die <strong>de</strong> Zoon<br />

ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op <strong>de</strong><br />

laatste dag.<br />

Jezus herhaalt <strong>de</strong>ze verklaring nog tweemaal in Johannes 6:44 en 54. Het doel <strong>van</strong> het<br />

manna uit <strong>de</strong> hemel (en het voe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> 5000) kunnen we vin<strong>de</strong>n in Johannes 6:45,<br />

45 Er is geschreven in <strong>de</strong> profeten: En zij zullen allen door God on<strong>de</strong>rwezen zijn.<br />

Ie<strong>de</strong>r dan die het <strong>van</strong> <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij.<br />

<strong>De</strong> rest <strong>van</strong> Johannes 6 is een verslaggeving <strong>van</strong> het voe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> 5000. Daarna vin<strong>de</strong>n<br />

we in Johannes 7 een profetisch verhaal <strong>van</strong> Jezus toen Hij het Loofhuttenfeest vier<strong>de</strong>.<br />

Dit illustreert en verklaart <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> het vijf<strong>de</strong> teken in Johannes, waarbij Jezus<br />

tot <strong>de</strong> discipelen kwam op het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het meer.<br />

Bij het vijf<strong>de</strong> teken stuur<strong>de</strong> Jezus Zijn discipelen vooruit naar Jeruzalem. In Johannes 7<br />

stuurt Jezus Zijn discipelen vooruit naar Jeruzalem voor het Loofhuttenfeest.<br />

Bij het vijf<strong>de</strong> teken wisten <strong>de</strong> mensen niet waar Jezus was. In Johannes 7 wisten <strong>de</strong><br />

mensen we<strong>de</strong>rom niet waar Jezus was.<br />

Bij het vijf<strong>de</strong> teken kwam Jezus tot <strong>de</strong> discipelen op het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het meer. In<br />

Johannes 7 kwam Jezus tot <strong>de</strong> tempel op het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest.<br />

Bij het vijf<strong>de</strong> teken wer<strong>de</strong>n Jezus en <strong>de</strong> discipelen opgenomen naar Kapernaüm, <strong>de</strong><br />

“be<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong> Trooster”. In Johannes 7 profeteer<strong>de</strong> Jezus op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> het<br />

feest over <strong>de</strong> uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest.<br />

Al <strong>de</strong>ze dingen lijken ons te dui<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> timing <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Jezus;<br />

tenminste, wat <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> het jaar betreft. Natuurlijk zeggen <strong>de</strong>ze verslagen niets over<br />

het jaar waarin Hij zou kunnen komen. <strong>De</strong> manier waarop Hij komt is ongetwijfeld<br />

geopenbaard in <strong>de</strong>ze verhalen, maar we erkennen dat <strong>de</strong>ze verhalen opgetekend zijn als<br />

gelijkenissen en illustraties, waardoor zij veel ruimte laten voor discussies tussen<br />

verschillen<strong>de</strong> opvattingen. Wijzelf hebben natuurlijk ook een zekere opvatting, maar wij<br />

zijn niet geneigd te <strong>de</strong>nken dat wij onfeilbaar zijn in onze opvattingen. <strong>De</strong>sondanks zullen<br />

<strong>de</strong>genen die het oneens zijn met onze conclusies hun voor<strong>de</strong>el doen met <strong>de</strong> inzichten die<br />

in dit boek staan.<br />

92


HOOFDSTUK 8<br />

Het Voorstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Eerstgeborene<br />

Het Loofhuttenfeest duur<strong>de</strong> een week lang, en toch was er een slotceremonie op <strong>de</strong><br />

achtste dag om het feest te kronen met haar heerlijkheid. <strong>De</strong> god<strong>de</strong>lijke wet houdt zich<br />

hierover bijzon<strong>de</strong>r stil. Het stelt alleen verplicht dat <strong>de</strong> eerste en achtste dag rustdagen<br />

waren. Leviticus 23:39 zegt,<br />

39 Maar <strong>van</strong>af <strong>de</strong> vijftien<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand, wanneer u <strong>de</strong><br />

opbrengst <strong>van</strong> het land ingezameld hebt, moet u het feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE zeven<br />

dagen lang vieren. Op <strong>de</strong> eerste dag is het rustdag en op <strong>de</strong> achtste dag is het<br />

rustdag.<br />

Zoals we al eer<strong>de</strong>r hebben gezien werd <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten in Johannes 7:37<br />

“<strong>de</strong> laatste, <strong>de</strong> grote dag <strong>van</strong> het feest” genoemd. Johannes beschouw<strong>de</strong> het daarom als<br />

een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het feest en niet (zoals sommigen veron<strong>de</strong>rstellen) als een aparte dag<br />

<strong>van</strong> het feest.<br />

Besnij<strong>de</strong>nis vond eveneens op <strong>de</strong> achtste dag plaats, waar<strong>van</strong> haar instelling terug gaat<br />

naar Abraham, voorafgaand aan <strong>de</strong> geboorte <strong>van</strong> Izak. Genesis 17:12 zegt,<br />

12 Elk kind bij u <strong>van</strong> acht dagen oud, al wie mannelijk is, moet besne<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n, al uw generaties door: <strong>de</strong>gene die in uw huis geboren is én <strong>de</strong>gene die<br />

<strong>van</strong> enige vreem<strong>de</strong>ling voor geld gekocht is, die niet tot uw nageslacht behoort.<br />

Op <strong>de</strong> achtste dag brachten Jozef en Maria Jezus naar <strong>de</strong> tempel voor <strong>de</strong> besnij<strong>de</strong>nis en<br />

om Zijn naam officieel te laten registreren. Lukas 2:21 zegt,<br />

21 En toen acht dagen vervuld waren, en men het Kind besnij<strong>de</strong>n moest, werd<br />

Hem <strong>de</strong> Naam Jezus gegeven, die genoemd was door <strong>de</strong> engel voordat Hij in <strong>de</strong><br />

moe<strong>de</strong>rschoot ont<strong>van</strong>gen was.<br />

<strong>De</strong> zonen kregen, als hun geboorten wer<strong>de</strong>n opgetekend in het genealogieboek in <strong>de</strong><br />

tempel, op <strong>de</strong> achtste dag (officieel) hun naam. <strong>De</strong>ze optekeningen waren belangrijk,<br />

want zodoen<strong>de</strong> wer<strong>de</strong>n hun namen wettig bevestigd binnen het verbond. Het was een<br />

duister beeld <strong>van</strong> het boek <strong>de</strong>s levens, want het moest <strong>de</strong> namen bevatten <strong>van</strong> hen die<br />

geloof<strong>de</strong>n en vertrouw<strong>de</strong>n op God en gehoorzaam waren aan Zijn wet. Uiteraard werd dit<br />

doel bij lange na niet gehaald. Maar <strong>de</strong>salniettemin vormt het een onvolmaakt beeld <strong>van</strong><br />

een meer volmaakter boek, het boek <strong>de</strong>s levens, dat geschreven is in <strong>de</strong> hemel, en wat<br />

volkomen accuraat is. Aan dit boek wordt niet alleen in Openbaringen 20:12 gerefereerd,<br />

maar ook door Mozes zelf in Exodus 32:32.<br />

Dit alles bevestigt een principe <strong>van</strong> <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet dat <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong><br />

naamgeving <strong>van</strong> <strong>de</strong> zonen en <strong>de</strong> besnij<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> het hart vast stelt. <strong>De</strong> overwinnaars,<br />

ook wel <strong>de</strong> gerstgemeenschap, zal <strong>de</strong> besnij<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> hart krijgen op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong><br />

Loofhutten. <strong>De</strong> Kerk - ook wel <strong>de</strong> tarwegemeenschap – zal <strong>de</strong> besnij<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> hart<br />

ont<strong>van</strong>gen na het zeven<strong>de</strong> millennium, oftewel aan het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> achtduizendjarige<br />

perio<strong>de</strong> in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis. <strong>De</strong> druivengemeenschap zal <strong>de</strong> besnij<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> hart krijgen<br />

in het vijftigste millennium, dat het grote Jubeljaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> Schepping is. Het vijftigste<br />

jaar is eveneens een achtste jaar, want het volgt op het 49 e sabbatrustjaar. Dit is ook <strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong>n dat heel <strong>de</strong> schepping op <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> God (<strong>de</strong> overwinnaars<br />

eerst, en daarna <strong>de</strong> Kerk) wacht. Wanneer ze <strong>de</strong>ze openbaring zien, zullen ze weten dat<br />

er eveneens hoop voor hen is.<br />

93


Op diezelf<strong>de</strong> manier hopen we <strong>van</strong>daag ook, weten<strong>de</strong> dat Jezus Christus opgewekt is uit<br />

<strong>de</strong> dood en geopenbaard werd in heerlijkheid. Het feit dat Hij <strong>de</strong> dood heeft overwonnen<br />

bevestigd <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> hoop voor hen die in Hem geloven.<br />

<strong>De</strong> god<strong>de</strong>lijke wet vertelt ons ook dat <strong>de</strong> eerstgeborene <strong>van</strong> elk inheems dier gegeven<br />

moest wor<strong>de</strong>n aan God. Exodus 22:29 en 30 zegt,<br />

29 U mag <strong>van</strong> uw volheid en <strong>van</strong> uw overvloed niet achterhou<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />

eerstgeborene <strong>van</strong> uw zonen moet u Mij geven. 30 U moet hetzelf<strong>de</strong> doen met<br />

uw run<strong>de</strong>ren en uw kleinvee; zeven dagen mogen ze bij hun moe<strong>de</strong>r blijven, op<br />

<strong>de</strong> achtste dag moet u ze Mij geven.<br />

Het was onwettig om <strong>de</strong> eerstgeborene op een an<strong>de</strong>re dag dan <strong>de</strong> achtste aan God aan<br />

te bie<strong>de</strong>n. Dit is een erg belangrijke wet die <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n bevestigd. We moeten<br />

<strong>de</strong> dingen niet op onze manier doen, maar op Gods manier. Hij heeft dit ingesteld om<br />

ons <strong>de</strong> timing <strong>van</strong> <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> God uit te leggen, hetgeen wordt<br />

aangehaald in Romeinen 8:19. Duizen<strong>de</strong>n jaren lang heeft men geprobeerd om<br />

rechtvaardig en heilig genoeg te wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>ze openbaring <strong>van</strong> Zijn heerlijkheid te<br />

ervaren. Sommigen hebben het geprobeerd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zalving <strong>van</strong> Pascha in het Ou<strong>de</strong><br />

Testament. An<strong>de</strong>ren hebben het geprobeerd in <strong>de</strong> jaren die volg<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong><br />

Pinksteren. Velen zijn monnik en heremiet gewor<strong>de</strong>n en hebben zich afgezon<strong>de</strong>rd <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

maatschappij om zodoen<strong>de</strong> God te over<strong>de</strong>nken en om <strong>de</strong> volmaaktheid te bereiken on<strong>de</strong>r<br />

zalvingen die tekort schoten m.b.t. Loofhutten.<br />

Hoeveel goeds zou<strong>de</strong>n zij voor het Koninkrijk <strong>van</strong> God bereikt hebben als <strong>de</strong>ze<br />

toegewij<strong>de</strong> mensen binnen <strong>de</strong> maatschappij waren gebleven en zij zou<strong>de</strong>n getuig<strong>de</strong>n<br />

over Jezus Christus tot <strong>de</strong> ongelovigen? Er is natuurlijk <strong>de</strong> tijd om <strong>de</strong> woestijn in te<br />

trekken en God te ontmoeten. God roept enkelen <strong>de</strong> woestijn in om één op één door God<br />

getraind te wor<strong>de</strong>n. Maar het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> woestijn is niet om daar voor altijd te<br />

verblijven, maar om toegerust en getraind te wor<strong>de</strong>n om terug te gaan naar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

or<strong>de</strong>, waar hun diensten zeer nodig zijn.<br />

DE EERSTGEBORENE VAN ONREINE DIEREN<br />

<strong>De</strong> eerstgeborene <strong>van</strong> elk inheems dier moest aan God gegeven wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> achtste<br />

dag. <strong>De</strong> enige uitzon<strong>de</strong>ring op <strong>de</strong>ze regel was een onrein dier, waarbij <strong>de</strong> eerstgeborene<br />

moest wor<strong>de</strong>n vrijgekocht met een lam. Zo kon bijvoorbeeld <strong>de</strong> eerstgeborene <strong>van</strong> een<br />

ezel in die hoedanigheid niet aan God wor<strong>de</strong>n geschonken. Dit stelt een erg belangrijk<br />

principe vast. God accepteert namelijk ook geen onreine mensen. Exodus 13:12 en 13<br />

zegt,<br />

12 dat u alles wat <strong>de</strong> baarmoe<strong>de</strong>r opent, aan <strong>de</strong> HEERE zult afstaan. Ook alles<br />

wat <strong>de</strong> baarmoe<strong>de</strong>r opent <strong>van</strong> <strong>de</strong> dracht <strong>van</strong> het vee dat u toebehoort: <strong>de</strong><br />

mannetjes zullen voor <strong>de</strong> HEERE zijn. 13 Maar alles wat <strong>de</strong> baarmoe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> een<br />

ezelin opent, moet u vrijkopen met een lam. Als u het niet vrijkoopt, moet u het<br />

<strong>de</strong> nek breken. Maar wat <strong>de</strong> mensen betreft, moet u alle eerstgeborenen on<strong>de</strong>r<br />

uw zonen vrijkopen.<br />

Oppervlakkige lezers menen dat <strong>de</strong>ze passage alleen toepasbaar is op ezels. Maar in vers<br />

13 past God het toe op alle eerstgeborenen <strong>van</strong> Israël. God zegt eerst dat alle<br />

eerstgeborene <strong>van</strong> ezelinnen vrijgekocht moeten wor<strong>de</strong>n met een lam – en <strong>van</strong>daar dat<br />

alle eerstgeborenen <strong>van</strong> Israël vrijgekocht moesten wor<strong>de</strong>n. Hij noem<strong>de</strong> hen in feite een<br />

kud<strong>de</strong> ezels! Ze moesten allemaal vrijgekocht wor<strong>de</strong>n. Dit is <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat God Pascha<br />

heeft ingesteld. Het was nodig om het volk vrij te kopen met een lam, want zij kon<strong>de</strong>n<br />

zich niet aan God presenteren in hun onreine staat. Vanwege Pascha werd Israël “<strong>de</strong><br />

schapen <strong>van</strong> Zijn wei<strong>de</strong>” (Psalm 100:3). Zon<strong>de</strong>r een <strong>de</strong>rgelijke verlossing zou<strong>de</strong>n zij<br />

94


ezels zijn <strong>van</strong> Zijn stal. Toch zegt Hosea 11:1: “Toen Israël een kind was, had Ik hem<br />

lief, en uit Egypte heb Ik Mijn zoon geroepen.”<br />

Israël had in feite God als Va<strong>de</strong>r, maar Egypte als moe<strong>de</strong>r. Zelfs nadat zij uit Egypte<br />

waren vertrokken verlang<strong>de</strong>n zij naar het voedsel dat zij genoten in Egypte. Het leek<br />

erop dat zij het manna in <strong>de</strong> woestijn niet waar<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. Numeri 11:4-6 zegt,<br />

4 Het samenraapsel <strong>van</strong> vreem<strong>de</strong>lingen dat in hun mid<strong>de</strong>n verkeer<strong>de</strong>, werd met<br />

gulzigheid be<strong>van</strong>gen; daarom jammer<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> Israëlieten opnieuw en zei<strong>de</strong>n:<br />

Wie zal ons vlees te eten geven? 5 Wij <strong>de</strong>nken terug aan <strong>de</strong> vis die wij in Egypte<br />

voor niets aten, aan <strong>de</strong> komkommers, <strong>de</strong> watermeloenen, <strong>de</strong> prei, <strong>de</strong> uien en <strong>de</strong><br />

knoflook. 6 Maar nu droogt onze ziel uit, er is helemaal niets dan dit manna<br />

voor onze ogen!<br />

Hoewel Israël Gods “zoon” was, zoals Hosea 11:1 ons vertelt, waren zij naar het niveau<br />

<strong>van</strong> karakterontwikkeling en geestelijke ervaring als Ismaël, en niet als Izak. Vanwege<br />

<strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n moesten ze, toen ze uit Egypte bevrijd wer<strong>de</strong>n, verlost wor<strong>de</strong>n door een lam<br />

met Pascha. Wat Abram met Hagar <strong>de</strong>ed, <strong>de</strong>ed God met Egypte.<br />

Abram nam Hagar en bracht Ismaël voort.<br />

God nam Egypte en bracht Israël voort.<br />

Dit zijn allemaal profetische beel<strong>de</strong>n die ons god<strong>de</strong>lijke principes vertellen. Niet alleen<br />

hoe we een relatie met God moeten hebben en hoe we Hem ervaren door <strong>de</strong> feesten<br />

heen, maar ook inzake timing. Uitein<strong>de</strong>lijk zullen bij <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong><br />

God <strong>de</strong> overwinnaars-in-training verschuiven <strong>van</strong> een Pinksterniveau naar een<br />

Loofhuttenniveau omtrent hun kennis <strong>van</strong> God. Ook Paulus spreekt hierover als “<strong>de</strong><br />

verlossing <strong>van</strong> ons lichaam” (Rom. 8:23). Waarom moet het lichaam verlost wor<strong>de</strong>n? Het<br />

moet verlost wor<strong>de</strong>n omdat het momenteel een onreine ezel is.<br />

Ezels zijn GEEN SLECHTE schepsels; zij zijn simpelweg onrein. Ezels kunnen goe<strong>de</strong><br />

dienaren zijn – en <strong>de</strong> era <strong>van</strong> Pinksteren is bedoeld om ons te leren <strong>de</strong> stem <strong>van</strong> God te<br />

horen en te gehoorzamen, zodat wij goe<strong>de</strong> dienaren kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> God. Toch is<br />

onze tegenwoordige vlees onrein en kan het niet, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verlossing <strong>van</strong> ons lichaam,<br />

gepresenteerd wor<strong>de</strong>n aan God als eerstgeboren zonen. Die verlossing zal het moment<br />

zijn waarbij wij volledig <strong>de</strong> natuur <strong>van</strong> het Lam op ons nemen.<br />

ISMAËL – DE WILDE EZEL<br />

Een an<strong>de</strong>r belangrijk voorbeeld dat <strong>de</strong>ze wet <strong>van</strong> verlossing illustreert kan gevon<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n in het verhaal <strong>van</strong> Ismaël, <strong>van</strong> wie <strong>de</strong> engel zegt dat hij een wil<strong>de</strong> ezel is. In<br />

Genesis 16:12 zegt <strong>de</strong> engel,<br />

12 En hij zal zijn een wil<strong>de</strong> ezel <strong>van</strong> een mens; zijn hand zal tegen allen zijn,<br />

en <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> allen tegen hem; en hij zal wonen tegenover al zijn broe<strong>de</strong>rs.<br />

<strong>De</strong> va<strong>de</strong>r <strong>van</strong> Ismaël was Abram (die later Abraham genoemd werd). Ismaël moe<strong>de</strong>r was<br />

Hagar, <strong>de</strong> Egyptische slavin. Ze was één <strong>van</strong> farao’s dochters uit een bijvrouw. Farao gaf<br />

haar aan Saraï als een vergoeding nadat hij haar binnen zijn harem had opgenomen, niet<br />

weten<strong>de</strong> dat zij Abrams vrouw was (Gen. 12:10-20). Het boek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Oprechte (Jasher)<br />

vertelt ons in <strong>de</strong>tail het volgen<strong>de</strong>, Jasher 15:31 en 32,<br />

31 En <strong>de</strong> koning [farao] nam een vrouw die hij gewonnen had bij zijn bijvrouwen, en gaf haar aan Saraï als<br />

slavin. 32 En <strong>de</strong> koning zei tegen zijn dochter: “Het is beter voor u, mijn dochter, om, na al het kwaad dat ons<br />

geschied is <strong>van</strong>wege <strong>de</strong>ze vrouw, een slavin te zijn binnen het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze man dan om een minnares te zijn<br />

in mijn huis.”<br />

95


In Jasher 16:23-25 lezen we we<strong>de</strong>rom over Hagars Koninklijke lijn in het verhaal <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

verwekking en geboorte <strong>van</strong> Ismaël, waarbij ze <strong>de</strong>ze keer specifiek bij naam genoemd<br />

wordt:<br />

23 En Saraï, <strong>de</strong> dochter <strong>van</strong> Haran, <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Abram, was reeds onvruchtbaar in die dagen; ze baar<strong>de</strong><br />

Abram geen zoon noch dochter. 24 En toen ze zag dat ze geen kin<strong>de</strong>ren baar<strong>de</strong>, nam ze haar slavin Hagar, die<br />

farao haar gegeven had, en gaf haar aan Abram, haar man, als vrouw. 25 Want Hagar ken<strong>de</strong> al <strong>de</strong> manieren<br />

<strong>van</strong> Saraï zoals Saraï haar geleerd had, zij was op geen enkele manier ontoereikend in het volgen <strong>van</strong> haar<br />

goe<strong>de</strong> manieren.<br />

Teruggaan<strong>de</strong> naar het Bijbelverhaal lezen we in Genesis 16 dat Hagars houding<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> nadat zij in verwachting raakte <strong>van</strong> Abrams kind. Misschien is dit<br />

begrijpelijker nu we weten dat Hagar eigenlijk een Egypte prinses was, die verlaagd was<br />

tot slavin binnen Abrams huis. Ismaël was <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Abram en <strong>de</strong> kleinzoon <strong>van</strong> farao<br />

<strong>van</strong>af zijn moe<strong>de</strong>rskant.<br />

Toen Hagar zwanger was begon ze meteen Saraï te minachten (Gen. 16:4). Ze begon te<br />

verlangen naar een roeping die niet <strong>van</strong> haar was en dacht dat <strong>de</strong> belofte aan Abram<br />

door haar zou geschie<strong>de</strong>n. Want al met al leek het erop dat God Saraï onvruchtbaar had<br />

gemaakt, dus was het logisch om te <strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong> belofte op één of an<strong>de</strong>re manier<br />

verschoven was naar Hagar. Daarom verne<strong>de</strong>r<strong>de</strong> Saraï haar op een manier die niet<br />

beschreven is in Genesis 16:6, waarna Hagar weg <strong>van</strong> huis vluchtte. In <strong>de</strong> woestijn<br />

verscheen er een engel <strong>van</strong> God aan Hagar die haar vertel<strong>de</strong> om terug te keren. <strong>De</strong><br />

engel vertel<strong>de</strong> ook dat ze een zoon zou baren en dat zij hem <strong>de</strong> naam Ismaël moest<br />

geven. Ismaël betekent “God hoort”.<br />

In <strong>de</strong>ze context vertelt <strong>de</strong> engel aan Hagar dat haar zoon “een wil<strong>de</strong> ezel <strong>van</strong> een mens<br />

is”. <strong>De</strong> Hebreeuwse term is pareh adam. Het woord pareh is vertaalt met “wil<strong>de</strong> ezel” (zo<br />

ook in Jeremia 2:24 en an<strong>de</strong>re plaatsen). In ons boek “The Wheat and Asses of<br />

Pentecost”, laten wij zien dat tarwe (wheat) en ezels (asses) door heel <strong>de</strong> Bijbel heen<br />

twee voornaamste symbolen zijn <strong>van</strong> het Pinksterfeest. In het verhaal <strong>van</strong> Ismaël zien<br />

we hem als beeld <strong>van</strong> Pinksteren in relatie tot Izak, die een beeld <strong>van</strong> Loofhutten is.<br />

Ezels hebben grote oren die ontworpen zijn om te horen. Ismaëls naam (“God hoort”)<br />

onthult het doel <strong>van</strong> Pinksteren, dat het horen <strong>van</strong> <strong>de</strong> stem <strong>van</strong> God is, zoals we gezien<br />

hebben bij het voorbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> berg Sinaï. Ismaël en Hagar wor<strong>de</strong>n ook bei<strong>de</strong>n<br />

geassocieerd met <strong>de</strong> berg Sinaï in Galaten 4:25. Ismaël is <strong>de</strong> eerstgeborene, maar hij is<br />

niet <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> belofte zal voortbrengen. Op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier komt Pinksteren voor<br />

Loofhutten, maar God zal <strong>de</strong> belofte niet vestigen met Pinksteren, maar met Loofhutten.<br />

Op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier werd Ismaël tot Abram geboren; Izak werd geboren tot Abraham,<br />

toen God zijn naam had veran<strong>de</strong>rd in Genesis 17:5. <strong>De</strong> toevoeging <strong>van</strong> <strong>de</strong> letter “H”<br />

geeft een a<strong>de</strong>mend gehoor en duidt op <strong>de</strong> inspiratie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest, <strong>de</strong> a<strong>de</strong>m <strong>van</strong> God.<br />

Hetzelf<strong>de</strong> geldt voor zijn vrouw Saraï, wiens naam door God veran<strong>de</strong>rd wordt in Sara(h).<br />

Toen Abram en Sara hun nieuwe namen ontvingen, profeteer<strong>de</strong> dit <strong>van</strong> het feit dat het<br />

zaad <strong>van</strong> <strong>de</strong> belofte slechts kon voortkomen door het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest. In het<br />

geval <strong>van</strong> Jezus Christus kwam <strong>de</strong> Heilige Geest over Maria waardoor zij op<br />

won<strong>de</strong>rbaarlijke wijze <strong>van</strong> Hem zwanger raakte. In het geval <strong>van</strong> het lichaam <strong>van</strong><br />

Christus wordt dit gemeenschappelijk vervult door <strong>de</strong> uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest op<br />

het Loofhuttenfeest.<br />

Pinksteren is een feest dat gemengd is met zuur<strong>de</strong>eg (Lev. 23:17). Dit wordt afgebeeld<br />

in Ismaël, een man die Abram als va<strong>de</strong>r had, maar Hagar als moe<strong>de</strong>r. Het profetische<br />

beeld laat ons zien dat in <strong>de</strong> era en zalving <strong>van</strong> Pinksteren <strong>de</strong> Kerk het geloof heeft als<br />

Abram, maar zich nog te vaak gedraagt als farao, door an<strong>de</strong>ren ge<strong>van</strong>gen te zetten (in<br />

slavernij).<br />

96


DE HEERLIJKHEID OPENBAART ZICH OP DE ACHTSTE DAG<br />

Openbaringen 20:6 zegt ons dat <strong>de</strong> overwinnaars, die <strong>de</strong>el zullen hebben aan <strong>de</strong> eerste<br />

opstanding, priesters zullen zijn:<br />

6 Zalig en heilig is hij die <strong>de</strong>el heeft aan <strong>de</strong> eerste opstanding. Over hen heeft<br />

<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> dood geen macht, maar zij zullen priesters <strong>van</strong> God en <strong>van</strong> Christus<br />

zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.<br />

Het boek Hebreeën toont aan dat dit een priesterschap naar <strong>de</strong> or<strong>de</strong>ning <strong>van</strong> Melchize<strong>de</strong>k<br />

is, en niet naar <strong>de</strong> or<strong>de</strong>ning <strong>van</strong> Levi, want dat is <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Toch wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> fundamenten in het Nieuwe Testament gelegd in het Ou<strong>de</strong>. Daarom zien we<br />

bij <strong>de</strong> inwijding <strong>van</strong> het priesterschap <strong>van</strong> Levi een basisprincipe dat overgedragen wordt<br />

naar het nieuwe priesterschap. Leviticus 8 is het hoofdstuk dat han<strong>de</strong>lt over <strong>de</strong> inwijding<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> priesters <strong>van</strong> Aäron <strong>van</strong> <strong>de</strong> or<strong>de</strong>ning <strong>van</strong> Levi. Hierbij zien we dat <strong>de</strong> inwijding<br />

<strong>van</strong> Aäron en zijn zonen tot priester zeven volle dagen duur<strong>de</strong>. Leviticus 8:33 instrueer<strong>de</strong><br />

hen als volgt:<br />

33 Ook mogen jullie zeven dagen lang niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> ingang <strong>van</strong> <strong>de</strong> tent <strong>van</strong><br />

ontmoeting weggaan, tot <strong>de</strong> dag dat <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> jullie wijdingsoffer voorbij<br />

zijn, want zeven dagen zal jullie wijding duren.<br />

Vervolgens beloof<strong>de</strong> God om op <strong>de</strong> achtste dag zijn Heerlijkheid te openbaren. Leviticus<br />

9:1-4 zegt,<br />

1 Het gebeur<strong>de</strong> op <strong>de</strong> achtste dag dat Mozes Aäron en zijn zonen bij zich riep,<br />

met <strong>de</strong> oudsten <strong>van</strong> Israël. 2 Hij zei tegen Aäron: Neem voor jezelf een kalf –<br />

het jong <strong>van</strong> een rund – als zondoffer, en een ram als brandoffer, bei<strong>de</strong> zon<strong>de</strong>r<br />

enig gebrek, en bied ze aan voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE. 3 Daarna moet<br />

je tot <strong>de</strong> Israëlieten spreken: Neem een geitenbok als zondoffer, en een kalf en<br />

een lam, elk <strong>van</strong> een jaar oud en zon<strong>de</strong>r enig gebrek, als brandoffer, 4 ver<strong>de</strong>r<br />

een rund en een ram als dankoffer om voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE te<br />

offeren, en een graanoffer met olie gemengd, want <strong>van</strong>daag zal <strong>de</strong> HEERE aan u<br />

verschijnen.<br />

Dit is één <strong>van</strong> <strong>de</strong> meest belangrijke profetische beel<strong>de</strong>n omtrent <strong>de</strong> verschijning <strong>van</strong><br />

Christus. Volgens <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> het presenteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerstgeborene aan God, zoals we<br />

hebben gezien in ons studie in Exodus 22:30, vindt <strong>de</strong>ze gebeurtenis plaats op <strong>de</strong> achtste<br />

dag. Als we in Leviticus 9 ver<strong>de</strong>r lezen ont<strong>de</strong>kken we het volgen<strong>de</strong>:<br />

6 En Mozes zei: Dit is het woord dat <strong>de</strong> HEERE gebo<strong>de</strong>n heeft. Doe het, dan zal<br />

<strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE aan u verschijnen.<br />

Dit is hetgeen wat iemand moet doen waardoor “<strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE aan u zal<br />

verschijnen”. Het vertelt ons dat één <strong>van</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen waarom <strong>de</strong> inwijding tot priester<br />

een week moet duren is zodat we klaargemaakt wor<strong>de</strong>n om het soort offer te offeren dat<br />

God werkelijk vereist. Wanneer Hij het offer aanneemt zal dit vervolgens resulteren in <strong>de</strong><br />

openbaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God aan <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensheid.<br />

7 Toen zei Mozes tegen Aäron: Kom naar voren, naar het altaar, en bereid je<br />

zondoffer en je brandoffer, en doe verzoening voor jou en voor het volk. Bereid<br />

dan <strong>de</strong> offergave <strong>van</strong> het volk, en doe verzoening voor hen, zoals <strong>de</strong> HEERE<br />

gebo<strong>de</strong>n heeft.<br />

<strong>De</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God zal alleen verschijnen wanneer het priesterschap een zondoffer<br />

en een brandoffer kan aanbie<strong>de</strong>n dat God volkomen aan kan nemen. Dit is waarom<br />

Maleachi 3:1-4 zegt dat Hij zal komen als een goudsmid om <strong>de</strong> “zonen <strong>van</strong> Levi” te<br />

97


zuiveren. Hoewel <strong>de</strong>ze verklaring zelf, net zoals <strong>de</strong> wet, uit <strong>de</strong> context <strong>van</strong> het ou<strong>de</strong><br />

priesterschap stamt, is het overdui<strong>de</strong>lijk een verklaring dat een Nieuwtestamentische<br />

profetische betekenis heeft. Bij <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> Loofhutten zal er een zevendaagse<br />

reiniging zijn <strong>van</strong> het priesterschap. Vanuit het beeld <strong>van</strong> Johannes 6 en 7, wat we<br />

eer<strong>de</strong>r bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n, komt Christus, op een <strong>de</strong>rgelijke manier, halverwege het feest. Als<br />

eenmaal Zijn priesterschap naar <strong>de</strong> or<strong>de</strong>ning <strong>van</strong> Melchize<strong>de</strong>k is gezuiverd, kunnen zij<br />

aanneembare offers aanbie<strong>de</strong>n aan God op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten. God neemt<br />

vervolgens het offer met vuur aan en dan zal <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God geopenbaard<br />

wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> wereld.<br />

Het brandoffer stelt een volkomen toegewijd leven aan God voor. Het doel hier<strong>van</strong> is om<br />

door God aangenomen te wor<strong>de</strong>n. Leviticus 1:3 en 4 zegt,<br />

3 Als zijn offergave een brandoffer <strong>van</strong> run<strong>de</strong>ren is, moet hij een mannetje<br />

zon<strong>de</strong>r enig gebrek aanbie<strong>de</strong>n. Hij moet dat bij <strong>de</strong> ingang <strong>van</strong> <strong>de</strong> tent <strong>van</strong><br />

ontmoeting aanbie<strong>de</strong>n om een welgevallen voor zich te vin<strong>de</strong>n voor het<br />

aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE. 4 Daarna moet hij zijn hand op <strong>de</strong> kop <strong>van</strong> het<br />

brandoffer leggen, zodat het hem ten goe<strong>de</strong> zal komen door verzoening voor<br />

hem te bewerken.<br />

<strong>De</strong> Statenvertaling vertaald vers 4 als volgt,<br />

4 En hij zal zijn hand op het hoofd <strong>de</strong>s brandoffers leggen, opdat het voor hem<br />

aangenaam zij, om hem te verzoenen.<br />

Dit brandoffer was “een aangename geur voor <strong>de</strong> HEERE” (Lev. 1:9). Het beeld <strong>van</strong> het<br />

offer met een aangename geur vind zich in het voedsel <strong>van</strong> Zijn tafel als een heerlijke<br />

geur en smaak waarnaar Hij zoekt in ons karakter. Jezus Christus was het brandoffer<br />

voor ons, want Hij zei: “Laat niet Mijn wil, maar <strong>de</strong> Uwe geschie<strong>de</strong>n” (Lukas 22:42). Dit<br />

spreekt <strong>van</strong> een volkomen on<strong>de</strong>rworpen wil. Het priesterschap moet <strong>de</strong> voetstappen <strong>van</strong><br />

Jezus volgen en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rworpen wil hebben waarmee zij een welgevallen<br />

brandoffer kunnen aanbie<strong>de</strong>n aan God.<br />

Het offer dat ze maken is hun eigen wil op het altaar <strong>van</strong> hun hart. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n,<br />

<strong>de</strong>ze nieuwe or<strong>de</strong> <strong>van</strong> priesters zullen geen brandoffer brengen op een altaar in<br />

Jeruzalem. Of ijverige mensen het as zullen vin<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> vaars is totaal niet <strong>van</strong><br />

belang voor God. Het laatste Bloedoffer is alreeds geofferd en niemand kan hier iets aan<br />

toevoegen. Dit nieuwe priesterschap brengt slechts een brandoffer dat God al <strong>van</strong>af het<br />

begin heeft gewild – hun eigen vleselijke wil op het altaar <strong>van</strong> het hart. Dit is het offer<br />

dat God zal aannemen met een doop <strong>van</strong> vuur dat <strong>de</strong>ze priesters volkomen zal<br />

transformeren en hen uit zal rusten om met Hem te regeren en Christus te openbaren<br />

aan <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld.<br />

<strong>De</strong> toegewij<strong>de</strong> priesters moesten samen met het brandoffer ook een zondoffer offeren.<br />

Het doel <strong>van</strong> dit zondoffer was niet voor aanneming, maar voor verzoening voor zon<strong>de</strong>.<br />

Toch moest het zondoffer op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> plaats geofferd wor<strong>de</strong>n als het brandoffer (Lev.<br />

4:33). Dit spreekt <strong>van</strong> het feit dat Jezus Christus niet alleen het brandoffer, dat ons<br />

welgevallig maakte voor God, was, maar ook het zondoffer dat onze zon<strong>de</strong> be<strong>de</strong>kte of<br />

verzoen<strong>de</strong>. Bei<strong>de</strong> <strong>de</strong>ed Hij op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> plaats, aan het kruis.<br />

Als <strong>de</strong> toegewij<strong>de</strong> priesters <strong>van</strong> <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> <strong>van</strong> Melchize<strong>de</strong>k aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> het<br />

Loofhuttenfeest uit <strong>de</strong> tabernakel <strong>van</strong> God komen, zullen ze in staat om zowel een<br />

zondoffer als een brandoffer te offeren. Maar wat betekent dit? Dit betekent dat <strong>de</strong><br />

overwinnen<strong>de</strong> priesters (overwinnaars) zullen zijn als smetteloze en onbevlekte<br />

lammeren, net zoals Jezus een Smetteloos en Onbevlekt Lam was. Wanneer <strong>de</strong> priesters<br />

naar <strong>de</strong> or<strong>de</strong>ning <strong>van</strong> Melchize<strong>de</strong>k het zondoffer aanbie<strong>de</strong>n dat aangenomen zal wor<strong>de</strong>n<br />

door vuur, zal dit een nieuw lichaam <strong>van</strong> mensen aandui<strong>de</strong>n die aan God wor<strong>de</strong>n<br />

98


getoond, die al <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n door het reinigen<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Loofhutten hebben overwonnen.<br />

Als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> Zijn lichaam, en met Zijn karakter, zullen zij het werk voltooien<br />

waarbij alles gelegd zal wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r Zijn voeten, waarmee Jezus al begonnen is bij Zijn<br />

eerst <strong>komst</strong>, “want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijan<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r Zijn voeten heeft<br />

gelegd” (1 Kor. 15:25).<br />

Dit werk zal niet in één dag geklaard zijn. Dit is het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus, waarover<br />

we in het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk ver<strong>de</strong>r zullen uitwei<strong>de</strong>n. Voor nu moet u begrijpen dat <strong>de</strong><br />

twee werken <strong>van</strong> Christus geprofeteerd en uitgelegd zijn in <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag.<br />

Leviticus 16:16 zegt ons dat <strong>de</strong> eerste bok gekozen werd als verzoening voor <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> –<br />

oftewel het BEDEKKEN <strong>van</strong> onze zon<strong>de</strong>; <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok werd gekozen om <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> WEG<br />

TE NEMEN (Lev. 16:20-22). In Zijn eerste werk stierf Hij aan het kruis om onze zon<strong>de</strong>n<br />

te be<strong>de</strong>kken en om <strong>de</strong> fundamenten te leggen voor Zijn twee<strong>de</strong> werk in <strong>de</strong> herfstfeesten.<br />

Bij Zijn twee<strong>de</strong> werk wordt Jezus uit <strong>de</strong> tempel gezon<strong>de</strong>n – onze lichamen – <strong>de</strong> woestijn<br />

in (<strong>de</strong> wereld) om <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n weg te nemen.<br />

Dit werk culmineert met het Loofhuttenfeest, waarbij Jezus halverwege het feest komt<br />

om Zijn priesterschap volmaakt te maken en hen te wij<strong>de</strong>n voor een nieuw werk<br />

waarover ze duizend jaar zullen doen. Net zoals Pinksteren <strong>de</strong> discipelen uitrustte om te<br />

beginnen met het werk <strong>van</strong> wereldwij<strong>de</strong> e<strong>van</strong>gelisatie, zo zal het Loofhuttenfeest <strong>de</strong><br />

overwinnaars op een grotere manier uitrusten om dit werk te volbrengen on<strong>de</strong>r een<br />

grotere zalving. E<strong>van</strong>gelisatie on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zalving <strong>van</strong> Pinksteren is gezuurd; dit houdt in<br />

dat het volbracht werd terwijl wij nog onvolmaakt waren. Onze zon<strong>de</strong>n zijn be<strong>de</strong>kt, en<br />

we wor<strong>de</strong>n als rechtvaardigen toegerekend (alsof wij volmaakt waren), maar in het<br />

komen<strong>de</strong> Loofhuttentijdperk zullen wij het werk volbrengen in <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong><br />

rechtvaardigheid.<br />

Als we terugkeren naar onze studie in Leviticus 9 zien we dat dit toegewij<strong>de</strong><br />

priesterschap zowel brandoffers als zondoffers (samen met alle an<strong>de</strong>re offers), op een<br />

volmaakte manier namens <strong>de</strong> Kerk en <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld, zal brengen. Net zoals <strong>de</strong><br />

priesters in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Mozes een welgevallig offeren aanbo<strong>de</strong>n aan God op <strong>de</strong> achtste<br />

dag, zo ook zullen <strong>de</strong> priesters <strong>van</strong> Melchize<strong>de</strong>k een groter offer op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong><br />

Loofhutten aan God offeren. Dit offer zal volkomen welgevallig zijn voor God en Hij zal<br />

antwoor<strong>de</strong>n met vuur en Zijn heerlijkheid tot openbaring laten komen. Leviticus 9:12-14<br />

zegt,<br />

22 Daarna hief Aäron zijn han<strong>de</strong>n op over het volk, en zegen<strong>de</strong> hen. Toen kwam<br />

hij naar bene<strong>de</strong>n, nadat hij het zondoffer, het brandoffer en het dankoffer<br />

gebracht had. 23 Vervolgens ging Mozes met Aäron <strong>de</strong> tent <strong>van</strong> ontmoeting<br />

binnen, en toen zij er weer uit kwamen, zegen<strong>de</strong>n zij het volk. En <strong>de</strong><br />

heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE verscheen aan heel het volk. 24 Een vuur ging uit <strong>van</strong><br />

het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, en verteer<strong>de</strong> het brandoffer en <strong>de</strong> vet<strong>de</strong>len op het<br />

altaar. Toen heel het volk dit zag, juichten zij en wierpen zich met het gezicht<br />

ter aar<strong>de</strong>.<br />

Vele mensen hebben door heel <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis heen brandoffers en zondoffers gebracht,<br />

in het bijzon<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> era <strong>van</strong> het Ou<strong>de</strong> Testament. Maar in <strong>de</strong> meeste gevallen moesten<br />

ze hun eigen vuur meebrengen om het offer te verbran<strong>de</strong>n. We twijfelen er niet aan dat<br />

het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze offers tot een bepaal<strong>de</strong> hoogte welgevallig waren voor God.<br />

Maar het Bijbelse beeld toont aan dat als God een offer aanneemt Hij dit doet door<br />

mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> een spontaan vuur <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> hemel, dat duidt op een volkomen welgevallig<br />

offer voor God. Voorbeel<strong>de</strong>n hier<strong>van</strong> kunnen gevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> hemelse<br />

verschijning aan <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>van</strong> Simson (Richteren 13:20) en in het welbeken<strong>de</strong> verhaal<br />

<strong>van</strong> Elia (1 Koningen 18:38).<br />

99


HET OFFEREN VAN VREEMD VUUR AAN GOD<br />

Het volk en <strong>de</strong> priesters in Leviticus 9 waren ongetwijfeld erg on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> het<br />

vuur uit <strong>de</strong> hemel waardoor <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God geopenbaard werd. Omdat dit een<br />

vroeg beeld en schaduw was, een beeld <strong>van</strong> iets veel groter dat gaat komen, zien we dat<br />

<strong>de</strong> priesters in die tijd <strong>de</strong> heerlijkheid niet kon<strong>de</strong>n behou<strong>de</strong>n, zelfs niet voor één dag. We<br />

zien dat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag Nadab en Abihu, <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> Aäron, het toeston<strong>de</strong>n dat het<br />

vuur <strong>van</strong> God die nacht doof<strong>de</strong>. Leviticus 10:1 zegt,<br />

1 <strong>De</strong> zonen <strong>van</strong> Aäron, Nadab en Abihu, namen bei<strong>de</strong>n hun wierookschaal,<br />

<strong>de</strong><strong>de</strong>n vuur daarin, leg<strong>de</strong>n reukwerk daarop en brachten vreemd vuur voor het<br />

aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, wat Hij hun niet gebo<strong>de</strong>n had. 2 Toen ging een vuur<br />

uit <strong>van</strong> het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, en verteer<strong>de</strong> hen, zodat zij stierven voor<br />

het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE.<br />

Gelijkwaardige gebeurtenissen kunnen teruggevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis, zelfs in<br />

<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> echte opwekkingen binnen <strong>de</strong> Kerk. Op momenten wordt <strong>de</strong><br />

Geest <strong>van</strong> God op een plaats uitgestort, maar <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> zwakheid <strong>van</strong> het menselijke<br />

vlees wordt het ware geestelijke vuur uitgeblust. Als dit gebeurt zoekt <strong>de</strong> mens<br />

standvastig voor lucifers om het offer aan te steken met hun eigen vuur. Wanneer <strong>de</strong><br />

Geest vertrekt neemt <strong>de</strong> toonhoogte toe, want men meent te <strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong><br />

aanwezigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest gemeten kan wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>cibel. Er bestaat zelf een<br />

lied over het “Scheppen <strong>van</strong> Water” dat bekend stond als een favoriet met Pinksteren. Dit<br />

is <strong>de</strong> geestelijke equivalent <strong>van</strong> <strong>de</strong> priester die het vuur aansteekt met zijn eigen lucifers.<br />

We hebben sympathie voor mensen die vast willen hou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> echte aanraking <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Geest. Maar het probleem <strong>van</strong> ons huidig Pinksterachtig gezuur<strong>de</strong> staat is dat we in<br />

slaap vallen ondanks onszelf, want wij zijn niet in staat om onze priestertaken, zoals het<br />

aanhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het vuur, te vervullen. <strong>De</strong> wet zegt in Leviticus 6:13: “Het vuur moet<br />

voortdurend op het altaar blijven bran<strong>de</strong>n, het mag niet uitgeblust wor<strong>de</strong>n”. Hoewel dit<br />

een opdracht was voor <strong>de</strong> Levitische priesters, was het geen wet die ze kon<strong>de</strong>n hou<strong>de</strong>n.<br />

Daarom doof<strong>de</strong> het vuur <strong>van</strong> God en voel<strong>de</strong>n ze zich geroepen om een eigen vuur aan te<br />

steken. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> eeuwen <strong>de</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> priesters er alles aan om hun eigen<br />

vreem<strong>de</strong> vuur contant bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> te hou<strong>de</strong>n, om zodoen<strong>de</strong> <strong>de</strong> wet te hou<strong>de</strong>n. Maar het<br />

vuur was niet uit <strong>de</strong> hemel gekomen. Ze hiel<strong>de</strong>n slechts hun eigen vuur bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze wet was niet gegeven opdat zij <strong>de</strong>ze zou<strong>de</strong>n vervullen. Het was bedoeld voor een<br />

later priesterschap <strong>van</strong> <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> <strong>van</strong> Melchize<strong>de</strong>k, die getraind zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong><br />

het Pinksterentijdperk om vervolgens gewijd te wor<strong>de</strong>n op het Loofhuttenfeest. Dit<br />

priesterschap zal eveneens bestaan uit <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> God, die<br />

geboren wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> eerste dag <strong>van</strong> Loofhutten en een besnij<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> het hart<br />

on<strong>de</strong>rgaan op <strong>de</strong> achtste dag wanneer ze, zon<strong>de</strong>r vlek of smet, getoond wor<strong>de</strong>n aan God.<br />

Dit zal niet het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld zijn, maar een nieuw begin.<br />

100


HOOFDSTUK 9<br />

Gods Aangezicht is Gods Aanwezigheid<br />

<strong>De</strong> originele Hebreeuwse tekst <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bijbel maakt vaak melding <strong>van</strong> Gods aangezicht,<br />

maar dit begrip is zoals gewoonlijk verloren gegaan binnen <strong>de</strong> vertalingen. Het<br />

Hebreeuwse woord paniym betekent “gezicht of aanwezigheid”. Het is technisch een<br />

meervoudsvorm, maar wordt altijd gebruikt in enkelvoud. Het wordt vertaalt met<br />

“aangezicht” in het verhaal <strong>van</strong> Jakobs worsteling met <strong>de</strong> engel, waar we het volgen<strong>de</strong><br />

lezen in Gen. 32:30,<br />

30 En Jakob gaf die plaats <strong>de</strong> naam Pniël. Want, zei hij, ik heb God gezien <strong>van</strong><br />

aangezicht tot aangezicht, en mijn leven is gered.<br />

<strong>De</strong> naam “Pniël” is panah-el. Het woord panah is enkelvoud <strong>van</strong> paniym. Pniël betekent<br />

“Gods aangezicht” of “Gods aanwezigheid”. Het verhaal <strong>van</strong> Jakob die worstelt met <strong>de</strong><br />

engel toont aan dat dit in profetisch opzicht Jakobs beslissingsdag was om te zien of hij<br />

werkelijk God wil<strong>de</strong> zien <strong>van</strong> aangezicht tot aangezicht. (Ie<strong>de</strong>reen wil wel God zien <strong>van</strong><br />

aangezicht tot aangezicht, maar slechts weinigen zijn bereid om <strong>de</strong> prijs ervoor te<br />

betalen.) Zoals we kunnen opmaken uit an<strong>de</strong>re Bijbelse beel<strong>de</strong>n was dit eveneens een<br />

keerpunt in zijn leven om te bepalen of Hij het aangezicht <strong>van</strong> God zou openbaren in zijn<br />

eigen gezicht. <strong>De</strong>ze kritieke dag <strong>van</strong> beslissing was het draaipunt in zijn geestelijke leven<br />

waardoor zijn i<strong>de</strong>ntiteit vastgesteld zou wor<strong>de</strong>n. Of hij zou Jakob, <strong>de</strong> overweldiger,<br />

blijven, of hij zou voortaan Israël genoemd wor<strong>de</strong>n, waarmee hij het getuigenis gaf dat<br />

God in <strong>de</strong> uiterste zin zijn lichaam, ziel en geest regeer<strong>de</strong>.<br />

Vele malen zegt <strong>de</strong> Bijbel dat het volk “voor <strong>de</strong> HEERE” moest verschijnen. Over het<br />

algemeen staat er in het Hebreeuws: “het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE”. Het Hebreeuwse<br />

woord paniym wordt dan meer dan duizend keer in het Ou<strong>de</strong> Testament vertaalt met<br />

“voor”. <strong>De</strong> vertalers zijn hier simpelweg als een idioom mee omgegaan, en omtrent dit<br />

punt zijn we het met ze eens. Want om voor God te staan betekent om Hem te<br />

“aanschouwen”. Toch verbergt <strong>de</strong> vertaling een erg belangrijke waarheid in verhouding<br />

met <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God in iemands gezicht.<br />

HET GEZICHT VAN MOZES<br />

Zoals <strong>de</strong> Bijbel beschrijft ging Mozes acht keer <strong>de</strong> berg Sinaï op. Toen hij na zijn achtste<br />

tocht <strong>de</strong> berg afdaal<strong>de</strong> glans<strong>de</strong> zijn gezicht met <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> God. Dit was een<br />

vroeg beeld <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest, en <strong>de</strong> apostel Paulus maakt hier melding <strong>van</strong> in zijn<br />

brief aan Korinthe. <strong>De</strong> acht tochten <strong>van</strong> Mozes zijn als volgt:<br />

Tocht 1: Exodus 19:3: “Toen klom Mozes omhoog, naar God.”<br />

Exodus 19:7: “Mozes kwam terug en riep <strong>de</strong> oudsten <strong>van</strong> het volk.”<br />

Tocht 2: Exodus 19:8: “En Mozes bracht <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het volk weer over aan<br />

<strong>de</strong> HEERE.”<br />

Exodus 19:14: “Toen daal<strong>de</strong> Mozes <strong>van</strong> <strong>de</strong> berg af naar het volk.”<br />

Tocht 3: Exodus 19:20: “<strong>De</strong> HEERE riep Mozes naar <strong>de</strong> top <strong>van</strong> <strong>de</strong> berg en Mozes<br />

klom naar boven.”<br />

Exodus 19:25: “Toen daal<strong>de</strong> Mozes af naar het volk en hij zei dit tegen<br />

hen.”<br />

101


Op dit moment gaf God aan Israël <strong>de</strong> Tien Gebo<strong>de</strong>n. In Exodus 20:18-21 was het volk<br />

bang en weiger<strong>de</strong>n zij om tot God te na<strong>de</strong>ren om <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet te horen. Daarom<br />

ging Mozes <strong>de</strong> berg weer op om <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet te ont<strong>van</strong>gen.<br />

Tocht 4: Exodus 20:21: “Het volk bleef op een afstand staan, maar Mozes na<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

tot <strong>de</strong> donkere wolk, waar God was.”<br />

Exodus 24:3: “Mozes kwam terug en vertel<strong>de</strong> al <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

HEERE en al <strong>de</strong> bepalingen aan het volk.”<br />

Tocht 5: Exodus 24:9: “Vervolgens klommen Mozes en Aäron naar boven, en<br />

ook Nadab en Abihu met zeventig <strong>van</strong> <strong>de</strong> oudsten <strong>van</strong><br />

Israël.” <strong>De</strong>ze tocht omvat <strong>de</strong> zeventig oudsten <strong>van</strong><br />

Israël, maar er staat nergens opgetekend wanneer<br />

<strong>de</strong>ze mensen vervolgens weer afgedaald zijn naar <strong>de</strong><br />

voet <strong>van</strong> <strong>de</strong> berg.<br />

Tocht 6: Exodus 24:15: “Toen Mozes <strong>de</strong> berg opklom, be<strong>de</strong>kte <strong>de</strong> wolk <strong>de</strong> berg.”<br />

Hier ontving Mozes <strong>de</strong> instructies om <strong>de</strong> tabernakel te<br />

bouwen met <strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong> meubelstukken. Tij<strong>de</strong>ns<br />

<strong>de</strong>ze tocht ontving hij ook <strong>de</strong> twee stenen tafelen waarop<br />

<strong>de</strong> Tien Gebo<strong>de</strong>n waren geschreven door <strong>de</strong> vinger <strong>van</strong> God<br />

(Ex. 31:18). <strong>De</strong>ze tafelen wer<strong>de</strong>n gebroken toen Mozes<br />

terugkeer<strong>de</strong><br />

Exodus 32:15: “En Mozes keer<strong>de</strong> zich om en daal<strong>de</strong> <strong>de</strong> berg af, met <strong>de</strong><br />

twee tafelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> getuigenis in zijn hand. <strong>De</strong>ze tafelen<br />

waren aan bei<strong>de</strong> kanten beschreven; ze waren aan <strong>de</strong> ene<br />

en aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant beschreven.”<br />

Tocht 7: Exodus 32:31: “Toen keer<strong>de</strong> Mozes terug tot <strong>de</strong> HEERE.”<br />

Exodus 32:34: God zegt tegen Mozes: “Maar nu, ga heen en leid het volk<br />

naar <strong>de</strong> plaats waar<strong>van</strong> Ik u gesproken heb.”<br />

Tocht 8: Exodus 34:4: “En Mozes stond vroeg in <strong>de</strong> morgen op, klom <strong>de</strong> berg Sinaï<br />

op, zoals <strong>de</strong> HEERE hem gebo<strong>de</strong>n had, en hij nam <strong>de</strong> twee<br />

stenen tafelen in zijn hand.”<br />

Exodus 34:29: “En het gebeur<strong>de</strong>, toen Mozes <strong>van</strong> <strong>de</strong> berg Sinaï afdaal<strong>de</strong> –<br />

<strong>de</strong> twee tafelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> getuigenis waren in Mozes' hand,<br />

toen hij <strong>van</strong> <strong>de</strong> berg afdaal<strong>de</strong> – dat Mozes niet wist dat <strong>de</strong><br />

huid <strong>van</strong> zijn gezicht glans<strong>de</strong>, omdat <strong>de</strong> HEERE met hem<br />

gesproken had.”<br />

Waarschijnlijk werd <strong>de</strong> dag waarop Mozes’ gezicht glans<strong>de</strong>, <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> God, later gevierd als <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten. <strong>De</strong> Bijbel dateert dit niet,<br />

maar wij weten dat het rond die tijd <strong>van</strong> het jaar gebeur<strong>de</strong>. In elk geval duidt het feit dat<br />

Mozes, na zijn achtste tocht op <strong>de</strong> berg, een vroege Loofhuttenervaring had op <strong>de</strong><br />

achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten.<br />

Toen Mozes, met <strong>de</strong> stenen tafelen met <strong>de</strong> wet, terugkeer<strong>de</strong> <strong>van</strong> zijn zes<strong>de</strong> tocht, zag hij<br />

dat het volk het gou<strong>de</strong>n kalf aanbad. Mozes smeet vervolgens <strong>de</strong> tafelen neer en brak ze.<br />

Toen hij voor <strong>de</strong> achtste keer <strong>de</strong> berg opging bracht hij eveneens twee tafelen mee,<br />

waarop God <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wet had geschreven. Mozes droeg <strong>de</strong>ze tafelen toen hij terugkeer<strong>de</strong><br />

met een glanzend gezicht.<br />

Dit is een profetisch beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee verbon<strong>de</strong>n. Een verbond is een overeen<strong>komst</strong> of<br />

contract. Het eerste verbond, dat we het Ou<strong>de</strong> Verbond noemen, was gebroken door het<br />

volk, omdat Gods beloften en zegeningen (redding) afhingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> naleving <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet<br />

door het volk. Hun ongehoorzaamheid diskwalificeer<strong>de</strong> hen <strong>van</strong> <strong>de</strong> zegeningen on<strong>de</strong>r dat<br />

102


verbond. <strong>De</strong>ze ongehoorzaamheid zorg<strong>de</strong> ervoor dat er een Nieuw Verbond nodig was<br />

waardoor God <strong>de</strong> mensheid kon zegenen en red<strong>de</strong>n. Mozes ging nogmaals <strong>de</strong> berg op om<br />

dat Nieuwe Verbond te ont<strong>van</strong>gen, dat Jezus vele jaren later bekrachtig<strong>de</strong> door Zijn<br />

bloed. Vanwege dit verbond wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mensen gered, zelfs al in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Mozes. Er is<br />

niemand die ooit gered is door het Ou<strong>de</strong> Verbond, want allen hebben gezondigd (Rom.<br />

3:23), oftewel, ie<strong>de</strong>reen heeft <strong>de</strong> wet gebroken.<br />

Bij het Nieuwe Verbond dat Mozes ontving, wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tafelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet NIET gebroken,<br />

want we treffen ze eeuwen later in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Salomo aan in <strong>de</strong> Ark <strong>van</strong> het Verbond (1<br />

Koningen 8:9). In elk geval is <strong>de</strong> wet hetzelf<strong>de</strong> gebleven (Ex. 34:1), hoewel <strong>de</strong><br />

verbon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> elkaar verschillen. Het Ou<strong>de</strong> Verbond was gebaseerd op <strong>de</strong> belofte <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

mens om op elke manier gehoorzaam te zijn aan God – een belofte die in elk opzicht<br />

onhaalbaar is. Het Nieuwe Verbond is gebaseerd op <strong>de</strong> belofte <strong>van</strong> God om iets in <strong>de</strong><br />

mens te verrichten wat hem volmaakt en volledig gehoorzaam maakt. (Zie Hebreeën<br />

8:8-13.) Dit betekent echter niet dat God Zijn wet weg heeft gedaan. God schreef<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wet op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> set tafelen. Hebreeën zegt ons dat God in het Nieuwe<br />

Verbond iets <strong>van</strong> <strong>de</strong> uiterlijke vormen, metho<strong>de</strong>n en manieren <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet heeft<br />

veran<strong>de</strong>rd in <strong>de</strong> zin hoe <strong>de</strong> wet toegepast en begrepen moet wor<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> wet zelf<br />

heeft haar morele capaciteit, noch haar Bijbelse <strong>de</strong>finitie omtrent zon<strong>de</strong> niet veran<strong>de</strong>rd.<br />

Na het inci<strong>de</strong>nt met het gou<strong>de</strong>n kalf vertel<strong>de</strong> God tegen Mozes Hij niet persoonlijk het<br />

volk naar het land Kanaän zou brengen, maar dat Hij een engel zou toewijzen om hen<br />

daarheen te lei<strong>de</strong>n (Ex. 32:34; 33:3). <strong>De</strong> meeste mensen zou<strong>de</strong>n verheugd zijn als ze er<br />

achter kwamen dat een engel ze zou lei<strong>de</strong>n, maar Mozes was er terneergeslagen over.<br />

Zoals we snel zullen aantonen beteken<strong>de</strong> dit dat wanneer Israël Kanaän binnen zou<br />

gaan, dit niet <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest, het feest waarin we het gezicht <strong>van</strong><br />

God mogen ont<strong>van</strong>gen, was. <strong>De</strong> consequentie was dat Israël veertig jaar later het land<br />

Kanaän binnenging rond <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Pascha, in plaats <strong>van</strong> Loofhutten (Jozua 4:19; 5:10).<br />

En hoewel God on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zalving <strong>van</strong> Pascha vele grote dingen voor hen <strong>de</strong>ed,<br />

openbaar<strong>de</strong> niemand <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God.<br />

Dus toen Mozes voor <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> keer terugkeer<strong>de</strong> tot God had hij een erg belangrijk<br />

gesprek met Hem. Het begrijpen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze conversatie ligt aan het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijke<br />

vervulling <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest. Dit gesprek vin<strong>de</strong>n we in Exodus 33:12-16,<br />

12 Toen zei Mozes tegen <strong>de</strong> HEERE: Zie, U zegt tegen mij: Laat dit volk<br />

ver<strong>de</strong>rtrekken. U echter, U hebt mij niet laten weten wie U met mij meezendt,<br />

terwijl U Zelf gezegd hebt: Ik ken u bij uw naam, en ook: U hebt gena<strong>de</strong><br />

gevon<strong>de</strong>n in Mijn ogen. 13 Nu dan, als ik dan gena<strong>de</strong> heb gevon<strong>de</strong>n in Uw ogen,<br />

maak mij toch Uw weg bekend. Dan zal ik U kennen, opdat ik gena<strong>de</strong> zal vin<strong>de</strong>n<br />

in Uw ogen. En zie aan dat <strong>de</strong>ze natie Uw volk is. 14 En Hij zei:--<br />

Het volgen<strong>de</strong> statement zou moeten wor<strong>de</strong>n gelezen als vraag, want God stelt Mozes een<br />

vraag in het opzicht <strong>van</strong> Israëls aanbidding tot het gou<strong>de</strong>n kalf:<br />

Moet Mijn aangezicht (paniym) meegaan om u gerust te stellen?<br />

Hier volgt <strong>de</strong> reactie <strong>van</strong> Mozes op <strong>de</strong>ze vraag,<br />

15 Toen zei hij tegen Hem: Als Uw aangezicht (paniym) niet meegaat, laat ons<br />

dan <strong>van</strong> hier niet ver<strong>de</strong>rtrekken. 16 Want hoe moet het an<strong>de</strong>rs bekend wor<strong>de</strong>n<br />

dat ik gena<strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n heb in Uw ogen, ik en Uw volk? Is het niet daardoor dat<br />

U met ons meegaat? Daardoor zullen wij, ik en Uw volk, afgezon<strong>de</strong>rd zijn <strong>van</strong><br />

alle volken die er op <strong>de</strong> aardbo<strong>de</strong>m zijn.<br />

103


Mozes was erg bezorgd over het feit dat het aangezicht <strong>van</strong> God Israël niet naar het land<br />

Kanaän zou brengen. Vers 14 (zojuist geciteerd) moet als vraag gelezen wor<strong>de</strong>n en niet<br />

zozeer als statement of feit. Mozes wil<strong>de</strong> weten welke engel Israël zou gaan lei<strong>de</strong>n naar<br />

Kanaän, en in vers 13 was hij ook al aan het bemid<strong>de</strong>len voor het volk, in <strong>de</strong> hoop dat<br />

God genadig zou zijn. Hij wist dat Gods persoonlijke aangezicht in en op het volk Israël<br />

on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> <strong>van</strong> alle an<strong>de</strong>re volken op <strong>de</strong> aardbo<strong>de</strong>m (FACE [paniym] of the earth,<br />

KJV).<br />

Dit is een versluier<strong>de</strong> verwijzing naar het feit dat onze gezichten nu nog het aardse<br />

weerspiegelen, in plaats <strong>van</strong> het hemelse beeld <strong>van</strong> God. Paulus zegt in 1 Korinthe<br />

15:45-49,<br />

45 Zo staat er ook geschreven: <strong>De</strong> eerste mens Adam is gewor<strong>de</strong>n tot een<br />

levend wezen, <strong>de</strong> laatste Adam tot een levendmaken<strong>de</strong> Geest. 46 Het<br />

geestelijke is echter niet eerst, maar het natuurlijke en daarna komt het<br />

geestelijke. 47 <strong>De</strong> eerste mens is uit <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, stoffelijk; <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> mens is <strong>de</strong><br />

Heere uit <strong>de</strong> hemel. 48 Zoals <strong>de</strong> stoffelijke is, zo zijn ook <strong>de</strong> stoffelijke mensen,<br />

en zoals <strong>de</strong> Hemelse is, zo zijn ook <strong>de</strong> hemelse mensen. 49 En zoals wij het<br />

beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Hemelse dragen.<br />

Zoals we nu het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste Adam dragen, zo zullen we ook het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> Adam, Jezus Christus, dragen. Toen Mozes <strong>de</strong> berg opging droeg hij het beeld<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste Adam. Maar toen hij terugkeer<strong>de</strong> na zijn achtste tocht, dragen<strong>de</strong> <strong>de</strong> tafelen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> wet op zijn hart, droeg hij het beeld <strong>van</strong> het hemelse aangezicht <strong>van</strong> God.<br />

DE ENGEL VAN ZIJN AANGEZICHT<br />

Zoals we al eer<strong>de</strong>r gezegd hebben was Mozes bezorgd over het feit dat een engel hen tot<br />

Kanaän zou brengen. In feite leid<strong>de</strong> een engel hen allang, dus refereer<strong>de</strong> God aan een<br />

an<strong>de</strong>re engel die hen zou lei<strong>de</strong>n. Toen Israël voor het eerst Egypte uitging wer<strong>de</strong>n ze<br />

geleid door <strong>de</strong> Engel <strong>van</strong> Gods aangezicht. Naar <strong>de</strong>ze Engel wordt verwezen in Exodus<br />

14:19, toen hij bij <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Zee tussen <strong>de</strong> legers <strong>van</strong> farao en Israël in stond:<br />

19 Toen verliet <strong>de</strong> Engel <strong>van</strong> God, Die vóór het leger <strong>van</strong> Israël uit ging, Zijn<br />

plaats en ging achter hen aan. Ook <strong>de</strong> wolkkolom verliet <strong>de</strong> plaats vóór hen en<br />

ging achter hen staan. 20 Hij kwam tussen het leger <strong>van</strong> Egypte en het leger<br />

<strong>van</strong> Israël. <strong>De</strong> wolk was duisternis en tegelijk verlichtte hij <strong>de</strong> nacht. <strong>De</strong> een<br />

kon niet in <strong>de</strong> nabijheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r komen, heel <strong>de</strong> nacht.<br />

Eer<strong>de</strong>r wordt in Exodus 13:21 naar <strong>de</strong>ze Engel verwezen als “<strong>de</strong> HEERE”, of letterlijk:<br />

Yahweh. Ook lezen we <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Mozes in Numeri 20:16,<br />

16 Toen riepen wij tot <strong>de</strong> HEERE. Hij hoor<strong>de</strong> onze stem, en Hij zond een Engel,<br />

en Hij leid<strong>de</strong> ons uit Egypte.<br />

Toch vertel<strong>de</strong> God maan<strong>de</strong>n later, nadat Israël het gou<strong>de</strong>n kalf had aanbe<strong>de</strong>n, tegen<br />

Mozes dat niet Hijzelf persoonlijk, maar een engel hen naar Kanaän zou lei<strong>de</strong>n. Dit kon<br />

alleen maar betekenen dat Hij <strong>de</strong> Engel <strong>van</strong> Zijn aangezicht <strong>van</strong> hen zou onttrekken en<br />

hen een an<strong>de</strong>re engel zou geven, een min<strong>de</strong>re, om het zo maar te zeggen. Jesaja 63:9,<br />

10 i<strong>de</strong>ntificeert <strong>de</strong> Engel die Israël uit Egypte heeft gebracht als “<strong>de</strong> engel <strong>van</strong> Zijn<br />

aangezicht”.<br />

9 In al hun benauwdheid was Hij benauwd; <strong>de</strong> Engel <strong>van</strong> Zijn aangezicht<br />

[paniym] heeft hen verlost. Door Zijn lief<strong>de</strong> en door Zijn gena<strong>de</strong> heeft Híj hen<br />

bevrijd [uit Egypte]; Hij hief hen op en droeg hen al <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> weleer. 10 Zíj<br />

daarentegen zijn ongehoorzaam gewor<strong>de</strong>n en hebben Zijn Heilige Geest<br />

104


edroefd [door het gou<strong>de</strong>n kalf te aanbid<strong>de</strong>n]. Daarom is Hij voor hen veran<strong>de</strong>rd in<br />

een vijand, Hij Zelf heeft tegen hen gestre<strong>de</strong>n.<br />

Het is mijn persoonlijke overtuiging dat <strong>de</strong> engel die Israël uit Egypte leid<strong>de</strong>, <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

engel was waarmee Jakob worstel<strong>de</strong> in Pniël (Gen. 32:31). Toen Jakob naar <strong>de</strong> naam <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> engel vroeg antwoor<strong>de</strong> <strong>de</strong> engel simpelweg: “Waarom vraagt u naar Mijn naam?”<br />

(Gen. 32:29). Door <strong>de</strong>ze zin naar het he<strong>de</strong>ndaags taalgebruik over te zetten zei <strong>de</strong><br />

engel: “Jij dommerik; weet jij niet wie Ik ben?” Vervolgens zegent <strong>de</strong> engel Jakob en<br />

veran<strong>de</strong>rd Hij zijn naam in Israël. Vervolgens noemt Jakob die plaats “Pniël”, Gods<br />

aangezicht, want hij had God <strong>van</strong> aangezicht tot aangezicht gezien.<br />

Vreemd genoeg is dit <strong>de</strong> enige keer in <strong>de</strong> Bijbel dat <strong>de</strong>ze geografische locatie Pniël wordt<br />

genoemd. Ver<strong>de</strong>r, zelfs al in het volgen<strong>de</strong> vers, wordt <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaats altijd<br />

Penuël genoemd (zie bijv. <strong>de</strong> NBG ’51, die dit correct vertaald). <strong>De</strong> Hebreeuwse tekst<br />

laat ook een iets an<strong>de</strong>re spelling zien, dus dit is niet slechts een vertaalfout. Pniël en<br />

Penuël betekenen hetzelf<strong>de</strong>. Bei<strong>de</strong>n zijn afgeleid <strong>van</strong> panah, het “aangezicht” of <strong>de</strong><br />

“aanwezigheid” <strong>van</strong> God. Maar Genesis 32:30 zegt dat Jakob <strong>de</strong>ze PLAATS Pniël noemt.<br />

Het Hebreeuwse woord dat vertaald is met “plaats” is mawkome. <strong>De</strong> Concordantie <strong>van</strong><br />

Strong geeft haar betekenis: “iets permanents; een plaats; maar wordt over het<br />

algemeen gebruikt voor een locatie; ook (fig.) een staat (<strong>van</strong> lichaam en geest)”.<br />

Om het verschil tussen Penuël en Pniël te verzoenen moet men, in mijn optiek, Penuël<br />

nemen als <strong>de</strong> eigenlijke locatie, terwijl Pniël refereert aan een staat <strong>van</strong> lichaam of geest<br />

waarin Jakob zich bevond na zijn worsteling met <strong>de</strong> engel. Dit suggereert dat <strong>de</strong><br />

opdracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> engel bestaat uit het brengen <strong>van</strong> veran<strong>de</strong>ring, als wij <strong>de</strong> heerlijkheid<br />

<strong>van</strong> het aangezicht <strong>van</strong> God zien, in ons lichaam.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> Engel <strong>van</strong> Zijn aangezicht wordt Pniël genoemd, net zoals <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re engelen ook namen hebben die hun karakter en taakbeschrijving aanduidt. Net<br />

zoals Jakobs naam werd veran<strong>de</strong>rd in Israël door het zien <strong>van</strong> Gods aangezicht in <strong>de</strong><br />

Engel, wor<strong>de</strong>n wij ook veran<strong>de</strong>rd <strong>van</strong> heerlijkheid tot heerlijkheid door het zien <strong>van</strong> Zijn<br />

aangezicht (2 Korinthe 3:18).<br />

Nu zou iemand zich af kunnen vragen welke engel dan Israël het land Kanaän inbracht<br />

nadat zij hun veertig jaar had<strong>de</strong>n volbracht. Om het antwoord op <strong>de</strong>ze vraag te vin<strong>de</strong>n<br />

moet men <strong>de</strong> manier <strong>van</strong> Israëls intocht in Kanaän bestu<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong> eerste keer dat zich<br />

<strong>de</strong> mogelijkheid voor<strong>de</strong>ed om in te gaan, bracht God hen <strong>van</strong>af het zui<strong>de</strong>n in het land,<br />

dus zon<strong>de</strong>r dat ze <strong>de</strong> rivier <strong>de</strong> Jordaan moesten doorkruisen. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> keer echter,<br />

gingen ze het land binnen <strong>van</strong>af het oosten, waardoor ze <strong>de</strong> rivier <strong>de</strong> Jordaan vlakbij<br />

Jericho moesten doorkruisen.<br />

Als Israël was binnengegaan bij hun eerste mogelijkheid op het 50 e jubeljaar <strong>van</strong>af<br />

Adam, dan waren zij het land ingegaan op het Loofhuttenfeest en had<strong>de</strong>n ze <strong>de</strong><br />

heerlijkheid <strong>van</strong> ware erfenis, die Adam verloren had door <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>, verkregen. Oftewel,<br />

ze had<strong>de</strong>n verheerlijkte en onsterfelijke lichamen verkregen. Zij zou<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong>ze<br />

transformatie on<strong>de</strong>rgaan zijn zon<strong>de</strong>r eerst te sterven (dat wordt afgebeeld door <strong>de</strong> rivier<br />

<strong>de</strong> Jordaan).<br />

Er zijn twee manieren om <strong>de</strong> erfenis binnen te gaan. <strong>De</strong> ene is door <strong>de</strong> dood en<br />

opstanding, en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r is door transfiguratie <strong>van</strong> hen die nog leven op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Israël<br />

verloor <strong>de</strong> bediening <strong>van</strong> Pniël, die hen tot transfiguratie zou brengen zon<strong>de</strong>r eerst het<br />

proces <strong>van</strong> dood en opstanding te moeten on<strong>de</strong>rgaan. Maar Israël was niet voorbereid<br />

om dit op dat moment te doen. Door het aanbid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het gou<strong>de</strong>n kalf verloren zij <strong>de</strong><br />

begeleiding <strong>van</strong> Pniël. Zij ontvingen een an<strong>de</strong>re engel, die ongetwijfeld Michaël was, die<br />

<strong>de</strong> engel <strong>van</strong> opstanding is. Alleen hij kon Israël het Beloof<strong>de</strong> Land inbrengen na het<br />

doorkruisen <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier <strong>de</strong> Jordaan. Vele jaren later vertelt <strong>de</strong> profeet Daniël ons dat<br />

Michaël Israëls vorst (d.w.z. engel) was. Daniël 12:1 zegt,<br />

105


1 In die tijd zal Michaël opstaan, <strong>de</strong> grote vorst, hij die uw volksgenoten<br />

bijstaat. Het zal een benauw<strong>de</strong> tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een<br />

volk is geweest tot op die tijd. In die tijd zal uw volk ontkomen: ie<strong>de</strong>r die<br />

gevon<strong>de</strong>n wordt, opgeschreven in het boek. 2 En velen <strong>van</strong> hen die slapen in het<br />

stof <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven, an<strong>de</strong>ren tot<br />

smaad, tot eeuwig afgrijzen.<br />

Wanneer Michaël opstaat zullen vele an<strong>de</strong>ren zijn voorbeeld volgen en opstaan uit <strong>de</strong><br />

dood. Michaël is <strong>de</strong> engel <strong>van</strong> opstanding. Hij is <strong>van</strong>zelfsprekend een grote krijger en zal<br />

niet te verachten zijn. Zijn taak is één <strong>van</strong> <strong>de</strong> meest belangrijke in <strong>de</strong>ze wereld, want <strong>de</strong><br />

opstanding uit <strong>de</strong> dood is één <strong>van</strong> <strong>de</strong> pijlers <strong>van</strong> het christelijke geloof. Michaël is dus <strong>de</strong><br />

engel <strong>van</strong> het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen, waardoor <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n wordt<br />

geprofeteerd. Het wordt doorgaans aangenomen dat Gabriël op zijn trompet zal blazen<br />

bij <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n, maar ik geloof dat het eigenlijk <strong>de</strong> trompet <strong>van</strong> Michaël<br />

is die <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n zal opwekken.<br />

Gabriëls voornaamste roeping is het aankondigen <strong>van</strong> <strong>de</strong> geboorte <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mensenzoon,<br />

zowel die <strong>van</strong> Jezus Christus, als die <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenschap <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mensenzoon, oftewel<br />

<strong>de</strong> overwinnaars. Gabriël betekent “machtige man Gods”. <strong>De</strong> stam <strong>van</strong> <strong>de</strong> naam is geber,<br />

“machtige man”. In Job 3:3 wordt geber vertaalt met “jongetje”. In Daniël 9:21-27 geeft<br />

Gabriël <strong>de</strong> profeet enige kennis over <strong>de</strong> timing <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus. In Lukas 1:19<br />

kondigt hij <strong>de</strong> geboorte <strong>van</strong> Johannes <strong>de</strong> Doper aan, en in Lukas 1:26 verschijnt hij aan<br />

Maria om <strong>de</strong> geboorte <strong>van</strong> Jezus aan te kondigen. Het lijkt erop dat Gabriëls naam zelf<br />

profetisch is voor <strong>de</strong> “machtige mannen Gods” die verwekt wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Met<br />

an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, Gabriël is <strong>de</strong> engel die <strong>de</strong> verwekking en geboorte <strong>van</strong> <strong>de</strong> “machtige<br />

mannen Gods” verkondigd.<br />

Michaël is <strong>de</strong> engel <strong>van</strong> opstanding tot het onsterfelijke leven. Maar het zal niet voor<br />

ie<strong>de</strong>reen nodig zijn om opgewekt te wor<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> dood, want “zie, ik vertel u een<br />

geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veran<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n”<br />

(1 Kor. 15:51). <strong>De</strong>ze transfiguratie <strong>van</strong> hen die nog in leven zijn wanneer Hij terugkomt<br />

is een taak voor <strong>de</strong> engel Pniël, <strong>de</strong> engel <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest. Pniël brengt het licht<br />

dat hel<strong>de</strong>r schijnt, net zoals in het gezicht <strong>van</strong> Mozes.<br />

DE UITLEG VAN PAULUS OVER GODS AANGEZICHT<br />

In 2 Korinthe 3:13-18 haalt <strong>de</strong> apostel Paulus <strong>de</strong> ontmoeting met het aangezicht <strong>van</strong> God<br />

<strong>van</strong> zowel Jakob als Mozes aan:<br />

13 en doen wij niet zoals Mozes, die een be<strong>de</strong>kking op zijn gezicht [prosopon]<br />

leg<strong>de</strong>, opdat <strong>de</strong> Israëlieten hun ogen niet gericht zou<strong>de</strong>n hou<strong>de</strong>n op het<br />

einddoel <strong>van</strong> wat tenietgedaan wordt. 14 Maar hun gedachten wer<strong>de</strong>n verhard,<br />

want tot op he<strong>de</strong>n blijft diezelf<strong>de</strong> be<strong>de</strong>kking bij het lezen <strong>van</strong> het Ou<strong>de</strong><br />

Testament, zon<strong>de</strong>r te wor<strong>de</strong>n weggenomen. Die be<strong>de</strong>kking wordt tenietgedaan<br />

in Christus. 15 Ja, tot op he<strong>de</strong>n ligt er, wanneer Mozes gelezen wordt, een<br />

be<strong>de</strong>kking op hun hart. 16 Maar wanneer het zich tot <strong>de</strong> Heere bekeert, wordt<br />

<strong>de</strong> be<strong>de</strong>kking weggenomen. 17 <strong>De</strong> Heere nu is <strong>de</strong> Geest; en waar <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Heere is, daar is vrijheid. 18 Wij allen nu, die met onbe<strong>de</strong>kt gezicht <strong>de</strong><br />

heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heere als in een spiegel aanschouwen, wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

gedaante veran<strong>de</strong>rd naar hetzelf<strong>de</strong> beeld, <strong>van</strong> heerlijkheid tot heerlijkheid,<br />

zoals dit door <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heere bewerkt wordt.<br />

Om <strong>de</strong>ze passage juist te interpreteren moeten we <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> het Griekse woord<br />

prosopon, dat met “gezicht” vertaald is in vers 13 en in <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitleg <strong>van</strong> Paulus,<br />

uitleggen. In <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Paulus sprak men vaak <strong>van</strong> iemands “gezicht” als men hun<br />

aanwezigheid bedoel<strong>de</strong>. Dit geldt voor zowel <strong>de</strong> Hebreeuwse als <strong>de</strong> Griekse taal. Zo zegt<br />

106


Zacharias bijvoorbeeld in Lukas 1:76 het volgen<strong>de</strong> over zijn beloof<strong>de</strong> zoon, Johannes <strong>de</strong><br />

Doper,<br />

76 En jij, kind, zult een profeet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Allerhoogste genoemd wor<strong>de</strong>n, want je<br />

zult voor het aangezicht [prosopon] <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heere uitgaan om Zijn wegen gereed<br />

te maken.<br />

<strong>De</strong> Septuaginta (<strong>de</strong> Griekse vertaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hebreeuwse Geschriften die twee eeuwen<br />

voor Christus samengesteld waren) standaardiseer<strong>de</strong>n welke Griekse woor<strong>de</strong>n gebruikt<br />

wer<strong>de</strong>n om Hebreeuwse concepten uit te drukken. In het verhaal <strong>van</strong> Mozes in Exodus 34<br />

gebruikt <strong>de</strong> Septuaginta <strong>de</strong> Griekse term prosopon voor <strong>de</strong> vertaling <strong>van</strong> het Hebreeuwse<br />

woord paniym (“aangezicht” of “aanwezigheid”). Wij lezen bijvoorbeeld in Exodus 34:29<br />

en 30 het volgen<strong>de</strong>,<br />

29 En het gebeur<strong>de</strong>, toen Mozes <strong>van</strong> <strong>de</strong> berg Sinaï afdaal<strong>de</strong> – <strong>de</strong> twee tafelen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> getuigenis waren in Mozes' hand, toen hij <strong>van</strong> <strong>de</strong> berg afdaal<strong>de</strong> – dat<br />

Mozes niet wist dat <strong>de</strong> huid <strong>van</strong> zijn gezicht [Hebr. paniym] glans<strong>de</strong>, omdat <strong>de</strong><br />

HEERE met hem gesproken had. 30 Aäron en al <strong>de</strong> Israëlieten keken Mozes aan,<br />

en zie, <strong>de</strong> huid <strong>van</strong> zijn gezicht [Hebr. paniym] glans<strong>de</strong>. Daarom waren zij<br />

bevreesd om dichter bij hem te komen.<br />

Voor hetzelf<strong>de</strong> vers wordt in <strong>de</strong> Griekse tekst <strong>van</strong> <strong>de</strong> Septuaginta het woord prosopon<br />

voor het Hebreeuwse woord paniym gebruikt. Daarom gebruikt Paulus in 2 Korinthe 3 het<br />

woord prosopon in zijn uitleg, waarbij hij in het Ne<strong>de</strong>rlands refereert aan “gezicht”.<br />

Op eenzelf<strong>de</strong> manier citeert <strong>de</strong> apostel Petrus in 1 Petrus 3:12 Psalm 34:17 uit <strong>de</strong><br />

vertaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Septuaginta. Het Hebreeuwse woord dat gebruikt wordt in Psalm 34:17<br />

is paniym, en Petrus blijft bij <strong>de</strong> Septuaginta door het over te zetten met “gezicht” door<br />

het Griekse woord prosopon te gebruiken. We hebben alreeds aangetoond dat paniym <strong>de</strong><br />

meervoudsvorm is <strong>van</strong> panah en <strong>de</strong> stam is <strong>van</strong> <strong>de</strong> namen Pniël en Penuël. Dit heeft<br />

betrekking op het concept <strong>van</strong> Gods aanwezigheid, of aangezicht, zoals bij Jakobs<br />

ervaring en bij het gezicht <strong>van</strong> Mozes dat glans<strong>de</strong> toen hij <strong>de</strong> berg afdaal<strong>de</strong>.<br />

Als gelovigen wor<strong>de</strong>n we opgeroepen om <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God te ervaren en om, net<br />

zoals Mozes, Zijn aanwezigheid te openbaren in ons gezicht. Wij zijn het huis <strong>van</strong> God,<br />

Zijn tempel, en het aangezicht of <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> God woont in ons lichaam. Maar<br />

<strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> Gods aanwezigheid tot <strong>de</strong> wereld wordt beperkt door drie<br />

voorhangsels, die één voor één verwij<strong>de</strong>rd moeten wor<strong>de</strong>n zodat <strong>de</strong> ongelovigen het<br />

gezicht <strong>van</strong> Christus in ons kunnen zien.<br />

Het eerste voorhangsel wordt verwij<strong>de</strong>rd door <strong>de</strong> ervaring <strong>van</strong> Pascha – rechtvaardiging<br />

door geloof. Het twee<strong>de</strong> voorhangsel wordt verwij<strong>de</strong>rd door <strong>de</strong> ervaring <strong>van</strong> Pinksteren<br />

en <strong>de</strong> “doop <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest”, waarbij Gods aanwezigheid voor <strong>de</strong> buitenwereld<br />

zichtbaar<strong>de</strong>r wordt. Maar pas wanneer het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> voorhangsel wordt verwij<strong>de</strong>rd door <strong>de</strong><br />

ervaring <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest zullen <strong>de</strong> volken op aar<strong>de</strong> werkelijk <strong>de</strong> aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> God en Zijn lief<strong>de</strong> geopenbaard zien. Dit is <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> Loofhutten en dit is het<br />

doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> christelijke reis <strong>van</strong> Egypte naar het beloof<strong>de</strong> land. Als <strong>de</strong>ze bestem<strong>de</strong> tijd<br />

aanbreekt zal er on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> volken <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld een opwekking en berouw plaatsvin<strong>de</strong>n<br />

dat tot dan nog nooit vertoont is. Wij zullen dan <strong>de</strong> wereld veroveren door het zwaard<br />

<strong>van</strong> het Woord en <strong>de</strong> kracht <strong>van</strong> Zijn Lief<strong>de</strong>, net zoals Jozua Kanaän verover<strong>de</strong> door <strong>de</strong><br />

kracht <strong>van</strong> het fysieke zwaard.<br />

DE DRIE VOORHANGSELS IN DE TEMPEL<br />

Als Paulus over het gezicht <strong>van</strong> Mozes spreekt, refereert hij aan <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke<br />

aanwezigheid die geopenbaard werd in het lichaam <strong>van</strong> Mozes. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, hij<br />

spreekt over <strong>de</strong> ervaring <strong>van</strong> Loofhutten. In verband met zijn verhaal refereert Paulus<br />

107


aan het feit dat Mozes zijn gezicht versluier<strong>de</strong> wanneer hij tot het volk sprak, maar dat<br />

hij <strong>de</strong>ze sluier verwij<strong>de</strong>r<strong>de</strong> wanneer hij tot God sprak. Een sluier wordt gebruikt om het<br />

gezicht te verbergen. In <strong>de</strong> tabernakel <strong>van</strong> Mozes waren er drie sluiers (voorhangsels)<br />

die gebruikt wer<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> Gods aangezicht (aanwezigheid) te<br />

verbergen voor het volk.<br />

Het Voorhangsel <strong>van</strong> Pascha scheidt <strong>de</strong> voorhof <strong>van</strong> <strong>de</strong> tabernakel <strong>van</strong> Mozes met <strong>de</strong><br />

wereld.<br />

Het Voorhangsel <strong>van</strong> Pinksteren scheidt <strong>de</strong> voorhof met het Heilige.<br />

Het Voorhangsel <strong>van</strong> Loofhutten scheidt het Heilige met het Heilige <strong>de</strong>r Heiligen waar<br />

God “troon<strong>de</strong>” op het verzoen<strong>de</strong>ksel.<br />

Men moest door het voorhangsel gaan om elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie ge<strong>de</strong>elten <strong>van</strong> <strong>de</strong> tabernakel<br />

<strong>van</strong> Mozes in te gaan. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, iemand <strong>van</strong> buitenaf kon <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong><br />

God in het Heilige <strong>de</strong>r Heiligen niet zien, want er bevon<strong>de</strong>n zich dan drie voorhangsels<br />

tussen hem en God. Paulus zegt ons in 2 Korinthe 3:16 dat “wanneer het zich tot <strong>de</strong><br />

Heere bekeert, <strong>de</strong> be<strong>de</strong>kking (sluier, NBV) wordt weggenomen.” Veel christenen<br />

versimpelen dit door te <strong>de</strong>nken dat er slechts één voorhangsel was. Zij zeggen dat<br />

wanneer iemand gerechtvaardigd is door geloof (Pascha), hij volledige toegang heeft tot<br />

Gods aangezicht. Zij realiseren zich niet dat dit slechts <strong>de</strong> eerste <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie<br />

voorhangsels is en dat we <strong>van</strong> “heerlijkheid tot heerlijkheid” (vers 18) veran<strong>de</strong>rd moeten<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

Zoals we al eer<strong>de</strong>r hebben aangetoond wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze drie ge<strong>de</strong>elten <strong>van</strong> <strong>de</strong> tabernakel<br />

ook al uitgebeeld door <strong>de</strong> drie belangrijke gebeurtenissen die Israël ervoer tij<strong>de</strong>ns hun<br />

omzwerving <strong>van</strong> Egypte naar het Beloof<strong>de</strong> Land:<br />

<strong>De</strong> ervaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorhof duid<strong>de</strong> op <strong>de</strong> rechtvaardiging door geloof dat verkregen<br />

werd met Pascha, toen Israël Egypte verliet. Zij wil<strong>de</strong>n Egypte verlaten om tot God te<br />

offeren en <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Zee te doorkruisen. <strong>De</strong>ze twee zaken duid<strong>de</strong> op het koperen altaar en<br />

het wasvat met water, die bei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> voorhof <strong>van</strong> <strong>de</strong> tabernakel ston<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> ervaring <strong>van</strong> het Heilige duid<strong>de</strong> op heiliging door gehoorzaamheid aan <strong>de</strong> stem <strong>van</strong><br />

God (<strong>de</strong> Wet) die verwezenlijkt moest wor<strong>de</strong>n op Pinksteren, toen Israël in Sinaï was.<br />

Maar door te weigeren om Zijn stem te horen kon<strong>de</strong>n zij niet het twee<strong>de</strong> voorhangsel<br />

doorgaan naar een diepere relatie met God. <strong>De</strong> Nieuwtestamentische Kerk brak door dit<br />

voorhangsel heen in het twee<strong>de</strong> hoofdstuk <strong>van</strong> Han<strong>de</strong>lingen. Toch zijn er nog steeds veel<br />

christenen die tevre<strong>de</strong>n zijn met <strong>de</strong> rechtvaardiging en ver<strong>de</strong>r zo goed als niets weten<br />

over Pinksteren.<br />

<strong>De</strong> ervaring <strong>van</strong> het Heilige <strong>de</strong>r Heiligen, dat duid<strong>de</strong> op <strong>de</strong> verheerlijking <strong>van</strong> het<br />

lichaam, was iets dat zelfs voor <strong>de</strong> Nieuwtestamentische Kerk nog niet ervaren kon<br />

wor<strong>de</strong>n in het boek Han<strong>de</strong>lingen. Vandaag <strong>de</strong> dag verwachten we dit nog steeds, waarbij<br />

– op een bestem<strong>de</strong> tijd in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis – het lichaam <strong>van</strong> gelovigen het Beloof<strong>de</strong> Land<br />

in gaan en terugkeren naar <strong>de</strong> erfenis die verloren is in Adam. <strong>De</strong>genen die <strong>de</strong>ze visie<br />

hebben begrepen hopen op “<strong>de</strong> verlossing <strong>van</strong> ons lichaam” (Rom. 8:23), waardoor ze <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> zullen beërven. Het lijkt erop dat <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelovigen hopen op het afleggen<br />

<strong>van</strong> dit aardse lichaam om zo <strong>de</strong> hemel in te gaan als een puur geestelijk wezen.<br />

Vandaag <strong>de</strong> dag <strong>de</strong>nken velen in <strong>de</strong> Kerk dat het voldoen<strong>de</strong> is om door slechts één of<br />

twee voorhangsels te gaan om <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God te aanschouwen, en zijn tevre<strong>de</strong>n<br />

met hun rechtvaardiging of hun gave <strong>van</strong> een voorschot <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest met Pinksteren.<br />

Als onze houding <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> is als die <strong>van</strong> Israël in <strong>de</strong> woestijn, hoe zijn wij dan beter af<br />

dan zij? Nog steeds be<strong>de</strong>kt een voorhangsel (sluier) het aangezicht <strong>van</strong> God. We moeten<br />

108


<strong>de</strong> stemmen <strong>van</strong> Kaleb en Jozua horen als zij ons vermanen om voorbij Pinksteren te<br />

gaan en in te gaan in <strong>de</strong> volkomen belofte die God beloofd heeft.<br />

<strong>De</strong> sluier op het gezicht <strong>van</strong> Mozes duid<strong>de</strong> niet op enige verblinding <strong>van</strong> Mozes’ kant.<br />

Mozes was een beeld <strong>van</strong> Christus die Zijn gezicht versluiert (verbergt) voor mensen die<br />

niet gereed zijn om Hem <strong>van</strong> aangezicht tot aangezicht te zien. Het voorhangsel (<strong>de</strong><br />

sluier) duidt op <strong>de</strong> verblinding in Israël. Paulus zegt in 2 Kor. 3:15 dat “er een be<strong>de</strong>kking<br />

op hun hart lag”. <strong>De</strong> mensen weiger<strong>de</strong>n bij Sinaï om Zijn stem te horen en zij weiger<strong>de</strong>n<br />

om alle voorhangsels door te gaan tot <strong>de</strong> eigenlijke aanwezigheid <strong>van</strong> God. <strong>De</strong><br />

heerlijkheid <strong>van</strong> God en Zijn waarheid bleven versluiert (be<strong>de</strong>kt), waardoor <strong>de</strong> mensen al<br />

<strong>de</strong> dagen in <strong>de</strong> woestijn ge<strong>de</strong>eltelijk verblind waren. Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> hun veertigjarige<br />

omzwerving zegt Mozes in <strong>De</strong>uteronomium 29:4 en 5 tegen Israël,<br />

4 Maar <strong>de</strong> HEERE heeft u geen hart gegeven om dat te erkennen, of ogen om te<br />

zien, of oren om te horen, tot op <strong>de</strong>ze dag. 5 Ik heb u veertig jaar door <strong>de</strong><br />

woestijn laten gaan.<br />

Dit was <strong>de</strong> “kerk in <strong>de</strong> woestijn” (Hand. 7:38, KJV), en dit beeld werd zelfs weer herhaald<br />

in het Pinkstertijdperk geduren<strong>de</strong> 40 jubeljaren. En hoewel vele christenen door het<br />

twee<strong>de</strong> voorhangsel <strong>van</strong> Pinksteren zijn gegaan is niemand permanent door het <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

voorhangsel <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest gegaan. Dit komt simpelweg door het feit dat <strong>de</strong><br />

bestem<strong>de</strong> tijd nog niet aangebroken is. Hierdoor verkeren wij nog in een staat <strong>van</strong><br />

ge<strong>de</strong>eltelijke verblinding, dit geeft zelfs <strong>de</strong> apostel Paulus toe in 1 Korinthe 13:9-12,<br />

9 Want wij kennen ten <strong>de</strong>le en wij profeteren ten <strong>de</strong>le, 10 maar wanneer het<br />

volmaakte zal gekomen zijn, zal wat ten <strong>de</strong>le is, tenietgedaan wor<strong>de</strong>n… 12 Nu<br />

immers kijken wij door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> een spiegel in een raadsel, maar dan zullen<br />

wij zien <strong>van</strong> aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten <strong>de</strong>le, maar dan zal ik<br />

kennen, zoals ik zelf gekend ben.<br />

<strong>De</strong> discipelen in <strong>de</strong> bovenkamer in Han<strong>de</strong>lingen 2 waren het twee<strong>de</strong> voorhangsel<br />

doorgebroken en gingen <strong>de</strong> oogverblin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> Pinksteren in. Vele an<strong>de</strong>ren<br />

hebben dit ook gedaan. Maar er staat nog meer heerlijkheid aan te komen, die zich aan<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant <strong>van</strong> het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> voorhangsel bevind, en dit is <strong>de</strong> “hoop op <strong>de</strong> heerlijkheid”<br />

die wacht op hen die voor God zullen staan met een open gezicht en veran<strong>de</strong>rd zullen<br />

wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze heerlijkheid. Mozes was het eerste grote beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze aangezicht-totaangezicht<br />

ontmoeting met God. Exodus 33:11 zegt,<br />

11 <strong>De</strong> HEERE sprak tot Mozes <strong>van</strong> aangezicht tot aangezicht, zoals een man met<br />

zijn vriend spreekt.<br />

Het is belangrijk om op te merken dat ie<strong>de</strong>reen, of zij nu leef<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Mozes of<br />

nu, tot God kan bid<strong>de</strong>n. Zelfs met versluierd gezicht kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mensen tot God bid<strong>de</strong>n,<br />

door <strong>de</strong> voorhangsels heen. Het is niet iemands RECHT om te bid<strong>de</strong>n dat hier ter<br />

discussie wordt gesteld. Het gaat erom hoe dicht iemand mag na<strong>de</strong>ren tot God? Door<br />

hoeveel voorhangsels heen bid<strong>de</strong>n wij tot God? Hoe diep is onze vriendschap en<br />

gemeenschap met God? Het gebruikelijke, maar onjuiste, antwoord is dat een ie<strong>de</strong>r die<br />

gered is volkomen toegang tot God heeft. <strong>De</strong>ze opvatting is groten<strong>de</strong>els gebaseerd op<br />

Hebreeën 4:16,<br />

16 Laten wij dan met vrijmoedigheid na<strong>de</strong>ren tot <strong>de</strong> troon <strong>van</strong> <strong>de</strong> gena<strong>de</strong>, opdat<br />

wij barmhartigheid verkrijgen en gena<strong>de</strong> vin<strong>de</strong>n om geholpen te wor<strong>de</strong>n op het<br />

juiste tijdstip.<br />

<strong>De</strong> geïnspireer<strong>de</strong> schrijver zegt ons echter niet dat alle mensen ook werkelijk vrijmoedig<br />

het Heilige <strong>de</strong>r Heiligen ingaan naar <strong>de</strong> troon <strong>van</strong> gena<strong>de</strong>. Het moedigt ons slechts aan.<br />

<strong>De</strong> vraag is hoe dit moet. Iemand kan niet door het eerste voorhangsel tot <strong>de</strong> voorhof<br />

109


tre<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r eerst door <strong>de</strong> <strong>De</strong>ur, die Jezus Christus is, door te gaan. Zo kan ook<br />

niemand het Heilige betre<strong>de</strong>n tenzij iemand een bekwame priester is.<br />

Dit houdt niet in dat iemand een gewij<strong>de</strong> priester of voorganger hoeft te zijn om toegang<br />

te krijgen tot het Heilige. Vele Kerksystemen beperken hun le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> direct toegang tot<br />

God. Zij vertellen hun le<strong>de</strong>n dat zij God moeten na<strong>de</strong>ren via hun geheilig<strong>de</strong> priesters of<br />

voorgangers. Vaak weerhou<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> mens het recht om Gods stem zelf te<br />

horen (Pinksteren). Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, zij nemen hem het recht <strong>van</strong> priesterschap af.<br />

Zij vertellen <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> mens dat Pinksteren niet door hem ervaren kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Alleen <strong>de</strong> door <strong>de</strong> Kerk gewij<strong>de</strong> priesters hebben het recht om God te horen en die<br />

vertellen vervolgens hun le<strong>de</strong>n wat God gezegd heeft. Door <strong>de</strong>ze praktijken zijn ze<br />

teruggevallen in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> fout die Israël in <strong>de</strong> woestijn maakte. Exodus 20:19 zegt,<br />

19 Zij zei<strong>de</strong>n tegen Mozes: Spreekt ú met ons, dan zullen wij luisteren, maar<br />

laat God niet met ons spreken, an<strong>de</strong>rs sterven wij.<br />

In het Pinkstertijdperk hebben alle gelovigen het recht op het priesterschap om het<br />

Heilige binnen te gaan en voor zichzelf <strong>de</strong> stem <strong>van</strong> God te horen. Het priesterschap is<br />

niet langer beperkt voor weinigen, zoals in het Ou<strong>de</strong> Testament, waar alleen <strong>de</strong><br />

afstammelingen <strong>van</strong> Aäron toegang had<strong>de</strong>n tot het Heilige. Vanaf <strong>de</strong> Pinksterdag in<br />

Han<strong>de</strong>lingen 2 wor<strong>de</strong>n alle gelovigen aangespoord om voorbij <strong>de</strong> voorhangsels te gaan<br />

naar <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> God. Wanneer het Tijdperk <strong>van</strong> Loofhutten aanbreekt zal het<br />

laatste voorhangsel verwij<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n voor hen die moedig genoeg zijn om <strong>de</strong><br />

opgeleg<strong>de</strong> restricties en belemmeringen <strong>van</strong> Kerk<strong>de</strong>nominaties weg te doen.<br />

An<strong>de</strong>re verzen, zoals 2 Korinthe 3:18 die we eer<strong>de</strong>r citeer<strong>de</strong> inbegrepen, zeggen ons dat<br />

het voorhangsel verwij<strong>de</strong>rd is voor hen die on<strong>de</strong>r het nieuwe verbond staan. Wij twijfelen<br />

niet aan het Woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> Schrift, maar juist ons begrip hier<strong>van</strong>. Het werk <strong>van</strong> Jezus aan<br />

het kruis verwij<strong>de</strong>r<strong>de</strong> het eerste voorhangsel (sluier) voor <strong>de</strong> Kerk, waardoor onze ogen<br />

geopend wer<strong>de</strong>n voor een dieper begrip <strong>van</strong> Hem en Zijn karakter. Twee maan<strong>de</strong>n later,<br />

op <strong>de</strong> Pinksterdag, werd het twee<strong>de</strong> voorhangsel (sluier) <strong>van</strong> <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerk<br />

verwij<strong>de</strong>rd en betrad <strong>de</strong> Kerk het Heilige, waardoor ze een verbeter<strong>de</strong> communicatie<br />

kreeg met God.<br />

Vanaf die tijd is <strong>de</strong> Kerk opgeroepen om haar hart voor te berei<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong><br />

God aanwezigheid te ervaren. Het doel <strong>van</strong> Pinksteren is om te wennen aan het relatief<br />

duistere (schemerige) licht <strong>van</strong> Pinksteren, opdat onze ogen voorbereid zijn op het grote<br />

licht <strong>van</strong> Loofhutten. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze tijd heeft God het enkelen toegestaan om – ten<br />

minste tij<strong>de</strong>lijk – tot Hem te tre<strong>de</strong>n, voorbij het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> voorhangsel, tot <strong>de</strong> volkomen<br />

god<strong>de</strong>lijke aanwezigheid. Maar dit waren lichtverkennen<strong>de</strong> missies die ontworpen waren<br />

om ons hongerig te maken voor Gods volheid. Hoewel sommigen claimen dat ze<br />

permanent het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> voorhangsel voorbij zijn gegaan tot <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> het Heilige <strong>de</strong>r<br />

Heiligen, is het mijn opvatting dat <strong>de</strong> wet dit niet toestaat. Net zoals <strong>de</strong> hogepriester in<br />

<strong>de</strong> lijn <strong>van</strong> Aäron kan men slechts tij<strong>de</strong>lijk, wanneer God dit toelaat, voorbij het<br />

voorhangsel gaan.<br />

GELOOF EN POSITIEF DENKEN<br />

Er zijn <strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag christenen die er <strong>van</strong> overtuigd zijn dat ze nu al volmaakt zijn en<br />

verblijven in het rijk <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest. Ik bid hier ook om, want ik verlang <strong>van</strong><br />

God dat ie<strong>de</strong>reen dit gezegen<strong>de</strong> rijk nu al zal ingaan. Maar <strong>de</strong>ze opvatting verwerpt <strong>de</strong><br />

opvatting <strong>van</strong> bestem<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n, die God heeft ingesteld en waar niemand aan kan tornen.<br />

Die opvatting erkent <strong>de</strong> historische gebeurtenissen, die het Tijdperk <strong>van</strong> Pascha schei<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> het Pinkstertijdperk, niet. Die opvatting erkent niet dat er nog historische<br />

gebeurtenissen staan te gebeuren die het begin <strong>van</strong> het Loofhuttentijdperk aankondigen.<br />

110


Afgelopen eeuwen zijn er vele duizen<strong>de</strong>n christenen geweest die er <strong>van</strong> overtuigd waren<br />

dat zij niet zou<strong>de</strong>n sterven. Maar toch wer<strong>de</strong>n ze bedroefd door <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zwakhe<strong>de</strong>n die<br />

elk mens kent. Wanneer zij dan ou<strong>de</strong>r of zieker wer<strong>de</strong>n leek het erop dat, als zij maar<br />

positief genoeg dachten, zij opgericht zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n door hun “geloof”. <strong>De</strong> meesten <strong>van</strong><br />

hen zijn <strong>de</strong> weg al gegaan die alle vlees moet gaan, met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> hen die nu nog<br />

jong genoeg zijn en dus nog leven. Het is mijn opvatting dat zulke mensen geen hel<strong>de</strong>r<br />

on<strong>de</strong>rscheid maken tussen geloof en positief <strong>de</strong>nken en daardoor misschien wel vallen in<br />

<strong>de</strong> zon<strong>de</strong> <strong>van</strong> veron<strong>de</strong>rstelling.<br />

Vandaag <strong>de</strong> dag bestaat er een christelijke beweging die “Word of Faith” genoemd wordt.<br />

<strong>De</strong>ze beweging is gebaseerd op het i<strong>de</strong>e dat je krijgt waarin je gelooft. Hoewel er zeker<br />

wel een oorspronkelijke waarheid in ligt, is <strong>de</strong>ze groten<strong>de</strong>els misbruikt en begraven. “Zo<br />

is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord <strong>van</strong> God” (Rom. 10:17).<br />

Positief <strong>de</strong>nken is uit het gehoor en het gehoor door het woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> MENS. Als een<br />

christen een nieuwe Merce<strong>de</strong>s wil en be<strong>de</strong>nkt dat God hem rijk wil maken, en hij dit<br />

vervolgens gaat “belij<strong>de</strong>n” en er een claim op legt in <strong>de</strong> geest, dan probeert hij<br />

waarschijnlijk iets verkrijgen door positief <strong>de</strong>nken. Hij kan het dan krijgen of niet, maar<br />

het punt doet er niet toe. Als het “woord” uit een afgod <strong>van</strong> het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens<br />

ontspringt dan is dit geen geloof. Geloof is afhankelijk <strong>van</strong> een direct Woord <strong>van</strong> God, of<br />

een openbaring of iets waar<strong>van</strong> God zegt dat Hij dit gaat doen. Positief <strong>de</strong>nken is iets<br />

waar <strong>de</strong> mens een claim oplegt en vervolgens <strong>van</strong> God verwacht dat Hij <strong>de</strong>ze claim<br />

on<strong>de</strong>rsteunt.<br />

Er bestaat een waar Woord <strong>van</strong> Geloof (Word of Faith), maar het lijkt erop dat wat voor<br />

“geloof” doorgaat in werkelijkheid slechts positief <strong>de</strong>nken is, gebaseerd op <strong>de</strong> gedachte<br />

<strong>van</strong> wat <strong>de</strong> mens <strong>de</strong>nkt dat God hem wil schenken, waarvoor wij Hem slechts moeten<br />

na<strong>de</strong>ren om het te claimen. Veel mensen die <strong>de</strong>ze opvatting hebben lijken content met<br />

het claimen <strong>van</strong> materialistische welvaart, genezing <strong>van</strong> wat voor ziekte dan ook of zelfs<br />

geestelijke gaven. An<strong>de</strong>ren daarentegen leggen een claim op onsterfelijkheid en<br />

volmaaktheid om dit vervolgens dagelijks te belij<strong>de</strong>n. Veel te vaak verliezen zij <strong>de</strong> kijk op<br />

realiteit. Zij geloven dat als zij hun huidige conditie (staat <strong>van</strong> zijn) “belij<strong>de</strong>n”, zij op <strong>de</strong><br />

een of an<strong>de</strong>re manier verliezen wat ze claimen.<br />

Dit wordt uitein<strong>de</strong>lijk hun gebon<strong>de</strong>nheid (slavernij). <strong>De</strong> waarheid is door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong><br />

wenselijk <strong>de</strong>nken zoek geraakt. Het ergste is nog dat het pad tot zulke zegeningen nooit<br />

betre<strong>de</strong>n is, want zulke mensen <strong>de</strong>nken dat ze al bij hun eindbestemming zijn. Het is<br />

waar dat God wil dat wij gezond, welvarend en onsterfelijk zijn. Maar God is meer<br />

geïnteresseerd in onze karaktervorming, dat gebouwd wordt door beproevingen en vele<br />

tests, vaak door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> ziekten en financiële rampen. Toen God Zijn profeten en<br />

an<strong>de</strong>re overwinnaars in het Ou<strong>de</strong> Testament train<strong>de</strong>, <strong>de</strong>ed Hij dit met vele ontberingen.<br />

Hebreeën 11 bevat een ge<strong>de</strong>eltelijke lijst <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze heiligen. Is <strong>de</strong> situatie veran<strong>de</strong>rd in<br />

het Nieuwe Testament? Is Jezus aan het kruis gestorven zodat <strong>de</strong> christenen voor altijd<br />

gezond, welvarend en onsterfelijk zou<strong>de</strong>n zijn, niet on<strong>de</strong>rhevig aan pijn, armoe<strong>de</strong> of <strong>de</strong><br />

dood?<br />

<strong>De</strong> vroege Kerk werd intensief vervolgd, eerst in Jeruzalem en later on<strong>de</strong>r Rome.<br />

Verschrikkelijke dingen zijn gebeurd jegens miljoenen goe<strong>de</strong> christelijke gelovigen.<br />

Wanneer <strong>de</strong> “zielen on<strong>de</strong>r het altaar” hierover navraag doen in Openbaringen 6:9-11<br />

werd hen gezegd:<br />

11… dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het aantal <strong>van</strong> hun<br />

me<strong>de</strong>dienstknechten en hun broe<strong>de</strong>rs, die evenals zij gedood zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n,<br />

volledig zou zijn gewor<strong>de</strong>n.<br />

Jezus Christus is uiteraard <strong>de</strong> grote Heelmeester, <strong>de</strong> Yahweh Rapha uit Exodus 15:26.<br />

Aan het kruis droeg Hij onze zwakhe<strong>de</strong>n (Jes. 53:4; Mat. 8:17). Toch wor<strong>de</strong>n christenen<br />

nog steeds ziek. Waarom? Men heeft vele eeuwen met <strong>de</strong>ze vraag geworsteld. Jezus<br />

111


stierf ook opdat wij onsterfelijkheid zou<strong>de</strong>n verkrijgen en toch sterven <strong>de</strong> beste<br />

christenen nog steeds, zelfs als ze er <strong>van</strong> overtuigd zijn dat zij nooit zullen sterven.<br />

Waarom? Sommigen zeggen dat het een zaak <strong>van</strong> het verstand is. Als iemand werkelijk<br />

datgene “toe-eigent” dat Christus voor ons aan het kruis gedaan heeft, hij vervolgens<br />

bovennatuurlijke, god<strong>de</strong>lijke gezondheid zal genieten en nooit meer zal sterven.<br />

Dat antwoord is ontoereikend. In feite maakt het vaak het probleem erger, want het<br />

schuift onnodige schuld toe aan hen die een ziekte of ontberingen on<strong>de</strong>rgaan. Ik wil niet<br />

dat mijn kin<strong>de</strong>ren ontberingen on<strong>de</strong>rgaan, maar toch weet ik dat zij zon<strong>de</strong>r ontberingen<br />

nooit volwassen zullen wor<strong>de</strong>n. Ik wil dat ze rijk wor<strong>de</strong>n, maar toch weet ik dat als ik ze<br />

alles geef wat ze maar willen, zij nooit <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> wat ze hebben zullen leren. Ik wil<br />

dat ze volkomen gezond zijn, maar toch weet ik dat zij dan nooit god<strong>de</strong>lijk me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n<br />

zullen hebben tenzij zij ziekte voor henzelf zullen ervaren. Dit geldt ook voor God, <strong>de</strong><br />

Schepper <strong>van</strong> virussen.<br />

Het punt dat we willen maken is als volgt: <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd voor <strong>de</strong> mens om het <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

voorhangsel door te gaan en te verblijven in het Heilige <strong>de</strong>r Heiligen is nog niet<br />

aangebroken (op moment <strong>van</strong> schrijven). Jezus Christus is nog steeds bezig met <strong>de</strong><br />

voorbereidingen aan <strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong> God en dat is ook het doel <strong>van</strong> het<br />

Pinkstertijdperk. <strong>De</strong> god<strong>de</strong>lijke wet laat ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> twee <strong>komst</strong>en <strong>van</strong> Christus<br />

zien. Als u het hoofdstuk over <strong>de</strong> twee <strong>komst</strong>en <strong>van</strong> Christus gaat lezen zullen we<br />

uitgebrei<strong>de</strong>r laten zien waarom er TWEE <strong>komst</strong>en <strong>van</strong> Christus nodig zijn om het werk te<br />

volbrengen. Omdat christenen <strong>de</strong> wet niet begrijpen geloof ik dat zij het Pascha (of<br />

Pasen) hetzelf<strong>de</strong> gewicht geven als Loofhutten, niet weten<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>ze feesten an<strong>de</strong>re<br />

functies en doelen hebben.<br />

DE UITLEG VAN PAULUS OVER HET LEGER VAN GIDEON<br />

Zoals u weet refereert 2 Korinthe 3 aan het verheerlijkte gezicht <strong>van</strong> Mozes. Dit thema<br />

<strong>van</strong> ontsluiering wordt doorgezet in het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk. Alleen laat Paulus nu zien<br />

hoe Gi<strong>de</strong>on en Mozes samengaan in het beeld <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest. Nadat hij ons<br />

vertelt dat wij, net zoals Mozes, veran<strong>de</strong>rd zijn na het aanschouwen <strong>van</strong> Hem, <strong>van</strong><br />

aangezicht tot aangezicht (3:18), vertelt Paulus ons dat wij “<strong>de</strong>ze bediening” (4:1)<br />

hebben. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> onthulling (ontsluiering) <strong>van</strong> Jezus Christus in ons is ten<br />

doel voor <strong>de</strong> bediening aan an<strong>de</strong>ren. 2 Korinthe 4:3 en 4 zegt,<br />

3 Maar in het geval dat ons E<strong>van</strong>gelie nog be<strong>de</strong>kt is, dan is het be<strong>de</strong>kt in hen die<br />

verloren gaan. 4 Van hen, <strong>de</strong> ongelovigen, geldt dat <strong>de</strong> god <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze eeuw hun<br />

gedachten heeft verblind, opdat <strong>de</strong> verlichting met het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

heerlijkheid <strong>van</strong> Christus, Die het beeld <strong>van</strong> God is, hen niet zou bestralen.<br />

Paulus zegt dat <strong>de</strong> be<strong>de</strong>kking op <strong>de</strong> ongelovigen ligt. Het lijkt misschien vreemd dat<br />

Paulus zo’n verklaring doet met het oog op <strong>de</strong> be<strong>de</strong>kking die op Mozes’ gezicht was – en<br />

niet op <strong>de</strong> ongelovigen in zijn tijd. <strong>De</strong> ongelovigen hoef<strong>de</strong>n geen be<strong>de</strong>kking voor hun<br />

gezicht, want <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God scheen niet voor hen uit. En toch bevond <strong>de</strong><br />

be<strong>de</strong>kking zich op hen. Waarom? Op wat voor manier?<br />

Toen Mozes het volk toesprak met <strong>de</strong> verhulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God was hij een<br />

beeld <strong>van</strong> Christus, wiens sluier <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God verborg die in Hem was. Hij<br />

beeld<strong>de</strong> eveneens <strong>de</strong> tabernakel uit, waarin <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God woon<strong>de</strong>. <strong>De</strong><br />

voorhangels verborgen het licht <strong>van</strong> God voor het volk. Op geen enkele manier verblin<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> voorhangsels God. Daarom zegt Paulus dat het e<strong>van</strong>gelie be<strong>de</strong>kt (versluiert) is voor<br />

<strong>de</strong> ongelovigen waardoor ze het licht <strong>van</strong> Christus niet zien, noch zien ze het beeld <strong>van</strong><br />

Hem in ons.<br />

Op vele plaatsen leert Paulus dat Christus het hart is <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelovige, net zoals <strong>de</strong><br />

heerlijkheid <strong>van</strong> Gods aanwezigheid ooit ook woon<strong>de</strong> in <strong>de</strong> tabernakel <strong>van</strong> Mozes en <strong>de</strong><br />

112


tempel <strong>van</strong> Salomo. Als wij <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong> God zijn, dan hebben ook wij een sluier <strong>van</strong><br />

vlees dat Zijn heerlijkheid verbergt.<br />

6 Want God, Die gezegd heeft dat het licht uit <strong>de</strong> duisternis zou schijnen, is ook<br />

<strong>De</strong>gene Die in onze harten geschenen heeft tot verlichting met <strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

heerlijkheid <strong>van</strong> God in het aangezicht <strong>van</strong> Jezus Christus. 7 Maar wij hebben<br />

<strong>de</strong>ze schat in aar<strong>de</strong>n kruiken, opdat <strong>de</strong> allesovertreffen<strong>de</strong> kracht <strong>van</strong> God zou<br />

zijn en niet uit ons.<br />

In Genesis 1:3 lezen we <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste scheppingsdaad in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: “Laat er licht<br />

zijn!” In het Hebreeuws is het woord voor <strong>de</strong> combinatie “laat zijn” mannelijk, <strong>van</strong>daar<br />

dat het vertaald kan wor<strong>de</strong>n: “Laat Hem licht zijn!” Volgens mij is dit ten eerste een<br />

verwijzing naar Jezus Christus, die het Licht <strong>de</strong>r wereld is; en ten twee<strong>de</strong> Zijn lichaam,<br />

die ook wor<strong>de</strong>n geroepen om het licht <strong>van</strong> Christus te laten schijnen in <strong>de</strong> duisternis <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> wereld. Omdat <strong>de</strong> zon, maan, sterren pas geschapen wer<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> dag (Gen.<br />

1:14) is het logisch dat het “Licht” in vers drie verschilt met <strong>de</strong> “lichten” in vers 14.<br />

Profetisch gesproken zegt Paulus dat het vervult is in <strong>de</strong> “verlichting met <strong>de</strong> kennis <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God in het aangezicht <strong>van</strong> Jezus Christus” (2 Kor. 4:6 hierboven).<br />

Als Zijn lichaam hebben wij ook dit licht in ons. In 2 Kor. 4:6 (hierboven) refereert Paulus<br />

hieraan als een “schat in aar<strong>de</strong>n kruiken”. Dit is een verwijzing naar het verhaal <strong>van</strong><br />

Gi<strong>de</strong>on, wiens oorlogswapens o.a. beston<strong>de</strong>n uit een aar<strong>de</strong>n kruik met een fakkel erin<br />

(Richteren 7:16). Op <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd moest het leger op <strong>de</strong> trompet blazen en<br />

vervolgens <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>n kruiken breken om het licht te laten schijnen. Dit was een<br />

profetisch gebeuren. Ten eerste <strong>van</strong> het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen (waarbij het signaal<br />

wordt gegeven voor <strong>de</strong> opstanding <strong>de</strong>r do<strong>de</strong>n), gevolgd door het breken <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>n<br />

kruiken, het vleselijke lichaam, dat <strong>de</strong> sluier is die <strong>de</strong>ze heerlijkheid verbergt. Dit is een<br />

beeld <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest, waarbij het voorhangsel (sluier) verscheurd wordt en het<br />

heerlijke en onbe<strong>de</strong>kte licht <strong>van</strong> God uit <strong>de</strong> duisternis in <strong>de</strong> wereld schijnt. Dit is <strong>de</strong><br />

openbaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> God, die heel <strong>de</strong> schepping spoedig verheugd zal<br />

aanschouwen (Romeinen 8:19-22). Dit markeert ook het ware begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> vervulling<br />

<strong>van</strong> het woord uit Habakuk 2:14,<br />

14 Want <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zal vol wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

HEERE, zoals het water <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> <strong>de</strong> zee be<strong>de</strong>kt.<br />

In <strong>de</strong>ze tegenwoordige tijd is <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God nog verborgen (versluiert) in ons,<br />

want <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> het breken <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>n kruiken is nog niet aangebroken. In<br />

dit Pinkstertijdperk spreekt <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> God tot <strong>de</strong> wereld <strong>van</strong>uit Zijn volk, verborgen<br />

door <strong>de</strong> sluier (het voorhangsel) <strong>van</strong> het vlees. In het toekomen<strong>de</strong> tijdperk zal er een<br />

sterker licht in <strong>de</strong> wereld schijnen omdat het volk <strong>van</strong> God in een grotere mate ontsluiert<br />

zal zijn. Dan zal <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> werel<strong>de</strong><strong>van</strong>gelisatie beginnen zoals dat nog nooit is<br />

voorgekomen in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis. <strong>De</strong> Bijbel zegt dat in die tijd alle volken zullen<br />

optrekken om Hem te aanbid<strong>de</strong>n.<br />

DE UITLEG VAN PAULUS OVER DE TWEE TENTEN<br />

In 2 Korinthe 5 brengt Paulus zijn verhan<strong>de</strong>ling over het Loofhuttenfeest ein<strong>de</strong>lijk tot een<br />

climax. Hij begint het hoofdstuk met het contrast <strong>van</strong> onze huidige “tent” <strong>van</strong> dit<br />

sterfelijke vlees met <strong>de</strong> onsterfelijke “tent” dat <strong>van</strong> boven is. Hij refereert hierbij aan een<br />

han<strong>de</strong>ling in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> dat feest waarbij het volk haar huizen <strong>van</strong> dood hout en stenen<br />

verliet om geduren<strong>de</strong> zeven dagen te gaan wonen in een tent gemaakt <strong>van</strong> leven<strong>de</strong><br />

takken:<br />

1 Wij weten immers dat, wanneer ons aardse huis, <strong>de</strong>ze tent, afgebroken wordt,<br />

wij een gebouw <strong>van</strong> God hebben, een huis niet met han<strong>de</strong>n gemaakt, maar<br />

eeuwig in <strong>de</strong> hemelen. 2 Want in <strong>de</strong>ze tent zuchten wij ook, en verlangen wij er<br />

113


vurig naar met onze woning die uit <strong>de</strong> hemel is, overkleed te wor<strong>de</strong>n, 3 als wij<br />

maar bekleed en niet naakt zullen bevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. 4 Want ook wij, die in<br />

<strong>de</strong>ze tent zijn, zuchten omdat we het zwaar te verduren hebben; wij willen<br />

immers niet ontkleed, maar overkleed wor<strong>de</strong>n, zodat het sterfelijke door het<br />

leven wordt verslon<strong>de</strong>n.<br />

Wij “zuchten” in dit huidige, aardse, sterfelijke huis (of tent) <strong>van</strong>wege haar zwakhe<strong>de</strong>n<br />

en haar beperkingen. Maar wij hebben een an<strong>de</strong>re leven<strong>de</strong> tent die onsterfelijk is. Paulus<br />

zegt niet dat wij nu al bekleed zijn met <strong>de</strong>ze tent, maar dat <strong>de</strong>ze voor ons gereserveerd<br />

is in <strong>de</strong> hemelen. Paulus zegt ons heel dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd voor het claimen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze tent nog niet is aangebroken. Noch Paulus, noch enig an<strong>de</strong>re christen heeft<br />

<strong>de</strong>ze tent verkregen toen zij gerechtvaardigd waren door geloof en zelfs niet toen zij <strong>de</strong><br />

Geest ontvingen met Pinksteren. Het behoort ons <strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag toe, maar wij zijn nog<br />

niet bekleed met dit nieuwe lichaam. Het is onze toekomen<strong>de</strong> hoop en ooit zullen we<br />

bekleed moet die tent, alleen wel op Gods bestem<strong>de</strong> tijd bij <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het<br />

Loofhuttenfeest.<br />

On<strong>de</strong>rtussen zegt Paulus wel dat wij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zalving <strong>van</strong> Pinksteren een on<strong>de</strong>rpand <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Geest hebben ont<strong>van</strong>gen (2 Kor. 5:5). Het woord “on<strong>de</strong>rpand” komt <strong>van</strong> arrhabon,<br />

oorspronkelijk een Hebreeuws woord dat direct in <strong>de</strong> Griekse tekst vertaalt is. Het<br />

betekent: “hetgeen dat als voorschot gegeven wordt als belofte voor het volledige bedrag<br />

dat later betaald zal wor<strong>de</strong>n.” Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> God is ons on<strong>de</strong>r<br />

Pinksteren geschonken als belofte <strong>van</strong> <strong>de</strong> volledige erfenis dat we later zullen ont<strong>van</strong>gen<br />

bij het Loofhuttenfeest.<br />

Sommige mensen voelen zich beledigd bij het i<strong>de</strong>e dat zij slechts een on<strong>de</strong>rpand <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Geest bezitten. Zij spreken dit tegen met <strong>de</strong> verzen die gaan over het “vervuld zijn met<br />

<strong>de</strong> Geest” alsof <strong>de</strong>ze passage veron<strong>de</strong>rstelt dat zij alles al hebben ont<strong>van</strong>gen wat <strong>de</strong><br />

Geest <strong>van</strong> God te bie<strong>de</strong>n heeft. Toch wanneer <strong>de</strong> Bijbel <strong>de</strong>rgelijk terminologie gebruikt<br />

moet dit opgevat wor<strong>de</strong>n op een manier waardoor het niet in tegenspraak is met <strong>de</strong><br />

verzen die gaan over het “on<strong>de</strong>rpand” <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest. In mijn opvatting wor<strong>de</strong>n wij on<strong>de</strong>r<br />

Pinksteren vervuld met <strong>de</strong> Geest, gemeten naar onze ont<strong>van</strong>gcapaciteit. Maar ongeacht<br />

welk niveau we ook bezitten, het is toch slechts een belofte of on<strong>de</strong>rpand <strong>van</strong> veel meer<br />

dat we zullen ont<strong>van</strong>gen. Paulus is hier heel dui<strong>de</strong>lijk in bij het gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze term in<br />

Efeze 1:13, 14 en in 2 Korinthe 1:22 en in 5:5.<br />

DE BEDIENING VAN DE VERZOENING<br />

Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> Paulus’ uitleg over het Loofhuttenfeest conclu<strong>de</strong>ert hij dit met een<br />

verklaring omtrent <strong>de</strong> bediening tot <strong>de</strong> wereld, dat het doel is <strong>van</strong> <strong>de</strong> doop met <strong>de</strong> Geest.<br />

In het Paastijdperk (Pascha) werd Israël uit Egypte geroepen als <strong>de</strong> Kerk <strong>van</strong> haar tijd tot<br />

een voorbeeld voor <strong>de</strong> volken, waarbij zij het licht <strong>van</strong> God mochten laten schijnen tot<br />

een ie<strong>de</strong>r. Groten<strong>de</strong>els faal<strong>de</strong>n zij, want zij gaven er <strong>de</strong> voorkeur aan om afgo<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

an<strong>de</strong>re volken te dienen, en toch hebben we ook voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> successen <strong>van</strong> tijd tot<br />

tijd. In het vroege ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> Salomo’s regering bijvoorbeeld, kwam <strong>de</strong> koningin <strong>van</strong><br />

Seba om <strong>de</strong> wegen <strong>van</strong> God te leren. Zij was op haar beurt weer een profetisch beeld<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> volken die zullen aantre<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> God te leren zoals dit geprofeteerd is<br />

in Jesaja 2:1-4 en Micha 4:1-3.<br />

In het Pinkstertijdperk riep God een lichaam <strong>van</strong> gelovigen <strong>van</strong>uit Israël en verenig<strong>de</strong><br />

hen met an<strong>de</strong>re gelovigen die het Nieuwe Verbond aanhingen. In zekere zin veroorzaakte<br />

dit een nieuwe <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerk die niet langer ongelovigen omvatte, zoals dit wel<br />

het geval was bij <strong>de</strong> Oudtestamentische Israëlitische Kerk. Ook dit nieuwe lichaam werd<br />

geroepen <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rdrukking en verblinding <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> religie <strong>van</strong> het judaïsme<br />

en was bedoeld om het licht <strong>van</strong> Christus en het Woord in <strong>de</strong> wereld te schijnen. Dit<br />

lichaam had meer succes dan <strong>de</strong> Kerk uit het Ou<strong>de</strong> Testament, maar uitein<strong>de</strong>lijk faal<strong>de</strong><br />

het toch om het werk te volein<strong>de</strong>n. Zelfs met <strong>de</strong> opwekking <strong>van</strong> <strong>de</strong> Pinksterbewegingen<br />

114


in <strong>de</strong> twintigste eeuw is <strong>de</strong> Kerk er niet in geslaagd om gerechtigheid on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> volken te<br />

verkrijgen.<br />

In het toekomen<strong>de</strong> Loofhuttentijdperk zal God opnieuw een lichaam <strong>van</strong> gelovigen<br />

roepen <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> Kerk on<strong>de</strong>r Pinksteren en Hij zal hen zalven om het Woord over <strong>de</strong><br />

gehele wereld te verkondigen. <strong>De</strong>ze overwinnaars zullen niet falen. Hun bediening zal alle<br />

verwachtingen te boven gaan. Door <strong>de</strong> kracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest zij zullen gerechtigheid op<br />

aar<strong>de</strong> bewerkstelligen, waarbij zij alle verdrukking zullen omverwerpen en alle duisternis,<br />

waar ook ter wereld, zullen verdrijven.<br />

Aan het begin <strong>van</strong> elk <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze tijdperken heeft God <strong>de</strong> mensheid bezocht en heeft hen<br />

een bepaal<strong>de</strong> hoeveelheid <strong>van</strong> Zijn Geest gegeven. Het doel <strong>van</strong> God met het schenken<br />

<strong>van</strong> Zijn Geest was altijd om <strong>de</strong> heiligen uit te rusten voor het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> bediening.<br />

Laat ons, met dat in gedachte, 2 Korinthe 5:18-21 lezen.<br />

18 En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus<br />

Christus, en ons <strong>de</strong> bediening <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzoening gegeven heeft. 19 God was het<br />

namelijk Die in Christus <strong>de</strong> wereld met Zichzelf verzoen<strong>de</strong>, en aan hen hun<br />

overtredingen niet toereken<strong>de</strong>; en Hij heeft het woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzoening in ons<br />

gelegd. 20 Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons<br />

smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen. 21 Want Hem<br />

Die geen zon<strong>de</strong> gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zon<strong>de</strong> gemaakt, opdat wij<br />

zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gerechtigheid <strong>van</strong> God in Hem.<br />

<strong>De</strong> Schriften zeggen ons dat er een heerlijke tijd zal aanbreken waarin alle volken op<br />

aar<strong>de</strong> ernaar zullen verlangen om <strong>de</strong> wegen en <strong>wetten</strong> <strong>van</strong> God te leren (Jesaja 2:1-4).<br />

Dit zal niet zomaar uit zichzelf gebeuren. Het zal gebeuren als <strong>de</strong> overwinnaars volkomen<br />

door <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> God gesterkt wor<strong>de</strong>n met het Loofhuttenfeest. Hier<strong>van</strong> wordt, zoals<br />

we in een later hoofdstuk zullen zien, geprofeteerd door het verhaal Jona die het Woord<br />

aan Ninevé preekte waarna <strong>de</strong> hele stad berouw toon<strong>de</strong>. Psalm 67:2 en 3 zegt ons,<br />

2 God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aangezicht over ons lichten. 3<br />

Dan zal men op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> Uw weg kennen, on<strong>de</strong>r alle hei<strong>de</strong>nvolken Uw heil.<br />

Wanneer Gods aangezicht over ons zal lichten [schijnen] (d.w.z. <strong>van</strong> binnenuit), dan<br />

zullen Gods wegen bekend wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Dit is het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong><br />

Gods “aangezicht” in ons, oftewel <strong>de</strong> ervaring <strong>van</strong> “Pniël”. <strong>De</strong>zelf<strong>de</strong> Psalm gaat als volgt<br />

ver<strong>de</strong>r,<br />

5 <strong>De</strong> natiën zullen zich verblij<strong>de</strong>n en juichen, omdat U <strong>de</strong> volken rechtvaardig<br />

zult oor<strong>de</strong>len; <strong>de</strong> natiën op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zult U lei<strong>de</strong>n. 6 <strong>De</strong> volken zullen U, o God,<br />

loven; <strong>de</strong> volken zullen U loven, zij allen. 7 <strong>De</strong> aar<strong>de</strong> heeft haar opbrengst<br />

gegeven; God, onze God, zegent ons. 8 God zegent ons en alle ein<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong><br />

zullen Hem vrezen.<br />

<strong>De</strong> psalmist zegt dat <strong>de</strong> volken zullen verblij<strong>de</strong>n omdat Hij <strong>de</strong> volken (d.w.z. naties)<br />

rechtvaardig zal oor<strong>de</strong>len, waarbij Hij <strong>de</strong> huidige on<strong>de</strong>rdrukken<strong>de</strong> regeringen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> zal ver<strong>van</strong>gen. Vers 8 maakt het doel <strong>van</strong> Gods zegening op ons – dit is Zijn<br />

aangezicht – dui<strong>de</strong>lijk, opdat <strong>de</strong> hele aar<strong>de</strong> Hem, in plaats <strong>van</strong> afgo<strong>de</strong>n, zal vrezen. Ook<br />

Psalm 72 zegt ons,<br />

8 Hij zal heersen <strong>van</strong> zee tot zee, <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier <strong>de</strong> Eufraat tot <strong>de</strong> ein<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<br />

aar<strong>de</strong>. 9 <strong>De</strong> woestijnbewoners zullen voor hem neerbukken, zijn vijan<strong>de</strong>n zullen<br />

het stof oplikken. 10 <strong>De</strong> koningen <strong>van</strong> Tarsis en <strong>de</strong> kustlan<strong>de</strong>n zullen schatting<br />

brengen; <strong>de</strong> koningen <strong>van</strong> Sjeba en Seba zullen schatten aanvoeren. 11 Ja, alle<br />

koningen zullen zich voor hem neerbuigen, alle hei<strong>de</strong>nvolken zullen hem<br />

dienen.<br />

115


Dit gaat ver<strong>de</strong>r in vers 17-19,<br />

17 Zijn naam zal voor eeuwig blijven; zolang <strong>de</strong> zon er is, wordt zijn naam <strong>van</strong><br />

kind tot kind voortgeplant. Zij zullen in Hem gezegend wor<strong>de</strong>n; alle<br />

hei<strong>de</strong>nvolken zullen Hem gelukkig prijzen. 18 Geloofd zij <strong>de</strong> HEERE God, <strong>de</strong> God<br />

<strong>van</strong> Israël; Hij doet won<strong>de</strong>ren, Hij alleen. 19 Geloofd zij voor eeuwig Zijn<br />

heerlijke Naam; laat heel <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> met Zijn heerlijkheid vervuld wor<strong>de</strong>n. Amen,<br />

ja, amen.<br />

DE AARDE MET ZIJN HEERLIJKHEID VERVULD<br />

Het concept dat <strong>de</strong> gehele aar<strong>de</strong> op een dag vervuld zal zijn met <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God<br />

wordt in <strong>de</strong> Bijbel vijf keer uitgedrukt. Het eerste voorbeeld kunnen we vin<strong>de</strong>n in Numeri<br />

14 waar Israël weigert Kanaän in te gaan op met het Loofhuttenfeest. Toen Kaleb en<br />

Jozua het volk erop drongen om Kanaän binnen te gaan wil<strong>de</strong> ze hen stenigen, maar<br />

opeens “verscheen <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE in <strong>de</strong> tent <strong>van</strong> ontmoeting, voor al <strong>de</strong><br />

Israëlieten” (14:10). God dreig<strong>de</strong> vervolgens om Israël te onterven, maar Mozes trad op<br />

als bemid<strong>de</strong>laar door te zeggen dat <strong>de</strong> Kanaänieten zou<strong>de</strong>n zeggen dat God niet in staat<br />

zou zijn om Israël naar het land te brengen die Hij hen had beloofd. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n,<br />

<strong>de</strong> onmogelijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens zou dan sterker zijn dan Gods mogelijkhe<strong>de</strong>n om hen tot<br />

een plaats <strong>van</strong> gehoorzaamheid te brengen.<br />

Dit is een klassiek geschil, zelfs binnen <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse Kerk. Is God werkelijk<br />

soeverein? Heeft Hij echt <strong>de</strong> kracht om Zijn heerlijkheid op aar<strong>de</strong> te brengen door een<br />

gehoorzaam volk? <strong>De</strong>ze opdracht lijkt hopeloos wanneer we afhankelijk zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> mens; maar het is een absolute zekerheid als dit <strong>van</strong> God, en alleen <strong>van</strong> God,<br />

afhangt.<br />

Hoewel die generatie <strong>de</strong> mogelijkheid verloor om <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> God te ont<strong>van</strong>gen,<br />

zweer<strong>de</strong> God bij een eed in Zijn eigen naam dat Hijzelf getuige zou zijn dat Zijn<br />

heerlijkheid op een dag <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zou vervullen. Numeri 14:21 zegt: “Echter, zo waar Ik<br />

leef, <strong>de</strong> hele aar<strong>de</strong> zal met <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE vervuld wor<strong>de</strong>n.” Dit is <strong>de</strong><br />

intentie <strong>van</strong> God, dit is Zijn doel, Zijn plan, en niemand kan dit aan <strong>de</strong> kant schuiven of<br />

het verhin<strong>de</strong>ren, want het zal op haar bestem<strong>de</strong> tijd aanbreken.<br />

God zal Zijn heerlijkheid in drie niveaus, die gebon<strong>de</strong>n zijn door drie sluiers, naar <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> brengen, en die sluiers zullen één voor één verwij<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n. Het verwij<strong>de</strong>ren<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze sluiers leidt ons tot <strong>de</strong> drie niveaus <strong>van</strong> Pascha, Pinksterren en ten slotte<br />

Loofhutten, waar Zijn heerlijkheid volledig geopenbaard wordt in <strong>de</strong> overwinnaars. Dit zal<br />

het eerste lichaam <strong>van</strong> mensen zijn, een relatief klein lichaam <strong>van</strong> gelovigen, die <strong>de</strong><br />

eerste <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerstelingen voor God zijn. Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> het Loofhuttentijdperk zal <strong>de</strong><br />

Kerk hierna aan <strong>de</strong> beurt zijn. En in <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong> jaren zal God met <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

wereld aan <strong>de</strong> slag gaan totdat Zijn heerlijkheid <strong>de</strong> hele aar<strong>de</strong> heeft vervuld. <strong>De</strong> <strong>de</strong>tails<br />

<strong>van</strong> Gods plan met betrekking tot het bovenstaan<strong>de</strong> komen volledig aan bod in ons boek:<br />

Het Jubeljaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> Schepping [eveneens een Ne<strong>de</strong>rlandse uitgave].<br />

Naast Psalm 72:19 en Numeri 14:21 zijn er nog drie an<strong>de</strong>re Schriftge<strong>de</strong>elten waar God<br />

Zijn intentie, namelijk het openbaren <strong>van</strong> Zijn heerlijkheid over <strong>de</strong> gehele aar<strong>de</strong>,<br />

verklaart. Jesaja 6:3 zegt,<br />

3 <strong>De</strong> een riep tot <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r: Heilig, heilig, heilig is <strong>de</strong> HEERE <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

legermachten; heel <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> is vol <strong>van</strong> Zijn heerlijkheid!<br />

In dit profetische visioen, ten tij<strong>de</strong> <strong>van</strong> Jesaja’s roeping tot <strong>de</strong> bediening, zag <strong>de</strong> profeet<br />

het doel <strong>van</strong> alle profetische uitingen, het laatste ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> Gods werk en doel voor <strong>de</strong><br />

schepping. Hij zag niet dat <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> verbrand<strong>de</strong> en in totale verwoesting verkeer<strong>de</strong>,<br />

maar hij zag <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> in vuur en vlam staan met Gods heerlijkheid door <strong>de</strong> doop met<br />

116


vuur en <strong>de</strong> Heilige Geest. In Jesaja 11:9 bevestigd <strong>de</strong> profeet dit. Vervolgens zegt<br />

Habakuk in Habakuk 2:14,<br />

14 Want <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zal vol wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

HEERE, zoals het water <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> <strong>de</strong> zee be<strong>de</strong>kt.<br />

Tot welk bereik be<strong>de</strong>kt het water <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> <strong>de</strong> zee? Ik durf het aan om te zeggen<br />

dat dit voor 100% geldt. <strong>De</strong> profeet zegt dat Zijn heerlijkheid op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> zal vervullen. Dit houdt in dat er nergens ter wereld een plek zal zijn waar <strong>de</strong><br />

kennis <strong>van</strong> Zijn heerlijkheid niet gevon<strong>de</strong>n zal wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> aar<strong>de</strong> staat een heerlijke<br />

toe<strong>komst</strong> te wachten, niet omdat <strong>de</strong> wil <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens nu zo krachtig is, maar omdat God<br />

soeverein is.<br />

Daarnaast is God ook lief<strong>de</strong>, en <strong>van</strong>wege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n dwingt Hij niemand om Zijn lief<strong>de</strong> te<br />

beantwoor<strong>de</strong>n. Hij maakt <strong>de</strong> volken het hof en neemt hiervoor <strong>de</strong> tijd. Een krachtige<br />

vertoning (zo één die plaats vond op <strong>de</strong> berg Sinaï, waarbij <strong>de</strong> berg in vuur en vlam<br />

stond en <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> schud<strong>de</strong> met Zijn stem) zorgt er alleen maar voor dat <strong>de</strong> mens<br />

bevreesd <strong>van</strong> Hem wordt. Vrees is misschien een beginpunt, want we lezen in Spreuken<br />

1:7: “<strong>De</strong> vreze <strong>de</strong>s HEEREN is het beginsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> kennis.” Maar agape lief<strong>de</strong> (god<strong>de</strong>lijke<br />

lief<strong>de</strong>) bant alle vrees uit (1 Johannes 4:18). Vrees is niet het DOEL <strong>van</strong> <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis,<br />

maar slechts haar begin. Het is niet Gods intentie om alle mensen Hem te laten dienen<br />

uit plichtsbesef, maar juist omdat ze Hem liefhebben en Hem dienen met een<br />

hartstochtelijk verlangen. God wordt onweerstaanbaar wanneer iemand echte kennis <strong>van</strong><br />

Zijn lief<strong>de</strong> neemt. Dit is ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat God <strong>de</strong> tijd geschapen heeft. Tijd is nodig om<br />

iemand het hof te maken. <strong>De</strong> tijd is geschapen uit lief<strong>de</strong>.<br />

117


HOOFDSTUK 10<br />

<strong>De</strong> Twee Werken <strong>van</strong> Christus<br />

Dit ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> onze studie gaat over <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waarom Jezus twee keer naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong><br />

moet komen. Wij vin<strong>de</strong>n het logisch om te refereren aan <strong>de</strong>ze twee <strong>komst</strong>en als twee<br />

“werken”, want bij Zijn bei<strong>de</strong> <strong>komst</strong>en vervult Hij een werk binnen het god<strong>de</strong>lijke plan<br />

<strong>van</strong> redding op aar<strong>de</strong>. Bij zijn eerste <strong>komst</strong> vervul<strong>de</strong> Jezus <strong>de</strong> lentefeesten. <strong>De</strong><br />

herfstfeesten, die nog niet vervuld zijn, geven ons een timing en doel <strong>van</strong> Zijn twee<strong>de</strong><br />

<strong>komst</strong>.<br />

<strong>De</strong> belangrijkste beel<strong>de</strong>n die we bij <strong>de</strong>ze studie zullen behan<strong>de</strong>len kunt u vin<strong>de</strong>n in<br />

Leviticus 14 en 16, het zijn <strong>de</strong> twee vogels die gebruikt wor<strong>de</strong>n bij het reinigen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

melaatsheid en <strong>de</strong> twee bokken <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag (Yom Kippur). <strong>De</strong>ze twee passages<br />

belichamen <strong>de</strong> <strong>wetten</strong> met betrekking tot <strong>de</strong> twee werken <strong>van</strong> Christus.<br />

Zoals we zullen aantonen duidt melaatsheid op onze sterfelijkheid, die we <strong>van</strong> Adam<br />

geërfd hebben, want Paulus zegt ook in Romeinen 5:12: “en zo <strong>de</strong> dood over alle mensen<br />

is gekomen.” <strong>De</strong> twee vogels wer<strong>de</strong>n gebruikt om <strong>de</strong> melaatsheid te reinigen – oftewel,<br />

<strong>de</strong> twee vogels dui<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> twee niveaus waardoor we gereinigd wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> onze<br />

sterfelijkheid. <strong>De</strong> eerste vogel werd gedood om te voorzien in een bloedbe<strong>de</strong>kking voor<br />

<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> vogel. <strong>De</strong> dood <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste vogel reken<strong>de</strong> ons het leven toe, terwijl <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> vogel, als hij vrijgelaten wordt in het “veld” (d.w.z., <strong>de</strong> wereld), ons zal bezielen<br />

met inherente onsterfelijkheid en leven.<br />

<strong>De</strong> twee bokken binnen het ritueel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag hebben geen betrekking op <strong>de</strong><br />

vraag <strong>van</strong> sterven, maar eer<strong>de</strong>r op <strong>de</strong> vraag <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>. We<strong>de</strong>rom zijn er twee<br />

niveaus waardoor onze zon<strong>de</strong> wordt uitgeroeid. <strong>De</strong> eerste bok be<strong>de</strong>kte onze zon<strong>de</strong>n; <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> zal het wegnemen. We zullen aantonen dat <strong>de</strong> eerste bok (Christus) gedood werd<br />

om onze zon<strong>de</strong> te verzoenen (be<strong>de</strong>kken) door Zijn bloed. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> bok verschil<strong>de</strong><br />

hierin, want hij nam alle zon<strong>de</strong> weg naar een onbewoond land. Dit laat ons zien dat <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus het wegnemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> uit onze lichamen zal vervullen.<br />

Als he<strong>de</strong>ndaagse christenen zijn wij nog steeds zondaren, die gered zijn door gena<strong>de</strong>.<br />

Onze zon<strong>de</strong>n zijn be<strong>de</strong>kt door het bloed <strong>van</strong> Jezus, waardoor God ons gerechtigheid<br />

aanrekent, die <strong>de</strong> dingen die niet zijn, roept alsof zij zijn (Rom. 4:17). Hoewel wij in<br />

onszelf onrechtvaardig zijn heeft God door Zijn werk aan het kruis voorzien in het<br />

be<strong>de</strong>kken <strong>van</strong> onze ongerechtigheid door Zijn bloed, opdat God ons juridisch<br />

rechtvaardig kon noemen. Dit is ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> Bijbel gelovigen “heiligen” noemt,<br />

hoewel ze misschien slechts nog jonge kin<strong>de</strong>ren in Christus zijn en on<strong>de</strong>rworpen zijn aan<br />

menselijke zwakhe<strong>de</strong>n.<br />

Er staat echter een twee<strong>de</strong> werk aan te komen, waarbij Christus <strong>de</strong> wereld in gezon<strong>de</strong>n<br />

wordt om <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> <strong>van</strong> ons weg te nemen, waardoor wij waarachtig rechtvaardig<br />

gemaakt wor<strong>de</strong>n. Dit zal <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> profetische wet zijn waarbij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok<br />

<strong>de</strong> woestijn in gestuurd werd om alle zon<strong>de</strong>n weg te nemen.<br />

DE REINIGING VAN DE MELAATSHEID (LEVITICUS 14)<br />

Leviticus 14:2-20 vertelt ons <strong>de</strong> ceremoniële wet <strong>van</strong> het reinigen <strong>van</strong> <strong>de</strong> melaatsheid,<br />

dat, zoals we eer<strong>de</strong>r vertel<strong>de</strong>n, ons het juridische proces laat zien <strong>van</strong> <strong>de</strong> overgang <strong>van</strong><br />

sterfelijkheid naar onsterfelijkheid:<br />

2 Dit is <strong>de</strong> wet voor <strong>de</strong> melaatse op <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> zijn reiniging. Hij moet naar <strong>de</strong><br />

priester gebracht wor<strong>de</strong>n, 3 en <strong>de</strong> priester moet buiten het kamp gaan. Heeft<br />

118


<strong>de</strong> priester vervolgens gezien dat – zie! – <strong>de</strong> ziekte <strong>van</strong> <strong>de</strong> melaatsheid bij <strong>de</strong><br />

melaatse genezen is, 4 dan moet <strong>de</strong> priester opdracht geven dat men voor hem<br />

die gereinigd wordt, twee leven<strong>de</strong> reine vogels neemt, ce<strong>de</strong>rhout, karmozijn en<br />

hysop. 5 <strong>De</strong> priester moet dan opdracht geven dat men <strong>de</strong> ene vogel slacht<br />

boven een aar<strong>de</strong>n pot met bronwater. 6 Dan moet hij <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> vogel nemen,<br />

met het ce<strong>de</strong>rhout, het karmozijn en <strong>de</strong> hysop. Hij moet dat alles mét <strong>de</strong><br />

leven<strong>de</strong> vogel dopen in het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> vogel die boven het bronwater geslacht<br />

is. 7 En hij moet hiermee zevenmaal sprenkelen op hem die <strong>van</strong> <strong>de</strong> melaatsheid<br />

gereinigd wordt. Daarna moet hij hem rein verklaren, en <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> vogel in het<br />

open veld weg laten vliegen. 8 Wie gereinigd wordt, moet zijn kleren wassen, al<br />

zijn haar afscheren en zich met water wassen. Dan is hij rein. Daarna mag hij in<br />

het kamp komen, maar hij moet zeven dagen buiten zijn tent blijven.<br />

9 Op <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> dag zal het zo zijn, dat hij al zijn haar afscheert: zijn hoofd,<br />

zijn baard en <strong>de</strong> wenkbrauwen <strong>van</strong> zijn ogen. Ja, al zijn haar moet hij<br />

afscheren, zijn kleren wassen en zijn lichaam met water wassen. Dan is hij rein.<br />

10 En op <strong>de</strong> achtste dag moet hij twee lammeren zon<strong>de</strong>r enig gebrek nemen en<br />

een ooilam zon<strong>de</strong>r enig gebrek <strong>van</strong> een jaar oud, en ook drie tien<strong>de</strong> efa bloem<br />

als graanoffer, met olie gemengd, en een log olie. 11 <strong>De</strong> priester die <strong>de</strong><br />

reiniging voltrekt, moet <strong>de</strong> man die gereinigd wordt, mét die dingen plaatsen<br />

voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE, bij <strong>de</strong> ingang <strong>van</strong> <strong>de</strong> tent <strong>van</strong> ontmoeting.<br />

12 Dan moet <strong>de</strong> priester het ene lam nemen en het als schuldoffer aanbie<strong>de</strong>n<br />

met <strong>de</strong> log olie. Hij moet die als beweegoffer voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE<br />

bewegen. 13 Daarna moet hij het lam slachten op <strong>de</strong> plaats waar men het<br />

zondoffer en het brandoffer slacht, op <strong>de</strong> heilige plaats. Want het schuldoffer,<br />

evenals het zondoffer, is voor <strong>de</strong> priester. Het is allerheiligst. 14 <strong>De</strong> priester<br />

moet dan een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het bloed <strong>van</strong> het schuldoffer nemen, en <strong>de</strong> priester<br />

moet dat strijken op <strong>de</strong> rechteroorlel <strong>van</strong> hem die gereinigd wordt, op <strong>de</strong> duim<br />

<strong>van</strong> zijn rechterhand en op <strong>de</strong> grote teen <strong>van</strong> zijn rechtervoet. 15 <strong>De</strong> priester<br />

moet ook een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> log olie nemen en het in <strong>de</strong> linkerhand <strong>van</strong> <strong>de</strong> priester<br />

gieten. 16 Dan moet <strong>de</strong> priester zijn rechtervinger dopen in een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> olie<br />

die in zijn linkerhand is, en een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> die olie met zijn vinger zeven keer<br />

sprenkelen voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE. 17 En <strong>van</strong> het overige <strong>van</strong> <strong>de</strong> olie<br />

die op zijn hand is, moet <strong>de</strong> priester op <strong>de</strong> rechteroorlel strijken <strong>van</strong> hem die<br />

gereinigd wordt, op <strong>de</strong> duim <strong>van</strong> zijn rechterhand en op <strong>de</strong> grote teen <strong>van</strong> zijn<br />

rechtervoet, boven op het bloed <strong>van</strong> het schuldoffer. 18 Wat dan nog<br />

overgebleven is <strong>van</strong> <strong>de</strong> olie die in <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> priester is, moet hij op het<br />

hoofd strijken <strong>van</strong> hem die gereinigd wordt. Zo doet <strong>de</strong> priester voor hem<br />

verzoening voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE. 19 Daarna moet <strong>de</strong> priester het<br />

zondoffer berei<strong>de</strong>n en verzoening doen voor hem die <strong>van</strong> zijn onreinheid<br />

gereinigd wordt. Daarna moet hij het brandoffer slachten. 20 <strong>De</strong> priester moet<br />

het brandoffer en het graanoffer op het altaar offeren. <strong>De</strong> priester zal<br />

verzoening voor hem doen. Dan is hij rein.<br />

Merk op dat, als u vers drie leest, <strong>de</strong>ze ceremoniële reiniging <strong>de</strong> melaatse niet genas. In<br />

feite zou geen melaatse zo dom zijn om tot <strong>de</strong> priester te na<strong>de</strong>ren voor reiniging,<br />

behalve als hij wist dat hij al genezen was. <strong>De</strong> ceremonie was een inspectie en een<br />

officiële verklaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> genezing. <strong>De</strong> genezing zelf nam <strong>de</strong> melaatsheid weg; <strong>de</strong><br />

verklaring verifieer<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze genezing officieel ten overstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenschap.<br />

Dit is een erg belangrijk verschil, want <strong>de</strong> verzen 6 en 7 zijn <strong>de</strong> fundamentele <strong>wetten</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> doop in <strong>de</strong> Schriften. Een melaatse die op god<strong>de</strong>lijke wijze was genezen moest tot <strong>de</strong><br />

priester gaan voor <strong>de</strong> reiniging en <strong>de</strong> priester moest hem zeven maal besprenkelen met<br />

water. <strong>De</strong> doop was een officiële erkenning dat <strong>de</strong>gene die besmet was met melaatsheid<br />

(<strong>de</strong> ziekte <strong>van</strong> Adam – sterfelijkheid) “genezen” was. Oftewel, <strong>de</strong> doop zelf rechtvaardigt<br />

<strong>de</strong> zondaar niet en maakt <strong>de</strong> sterfelijke ook niet onsterfelijk. <strong>De</strong> doop is een publiekelijke<br />

119


getuigenis <strong>van</strong> een werk (daad) die God al heeft verricht. <strong>De</strong> doop is een publiekelijke<br />

getuigenis (Mattheüs 8:4) ten overstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> christelijke gemeenschap, waarbij een<br />

doper getuigt dat <strong>de</strong> zondaar gerechtvaardigd is door geloof en nu in<strong>de</strong>rdaad christen is.<br />

<strong>De</strong> verklaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> doper of getuige maakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> zondaar geen christen. Hijzelf is<br />

slechts getuige <strong>van</strong> iets dat God al binnen <strong>de</strong> zondaar heeft gewerkt.<br />

Toen Jezus <strong>de</strong> melaatsen genas, droeg Hij hen op om naar <strong>de</strong> priester te gaan, zoals <strong>de</strong><br />

wet <strong>van</strong> Mozes voorschreef. Een goed voorbeeld hier<strong>van</strong> kunnen we vin<strong>de</strong>n in Mattheüs<br />

8:2-4,<br />

2 En zie, er kwam een melaatse. Die kniel<strong>de</strong> voor Hem neer en zei: Heere, als U<br />

wilt, kunt U mij reinigen. 3 En Jezus stak Zijn hand uit, raakte hem aan en zei:<br />

Ik wil het, word gereinigd. En meteen werd hij gereinigd [d.w.z. genezen] <strong>van</strong><br />

zijn melaatsheid. 4 Jezus zei tegen hem: <strong>De</strong>nk erom dat u dit tegen niemand<br />

zegt; maar ga heen, laat uzelf aan <strong>de</strong> priester zien, en offer <strong>de</strong> gave die Mozes<br />

voorgeschreven heeft, tot een getuigenis voor hen.<br />

<strong>De</strong> reiniging was een proces <strong>van</strong> acht dagen waarbij <strong>de</strong> melaatse zichzelf driemaal<br />

toon<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> priester. Dit weerspiegelt <strong>de</strong> noodzaak <strong>van</strong> twee of drie getuigen om <strong>de</strong><br />

waarheid te bevestigen. <strong>De</strong> besmette persoon mocht dan fysiek genezen zijn voordat hij<br />

tot <strong>de</strong> priester na<strong>de</strong>r<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> reiniging, hij was niet juridisch gereinigd totdat hij op <strong>de</strong><br />

achtste dag het voorgeschreven proces <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet had vervult. Daarom droeg Jezus <strong>de</strong><br />

man die Hij genezen had <strong>van</strong> melaatsheid op om zichzelf aan <strong>de</strong> priester te tonen<br />

(Mattheüs 8:4).<br />

CEREMONIELE WASSINGEN WAREN DOPEN<br />

Het dopen en besprenkelen in <strong>de</strong> verzen 6 en 7 gaat niet alleen over het concept <strong>van</strong><br />

reinigen, maar stelt ook <strong>de</strong> basiswet <strong>van</strong> <strong>de</strong> doop voor, die overeenkomt met <strong>de</strong><br />

ceremoniële wassingen en het besprengen uit Leviticus. Dit omvatte geen<br />

on<strong>de</strong>rdompeling, want <strong>de</strong> ceremoniële wassingen on<strong>de</strong>r Mozes wer<strong>de</strong>n allemaal gedaan<br />

door besprenkeling en uitstorting. <strong>De</strong> schrijver <strong>van</strong> het boek Hebreeën verwijst naar <strong>de</strong>ze<br />

wassingen (baptismos) in Hebreeën 9:10 en 13, waar hij zegt,<br />

10 Het betrof hier alleen voedsel en dranken en verschei<strong>de</strong>ne wassingen [Grieks:<br />

baptismos, “dopen”], vleselijke veror<strong>de</strong>ningen, die opgelegd waren tot op <strong>de</strong> tijd<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> betere or<strong>de</strong>… 13 Want als het bloed <strong>van</strong> stieren en bokken en <strong>de</strong> as <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> jonge koe, op <strong>de</strong> verontreinig<strong>de</strong>n gesprenkeld, hen heiligt tot reinheid <strong>van</strong><br />

het vlees, 14 hoeveel te meer zal het bloed <strong>van</strong> Christus, Die door <strong>de</strong> eeuwige<br />

Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen <strong>van</strong><br />

do<strong>de</strong> werken om <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> God te dienen!<br />

<strong>De</strong>ze wet <strong>van</strong> doopbesprenkeling wordt nogmaals aangehaald in Hebreeën 9:19 en 21. In<br />

Markus 7:1-4 lezen we ook <strong>van</strong> het wassen <strong>van</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n voor het eten, evenals het<br />

wassen <strong>van</strong> <strong>de</strong> drinkbekers, kannen en het koperen vaatwerk:<br />

1 En bij Hem verzamel<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> Farizeeën en sommigen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

schriftgeleer<strong>de</strong>n, die uit Jeruzalem gekomen waren. 2 En toen zij zagen dat<br />

sommigen <strong>van</strong> Zijn discipelen met onreine, dat is met ongewassen han<strong>de</strong>n<br />

brood aten, berispten zij hen. 3 Want <strong>de</strong> Farizeeën en alle Jo<strong>de</strong>n eten niet, als<br />

zij niet eerst grondig <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n gewassen hebben, omdat zij zich hou<strong>de</strong>n aan<br />

<strong>de</strong> overlevering <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>n. 4 En als zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> markt komen, eten zij niet, als<br />

zij zich niet eerst gewassen [Grieks: baptizo, “gedoopt”] hebben. En vele an<strong>de</strong>re<br />

dingen zijn er die zij aangenomen hebben om zich eraan te hou<strong>de</strong>n, zoals het<br />

wassen [Grieks: baptismos, “dopen”] <strong>van</strong> <strong>de</strong> drinkbekers en kannen en het<br />

koperen vaatwerk en bed<strong>de</strong>n.<br />

120


Dit waren ceremoniële uitstortingen en geen on<strong>de</strong>rdompelingen. Zij wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> wet<br />

voorgeschreven inzake zekere reinigingsceremoniën, maar <strong>de</strong> priesters in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong><br />

Jezus had<strong>de</strong>n hun praktijken ver voorbij <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> <strong>de</strong> melaatsheid toegepast. In die tijd<br />

waren <strong>de</strong> priesters, in hun ijver, veel te ver gegaan in hun interpretaties <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet en<br />

had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> wet het volk opgelegd tot last. Daarom moet men altijd een hel<strong>de</strong>re verschil<br />

maken tussen <strong>de</strong> gebo<strong>de</strong>n <strong>van</strong> mensen en <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> God. Jezus on<strong>de</strong>rhield volmaakt <strong>de</strong><br />

god<strong>de</strong>lijke wet, maar Hij wees <strong>de</strong> mensengebo<strong>de</strong>n af. Dit is ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong><br />

Farizeeën, in <strong>de</strong> zojuist geciteer<strong>de</strong> verzen, een fout trachtte te vin<strong>de</strong>n in Jezus en Zijn<br />

discipelen. Jezus weerleg<strong>de</strong> dit met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n,<br />

6 Maar Hij antwoord<strong>de</strong> hun: Terecht heeft Jesaja over u, huichelaars,<br />

geprofeteerd zoals er geschreven staat: Dit volk eert Mij met <strong>de</strong> lippen, maar<br />

hun hart houdt zich ver bij Mij <strong>van</strong>daan. 7 Maar tevergeefs eren zij Mij door<br />

leringen te on<strong>de</strong>rwijzen die gebo<strong>de</strong>n <strong>van</strong> mensen zijn. 8 Want terwijl u het<br />

gebod <strong>van</strong> God nalaat, houdt u zich aan <strong>de</strong> overlevering <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen, zoals<br />

het wassen <strong>van</strong> kannen en bekers; en veel an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>rgelijke dingen doet u.<br />

Zoals we gezien hebben verwijst <strong>de</strong> Griekse tekst <strong>de</strong>ze ceremoniële uitstortingen naar<br />

dopen (baptismos). Daarbij is het belangrijk te on<strong>de</strong>rkennen dat <strong>de</strong> doop niet ingesteld is<br />

door Johannes <strong>de</strong> Doper. Hij leer<strong>de</strong> dit slechts <strong>van</strong> <strong>de</strong> priesters in <strong>de</strong> tempel, waar zij<br />

<strong>de</strong>ze dopen sinds <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Mozes uitvoer<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze doopkandidaten bevon<strong>de</strong>n<br />

zich <strong>de</strong> melaatsen die door God waren genezen. Zij wer<strong>de</strong>n, volgens <strong>de</strong> Bijbelse<br />

beschrijving in Leviticus 14:7, zevenmaal met water besprenkelt.<br />

Het verhaal <strong>van</strong> Naäman, <strong>de</strong> melaatse Syrische bevelhebber (2 Koningen 5) is een<br />

uitstekend voorbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> doop in het Ou<strong>de</strong> Testament. In 2 Koningen 5:10 vertelt <strong>de</strong><br />

profeet dat Naäman zich zevenmaal in <strong>de</strong> Jordaan moet wassen [Hebreeuws: rachats].<br />

Toch zegt <strong>de</strong> tekst dat hij zich “dompel<strong>de</strong>”, en het woord dat hiervoor gebruikt wordt is<br />

tabal, in plaats <strong>van</strong> rachats. Of <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> dit woord nu duidt op een an<strong>de</strong>re<br />

doop <strong>van</strong> Naäman, die tegen het voorschrift <strong>van</strong> <strong>de</strong> profeet ingaat, is discutabel. Maar we<br />

weten wel dat als hij het Bijbelse voorschrift voor <strong>de</strong> melaatse uit Leviticus 14:7 had<br />

gevolgd, hij zichzelf zevenmaal zou besprengen. Het maakt niet uit of Naäman zich nu in<br />

zijn onwetendheid in <strong>de</strong> Jordaan on<strong>de</strong>rdompel<strong>de</strong> – in tegenstelling tot <strong>de</strong> precieze<br />

vereisten – God genas hem sowieso, want het geloof <strong>van</strong> hem was het punt <strong>van</strong> belang,<br />

niet <strong>de</strong> manier <strong>van</strong> dopen.<br />

<strong>De</strong> Septuaginta vertaling <strong>van</strong> het Hebreeuwse Ou<strong>de</strong> Testament (280 v.Chr.) gebruikt <strong>de</strong><br />

term baptizo om zijn han<strong>de</strong>lingen in 2 Koningen 5:14 te beschrijven. Hieruit weten we<br />

ten minste dat <strong>de</strong> opdracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> het zevenmaal besprengen met water in<br />

Levitivus 14:7 in <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> Jezus begrepen werd als dopen. Naäman is een goed<br />

voorbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> doop in het Ou<strong>de</strong> Testament en dit zou enige notie weg moeten nemen<br />

omtrent <strong>de</strong> aanname dat <strong>de</strong> doop een nieuwe openbaring was die geopenbaard werd aan<br />

Johannes <strong>de</strong> Doper.<br />

DRIE DOPEN EN DRIE FEESTDAGEN<br />

Er zijn drie dopen (wassingen) binnen het reinigen <strong>van</strong> <strong>de</strong> melaatsheid. Zij omvatten olie<br />

(geest), bloed (ziel) en water (lichaam). In Leviticus 14 zien we dat alle drie <strong>de</strong> dopen<br />

wor<strong>de</strong>n gebruikt bij het reinigen <strong>van</strong> <strong>de</strong> melaatsen. <strong>De</strong> drie dopen staan in relatie tot <strong>de</strong><br />

reiniging <strong>van</strong> <strong>de</strong> gehele mens. <strong>De</strong> geest, ziel en het lichaam moesten op drie aparte<br />

tij<strong>de</strong>n schoon verklaard wor<strong>de</strong>n. Dit staat direct in relatie tot <strong>de</strong> drie gebie<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

tabernakel <strong>van</strong> Mozes en <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong> Salomo, omdat ze dui<strong>de</strong>n op drie stappen<br />

richting een volkomen relatie met God. Daarnaast relateren ze ook met <strong>de</strong> drie<br />

belangrijkste feestdagen <strong>van</strong> Israël: Pascha, Pinksteren en Loofhutten, die, op hun beurt,<br />

<strong>de</strong> weg ge<strong>de</strong>nken <strong>van</strong>uit Egypte naar het Beloof<strong>de</strong> Land.<br />

121


<strong>De</strong>ze beel<strong>de</strong>n en schaduwen uit het Ou<strong>de</strong> Testament onthullen dat het pad <strong>van</strong> herstel<br />

tot een volkomen relatie met God niet slechts begint en eindigt met iemands<br />

rechtvaardiging door geloof. Dit is slechts <strong>de</strong> eerste stap naar <strong>de</strong> volkomen redding <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> mens. Het is zijn Pascha ervaring dat hem uit “Egypte” (<strong>de</strong> wereld) brengt, maar dit<br />

brengt hem niet in het Beloof<strong>de</strong> Land. Het twee<strong>de</strong> niveau <strong>van</strong> iemands redding komt door<br />

<strong>de</strong> ervaring <strong>van</strong> Pinksteren, waarbij teruggedacht wordt aan <strong>de</strong> wetgeving bij <strong>de</strong> Horeb.<br />

Pinksteren beeldt het schrijven <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet op ons hart uit, door horen <strong>van</strong> het Woord.<br />

Waar Pascha ons rechtvaardigt door geloof zon<strong>de</strong>r werken, begint Pinksteren ons<br />

heiligingproces door gehoorzaamheid dat het resultaat en <strong>de</strong> uitwerking <strong>van</strong> ons geloof<br />

is.<br />

Pinksteren is een overgangsfeest tussen Pascha en Loofhutten. Pascha is het begin;<br />

Loofhutten het ein<strong>de</strong>. Pascha rekent ons rechtvaardiging toe door ons te be<strong>de</strong>kken met<br />

het bloed <strong>van</strong> het Lam; Loofhutten schenkt ons in<strong>de</strong>rdaad rechtvaardiging door onze<br />

zon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> ons weg te nemen. On<strong>de</strong>rtussen begint Pinksteren bij <strong>de</strong> berg Horeb en rust<br />

het ons toe om door <strong>de</strong> Geest geleidt te wor<strong>de</strong>n in onze omzwervingen in <strong>de</strong> woestijn.<br />

Correct gesproken stellen <strong>de</strong> twee vogels uit Leviticus 14 het Paschawerk en het<br />

Loofhuttenwerk <strong>van</strong> Christus voor. Toen Jezus aan het kruis <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: “Het is<br />

volbracht,” sprak, bedoel<strong>de</strong> Hij niet dat er geen werk meer te doen stond om het<br />

Koninkrijk <strong>van</strong> God op aar<strong>de</strong> te vestigen. Hij bedoel<strong>de</strong> dat het werk <strong>van</strong> Pascha volbracht<br />

was, want Hij werd gekruisigd op Pascha en dit was ook het doel <strong>van</strong> Zijn eerste <strong>komst</strong>.<br />

Het “volbrachte werk <strong>van</strong> Christus” wordt in vele christelijke kringen al jaren<br />

on<strong>de</strong>rwezen, maar over het algemeen wordt dit niet ge<strong>de</strong>finieerd in het licht <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet<br />

<strong>van</strong> God. Vanwege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n <strong>de</strong>nken velen dat er geen werk meer te doen staat nadat<br />

Hij stierf aan het kruis. Maar dit is dui<strong>de</strong>lijk incorrect. Vijftig dagen na Zijn opstanding<br />

volbracht Hij een an<strong>de</strong>r werk door, op <strong>de</strong> Pinksterdag, <strong>de</strong> Heilige Geest naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te<br />

zen<strong>de</strong>n. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, het werk <strong>van</strong> Jezus aan het kruis volbracht niet zijn<br />

Pinksterwerk, noch het werk <strong>van</strong> Loofhutten. In plaats daar<strong>van</strong> maakte Zijn werk met<br />

Pascha het mogelijk dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re feesten ook vervuld kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. (Iemand moet<br />

Egypte verlaten om bij <strong>de</strong> Horeb te komen en ten slotte het Beloof<strong>de</strong> Land te bereiken.)<br />

<strong>De</strong> wet toont aan <strong>de</strong> het “volbrachte werk <strong>van</strong> Christus” uit twee niveaus bestaat, die<br />

wor<strong>de</strong>n afgeschaduwd door <strong>de</strong> twee vogels uit Leviticus 14 (en door <strong>de</strong> twee bokken uit<br />

Leviticus 16). Zijn eerste werk was een dood werk en dit is volbracht in <strong>de</strong> zin dat het<br />

niet meer nodig dat is Hij sterft. Zoals we snel zullen zien zal Zijn twee verschijning<br />

echter een levend werk zijn. Het zal een werk zijn dat een rechtvaardig volk op aar<strong>de</strong><br />

vestigt, die in staat zal zijn om het karakter <strong>van</strong> Jezus Christus op juiste wijze te<br />

openbaren aan <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld. Dit zal <strong>de</strong> laatste grote opwekking laten<br />

ontbran<strong>de</strong>n met onophou<strong>de</strong>lijke uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest.<br />

DE DOOP VAN JEZUS EN ZIJN BEPROEVING IN DE WOESTIJN<br />

<strong>De</strong> eerste vogel moest wor<strong>de</strong>n geslacht boven een aar<strong>de</strong>n pot met bronwater. Jezus<br />

begon Zijn werk te vervullen door Zijn doop door Johannes in <strong>de</strong> Jordaan. Met <strong>de</strong> doop<br />

als symbool <strong>van</strong> dood en opstanding werd Jezus gedood door <strong>de</strong> doop. Dat wil zeggen,<br />

<strong>de</strong> dood werd hem toegerekend, want Hij <strong>de</strong>ed zich voor als <strong>de</strong> eerste duif en <strong>de</strong> eerste<br />

bok, waarmee Hij Zichzelf verbond om op <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd aan het kruis te sterven.<br />

Hoewel Hij ongetwijfeld met Johannes in <strong>de</strong> Jordaan stond, is er geen Bijbelse optekening<br />

dat aanduidt dat Hij on<strong>de</strong>r water gedompeld werd. Vroege christelijke schil<strong>de</strong>rijen<br />

portretteren Johannes die met een kan water over Zijn hoofd giet. Gregorius <strong>van</strong> Nyssa,<br />

die bekend staat als Va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Va<strong>de</strong>rs, schreef in zijn verhan<strong>de</strong>ling “The Great<br />

Catechism”, XXXV, uit <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> eeuw het volgen<strong>de</strong>,<br />

“Het afdalen in het water en <strong>de</strong> drievoud [d.w.z. drievoudige] on<strong>de</strong>rdompeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> persoon hierin betreft<br />

een an<strong>de</strong>r mysterie.”<br />

122


<strong>De</strong> nieuwe gelovigen daal<strong>de</strong>n ongetwijfeld af in het water om gedoopt te wor<strong>de</strong>n, maar<br />

Gregorius zegt ons dat hun wijze <strong>van</strong> dopen geschied<strong>de</strong> door drie maal water over het<br />

hoofd te gieten. Doordat <strong>de</strong> vertalers baptismos met “on<strong>de</strong>rdompeling” vertalen lijkt het<br />

erop dat <strong>de</strong> mensen bij hun doop driemaal on<strong>de</strong>rgedompeld wer<strong>de</strong>n. Dit schil<strong>de</strong>rt slechts<br />

<strong>de</strong> vooringenomenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> vertaler af, maar het schil<strong>de</strong>rt op geen enkele manier <strong>de</strong><br />

werkelijkheid <strong>van</strong> hun doophan<strong>de</strong>lingen af. Gregorius zegt ons dat <strong>de</strong> drievoudige<br />

uitstorting bedoeld was om <strong>de</strong> “driedaagse doodsstaat en het leven daarna” <strong>van</strong> Christus<br />

af te beel<strong>de</strong>n. Wat later in hetzelf<strong>de</strong> hoofdstuk vergelijkt Gregorius <strong>de</strong> begrafenis <strong>van</strong><br />

Jezus met onze begrafenis in <strong>de</strong> doop met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n: “in plaats <strong>van</strong> aar<strong>de</strong>, werd [er]<br />

water op hem gestort.” Vervolgens schrijft hij:<br />

“Maar sinds wij, zoals gezegd is, slechts in zoverre <strong>de</strong> onvolprezen Kracht, dat onze verdorvenheid natuur in<br />

staat is te bevatten, kunnen navolgen, waarbij het water driemaal over ons te gegoten wordt en waarbij wij<br />

vervolgens opstijgen uit het water, bekrachtigen wij die red<strong>de</strong>n<strong>de</strong> begrafenis en opstanding, die plaats vond op<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag. Met dit in gedachte, namelijk dat wij <strong>de</strong> macht hebben over het water om er zowel in te zijn als<br />

eruit op te stijgen, zo heeft Hij dit ook, Hij die het universum tot Zijn soevereine beschikking heeft, door<br />

Zichzelf te dompelen in <strong>de</strong> dood, zoals wij in het water, om terug te keren tot Zijn eigen gelukzaligheid.”<br />

Gregorius verbindt het dopen ook met <strong>de</strong> wassingen bij het wasvat on<strong>de</strong>r Mozes. Hij<br />

spreekt <strong>van</strong> “<strong>de</strong> gena<strong>de</strong> <strong>van</strong> het wasvat” (hfdst. XXXV) en “gewassen wor<strong>de</strong>n in het<br />

wasvat <strong>van</strong> <strong>de</strong> doop” (hfdst. XL). Het wordt door alle Bijbelgeleer<strong>de</strong>n volledig<br />

geaccepteerd dat geen enkele priester het in zijn hoofd haal<strong>de</strong> om zichzelf in het wasvat<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> tabernakel <strong>van</strong> Mozes on<strong>de</strong>r te dompelen. Het wasvat bevatte kranen waarmee<br />

<strong>de</strong> priester hun han<strong>de</strong>n en voeten wasten met water dat <strong>van</strong> bovenaf op hen werd<br />

gestort. <strong>De</strong> profeet Ezechiël is hier getuige <strong>van</strong> in Ezechiël 36:25 en 26,<br />

25 Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein wor<strong>de</strong>n. Van al uw<br />

onreinhe<strong>de</strong>n en <strong>van</strong> al uw stinkgo<strong>de</strong>n zal Ik u reinigen. 26 Dan zal Ik u een<br />

nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart<br />

<strong>van</strong> steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart <strong>van</strong> vlees geven.<br />

Hoe het ook geschied is, we kunnen met zekerheid zeggen dat Jezus <strong>de</strong> wet in elk <strong>de</strong>tail<br />

heeft vervuld. Leviticus 14:6 zegt dat <strong>de</strong> eerste vogel gedood moest wor<strong>de</strong>n BOVEN een<br />

aar<strong>de</strong>n pot (een aards lichaam) MET BRONWATER. Dit kleine voorzetsel (“boven”) heeft<br />

een grote betekenis als wij <strong>de</strong> gebeurtenissen bij <strong>de</strong> doop <strong>van</strong> Jezus reconstrueren. <strong>De</strong><br />

vogel werd niet on<strong>de</strong>r water gehou<strong>de</strong>n door on<strong>de</strong>rdompeling, maar gedood boven het<br />

bron (“levend”) water. Na <strong>de</strong> doop <strong>van</strong> Jezus kwam <strong>de</strong> Geest en daal<strong>de</strong> op Hem neer als<br />

een duif om zo <strong>de</strong> wet te i<strong>de</strong>ntificeren die Hij vervul<strong>de</strong>.<br />

<strong>De</strong> ceremonie eindig<strong>de</strong> hier niet mee. <strong>De</strong> wet zegt ons dat <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> vogel in het bloed<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste vogel gedoopt moest wor<strong>de</strong>n om vervolgens losgelaten te wor<strong>de</strong>n in het<br />

open veld zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> dood te hoeven on<strong>de</strong>rgaan. Wij weten dat er maar slechts een<br />

kleine hoeveelheid bloed vrijkomt bij het do<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een vogel. Het (in)dopen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

vogel in het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> geslachte vogel duidt NIET op on<strong>de</strong>rdompeling. Het bestaat<br />

niet dat iemand <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> vogel kon on<strong>de</strong>rdompelen in het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste vogel.<br />

Het bloed werd op <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> vleugels <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> vogel gesmeerd voordat<br />

<strong>de</strong> priester hem vrij liet in het open veld. Dit vertelt ons dat het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong><br />

Christus gebaseerd is op het eerst werk en dus daadwerkelijk mogelijk gemaakt wordt<br />

door Zijn dood aan het kruis.<br />

<strong>De</strong> verschijning <strong>van</strong> Jezus als twee<strong>de</strong> duif wordt afgebeeld in Openbaringen 19:11-13,<br />

11 En ik zag <strong>de</strong> hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat,<br />

werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oor<strong>de</strong>elt en voert oorlog in<br />

gerechtigheid. 12 En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren<br />

vele dia<strong>de</strong>men. Hij had een naam, die opgeschreven was, en die niemand kent<br />

dan Hijzelf. 13 En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn<br />

naam luidt: Het Woord <strong>van</strong> God.<br />

123


Hij wordt beschreven als Het Woord <strong>van</strong> God die komt op een wit paard bekleed met een<br />

in bloed gedoopt bovenkleed. Het woord “gedoopt” (indopen) komt <strong>van</strong> het Griekse<br />

woord bapto, dat DOPEN betekent. Dit toont aan dat dit Hem op <strong>de</strong>ze manier i<strong>de</strong>ntificeert<br />

als <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet uit Leviticus 14:6. Het bewijst ook dat het indopen en<br />

besprenkelen binnen <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> het reinigen <strong>van</strong> <strong>de</strong> melaatsen begrepen moet wor<strong>de</strong>n<br />

als een doop.<br />

Zijn eerste werk was een dood werk, terwijl het twee<strong>de</strong> werk een levend werk is waarbij<br />

“Het Woord” (zowel <strong>de</strong> Persoon als <strong>de</strong> boodschap) aan <strong>de</strong> wereld verkondigd wordt. Hij is<br />

eenmaal gestorven voor onze zon<strong>de</strong>n en het is voor Hem niet nodig om nogmaals te<br />

sterven. Toch is het twee<strong>de</strong> werk gebaseerd op het eerste. Het LEVENSTHEMA volvoert<br />

<strong>de</strong> cyclus die aangeduid wordt door het sterven en leven (opstanding) <strong>van</strong> <strong>de</strong> doop.<br />

Hoewel ons het eeuwige leven al geschonken is door het vergoten bloed <strong>van</strong> Jezus<br />

Christus, merken we nog steeds op dat christenen blijven sterven, hetzij door ziekte of<br />

door ou<strong>de</strong>rdom. Het leven dat ons geschonken is wordt ons op dit moment toegerekend.<br />

Misschien hebben wel miljoenen christenen <strong>de</strong> afgelopen 2000 jaar gezocht naar<br />

onsterfelijkheid door het eerste werk <strong>van</strong> Christus. Vele hebben oprecht geloofd dat zij<br />

nooit zou<strong>de</strong>n sterven. Zij hebben hier<strong>van</strong> getuigd en dit geclaimd, zij hebben het door<br />

geloof geproclameerd en <strong>van</strong> dit leven herhaal<strong>de</strong>lijk geprofeteerd, maar toch zijn zij allen<br />

gestorven zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> belofte te hebben ont<strong>van</strong>gen. Waarom? Omdat <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> het<br />

twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus nog niet volledig is aangebroken. Voor alles is er een<br />

bestem<strong>de</strong> tijd. On<strong>de</strong>rtussen rekent het eerste werk <strong>van</strong> Christus ons hier en nu slechts<br />

het leven toe, maar haar belangrijkste uitgangspunt is <strong>de</strong> dood. On<strong>de</strong>r het eerste werk<br />

wor<strong>de</strong>n wij geroepen om met Hem te STERVEN. Bij het twee<strong>de</strong> werk wor<strong>de</strong>n wij tot leven<br />

en onsterfelijkheid geroepen. Het twee<strong>de</strong> werk is gebaseerd op het eerste werk, maar<br />

het zijn wel twee totaal an<strong>de</strong>re werken en elk <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze werken wor<strong>de</strong>n op bestem<strong>de</strong><br />

tij<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> wereld gebracht.<br />

<strong>De</strong> meeste christenen accepteren het i<strong>de</strong>e <strong>van</strong> een twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus (<strong>de</strong><br />

we<strong>de</strong>r<strong>komst</strong>), omdat dit heel dui<strong>de</strong>lijk uitgelegd wordt in het Nieuwe Testament. Toch<br />

zijn er maar weinigen die zich afvragen waarom Hij nog een keer zal komen. <strong>De</strong> Jo<strong>de</strong>n<br />

erkennen slechts één <strong>komst</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Messias. Ook zij hebben het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee vogels<br />

en <strong>de</strong> twee bokken niet begrepen. Over het algemeen hebben bei<strong>de</strong> groepen (<strong>de</strong><br />

christenen en <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n) geen goed begrip <strong>van</strong> het verschil tussen het be<strong>de</strong>kken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

zon<strong>de</strong> en het in zijn totaliteit wegnemen. Ook hebben bei<strong>de</strong> groepen geen goed begrip<br />

<strong>van</strong> het verschil tussen het toerekenen <strong>van</strong> onsterfelijkheid en <strong>de</strong> eigenlijke<br />

onsterfelijkheid.<br />

Bij het reinigen <strong>van</strong> <strong>de</strong> melaatse werd <strong>de</strong> melaatse op <strong>de</strong> achtste dag voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en<br />

laatste keer rein verklaard en werd hij gezalfd met olie. <strong>De</strong> acht dagen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

ceremonie staan in relatie tot <strong>de</strong> acht dagen <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest (dat in <strong>de</strong> herfst<br />

plaats vind). <strong>De</strong> gereinig<strong>de</strong> melaatse ontving ook niet <strong>de</strong> volledige uitstorting met olie tot<br />

aan <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> zijn reiniging. Het uitstorten <strong>van</strong> <strong>de</strong> olie is een afschaduwing <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten,<br />

waarbij wij getransformeerd wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood tot het leven, ofwel volmaakt wor<strong>de</strong>n<br />

en volledig tot <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke volheid <strong>van</strong> het Heilige <strong>de</strong>r Heiligen gebracht wor<strong>de</strong>n.<br />

Dit <strong>de</strong>tail <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet werpt een an<strong>de</strong>re vraag binnen <strong>de</strong> christelijke leer op. Er zijn enkele<br />

christenen die <strong>van</strong> mening zijn dat zij alreeds <strong>de</strong> volheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest on<strong>de</strong>r Pinksteren<br />

hebben ont<strong>van</strong>gen. <strong>De</strong> apostel Paulus zegt uiteraard dat wij slechts een on<strong>de</strong>rpand, een<br />

voorschot, <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest hebben ont<strong>van</strong>gen (2 Kor. 1:22; 5:5). In Leviticus 14:10-18<br />

zien we dat <strong>de</strong> priester pas op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> reiniging <strong>de</strong> olie over <strong>de</strong> genezen<br />

melaatse mocht schenken. Dit is geen voorafschaduwing <strong>van</strong> Pinksteren, maar <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten.<br />

124


DE VERZOENDAG (LEVITICUS 16)<br />

Net zoals <strong>de</strong> twee duiven te maken hebben met het probleem <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood (of<br />

sterfelijkheid), zo hebben <strong>de</strong> twee bokken op <strong>de</strong> Verzoendag te maken met het probleem<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>. Hoewel het lijkt dat <strong>de</strong> wet met <strong>de</strong>ze twee problemen apart omgaat,<br />

moeten ze bestu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n alsof ze elkaar overlappen. Daarom moeten we zowel<br />

Leviticus 14 als Leviticus 16 bestu<strong>de</strong>ren om een volledig beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee werken <strong>van</strong><br />

Christus te krijgen. Leviticus 16 laat ons zien wat <strong>de</strong> priesters moesten doen op <strong>de</strong><br />

Verzoendag:<br />

5 Van <strong>de</strong> gemeenschap <strong>van</strong> <strong>de</strong> Israëlieten moet hij twee geitenbokken nemen<br />

als zondoffer en één ram als brandoffer. 6 Dan moet Aäron <strong>de</strong> jonge stier<br />

aanbie<strong>de</strong>n als zondoffer dat voor hem bestemd is, en voor zichzelf en zijn<br />

gezin verzoening doen. 7 Hij moet ook <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> bokken nemen en die voor het<br />

aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE plaatsen, bij <strong>de</strong> ingang <strong>van</strong> <strong>de</strong> tent <strong>van</strong> ontmoeting.<br />

8 Aäron moet namelijk het lot over <strong>de</strong> twee bokken werpen: één lot voor <strong>de</strong><br />

HEERE en één lot voor <strong>de</strong> weggaan<strong>de</strong> bok. 9 Dan moet Aäron <strong>de</strong> bok waarop het<br />

lot voor <strong>de</strong> HEERE gevallen is, aanbie<strong>de</strong>n en hem als zondoffer berei<strong>de</strong>n.<br />

10 Maar <strong>de</strong> bok waarop het lot is gevallen om weggaan<strong>de</strong> bok te zijn, moet<br />

levend voor het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE geplaatst wor<strong>de</strong>n, om daarmee<br />

verzoening te doen door hem als weggaan<strong>de</strong> bok <strong>de</strong> woestijn in te sturen…<br />

15 Daarna moet hij <strong>de</strong> bok slachten die als zondoffer voor het volk bestemd is,<br />

en zijn bloed binnen het voorhangsel brengen. Hij moet met zijn bloed doen<br />

zoals hij met het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> jonge stier gedaan heeft, en dat op het<br />

verzoen<strong>de</strong>ksel en vóór het verzoen<strong>de</strong>ksel sprenkelen. 16 Zo moet hij over het<br />

heiligdom verzoening doen <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> onreinhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Israëlieten en<br />

<strong>van</strong>wege hun overtredingen, overeen<strong>komst</strong>ig al hun zon<strong>de</strong>n. Zo moet hij ook<br />

doen met <strong>de</strong> tent <strong>van</strong> ontmoeting, die bij hen staat, te mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> hun<br />

onreinhe<strong>de</strong>n…<br />

20 Wanneer hij <strong>de</strong> verzoening over het heiligdom, <strong>de</strong> tent <strong>van</strong> ontmoeting en<br />

het altaar voltooid heeft, dan moet hij <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> bok na<strong>de</strong>rbij laten komen.<br />

21 Aäron moet zijn bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> kop <strong>van</strong> <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> bok leggen en al <strong>de</strong><br />

ongerechtighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Israëlieten belij<strong>de</strong>n, al hun overtredingen,<br />

overeen<strong>komst</strong>ig al hun zon<strong>de</strong>n. Hij moet die op <strong>de</strong> kop <strong>van</strong> <strong>de</strong> bok leggen en<br />

hem door <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een man, die daarvoor gereedstaat, <strong>de</strong> woestijn in<br />

sturen. 22 Zo draagt <strong>de</strong> bok al hun ongerechtighe<strong>de</strong>n op zich weg naar een<br />

onbewoond gebied. Hij moet dan <strong>de</strong> bok <strong>de</strong> woestijn in sturen.<br />

We zien dat <strong>de</strong> ceremonie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoendag twee bokken omvat. <strong>De</strong> eerste werd<br />

gedood en zijn bloed werd in het Heilige <strong>de</strong>r Heilige gebracht om besprenkelt te wor<strong>de</strong>n<br />

op <strong>de</strong> verzoen<strong>de</strong>ksel voor <strong>de</strong> verzoening <strong>van</strong> het heiligdom. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> bok werd niet<br />

gedood. <strong>De</strong> priester moest zijn han<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> kop <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok leggen en alle<br />

zon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het volk toeschrijven op zijn kop. Vervolgens moest “een man die daarvoor<br />

gereed staat” <strong>de</strong>ze bok <strong>de</strong> woestijn in sturen en het loslaten in een onbewoond gebied,<br />

“een verlaten land”.<br />

Het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste bok be<strong>de</strong>kte <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n (een dood werk). <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> bok (een<br />

levend werk) nam alle zon<strong>de</strong>n weg (Leviticus 16:21-22 en Hebreeën 9:28). <strong>De</strong> eerste<br />

bok had <strong>de</strong> kracht om ons rechtvaardigheid aan te rekenen, waardoor wij volmaakt<br />

wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> God, hoewel we nog steeds beïnvloed wor<strong>de</strong>n door sterfelijkheid<br />

en haar gevolg, namelijk <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> bok maakt ons echter rechtvaardig voor<br />

God, want hij neemt onze zon<strong>de</strong>n weg.<br />

125


HET VERGELIJKEN VAN DE TWEE DUIVEN EN DE TWEE BOKKEN<br />

Laten we nu eens het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee duiven en het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee bokken over<br />

elkaar leggen. <strong>De</strong> eerste duif moest gedood wor<strong>de</strong>n om ons leven toe te rekenen, en als<br />

resultaat werd <strong>de</strong> eerste bok eveneens gedood om ons rechtvaardigheid toe te rekenen.<br />

Vervolgens moest bij het twee<strong>de</strong> werk <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> duif losgelaten wor<strong>de</strong>n in het open veld<br />

om zo het geschenk <strong>van</strong> onsterfelijk leven te typeren, en als resultaat werd <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

bok eveneens in leven gelaten om volmaaktheid zon<strong>de</strong>r zon<strong>de</strong> te typeren.<br />

Door dit in relatie te brengen met <strong>de</strong> twee werken <strong>van</strong> Christus zien we dat Jezus <strong>de</strong><br />

eerste keer kwam om te sterven. Hebreeën 9:12 zegt ons dat Jezus Christus – onze<br />

Hogepriester – na zijn dood en opstanding het Heilige <strong>de</strong>r Heiligen in <strong>de</strong> hemel<br />

binnenging om Zijn eigen bloed op het verzoen<strong>de</strong>ksel <strong>de</strong> sprenkelen. Door geloof mogen<br />

wij (net zoals Abraham) dit voorrecht toe-eigenen, waardoor rechtvaardigheid ons wordt<br />

toegerekend, zoals Paulus ons ook vertelt in Romeinen 4:22-24,<br />

22 Daarom ook is het hem tot gerechtigheid gerekend. 23 Nu is het niet alleen<br />

ter wille <strong>van</strong> hem geschreven dat het hem toegerekend is, 24 maar ook ter wille<br />

<strong>van</strong> ons, aan wie het zal wor<strong>de</strong>n toegerekend, aan ons namelijk die geloven in<br />

Hem Die Jezus, onze Heere, uit <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n opgewekt heeft.<br />

Na <strong>de</strong> kruisiging ging Jezus het Heilige <strong>de</strong>r Heiligen in <strong>de</strong> hemel binnen om daar Zijn<br />

eigen bloed op het hemelse verzoen<strong>de</strong>ksel te sprenkelen. Dit vervul<strong>de</strong> <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

eerste bok. En in plaats <strong>van</strong> het direct vervullen <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok nam Hij<br />

plaats aan <strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong> <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r. Hebreeën 10:12 en 13 zegt,<br />

12 maar <strong>de</strong>ze Priester is, nadat Hij één slachtoffer voor <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n geofferd had,<br />

tot in eeuwigheid gezeten aan <strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong> God. 13 Ver<strong>de</strong>r wacht Hij op<br />

het tijdstip dat Zijn vijan<strong>de</strong>n tot een voetbank voor Zijn voeten gemaakt<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

Jezus Christus vervul<strong>de</strong> niet meteen het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> duif of <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok. In<br />

plaats daar<strong>van</strong> zetel<strong>de</strong> Hij aan <strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong> <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r om voor ons te pleiten in het<br />

Pinkstertijdperk. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> afgelopen 2000 jaar heeft Hij op <strong>de</strong> dag gewacht dat Zijn<br />

vijan<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r Zijn voeten geplaatst wor<strong>de</strong>n. Pas dan, en alleen dan, zal Hij opstaan en<br />

komen als <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok <strong>van</strong> <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong> Zijn lichaam op aar<strong>de</strong> om alle zon<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

hun harten weg te nemen.<br />

Sinds het eerste werk <strong>van</strong> Jezus aan het kruis bevin<strong>de</strong>n we ons in een tussentijdse<br />

perio<strong>de</strong> die wij het Pinkstertijdperk noemen. Het is <strong>de</strong> overgang <strong>van</strong> Pascha naar<br />

Loofhutten. In Bijbelse beel<strong>de</strong>n en schaduwen werd dit historisch uitgebeeld door Israëls<br />

reis <strong>van</strong> Egypte naar het Beloof<strong>de</strong> Land. Wij zijn <strong>van</strong> mening dat wij in <strong>de</strong> buurt komen<br />

<strong>van</strong> het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus en <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest. Vanwege<br />

<strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n is God bezig met het openbaren <strong>van</strong> diepere zaken <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet en hoe <strong>de</strong>ze<br />

profeteren <strong>van</strong> dingen die spoedig zullen gaan gebeuren.<br />

<strong>De</strong> twee<strong>de</strong> duif moet komen als, zoals afgebeeld in Openbaringen 19:13, het Woord dat<br />

komt op het witte paard. Er wordt melding gemaakt <strong>van</strong> Zijn in bloed gedoopt<br />

bovenkleed, dat verwijst naar <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> duif die gedoopt werd in het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

eerste duif. <strong>De</strong>ze gebeurtenis duidt op het volkomen wegnemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood in ons, en<br />

dit zal eveneens onmid<strong>de</strong>llijk resulteren in het volkomen wegnemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> in ons.<br />

<strong>De</strong> twee bok werd <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> tempel gezon<strong>de</strong>n naar een onbewoond gebied. Eveneens zal<br />

Christus, <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok, uit ons voortkomen, want wij zijn <strong>de</strong> tempels <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige<br />

Geest. Door uit ons voort te komen zal Hij al onze zon<strong>de</strong>n wegnemen. Dit is <strong>de</strong> geboorte<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Mensenzoon, die Christus in u is, <strong>de</strong> hoop op <strong>de</strong> heerlijkheid (Kol. 1:27). Het zal<br />

het moment zijn wanneer wij volledig naar Zijn beeld en gelijkenis gemaakt zullen<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

126


Zo is er een hemels werk en een aards werk. Net zoals een duif zal Jezus uit <strong>de</strong> hemel<br />

komen. Net zoals een bok zal Jezus uit Zijn tempel op aar<strong>de</strong> voortkomen. Op bei<strong>de</strong><br />

manieren zal Hij gelijktijdig komen. Hij moet <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> hemel als een Duif naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong><br />

komen, want <strong>de</strong> duif werd in het open veld losgelaten. Mattheüs 13:38 zegt ons dat het<br />

veld <strong>de</strong> wereld vertegenwoordigd. Daarom moet Hij we<strong>de</strong>rom in <strong>de</strong> wereld komen om<br />

een twee<strong>de</strong> werk te doen om ons onsterfelijkheid te brengen. Maar Hij komt ook voort uit<br />

Zijn tempel op aar<strong>de</strong>, die gemaakt is met leven<strong>de</strong> stenen. Dit is het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

bok die alle zon<strong>de</strong> uit ons lichaam zal wegnemen.<br />

JEZUS IS OP DE VERZOENDAG GEDOOPT<br />

Wij zijn gaan geloven, <strong>van</strong>uit onze studie over Bijbelse gebeurtenissen en chronologieën,<br />

dat Jezus tot Johannes ging om Zich te laten dopen op <strong>de</strong> Verzoendag, terwijl <strong>de</strong> eerste<br />

bok geslacht werd in Jeruzalem. Hij was negen dagen daarvoor <strong>de</strong>rtig jaar gewor<strong>de</strong>n op<br />

het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen (Zie ons 26 pagina’s tellen<strong>de</strong> boek: When REALLY was Jesus<br />

Born?). In het na<strong>de</strong>ren tot Johannes voor <strong>de</strong> doop was Hij een tegenbeeld <strong>van</strong> zowel <strong>de</strong><br />

duiven als <strong>de</strong> bokken.<br />

Toen Jezus gedoopt was zag Johannes een duif boven Hem verschijnen die getuig<strong>de</strong> dat<br />

Hij een beeld was <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste duif. Na Zijn doop werd Hij door <strong>de</strong> Heilige Geest in <strong>de</strong><br />

woestijn geleidt om door <strong>de</strong> duivel geduren<strong>de</strong> veertig dagen verzocht te wor<strong>de</strong>n. Door <strong>de</strong><br />

woestijn in te gaan was Hij een tegenbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok. Dit is een unieke<br />

versmelting <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee weten, waarmee aangetoond wordt dat zij bedoeld waren om<br />

elkaar te overlappen.<br />

<strong>De</strong> Heilige Geest was <strong>de</strong> Enige die bekwaam was om Hem in <strong>de</strong> woestijn te lei<strong>de</strong>n<br />

waarmee <strong>de</strong> wet in Leviticus 16:21 werd vervuld,<br />

21 Aäron moet zijn bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> kop <strong>van</strong> <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> bok leggen en al <strong>de</strong><br />

ongerechtighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Israëlieten belij<strong>de</strong>n, al hun overtredingen,<br />

overeen<strong>komst</strong>ig al hun zon<strong>de</strong>n. Hij moet die op <strong>de</strong> kop <strong>van</strong> <strong>de</strong> bok leggen en<br />

hem door <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een man, die daarvoor gereedstaat, <strong>de</strong> woestijn in<br />

sturen.<br />

Mattheüs 4:1 toont <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze profetische wet,<br />

1 Toen werd Jezus door <strong>de</strong> Geest weggeleid naar <strong>de</strong> woestijn om verzocht te<br />

wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> duivel.<br />

In Leviticus 16:8 wordt naar <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok verwezen als <strong>de</strong> “weggaan<strong>de</strong> bok”. In <strong>de</strong><br />

letterlijke Hebreeuwse tekst staat er: “voor Azazel”. Het wordt is afgeleidt <strong>van</strong> az, een<br />

vrouwelijke geit, en azel, weg gaan. Maar in an<strong>de</strong>re ou<strong>de</strong> literatuur is het een woord voor<br />

een kwa<strong>de</strong> godheid, ruwweg vergelijkbaar met <strong>de</strong> duivel. <strong>De</strong>ze i<strong>de</strong>ntificatie met een<br />

kwa<strong>de</strong> godheid is slechts zinvol als we het interpreteren volgens <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> Jezus<br />

in <strong>de</strong> passage <strong>van</strong> Mattheüs 4. Dan zullen we zien dat <strong>de</strong> weggaan<strong>de</strong> bok “voor Azazel”<br />

vervuld wordt als Jezus <strong>de</strong> woestijn in wordt gestuurd om door <strong>de</strong> duivel verzocht te<br />

wor<strong>de</strong>n. Het betekent niet dat <strong>de</strong> bok op enige manier slecht is, of duivel is, maar juist<br />

dat hij voor een tijd door <strong>de</strong> duivel verzocht en beproefd moest wor<strong>de</strong>n om zo zijn<br />

waardigheid te bewijzen. In <strong>de</strong> Schriften zijn kwa<strong>de</strong> wezens een integraal ge<strong>de</strong>elte<br />

binnen het plan <strong>van</strong> God om <strong>de</strong> overwinnaars te beproeven en volmaakt te maken.<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> veertig dagen in <strong>de</strong> woestijn vastte Jezus en werd Hij verzocht. Daarna<br />

keer<strong>de</strong> Hij terug en begon Hij in Zijn bediening het Woord te on<strong>de</strong>rwijzen en te<br />

verkondigen. Dit is eveneens een afschaduwing <strong>van</strong> het Pinkstertijdperk, dat een perio<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> veertig Jubeljaren blijkt te zijn (40 x 49 = 1960 jaar). <strong>De</strong> Kerk in <strong>de</strong> woestijn on<strong>de</strong>r<br />

Mozes werd veertig jaar in <strong>de</strong> woestijn verzocht en beproefd. Op eenzelf<strong>de</strong> manier is<br />

Jezus Christus opgewekt door God om, net zoals Mozes, <strong>de</strong> Kerk on<strong>de</strong>r Pinksteren in <strong>de</strong><br />

127


woestijn te lei<strong>de</strong>n, om hen te verzoeken en hun harten te beproeven, om te zien of zij<br />

Zijn stem zou<strong>de</strong>n horen en hieraan zou<strong>de</strong>n gehoorzamen.<br />

<strong>De</strong> eerste veertig jaar eindig<strong>de</strong> met <strong>de</strong> vernietiging <strong>van</strong> Jeruzalem in 70-73 n.Chr. Op<br />

een grotere schaal eindig<strong>de</strong> <strong>de</strong> veertig rustjaarcycli (40 x 7 = 280 jaar) met <strong>de</strong><br />

omverwerping <strong>van</strong> het Romeinse rijk en het vestigen <strong>van</strong> het christelijk rijk on<strong>de</strong>r<br />

Constantijn <strong>van</strong> 310-313 n.Chr. Ten slotte zag het jaar 1993 het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> veertig<br />

Jubeljaarcycli. Als dit patroon waarheid bevat kunnen wij nu <strong>de</strong> vernietiging <strong>van</strong> het<br />

Babylonische wereldsysteem, dat geprofeteerd werd door <strong>de</strong> profeet Daniël,<br />

aanschouwen. Maar dit valt buiten het bereik <strong>van</strong> onze huidige studie.<br />

Nu Pinksteren dus een soort tussentijds feest is tussen Pascha en Loofhutten, zien wij<br />

hier patronen in die bei<strong>de</strong> feesten verbin<strong>de</strong>n. Het Pinkstertijdperk heeft vele martelaren<br />

gezien die <strong>van</strong>wege hun geloof gedood zijn en die zich i<strong>de</strong>ntificeer<strong>de</strong>n met Jezus in Zijn<br />

dood. Maar Pinksteren geeft ons ook een on<strong>de</strong>rpand, een voorschot, <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest (2<br />

Kor. 1:22; 5:5; en Efeze 1:14). Ons is een voorschot gegeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> erfenis tot aan <strong>de</strong><br />

verlossing <strong>van</strong> het aangekochte bezit – ofwel, <strong>de</strong> verlossing <strong>van</strong> ons lichaam (Romeinen<br />

8:23).<br />

128


HOOFDSTUK 11<br />

Christus Komt Voort uit Juda en Jozef<br />

Nu we <strong>de</strong> twee werken <strong>van</strong> Christus <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> wet hebben uitgelegd gaan we nu over<br />

naar hun profetisch patroon die geopenbaard wordt in Juda en Jozef. We weten uit <strong>de</strong><br />

genealogische optekening in het eerste hoofdstuk <strong>van</strong> Mattheüs dat Jezus uit <strong>de</strong> stam<br />

<strong>van</strong> Juda geboren is, en in het bijzon<strong>de</strong>r uit het huis <strong>van</strong> David. <strong>De</strong> eerste keer kwam Hij<br />

speciaal uit <strong>de</strong>ze lijn om zo in aanmerking te komen om <strong>de</strong> Scepter, om <strong>de</strong> wereld mee<br />

te regeren, te ont<strong>van</strong>gen. Over het algemeen weten alle gelovigen dit. Maar wat eigenlijk<br />

maar heel weinig gelovigen weten is dat Jezus <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> keer als Jozef zal komen om<br />

Zijn geboorterecht te bevestigen. In dit hoofdstuk wij<strong>de</strong>n wij hierover uit.<br />

Om tot het begrip te komen hoe <strong>de</strong>ze beel<strong>de</strong>n, schaduwen en profetieën vervuld zijn in<br />

<strong>de</strong>ze twee zonen <strong>van</strong> Jakob, moeten we begrijpen wat hun profetische i<strong>de</strong>ntiteiten zijn.<br />

Dit kunnen we vin<strong>de</strong>n in Genesis 48 en 49 waar Jakob zijn zonen zegent en hen hun<br />

profetische rollen <strong>van</strong> het drama wat we <strong>van</strong>daag voor ons zien gebeuren schenkt:<br />

8 Juda, jij bent het, jou zullen je broers loven! Je hand zal rusten op <strong>de</strong> nek <strong>van</strong><br />

je vijan<strong>de</strong>n; voor jou zullen <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> je va<strong>de</strong>r zich neerbuigen. 9 Juda is<br />

een leeuwenwelp; <strong>van</strong> je prooi ben je opgestaan, mijn zoon. Hij heeft zich<br />

gekromd, zich als een leeuw neergelegd, als een leeuwin; wie zal hem doen<br />

opstaan? 10 <strong>De</strong> scepter zal <strong>van</strong> Juda niet wijken en evenmin <strong>de</strong> heersersstaf<br />

<strong>van</strong> tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen <strong>de</strong> volken gehoorzamen.<br />

11 Hij bindt zijn jonge ezel aan <strong>de</strong> wijnstok en het veulen <strong>van</strong> zijn ezelin aan <strong>de</strong><br />

e<strong>de</strong>lste wijnstok; hij wast zijn kleren in wijn en zijn gewaad in druivenbloed.<br />

Juda moest voorzien in <strong>de</strong> Koninklijke lijn <strong>van</strong> rechtmatige heersers <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

Adam tot Jezus Christus. <strong>De</strong> heerschappij was toevertrouwd aan Adam (Genesis 1:26)<br />

die <strong>de</strong>ze autoriteit doorgaf als een koninklijk geboorterecht aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> generatie.<br />

Het geboorterecht werd doorgegeven aan Noach en daarna aan Sem. Sem overleef<strong>de</strong><br />

Abraham in <strong>de</strong> stad Salem (Jeruzalem), die gebouwd was en regeert werd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel<br />

<strong>van</strong> Melchize<strong>de</strong>k. Na zijn dood in 2158 na Adam werd het geboorterecht doorgegeven<br />

aan Izak, die op dat moment 110 jaar was. <strong>De</strong>rtien jaar later, toen Izak 123 jaar was en<br />

Jakob en Ezau 63 jaar, gaf Izak <strong>de</strong> geboorterechtzegen door aan Jakob, <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> dat hij<br />

dit aan Ezau gaf (Genesis 27).<br />

Jaren later, toen Jakob-Israël op sterven lag, zegen<strong>de</strong> hij zijn zonen. In <strong>de</strong>ze zegen<br />

scheid<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> Koninklijke lijn <strong>van</strong> het geboorterecht en gaf hij Juda het recht om te<br />

heersen. We hebben in <strong>de</strong> zojuist geciteer<strong>de</strong> passage gezien dat Jakob Juda met een<br />

leeuw vergeleek. Enkele verzen later zegent Jakob Jozef met veel vruchtbaarheid in<br />

Genesis 49:22-26:<br />

22 Jozef is een jonge vruchtbare boom, een jonge vruchtbare boom bij een<br />

bron. Elk <strong>van</strong> zijn takken loopt over <strong>de</strong> muur. 23 Boogschutters hebben hem<br />

verbitterd, beschoten en hem gehaat, 24 maar zijn boog bleef gespannen; zijn<br />

armen en han<strong>de</strong>n bleven soepel door <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Machtige <strong>van</strong> Jakob, –<br />

<strong>van</strong>daar dat Hij <strong>de</strong> Her<strong>de</strong>r is, <strong>de</strong> rots <strong>van</strong> Israël – 25 door <strong>de</strong> God <strong>van</strong> je va<strong>de</strong>r,<br />

Die je zal helpen, en door <strong>de</strong> Almachtige, Die je zal zegenen met zegeningen uit<br />

<strong>de</strong> hemel <strong>van</strong> boven, met zegeningen uit <strong>de</strong> watervloed, die bene<strong>de</strong>n ligt, met<br />

zegeningen <strong>van</strong> borsten en baarmoe<strong>de</strong>r. 26 <strong>De</strong> zegeningen <strong>van</strong> je va<strong>de</strong>r gaan <strong>de</strong><br />

zegeningen <strong>van</strong> mijn va<strong>de</strong>ren te boven, tot aan <strong>de</strong> begerenswaardigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

eeuwige heuvels. Zij zullen zijn op het hoofd <strong>van</strong> Jozef, ja, op <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

gewij<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r zijn broers.<br />

129


<strong>De</strong>ze zegen is te vergelijken met <strong>de</strong> zegen die Izak Jakob vele jaren gele<strong>de</strong>n had<br />

gegeven. In feite gaf Jakob het geboorterecht aan Jozef, maar wij wor<strong>de</strong>n niet<br />

overgelaten aan onze eigen interpreteren<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n om dit te ont<strong>de</strong>kken. Dit feit<br />

wordt namelijk heel dui<strong>de</strong>lijk verklaard in 1 Kronieken 5:1 en 2,<br />

1 <strong>De</strong> zonen <strong>van</strong> Ruben, <strong>de</strong> eerstgeborene <strong>van</strong> Israël – hij was namelijk <strong>de</strong><br />

eerstgeborene, maar omdat hij het bed <strong>van</strong> zijn va<strong>de</strong>r geschon<strong>de</strong>n had, is zijn<br />

eerstgeboorterecht aan <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> Jozef, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Israël, gegeven, maar<br />

niet zo, dat <strong>de</strong>ze in het geslachtsregister als eerstgeborene werd ingeschreven,<br />

2 want Juda werd machtig on<strong>de</strong>r zijn broers, en een uit hem werd tot vorst,<br />

maar het eerstgeboorterecht was <strong>van</strong> Jozef.<br />

Jozef werd het geboorterecht gegeven, dat het koninkrijk <strong>van</strong> God Zelf belichaam<strong>de</strong>.<br />

Maar aan Juda werd <strong>de</strong> scepter gegeven, wat beteken<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> Koninklijke lijn die<br />

culmineer<strong>de</strong> met Jezus Christus uit hem zou komen. Hij werd een leeuw genoemd. Jakob<br />

profeteer<strong>de</strong> over Juda het stervenswerk en <strong>de</strong> heerschappij dat vervuld zou wor<strong>de</strong>n in<br />

Jezus, <strong>de</strong> Leeuw uit <strong>de</strong> stam <strong>van</strong> Juda.<br />

Jezus kwam <strong>de</strong> eerste keer om <strong>de</strong> profetieën aangaan<strong>de</strong> het huis <strong>van</strong> Juda te vervullen.<br />

Hij werd geboren in Bethlehem <strong>van</strong> Ju<strong>de</strong>a, <strong>de</strong> Stad <strong>van</strong> David. <strong>De</strong> Davidische lijn was <strong>van</strong><br />

Juda, <strong>de</strong> lijn die geroepen werd om <strong>de</strong> Messias voort te brengen. Jezus kwam als <strong>de</strong> Zoon<br />

<strong>van</strong> David om zo Zijn troonrechten te bevestigen, waardoor Hij in aanmerking kwam om<br />

over het Huis <strong>van</strong> Israël te regeren.<br />

Maar <strong>de</strong> leeuw moest sterven om <strong>de</strong> heerschappij te ont<strong>van</strong>gen. Genesis 49:9-11 beeldt<br />

Juda af als een leeuw in een gekrom<strong>de</strong> positie en be<strong>de</strong>kt met bloed. Dit is een profetisch<br />

beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Leeuw <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam Juda, <strong>de</strong> Messias door geboorte, die Zijn troon ontving<br />

door dood en opstanding.<br />

HET RAADSEL VAN SIMSON: DE DODE LEEUW BRENGT HONING VOORT<br />

Het on<strong>de</strong>rwerp <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong> leeuw wordt ver<strong>de</strong>r geïllustreerd in het leven <strong>van</strong> Simson.<br />

Richteren 14:5-17 vertelt het verhaal <strong>van</strong> het raadsel <strong>van</strong> Simson over <strong>de</strong> do<strong>de</strong> leeuw en<br />

<strong>de</strong> gebeurtenissen die daarop volg<strong>de</strong>n:<br />

5 Zo ging Simson met zijn va<strong>de</strong>r en zijn moe<strong>de</strong>r naar Timna. En toen zij bij <strong>de</strong><br />

wijngaar<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Timna kwamen, zie, een jonge leeuw kwam hem brullend<br />

tegemoet. 6 Toen werd <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE vaardig over hem, zodat hij hem<br />

uiteenscheur<strong>de</strong>, zoals men een bokje uiteenscheurt, zon<strong>de</strong>r dat hij iets in zijn<br />

hand had. Maar hij vertel<strong>de</strong> zijn va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r niet wat hij gedaan had.<br />

7 Hij ging ver<strong>de</strong>r en sprak met <strong>de</strong> vrouw. En zij was in Simsons ogen <strong>de</strong> juiste.<br />

8 Toen hij na enkele dagen terugkeer<strong>de</strong> om haar tot vrouw te nemen, week hij<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> weg af om het kadaver <strong>van</strong> <strong>de</strong> leeuw te zien. En zie, er zat een<br />

bijenzwerm in het lichaam <strong>van</strong> <strong>de</strong> leeuw, met honing. 9 Hij nam die honing in<br />

zijn han<strong>de</strong>n en liep al etend ver<strong>de</strong>r. Hij liep naar zijn va<strong>de</strong>r en zijn moe<strong>de</strong>r en<br />

gaf hun er wat <strong>van</strong>, en zij aten ook. Hij vertel<strong>de</strong> hun echter niet dat hij <strong>de</strong><br />

honing uit het lichaam <strong>van</strong> <strong>de</strong> leeuw genomen had. 10 Toen ook zijn va<strong>de</strong>r bij <strong>de</strong><br />

vrouw aangekomen was, richtte Simson daar een maaltijd aan, want zo <strong>de</strong><strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> jongemannen.<br />

11 En het gebeur<strong>de</strong>, zodra zij hem zagen, dat zij <strong>de</strong>rtig metgezellen uitkozen,<br />

die bij hem zou<strong>de</strong>n blijven. 12 En Simson zei tegen hen: Laat mij u toch een<br />

raadsel opgeven. Als u mij dat binnen <strong>de</strong> zeven dagen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze bruiloft goed<br />

kunt uitleggen en kunt ont<strong>de</strong>kken wat het betekent, zal ik u <strong>de</strong>rtig stel<br />

on<strong>de</strong>rkleren geven, en <strong>de</strong>rtig stel bovenkleren. 13 Maar als u het mij niet kunt<br />

uitleggen, dan moet u míj <strong>de</strong>rtig stel on<strong>de</strong>rkleren en <strong>de</strong>rtig stel bovenkleren<br />

geven. Daarop zei<strong>de</strong>n zij tegen hem: Geef uw raadsel op en laat het ons horen.<br />

130


14 Hij zei tegen hen: Eten kwam uit <strong>de</strong> eter, en zoetigheid kwam uit <strong>de</strong> sterke.<br />

En drie dagen lang kon<strong>de</strong>n zij het raadsel niet uitleggen.<br />

15 Toen gebeur<strong>de</strong> het op <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> dag dat zij tegen <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Simson<br />

zei<strong>de</strong>n: Haal uw man over om ons het raadsel uit te leggen. An<strong>de</strong>rs zullen wij u<br />

en het huis <strong>van</strong> uw va<strong>de</strong>r met vuur verbran<strong>de</strong>n. Hebt u ons uitgenodigd om ons<br />

ons bezit te ontnemen of zo? 16 Toen ging <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Simson bij hem zitten<br />

huilen en zei: Je haat mij alleen maar en houdt niet <strong>van</strong> mij. Je hebt mijn<br />

volksgenoten een raadsel opgegeven en het mij niet uitgelegd. En hij zei tegen<br />

haar: Zie, ik heb het mijn va<strong>de</strong>r en mijn moe<strong>de</strong>r niet eens uitgelegd, zou ik het<br />

jou dan wel uitleggen? 17 En zij huil<strong>de</strong> bij hem op <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> dag dat zij <strong>de</strong>ze<br />

maaltijd had<strong>de</strong>n. Zo gebeur<strong>de</strong> het op <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> dag dat hij het haar uitleg<strong>de</strong>,<br />

want zij bleef bij hem aandringen. Vervolgens leg<strong>de</strong> zij het raadsel uit aan haar<br />

volksgenoten. 18 Toen zei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad tegen hem, op <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong><br />

dag, voordat <strong>de</strong> zon on<strong>de</strong>rging: Wat is zoeter dan honing? En wat is sterker dan<br />

een leeuw? En hij zei tegen hen: Als u niet met mijn kalf had geploegd, zou u <strong>de</strong><br />

betekenis <strong>van</strong> mijn raadsel niet hebben ont<strong>de</strong>kt. 19 Toen werd <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

HEERE vaardig over hem: hij ging naar <strong>de</strong> Askelonieten en sloeg <strong>de</strong>rtig man <strong>van</strong><br />

hen dood. Hij nam hun kleren en gaf een stel daar<strong>van</strong> aan elk <strong>van</strong> hen die het<br />

raadsel had<strong>de</strong>n uitgelegd. Hij was echter in woe<strong>de</strong> ontstoken en keer<strong>de</strong> weer<br />

terug naar het huis <strong>van</strong> zijn va<strong>de</strong>r. 20 En <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Simson werd <strong>de</strong> vrouw<br />

<strong>van</strong> zijn metgezel, die hem vergezeld had.<br />

<strong>De</strong> zeven dagen waaraan gerefereerd wordt in dit verhaal zijn <strong>de</strong> zeven dagen <strong>van</strong> het<br />

Feest <strong>van</strong> Ongezuur<strong>de</strong> Bro<strong>de</strong>n, dat weer refereert aan Pascha, dat <strong>de</strong> eerste dag <strong>van</strong><br />

Ongezuur<strong>de</strong> Bro<strong>de</strong>n was. Het antwoord op het raadsel is <strong>de</strong> do<strong>de</strong> leeuw waarbij honing<br />

voortkomt uit zijn do<strong>de</strong> lichaam. Het is het raadsel <strong>van</strong> redding – het Beloof<strong>de</strong> Land, een<br />

land overvloeien<strong>de</strong> <strong>van</strong> melk en honing, dat beschikbaar is door <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> <strong>de</strong> Leeuw,<br />

Jezus Christus. Jezus kwam, stierf met Pascha, en uit Hem komt <strong>de</strong> honing voort.<br />

<strong>De</strong> belofte <strong>van</strong> transfiguratie is eveneens opgenomen in het raadsel. Als <strong>de</strong> filistijnen het<br />

raadsel <strong>van</strong> redding kon<strong>de</strong>n oplossen zou<strong>de</strong>n zij nieuwe kle<strong>de</strong>ren krijgen. Als zij faal<strong>de</strong>n<br />

moesten zij kle<strong>de</strong>ren aan Simson geven. <strong>De</strong> belofte <strong>van</strong> transfiguratie is bevestigd door<br />

Jezus eerste werk (<strong>de</strong> dood <strong>van</strong> <strong>de</strong> Leeuw), hoewel dit nog niet vervuld is totdat <strong>de</strong> tijd<br />

<strong>van</strong> het twee<strong>de</strong> werk aanbreekt. Het raadsel <strong>van</strong> Pascha is: “Hoe wordt een mens gered?<br />

Hoe verkrijgt iemand <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> kleding (<strong>de</strong> kleding <strong>van</strong> redding, ofwel<br />

transfiguratie)?”<br />

<strong>De</strong> filistijnen (<strong>de</strong> vleselijke geest) verkregen het antwoord op het feest <strong>van</strong> Simson, maar<br />

zij leer<strong>de</strong>n dit op een onwettige manier. Zij bedreig<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vrouw en het huis <strong>van</strong> haar<br />

va<strong>de</strong>r met vuur. Daarom betaal<strong>de</strong>n zij ook <strong>de</strong> prijs voor hun onwettige da<strong>de</strong>n. Zij<br />

verkregen hun kle<strong>de</strong>ren, maar Simson schonk het ze <strong>van</strong> hun eigen hui<strong>de</strong>n, om het zo<br />

maar te zeggen. <strong>De</strong> filistijnse geest zal haar redding ont<strong>van</strong>gen, maar zal door het vuur<br />

gered wor<strong>de</strong>n (1 Kor. 3:15). Wij moeten op een wettige manier naar het antwoord<br />

zoeken, namelijk door het aan God te vragen en niet door <strong>de</strong> dreiging <strong>van</strong> vuur.<br />

Het raadsel <strong>van</strong> Simson is het geheim <strong>van</strong> rechtvaardiging door geloof, hetgeen <strong>de</strong><br />

vleselijke geest niet kan begrijpen. Het raadsel profeteert <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> <strong>de</strong> ware<br />

Leeuw, Jezus Christus, waaruit <strong>de</strong> honing <strong>van</strong> rechtvaardiging komt en <strong>de</strong> redding in<br />

Gods Koninkrijk. Het was noodzakelijk voor Hem om bij Zijn eerste verschijning uit <strong>de</strong>ze<br />

lijn voor te komen om zo <strong>de</strong> wettig Koning en Belangrijkste Erfgenaam <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te<br />

wor<strong>de</strong>n, zoals dit geschonken was aan Adam. Daarnaast zal Hij, bij Zijn twee<strong>de</strong><br />

verschijning, geopenbaard wor<strong>de</strong>n als een tegenbeeld <strong>van</strong> Jozef zodat Hij op een wettige<br />

manier een claim kan leggen op het Geboorterecht - het Koninkrijk – zelf.<br />

131


JOZEF DE BOODSCHAP VAN HET ZOONSCHAP<br />

Jakob noemt Jozef in Genesis 49:22 een vruchtbare boom (tak). Het woord dat vertaalt<br />

is met “boom” is het Hebreeuwse woord ben. Dit betekent “zoon”. Het geboorterecht is<br />

essentieel om <strong>de</strong> belofte <strong>van</strong> het zoonschap te verkrijgen. Het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus<br />

is een Jozef werk dat ons tot het volledige zoonschap zal brengen, ook wel “<strong>de</strong><br />

aanneming tot zonen” genoemd.<br />

<strong>De</strong> broers <strong>van</strong> Jozef reken<strong>de</strong> hun zon<strong>de</strong>n toe aan hem door hun han<strong>de</strong>n op hem te<br />

leggen. Eerst gooi<strong>de</strong>n ze hem in een put, zodat wij een glimp kunnen opvatten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

profetische verhan<strong>de</strong>lingen als zij zich onthullen. <strong>De</strong> put stelt Jezus Christus in Zijn<br />

eerste werk voor, waarbij Hij stierf en begraven werd. Later werd Jozef eruit gehaald en<br />

aan han<strong>de</strong>laren op weg naar Egypte verkocht.<br />

Dit stelt niveau twee voor, ofwel het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus dat profetisch<br />

geopenbaard wordt. <strong>De</strong> broers <strong>van</strong> Jozef haatte hem en maakt hem tot <strong>de</strong> weggaan<strong>de</strong><br />

bok voor hun zon<strong>de</strong>n. Hierdoor werd Jozef een beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok. Zij doopten zijn<br />

veelkleurig gewaad, dat hem i<strong>de</strong>ntificeer<strong>de</strong> als hun heer, een geëer<strong>de</strong> zoon, in het bloed<br />

<strong>van</strong> een geitenbok (Genesis 37:31). <strong>De</strong> broers <strong>van</strong> Jozef wisten niet dat zij aan het<br />

profeteren waren over toe<strong>komst</strong>ige zaken. <strong>De</strong> wet <strong>van</strong> Mozes zegt dat <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> vogel<br />

gedoopt moest wor<strong>de</strong>n in het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste vogel, en dat <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok in <strong>de</strong><br />

woestijn gezon<strong>de</strong>n moest wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> broers <strong>van</strong> Jozef combineer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze profetische<br />

beel<strong>de</strong>n door het gewaad <strong>van</strong> Jozef in het bloed <strong>van</strong> een bok te dopen.<br />

Jozef werd vervolgens naar Egypte gebracht, waar hij zich uitein<strong>de</strong>lijk verhief als macht<br />

boven ie<strong>de</strong>reen, op farao na. Hierin was Jozef een beeld <strong>van</strong> Christus die, na Zijn dood<br />

en opstanding, opvaar<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r en een naam kreeg die verheven is boven alle<br />

namen. Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> 21 jaar <strong>van</strong> Jakobs moeilijkhe<strong>de</strong>n, waarbij Jakob<br />

geschei<strong>de</strong>n werd <strong>van</strong> Jozef en dacht dat hij dood was, zond God een hongersnood om het<br />

tijdperk aan een ein<strong>de</strong> te laten komen. <strong>De</strong> broers gingen naar Egypte om graan te kopen<br />

waarna Jozef zich uitein<strong>de</strong>lijk onthul<strong>de</strong> aan hen.<br />

Jozef nodig<strong>de</strong> zijn familie uit om naar Egypte te verhuizen en ging toen uit om Jakob te<br />

ontmoeten terwijl <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rweg was (Genesis 46:29). Hij ging uit met zijn wagen,<br />

ongetwijfeld getrokken door witte paar<strong>de</strong>n, want dit duidt het meest op <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong><br />

Christus in Openbaringen 19, waar staat dat Hij komt op een wit paard terwijl hij <strong>de</strong><br />

hemelse legers aanstuurt. Omdat zijn broers hem in slavernij had<strong>de</strong>n verkocht aan<br />

Egypte was Jozef dus in staat om vele mensenlevens te red<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> kwa<strong>de</strong> bedoelingen<br />

<strong>van</strong> hen buigt God om in het goe<strong>de</strong>. En niets <strong>van</strong> dit alles had kunnen gebeuren als <strong>de</strong><br />

broers <strong>van</strong> Jozef zijn gewaad niet in het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> bok had<strong>de</strong>n gedoopt en hem niet in<br />

<strong>de</strong> woestijn had<strong>de</strong>n gestuurd.<br />

JUDA, JOZEF EN BENJAMIN<br />

Over <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vraag ontstond in vroegere tijd een enorm <strong>de</strong>bat: <strong>van</strong>uit welke lijn zou<br />

<strong>de</strong> Messias geboren wor<strong>de</strong>n? Er waren verschillen<strong>de</strong> gedachten binnen <strong>de</strong> leerscholen <strong>van</strong><br />

rabbi’s. Sommigen dachten <strong>de</strong> lijn <strong>van</strong> Juda, op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> profetie dat Hij <strong>de</strong> Zoon<br />

<strong>van</strong> David zou zijn. An<strong>de</strong>ren dachten <strong>de</strong> lijn <strong>van</strong> Jozef, omdat hij <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het<br />

geboorterecht was. Weer an<strong>de</strong>ren dachten dat Hij door <strong>de</strong> lijn <strong>van</strong> Levi zou komen – in<br />

het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> lijn <strong>van</strong> Aäron – omdat hij <strong>de</strong> hogepriester was. Uitein<strong>de</strong>lijk blijken ze<br />

allemaal een beetje gelijk te hebben. <strong>De</strong> Messias in <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> Hogepriester valt buiten<br />

het bereik <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze discussie, daarom willen we u als lezer, wat betreft dat on<strong>de</strong>rwerp,<br />

eenvoudigweg verwijzen naar het boek Hebreeën. In plaats daar<strong>van</strong> zullen we ons<br />

richten op <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Messias <strong>van</strong>uit het beeld <strong>van</strong> Juda en Jozef.<br />

Jakob worstel<strong>de</strong> in Genesis 32:28 met een engel. <strong>De</strong>ze engel veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> Jakobs naam in<br />

Israël. Vele jaren later, toen Jakob-Israël het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> zijn leven na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>, gaf hij zijn<br />

132


zegen aan elk <strong>van</strong> zijn twaalf zonen. Jozef ontving echter een dubbele portie, <strong>van</strong>wege<br />

het feit dat hij <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het geboorterecht was. Daarom adopteer<strong>de</strong> Jakob <strong>de</strong> twee<br />

zonen <strong>van</strong> Jozef, Efraïm en Manasse, en maakte hij <strong>van</strong> hen twee volledige stammen <strong>van</strong><br />

Israël. Zoals we kunnen lezen in Genesis 48:11-16 gaf Jakob bij <strong>de</strong> adoptie en zegen <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze zonen <strong>van</strong> Jozef hen <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> Israël,<br />

11 En Israël zei tegen Jozef: Ik had niet gedacht je gezicht ooit nog te zien,<br />

maar zie, God heeft mij zelfs je nageslacht laten zien. 12 Toen liet Jozef hen bij<br />

Jakobs knieën weggaan, en hij boog zich met zijn gezicht ter aar<strong>de</strong>. 13 Daarna<br />

nam Jozef hen bei<strong>de</strong>n: Efraïm aan zijn rechterhand – voor Israël was dat links –<br />

en Manasse aan zijn linkerhand – voor Israël was dat rechts. Zo liet hij hen<br />

dichter bij hem komen. 14 Maar Israël stak zijn rechterhand uit en leg<strong>de</strong> die op<br />

het hoofd <strong>van</strong> Efraïm, hoewel <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> jongste was, en hij leg<strong>de</strong> zijn linkerhand<br />

op het hoofd <strong>van</strong> Manasse. Hij kruiste zijn han<strong>de</strong>n, hoewel Manasse <strong>de</strong><br />

eerstgeborene was. 15 En hij zegen<strong>de</strong> Jozef en zei: <strong>De</strong> God voor Wiens<br />

aangezicht mijn va<strong>de</strong>ren, Abraham en Izak, gewan<strong>de</strong>ld hebben, <strong>de</strong> God Die mij<br />

als her<strong>de</strong>r geleid heeft, mijn leven lang tot op <strong>de</strong>ze dag, 16 <strong>de</strong> Engel, Die mij<br />

verlost heeft <strong>van</strong> al het kwaad, zegene <strong>de</strong>ze jongens, zodat door hen mijn naam<br />

[Israël] en <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> mijn va<strong>de</strong>ren, Abraham en Izak, genoemd zal blijven en<br />

zij in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het land in menigte zullen toenemen.<br />

Jakob gaf <strong>de</strong> naam Israël door aan <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> Jozef en niet aan Juda of één <strong>van</strong> zijn<br />

an<strong>de</strong>re zonen. Dit was een erg belangrijke juridische zaak, omdat <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> Jozef<br />

<strong>van</strong>af toen bewaar<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> naam Israël waren. <strong>De</strong> enige manier waarop <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

stammen <strong>de</strong>ze naam kon<strong>de</strong>n gebruiken was door zich te verenigen met <strong>de</strong> stammen <strong>van</strong><br />

Jozef. Daarom stond het hele volk, <strong>de</strong> hele natie - namelijk <strong>de</strong> twaalf stammen en <strong>de</strong><br />

stam <strong>van</strong> Levi - on<strong>de</strong>r Saul, David en Salomo bekend als het Koninkrijk <strong>van</strong> Israël.<br />

Alleen werd het koninkrijk na <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> Salomo verbroken. <strong>De</strong> stammen <strong>van</strong> Jozef<br />

wer<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam <strong>van</strong> Juda afgesplitst. Het huis was ver<strong>de</strong>eld. <strong>De</strong> zui<strong>de</strong>lijke natie die<br />

bestond uit <strong>de</strong> stammen <strong>van</strong> Juda, Benjamin en een groot ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> Levi ston<strong>de</strong>n<br />

officieel bekend als het huis <strong>van</strong> Juda. <strong>De</strong> noor<strong>de</strong>lijke tien stammen ston<strong>de</strong>n officieel<br />

bekend als het huis <strong>van</strong> Israël. Omdat <strong>de</strong>ze noor<strong>de</strong>lijke stammen Efraïm en Manasse<br />

bevatte, en zij <strong>de</strong> naam Israël gegeven was, hiel<strong>de</strong>n zij het recht om bekend te blijven<br />

staan als Israël.<br />

<strong>De</strong> profeet Ahia vertel<strong>de</strong> Salomo dat God het koninkrijk zou gaan ver<strong>de</strong>len. Dit kunnen<br />

we lezen in 1 Koningen 11:<br />

28 Nu was <strong>de</strong> man Jerobeam een har<strong>de</strong> werker. Toen Salomo zag hoe <strong>de</strong>ze<br />

jongeman het werk verrichtte, stel<strong>de</strong> hij hem aan over <strong>de</strong> hele lichting<br />

werklie<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> Jozef [Israël]. 29 Het gebeur<strong>de</strong> in die tijd, toen<br />

Jerobeam uit Jeruzalem vertrok, dat <strong>de</strong> profeet Ahia uit Silo hem on<strong>de</strong>rweg<br />

aantrof. <strong>De</strong>ze had zich in een nieuw kleed gehuld en zij bei<strong>de</strong>n waren alleen in<br />

het open veld. 30 Toen pakte Ahia het nieuwe kleed dat hij aanhad, en scheur<strong>de</strong><br />

het in twaalf stukken. 31 Hij zei tegen Jerobeam: Neem er tien stukken <strong>van</strong> voor<br />

uzelf. Want zo zegt <strong>de</strong> HEERE, <strong>de</strong> God <strong>van</strong> Israël: Zie, Ik ga het koninkrijk uit <strong>de</strong><br />

hand <strong>van</strong> Salomo losscheuren en Ik zal u tien stammen geven. 32 Maar één<br />

stam zal voor hem zijn, omwille <strong>van</strong> Mijn dienaar David en omwille <strong>van</strong><br />

Jeruzalem, <strong>de</strong> stad die Ik uit alle stammen <strong>van</strong> Israël heb verkozen.<br />

Merk op dat God in het bijzon<strong>de</strong>r “het koninkrijk” uit <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> Salomo en zijn zoon<br />

ontnam. Het was NIET het geval dat enkele stammen rebelleer<strong>de</strong>n en zodoen<strong>de</strong> een<br />

nieuw koninkrijk vorm<strong>de</strong>. Nee, God oor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> koning Salomo door het koninkrijk te<br />

verdrijven <strong>van</strong> zijn regering. Dit wordt herhaald in <strong>de</strong> verzen 34-36, waar we het<br />

volgen<strong>de</strong> lezen,<br />

133


34 Uit zijn hand zal Ik dit hele koninkrijk echter niet nemen, maar Ik zal hem<br />

voor al <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> zijn leven tot vorst maken, omwille <strong>van</strong> Mijn dienaar<br />

David, die Ik heb verkozen en die Mijn gebo<strong>de</strong>n en veror<strong>de</strong>ningen in acht heeft<br />

genomen. 35 Maar uit <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> zijn zoon zal Ik het koningschap nemen en<br />

Ik zal u daar<strong>van</strong> tien stammen geven. 36 En aan zijn zoon zal Ik één stam<br />

geven, zodat Mijn dienaar David alle dagen een lamp voor Mijn aangezicht zal<br />

hebben in Jeruzalem, <strong>de</strong> stad die Ik voor Mij heb verkozen om Mijn Naam daar<br />

te vestigen.<br />

Na <strong>de</strong> opstand vestig<strong>de</strong> het zui<strong>de</strong>lijke huis <strong>van</strong> Juda een beperkt koninkrijk, maar dit was<br />

niet het koninkrijk <strong>van</strong> Israël. Het was niet datgene dat beloofd was aan Juda of David.<br />

Dit was een splitsing tussen <strong>de</strong> Scepter en het Geboorterecht. <strong>De</strong> stam <strong>van</strong> Benjamin, <strong>de</strong><br />

jongere broer <strong>van</strong> Jozef, was aan Juda geschonken om een lamp te zijn voor Juda en<br />

Jeruzalem (1 Koningen 11:36). Benjamin was dus verbon<strong>de</strong>n aan zowel Juda als Jozef en<br />

had hierdoor een unieke rol als bemid<strong>de</strong>laar tussen <strong>de</strong> twee huizen. Hij was dus op een<br />

unieke manier gekozen om te assisteren bij het repareren <strong>van</strong> <strong>de</strong> breuk tussen <strong>de</strong> koning<br />

en zijn verloren koninkrijk.<br />

Daarom behoort Benjamin zowel bij Israël als bij Juda, en dit wordt weerspiegelt door <strong>de</strong><br />

twee namen die hij bij zijn geboorte kreeg (Genesis 35:18). Door zijn moe<strong>de</strong>r werd hij<br />

Ben-oni, zoon <strong>van</strong> mijn “smart”, genoemd, en door zijn va<strong>de</strong>r Benjamin, “zoon <strong>van</strong> mij<br />

rechterhand”. In Jesaja kunnen we een grote profetie vin<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> Jezus als<br />

het Lam <strong>van</strong> God aan het kruis. Jesaja 53:3 noemt Jezus profetisch “man <strong>van</strong> smarten”.<br />

Maar toen dat werk was volbracht voer Jezus op om te zetelen aan <strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r (Heb. 1:3). Benjamin betekent “zoon <strong>van</strong> mijn rechterhand”. Dit profeteert <strong>van</strong><br />

het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus.<br />

Jezus Christus is uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> Heler <strong>van</strong> <strong>de</strong> breuk tussen Juda en Israël, <strong>de</strong> Koning met<br />

Zijn Koninkrijk en het Hoofd met Zijn Lichaam. Waar God in geestelijk opzicht mee bezig<br />

is openbaart Hij hier op aar<strong>de</strong> zodat wij Zijn plan en doel met <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> kunnen gaan<br />

begrijpen en <strong>de</strong> timing <strong>van</strong> Zijn werken kunnen gaan zien. Het was Benjamins rol om <strong>de</strong><br />

breuk tussen Israël en Juda te helen. In dit profetische verhaal wordt Jezus voorgesteld<br />

als Juda, het Koninkrijk <strong>van</strong> God als Jozef en <strong>de</strong> christenen als Benjamin.<br />

Bijna al <strong>de</strong> discipelen waren Benjaminieten uit Galilea. Hun voorva<strong>de</strong>ren had<strong>de</strong>n zich, na<br />

hun terug<strong>komst</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Babylonische ballingschap, gevestigd ten noor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Jeruzalem<br />

(Nehemia 11:31-35). <strong>De</strong>gene <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam <strong>van</strong> Juda vestig<strong>de</strong>n zich in hun ou<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong>af Israël tot het zui<strong>de</strong>n (Nehemia 11:25-30). Toen Jezus geboren werd stond het<br />

territorium <strong>van</strong> <strong>de</strong> Benjaminieten bekend als Galilea en die <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ju<strong>de</strong>eërs simpelweg<br />

als Ju<strong>de</strong>a.<br />

<strong>De</strong> discipelen <strong>van</strong> Jezus vorm<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kern <strong>van</strong> <strong>de</strong> Nieuwtestamentische Kerk. <strong>De</strong> meeste<br />

volgelingen <strong>van</strong> Jezus kwamen eveneens uit Galilea. Zodoen<strong>de</strong> was <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> Benjamin,<br />

als zijn<strong>de</strong> een licht voor Jeruzalem, dus voor God vervuld. <strong>De</strong> profetie <strong>van</strong> Jesaja 49:6<br />

ging in vervulling toen zij daadwerkelijk uiteen wer<strong>de</strong>n gedreven door vervolging en<br />

zodoen<strong>de</strong> een licht wer<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> hele wereld,<br />

6 Hij zei: Het is te gering [d.w.z., het is te gemakkelijk] dat U voor Mij een Knecht<br />

zou zijn om op te richten <strong>de</strong> stammen <strong>van</strong> Jakob en om hen die <strong>van</strong> Israël<br />

gespaard wer<strong>de</strong>n, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor <strong>de</strong><br />

hei<strong>de</strong>nvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong>.<br />

DE PROFETIE VAN HET HUIS VAN JOZEF<br />

Het leven <strong>van</strong> Jozef vestig<strong>de</strong> een profetisch patroon die zijn nakomelingen in <strong>de</strong> eeuwen<br />

daarna moesten navolgen. Hij werd als slaaf verkocht aan Egypte, waar hij zich<br />

uitein<strong>de</strong>lijk openbaar<strong>de</strong> in macht. Farao gaf hem een vrouw die hem twee zonen schonk,<br />

134


Efraïm en Manasse. Efraïm betekent “zeer vruchtbaar”, en Manasse betekent<br />

“vergeetachtig”. Net zoals Jozef verloren was en voor 21 jaar dood gewaand werd, zo<br />

ook waren <strong>de</strong> stammen <strong>van</strong> Israël verloren en voor duizen<strong>de</strong>n jaren dood gewaand. <strong>De</strong><br />

tien stammen <strong>van</strong> het noor<strong>de</strong>lijke huis <strong>van</strong> Israël, geleidt door Efraïm en Manasse,<br />

wer<strong>de</strong>n vaak het huis <strong>van</strong> Jozef genoemd. (Zie bijvoorbeeld Amos 5:6, Obadja 18 en<br />

Zacharia 10:6.)<br />

<strong>De</strong> stammen <strong>van</strong> Jozef droegen het geboorterecht en <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> Israël, die door Jakob<br />

zelf aan hen was doorgegeven. Toen <strong>de</strong>ze stammen door Assyrië in 745 tot 721 v.Chr. in<br />

ballingschap wer<strong>de</strong>n gebracht, leek het erop dat het geboorterecht en <strong>de</strong> naam Israël zelf<br />

verloren waren gegaan. <strong>De</strong> Messiaanse lijn werd echter behou<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>lijke<br />

natie <strong>van</strong> Juda. <strong>De</strong> roeping <strong>van</strong> Juda bestond uit het laten voortkomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koning-<br />

Messias, die, net zoals <strong>de</strong> eerste duif en <strong>de</strong> eerste bok, voor <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld<br />

moest sterven.<br />

In 604 v.Chr. werd het huis <strong>van</strong> Juda ingenomen en ge<strong>de</strong>porteerd naar Babylon voor<br />

zeventigjarig ge<strong>van</strong>genschap, waarna zij vervolgens in 534 v.Chr. naar hun eigenlijke<br />

territorium terugkeer<strong>de</strong>n. Maar <strong>de</strong> stammen <strong>van</strong> Israël keer<strong>de</strong>n NIET samen met hun<br />

broe<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> Juda terug. Dit is bij alle historici wijd en zijd bekend, want dit staat zeer<br />

nauwkeurig beschreven in alle ou<strong>de</strong> aantekeningen. Josephus, <strong>de</strong> historicus uit Ju<strong>de</strong>a uit<br />

<strong>de</strong> eerste eeuw, schreef in Antiquities of the Jews, XI, v, 2,<br />

“… Maar toen bleef het gehele lichaam <strong>van</strong> het volk <strong>van</strong> Israël in dat gebied; <strong>van</strong>daar dat er maar slechts twee<br />

stammen in Azië en Europa aan <strong>de</strong> Romeinen on<strong>de</strong>rworpen zijn, terwijl <strong>de</strong> tien stammen zich tot nu toe voorbij<br />

<strong>de</strong> Eufraat bevin<strong>de</strong>n, waar zij een enorme schare vormen, dat niet geteld kan wor<strong>de</strong>n.”<br />

In <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Christus en <strong>de</strong> apostelen was <strong>de</strong> verblijfplaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> tien stammen <strong>van</strong><br />

Israël nog steeds niet bekend. Hun bevolking had zich, rond het gebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> Zwarte<br />

Zee en <strong>de</strong> Kaspische Zee, enorm vergroot, want daar had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Assyriërs hun 700 jaar<br />

eer<strong>de</strong>r gebracht. In die tijd waren zij het grootste volk <strong>van</strong> het Parthische rijk, dat zich in<br />

haar kracht en grootte kon meten met het Romeinse rijk. Zij regeer<strong>de</strong>n <strong>van</strong> 64 v.Chr. tot<br />

225 n.Chr. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Eufraat tot India. <strong>De</strong> rivier <strong>de</strong> Eufraat werd over het algemeen erkend<br />

als <strong>de</strong> grens tussen het Parthische rijk en het Romeinse rijk. Daarom schrijft Josephus<br />

ook dat <strong>de</strong> tien stammen voorbij <strong>de</strong>ze grens in Parthië leef<strong>de</strong>n. Volgens Rawlinson werd<br />

er in zijn boek, The Sixth Great Oriental Monorchy, pag. 19, in feite “aangenomen dat<br />

hun naam ballingen beteken<strong>de</strong>.” Hoewel niemand aan kan tonen welke ballingen hiermee<br />

bedoeld wer<strong>de</strong>n, lijkt het aannemelijk dat het refereer<strong>de</strong> aan Israëls ballingschap naar<br />

dat gebied.<br />

Het koninkrijk <strong>de</strong>r Seleuci<strong>de</strong>n dat Ju<strong>de</strong>a regeer<strong>de</strong> werd in 129 v.Chr. verslagen door <strong>de</strong><br />

Parthen. Koning Antiochus werd samen met 300.000 troepen gedood. Hierdoor kon<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> Makkabeeën hun onafhankelijkheid doen gel<strong>de</strong>n en zodoen<strong>de</strong> hun buurgebie<strong>de</strong>n<br />

overvallen, waardoor zij hun eigen monarchie voor een tijd opnieuw kon<strong>de</strong>n invoeren.<br />

Wat later kwam Ju<strong>de</strong>a in 63 v.Chr. on<strong>de</strong>r het eigendom <strong>van</strong> het Romeinse rijk terecht,<br />

waarbij Pompeuis Jeruzalem innam. Maar toen <strong>de</strong> Romeinse generaal Crassus tien jaar<br />

later Parthen aanviel werd <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> zijn leger gedood en een kwart ge<strong>van</strong>gen<br />

genomen. Ook Crassus kwam hierbij om het leven. In 40 n.Chr. verover<strong>de</strong> Parthië Syrië<br />

en Ju<strong>de</strong>a en verdreven ze <strong>de</strong> Romeinen uit Klein-Azië. In die tijd werd Antigonus in Ju<strong>de</strong>a<br />

op <strong>de</strong> troon gezet. Hij regeer<strong>de</strong> als Partische satraap tot 37 v.Chr. toen Herodus in naam<br />

<strong>van</strong> Rome Jeruzalem verover<strong>de</strong>. <strong>De</strong>ze Herodus was koning toen Jezus geboren werd.<br />

In diezelf<strong>de</strong> tijd viel Marcus Antonius met 113.000 troepen Parthië binnen, maar hij<br />

verloor zo’n 60.000 man voordat hij zich terugtrok. <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> crisis <strong>de</strong>ed zich in 2<br />

v.Chr. voor toen <strong>de</strong> magiërs <strong>de</strong> nieuwe “Koning <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ju<strong>de</strong>eërs” kroon<strong>de</strong>. <strong>De</strong> magiërs<br />

waren een machtige klasse binnen <strong>de</strong> Parthische nobelheid en wer<strong>de</strong>n waarschijnlijk<br />

vergezelt door vele troepen om hun giften voor <strong>de</strong> nieuwe Koning te beschermen.<br />

Mattheüs 2:3 zegt ons dat niet alleen koning Herodus, maar “heel Jeruzalem”, in<br />

verwarring werd gebracht door dit bezoek. <strong>De</strong> geschie<strong>de</strong>nis leert dat in het daarop<br />

135


volgen<strong>de</strong> jaar (1 v.Chr.) een an<strong>de</strong>re Romeinse invasie <strong>van</strong> Parthië op het nippertje werd<br />

geme<strong>de</strong>n door on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>ling met <strong>de</strong> top op een neutraal eiland te mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier<br />

<strong>de</strong> Eufraat. Dit topoverleg resulteer<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> vijftig jaar in vre<strong>de</strong> tussen <strong>de</strong><br />

twee grootmachten, waardoor <strong>de</strong> geboorte <strong>van</strong> het christendom zich ongehin<strong>de</strong>rd (door<br />

oorlog) kon ontwikkelen.<br />

Hoewel al <strong>de</strong>ze dingen staan opgetekend in geschie<strong>de</strong>nisboeken wor<strong>de</strong>n slechts weinigen<br />

on<strong>de</strong>rwezen over Parthië of haar verband met <strong>de</strong> ballingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam Israël. Toch<br />

vervul<strong>de</strong> <strong>de</strong> vergrote populatie <strong>van</strong> Israël (zoals geverifieerd door Josephus) <strong>de</strong> profetie<br />

<strong>van</strong> Jozef in <strong>de</strong> naamgeving <strong>van</strong> zijn zoon “Efraïm”, ofwel “zeer vruchtbaar”. Ook<br />

geschie<strong>de</strong> het volgens het plan <strong>van</strong> God dat zij bijna totaal verloren waren en voor<br />

“dood” gewaand wer<strong>de</strong>n, want dit was <strong>de</strong> profetie <strong>van</strong> Jozefs an<strong>de</strong>re zoon, Manasse.<br />

Weet dat Manasse’s naam “vergeetachtig” betekent, waarna hij genoemd is omdat God<br />

ervoor gezorgd had dat Jozef zijn va<strong>de</strong>rs huis vergeten was (Gen. 41:51). <strong>De</strong>ze naam<br />

profeteert <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd dat het huis <strong>van</strong> Israël haar va<strong>de</strong>rs huis zou vergeten, waardoor zij<br />

gelei<strong>de</strong>lijk haar bewustzijn <strong>van</strong> haar wortels in Israël zou vergeten.<br />

Toch vermel<strong>de</strong>n wij haastig dat <strong>de</strong>ze stammen in <strong>de</strong> laatste dagen, aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> “<strong>de</strong><br />

tijd <strong>van</strong> Jakobs verdrukking”, gevon<strong>de</strong>n moeten wor<strong>de</strong>n. Het verloren geboorterecht<br />

moet hersteld wor<strong>de</strong>n. Jozef moet gevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n zodat het Koninkrijk <strong>van</strong> God op<br />

aar<strong>de</strong> tot openbaring kan komen.<br />

<strong>De</strong> stammen <strong>van</strong> Israël zijn nooit Jo<strong>de</strong>n geweest. <strong>De</strong> term “Jood” is simpelweg een<br />

verkorte versie <strong>van</strong> het Nieuwtestamentisch Griekse woord Iou<strong>de</strong>os, ofwel Ju<strong>de</strong>eër.<br />

Jo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n Jo<strong>de</strong>n genoemd door hun geschie<strong>de</strong>nis terug te herlei<strong>de</strong>n tot het volk <strong>van</strong><br />

Ju<strong>de</strong>a (of Juda) in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Christus. Ju<strong>de</strong>a bracht <strong>de</strong> Messias – <strong>de</strong> rechtmatige<br />

Heerser <strong>van</strong> het gehele huis <strong>van</strong> Israël – voort, want dit was <strong>de</strong> roeping <strong>van</strong> Juda, <strong>de</strong><br />

zoon <strong>van</strong> Jakob. Breng dit in contrast met <strong>de</strong> stammen <strong>van</strong> Israël, die door Jozef geleid<br />

wer<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong> hou<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het geboorterecht was en geroepen was om het Koninkrijk<br />

<strong>van</strong> God voort te brengen. Er is <strong>van</strong> <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n nooit gezegd dat zij een enorme<br />

bevolkingsgroep waren die <strong>de</strong> profetie in <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> Efraïm kon<strong>de</strong>n vervullen, noch <strong>de</strong><br />

profetie in naam <strong>van</strong> Manasse. <strong>De</strong> re<strong>de</strong>n hiervoor is eenvoudig; zij stammen niet af <strong>van</strong><br />

Jozef, noch <strong>van</strong> <strong>de</strong> tien stammen uit het huis <strong>van</strong> Israël, en daarom zijn zij niet in staat<br />

<strong>de</strong>ze profetieën aangaan<strong>de</strong> Jozef te vervullen.<br />

<strong>De</strong> profeet Hosea ont<strong>van</strong>gt veel licht <strong>van</strong> <strong>de</strong> profetische dynastie <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> Israël.<br />

God droeg Hosea op om een hoer, genaamd Gomer, te trouwen om zo Gods niet zo<br />

i<strong>de</strong>ale huwelijk met het huis <strong>van</strong> Israël te weerspiegelen. Israël had namelijk geestelijk<br />

overspel begaan door het aanbid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> afgo<strong>de</strong>n. Hosea noem<strong>de</strong> zijn eerste zoon Jizreël,<br />

wat “God verstrooid” betekent, want God had <strong>de</strong> intentie om het huis <strong>van</strong> Israël te<br />

verstrooien en een ein<strong>de</strong> te maken aan het geboorterechtvolk (Hosea 1:4).<br />

Het lot <strong>van</strong> Israël wordt ver<strong>de</strong>r versterkt in <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> zijn twee<strong>de</strong> kind, een dochter<br />

genaamd Lo-Ruchama, wat “geen ontferming meer” betekent, en een twee<strong>de</strong> zoon, Lo-<br />

Ammi, wat “niet mijn volk” betekent (Hosea 1:6-9). In hoofdstuk 2 <strong>van</strong> Hosea spreekt <strong>de</strong><br />

profeet over dit oor<strong>de</strong>el als een scheiding. Ofwel, God zou <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> Israël gaan<br />

schei<strong>de</strong>n <strong>van</strong>wege haar geestelijke overspel. God zei in Hosea 2:1: “Zij is Mijn vrouw niet<br />

en Ik ben haar Man niet.” Twee eeuwen later sprak Jeremia over <strong>de</strong>ze scheiding in<br />

Jeremia 3:8-10,<br />

8 Maar Ik zag, toen Ik <strong>van</strong>wege alles waarin het afvallige Israël overspel had<br />

gepleegd, haar weggestuurd had en haar een echtscheidingsbrief gegeven had,<br />

dat Juda, haar trouweloze zuster, niet bevreesd werd. Zij ging zelf ook hoererij<br />

bedrijven. 9 Zo gebeur<strong>de</strong> het dat het land door haar lichtzinnige hoererij<br />

ontheiligd werd, want zij pleeg<strong>de</strong> overspel met steen en met hout.<br />

10 Zelfs in dit alles heeft haar trouweloze zuster Juda zich niet tot Mij bekeerd<br />

met heel haar hart, maar slechts in schijn, spreekt <strong>de</strong> HEERE.<br />

136


Een eeuw na <strong>de</strong> profetie <strong>van</strong> Hosea scheid<strong>de</strong> God <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> Israël. God spoor<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> Assyriërs aan om <strong>de</strong> tien stammen <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> Israël te verwij<strong>de</strong>ren uit Zijn huis<br />

in het land Kanaän. <strong>De</strong> <strong>de</strong>portatie begon in 745 v.Chr. en duur<strong>de</strong> 24 jaar. Ten slotte werd<br />

Samaria, <strong>de</strong> hoofdstad, bezet in 721 v.Chr. God stuur<strong>de</strong> haar uit Zijn huis met een<br />

echtscheidingsbrief, zoals dit voorgeschreven wordt door <strong>de</strong> wet in <strong>De</strong>ut. 24:1-4. Toch<br />

zegt Hosea later in 2:14 dat God Israël opnieuw het hof zal maken en Zich, terwijl zij in<br />

<strong>de</strong> woestijn is, opnieuw met haar zal verloven. Hosea 2 zegt,<br />

18 Ik zal u voor eeuwig tot Mijn bruid nemen: ja, Ik zal u tot Mijn bruid nemen<br />

in gerechtigheid en in recht, in goe<strong>de</strong>rtierenheid en in barmhartigheid. 19 In<br />

trouw zal Ik u voor Mij als bruid nemen; en u zult <strong>de</strong> HEERE kennen. 20 Op die<br />

dag zal het geschie<strong>de</strong>n, spreekt <strong>de</strong> HEERE, dat Ik zal verhoren. Ik zal <strong>de</strong> hemel<br />

verhoren en die zal <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> verhoren.<br />

21 Dan zal <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> het koren, <strong>de</strong> nieuwe wijn en <strong>de</strong> olie verhoren, en die zullen<br />

Jizreël verhoren. 22 En Ik zal haar voor Mij in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zaaien en Mij ontfermen<br />

over Lo-Ruchama. Ik zal zeggen tegen Lo-Ammi: U bent Mijn volk, en hij zal<br />

zeggen: Mijn God!<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n zegt Hosea dat, hoewel God <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> Israël geschei<strong>de</strong>n is<br />

en haar uit Zijn huis naar het land <strong>van</strong> Assyrië gezon<strong>de</strong>n heeft, God op een moment in <strong>de</strong><br />

toe<strong>komst</strong> haar we<strong>de</strong>rom het hof zal maken, Zich zal verloven met haar en haar opnieuw<br />

zal huwen. Hosea zegt dat God Israël niet voor altijd weg zal sturen, maar haar, ergens<br />

in <strong>de</strong> toe<strong>komst</strong>, zal herstellen. Jizreël, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Hosea, wiens naam “God verstrooit”<br />

betekent, profeteer<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> vernietiging <strong>van</strong> Israël en haar verstrooiing in het land <strong>van</strong><br />

Assyrië; maar Jizreël betekent ook “God zaait”, zoals we kunnen opmaken uit zojuist<br />

geciteer<strong>de</strong> Hosea 2:22.<br />

<strong>De</strong> naam heeft een dubbele betekenis, want om zaad te zaaien moet men het eerst<br />

(ver)strooien in <strong>de</strong> akker. In <strong>de</strong>ze profetie openbaart God Zijn ultieme intentie om het<br />

huis <strong>van</strong> Israël te verstrooien. Dit <strong>de</strong>ed Hij om haar in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te zaaien. Het zaad moet<br />

sterven om vrucht te dragen. Israël stierf als een natie zodat zij verborgen zou wor<strong>de</strong>n in<br />

<strong>de</strong> akker (“<strong>de</strong> wereld”) tot aan het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r dagen. Pas dan zal het verloren Israël<br />

gevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, net zoals Jozef gevon<strong>de</strong>n werd nadat hij verborgen was geweest in<br />

Egypte.<br />

<strong>De</strong> betekenis <strong>van</strong> Jirzeël weerspiegelt het zaaien <strong>van</strong> het zaad (Israël) in <strong>de</strong> akker<br />

(wereld) met als doel het voortbrengen <strong>van</strong> vele zonen. <strong>De</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> Israël zou<strong>de</strong>n<br />

ontelbaar wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> zandkorrels <strong>van</strong> <strong>de</strong> zee en bekend staan als “kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

leven<strong>de</strong> God” (Hosea 1:10). Door heel <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis (tijdperk) <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerk heen zijn<br />

wij zonen in training geweest. <strong>De</strong>ze training vind haar eindpunt in het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong><br />

Christus – het werk <strong>van</strong> Jozef, <strong>de</strong> “vruchtbare boom (zoon)” die ons <strong>de</strong> “aanneming tot<br />

kin<strong>de</strong>ren” zal brengen, zoals dit in het Nieuwe Testament beschreven wordt door Paulus.<br />

Als Jezus opnieuw verschijnt, zoals beschreven in Openbaringen 19, komen<strong>de</strong> op een wit<br />

paard, dan is Zijn bovenkleed gedoopt in bloed. Hij zal komen als <strong>de</strong> Zoon <strong>van</strong> Jozef,<br />

wiens geboorterechtkleed in bloed gedoopt was. Dit is <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> vogel<br />

die in het open veld losgelaten wordt.<br />

<strong>De</strong>ze profetie kan het beste uitgelegd wor<strong>de</strong>n in een korte gelijkenis die Jezus vertel<strong>de</strong> in<br />

Mattheüs 13:44, waar Hij zegt,<br />

44 Het Koninkrijk <strong>de</strong>r hemelen is ook gelijk aan een schat, in <strong>de</strong> akker<br />

verborgen, die iemand vond en verborg; en <strong>van</strong> blijdschap daarover gaat hij<br />

heen en verkoopt alles wat hij heeft, en koopt die akker.<br />

Exodus 19:5 zegt ons dat Israël Gods “persoonlijk eigendom” (“kostbaar bezit”, NBV;<br />

“peculair treasure”, KJV) was. Toen God Israël zoals het zaad in <strong>de</strong> akker verstrooi<strong>de</strong>,<br />

137


verborg God Israël in <strong>de</strong> volken, net zoals Jozef in Egypte verborgen was. Ezechiël 34:6<br />

zegt,<br />

6 Mijn schapen dwalen rond op alle bergen en op elke hoge heuvel. Over heel<br />

het aardoppervlak zijn Mijn schapen verspreid. Er is niemand die naar ze vraagt,<br />

en niemand die ze zoekt.<br />

<strong>De</strong> wet in <strong>De</strong>uteronomium 22:1-3 eist dat we moeten zorgen voor het verloren schaap<br />

(en an<strong>de</strong>re bezittingen) <strong>van</strong> onze broe<strong>de</strong>r tot aan het moment dat hij ze <strong>van</strong> ons eist.<br />

Ezechiël 34 is een aanklacht jegens <strong>de</strong> her<strong>de</strong>rs die weigeren te zoeken naar <strong>de</strong> verloren<br />

schapen <strong>van</strong> Israël en die verzaken te zorgen voor hen tot aan het moment dat Hij komt.<br />

Omdat <strong>de</strong> her<strong>de</strong>rs weiger<strong>de</strong>n te zoeken naar Israël zegt God in <strong>de</strong> verzen 11 en 16 het<br />

volgen<strong>de</strong> tegen hen,<br />

11 Want zo zegt <strong>de</strong> Heere HEERE: Zie, Ik zal Zelf naar Mijn schapen vragen en<br />

naar ze op zoek gaan… 16 Het verlorene zal Ik zoeken, het afgedwaal<strong>de</strong> zal Ik<br />

terugbrengen, het gebrokene zal Ik verbin<strong>de</strong>n, en het zieke zal Ik versterken,<br />

maar het welgedane en het sterke zal Ik wegvagen. Ik zal ze wei<strong>de</strong>n zoals het<br />

hoort [letterlijk: met recht].<br />

Jezus kwam naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> om <strong>de</strong>ze profetie te vervullen. Hij zei in Mattheüs 15:24: “Ik<br />

ben alleen maar gezon<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> verloren schapen <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> Israël.” Daarom is<br />

Jezus <strong>de</strong> man in <strong>de</strong> gelijkenis <strong>van</strong> Mattheüs 13:44. Hij is <strong>de</strong>gene die Zijn verloren<br />

schapen vindt. Maar Hij is ook <strong>de</strong>gene die, zoals <strong>de</strong> gelijkenis vertelt, ze vervolgens weer<br />

verbergt, nadat Hij ze gevon<strong>de</strong>n heeft. Hij verkocht al wat Hij had – ofwel, Hij zette <strong>de</strong><br />

heerlijkheid in <strong>de</strong> hemel aan <strong>de</strong> kant om als arme man naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te gaan, om ten<br />

slotte Zijn eigen leven te geven om Zijn volk <strong>van</strong> hun zon<strong>de</strong>n te red<strong>de</strong>n.<br />

Maar <strong>de</strong> gelijkenis beperkt Zijn werk niet tot Israël, want Hij kwam niet alleen om <strong>de</strong><br />

verborgen schat te vin<strong>de</strong>n, maar in plaats daar<strong>van</strong> kocht Hij <strong>de</strong> gehele akker (<strong>de</strong> wereld)<br />

om zo <strong>de</strong> verborgen schat te verkrijgen. Toen <strong>de</strong> mensen in vroege tij<strong>de</strong>n nog geen<br />

banken had<strong>de</strong>n om hun geld te bewaren verborgen zij gewoonlijk hun schat door het te<br />

begraven in hun akker. Als het gebeur<strong>de</strong> dat een an<strong>de</strong>re man <strong>de</strong>ze schat vond kon hij<br />

<strong>de</strong>ze niet wettelijke voor zichzelf opeisen, want hij bezat <strong>de</strong> akker niet. Pas als hij <strong>de</strong> hele<br />

akker kocht kon hij alles opeisen wat erin verborgen was.<br />

Jezus was geen dief. Toen Hij <strong>de</strong> schat vond verkreeg kocht Hij <strong>de</strong> gehele akker om zo<br />

wettelijk <strong>de</strong> schat op te eisen.<br />

<strong>De</strong>ze gelijkenis legt uit hoe <strong>de</strong> profetie <strong>van</strong> Hosea over Jizreël vervuld moest wor<strong>de</strong>n.<br />

God verstrooi<strong>de</strong> Israël in 721 v.Chr. waarmee Hij ze in <strong>de</strong> akker zaai<strong>de</strong> om zo een grote<br />

oogst <strong>van</strong> mensen voort te brengen voor Zijn Koninkrijk. Paulus legt het in Romeinen<br />

11:11 en 12 op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> manier uit,<br />

11 Ik zeg dan: Zijn zij soms gestruikeld met <strong>de</strong> bedoeling dat zij vallen zou<strong>de</strong>n?<br />

Volstrekt niet! Door hun val echter is <strong>de</strong> zaligheid tot <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nen [Grieks:<br />

ethnos, “volken”] gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken. 12 Als dan hun<br />

val voor <strong>de</strong> wereld rijkdom betekent en het feit dat zij achteropkomen rijkdom<br />

voor <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nen [“volken”], hoeveel te meer hun volheid!<br />

Het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus, dat aangeduid wordt door <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> vogel en<br />

<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok, is een Jozef werk. Dit staat tegenover Zijn eerste werk, dat een Juda<br />

werk was. Het Juda werk moest <strong>de</strong> Messias als lij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Dienstknecht, die voor onze<br />

zon<strong>de</strong>n zou sterven, voort brengen; het Jozef werk zal <strong>de</strong> wereld red<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />

verkondiging <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> het Koninkrijk aan alle volken.<br />

138


Gods plan was werkelijk verbazingwekkend won<strong>de</strong>rlijk. Want Hij beschikte dat Israël zou<br />

struikelen, opdat <strong>de</strong> wereld gered zou wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns haar bijeen verga<strong>de</strong>ring. Dit plan<br />

werd het beste door Jozef verklaard, die <strong>de</strong> soevereiniteit <strong>van</strong> God ging begrijpen. Toen<br />

Jakob stierf vrees<strong>de</strong>n <strong>de</strong> broers <strong>van</strong> Jozefs voor hun leven, omdat Jozef misschien wel<br />

wraak zou nemen voor het feit dat ze hem verkocht had<strong>de</strong>n als slaaf aan Egypte. Maar<br />

Jozef overzag het geheel, want we lezen in Genesis 50:19 en 20,<br />

19 Jozef zei daarop tegen hen: Wees niet bevreesd, want sta ik soms op <strong>de</strong><br />

plaats <strong>van</strong> God? 20 Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht,<br />

maar God heeft dat ten goe<strong>de</strong> gedacht, om te doen zoals het op <strong>de</strong>ze dag is: een<br />

groot volk in leven te hou<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong>ze geloofsbelij<strong>de</strong>nis verklaart Gods doel en re<strong>de</strong>n waarom Jozef als slaaf aan Egypte<br />

verkocht moest wor<strong>de</strong>n. Het laat ons zien dat God Zelf achter <strong>de</strong> schermen in <strong>de</strong>ze<br />

gebeurtenissen bezig was, met goe<strong>de</strong> bedoelingen binnen het lange termijn plan. Jozefs<br />

getuigenis over zijn eigen situatie is jaren later toepasbaar op het huis <strong>van</strong> Israël. God<br />

had <strong>de</strong> bedoeling om het huis <strong>van</strong> Israël (<strong>de</strong> stammen <strong>van</strong> Jozef) te verstrooien, want dit<br />

zal ten slotte resulteren in <strong>de</strong> redding <strong>van</strong> <strong>de</strong> hele wereld; ofwel, het was bedoeld om<br />

“een groot volk in leven te hou<strong>de</strong>n”.<br />

HOE ISRAËL VERLOREN RAAKTE<br />

Toen <strong>de</strong> profetieën <strong>van</strong> Hosea over Israëls vernietiging vervuld waren (zoals opgetekend<br />

in 2 Koningen 17:6, 18:9), werd zij door an<strong>de</strong>re volken niet meer “Israël” genoemd.<br />

Rond die tijd werd zij bekend als Beth-Ghomri, Beth-Khumri, ofwel “Huis <strong>van</strong> Omri”. Omri<br />

was één <strong>van</strong> <strong>de</strong> grootste koningen <strong>van</strong> Israël (1 Kon. 16:25) en hij was het die voor het<br />

eerst contact leg<strong>de</strong> met Assyrië. Omri was <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>van</strong> Israëls koning Achab. <strong>De</strong>ze<br />

naam (die in het Hebreeuws als Ghomri wordt uitgesproken) duikt bij vele ou<strong>de</strong> stenen<br />

aantekening op, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> zwarte obelisk <strong>van</strong> Salamanezer, <strong>de</strong> Assyrische<br />

koning die <strong>de</strong> Israëlieten verover<strong>de</strong> en naar Assyrië <strong>de</strong>porteer<strong>de</strong>. 2 Koningen 18:9-11<br />

zegt ons,<br />

9 Het gebeur<strong>de</strong> nu in het vier<strong>de</strong> jaar <strong>van</strong> koning Hizkia – dat is het zeven<strong>de</strong> jaar<br />

<strong>van</strong> Hosea, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Ela, <strong>de</strong> koning <strong>van</strong> Israël – dat Salmaneser, <strong>de</strong> koning<br />

<strong>van</strong> Assyrië, optrok tegen Samaria en het beleger<strong>de</strong>. 10 Zij namen het na<br />

verloop <strong>van</strong> drie jaar in, in het zes<strong>de</strong> jaar <strong>van</strong> Hizkia. Het was het negen<strong>de</strong> jaar<br />

<strong>van</strong> Hosea, <strong>de</strong> koning <strong>van</strong> Israël, toen Samaria ingenomen werd. 11 <strong>De</strong> koning<br />

<strong>van</strong> Assyrië voer<strong>de</strong> Israël weg naar Assyrië en bracht hen on<strong>de</strong>r in Halah en in<br />

Habor, bij <strong>de</strong> rivier Gozan en in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Medië.<br />

<strong>De</strong> naam Ghomri was een licht gemodificeer<strong>de</strong> versie <strong>van</strong> <strong>de</strong> naam Gomer, <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong><br />

Hosea. Daarnaast werd Israël on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> regering <strong>van</strong> koning Hosea in ballingschap<br />

weggevoerd. Wij zien dus dat <strong>de</strong> profeet Hosea en zijn vrouw Gomer zelf een profetie<br />

waren <strong>van</strong> het feit dat koning Hosea en Israël (Ghomri) in ballingschap wer<strong>de</strong>n<br />

weggevoerd. <strong>De</strong> profeet werd samen met zijn hoervrouw profetisch genaamd, en <strong>de</strong>ze<br />

profetie werd twee eeuwen later door koning Hosea en Ghomri-Israël vervuld. Dit was<br />

een zeer opvallen<strong>de</strong> profetie dat in vele profetische on<strong>de</strong>rwijzingen niet correct wordt<br />

begrepen.<br />

God zag erop toe dat Israël verloren raakte en voor dood gewaand werd, net zoals hun<br />

va<strong>de</strong>r Jozef overkomen was. God <strong>de</strong>ed dit door hen <strong>de</strong> geboorterechtnaam Israël af te<br />

nemen. Net zoals Jozef zelf ook een an<strong>de</strong>re naam kreeg, zo kreeg Israël ook an<strong>de</strong>re<br />

namen. In Genesis 41:45 lezen we dat Farao Jozef hem <strong>de</strong> nieuwe naam Zafnath<br />

Paäneah geeft, dat “schatkamer <strong>van</strong> het verheerlijkte overblijfsel” betekent. In <strong>de</strong><br />

concordantie <strong>van</strong> Strong heeft <strong>de</strong>ze naam nummer 6847. Het eerste ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> zijn<br />

naam: Zafnath, staat in relatie tot Zaphan of Tsaphan, dat “verbergen door be<strong>de</strong>kken”<br />

betekent. Tsaphan is nummer 6845 in <strong>de</strong> concordantie <strong>van</strong> Strong. Dit was Jozefs naam<br />

139


terwijl hij in Egypte verborgen was. <strong>De</strong>ze naam is profetisch voor zijn nakomelingen in <strong>de</strong><br />

Assyrische ballingschap, want zij zijn <strong>de</strong> in <strong>de</strong> akker verborgen schat waar Jezus in Zijn<br />

gelijkenis aan refereer<strong>de</strong>.<br />

<strong>De</strong> ballingennaam <strong>van</strong> Israël was volgens Hosea, Gomer of Ghomri. Alle historici <strong>van</strong><br />

<strong>van</strong>daag zijn het ermee eens dat in <strong>de</strong> eeuwen daarna <strong>de</strong> naam Ghomri als Khumri,<br />

Humria en Cymri gespeld werd. Zij zijn <strong>de</strong> stamva<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kelten, die een groot <strong>de</strong>el<br />

<strong>van</strong> Europa, Wales en Ierland bevolkten. Het volk uit Wales refereert zichzelf <strong>van</strong>daag <strong>de</strong><br />

dag nog steeds aan Khumri, waarbij ze <strong>de</strong> voorkeur aan hun ou<strong>de</strong>, door <strong>de</strong> Assyriërs<br />

geschonken en door Hosea geprofeteer<strong>de</strong>, naam geven.<br />

Vele profetie-uitleggers <strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag weten dat dit volk <strong>van</strong> “Gomer” afstamt, maar<br />

zij vergissen zich door Gomer te i<strong>de</strong>ntificeren met <strong>de</strong> Gomer in Genesis 10:2. Die Gomer<br />

is <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Jafeth, en niet <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Hosea. Vanwege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n heeft men<br />

gedacht dat het Kaukasische volk uit Europa <strong>van</strong> Jafeth, in plaats <strong>van</strong> Israël, afstamt. Dit<br />

is een heel dui<strong>de</strong>lijke geschiedkundige fout. Er is geen stukje bewijs te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />

Assyrische analen dat <strong>de</strong> Ghomri haar oorsprong in Jafeth heeft. In plaats daar<strong>van</strong><br />

i<strong>de</strong>ntificeren alle monumenten Israël volgens <strong>de</strong> naam: “Huis <strong>van</strong> Omri (Ghomri)”.<br />

Ziet u hoe slim God <strong>de</strong>ze afstammelingen <strong>van</strong> Jozef-Israël verborgen heeft, door hen <strong>de</strong><br />

naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Jafeth te geven! Durft iemand er aan te twijfelen dat God <strong>de</strong>ze<br />

verwarring heeft veroorzaakt om zo <strong>de</strong> profetie inherent aan <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> Manasse te<br />

vervullen? Toch wordt dit heel dui<strong>de</strong>lijk bewezen door <strong>de</strong> profeet Hosea, wiens vrouw<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> naam heeft als <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Jafeth. God zag toe hoe <strong>de</strong> Assyriërs <strong>de</strong> Israëlieten<br />

naar het gebied ten zui<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het Kaukasus gebergte, tussen <strong>de</strong> Zwarte en <strong>de</strong><br />

Kaspische Zee, <strong>de</strong>porteer<strong>de</strong>n. Omdat velen <strong>van</strong> hen voorbij het Kaukasus gebergte<br />

migreer<strong>de</strong>n en hun intre<strong>de</strong> in Europa <strong>de</strong><strong>de</strong>n, noemt <strong>de</strong> historici hen Kaukaziërs.<br />

<strong>De</strong> Behistun Steen (Steen <strong>van</strong> Rosetta) (<strong>de</strong> tombe <strong>van</strong> Darius <strong>van</strong> Perzië) is een berg<br />

waarop in drie talen alle etnische volken staan geschreven waarover <strong>de</strong>ze koning<br />

regeer<strong>de</strong>. On<strong>de</strong>r hen bevin<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> Gimirri (Ghomri). In <strong>de</strong> parallelle inscripties<br />

wor<strong>de</strong>n zij Scythians genoemd (dat uitgesproken wordt als Sakka). Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n,<br />

<strong>de</strong> Steen <strong>van</strong> Rosetta is een ou<strong>de</strong> inscriptie ten zij<strong>de</strong> <strong>van</strong> een berg, waarmee bewezen<br />

wordt dat <strong>de</strong> Israëlieten in één taal door an<strong>de</strong>re volken Ghomri genoemd wor<strong>de</strong>n en in<br />

een an<strong>de</strong>re taal Scythians (Sakka). Dit is in feite hetzelf<strong>de</strong> volk. Dit volk werd in <strong>de</strong><br />

Griekse geschie<strong>de</strong>nisboeken <strong>van</strong> Herodotus Sacae genoemd. In Romeinse<br />

geschie<strong>de</strong>nisboeken wer<strong>de</strong>n zij Saxons genoemd. Dit was een en hetzelf<strong>de</strong> volk, maar<br />

hun namen verschillen<strong>de</strong>n naar gelang <strong>van</strong> <strong>de</strong> vertalingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> historici die hun<br />

beschreef. Het ware in feite Israëlieten, of eigenlijk ex-Israëlieten in <strong>de</strong> diaspora, <strong>van</strong> wie<br />

God <strong>de</strong> geboorterechtnaam had ontnomen om hen zodoen<strong>de</strong> tot aan het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r tij<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong> wereld te verbergen.<br />

We zijn nu nabij het ein<strong>de</strong>. Jozef is gevon<strong>de</strong>n. Hij was voor vele jaren in het volle<br />

aangezicht verborgen. Het verloren geboorterecht wordt nu herstelt. <strong>De</strong> zonen <strong>van</strong> God<br />

wor<strong>de</strong>n spoedig geopenbaard. Wij zullen het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus gaan<br />

aanschouwen, en dit zal het Koninkrijk <strong>van</strong> God tot volle openbaring brengen. Het zal<br />

niet langer verborgen in <strong>de</strong> akker begraven liggen.<br />

<strong>De</strong> Joodse staat “Israël” is NIET het Israël uit <strong>de</strong> Bijbel. Juda is nooit <strong>de</strong> naam Israël<br />

gegeven, noch zijn zij <strong>de</strong> erfgenamen <strong>van</strong> het geboorterecht. In 1948 eiste zij <strong>de</strong><br />

geboorterechtnaam <strong>van</strong> Israël op om zo <strong>de</strong> roeping <strong>van</strong> Jozef te vervullen, maar zij zijn<br />

absoluut niet in staat om <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> God voort te brengen, want hiertoe zijn zij niet<br />

opgeroepen. <strong>De</strong> bedoeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> roeping <strong>van</strong> Juda was om <strong>de</strong> Messias Koning voort te<br />

brengen en dit hebben ze ook 2000 jaar gele<strong>de</strong>n volmaakt gedaan. (Zie ons boek: The<br />

Struggle for the Birthright, voor een complete studie over <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> <strong>de</strong> Israëlische staat<br />

binnen Bijbelse profetieën.)<br />

140


<strong>De</strong> priesters naar <strong>de</strong> or<strong>de</strong>ning <strong>van</strong> Aäron uit <strong>de</strong> stam <strong>van</strong> Levi waren geroepen om Hem<br />

te offeren als een Slachtoffer voor <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> om het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste duif en <strong>de</strong> eerste<br />

bok te vervullen. Zij hebben hun taak eveneens volmaakt volbracht. Maar noch Juda,<br />

noch Levi waren geroepen om het Koninkrijk <strong>van</strong> God als het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus<br />

te vestigen. Dit was Jozefs geboorterechtroeping. Zolang we naar <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n blijven kijken<br />

in <strong>de</strong> verwachting om <strong>de</strong> roeping <strong>van</strong> Jozef te vervullen zullen we constant teleurgesteld<br />

wor<strong>de</strong>n. Maar <strong>de</strong> dag komt steeds dichterbij waarin God <strong>de</strong>ze zaak zal ophel<strong>de</strong>ren, want<br />

Hij heeft in Ezechiël 34 voorzegd dat Hijzelf Zijn verloren schapen zal zoeken en ze ook<br />

zal vin<strong>de</strong>n.<br />

BEN-ONI – BENJAMIN EN BETHLEHEM EFRATHA<br />

Rachel, <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Jakob, beviel <strong>van</strong> Benjamin in Bethlehem (Gen. 35:16-18). Toen<br />

Benjamin geboren werd noem<strong>de</strong> Rachel, die stierf tij<strong>de</strong>ns zijn geboorte, hem Ben-oni, dat<br />

“zoon <strong>van</strong> smarten” betekent. Jezus was een man (zoon) <strong>van</strong> smarten, bekend met<br />

ziekte (Jesaja 53:3). Bij Zijn eerste <strong>komst</strong> werd Hij geboren in Bethlehem, dat een<br />

profetie is waarmee <strong>de</strong> locatie <strong>van</strong> Zijn eerste (dood) werk wordt geï<strong>de</strong>ntificeerd. Maria<br />

moest het volhou<strong>de</strong>n om Jezus op te geven en Hem te zien sterven, wat leek op <strong>de</strong><br />

manier waarop Rachel stierf. Maar Jakob noem<strong>de</strong> zijn zoon Benjamin, dat “zoon <strong>van</strong> mijn<br />

rechterhand” betekent (Gen. 35:16-18). Dit gaat over het twee<strong>de</strong> werk, want Jezus<br />

kwam als <strong>de</strong> man <strong>van</strong> smarten, voer op ten hemel en zetel<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Va<strong>de</strong>r (Markus 16:19).<br />

Micha profeteer<strong>de</strong> dat Jezus geboren zou wor<strong>de</strong>n in Bethlehem Efratha (Micha 5:1). <strong>De</strong>ze<br />

twee namen zijn een geweldige profetie over <strong>de</strong> twee werken <strong>van</strong> Christus. Jezus werd<br />

geboren in Bethlehem in Ju<strong>de</strong>a (Mat. 2:1). Ofwel, Zijn eerste werk was een Juda werk.<br />

Maar Zijn twee<strong>de</strong> werk zal een Jozef werk zijn en Efratha is simpelweg <strong>de</strong><br />

enkelvoudsvorm <strong>van</strong> Efraïm. Dus <strong>de</strong> profetie <strong>van</strong> Micha bevat <strong>de</strong> twee <strong>komst</strong>en <strong>van</strong><br />

Christus in zich – <strong>de</strong> eerste in Ju<strong>de</strong>a (Juda) en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> in Jozef (Efraïm).<br />

Toen Rachel stierf tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> geboorte <strong>van</strong> Benjamin was zei op reis naar Efratha. Efratha<br />

refereert profetisch aan Zijn twee<strong>de</strong> werk, het werk <strong>van</strong> zoonschap, waarbij Christus<br />

vruchtbaar wordt en Zichzelf in ons op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> voortbrengt, waardoor vele zonen tot<br />

heerlijkheid gebracht wor<strong>de</strong>n. Jozef was een vruchtbare boom (Gen. 49:22). Dit is een<br />

belofte <strong>van</strong> zoonschap, dat refereert aan het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus, dat het<br />

volbrachte eerste werk als voorwaar<strong>de</strong> heeft. <strong>De</strong> zon<strong>de</strong> <strong>van</strong> iemand moet door het bloed<br />

<strong>van</strong> Jezus Christus be<strong>de</strong>kt zijn voordat Christus zal komen als <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> bok om <strong>de</strong><br />

zon<strong>de</strong> weg te nemen.<br />

KALEB EN JOZUA<br />

<strong>De</strong> naam “Jezus” in het Nieuwe Testament is equivalent aan <strong>de</strong> naam “Jozua” in het<br />

Ou<strong>de</strong> Testament. (Zie Hebreeën 4:8, waar Jozua Jezus genoemd wordt.) Jozua was <strong>de</strong><br />

opvolger <strong>van</strong> Mozes die Israël het Beloof<strong>de</strong> Land in leid<strong>de</strong>. Hij was een beeld <strong>van</strong><br />

Christus. Maar Jozua kwam niet uit <strong>de</strong> stam <strong>van</strong> Juda, maar <strong>van</strong> Efraïm, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong><br />

Jozef (Numeri 13:8). Mozes stuur<strong>de</strong> twaalf verkenners naar Kanaän, die in Numeri 13<br />

naar hun stam gerangschikt staan. Vers 6 zegt ons dat Kaleb <strong>van</strong> Juda was, terwijl vers 8<br />

vermeldt dat Jozua <strong>van</strong> Efraïm was.<br />

6 Uit <strong>de</strong> stam Juda: Kaleb, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Jefunne… 8 Uit <strong>de</strong> stam Efraïm: Hosea,<br />

<strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Nun.<br />

Vers 16 zegt ons dat Hosea eigenlijk Jozua is:<br />

16 Dit zijn <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> <strong>de</strong> mannen die Mozes stuur<strong>de</strong> om het land te<br />

verkennen. En Mozes noem<strong>de</strong> Hosea, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Nun, Jozua.<br />

141


Dit waren <strong>de</strong> twee verkenners die het geloof had<strong>de</strong>n om het Koninkrijk in te gaan. <strong>De</strong><br />

an<strong>de</strong>re tien verkenners gaven een slecht verslag. Het volk geloof<strong>de</strong> het slechte verslag<br />

waardoor die generatie zichzelf diskwalificeer<strong>de</strong> om Kanaän binnen te gaan.<br />

Kaleb en Jozua zijn bei<strong>de</strong>n beel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Christus. Kaleb <strong>de</strong> Ju<strong>de</strong>eër is een beeld <strong>van</strong><br />

Christus in Zijn eerste <strong>komst</strong>, terwijl Jozua <strong>de</strong> Efraïmiet een beeld <strong>van</strong> Christus is in Zijn<br />

twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong>. Bei<strong>de</strong>n waren belangrijk omdat zij allebei Gods getuigen waren voor het<br />

vestigen <strong>van</strong> Zijn Koninkrijk. Toen Jezus 2000 jaar gele<strong>de</strong>n in Bethlehem geboren werd,<br />

werd Hij uit Juda geboren, waarmee Kaleb als getuige vervuld werd. Hij moet nogmaals<br />

komen in <strong>de</strong> hoedanigheid <strong>van</strong> Jozua <strong>de</strong> Efraïmiet voordat we <strong>de</strong> woestijn <strong>van</strong> Pinksteren<br />

kunnen achterlaten en het Beloof<strong>de</strong> Land <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest in kunnen gaan.<br />

Vele Bijbelleraren weten en begrijpen dat Jozua een beeld <strong>van</strong> Christus was die ons in<br />

het Koninkrijk <strong>van</strong> God zal leid<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> naam Jezus is simpelweg <strong>de</strong> Griekse vorm <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Hebreeuwse naam Yeshua of Jozua. Velen hebben zich daarom ook ongetwijfeld<br />

verwon<strong>de</strong>rd waarom Jozua, in tegenstelling tot Jezus, niet eens <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam <strong>van</strong> Juda<br />

was. Het bestu<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee werken <strong>van</strong> Christus en <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Juda en<br />

Jozef verklaart het profetische beeld. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> keer moet Hij als Jozef, aan wie het<br />

geboorterecht gegeven was, komen om zo <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> God op aar<strong>de</strong> te openbaren. Dit<br />

zal gedaan wor<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest.<br />

142


HOOFDSTUK 12<br />

Het Teken <strong>van</strong> Jona<br />

We hebben <strong>de</strong> twee duiven en <strong>de</strong> twee bokken bestu<strong>de</strong>erd. We hebben gezien in welke<br />

relatie ze staan tot <strong>de</strong> twee werken <strong>van</strong> Christus. <strong>De</strong> duiven dui<strong>de</strong>n op het reinigen <strong>van</strong><br />

melaatsheid en <strong>de</strong> bokken tonen ons <strong>de</strong> reiniging <strong>van</strong> het heiligdom. <strong>De</strong> sterfelijke, do<strong>de</strong><br />

natuur maakt geestelijke melaatsen <strong>van</strong> ons en wij hebben behoefte aan reiniging.<br />

Daarnaast zijn wij het heiligdom, namelijk <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest. We hebben<br />

aangetoond hoe Juda en Jozef <strong>van</strong> toepassing zijn op <strong>de</strong> twee werken <strong>van</strong> Christus en op<br />

<strong>de</strong> gebeurtenissen die zich <strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag afspelen. In het laatste ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> onze<br />

studie zullen we zien hoe het boek Jona op een heel dui<strong>de</strong>lijke wijze <strong>de</strong>ze beel<strong>de</strong>n en<br />

schaduwen <strong>de</strong>monstreert. Het verhaal <strong>van</strong> Jona eindigt met een schrijnend beeld dat ons<br />

aanmoedigt om onze hartsgesteldheid te on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

Toen <strong>de</strong> schriftgeleer<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> farizeeërs in Mattheüs 12 om een teken vroegen vertel<strong>de</strong><br />

Jezus hen dat ze <strong>de</strong>ze niet zou<strong>de</strong>n krijgen met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> het teken <strong>van</strong> <strong>de</strong> profeet<br />

Jona. Jona’s naam betekent “duif” en hij manifesteert heel dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> twee duiven uit<br />

Leviticus 14. Het teken <strong>van</strong> Jona <strong>de</strong> duif komt in twee ge<strong>de</strong>elten en staat in directe<br />

relatie tot alle tekenen die we tot nu toe bestu<strong>de</strong>erd hebben.<br />

DE EERSTE ROEPING VAN JONA OM TE PREDIKEN<br />

Jona was nou niet echt enthousiast over het i<strong>de</strong>e toen God hem opdroeg om in Ninevé te<br />

gaan prediken. Sommigen noemen hem zelfs <strong>de</strong> onwillige profeet. God droeg Jona op om<br />

naar het noor<strong>de</strong>n en oosten te gaan en hij ging naar het westen, richting Tarsis<br />

(waarschijnlijk Spanje). Door ongehoorzaam te zijn aan God viel Jona mid<strong>de</strong>nin een<br />

profetisch beeld dat het eerst werk <strong>van</strong> Christus openbaar<strong>de</strong>. Toen Jona zich op zijn<br />

vluchtboot bevond werd <strong>de</strong> zee overvallen door een gewelddadige storm. <strong>De</strong> bevrees<strong>de</strong><br />

bemanningsle<strong>de</strong>n wierpen samen met Jona het lot (Jona 1:7) om te zien wie <strong>de</strong> schuldige<br />

voor <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n was. Het lot viel vervolgens op Jona. Dit herinnert ons aan<br />

het werpen <strong>van</strong> het lot bij <strong>de</strong> geitenbokken en aan het werpen <strong>van</strong> het lot voor Jezus<br />

kle<strong>de</strong>ren bij <strong>de</strong> kruisiging. In elk geval gooi<strong>de</strong> <strong>de</strong> bemanning Jona overboord. Vervolgens<br />

zegt Jona 1:17,<br />

17 En <strong>de</strong> HEERE beschikte een grote vis om Jona op te slokken. Jona was drie<br />

dagen en drie nachten in het binnenste <strong>van</strong> <strong>de</strong> vis.<br />

In Mattheüs 12 vroegen <strong>de</strong> farizeeërs om een teken om te bewijzen dat Hij <strong>de</strong> Messias<br />

was. Hij gaf hun niet het teken dat ze verlang<strong>de</strong>n, maar Hij gaf ze een profetisch teken<br />

dat ze niet begrepen. Mattheüs 12:38-40 zegt,<br />

38 Toen antwoord<strong>de</strong>n sommigen <strong>van</strong> <strong>de</strong> schriftgeleer<strong>de</strong>n en Farizeeën: Meester,<br />

wij zou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> U een teken willen zien. 39 Maar Hij antwoord<strong>de</strong> en zei tegen<br />

hen: Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal<br />

geen teken gegeven wor<strong>de</strong>n dan het teken <strong>van</strong> Jona, <strong>de</strong> profeet. 40 Want zoals<br />

Jona drie dagen en drie nachten in <strong>de</strong> buik <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote vis was, zo zal <strong>de</strong> Zoon<br />

<strong>de</strong>s mensen drie dagen en drie nachten in het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zijn.<br />

Het duidt heel dui<strong>de</strong>lijk Jona aan als beeld <strong>van</strong> Christus in Zijn dood werk aan het kruis<br />

als het Lam <strong>van</strong> Pascha. Ook verwijst het naar Pinksteren waarbij <strong>de</strong> Heilige Geest in ons<br />

vlees inwoning begint te nemen. <strong>De</strong> Heilige Geest wordt afgebeeld als een duif. Jona’s<br />

naam betekent “duif”. Dus net zoals Jona in <strong>de</strong> grote vis woon<strong>de</strong>, zo woont <strong>de</strong> Heilige<br />

Geest in ons vlees. Pinksteren is slechts een on<strong>de</strong>rpand <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest dat on<strong>de</strong>r het<br />

Loofhuttenfeest volmaakt zal wor<strong>de</strong>n aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> dit huidige tijdperk. Paulus zegt<br />

143


dat wij, on<strong>de</strong>r Loofhutten, “allen veran<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n, in een on<strong>de</strong>elbaar ogenblik, in een<br />

oogwenk, bij <strong>de</strong> laatste bazuin” (1 Kor. 15:51, 52).<br />

Het Griekse woord dat vertaalt is met “ogenblik” is atomos, dat letterlijk ATOMEN<br />

betekent. In vroege tij<strong>de</strong>n werd dit woord doorgaans gebruikt om het kleinste <strong>de</strong>elbare<br />

<strong>de</strong>el <strong>van</strong> een stof aan te dui<strong>de</strong>n. Paulus gebruikte dit woord om een atomische<br />

veran<strong>de</strong>ring in het stoffelijke lichaam aan te dui<strong>de</strong>n waardoor <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God,<br />

net zoals in het lichaam <strong>van</strong> Jezus na <strong>de</strong> opstanding, geopenbaard kan wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze<br />

atomische veran<strong>de</strong>ring openbaar<strong>de</strong> zich zelfs heel even voordat Hij stierf aan het kruis bij<br />

Zijn transfiguratie. Dit is het soort lichaam dat wij zullen verkrijgen “bij <strong>de</strong> laatste<br />

bazuin”, en <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>ring zal “in een oogwenk” geschie<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> zojuist geciteer<strong>de</strong> passage vergelijkt Jezus <strong>de</strong> buik <strong>van</strong> <strong>de</strong> vis met het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong>. Wij zijn daardoor zowel <strong>de</strong> vis als <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, waar <strong>de</strong> duif zal wonen. <strong>De</strong> vroege<br />

Kerk gebruikte het teken <strong>van</strong> <strong>de</strong> vis om christenen te i<strong>de</strong>ntificeren. En sinds Adam<br />

geschapen is uit het stof <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> en zelfs naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> vernoemd is (adama<br />

betekent “aar<strong>de</strong>”), is het dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> Heilige Geest <strong>de</strong> aardse mens bewoont.<br />

Na een paar dagen in <strong>de</strong> buik <strong>van</strong> <strong>de</strong> vis werd Jona op het droge uitgespuwd. Jona was<br />

ongetwijfeld helemaal wit gebleekt toen hij op het droge werd uitgespuwd. Zijn<br />

verschijning uit <strong>de</strong> vis stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> opstanding “bij <strong>de</strong> laatste bazuin” voor, en <strong>van</strong>wege <strong>de</strong><br />

symbolische aard <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gebeurtenis is het aannemelijk dat <strong>de</strong> vis hem op het Feest<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen uitspuw<strong>de</strong> in september <strong>van</strong> dat jaar.<br />

DE TWEEDE ROEPING VAN JONA OM TE PREDIKEN<br />

Na het inci<strong>de</strong>nt met <strong>de</strong> vis gaf God Jona een twee<strong>de</strong> oproep om in Ninevé te gaan<br />

prediken. Dit profeteert <strong>van</strong> het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus en biedt ons <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>rste kijk<br />

in <strong>de</strong> Schriften over het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus. Jona 3:1 en 2 zegt,<br />

1 Het woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE kwam voor <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> keer tot Jona: 2 Sta op, ga<br />

naar <strong>de</strong> grote stad Ninevé en predik tegen haar <strong>de</strong> prediking die Ik tot u spreek.<br />

<strong>De</strong>ze fase in <strong>de</strong> bediening <strong>van</strong> Jona representeert het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus, waarin<br />

<strong>de</strong> Grote Opdracht wordt volbracht en alle volken on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> regering <strong>van</strong> Jezus Christus<br />

zullen komen. Dit twee<strong>de</strong> werk moet gedaan wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zalving <strong>van</strong> het<br />

Loofhuttenfeest, op welk moment <strong>de</strong> overwinnaars zullen transfigureren, waarbij zij hun<br />

witte kle<strong>de</strong>ren zullen aandoen, hetgeen <strong>de</strong> rechtvaardigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> heiligen voorstelt.<br />

Toen Jona wit gebleekt was, was dit een voorafschaduwing <strong>van</strong> <strong>de</strong> transfiguratie die nog<br />

moet geschie<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest.<br />

Jona was een <strong>van</strong> <strong>de</strong> weinige succesvolle profeten in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis, dit omdat Hij een<br />

beeld <strong>van</strong> Christus in <strong>de</strong> bekwaamheid <strong>van</strong> Zijn twee<strong>de</strong> werk was. Ninevé betekent “stad<br />

<strong>van</strong> vis” en zij aanba<strong>de</strong>n <strong>de</strong> visgod. <strong>De</strong> mensen uit Ninevé dachten ongetwijfeld dat Jona<br />

een profeet was die door hun visgod gestuurd was.<br />

Dit is een verbazingwekkend voorbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> soevereiniteit <strong>van</strong> God, want als Jona bij<br />

zijn eerste roeping naar Ninevé was gegaan zou het twijfelachtig zijn geweest of <strong>de</strong><br />

mensen berouw zou<strong>de</strong>n tonen na zijn prediking. Maar Jona ging pas na zijn ontmoeting<br />

met <strong>de</strong> grote vis. Volkomen wit gebleekt kon niets het feit verbergen dat hij uit <strong>de</strong> vis<br />

gekomen was. Zijn reputatie maakte hem geloofwaardig, en <strong>de</strong> mensen uit Ninevé<br />

had<strong>de</strong>n gehoord dat hun grote visgod een profeet met een boodschap tot hen had<br />

gestuurd. Ie<strong>de</strong>reen toon<strong>de</strong> berouw, <strong>van</strong> <strong>de</strong> koning tot <strong>de</strong> laagste klasse.<br />

Omdat Ninevé <strong>de</strong> hoofdstad <strong>van</strong> Assyrië, dat Israël verover<strong>de</strong> en ge<strong>van</strong>gen nam, was,<br />

wordt Assyrië afgebeeld door <strong>de</strong> grote vis. Hosea 8:8-9 zegt,<br />

144


8 Verslon<strong>de</strong>n [letterlijk: opgeslokt, KJV] is Israël! Zij zijn nu on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

hei<strong>de</strong>nvolken als een pot waaraan niemand waar<strong>de</strong> hecht, 9 want zíj gingen<br />

naar Assyrië. Een wil<strong>de</strong> ezel houdt zich afgezon<strong>de</strong>rd, maar Efraïm zoekt hulp bij<br />

minnaars.<br />

Assyrië stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> grote vis voor en Jona stel<strong>de</strong> is Israël voor. Want <strong>de</strong> vis slokte<br />

(verslond) Jona op, en zo zou Assyrië ook het huis <strong>van</strong> Israël opslokken (verslin<strong>de</strong>n).<br />

Jona wist dat dit zou gaan gebeuren en daarom wil<strong>de</strong> hij het E<strong>van</strong>gelie niet prediken in<br />

Assyrië. Hij wil<strong>de</strong> niet dat ze berouw zou<strong>de</strong>n tonen, want hij wil<strong>de</strong> niet dat God genadig<br />

zou zijn jegens het vijan<strong>de</strong>lijke volk. Daarom nam hij een schip naar Tarsis, en door dat<br />

te doen werd hij een beeld <strong>van</strong> Christus in Zijn eerste werk.<br />

ALLE VOLKEN VERZOENEN<br />

Het twee<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> het teken <strong>van</strong> Jona is profetisch <strong>van</strong> datgene dat plaats vind NA<br />

<strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n, bij <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen. Jona’s<br />

verschijning uit <strong>de</strong> buik <strong>van</strong> <strong>de</strong> vis (het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>) stelt <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

do<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> laatste bazuin voor. Hij verscheen wit gebleekt (getransfigureerd). Hij was<br />

gezon<strong>de</strong>n om het E<strong>van</strong>gelie te verkondingen in Ninevé, dat alle volken voorstelt, inclusief<br />

Gods “vijan<strong>de</strong>n”. In het toekomen<strong>de</strong> tijdperk (eeuw) zal <strong>de</strong> wereld bekeerd wor<strong>de</strong>n<br />

wanneer zij <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> God ziet. Dan zal <strong>de</strong> profetie <strong>van</strong> Jesaja<br />

2:2-4 zich voordoen, waarin staat,<br />

2 Het zal in het laatste <strong>de</strong>r dagen geschie<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> berg <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

HEERE vast zal staan als <strong>de</strong> hoogste <strong>van</strong> <strong>de</strong> bergen, en dat hij verheven zal<br />

wor<strong>de</strong>n boven <strong>de</strong> heuvels, en dat alle hei<strong>de</strong>nvolken ernaartoe zullen stromen.<br />

3 Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar <strong>de</strong> berg <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> HEERE, naar het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong> God <strong>van</strong> Jakob; dan zal Hij ons on<strong>de</strong>rwijzen<br />

aangaan<strong>de</strong> Zijn wegen, en zullen wij Zijn pa<strong>de</strong>n bewan<strong>de</strong>len. Want uit Sion zal<br />

<strong>de</strong> wet uitgaan, en het woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE uit Jeruzalem. 4 Hij zal oor<strong>de</strong>len<br />

tussen <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nvolken en veel volken vonnissen. En zij zullen hun zwaar<strong>de</strong>n<br />

omsme<strong>de</strong>n tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal<br />

tegen een an<strong>de</strong>r volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer<br />

leren.<br />

In <strong>de</strong> wet wor<strong>de</strong>n ons <strong>de</strong> basisfeiten <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee werken <strong>van</strong> Christus vertelt. Ons wordt<br />

vertelt dat het eerste werk een dood werk is, en het twee<strong>de</strong> werk een levend werk. Door<br />

<strong>de</strong> twee duiven te i<strong>de</strong>ntificeren met het reinigen <strong>van</strong> <strong>de</strong> melaatsheid geduren<strong>de</strong> een<br />

achtdaagse perio<strong>de</strong>, toont dit ons dat het werk niet volbracht zal zijn tot <strong>de</strong> achtste dag<br />

<strong>van</strong> het Loofhuttenfeest in een gegeven jaar. Het verhaal <strong>van</strong> Jona vertelt ons <strong>de</strong><br />

praktische betekenis <strong>van</strong> het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus. Jona zegt ons dat het een<br />

verkondigingwerk is waarmee alle dingen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voeten <strong>van</strong> Jezus Christus gebracht<br />

wor<strong>de</strong>n. Vanwege het feit dat Jona het Woord NA zijn “opstanding” verkondig<strong>de</strong> laat zien<br />

dat het twee<strong>de</strong> werk, hoewel het ge<strong>de</strong>eltelijk vervult is door Pinksteren, nog niet<br />

volkomen openbaar kan wor<strong>de</strong>n totdat <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> atomische<br />

veran<strong>de</strong>ring zal geschie<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> Loofhutten.<br />

In Openbaringen 19:11 wordt Jezus Christus op een wit paard afgebeeld, met Zijn kleed<br />

gedoopt in bloed. Hij wordt afgebeeld als komen<strong>de</strong> om Zijn het twee<strong>de</strong> werk te doen<br />

waarbij Hij alle volken on<strong>de</strong>r Zijn heerschappij zal brengen. Jozua <strong>de</strong> Efraïmiet leert ons<br />

dat wij het Beloof<strong>de</strong> Land <strong>van</strong> het Koninkrijk <strong>van</strong> God ingeleid zullen wor<strong>de</strong>n door Jezus<br />

Christus in Zijn bekwaamheid als een Efraïmiet, en niet Zijn bekwaamheid als een<br />

Ju<strong>de</strong>eër. Jozua was <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Nun, dat “vis” betekent. Jona werd eveneens uit een vis<br />

geboren, want toen <strong>de</strong> vis hem op het droge uitspuw<strong>de</strong> was dit zijn opstanding tot een<br />

nieuw leven.<br />

<strong>De</strong> boodschap <strong>van</strong> het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus wordt in 2 Kor. 5:18-20 opgesomd,<br />

145


18 En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus<br />

Christus, en ons <strong>de</strong> bediening <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzoening gegeven heeft. 19 God was het<br />

namelijk Die in Christus <strong>de</strong> wereld met Zichzelf verzoen<strong>de</strong>, en aan hen hun<br />

overtredingen niet toereken<strong>de</strong>; en Hij heeft het woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzoening in ons<br />

gelegd. 20 Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons<br />

smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.<br />

Wanneer God Zijn volk tot <strong>de</strong> volken zend, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> zalving <strong>van</strong> Loofhutten, zullen zij<br />

<strong>de</strong>ze boodschap verkondigen. Ninevé zal omvergeworpen wor<strong>de</strong>n door het Koninkrijk <strong>van</strong><br />

God, want het volk op aar<strong>de</strong> zal berouw tonen wanneer ze <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> <strong>van</strong> God,<br />

geopenbaard door Zijn zonen en dochters, zullen zien. Sommigen zullen net zo’n<br />

verkeer<strong>de</strong> houding als Jona hebben en zij zullen niet blij zijn wanneer God <strong>de</strong> volken<br />

redt. In het vier<strong>de</strong> hoofdstuk <strong>van</strong> Jona zien wij dat <strong>de</strong> profeet re<strong>de</strong>lijk boos is op God,<br />

omdat Hij Ninevé spaart. Dit geschied<strong>de</strong> om ons een erg belangrijke les te leren.<br />

Sommige christen zijn zo volhar<strong>de</strong>nd in <strong>de</strong> gedachte dat God <strong>de</strong> volken moet oor<strong>de</strong>len<br />

dat zij behoorlijk overstuur zullen zij als Hij ervoor zorgt dat ze berouw gaan tonen zodat<br />

Hij <strong>de</strong> wereld met Zichzelf kan verzoenen.<br />

Uiteraard klopt het dat God <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> moet oor<strong>de</strong>len. Dit staat in <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet. Maar<br />

wanneer zondaren berouw tonen is hun oor<strong>de</strong>el door Christus aan het kruis gedragen.<br />

Vele geloven dat <strong>de</strong> huidige situatie zo ver ontwikkelt is dat God dit niet meer kan<br />

omdraaien en daarom <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> wel moet vernietigen. Het verhaal <strong>van</strong> Jona lijkt hier<br />

tegen in te gaan. Het is verstandig om ons hart te on<strong>de</strong>rzoeken om er zeker <strong>van</strong> te zijn<br />

dat wij ons met God kunnen verheugen, omdat Hij <strong>de</strong> Red<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r wereld is, in plaats <strong>van</strong><br />

haar vernietiger. <strong>De</strong>nk aan wat God tegen Jona zei in 4:10 en 11,<br />

10 Daarop zei <strong>de</strong> HEERE: Ú ontziet die won<strong>de</strong>rboom, waarvoor u niet gezwoegd<br />

hebt en die u niet hebt laten groeien, die in één nacht ontstond en in één nacht<br />

verging. 11 Zou Ík dan die grote stad Ninevé niet ontzien, waarin meer dan<br />

hon<strong>de</strong>rdtwintigduizend mensen zijn die het verschil tussen hun rechter- en hun<br />

linkerhand niet weten, en daarbij veel vee?<br />

God wijst een probleem in het hart <strong>van</strong> Jona aan. We moeten er voor waken dat wij niet<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> hartsgesteldheid ontwikkelen.<br />

VERLOS ONS VAN DE BOZE (HET KWAAD)<br />

Jona bouw<strong>de</strong> een tent, dat hem profetisch afbeeld als <strong>de</strong>gene die het Loofhuttenfeest<br />

vervuld. God beschikte een won<strong>de</strong>rboom om hem te bevrij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> zijn “kwelling”. Vers 6<br />

zegt,<br />

6 En <strong>de</strong> HEERE God beschikte een won<strong>de</strong>rboom en liet hem boven Jona<br />

opschieten, zodat er schaduw zou zijn boven zijn hoofd, om hem te bevrij<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> zijn kwelling [Hebr. ra, “kwaad”]. Jona was erg blij met <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rboom.<br />

Ongetwijfeld bevrijd<strong>de</strong> <strong>de</strong> schaduw <strong>van</strong> <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rboom Jona natuurlijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> kwelling<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> zon, maar <strong>de</strong> diepere betekenis duidt op een bevrijding <strong>van</strong> al het<br />

kwaad door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest. Wij zullen allemaal erg verblijd zijn wanneer<br />

God dit voor ons doet. Waarom stuur<strong>de</strong> God dan vervolgens een worm om <strong>de</strong><br />

won<strong>de</strong>rboom te vernietigen?<br />

Het Hebreeuwse woord voor <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rboom is <strong>de</strong> ricinusboom, ook wel letterlijk <strong>de</strong><br />

braakselboom. Een ie<strong>de</strong>r die wel eens ricinusolie (won<strong>de</strong>rolie) heeft geproefd weet <strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong>n waarom <strong>de</strong> boom naar braaksel is vernoemd. God toont ons dat Jona’s hart nog<br />

niet volmaakt was. Hij had een goe<strong>de</strong> interne zuivering nodig om <strong>de</strong> bittere en<br />

veroor<strong>de</strong>len<strong>de</strong> houding <strong>van</strong> zijn hart jegens Ninevé te zuiveren. Hij moest het kwaad dat<br />

nog in zijn vlees woon<strong>de</strong> uitbraken. Zoals we al eer<strong>de</strong>r hebben aangetoond wordt het<br />

146


kwaad in ons geëlimineerd door <strong>de</strong> TWEE, in plaats <strong>van</strong> één, werken <strong>van</strong> Christus. Het<br />

eerste werk <strong>van</strong> Christus aan het kruis (Pascha) reken<strong>de</strong> ons rechtvaardigheid toe door<br />

<strong>de</strong> zon<strong>de</strong> te be<strong>de</strong>kken, terwijl het twee<strong>de</strong> werk on<strong>de</strong>r Loofhutten ons werkelijk<br />

rechtvaardig maakt door alle zon<strong>de</strong> weg te nemen.<br />

Jona ont<strong>van</strong>gt <strong>de</strong> braakselboom, die hem <strong>van</strong> het kwaad bevrijd, pas nadat hij een tent<br />

heeft gebouwd. Zodoen<strong>de</strong> zien wij in het korte ein<strong>de</strong> in het boek <strong>van</strong> Jona een beeld <strong>van</strong><br />

het Loofhuttenfeest en het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus. Maar dit is nog niet alles, want God<br />

beschikte een worm naar <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rboom waardoor Jona wenste te sterven. Wat heeft<br />

dit te maken met het verhaal?<br />

7 <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> dag beschikte God bij het aanbreken <strong>van</strong> <strong>de</strong> dageraad een worm<br />

[Hebr. towla], die <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rboom stak, zodat hij verdor<strong>de</strong>. 8 En het gebeur<strong>de</strong>,<br />

toen <strong>de</strong> zon opging, dat God een verzengen<strong>de</strong> oostenwind beschikte. En <strong>de</strong> zon<br />

stak op het hoofd <strong>van</strong> Jona, zodat hij geheel uitgeput raakte. Hij verlang<strong>de</strong><br />

ernaar te sterven en zei toen: Het is voor mij beter te sterven dan te leven.<br />

Dit was geen gewone worm. <strong>De</strong> Hebreeuwse tekst noemt het een towla, waar<strong>van</strong> in<br />

vroegere tij<strong>de</strong>n donkerro<strong>de</strong> kleurstof werd onttrokken. Volgens Henry Morris’ boek:<br />

Biblical Basis For Mo<strong>de</strong>rn Science, pag. 73,<br />

“Wanneer het vrouwtje <strong>van</strong> <strong>de</strong> scharlaken wormensoort ging bevallen klampte ze haar lichaam vast aan een<br />

boom, waarbij zij zichzelf zo vast en stevig verbond zodat ze nooit meer los zou laten. <strong>De</strong> eieren die on<strong>de</strong>r uit<br />

haar lichaam kwamen wer<strong>de</strong>n zodoen<strong>de</strong> beschermt totdat <strong>de</strong> larve werd uitgebroed en in staat was te beginnen<br />

aan <strong>de</strong> eigen levenscyclus. Wanneer <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r stierf bevlekte <strong>de</strong> donkerro<strong>de</strong> vloeistof haar lichaam en het<br />

omliggen<strong>de</strong> hout. Van <strong>de</strong>ze do<strong>de</strong> lichamen <strong>van</strong> <strong>de</strong> scharlaken wormen wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> oudheid <strong>de</strong> commerciële<br />

scharlaken kleurstoffen ontrokken.”<br />

Dit verhaal zegt ons dat <strong>de</strong> worm uit het verhaal <strong>van</strong> Jona <strong>de</strong> tent met scharlaken stof<br />

bevlekte waarbij zij haar leven gaf om haar nageslacht voort te brengen. Is dit geen<br />

volmaakt beeld <strong>van</strong> Christus, die Zijn leven gaf om vele zonen tot heerlijkheid te<br />

brengen? Psalm 22:7 profeteert <strong>van</strong> Jezus Christus in Zijn dood aan het kruis, met <strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n: “Maar ik ben een worm [Hebr. towla] en geen man, een smaad <strong>van</strong> mensen,<br />

en veracht <strong>van</strong> het volk.” Toen Jezus stierf bevlekte Zijn bloed het kruis, net zoals <strong>de</strong><br />

ro<strong>de</strong> kleur <strong>van</strong> <strong>de</strong> worm <strong>de</strong> stam <strong>van</strong> <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rboom bevlekte in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Jona.<br />

Ook betekent dit nog iets an<strong>de</strong>rs. In het twee<strong>de</strong> werk Van Christus, dat verbeeldt wordt<br />

door <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> duif in Leviticus 14, zien we dat <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> duif gedoopt moest wor<strong>de</strong>n in<br />

het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste duif die gedood was. Zo zien wij ook dat <strong>de</strong> worm eerst sterft en<br />

vervolgens <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rboom, die aan <strong>de</strong> TENT verbon<strong>de</strong>n was, bevlekt. Met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n, het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus met Loofhutten is gebaseerd op het eerste werk<br />

aan het kruis met Pascha.<br />

Samen brengen <strong>de</strong>ze twee werken of bedieningen <strong>de</strong> bevrijding <strong>van</strong> het kwaad dat in ons<br />

huist. In het verhaal <strong>van</strong> Jona zat <strong>de</strong> profeet on<strong>de</strong>r een tent, maar het kwaad in zijn hart<br />

werd niet getoond en be<strong>de</strong>kt door het bloed totdat <strong>de</strong> worm zijn intre<strong>de</strong> <strong>de</strong>ed en <strong>de</strong><br />

won<strong>de</strong>rboom vernietig<strong>de</strong>. Daarna kwam zijn hart openbaar. Zelfs zijn verlangen om te<br />

sterven was profetisch omdat dit aantoont dat <strong>de</strong> weg tot het leven en <strong>de</strong> volmaaktheid<br />

door <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> het vlees geschied. We moeten ons i<strong>de</strong>ntificeren met <strong>de</strong> dood <strong>van</strong><br />

Christus aan het kruis voordat we ons met Hem en Zijn twee<strong>de</strong> werk kunnen<br />

i<strong>de</strong>ntificeren.<br />

Ten slotte is er ook een verband tussen <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rboom en Ninevé. Een grote vis slokte<br />

Jona op en spuw<strong>de</strong> hem uit op het droge, waarmee Jezus’ dood en opstanding<br />

afgeschil<strong>de</strong>rd wordt. Bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> roeping <strong>van</strong> Jona om tot Ninevé te prediken gaat Jona<br />

naar <strong>de</strong> “stad <strong>van</strong> vis” (Ninevé) om daar vervolgens in een tent plaats te nemen<br />

waarmee het Loofhuttenfeest afgeschil<strong>de</strong>rd wordt. Daar zit <strong>de</strong> profeet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

braakselboom om volmaaktheid te verkrijgen. In bei<strong>de</strong> gevallen duidt het braaksel<br />

(spugen) op opstanding, want Jona was een beeld <strong>van</strong> Christus. Net zoals Jona drie<br />

147


dagen in <strong>de</strong> buik <strong>van</strong> <strong>de</strong> vis was, zo was Jezus drie dagen in het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Net<br />

zoals Jona uit <strong>de</strong> buik <strong>van</strong> <strong>de</strong> vis werd gespuwd, om zo <strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n af te<br />

schil<strong>de</strong>ren, zo stond Jezus op uit <strong>de</strong> dood.<br />

Er bestaat een on<strong>de</strong>rdrukkend systeem in <strong>de</strong> wereld die profetisch Ninevé, Egypte en<br />

Babylon genoemd wordt. Het verhaal <strong>van</strong> Jona is een profetie dat het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong><br />

Christus berouw zal brengen in <strong>de</strong> wereld en redding tot al <strong>de</strong> volken. Jona wil<strong>de</strong> niet dat<br />

ze bevrijdt wer<strong>de</strong>n en hij klaag<strong>de</strong> dan ook bitterlijk toen God <strong>de</strong> stad niet ging<br />

verwoesten. Door <strong>de</strong>ze houding verzaakte hij een beeld <strong>van</strong> Christus te zijn en leek hij<br />

meer op christenen. We moeten niet verbitterd zijn als God dit won<strong>de</strong>rbaarlijke werk<br />

verricht. Gaan wij ook eisen dat God <strong>de</strong> zondaren moet vernietigen en hen moet geven<br />

wat ze verdienen, of zullen we ons verblij<strong>de</strong>n in hun bevrijding?<br />

<strong>De</strong>ze slechte houding komt voort uit het kwaad dat zich in het binnenste <strong>van</strong> ons hart<br />

bevind en moet samen met al onze vleselijke houdingen ter dood veroor<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n.<br />

Pas wanneer ons hart recht is en we Ninevé aanschouwen zoals God haar ziet zijn we<br />

klaar om het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> het Koninkrijk met een hart <strong>van</strong> lief<strong>de</strong> te verkondigen. Het<br />

Loofhuttenfeest is ingesteld om onze harten volkomen klaar te maken voor <strong>de</strong> bediening<br />

<strong>van</strong> verzoening met <strong>de</strong> wereld.<br />

DE TWEEDE KOMST VAN CHRISTUS IN PERSPECTIEF<br />

Velen hebben gedacht dat bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus alle christenen <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong><br />

weggerukt wor<strong>de</strong>n, waardoor <strong>de</strong> Heilige Geest op aar<strong>de</strong> verdwijnt en <strong>de</strong> “antichrist” voort<br />

gebracht wordt. <strong>De</strong> antichrist zal dan <strong>de</strong> wereld in een onbedui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> oorlog tegen God<br />

verenigen. Er wordt hen geleerd dat God vervolgens geduren<strong>de</strong> zeven jaar (of misschien<br />

3½ jaar) op aar<strong>de</strong> verdrukking teweeg zal brengen waardoor een groot ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

bevolking, <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> en het leven in <strong>de</strong> zee om zal komen. Over het algemeen wordt<br />

on<strong>de</strong>rwezen dat <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n NIET weggerukt zullen wor<strong>de</strong>n, maar op aar<strong>de</strong> zullen blijven en<br />

dat op z’n minst 144.000 <strong>van</strong> hen tot <strong>de</strong> ongelovigen het e<strong>van</strong>gelie zullen brengen totdat<br />

Christus aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> “verdrukking” MET <strong>de</strong> Kerk terugkomt.<br />

<strong>De</strong>ze opvattingen wor<strong>de</strong>n aangehangen door hen die waarschijnlijk nog nooit <strong>de</strong> wet <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus hebben gelezen of hebben begrepen. Nu we het<br />

voorgaan<strong>de</strong> materiaal hebben bestu<strong>de</strong>erd kunnen we onze studie voortzetten in het<br />

Nieuwe Testament om te ont<strong>de</strong>kken wat <strong>de</strong> schrijvers nu werkelijk zeggen. In het<br />

volgen<strong>de</strong> hoofdstuk zullen we aantonen hoe <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> “opname” begrepen moet<br />

wor<strong>de</strong>n in termen <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest. We zullen zien dat <strong>de</strong>ze gebeurtenis, die in <strong>de</strong><br />

Bijbel <strong>de</strong> harpazo genoemd wordt, ofwel “<strong>de</strong> wegrukking”, voornamelijk het moment in<br />

<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis zal zijn waarbij <strong>de</strong> overwinnaars het vlees zullen overstijgen en in staat<br />

zullen zijn om zich te bewegen tussen <strong>de</strong> geestelijke en <strong>de</strong> fysieke dimensie. Het zal het<br />

moment zijn waarbij zij hun “kle<strong>de</strong>ren verwisselen” <strong>van</strong> wol tot linnen, zoals Ezechiël 44<br />

dit beschrijft.<br />

Wij zullen zien dat <strong>de</strong> Bijbel nergens vermeldt dat <strong>de</strong>ze gelovigen <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> geduren<strong>de</strong><br />

zeven jaar of drieënhalf jaar zullen verlaten. Het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>ring, zoals<br />

afgeschil<strong>de</strong>rd in <strong>de</strong> twee werken <strong>van</strong> Christus, is in feite <strong>de</strong> inwoners <strong>van</strong> “Ninevé”, <strong>de</strong><br />

symbolische stad <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rdrukken<strong>de</strong> wereldor<strong>de</strong>, te bekeren. <strong>De</strong>ze e<strong>van</strong>gelisatie zal<br />

niet door 144.000 Jo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gedaan, maar door <strong>de</strong> overwinnaars. Zelfs als we<br />

Openbaringen 7 letterlijk zou<strong>de</strong>n nemen en geloven dat er <strong>van</strong>uit elkaar stam <strong>van</strong> Israël<br />

12.000 overwinaars zullen zijn, zegt Openbaringen 7:5 nog steeds dat er maar 12.000<br />

uit Juda komen. Men kan dit eventueel vergroten door er <strong>van</strong> Benjamin 12.000 en <strong>van</strong><br />

Levi 12.000 bij op te tellen – want in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Jezus bestond <strong>de</strong> natie Juda uit <strong>de</strong>ze<br />

drie stammen. Maar het is een valse aanname dat <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verloren schapen <strong>van</strong> het<br />

huis <strong>van</strong> Israël zijn of dat zij alle stammen <strong>van</strong> Israël vertegenwoordigen.<br />

148


Het feit is dat het christendom voornamelijk binnen Westerse naties gevestigd is, omdat<br />

een overgroot <strong>de</strong>el <strong>van</strong>uit Assyrië daarheen is gemigreerd. Archeologen noemen hen <strong>de</strong><br />

Kaukazen, omdat velen <strong>van</strong> hen door het Kaukasus gebergte, dat zich tussen <strong>de</strong> Zwarte<br />

en <strong>de</strong> Kaspische Zee bevind, zijn getrokken. Ook zijn er velen in het noor<strong>de</strong>lijke ge<strong>de</strong>elte<br />

<strong>van</strong> Klein-Azië (nu bekend als Turkije) verspreid en zijn daar uitgegroeid tot <strong>de</strong> volken<br />

<strong>van</strong> Kappadocië, Bythynië en Pontus. In <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> eeuw was dit het bolwerk <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

vroege Kerk.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> theorie over <strong>de</strong> 144.000 Joodse e<strong>van</strong>gelisten die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

Grote Verdrukking zullen prediken brokkelt af wanneer we gaan zien dat er veel meer<br />

christelijke Israëlieten dan Joodse christenen zijn. Als alle Israëlieten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Grote<br />

Verdrukking op aar<strong>de</strong> zullen overblijven, zou er on<strong>de</strong>rwezen moeten wor<strong>de</strong>n dat alleen<br />

<strong>de</strong> Aziatische en Afrikaanse christenen opgenomen zullen wor<strong>de</strong>n, en dat er dan<br />

letterlijke tien miljoenen Israëlitische christenen, in die tijd, op aar<strong>de</strong> zullen zijn.<br />

Het punt is dat <strong>de</strong>ze opvattingen niet alleen gebaseerd zijn op een zekere onwetendheid<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> wet, maar ook op een onwetendheid <strong>van</strong> geschie<strong>de</strong>nis en archeologie. Uiteraard<br />

willen wij geen kritiek leveren, want het Woord profeteert dat Israël verloren zou raken<br />

en voor vele jaren dood gewaand zal wor<strong>de</strong>n. Toen Jakob-Israël tegen Jozef in Genesis<br />

48:11 het volgen<strong>de</strong> zei: “Ik had niet gedacht je gezicht ooit nog te zien, maar zie, God<br />

heeft mij zelfs je nageslacht laten zien,” profeteer<strong>de</strong> hij over onze tijd. Ook zal <strong>de</strong> Kerk<br />

het volgen<strong>de</strong> spoedig zeggen: “We had<strong>de</strong>n nooit verwacht <strong>de</strong> verloren stammen <strong>van</strong><br />

Israël terug te vin<strong>de</strong>n, maar God heeft het ons toegestaan om <strong>de</strong> belofte <strong>van</strong> het<br />

geboorterecht in vervulling te zien gaan, want Israël heeft, zowel fysiek als geestelijk,<br />

werkelijk overvloedig veel kin<strong>de</strong>ren voortgebracht.”<br />

Omdat het Pinkstertijdperk nu ten ein<strong>de</strong> is, komt het Loofhuttentijdperk in zicht. Een<br />

nieuw begrip <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bijbel en profetieën zal, als het plan <strong>van</strong> God onthult wordt,<br />

eveneens komen boven drijven. <strong>De</strong> sluier die Israël be<strong>de</strong>kt is gereed om weggenomen te<br />

wor<strong>de</strong>n. Ook <strong>de</strong> sluier over <strong>de</strong> overwinnaars is gereed om weggenomen te wor<strong>de</strong>n,<br />

waardoor <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God op het hoogste niveau geopenbaard wordt. Dit zal<br />

zorgen voor vele veran<strong>de</strong>ringen over ons begrip <strong>van</strong> God en Zijn Woord en dit zal op<br />

haar beurt weer zorgen voor vele omwentelingen in <strong>de</strong> politieke systemen en het sociale<br />

gedrag over <strong>de</strong> gehele wereld. Alle mensen zullen <strong>de</strong> wegen en <strong>wetten</strong> <strong>van</strong> God beginnen<br />

te leren en zij zullen leren om dit niet alleen op individuele da<strong>de</strong>n toe te passen, maar<br />

ook op nationale <strong>wetten</strong> en voorschriften, waardoor tot een ie<strong>de</strong>r vrijheid en het<br />

Jubeljaar gebracht wordt.<br />

149


HOOFDSTUK 13<br />

<strong>De</strong> Echte Wegrukking<br />

<strong>De</strong> “wegrukking” is geen Bijbelse term. Het is een theologische term waarmee vele<br />

Bijbelleraren verwijzen naar harpazo, <strong>de</strong> “opname” die in 1 Thessalonicenzen 4:17 wordt<br />

aangehaald. Net zoals bij zoveel woor<strong>de</strong>n, zowel Bijbels als on-Bijbels, bevind het<br />

probleem zich niet in <strong>de</strong> terminologie, maar in <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens en zijn begrip.<br />

Woor<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n slechts omgezet naar menselijke begrip zodat <strong>de</strong> betekenis begrepen<br />

kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Het is niet onze bedoeling om het woord “wegrukking” af te kraken, want in het woord<br />

zelf ligt het probleem niet. Het probleem is dat het woord haar <strong>de</strong>finitie heeft ont<strong>van</strong>gen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> mens <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgelopen twee eeuwen, die weinig tot niets afwisten <strong>van</strong> het Feest<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen of <strong>van</strong> Loofhutten. Daarom is het overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerk vertelt dat<br />

wanneer Jezus terugkomt <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n zullen opstaan en meteen tot <strong>de</strong> hemel<br />

“(weg)gerukt” wor<strong>de</strong>n, in directe navolging <strong>van</strong> <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> heiligen. Maar dit on<strong>de</strong>rwijzen<br />

<strong>de</strong> feestdagen niet. Zoals we al hebben gezien profeteert het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen over<br />

<strong>de</strong> opstanding <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n, maar zal het Loofhuttenfeest pas twee weken later vervuld<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

Binnen het beeld <strong>van</strong> Johannes 6 en 7, hetgeen we in hoofdstuk 7 bestu<strong>de</strong>erd hebben,<br />

zagen we dat Petrus in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het meer uit <strong>de</strong> boot stapte om tot Jezus te gaan<br />

en dat Jezus halverwege het Loofhuttenfeest kwam. Hoewel we niet met zekerheid<br />

kunnen zeggen wanneer Hij komt, suggereren <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n nadrukkelijk dat Hij ergens<br />

halverwege het Loofhuttenfeest komt, waarna <strong>de</strong> overwinnaars, net als Petrus,<br />

opgenomen zullen wor<strong>de</strong>n om Hem op dat moment te ontmoeten. Maar dit zou dan pas<br />

twee weken na het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen geschie<strong>de</strong>n.<br />

Uit <strong>de</strong>ze patronen en <strong>wetten</strong> blijkt dui<strong>de</strong>lijk dat we een nieuwe kijk op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong><br />

<strong>van</strong> Christus nodig hebben, een kijk die gebaseerd is op <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> zowel het<br />

Ou<strong>de</strong>, als het Nieuwe Testament. Laten we, met dat in gedachte, gaan kijken naar 1<br />

Thessalonicenzen 4:14-18,<br />

14 Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem.<br />

15 Want dit zeggen wij u met een woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heere, dat wij die levend zullen<br />

overblijven tot <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heere, <strong>de</strong> ontslapenen beslist niet zullen<br />

voorgaan. 16 Want <strong>de</strong> Heere Zelf zal met een geroep, met <strong>de</strong> stem <strong>van</strong> een<br />

aartsengel en met een bazuin <strong>van</strong> God neerdalen uit <strong>de</strong> hemel. En <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n die<br />

in Christus zijn, zullen eerst opstaan. 17 Daarna zullen wij, <strong>de</strong> leven<strong>de</strong>n die<br />

overgebleven zijn, samen met hen opgenomen [Grieks: harpazo, “weggenomen”]<br />

wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> wolken, naar een ontmoeting met <strong>de</strong> Heere in <strong>de</strong> lucht. En zo<br />

zullen wij altijd bij <strong>de</strong> Heere zijn. 18 Zo dan, troost elkaar met <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong>ze passage vermeldt NIET dat ze, wanneer ze zullen opstaan uit <strong>de</strong> dood, meteen<br />

“weggenomen” zullen wor<strong>de</strong>n. Dit wordt veron<strong>de</strong>rsteld door hen die niet bekend zijn met<br />

het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen. Paulus geeft ons <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> gebeurtenissen die<br />

zullen gaan gebeuren, maar hij zegt weinig tot niets over <strong>de</strong> timing hier<strong>van</strong>. Misschien<br />

komt dat wel door het volgen<strong>de</strong> verzen (5:1, 2),<br />

1 Maar wat <strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> gelegenhe<strong>de</strong>n betreft, broe<strong>de</strong>rs, is het voor u niet<br />

nodig dat men u schrijft. 2 Want u weet zelf heel goed dat <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heere<br />

komt als een dief in <strong>de</strong> nacht.<br />

150


<strong>De</strong>ze christenen uit Thessalonica wisten <strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n en seizoenen al, omdat zij bekend<br />

waren met <strong>de</strong> feestdagen die <strong>de</strong>ze tij<strong>de</strong>n en seizoenen bevestigen. Het is daarentegen<br />

erg jammer dat <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse christenen zo weinig kennis hebben <strong>van</strong> <strong>de</strong> feestdagen.<br />

Het gebrek aan goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzing heeft ervoor gezorgd dat het overgrote <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Kerk het Bijbelse materiaal, wat Paulus niet beschrijft in zijn brief, wel nodig heeft.<br />

Vanwege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n hebben wij <strong>de</strong>ze fundamentele leer in <strong>de</strong> eerste hoofdstukken <strong>van</strong><br />

dit boek voorzichtig gelegd. Net zoals Paulus kunnen wij nu ook zeggen dat het niet<br />

nodig is om <strong>de</strong>ze zaken te herhalen. Maar wij kunnen echter wel teruggrijpen naar<br />

passages uit het Ou<strong>de</strong> Testament die Paulus als bronmateriaal gebruikte.<br />

DE EERSTE WET OVER DE KOMST VAN CHRISTUS<br />

Vanaf het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> schepping had God al het doel om <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong> God, naar Zijn<br />

gelijkenis, voort te brengen. Vanwege <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> faal<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste Adam om dit te<br />

volbrengen. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> Adam echter, ofwel Jezus Christus, was bestemd om dit doel te<br />

volbrengen. Eva was uit Adam genomen; <strong>de</strong> Kerk was uit Jezus’ zij<strong>de</strong> genomen. Door <strong>de</strong><br />

scheiding <strong>van</strong> man en vrouw schiep God <strong>de</strong> noodzaak <strong>van</strong> het huwelijk om zodoen<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>ze twee weer terug te brengen tot een nieuw type eenheid. Vervolgens laat Genesis<br />

2:22-24 ons zien HOE <strong>de</strong>ze eenheid bereikt moest wor<strong>de</strong>n:<br />

22 En <strong>de</strong> HEERE God bouw<strong>de</strong> <strong>de</strong> rib die Hij uit Adam genomen had, tot een<br />

vrouw en Hij bracht haar bij Adam. 23 Toen zei Adam: <strong>De</strong>ze is ditmaal been <strong>van</strong><br />

mijn been<strong>de</strong>ren, en vlees <strong>van</strong> mijn vlees! <strong>De</strong>ze zal mannin genoemd wor<strong>de</strong>n,<br />

want uit <strong>de</strong> man is zij genomen. 24 Daarom zal een man zijn va<strong>de</strong>r en zijn<br />

moe<strong>de</strong>r verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn.<br />

Merk bovenal op dat het <strong>de</strong> man is die zijn va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r zal verlaten. Dit is een<br />

profetische verklaring, die bovenal <strong>van</strong> toepassing is op <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Adam wanneer Hij<br />

komt om Zijn bruid op te eisen. Christus moet Zijn Va<strong>de</strong>r (Yahweh) en Moe<strong>de</strong>r (El<br />

Shaddai) verlaten en naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> komen om verenigd te wor<strong>de</strong>n met Zijn vrouw.<br />

(Hiermee veron<strong>de</strong>rstellen wij niet dat Yahweh en El Shaddai twee aparte go<strong>de</strong>n zijn; het<br />

is simpelweg een mannelijke en vrouwelijke manifestatie <strong>van</strong> God. Het verschil heeft te<br />

maken met <strong>de</strong> manier waarop we met God verbon<strong>de</strong>n zijn, en het is dus geen persoonlijk<br />

verschil.)<br />

In <strong>de</strong>ze zin moest Jezus Christus <strong>de</strong> hemel verlaten om naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te komen, het huis<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> bruid. Het is niet het GEVAL dat <strong>de</strong> bruid haar va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r moet verlaten om<br />

naar <strong>de</strong> hemel te gaan, het huis <strong>van</strong> haar Echtgenoot.<br />

Wanneer Paulus dus spreekt over <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus, spreekt hij <strong>van</strong> gelovigen die<br />

Hem in <strong>de</strong> lucht ontmoeten om Hen naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te brengen, en niet <strong>van</strong> gelovigen die<br />

naar <strong>de</strong> hemel gaan om daar hun laatste huis te hebben. Het grootste doel <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

schepping en <strong>van</strong> <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis is dat <strong>de</strong> hemel naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> komt, dat Christus<br />

Zichzelf openbaart in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, en dat <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> vervuld. Dit om<br />

Zijn Koninkrijk op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te vestigen, en niet om <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te vernietigen en een<br />

koninkrijk in <strong>de</strong> hemel te creëren. Zijn doel is het voortbrengen <strong>van</strong> geestelijk vlees dat<br />

<strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God openbaart, waar<strong>van</strong> Mozes een type was en Christus een<br />

voorbeeld.<br />

<strong>De</strong> verklaring <strong>van</strong> God in Genesis 2, zojuist geciteerd, is <strong>de</strong> eerste grote<br />

intentieverklaring die het profetische patroon over <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus vast stelt. Het<br />

zegt echter niets over <strong>de</strong> manier <strong>van</strong> Zijn <strong>komst</strong>, noch iets over <strong>de</strong>tails en timing. <strong>De</strong>ze<br />

<strong>de</strong>tails zijn gereserveerd om eeuwen later door an<strong>de</strong>re profeten, door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong><br />

progressieve openbaringen <strong>van</strong> waarheid, geleerd te wor<strong>de</strong>n. Toch kan geen toe<strong>komst</strong>ige<br />

openbaring <strong>de</strong>ze basiswet over <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus, die meteen bij het begin is<br />

opgesteld, tegenspreken.<br />

151


DE PATRONEN IN EXODUS 19 OVER DE KOMST VAN CHRISTUS<br />

Wij zijn gewend te <strong>de</strong>nken dat God op <strong>de</strong> berg Sinaï <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r is, geschei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Zoon. Wij zijn geneigd te <strong>de</strong>nken dat Yahweh (d.w.z. “Jehovah”) <strong>de</strong> God <strong>van</strong> het Ou<strong>de</strong><br />

Testament is en Jezus Christus <strong>de</strong> God <strong>van</strong> het Nieuwe Testament. Maar Exodus 15:2 en<br />

Jesaja 12:3 verklaart het volgen<strong>de</strong>: “Yahweh is mij tot heil [Yashua] (<strong>de</strong> Hebreeuwse<br />

naam voor Jezus) geweest.” Zodoen<strong>de</strong> kunnen wij dus zeggen dat Jezus Christus <strong>de</strong><br />

incarnatie <strong>van</strong> Yahweh, <strong>de</strong> God die Zichzelf in Exodus 6:2 en 3 aan Mozes openbaar<strong>de</strong>,<br />

is, en ook <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> God is die <strong>de</strong> op <strong>de</strong> berg Sinaï <strong>de</strong> Wet aan Israël gaf.<br />

Wij kunnen, <strong>van</strong>wege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n, zeggen dat Jezus Christus bij <strong>de</strong> berg Sinaï in <strong>de</strong><br />

verschijning <strong>van</strong> Vuur naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> kwam. Bij die <strong>komst</strong> was Hij echter niet als vlees en<br />

bloed verschenen. Vanwege <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n noemen wij <strong>de</strong> manifestatie op Sinaï gewoonlijk<br />

geen <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus. Wat wij hiermee willen zeggen is dat het geen <strong>komst</strong> <strong>van</strong><br />

vlees-en-bloed was door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> incarnatie. Wij moeten echter wel begrijpen dat er in<br />

<strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> Mozes aan <strong>de</strong> voet <strong>van</strong> <strong>de</strong> berg Sinaï beel<strong>de</strong>n omtrent <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong><br />

Christus wer<strong>de</strong>n gebruikt.<br />

Het begrip <strong>van</strong> Paulus over <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus is afgeleid <strong>van</strong> enkele<br />

passages uit het boek Exodus. <strong>De</strong> eerste is Exodus 19:18,<br />

18 <strong>De</strong> berg Sinaï was geheel in rook gehuld, omdat <strong>de</strong> HEERE er in vuur<br />

neerdaal<strong>de</strong>. <strong>De</strong> rook er<strong>van</strong> steeg omhoog als <strong>de</strong> rook <strong>van</strong> een oven, en heel <strong>de</strong><br />

berg beef<strong>de</strong> hevig.19 Het bazuingeschal werd gaan<strong>de</strong>weg zeer sterk. Mozes<br />

sprak en God antwoord<strong>de</strong> hem met een stem. 20 Toen daal<strong>de</strong> <strong>de</strong> HEERE neer op<br />

<strong>de</strong> berg Sinaï, op <strong>de</strong> top <strong>van</strong> <strong>de</strong> berg. <strong>De</strong> HEERE riep Mozes naar <strong>de</strong> top <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

berg en Mozes klom naar boven.<br />

Vergelijk <strong>de</strong>ze passage eens met <strong>de</strong> uitleg <strong>van</strong> Paulus in het Nieuwe Testament. In<br />

Exodus 19:18 “daal<strong>de</strong> <strong>de</strong> HEERE neer”. In 1 Thessalonicenzen 4:16 lezen we dat “<strong>de</strong><br />

Heere zelf zal neerdalen”.<br />

In Exodus 19:19 “werd het bazuingeschal gaan<strong>de</strong>weg zeer sterk”. In 1 Thessalonicenzen<br />

4:16 lezen we <strong>van</strong> “<strong>de</strong> stem <strong>van</strong> <strong>de</strong> aartsengel en <strong>de</strong> bazuin <strong>van</strong> God”.<br />

In Exodus 19:20 “klom Mozes <strong>de</strong> berg op”, welke door een wolk be<strong>de</strong>kt was. In 1<br />

Thessalonicenzen 4:17 wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> heiligen “samen met hen opgenomen in <strong>de</strong> wolken,<br />

naar een ontmoeting met <strong>de</strong> Heere in <strong>de</strong> lucht”.<br />

Een vergelijking <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitleg <strong>van</strong> Paulus met het boek Exodus toont dui<strong>de</strong>lijk aan dat<br />

Paulus Mozes had bestu<strong>de</strong>erd en dat hij wist dat het patroon <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong><br />

Christus al vele jaren eer<strong>de</strong>r was gelegd toen Jezus op <strong>de</strong> berg Sinaï naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong><br />

kwam.<br />

DE PATRONEN IN EXODUS 24 OVER DE KOMST VAN CHRISTUS<br />

Er zijn nog meer passages in het boek Exodus die opvallend overeenkomen met <strong>de</strong><br />

beschrijving <strong>van</strong> Paulus over <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus. Dit omdat Mozes uitein<strong>de</strong>lijk acht<br />

keer <strong>de</strong> berg op en af is gegaan. Telkens wanneer Mozes (die een beeld was <strong>van</strong> Jezus<br />

Christus – Hand. 7:37) een tocht maakte, bevestig<strong>de</strong> hij meer <strong>de</strong>tails <strong>van</strong> Zijn patroon<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus. Exodus 24:13-8 zegt,<br />

13 Toen stond Mozes op, met zijn dienaar Jozua, en Mozes klom naar boven, <strong>de</strong><br />

berg <strong>van</strong> God op. 14 Hij zei tegen <strong>de</strong> oudsten: Blijf hier op ons wachten, totdat<br />

wij bij u terugkomen. En zie, Aäron en Hur blijven bij u. Wie bepaal<strong>de</strong> zaken<br />

heeft, moet naar hen toe gaan. 15 Toen Mozes <strong>de</strong> berg opklom, be<strong>de</strong>kte <strong>de</strong> wolk<br />

<strong>de</strong> berg. 16 <strong>De</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE bleef op <strong>de</strong> berg Sinaï rusten, en <strong>de</strong><br />

152


wolk be<strong>de</strong>kte hem zes dagen lang. Op <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> dag riep Hij Mozes, <strong>van</strong>uit het<br />

mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> wolk. 17 <strong>De</strong> aanblik <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE op <strong>de</strong> top<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> berg was in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Israëlieten als een verterend vuur. 18 Mozes<br />

ging <strong>de</strong> wolk binnen en klom <strong>de</strong> berg ver<strong>de</strong>r op. En Mozes was veertig dagen en<br />

veertig nachten op <strong>de</strong> berg.<br />

<strong>De</strong>ze opeenvolging <strong>van</strong> gebeurtenissen vestigen het patroon <strong>van</strong> <strong>de</strong> opstanding,<br />

hemelvaart en twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Jezus. Merk op hoe vers 13 Mozes aan Jozua, ofwel<br />

Yashua (Jezus) koppelt. “Mozes stond, als het ware, op” uit <strong>de</strong> dood en “klom naar boven<br />

<strong>de</strong> berg op”. Nog voordat hij opvoer<strong>de</strong> vertel<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> oudsten: “Blijf hier op ons wachten<br />

totdat wij bij u terugkomen.” Dit is precies hetzelf<strong>de</strong> als wat Jezus Zijn discipelen<br />

vertel<strong>de</strong> voorafgaand aan Zijn hemelvaart in Lukas 24:49 en Hand. 1:4. Ze moesten in<br />

Jeruzalem blijven wachten totdat <strong>de</strong> Heilige Geest op hen zou neerdalen. Zoals we<br />

kunnen lezen in Hand. 1:9 verdween Jezus vervolgens in een wolk,<br />

9 En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een<br />

wolk onttrok Hem aan hun ogen.<br />

Mozes voer op en verbleef 40 dagen op <strong>de</strong> berg. Ook Jezus voer op ten hemel, waar Hij<br />

leeft om voor ons te pleiten (Heb. 7:25). Mozes bleef 40 dagen op <strong>de</strong> berg. Het is heel<br />

goed mogelijk dat dit profetisch is voor 40 Jubeljaren waarbij Jezus, sinds Zijn<br />

hemelvaart, in <strong>de</strong> hemel verblijft. Veertig Jubeljaren is een perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> 40 x 49 jaar,<br />

ofwel 1960 jaar. Ik ben <strong>van</strong> mening dat Hij in 33 n.Chr ten hemel voer, waardoor <strong>de</strong> 40<br />

Jubeljaren dus eindig<strong>de</strong>n in 1993 n.Chr. Als er enigszins iets <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze berekening klopt<br />

kan Zijn we<strong>de</strong>r<strong>komst</strong> wel eens heel dichtbij zijn.<br />

Maar Mozes is naast een beeld en schaduw <strong>van</strong> Jezus Christus ook een beeld en schaduw<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> overwinnaars. Als we het opvaren <strong>van</strong> Mozes <strong>van</strong>uit dat perspectief bekijken, dan<br />

bevat het opvaren <strong>van</strong> Mozes patronen <strong>van</strong> ons eigen opvaren om <strong>de</strong> Heere te<br />

ontmoeten in <strong>de</strong> lucht. Wij zien in Exodus 24:16 dat <strong>de</strong> wolk op <strong>de</strong> berg <strong>de</strong> heerlijkheid<br />

<strong>van</strong> God voor zes dagen vervul<strong>de</strong>. Vervolgens riep God op <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> dag Mozes om <strong>de</strong><br />

berg op te gaan. Het lijkt erop dat dit profeteert dat ons opvaren om Hem te ontmoeten,<br />

waarbij <strong>de</strong> wet op ons hart geschreven zal wor<strong>de</strong>n, op het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> dag zal<br />

plaatsvin<strong>de</strong>n – ofwel het zeven<strong>de</strong> millennium <strong>van</strong>af Adam. Dit werd breed gedragen door<br />

<strong>de</strong> vroege Kerk. Een studie over timing is echter niet geschikt binnen dit boek. Mocht u<br />

hierin geïnteresseerd zijn, dan verwijzen wij u graag naar ons boek “Secrets of Time”,<br />

waar wij <strong>de</strong> chronologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis en haar relatie tot <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke<br />

Jubeljaarkalen<strong>de</strong>r uitvoeriger hebben behan<strong>de</strong>ld.<br />

HOE ONTMOETEN WIJ DE HEERE?<br />

1 Thessalonicenzen zegt ons dat wij <strong>de</strong> Heere zullen “ontmoeten” in <strong>de</strong> lucht. Het Griekse<br />

woord dat vertaalt is met “ontmoeting” is apantesis. Apantesis is <strong>de</strong> technische term voor<br />

hetgeen <strong>de</strong> stadslei<strong>de</strong>rs doen wanneer een erg belangrijk persoon hen bezoekt. Zij<br />

sturen een wel<strong>komst</strong><strong>de</strong>legatie om hem te ontmoeten. Maar <strong>de</strong> <strong>de</strong>legatie gaat niet terug<br />

naar <strong>de</strong> stad <strong>van</strong> <strong>de</strong> bezoeken<strong>de</strong> waardigheidsbekle<strong>de</strong>r. Nee, in plaats daar<strong>van</strong><br />

escorteren ze hem naar hun eigen stad.<br />

<strong>De</strong>ze technische term wordt in Mattheüs 25:1 gebruikt en vervolgens nog eens in vers 6,<br />

waar het gaat over <strong>de</strong> gelijkenis <strong>van</strong> <strong>de</strong> meisjes (maag<strong>de</strong>n). Daar lezen we,<br />

1 Dan zal het Koninkrijk <strong>de</strong>r hemelen gelijk zijn aan tien meisjes, die hun<br />

lampen namen en op weg gingen, <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom tegemoet [apantesis]…6 En te<br />

mid<strong>de</strong>rnacht klonk er een geroep: Zie, <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom komt, ga naar buiten, hem<br />

tegemoet [apantesis]!<br />

153


In <strong>de</strong> gelijkenis wachten <strong>de</strong> meisjes op <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom die Zijn bruid komt<br />

opeisen. Toen Hij in <strong>de</strong> buurt was klonk <strong>de</strong> roep dat <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom kwam. Enkelen gingen<br />

uit om Hem te ontmoeten; an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong><strong>de</strong>n dit niet. Zij waren allemaal meisjes (maag<strong>de</strong>n)<br />

– d.w.z., het waren allemaal gelovigen. Maar enkelen waren overwinnaars en an<strong>de</strong>ren<br />

niet. Niet ie<strong>de</strong>reen vier<strong>de</strong> het huwelijksfeest, hetgeen het Loofhuttenfeest is. <strong>De</strong>genen<br />

die niet genoeg olie (<strong>de</strong> Heilige Geest) had<strong>de</strong>n moesten in het late uur nog extra<br />

inkopen, maar we lezen in vers 10,<br />

10 Toen zij weggingen om olie te kopen, kwam <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom; en zij die gereed<br />

waren, gingen met hem naar binnen naar <strong>de</strong> bruiloft, en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur werd gesloten.<br />

Uit dit vers kunnen we opmaken dat <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom <strong>de</strong> wijze meisjes blijkbaar niet<br />

meenam naar <strong>de</strong> plek waar hij <strong>van</strong>daan kwam. In plaats daar<strong>van</strong> escorteer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

meisjes hem naar <strong>de</strong> plek waar ze op hem gewacht had<strong>de</strong>n. Dit hangt samen met <strong>de</strong><br />

betekenis <strong>van</strong> het woord apantesis, zowel in <strong>de</strong>ze gelijkenis als in 1 Thessalonicenzen<br />

4:17.<br />

Han<strong>de</strong>lingen 28:15 is een an<strong>de</strong>re plaats waar apantesis gebruikt wordt. Dit is het verhaal<br />

over <strong>de</strong> reis <strong>van</strong> Paulus als ge<strong>van</strong>gene <strong>van</strong> Jeruzalem naar Rome:<br />

15 En daar<strong>van</strong>daan kwamen <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs, die <strong>van</strong> onze zaken gehoord had<strong>de</strong>n,<br />

ons tegemoet [apantesis], tot Appiusmarkt en <strong>de</strong> Drie Tabernen [Grieks: Taberne].<br />

Toen Paulus hen zag, dankte hij God en vatte hij moed.<br />

<strong>De</strong> christenen in Rome ontmoette Paulus alsof hij een bezoeken<strong>de</strong> waardigheidsbekle<strong>de</strong>r<br />

was. Dit was een enorme bemoediging voor Paulus. Toch is het dui<strong>de</strong>lijk dat Paulus niet<br />

omkeer<strong>de</strong> en <strong>de</strong>ze christenen mee naar Jeruzalem bracht. Zij ontmoette Paulus en<br />

escorteer<strong>de</strong> hem naar Rome.<br />

Dit voorbeeld bevat in <strong>de</strong> Griekse tekst zelf nog een verborgen verwijzing naar het<br />

Loofhuttenfeest. Zij ontmoeten hem bij <strong>de</strong> Drie Tabernen. Het woord dat vertaalt is met<br />

Tabernen is taberne. Dit komt oorspronkelijk <strong>van</strong> het Latijnse woord taberna, dat het<br />

Grieks overgenomen en zich eigen gemaakt heeft. Dus in <strong>de</strong> tekst zelf bestaat er een<br />

verband tussen apantesis – het ontmoeten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heere – en het Feest <strong>van</strong><br />

Tabernakelen, ofwel het Loofhuttenfeest. Het suggereert dat wij <strong>de</strong> Heere zullen<br />

ontmoeten tij<strong>de</strong>ns het Loofhuttenfeest, evenals <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs in Rome Paulus bij <strong>de</strong> Drie<br />

Tabernen ontmoeten.<br />

Er zijn nog an<strong>de</strong>re voorbeeld die apantesis illustreren. In Mattheüs 14:22-34 wordt <strong>de</strong><br />

term apantesis niet gebruikt, maar vertoont het verhaal wel hetzelf<strong>de</strong> principe. Dit is één<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> passages die we eer<strong>de</strong>r hebben behan<strong>de</strong>ld. Het is <strong>de</strong> passage waar Jezus in <strong>de</strong><br />

storm over het water naar <strong>de</strong> discipelen loopt. Petrus stapt uit <strong>de</strong> boot om Hem te<br />

ontmoeten en om Jezus naar <strong>de</strong> boot te escorteren. In onze studie over het<br />

Loofhuttenfeest zagen wij dat dit verhaal profetisch is voor <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong><br />

Christus, waarbij Petrus <strong>de</strong> overwinnaars vertegenwoordigd. Petrus stapte uit <strong>de</strong> boot om<br />

vervolgens samen met Jezus terug naar <strong>de</strong> boot, waar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re discipelen waren, te<br />

wan<strong>de</strong>len. Het is belangrijk om op te merken dat Jezus niet omkeer<strong>de</strong> en terugging naar<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kust <strong>van</strong>waar Hij gekomen was, en in geen geval nam Hij Petrus mee naar <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re kust.<br />

<strong>De</strong> betekenis <strong>van</strong> <strong>de</strong> term apantesis on<strong>de</strong>rsteund <strong>de</strong> eerste wet in Genesis 2:22-24, die<br />

we eer<strong>de</strong>r citeer<strong>de</strong>n, over <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus. Overdui<strong>de</strong>lijk verlaat <strong>de</strong> Man Zijn huis<br />

om naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te gaan om daar te wonen. <strong>De</strong> bruidsmeisjes (maag<strong>de</strong>n) gaan uit om<br />

<strong>de</strong> Brui<strong>de</strong>gom, wanneer Hij komt om Zijn bruid op te eisen, te ontmoeten, maar noch<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> bruidsmeisjes noch <strong>van</strong> <strong>de</strong> bruid zelf wordt verwacht dat zij <strong>de</strong> Brui<strong>de</strong>gom volgen<br />

naar Zijn hemelse huis om daar te wonen. Het woord apantesis, zoals dit in het Nieuwe<br />

154


Testament gebruikt wordt, toont ons samenhangend dat het een ontmoeting betreft<br />

waarbij een belangrijk persoon naar zijn bestemming begeleid wordt.<br />

DE OPNAME (HARPAZO)<br />

Paulus schrijft in 1 Thessalonicenzen 4:17 dat “wij, <strong>de</strong> leven<strong>de</strong>n die overgebleven zijn,<br />

samen met hen opgenomen [Grieks: harpazo, “weggenomen”] wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> wolken,<br />

naar een ontmoeting met <strong>de</strong> Heere in <strong>de</strong> lucht.” Het Griekse woord harpazo wordt<br />

verkeerd opgevat, omdat <strong>de</strong> meesten mensen dit woord niet bekijken in het licht <strong>van</strong><br />

Loofhutten. Johannes 7:14 toont ons dat Christus halverwege (in het mid<strong>de</strong>n) het<br />

Loofhuttenfeest komt. Johannes 6:21 en Mattheüs 14:28-32 toont ons dat wij <strong>de</strong> Heere<br />

zullen ontmoeten in <strong>de</strong> lucht. Net zoals Petrus Jezus ontmoette, maar Jezus nam hem<br />

niet mee naar <strong>de</strong> kust waar Hij <strong>van</strong>daan kwam. In plaats daar<strong>van</strong> ontmoette Petrus Hem<br />

om Hem mee te nemen naar <strong>de</strong> boot.<br />

Toen zij in <strong>de</strong> boot stapten ervoeren zij allemaal <strong>de</strong> harpazo (Joh. 6:21). Zij wer<strong>de</strong>n<br />

weggenomen naar Kapernaüm (Joh. 6:24), dat een lange tijd tot hoofdkwartier <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

bediening <strong>van</strong> Jezus dien<strong>de</strong>. Omdat Kapernaüm <strong>de</strong> “be<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong> Trooster”<br />

betekent, profeteert het <strong>van</strong> het moment dat <strong>de</strong> overwinnaars <strong>de</strong> volkomen be<strong>de</strong>kking<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest zullen ont<strong>van</strong>gen. Dit is het ultieme doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong><br />

Loofhutten.<br />

Uit het verhaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> discipelen lijkt het er bijna op dat <strong>de</strong> “opname” geschiedt NADAT<br />

we zijn uitgegaan om Hem te ontmoeten. Want <strong>de</strong> boot vol met discipelen werd<br />

weggenomen NADAT Petrus en Jezus terug in <strong>de</strong> boot stapten. Toch is het dui<strong>de</strong>lijk dat<br />

wij dat verhaal niet op die manier moeten opvatten. Want Paulus zegt uitein<strong>de</strong>lijk dat het<br />

doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> harpazo is om <strong>de</strong> Heere in <strong>de</strong> lucht te ontmoeten. Wij ontmoeten <strong>de</strong> Heere<br />

niet om slechts daarna <strong>de</strong> harpazo te ervaren.<br />

Vanwege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n moeten we <strong>de</strong> bekwaamheid <strong>van</strong> Petrus, namelijk het wan<strong>de</strong>len op<br />

het water, aandui<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> ervaring <strong>van</strong> harpazo <strong>van</strong> <strong>de</strong> overwinnaars die Christus bij<br />

Zijn <strong>komst</strong> zullen ontmoeten. Na dit zullen <strong>de</strong> overwinnaars – net zoals <strong>de</strong> boot vol met<br />

discipelen – permanent <strong>de</strong> mogelijkheid bezitten om <strong>van</strong> plaats naar plaats te ‘switchen’<br />

(gaan), net zoals Jezus <strong>de</strong>ed, na Zijn opstanding. Zij zullen in staat zijn om met <strong>de</strong><br />

snelheid <strong>van</strong> gedachten <strong>van</strong> het ene ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> naar het an<strong>de</strong>re ge<strong>de</strong>elte, of<br />

tussen hemel en aar<strong>de</strong>, te reizen (d.w.z., tussen <strong>de</strong> geestelijke dimensie en <strong>de</strong> dit aardse<br />

universum).<br />

DE BETEKENIS VAN DE HARPAZO VAN PETRUS<br />

Het verhaal zelf heeft een allegorische betekenis. Jezus klom <strong>de</strong> “berg” op om te bid<strong>de</strong>n,<br />

of om voor ons te pleiten (Heb. 7:25). In <strong>de</strong> tussentijd stuur<strong>de</strong> Hij <strong>de</strong> discipelen vooruit,<br />

<strong>de</strong> komen<strong>de</strong> storm in. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> discipelen wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> wereld ingezon<strong>de</strong>n,<br />

waar zij beproeving en vervolging zou<strong>de</strong>n ervaren aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> politieke en religieuze<br />

systemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld. Vervolgens kwam Jezus, wan<strong>de</strong>lend over het water, tot hen in<br />

het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het meer. Dit duidt op Zijn positie <strong>van</strong> autoriteit over alle volken, want<br />

Openbaringen 17:15 zegt dat <strong>de</strong> wateren “volken, menigten, naties en talen” zijn.<br />

Dan zien we dat <strong>de</strong> bekwaamheid <strong>van</strong> Petrus om over het water te wan<strong>de</strong>len aantoont<br />

dat ook <strong>de</strong> overwinnaars <strong>de</strong> autoriteit over <strong>de</strong> volken gegeven wordt. Het feit dat Petrus<br />

begon te zinken toen hij bang voor <strong>de</strong> wind en <strong>de</strong> golven werd toont ons dat <strong>de</strong>ze<br />

autoriteit op geloof gebaseerd is. Hij moest zijn ogen op Jezus Christus gericht hou<strong>de</strong>n,<br />

in plaats <strong>van</strong> op <strong>de</strong> wind en <strong>de</strong> golven.<br />

Het lijkt erop dat angst mensen diskwalificeert om overwinnaars te wor<strong>de</strong>n. Dit leren wij<br />

ook uit <strong>de</strong> <strong>wetten</strong> over oorlog uit <strong>De</strong>uteronomium 20:8 en uit het verhaal <strong>van</strong> Gi<strong>de</strong>on,<br />

wiens leger behoorlijk was gereduceerd nadat <strong>de</strong> bevrees<strong>de</strong> mensen vertelt was naar<br />

155


huis te gaan. (Richteren 7:3). Helaas is vele christenen geleerd om bang te zijn voor <strong>de</strong><br />

wind en <strong>de</strong> golven om hen zodoen<strong>de</strong> binnen <strong>de</strong> boot te hou<strong>de</strong>n. Vaker dan gewenst<br />

wor<strong>de</strong>n zij overtuigd om Christus te accepteren uit angst voor Gods wraak, in plaats <strong>van</strong><br />

tot Hem getrokken te wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> Zijn lief<strong>de</strong>. Als zij eenmaal in <strong>de</strong><br />

kerk zitten wordt hen vaak vertelt om huiverig naar an<strong>de</strong>ren te luisteren, want alleen <strong>de</strong><br />

lei<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>nominaties of <strong>de</strong> boeken die zij sanctioneren bevatten waarheid. Het<br />

lei<strong>de</strong>rschap weet dat <strong>de</strong> mensen door angst beheerst kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> angst voor sekten heeft voor <strong>de</strong> meeste christenen gezorgd dat zij onwetend bleven<br />

<strong>van</strong> het Woord. Vele <strong>de</strong>nominatie lei<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>rwijzen christenen vrijuit om angstig te zijn<br />

voor <strong>de</strong> wind en <strong>de</strong> golven buiten hun boot, waarmee ze <strong>de</strong>nken dat zij hun kud<strong>de</strong> voor<br />

gevaar beschermen. Zij nemen aan dat hun <strong>de</strong>nominatie alle belangrijke kennis en<br />

waarheid bezit. Naar aanleiding <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze aanname proberen zij te voorkomen dat <strong>de</strong><br />

mensen an<strong>de</strong>re dingen gaan leren die voorbij dat niveau <strong>van</strong> waarheid gaan. Dus on<strong>de</strong>r<br />

het mom <strong>van</strong> <strong>de</strong> bescherming <strong>van</strong> <strong>de</strong> kud<strong>de</strong>, bouwen zij een muur om zich heen, dat<br />

zon<strong>de</strong>r probleem in een ge<strong>van</strong>genismuur kan veran<strong>de</strong>ren.<br />

Angst kan voor sommige mensen in<strong>de</strong>rdaad een goe<strong>de</strong> motivatie zijn christen te wor<strong>de</strong>n.<br />

Angst is daarnaast ook erg effectief om te voorkomen dat mensen hun lidmaatschap<br />

opzeggen. Maar angst zorgt niet voor overwinnaars. Overwinnaars zijn christelijke<br />

gelovigen die niet bang zijn voor <strong>de</strong> wind en <strong>de</strong> golven en bereid zijn om <strong>de</strong>ze te<br />

trotseren en, net zoals Petrus, er boven te staan. <strong>De</strong> an<strong>de</strong>re grote factor om<br />

overwinnaars te <strong>de</strong>finiëren is het feit dat zij kunnen vergeven <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> gedachte en <strong>de</strong><br />

wetenschap <strong>van</strong> <strong>de</strong> principe <strong>van</strong> het Jubeljaar. Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> hoofdstuk drie hebben<br />

we hierover geschreven, maar voor meer <strong>de</strong>tails kunt u ons boek “Secrets of Time”, pag.<br />

10-14, er op na slaan.<br />

DE BETEKENIS VAN DE HARPAZO VAN FILIPPUS<br />

In Han<strong>de</strong>lingen acht lezen we hoe Filippus het e<strong>van</strong>gelie verkondigt in Samaria. Van<br />

daaruit leid<strong>de</strong> <strong>de</strong> Geest hem naar <strong>de</strong> woestijn om een Ethiopische eunuch te ontmoeten.<br />

<strong>De</strong> eunuch las op dat moment net Jesaja 53 zon<strong>de</strong>r te weten waar dit over ging. Filippus<br />

leg<strong>de</strong> <strong>de</strong> Schriften uit en doopte hem. In Han<strong>de</strong>lingen 8:39 en 40 lezen we,<br />

39 En toen zij uit het water opgekomen waren, nam <strong>de</strong> Geest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heere<br />

Filippus weg [Grieks: harpazo]; en <strong>de</strong> kamerheer zag hem niet meer, want hij<br />

vervolg<strong>de</strong> zijn weg met blijdschap. 40 Maar Filippus werd aangetroffen in<br />

Asdod; en terwijl hij het land doorging, verkondig<strong>de</strong> hij het E<strong>van</strong>gelie in alle<br />

ste<strong>de</strong>n, totdat hij in Caesarea kwam.<br />

Hetzelf<strong>de</strong> Griekse woord (harpazo), dat gebruikt wordt bij <strong>de</strong> ‘wegname’ Filippus, vin<strong>de</strong>n<br />

we ook in 1 Thessalonicenzen 4:17. Filippus werd “weggevoerd”, maar verliet in die zin<br />

<strong>de</strong> aar<strong>de</strong> niet. Hij werd <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene plaats naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re getransporteerd. Hij had<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> ervaring die <strong>de</strong> discipelen had<strong>de</strong>n toen Jezus, in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het meer <strong>van</strong><br />

Galilea, <strong>de</strong> boot instapte. Filippus trof zichzelf aan in Asdod. Van daaruit verkondig<strong>de</strong> hij<br />

het e<strong>van</strong>gelie tot aan Caesarea.<br />

Dit verhaal is eveneens profetische allegorie. Filippus en Stefanus stellen, in Han<strong>de</strong>lingen<br />

6-8, <strong>de</strong> twee werken <strong>van</strong> Christus voor. Stefanus beeldt het eerste werk <strong>van</strong> Christus uit,<br />

waarin hij een martelaar werd door <strong>van</strong> Christus te getuigen. Hij werd gestenigd door<br />

Jo<strong>de</strong>n die hun eigen religieuze systeem ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong> nieuwe “sekte”. Saulus was<br />

bij die steniging en stem<strong>de</strong> in met zijn dood (Han<strong>de</strong>lingen 8:1).<br />

Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kent beeldt Filippus het twee<strong>de</strong> werk <strong>van</strong> Christus uit en haar succes in <strong>de</strong><br />

verkondiging <strong>van</strong> het Woord aan al <strong>de</strong> volken. Filippus ervaart <strong>de</strong> harpazo, <strong>de</strong><br />

“wegname”. Als eerste verkondigd hij met succes het e<strong>van</strong>gelie aan <strong>de</strong> Samaritanen en<br />

vervolgens aan <strong>de</strong> Ethiopische eunuch. Van daaruit gaat het Woord naar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

156


Filistijnse stad Asdod (Azotus). Vanuit Asdod verkondigd Filippus tot aan Caesarea, een<br />

stad die gebouwd en genaamd is door koning Herodus ten gunste <strong>van</strong> keizer Augustus.<br />

<strong>De</strong> Romeinse procureurs uit Palestina woon<strong>de</strong>n daar en <strong>de</strong> meeste burgers waren<br />

Grieken. Op die manier is het verhaal profetisch over <strong>de</strong> overwinnaars ten tij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus, die, door verkondiging <strong>van</strong> het Woord on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> volkomen<br />

zalving <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest, in staat zijn om alle dingen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voeten <strong>van</strong> Jezus te brengen.<br />

Dit verhaal lijkt op het verhaal <strong>van</strong> het succes <strong>van</strong> Jona bij <strong>de</strong> prediking in Ninevé. Bei<strong>de</strong><br />

verhalen profeteren <strong>van</strong> het woord <strong>van</strong> God dat over <strong>de</strong> gehele wereld zal gaan totdat <strong>de</strong><br />

koninkrijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> volkomen <strong>de</strong> heerlijkheid en soevereiniteit <strong>van</strong> Jezus Christus<br />

en Zijn recht om <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te regeren erkennen. Dit zal in het aanstaan<strong>de</strong><br />

Loofhuttentijdperk verwezenlijkt wor<strong>de</strong>n.<br />

DE BETEKENIS VAN DE HARPAZO VAN DE MENSENZOON<br />

In Openbaringen 12:1-5 lezen we,<br />

1 En er verscheen een groot teken in <strong>de</strong> hemel: een vrouw, bekleed met <strong>de</strong> zon,<br />

en <strong>de</strong> maan was on<strong>de</strong>r haar voeten en op haar hoofd een kroon <strong>van</strong> twaalf<br />

sterren. 2 En zij was zwanger en schreeuw<strong>de</strong> het uit in barensnood en in haar<br />

pijn om te baren. 3 En er verscheen een an<strong>de</strong>r teken in <strong>de</strong> hemel. En zie: een<br />

grote vuurro<strong>de</strong> draak met zeven koppen en tien horens. En op zijn koppen<br />

zeven dia<strong>de</strong>men. 4 En zijn staart veeg<strong>de</strong> het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> sterren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

hemel en wierp die op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. En <strong>de</strong> draak stond voor <strong>de</strong> vrouw, die op het<br />

punt stond te baren, om haar Kind te verslin<strong>de</strong>n, zodra zij Het gebaard zou<br />

hebben. 5 En zij baar<strong>de</strong> een Zoon, een mannelijk Kind [“manchild” in <strong>de</strong> KJV; ofwel<br />

“Mensenzoon”], dat alle hei<strong>de</strong>nvolken zal hoe<strong>de</strong>n met een ijzeren staf. En haar<br />

Kind werd weggerukt [harpazo] naar God en naar Zijn troon.<br />

<strong>De</strong> geboorte <strong>van</strong> Jezus Christus was het oorspronkelijke patroon <strong>van</strong> <strong>de</strong> scene die hier<br />

beschreven wordt in Openbaringen 12. Toen Hij geboren werd probeer<strong>de</strong> koning Herodus<br />

(geïnspireerd door <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> draak) Hem te do<strong>de</strong>n. Herodus was daarom ook half<br />

Edomitisch en half Ju<strong>de</strong>eër. Edom betekent “rood”. Daarom was Herodus in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong><br />

Jezus <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> draak. Maria vervul<strong>de</strong> het ge<strong>de</strong>elte over <strong>de</strong> vrouw die<br />

Jezus baar<strong>de</strong>; en Jezus was natuurlijk <strong>de</strong> oorspronkelijke Mensenzoon, of mannelijk Kind,<br />

uit <strong>de</strong> profetie.<br />

Jezus moest “alle hei<strong>de</strong>nvolken hoe<strong>de</strong>n met een ijzeren staf” (12:5). Maar het<br />

belangrijke punt <strong>van</strong> onze studie is het feit dat <strong>de</strong> harpazo werd vervuld door Zijn<br />

(hemel)vaart naar Zijn hemelse troon. <strong>De</strong> herziene Statenvertaling zegt dat Hij “WEGgerukt”<br />

werd, ofwel Hij werd WEG-genomen. <strong>De</strong> Concordantie <strong>van</strong> Strong verwijst naar<br />

“grijpen” als haar betekenis. <strong>De</strong> Expository Dictionary <strong>van</strong> Vine verwijst naar “wegrukken<br />

of wegnemen” als haar betekenis. Het woord is afgeleidt <strong>van</strong> haireomai, dat “gekozen<br />

door stemming of verkozen om te zetelen” betekent. In 2 Thessalonicenzen 2:13<br />

gebruikt Paulus dit woord,<br />

13 Maar wij moeten God altijd voor u danken, broe<strong>de</strong>rs, die geliefd bent door <strong>de</strong><br />

Heere, dat God u <strong>van</strong> het begin verkoren [haireomai] heeft tot zaligheid, in<br />

heiliging door <strong>de</strong> Geest en geloof in <strong>de</strong> waarheid.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, het woord impliceert Gods verkiezing tot een gekozen autoriteit.<br />

Mattheüs 12:18 gebruikt een an<strong>de</strong>re vorm <strong>van</strong> hetzelf<strong>de</strong> woord, waar zij <strong>van</strong> Jezus het<br />

volgen<strong>de</strong> zegt: “Zie, Mijn Knecht, die Ik verkoren Heb.” Op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze gebruikt<br />

Openbaringen 12:5 <strong>de</strong> term harpazo. Jezus Christus werd weggenomen tot <strong>de</strong> troon <strong>van</strong><br />

God, omdat Hij Diegene was Die gekozen was om alle volken te regeren (hoe<strong>de</strong>n) met<br />

een ijzeren staf. Dat wil zeggen, God rukte Hem weg, of nam Hem weg, tot <strong>de</strong> troon,<br />

want Hij was <strong>de</strong> Verkorene, of Gekozene, om alle volken te regeren.<br />

157


<strong>De</strong>ze profetie uit Openbaringen 12 is eveneens een profetisch patroon voor <strong>de</strong><br />

rechtsgel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> geboorte <strong>van</strong> <strong>de</strong> Zonen <strong>van</strong> God, dat gevolgd wordt door hun opname<br />

(vaart) tot <strong>de</strong> troon. Er is absoluut geen re<strong>de</strong>n te be<strong>de</strong>nken waarom <strong>de</strong>ze opname een<br />

opname moet zijn waarbij <strong>de</strong> gelovigen <strong>de</strong> zwaartekracht trotseren en buiten <strong>de</strong> aardse<br />

atmosfeer stijgen om naar een hemels land voorbij <strong>de</strong> maan te reizen. Er is geen re<strong>de</strong>n<br />

om <strong>van</strong> mening te zijn dat <strong>de</strong>ze gelovigen naar één of an<strong>de</strong>re planeet, ster of hemel<br />

voorbij het zonnestelsel GAAN. <strong>De</strong> hemel is geen stuk onroerend goed in <strong>de</strong> ruimte met<br />

kastelen en wei<strong>de</strong>grond, noch is het een enorm ruimteschip dat sommigen zich<br />

inbeel<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> hemel is een dimensie, geen locatie. We moeten begrijpen dat geestelijke zaken,<br />

geestelijke wezens en geestelijke locaties niet lijken op onze drie dimensionale wereld.<br />

<strong>De</strong> Bijbel tekent slechts woor<strong>de</strong>lijke beel<strong>de</strong>n in aardse termen om ons <strong>de</strong> geestelijke en<br />

hemelse zaken te laten bevatten.<br />

<strong>De</strong> echte wegrukking is een (hemel)vaart naar <strong>de</strong> troon, het is een positie <strong>van</strong> autoriteit<br />

waar God <strong>de</strong> overwinnaars toe roept naar Zijn soevereine verkiezing. Helaas is het zo dat<br />

het concept <strong>van</strong> <strong>de</strong> harpazo zo een <strong>de</strong>rgelijk vleselijk concept is gewor<strong>de</strong>n, dat het voor<br />

<strong>de</strong> theologen vereist was om een nieuw woord op te werpen, namelijk “wegrukking”. <strong>De</strong><br />

termen “(hemel)vaart” of “opname” (wegnemen) waren niet langer meer a<strong>de</strong>quaat om<br />

<strong>de</strong> nieuwe inzichten <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgelopen 150 jaar te beschrijven. Daarom<br />

begon ze maar te spreken in termen <strong>van</strong> een “wegrukking”. Toch komt <strong>de</strong>ze nieuwe term<br />

<strong>van</strong> het Latijnse woord raptus, dat letterlijk “grijpen” betekent. Zoals we al hebben<br />

gezien is dit i<strong>de</strong>ntiek aan Strongs <strong>de</strong>fenitie <strong>van</strong> harpazo. Daarom vin<strong>de</strong>n wij het woord<br />

“wegrukking” ook prima. Het probleem dook op toen men het woord ging <strong>de</strong>finiëren<br />

zon<strong>de</strong>r het Loofhuttenfeest te begrijpen.<br />

EEN ONTMOETING MET DE HEERE IN LUCHT EN IN DE WOLKEN<br />

1 Thessalonicenzen 4:17 zegt dat wanneer wij opgenomen wor<strong>de</strong>n, wij Hem zullen<br />

ontmoeten “in <strong>de</strong> lucht”. Betekent dit echter in <strong>de</strong> bovenste atmosfeer of simpelweg<br />

boven <strong>de</strong> grond? In <strong>de</strong>ze passage <strong>de</strong>finieert Paulus op geen enkele wijze het woordje<br />

“lucht”. Omdat Paulus zegt dat wij Hem samen zullen ontmoeten “in <strong>de</strong> wolken”, wordt<br />

<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus over het algemeen afgeschil<strong>de</strong>rd alsof Hij uit <strong>de</strong> ruimte komt. Er<br />

wordt aangenomen dat <strong>de</strong> gelovigen Hem ergens vele kilometers boven het<br />

aardoppervlak zullen ontmoeten, misschien wel in <strong>de</strong> stratosfeer.<br />

Ten eerste is het Griekse woord waar “lucht” mee vertaalt is “aer”. <strong>De</strong> Concordantie <strong>van</strong><br />

Strong zegt hierover: “stamt af <strong>van</strong> aemi (onbewust a<strong>de</strong>mhalen, d.w.z., a<strong>de</strong>men; bij<br />

analogie, blazen).” Het woord wordt gebruikt in Han<strong>de</strong>lingen 22:23,<br />

23 En toen zij schreeuw<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> kleren <strong>van</strong> zich afsmeten en stof in <strong>de</strong> lucht<br />

[aer] gooi<strong>de</strong>n.<br />

Merk op dat het stof niet tot <strong>de</strong> bovenste atmosfeer steeg. <strong>De</strong> lucht in <strong>de</strong>ze passage<br />

betrof slechts een paar centimeter boven <strong>de</strong> grond, en <strong>de</strong> stof be<strong>de</strong>kte waarschijnlijk een<br />

ie<strong>de</strong>r die aanwezig was. In <strong>de</strong>ze context betekent aer boven <strong>de</strong> grond waar men kan<br />

a<strong>de</strong>men, in tegenstelling tot on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grond waar men kan stikken. 1 Korinthe 9:26 zegt<br />

ons hetzelf<strong>de</strong>:<br />

26 Ik loop daarom niet zon<strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijk doel en ik vecht zó met <strong>de</strong> vuist dat ik<br />

niet maar wat in <strong>de</strong> lucht [aer] sla.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, Paulus zegt dat hij slechts aan het “schaduwboksen” was in zijn<br />

pogingen om Christus te volgen. Het beeld toont aan dat men, binnen het bereik <strong>van</strong> een<br />

bokser, in <strong>de</strong> lucht kan slaan. Het woord wordt niet gebruikt om <strong>de</strong> bovenste atmosfeer,<br />

die zich enkele kilometers boven <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> bevindt, aan te dui<strong>de</strong>n. Paulus gaat in 1<br />

158


Korinthe 14:9 ver<strong>de</strong>r door te zeggen dat als mensen in tongen spreken en dit niet<br />

begrepen wordt, zij slechts maar wat in <strong>de</strong> lucht spreken. Al <strong>de</strong>ze voorbeel<strong>de</strong>n tonen aan<br />

dat <strong>de</strong> aer verwijst naar boven <strong>de</strong> grond, in tegenstelling tot on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grond.<br />

Maar hoe zit het met <strong>de</strong> WOLKEN? Duidt dit niet op het feit dat wij Christus zullen<br />

ontmoeten in <strong>de</strong> bovenste atmosfeer?<br />

<strong>De</strong> verwijzing <strong>van</strong> Paulus naar <strong>de</strong> “wolken” komt <strong>van</strong> het feit dat Mozes <strong>de</strong> berg Sinaï<br />

opklom om <strong>de</strong> HEERE in <strong>de</strong> wolk te ontmoeten. Wolken staan symbool voor een aantal<br />

zaken. Het woord zelf komt <strong>van</strong> het Griekse woord nephele af. Dit stamt weer af <strong>van</strong><br />

nephos. <strong>De</strong> Expository Dictionary <strong>van</strong> Vine zegt dat het<br />

“duidt op een bewolkte, vormloze massa die <strong>de</strong> hemelen be<strong>de</strong>kt. Vandaar dat het metaforisch als een (dichte)<br />

menigte wordt gebruikt, Heb. 12:1.”<br />

Het woord nephele kan fysieke wolken betekenen, maar <strong>de</strong> Bijbel gebruikt <strong>de</strong>ze term<br />

vaak op een figuurlijke manier. Hebreeën 12:1 gebruikt <strong>de</strong> term om te verwijzen naar<br />

“zo groot een wolk [ofwel: menigte, HSV] <strong>de</strong>r getuigen rondom ons (SV),” dat figuurlijk<br />

verwijst naar <strong>de</strong> Oudtestamentische overwinnaars die opgesomd wor<strong>de</strong>n Hebreeën 11.<br />

Ook spreekt Jezus over <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> Zijn verschijning, “komen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> wolken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

hemel.” (Mat. 26:64). Velen vatten dit letterlijk op, maar als we <strong>de</strong>ze passage beter<br />

bestu<strong>de</strong>ren lijkt een figuurlijke interpretatie beter op zijn plaats:<br />

64 Jezus zei tegen hem: U hebt het gezegd. Maar Ik zeg u: Van nu aan zult u <strong>de</strong><br />

Zoon <strong>de</strong>s mensen zien zitten aan <strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong> <strong>de</strong> kracht [dunamis,<br />

“kracht”] <strong>van</strong> God en zien komen op [epi, “bovenop”] <strong>de</strong> wolken <strong>van</strong> <strong>de</strong> hemel.<br />

Jezus sprak <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n tot het Sanhedrin en <strong>de</strong> hogepriester Kajafas, die op het punt<br />

ston<strong>de</strong>n Hem ter dood te veroor<strong>de</strong>len <strong>van</strong>wege blasfemie. Nu zou iemand zich af kunnen<br />

vragen hoe <strong>de</strong>ze ongelovigen <strong>van</strong> het Sanhedrin later Christus “zien zitten aan <strong>de</strong><br />

rechterhand <strong>van</strong> <strong>de</strong> kracht <strong>van</strong> God?” We weten uit Han<strong>de</strong>lingen 7:55 dat Stefanus Jezus<br />

Christus in heerlijkheid zag staan aan <strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong> God, maar het valt te<br />

betwijfelen of <strong>de</strong>ze ongelovigen hetzelf<strong>de</strong> visioen zullen zien. Het beste is om <strong>de</strong><br />

samenhang te zien met het laatste ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> het vers waar Hij zegt dat Hij zal<br />

“komen op <strong>de</strong> wolken <strong>van</strong> <strong>de</strong> hemel.”<br />

Wij interpreteren dit als volgt: <strong>De</strong> Zoon <strong>de</strong>s Mensen is gezeten aan <strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> kracht <strong>van</strong> God, waar<strong>van</strong>daan Hij kan komen bovenop <strong>de</strong> grote wolk (menigte) <strong>van</strong><br />

getuigen op het Loofhuttenfeest. Dit zijn <strong>de</strong> “wolken <strong>van</strong> <strong>de</strong> hemel” en zij zetelen nu al<br />

figuurlijk met Hem in <strong>de</strong> hemelen, want in Efeze 2:6 zegt Paulus,<br />

6 en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in <strong>de</strong> hemelse gewesten gezet in<br />

Christus Jezus.<br />

In één opzicht zijn <strong>de</strong> wolken <strong>de</strong> overwinnaars waarin en waarop Jezus zal komen. <strong>De</strong><br />

kracht <strong>van</strong> Zijn troon zal aan <strong>de</strong>ze gelovigen gegeven wor<strong>de</strong>n. Jezus vertel<strong>de</strong> Kajafas in<br />

wezen dat hij en zijn Sanhedrin afgezet en verwisseld zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> autoriteit<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Zoon <strong>de</strong>s Mensen en <strong>de</strong> wolk <strong>van</strong> Zijn getuigen.<br />

Dit is begonnen op <strong>de</strong> Pinksterdag en zal voleindigd wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong><br />

Loofhutten. Jezus had Zijn discipelen vertelt dat zij <strong>de</strong> “kracht” (dunamis) zou<strong>de</strong>n<br />

ont<strong>van</strong>gen nadat <strong>de</strong> Heilige Geest op hen neer zou dalen (Han<strong>de</strong>lingen 1:8). Omdat<br />

Pinksteren een on<strong>de</strong>rpand <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geest is, en zodoen<strong>de</strong> een belofte is <strong>van</strong> <strong>de</strong> volheid<br />

<strong>van</strong> hetgeen nog moet geschie<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r Loofhutten, kunnen we uit <strong>de</strong> gebeurtenissen<br />

<strong>van</strong> Han<strong>de</strong>lingen 2 het patroon opmaken <strong>van</strong> hetgeen nog moet geschie<strong>de</strong>n. Als <strong>de</strong><br />

discipelen in <strong>de</strong> bovenkamer (en <strong>de</strong>genen die na hen kwamen) met Pinksteren “kracht”<br />

werd gegeven, dan zal een groter ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> kracht wor<strong>de</strong>n gegeven bij <strong>de</strong> vervulling<br />

<strong>van</strong> Loofhutten.<br />

159


Vandaar dat het lijkt dat Jezus <strong>de</strong> bron <strong>van</strong> kracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> overwinnaars on<strong>de</strong>r Pinksteren,<br />

en uitein<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>r Loofhutten, is, wanneer Hij aan <strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong> <strong>de</strong> kracht <strong>van</strong><br />

God staat. Op <strong>de</strong>ze manier zal Hij bovenop <strong>de</strong> wolken <strong>van</strong> <strong>de</strong> hemel komen. Het zal<br />

waarschijnlijk niet, zoals wij dit ons kunnen voorstellen, in <strong>de</strong> lucht vervuld wor<strong>de</strong>n.<br />

Zowel Paulus als Jezus gebruiken symbolisch beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n die niet letterlijk<br />

genomen moeten wor<strong>de</strong>n. Ten eerste spreken zij <strong>van</strong> wolken om <strong>de</strong> aandacht <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

lezer naar Mozes te trekken, die <strong>de</strong> berg opklom en <strong>de</strong> wolk inging, en ten twee<strong>de</strong><br />

spreken zij hier<strong>van</strong> om aan te tonen dat het Koninkrijk gevestigd zal wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />

mond <strong>van</strong> een grote menigte (en wolk) <strong>van</strong> getuigen.<br />

Als het blijkt dat het <strong>de</strong> wil <strong>van</strong> God is dat Christus op een letterlijke wolk boven <strong>de</strong> aar<strong>de</strong><br />

zal komen, dan zij het zo. <strong>De</strong> manier waarop Hij komt is aan Hem. Maar <strong>de</strong>ze<br />

empowerment om <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> samen met Christus (boven)op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te regeren hoeft<br />

niet “daarboven” te zijn. <strong>De</strong> oorsprong <strong>van</strong> <strong>de</strong> kracht komt <strong>van</strong> <strong>de</strong> hemel, maar <strong>de</strong> plek<br />

waar <strong>de</strong> heerschappij is bevind zich “op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>” (Op. 5:10). Het doel <strong>van</strong> heerschappij,<br />

autoriteit en kracht is om het e<strong>van</strong>gelie te versprei<strong>de</strong>n voorbij <strong>de</strong> grenzen <strong>van</strong> Zijn<br />

Koninkrijk totdat het <strong>de</strong> hele aar<strong>de</strong> vervult.<br />

Vanuit <strong>de</strong>ze voorbeel<strong>de</strong>n zien wij dat wij geen dringen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n hebben om aan te nemen<br />

dat wij <strong>van</strong> <strong>de</strong> grond zullen opstijgen om Christus in <strong>de</strong> bovenste atmosfeer te<br />

ontmoeten. Uiteraard zullen <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n als eerste wor<strong>de</strong>n opgewekt en dit duidt erop dat<br />

zij “in <strong>de</strong> lucht” zullen zijn, in tegenstelling tot on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grond. Hij zal komen op <strong>de</strong><br />

menigte <strong>van</strong> getuigen – NIET op <strong>de</strong> ongelovige heersers, zoals het Sanhedrin.<br />

Wij geloven dat <strong>de</strong> wolken <strong>van</strong> overwinnaars <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgelopen eeuwen zich in <strong>de</strong> lucht<br />

boven <strong>de</strong> grond zullen bevin<strong>de</strong>n bij het Feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen dat twee weken voor het<br />

begin <strong>van</strong> Loofhutten wordt gevierd. Het lijkt erop dat <strong>de</strong> opgestane overwinnaars op één<br />

of an<strong>de</strong>re manier verenigd zullen wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>, op die dag, leven<strong>de</strong> overwinnaars. Dus<br />

ALLE overwinnaars zullen “in <strong>de</strong> lucht” bovenop <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> staan. Vervolgens zal Christus<br />

Zichzelf, tweeënhalve week later op <strong>de</strong> bestem<strong>de</strong> tijd halverwege het Loofhuttenfeest,<br />

aan hen openbaren, en zullen zij veran<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n door Hem te zien, net zoals het<br />

gezicht <strong>van</strong> Mozes bij <strong>de</strong> Sinaï veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>. <strong>De</strong>genen die dan zullen veran<strong>de</strong>ren, zullen<br />

het werk dat met Pinksteren begonnen is volbrengen. <strong>De</strong> Grote Opwekking <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

verkondiging <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie tot alle volken zal dan we<strong>de</strong>rom beginnen met een<br />

grotere zalving dan die zij ontvingen in Han<strong>de</strong>lingen 2.<br />

WAAR ZULLEN WE UITEINDELIJK ZIJN MET DE HEERE?<br />

Vaak hoort men <strong>van</strong>daag <strong>de</strong> dag een vreem<strong>de</strong> tegenstelling binnen <strong>de</strong> Kerkprediking. In<br />

één a<strong>de</strong>m predikt <strong>de</strong> prediker over <strong>de</strong> hemel als ons eeuwige thuis, terwijl hij later<br />

predikt over het regeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>ns het millennium. In 1 Thessalonicenzen<br />

4:17 en 18 zegt Paulus,<br />

17… En zo [houto, “op <strong>de</strong>ze manier”] zullen wij altijd bij <strong>de</strong> Heere zijn. 18 Zo dan,<br />

troost elkaar met <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n.<br />

Paulus zegt dat wij op die manier BIJ <strong>de</strong> Heere zullen zijn. Hij zegt niet dat wij op die<br />

manier “opgenomen” zullen wor<strong>de</strong>n. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, wij zullen in Zijn aanwezigheid<br />

verblijven. Wij zullen te allen tij<strong>de</strong> met Hem zijn. Wij zullen het Heilige <strong>de</strong>r Heiligen<br />

binnengaan, tot Zijn eigenlijke aanwezigheid en wij zullen daar met Hem blijven, niet<br />

slechts één keer per jaar, zoals Aäron, maar voor altijd. Het maakt niet uit wat we doen<br />

zullen of waar we heen gaan, we zullen met Hem zijn, omdat Zijn aanwezigheid volledig<br />

op ons en in ons zal zijn. Waar we in <strong>de</strong> toe<strong>komst</strong> ook heen gaan, Zijn aanwezigheid zal<br />

in ons zijn, net zoals het in Jezus Christus was toen Hij op aar<strong>de</strong> rondwan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> en hen<br />

bedien<strong>de</strong> die Hem nodig had<strong>de</strong>n.<br />

160


Wij zullen onszelf niet terugvin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> ruimte op een plaats die we “<strong>de</strong> hemel” noemen.<br />

<strong>De</strong> hemelse condities zullen tot <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> komen en zullen daar voornamelijk gericht zijn<br />

op <strong>de</strong> overwinnaars die het Loofhuttenfeest zullen vervullen. Zij zullen geestelijke<br />

lichamen ont<strong>van</strong>gen, net zoals Jezus had na Zijn opstanding. Op <strong>de</strong>ze manier zal<br />

Mattheüs 5:5 vervuld wor<strong>de</strong>n, waar staat: “Zalig zijn <strong>de</strong> zachtmoedigen, want zij zullen<br />

<strong>de</strong> aar<strong>de</strong> beërven.” Openbaringen 5:10 zegt dat wij “zullen regeren over <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>”.<br />

Petrus zegt dat <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> en haar werken (zaken, werkgelegenheid, arbeid) zullen<br />

verbran<strong>de</strong>n (2 Petrus 3:10), maar drie verzen later zegt hij,<br />

13 Maar wij verwachten, overeen<strong>komst</strong>ig Zijn belofte, nieuwe hemelen en een<br />

nieuwe aar<strong>de</strong>, waar gerechtigheid woont.<br />

Wanneer Petrus had gezegd dat wij slechts naar <strong>de</strong> hemel of hemelen zou<strong>de</strong>n gaan,<br />

zou<strong>de</strong>n wij kunnen zeggen dat <strong>de</strong> mens niet langer <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zou bewonen. Maar hij zegt<br />

niet dat Zijn belofte inhoudt dat wij zullen verblijven in <strong>de</strong> hemel – zelfs niet in <strong>de</strong> nieuwe<br />

hemelen. Het feit dat er een “nieuwe aar<strong>de</strong>” zal zijn toont aan dat er on<strong>de</strong>rscheid is<br />

tussen hemel en aar<strong>de</strong>. Het woord “nieuw” betekent m.b.t. vormen: recent gemaakt,<br />

ongebruikt, vers, ongedragen”. M.b.t. substantie betekent het: “<strong>van</strong> een nieuw soort,<br />

ongekend, nieuw, ongehoord”. <strong>De</strong> nieuwe hemelen en <strong>de</strong> nieuwe aar<strong>de</strong> zullen iets nieuws<br />

of ongekends zijn in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>.<br />

Het betekent niet noodzakelijk een nieuwe planeet. <strong>De</strong> bezigheid en het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zal veran<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n zodat het <strong>de</strong> wil <strong>van</strong> God en Zijn koninkrijk<br />

weerspiegeld. Dat zal iets nieuws op aar<strong>de</strong> zijn. <strong>De</strong> wet <strong>van</strong> God is nooit lang op een<br />

wij<strong>de</strong> schaal geïmplementeerd geduren<strong>de</strong> een bepaal<strong>de</strong> tijd, omdat <strong>de</strong> mens zo corrupt<br />

was dat zij zich ertegen verzette. Op <strong>de</strong> nieuwe aar<strong>de</strong> zal er echter een Nieuwe<br />

Wereldor<strong>de</strong> zijn, niet zo één die <strong>de</strong> mens zou vestigen, maar juist één volgens <strong>de</strong> wil en<br />

gedachte <strong>van</strong> God. <strong>De</strong> ou<strong>de</strong> or<strong>de</strong> zal door het vuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke wet en <strong>de</strong><br />

heerlijkheid <strong>van</strong> God wor<strong>de</strong>n verbrand, dat <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zal be<strong>de</strong>kken zoals het water <strong>de</strong><br />

bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> <strong>de</strong> zee be<strong>de</strong>kt.<br />

God kwam bij <strong>de</strong> Sinaï naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. In het Nieuwe Testament kwam Christus naar <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong>. En Hij zal spoedig weer naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> komen. In elk geval komt <strong>de</strong> richting<br />

telkens <strong>van</strong> <strong>de</strong> hemel tot <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, met elke keer een vergrote gave <strong>van</strong> zalving voor<br />

Zijn volk. Het is niet zo dat wij naar <strong>de</strong> hemel gaan, maar dat Hij naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> komt. <strong>De</strong><br />

re<strong>de</strong>n is dui<strong>de</strong>lijk. Hij zal komen om <strong>de</strong> mens te red<strong>de</strong>n en hem te on<strong>de</strong>rwijzen in Zijn<br />

wegen. Hij zal komen in <strong>de</strong> openbaring <strong>van</strong> het Loofhuttenfeest, en niet alleen door <strong>de</strong><br />

mensen te veran<strong>de</strong>ren door hen Zijn gezicht te tonen, maar opdat zij op hun beurt <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> zullen bewan<strong>de</strong>len om an<strong>de</strong>re te bedienen, waarbij zij het woord verkondigen en<br />

“Ninevé” bekeren.<br />

In vroege tijd werd <strong>de</strong> hemel beschouwd als “<strong>de</strong> hemelen”, en naarmate <strong>de</strong> tijd vor<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

begon <strong>de</strong> mens te <strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong> sterren <strong>de</strong> heiligen waren die <strong>de</strong> hemelen bewoon<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong>ze ou<strong>de</strong> religies on<strong>de</strong>rwezen dat <strong>de</strong> zichtbare planeten go<strong>de</strong>n waren die hun<br />

respectievelijke niveaus bewoon<strong>de</strong>n. Ze dachten dat <strong>de</strong> sterren enkele niveaus waren,<br />

ver voorbij <strong>de</strong> planeten, net zoiets als baldakijn. Elke ster had zijn “heerlijkheid”<br />

(belangrijkheid / grootte) Nu weten wij dat <strong>de</strong> “heerlijkheid” <strong>van</strong> <strong>de</strong> sterren gemeten<br />

wordt aan zowel <strong>de</strong> grootte als <strong>de</strong> afstand, en ook weten wij dat het geen heiligen zijn<br />

die <strong>de</strong> hemelen bewonen.<br />

<strong>De</strong> hemel ligt binnen het bereik <strong>van</strong> een enkele stap. Toen Jezus aan Zijn discipelen<br />

verscheen, na Zijn opstanding, hoef<strong>de</strong> Hij niet <strong>van</strong> het ene uiterste <strong>van</strong> het helaal naar<br />

het an<strong>de</strong>re uiterste te reizen. Het enige wat Hij hoef<strong>de</strong> te doen was (zoals Ezechiël dat<br />

zegt) Zijn linnen kle<strong>de</strong>ren te verwisselen met Zijn wollen kle<strong>de</strong>ren. Hij bewoog Zich<br />

simpelweg <strong>van</strong> <strong>de</strong> geestelijke naar <strong>de</strong> fysieke dimensie. Toen Jezus klaar was met het<br />

gesprek met Zijn leerlingen verwissel<strong>de</strong> Hij Zijn kle<strong>de</strong>ren en vaar<strong>de</strong> Hij op tot <strong>de</strong> hogere<br />

161


dimensie. Dit was een (hemel)vaart, maar Hij hoef<strong>de</strong> hiervoor niet “op te stijgen” tussen<br />

<strong>de</strong> sterren.<br />

Onze conclusie is dus als volgt dat het ontmoeten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heere in <strong>de</strong> lucht betekent dat<br />

zowel <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> leven<strong>de</strong> heiligen Hem hier op aar<strong>de</strong> zullen ontmoeten, echter niet<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grond en niet in <strong>de</strong> ruimte waar er geen lucht is. <strong>De</strong> do<strong>de</strong>n zullen opstaan om<br />

Loofhutten te vervullen.<br />

Kaleb en Jozua waren in <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Mozes overwinnaars. <strong>De</strong> belofte <strong>van</strong> God was dat zij<br />

het Beloof<strong>de</strong> Land levend zou<strong>de</strong>n ingaan. En omdat ze slechts 38 jaar hoef<strong>de</strong> te wachten<br />

op <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> belofte, was God makkelijk in staat hen geduren<strong>de</strong> die tijd in<br />

leven te hou<strong>de</strong>n, hoewel <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> hun generatie in <strong>de</strong> woestijn stierf. Met ons heeft <strong>de</strong><br />

Kerk in <strong>de</strong> woestijn een langere vervulling <strong>van</strong> 40 Jubeljaren nodig. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze tijd<br />

hebben vele overwinnaars geleefd, maar zijn ook gestorven. Toch geldt <strong>de</strong> belofte ook<br />

voor hen. Zij moeten levend “in <strong>de</strong> lucht” zijn wanneer <strong>de</strong> dag aanbreekt dat zij het<br />

Beloof<strong>de</strong> Land zullen ingaan. Dit is ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waarom <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n als EERSTE opgewekt<br />

moeten wor<strong>de</strong>n. Alle overwinnaars moeten op aar<strong>de</strong> in leven zijn om Loofhutten te<br />

vervullen en Hem in <strong>de</strong> lucht te ontmoeten.<br />

Paulus zegt ons dit: “troost elkaar met <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n.” Het werkwoord waarmee troost is<br />

vertaalt is parakleo. Letterlijk betekent dit iemand om hulp, troost of advies vragen. Haar<br />

naamwoordvorm is parakletos, ofwel “trooster”. Dit woord wordt vaak gebruikt om een<br />

ver<strong>de</strong>digingsadvocaat te beschrijven die geroepen wordt om iemand in <strong>de</strong> rechtbank te<br />

ver<strong>de</strong>digen. Jezus vertel<strong>de</strong> Zijn discipelen dat Hij, na Zijn hemelvaart, <strong>de</strong> Parakletos zou<br />

zen<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> Willibrordvertaling vertaalt het woord in Johannes 14:26 met “Helper”,<br />

26 <strong>De</strong> Helper die <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r jullie in mijn naam zal zen<strong>de</strong>n, zijn heilige Geest, zal<br />

jullie ver<strong>de</strong>r in alles on<strong>de</strong>rrichten: Hij zal jullie alles laten begrijpen wat Ik jullie<br />

gezegd heb.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, Paulus draagt ons op om an<strong>de</strong>ren met <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n te helpen en<br />

te troosten, net zoals <strong>de</strong> Heilige Geest ons helpt en troost. Het lijkt op een woor<strong>de</strong>nspel,<br />

waarbij <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus een nieuwe zalving <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest met zich<br />

meebrengt om ons erbij te helpen om het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> verkondiging tot alle volken te<br />

voltooien. Zo dan, “troost” elkaar met <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> hoop in verwachting <strong>van</strong><br />

hetgeen God zal doen.<br />

WIE WORDT AANGENOMEN EN WIE WORDT ACHTERGELATEN?<br />

In Mattheüs 24 geeft Jezus Zijn welbeken<strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>ling omtrent Zijn twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong>. In<br />

<strong>de</strong> verzen 37-41 zegt Hij <strong>de</strong> discipelen het volgen<strong>de</strong>:<br />

37 Zoals <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> Noach waren, zo zal ook <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Zoon <strong>de</strong>s<br />

mensen zijn. 38 Want zoals ze bezig waren in <strong>de</strong> dagen voor <strong>de</strong> zondvloed met<br />

eten, drinken, trouwen en ten huwelijk geven, tot aan <strong>de</strong> dag waarop Noach <strong>de</strong><br />

ark binnenging, 39 en het niet merkten, totdat <strong>de</strong> zondvloed kwam en hen allen<br />

wegnam, zo zal ook <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Zoon <strong>de</strong>s mensen zijn. 40 Dan zullen er<br />

twee op <strong>de</strong> akker zijn; <strong>de</strong> één zal aangenomen en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zal achtergelaten<br />

wor<strong>de</strong>n. 41 Er zullen twee vrouwen malen met <strong>de</strong> molen; <strong>de</strong> één zal<br />

aangenomen en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zal achtergelaten wor<strong>de</strong>n. 42 Wees dan waakzaam,<br />

want u weet niet op welk moment uw Heere komen zal.<br />

Vandaag <strong>de</strong> dag wordt er over het algemeen aangenomen dat Jezus naar <strong>de</strong><br />

“wegrukking” verwees, waarbij <strong>de</strong> Kerk <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> weggerukt zal wor<strong>de</strong>n terwijl <strong>de</strong><br />

grote verdrukking op aar<strong>de</strong> plaats vind. Maar in feite on<strong>de</strong>rwijst <strong>de</strong>ze passage juist het<br />

tegenovergestel<strong>de</strong>. Het zal zijn zoals <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> Noach waren. Men zou het leven <strong>van</strong><br />

alle dag leven zon<strong>de</strong>r het plan <strong>van</strong> God te begrijpen of <strong>de</strong> waarschuwingen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

162


profeten geloven. Net zoals <strong>de</strong> vloed in <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> Noach alle ongelovigen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>r<strong>de</strong>, “zo zal ook <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Zoon <strong>de</strong>s mensen zijn”.<br />

Wie werd er weggenomen? Wie werd er <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>rd? In geen geval Noach<br />

en zijn gezin. Het waren <strong>de</strong> GODDELOZEN die wer<strong>de</strong>n weggenomen, waardoor alleen<br />

Noach en zijn gezin achterbleven om <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> te beërven. Zo zal het nogmaals<br />

geschie<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> één zal aangenomen wor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r achtergelaten. Opnieuw zullen <strong>de</strong><br />

god<strong>de</strong>lozen <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> zachtmoedigen zullen <strong>de</strong> aar<strong>de</strong><br />

beërven. Spreuken 2:21, 22 zegt ons,<br />

21 <strong>De</strong> vromen zullen immers <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> [erets, land of aar<strong>de</strong>] bewonen, en <strong>de</strong><br />

oprechten zullen erop overblijven [yathar, overblijven of achtergelaten]. 22 <strong>De</strong><br />

god<strong>de</strong>lozen echter zullen <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> uitgeroeid wor<strong>de</strong>n, trouwelozen zullen<br />

er<strong>van</strong> weggerukt wor<strong>de</strong>n.<br />

Ons wordt heel dui<strong>de</strong>lijk vertelt dat <strong>de</strong> belofte voor <strong>de</strong> rechtvaardigen inhoudt dat zij<br />

achtergelaten wor<strong>de</strong>n, en dus niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n. Christus zal komen<br />

om <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lozen <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, die Hij geschapen heeft en volkomen zal regeren, uit te<br />

roeien. Hij zal komen als een vloed, maar <strong>de</strong>ze keer is het <strong>de</strong> vloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest<br />

die een doop <strong>van</strong> vuur op aar<strong>de</strong> zal brengen. <strong>De</strong> eerste vloed was ontworpen om <strong>de</strong><br />

a<strong>de</strong>m, of geest, of leven <strong>van</strong> alle mensen te verwij<strong>de</strong>ren (Gen. 6:17). Na <strong>de</strong>ze vloed<br />

maakte God een verbond met Noach, zijn zonen en <strong>de</strong> hele aar<strong>de</strong>, zeggen<strong>de</strong> dat Hij dit<br />

nooit meer zou doen (Gen. 9:9-17). Toch zegt God later in Habakuk 2:14,<br />

14 Want <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zal vol wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

HEERE, zoals het water <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> <strong>de</strong> zee be<strong>de</strong>kt.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, er zal een twee<strong>de</strong> vloed komen, maar haar doel is niet om te<br />

vernietigen of om <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen te verwij<strong>de</strong>ren. Haar doel is om alle<br />

vlees we<strong>de</strong>rgeboren te laten wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> uitstorting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest in een doop<br />

<strong>van</strong> vuur. Net zoals in <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> Noach zal <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> vloed <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> bij verrassing<br />

nemen. <strong>De</strong>genen die in <strong>de</strong>ze tegenwoordige eeuw oncorrigeerbaar zijn zullen <strong>van</strong> kracht<br />

ontnomen wor<strong>de</strong>n en uitein<strong>de</strong>lijk beperkt wor<strong>de</strong>n tot een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> dat zich<br />

buiten <strong>de</strong> grenzen <strong>van</strong> het Koninkrijk <strong>van</strong> God bevind. Dit is <strong>de</strong> “buitenste duisternis”<br />

waar Jezus in Zijn gelijkenissen naar verwijst. Maar zelfs dit zal geen permanente staat<br />

zijn, want uitein<strong>de</strong>lijk zal het Koninkrijk <strong>van</strong> God <strong>de</strong> hele aar<strong>de</strong> vervullen, zoals het water<br />

<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> <strong>de</strong> zee be<strong>de</strong>kt. Sinds het water <strong>de</strong> gehele bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> <strong>de</strong> zee be<strong>de</strong>kt,<br />

betekent dit dat <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE <strong>de</strong> gehele aar<strong>de</strong> zal be<strong>de</strong>kken.<br />

Wanneer het Loofhuttentijdperk ver<strong>de</strong>r gaat, zal het vuur <strong>van</strong> God zo krachtig zijn dat<br />

het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensheid zich zal bekeren en in al Zijn wegen zal wor<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rwezen. Dan zullen <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> profeet in Jesaja 2:2-4 wor<strong>de</strong>n vervuld,<br />

2 Het zal in het laatste <strong>de</strong>r dagen geschie<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> berg <strong>van</strong> het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

HEERE vast zal staan als <strong>de</strong> hoogste <strong>van</strong> <strong>de</strong> bergen, en dat hij verheven zal<br />

wor<strong>de</strong>n boven <strong>de</strong> heuvels, en dat alle hei<strong>de</strong>nvolken ernaartoe zullen stromen.<br />

3 Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar <strong>de</strong> berg <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> HEERE, naar het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong> God <strong>van</strong> Jakob; dan zal Hij ons on<strong>de</strong>rwijzen<br />

aangaan<strong>de</strong> Zijn wegen, en zullen wij Zijn pa<strong>de</strong>n bewan<strong>de</strong>len. Want uit Sion zal<br />

<strong>de</strong> wet uitgaan, en het woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE uit Jeruzalem. 4 Hij zal oor<strong>de</strong>len<br />

tussen <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nvolken en veel volken vonnissen. En zij zullen hun zwaar<strong>de</strong>n<br />

omsme<strong>de</strong>n tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal<br />

tegen een an<strong>de</strong>r volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer<br />

leren.<br />

<strong>De</strong> god<strong>de</strong>lozen zullen of wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd of wor<strong>de</strong>n berecht voor hun misda<strong>de</strong>n of<br />

(naar mijn mening, in <strong>de</strong> meeste gevallen) wor<strong>de</strong>n bekeerd tot Christus door <strong>de</strong> doop<br />

163


<strong>van</strong> vuur. Dit zal <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> reinigen en zuiveren, waardoor het een plek zal wor<strong>de</strong>n voor<br />

<strong>de</strong> voetbank <strong>van</strong> Zijn voeten (Mattheüs 5:35).<br />

Ongetwijfeld zal “verdrukking” wor<strong>de</strong>n geassocieerd met <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

or<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> nieuwe. Paulus zegt ons in 1 Thessalonicenzen 5 dat Hij zal komen als een<br />

dief in <strong>de</strong> nacht. In vroege tij<strong>de</strong>n was een dief in <strong>de</strong> nacht geen inbreker die heel stil een<br />

huis binnenkroop om daar juwelen te stelen en vervolgens ongezien en ongehoord er<br />

weer <strong>van</strong>door ging. We stellen voor dat christenen het verhaal <strong>van</strong> Ali Baba en <strong>de</strong> veertig<br />

rovers moeten lezen om een meer realistische kijk op <strong>de</strong> profetie <strong>van</strong> Paulus te krijgen.<br />

Een ben<strong>de</strong> dieven bestorm<strong>de</strong>n dan een slapen<strong>de</strong> stad als plun<strong>de</strong>raars in <strong>de</strong> nacht. Zo<br />

lezen we dus in 1 Thessalonicenzen 5:2-6,<br />

2 Want u weet zelf heel goed dat <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heere komt als een dief in <strong>de</strong><br />

nacht. 3 Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vre<strong>de</strong> en veiligheid, dan zal een<br />

onverwacht ver<strong>de</strong>rf hun overkomen, zoals <strong>de</strong> barensweeën een zwangere<br />

vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten. 4 Maar u, broe<strong>de</strong>rs, bent niet in<br />

duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen. 5 U bent allen kin<strong>de</strong>ren<br />

<strong>van</strong> het licht en kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag. Wij zijn niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> nacht en ook niet <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> duisternis. 6 Laten wij dan niet, evenals <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren, slapen, maar laten wij<br />

waakzaam en nuchter zijn.<br />

Paulus beschrijft <strong>de</strong> wereld als vredig slapen<strong>de</strong> in <strong>de</strong> duisternis, <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> dat zij veilig<br />

zijn. Maar zij zijn zich niet bewust <strong>van</strong> het onverwachte ver<strong>de</strong>rf dat hen zal overvallen,<br />

als “een dief in <strong>de</strong> nacht”. <strong>De</strong> stad staat op het punt vernietigd te wor<strong>de</strong>n, en die stad is<br />

“Babylon”. Babylon is niet langer een letterlijke stad zoals het eens vele jaren gele<strong>de</strong>n<br />

was. Het stelt nu <strong>de</strong> huidige wereldor<strong>de</strong> voor dat tegengesteld is aan <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> God en<br />

<strong>de</strong> heerschappij <strong>van</strong> Christus. <strong>De</strong> stad staat op het punt om verpletterd te wor<strong>de</strong>n door<br />

een Steen die door <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> God uit <strong>de</strong> berg is gehakt, en Babylon zal nooit meer<br />

opstaan in kracht en dus nooit meer in staat zijn <strong>de</strong> mensen op aar<strong>de</strong> te on<strong>de</strong>rdrukken.<br />

WANNEER ZAL ELK OOG HEM ZIEN?<br />

Johannes vertelt ons in Openbaringen 1:7 het volgen<strong>de</strong>,<br />

7 Zie, Hij komt met <strong>de</strong> wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem<br />

doorstoken hebben. En alle stammen <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zullen rouw over Hem<br />

bedrijven. Ja, amen.<br />

Dit is simpelweg een verklaring <strong>van</strong> een feit. Het vers probeert ons niet te vertellen<br />

WANNEER ie<strong>de</strong>reen Hem zal zien, noch OP WELKE MANIER. We hebben <strong>de</strong> verklaring <strong>van</strong><br />

Petrus in Han<strong>de</strong>lingen 3:20, 21 waar hij spreekt <strong>van</strong> <strong>de</strong> “tij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> verkwikking” en<br />

“herstel <strong>van</strong> alle dingen”. Petrus lijkt te dui<strong>de</strong>n dat Christus in <strong>de</strong> hemel moet verblijven<br />

totdat <strong>de</strong>ze tij<strong>de</strong>n plaatsvin<strong>de</strong>n:<br />

19 Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zon<strong>de</strong>n uitgewist wor<strong>de</strong>n en er<br />

tij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> verkwikking zullen komen <strong>van</strong> het aangezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heere, 20 en Hij<br />

Jezus Christus zal zen<strong>de</strong>n, Die tevoren aan u verkondigd is. 21 Hem moet <strong>de</strong><br />

hemel ont<strong>van</strong>gen tot <strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n waarin alle dingen wor<strong>de</strong>n hersteld, waarover<br />

God gesproken heeft bij mon<strong>de</strong> <strong>van</strong> al Zijn heilige profeten door <strong>de</strong> eeuwen<br />

heen. 22 Want Mozes heeft tegen <strong>de</strong> va<strong>de</strong>ren gezegd: <strong>De</strong> Heere, uw God, zal<br />

voor u een Profeet laten opstaan uit uw broe<strong>de</strong>rs, zoals ik; naar Hem moet u<br />

luisteren in alles wat Hij tot u zal spreken. 23 En het zal zo zijn dat al wie niet<br />

geluisterd zal hebben naar <strong>de</strong>ze Profeet, uit het volk uitgeroeid zal wor<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong>ze tij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> verkwikking en herstel zijn niet slechts momenten in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis,<br />

maar lange tijdsperio<strong>de</strong>s in <strong>de</strong> toekomen<strong>de</strong> eeuwen. Het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze tij<strong>de</strong>n vallen<br />

samen met <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus, wanneer <strong>de</strong> overwinnaars het Loofhuttenfeest<br />

164


zullen vervullen. Door <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> het feest krijgen we <strong>de</strong> autoriteit om tot het<br />

Heilige <strong>de</strong>r Heiligen te tre<strong>de</strong>n, waardoor we door het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en laatste voorhangsel zullen<br />

gaan, dat ons nu nog <strong>van</strong> God scheidt en Zijn heerlijkheid verbergt. Vandaar dat men,<br />

volgens ons, op <strong>de</strong> enige manier Christus werkelijk in Zijn heerlijkheid zal aanschouwen<br />

kan geschie<strong>de</strong>n wanneer men het Loofhuttenfeest zal binnengaan.<br />

Dit zal een tijdsperio<strong>de</strong> in beslag nemen. <strong>De</strong> meeste <strong>van</strong> ons zijn geneigd te <strong>de</strong>nken dat<br />

wanneer Jezus terugkomt Hij alles meteen zal volbrengen. Alle god<strong>de</strong>lozen zullen wor<strong>de</strong>n<br />

vernietigd en <strong>de</strong> rechtvaardigen zullen wor<strong>de</strong>n opgenomen in <strong>de</strong> hemel. <strong>De</strong>ze<br />

oppervlakkige kijk heeft ervoor gezorgd dat wij onvolledig het grote Sabbatmillennium<br />

waar<strong>de</strong>ren. Het millennium waarin God <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> een tijd <strong>van</strong> rust on<strong>de</strong>r Zijn<br />

heerschappij gunt. Wij geloven dat <strong>de</strong> overwinnaars als enige zullen opstaan uit <strong>de</strong> dood<br />

en op <strong>de</strong> achtste dag <strong>van</strong> Loofhutten verheerlijkt zullen wor<strong>de</strong>n, hetgeen het begin <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> duizend jaar zal inlui<strong>de</strong>n. Wij geloven ook dat <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerk <strong>de</strong><br />

ervaring <strong>van</strong> Loofhutten zal binnengaan aan het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> achtduizend<br />

jaar. Dit zal in <strong>de</strong> vroege jaren na het Sabbatmillennium zijn.<br />

Het verschil tussen <strong>de</strong>ze twee opstandingen in Openbaringen 20 wijst uit dat niet alle<br />

christenen op hetzelf<strong>de</strong> moment tot <strong>de</strong> volmaaktheid zullen komen. Het suggereert sterk<br />

dat <strong>de</strong> Kerk nog veel zal moeten leren over het pad <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtvaardigen dat zich vormt<br />

<strong>van</strong> Pascha tot Pinksteren tot Loofhutten, en dat zij dit pad ook moeten bewan<strong>de</strong>len. Met<br />

an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, christenen die slechts ge<strong>de</strong>eltelijk hun wan<strong>de</strong>l met God hebben<br />

ontwikkelt zullen niet in staat zijn om <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God in het Heilige <strong>de</strong>r Heiligen<br />

te aanschouwen, totdat zij <strong>de</strong> lessen hebben geleerd waarvoor elk feest ontworpen was<br />

om ze te leren. Het zal hun niet toegestaan wor<strong>de</strong>n om zich als luiaard voor te doen<br />

wanneer ze zeggen: “Het maakt niet uit wat ik doe, want wanneer Jezus terugkomt<br />

zullen we toch allemaal tegelijkertijd verheerlijkt wor<strong>de</strong>n.”<br />

<strong>De</strong>salniettemin zal ie<strong>de</strong>reen Christus zekerlijk in <strong>de</strong> overwinnaars aanschouwen, wanneer<br />

zij het karakter <strong>van</strong> Christus openbaren en Zijn werk op aar<strong>de</strong> doen. Jezus heeft gezegd<br />

dat zij grotere werken zullen gaan doen dan Hij <strong>de</strong>ed (Johannes 14;12). In een zeer<br />

werkelijk opzicht zullen <strong>de</strong>ze overwinnaars een roeping hebben om <strong>de</strong> grote “wolk <strong>van</strong><br />

getuigen” <strong>van</strong> Christus te zijn. We lezen in het al eer<strong>de</strong>r geciteer<strong>de</strong> Openbaringen 1:7:<br />

“Zie, Hij komt met <strong>de</strong> wolken, en elk oog zal Hem zien.” Als we <strong>de</strong> overwinnaars<br />

aandui<strong>de</strong>n als Zijn getuigen, dan kan het vers betekenen dat Hij ten eerste Zijn<br />

heerlijkheid zal openbaren door <strong>de</strong>ze getuigen.<br />

Jezus heeft het volgen<strong>de</strong> gezegd: “Wie Mij heeft gezien, heeft u <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r gezien.” Als u<br />

op eenzelf<strong>de</strong> manier een volmaakt verheerlijkte overwinnaar heeft gezien, heeft u Jezus<br />

Christus gezien.<br />

Een wolk openbaart niet alleen <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God, het verbergt of versluiert ook<br />

Zijn heerlijkheid. <strong>De</strong>nk aan het feit dat het vlees <strong>van</strong> Jezus een voorhangsel was dat <strong>de</strong><br />

heerlijkheid <strong>van</strong> God verborg toen Hij op aar<strong>de</strong> rondwan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (Heb. 10:20). Op eenzelf<strong>de</strong><br />

manier zijn <strong>de</strong> overwinnaars – die Zijn lichaam zijn – ook een voorhangsel dat Zijn<br />

heerlijkheid verbergt. Wanneer <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen hen op aar<strong>de</strong> aanschouwen zien<br />

zij het lichaam <strong>van</strong> Christus, maar niet Zijn volle heerlijkheid. Zij openbaren Hem, net<br />

zoals Jezus <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r openbaar<strong>de</strong>. Johannes 14:<br />

8 Filippus zei tegen Hem: Heere, laat ons <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r zien en het is ons genoeg.<br />

9 Jezus zei tegen hem: Ben Ik zo'n lange tijd bij u, en kent u Mij niet, Filippus?<br />

Wie Mij gezien heeft, heeft <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r gezien; en hoe kunt u dan zeggen: Laat ons<br />

<strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r zien? 10 Gelooft u niet dat Ik in <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r ben en <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r in Mij is? <strong>De</strong><br />

woor<strong>de</strong>n die Ik tot u spreek, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r, Die in Mij<br />

blijft, Die doet <strong>de</strong> werken. 11 Geloof Mij, dat Ik in <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r ben en <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r in<br />

Mij is, en zo niet, geloof Mij dan om <strong>de</strong> werken zelf. 12 Voorwaar, voorwaar, Ik<br />

165


zeg u: Wie in Mij gelooft, zal <strong>de</strong> werken die Ik doe, ook doen, en hij zal grotere<br />

doen dan <strong>de</strong>ze, want Ik ga heen naar Mijn Va<strong>de</strong>r.<br />

<strong>De</strong> Va<strong>de</strong>r werd in Jezus Christus geopenbaard. Jezus vertel<strong>de</strong> Filippus heel dui<strong>de</strong>lijk dat<br />

niemand <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r zou zien dan <strong>de</strong>ze geopenbaard in Jezus Christus. Op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier<br />

paste Jezus dit principe toe op <strong>de</strong> discipelen, door te beloven dat zij op een dag grotere<br />

werken zou<strong>de</strong>n doen dan Hij <strong>de</strong>ed. Dit impliceert dat ook zij Christus aan <strong>de</strong> wereld<br />

zullen openbaren en dat Christus IN HEN zal zijn. Het lijkt er dus op dat bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

<strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus alleen <strong>de</strong> overwinnaars Christus in Zijn heerlijkheid zullen kennen en<br />

aanschouwen, en dat an<strong>de</strong>ren Christus gesluierd, door <strong>de</strong> wolk <strong>van</strong> getuigen, zullen zien.<br />

Op gelijke wijze zullen <strong>de</strong> overwinnaars zowel Zijn heerlijkheid openbaren als verbergen<br />

voor <strong>de</strong>genen die nog niet in staat zijn, en gereed zijn, om <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God in<br />

haar volle glorie te aanschouwen. <strong>De</strong>ze overwinnaars zullen, net zoals Jezus na Zijn<br />

opstanding, beschikken over een geestelijk lichaam, en zij zullen aan an<strong>de</strong>ren<br />

verschijnen als normale mensen met een bovennatuurlijke kennis en da<strong>de</strong>n. Zij zullen <strong>de</strong><br />

heerlijkheid <strong>van</strong> God aan an<strong>de</strong>ren op <strong>de</strong> buitenplaats openbaren, gekleed in hun, zoals<br />

Ezechiël zegt, “wollen” kledij. Ezechiël 44:19 zegt in feite heel dui<strong>de</strong>lijk dat wanneer <strong>de</strong><br />

overwinnaars an<strong>de</strong>ren, die nog in het vlees zijn (buitenplaats), on<strong>de</strong>rwijzen, zij als eerste<br />

hun linnen kledij neer MOETEN leggen. Dit valt te vergelijken met Mozes, die een sluier<br />

over zijn gezicht moest leggen. Hij was in staat <strong>de</strong> heerlijkheid die in hem aanwezig was<br />

te verbergen, omdat het volk het op dat moment in hun leven niet aan kon om <strong>de</strong><br />

heerlijkheid <strong>van</strong> God te aanschouwen.<br />

Jezus Christus is altijd aanwezig geweest op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Hij heeft alle dingen gemaakt en<br />

heeft in dat opzicht <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> nooit verlaten. Toch zei Jezus dat Hij weg moest gaan. Maar<br />

vervolgens vertel<strong>de</strong> Hij <strong>de</strong> discipelen dat Hij hen nooit zou loslaten of verlaten (Heb.<br />

13:5). Toch vertel<strong>de</strong> Hij eveneens dat Hij ze moest verlaten om zodoen<strong>de</strong> een “an<strong>de</strong>re<br />

Trooster” te sturen (Johannes 14:16). Dit kan voor <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> christen behoorlijk<br />

verwarrend zijn. Is Hij nu aanwezig of niet?<br />

<strong>De</strong> vraag is niet of Hij op aar<strong>de</strong> aanwezig is of niet. Het is in werkelijkheid een vraag over<br />

Zijn openbaring. Hij heeft Zichzelf nog niet volledig op aar<strong>de</strong> geopenbaard. Hij is nog niet<br />

voorbij het voorhangsel gestapt. Hij wordt nog steeds versluierd door wolken, omdat <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> nog niet gereed is om Zijn volle heerlijkheid te aanschouwen.<br />

Dus <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus kan niet impliceren dat Hij <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> ooit verlaten heeft. Hij is<br />

door wolken <strong>van</strong> ons gezicht weggenomen. Hij versluier<strong>de</strong> Zichzelf met wolken <strong>van</strong><br />

getuigen, opdat men Hem kan aanschouwen door Zijn lichaam te aanschouwen. Toch is<br />

het uitein<strong>de</strong>lijke doel <strong>van</strong> God erop gericht om Zichzelf, in Zijn naakte heerlijkheid, aan<br />

<strong>de</strong> wereld te tonen. Dit zal in niveaus gebeuren, net zoals <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensheid het<br />

pad <strong>van</strong> <strong>de</strong> buitenplaats tot het Heilige <strong>de</strong>r Heiligen volgt. <strong>De</strong> overwinnaars zijn <strong>de</strong>genen<br />

die als eerste in volkomen volwassenheid zullen komen, maar zij zijn zeker niet <strong>de</strong><br />

enigen die Zijn heerlijkheid, aan het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r tij<strong>de</strong>n, zullen aanschouwen.<br />

Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, wij geloven dat Jezus Christus in<strong>de</strong>rdaad Zijn aanwezigheid op<br />

aar<strong>de</strong> zal openbaren. Maar het lijkt er sterk op dat het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking op<br />

aar<strong>de</strong> Hem door een sluier <strong>van</strong> overwinnaars zal aanschouwen, totdat zij volwassen zijn<br />

gewor<strong>de</strong>n in Christus en het volle gewicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God kunnen<br />

verdragen. <strong>De</strong> wolk <strong>van</strong> getuigen zullen als het ware <strong>de</strong> kledij <strong>van</strong> Christus zijn. Wanneer<br />

een persoon volledig bekleed is, zien wij, in plaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> persoon, zijn kleding. Toch zijn<br />

wij in staat geweest om te zeggen dat wij <strong>de</strong> persoon hebben aanschouwd. Zo zal dit ook<br />

voor Christus gel<strong>de</strong>n.<br />

Er zijn enkelen die <strong>de</strong>ze zaken erkennen, maar conclu<strong>de</strong>ren dat Jezus Christus niet als<br />

persoon, maar door Zijn heiligen of door <strong>de</strong> Kerk, zal “komen”. An<strong>de</strong>ren gaan zelfs zo ver<br />

dat zij zeggen dat Jezus Christus niet langer meer een individu, los <strong>van</strong> Zijn lichaam, is.<br />

166


Wij zijn <strong>van</strong> mening dat <strong>de</strong>rgelijke opvattingen het punt veel te ver doortrekken. In ons<br />

opzicht zal Christus altijd geschei<strong>de</strong>n zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensheid. Het hoofd en het lichaam<br />

moeten samen komen om één te wor<strong>de</strong>n, maar het hoofd zal altijd het hoofd zijn, en het<br />

lichaam altijd het lichaam. Jezus Christus zal Zijn bruid huwen, maar toch <strong>van</strong> hen<br />

geschei<strong>de</strong>n zijn, net zoals <strong>de</strong> man en vrouw één, maar toch geschei<strong>de</strong>n, zijn.<br />

Jezus Christus zal opnieuw komen als een apart individu. Toch is Jezus altijd al hier,<br />

sinds het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd, geweest. Het probleem is echter dat sinds <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong><br />

zon<strong>de</strong>, God Zijn heerlijkheid voor <strong>de</strong> mensheid moest verbergen, an<strong>de</strong>rs zou zij<br />

vernietigd wor<strong>de</strong>n. Het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus is niet om <strong>van</strong> plek te wisselen,<br />

maar om Zichzelf, in ge<strong>de</strong>elten, <strong>van</strong> <strong>de</strong> geestelijke dimensie naar het fysieke universum<br />

te openbaren. Dit zal zo doorgaan totdat <strong>de</strong> hele aar<strong>de</strong> vol is <strong>van</strong> Zijn heerlijkheid.<br />

Dit zijn <strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> verkwikking en herstel <strong>van</strong> alle dingen, waar<strong>van</strong> in Han<strong>de</strong>lingen 3<br />

wordt geprofeteerd. <strong>De</strong> hemel moet Christus ont<strong>van</strong>gen TOT <strong>de</strong>ze tij<strong>de</strong>n aanbreken.<br />

Wanneer Christus komt, is het <strong>de</strong> hemel die naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> komt, want waar Hij is, daar<br />

is <strong>de</strong> hemel. Zijn aanwezigheid zelf transformeert <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> in <strong>de</strong> hemel, en wij weten dat<br />

Zijn heerlijkheid uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zal be<strong>de</strong>kken, waardoor er een nieuwe aar<strong>de</strong><br />

gemaakt wordt, één die hemels is. Maar dit zal een tijd in beslag nemen. Wanneer <strong>de</strong><br />

mens opgroeit en volwassen wordt in Christus, zullen zij volkomen in Zijn aanwezigheid<br />

komen en Zijn heerlijkheid openbaren. In dat opzicht moet Christus in het rijk, of <strong>de</strong><br />

geestelijke dimensie die wij “hemel” noemen, verblijven, tot <strong>de</strong> hele wereld Zijn<br />

heerlijkheid openbaart. Pas dan zullen alle dingen verkwikt en volkomen hersteld wor<strong>de</strong>n.<br />

Dan zullen we kunnen zeggen dat Christus in <strong>de</strong> breedste zin <strong>van</strong> het woord naar <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> is gekomen.<br />

DE ONTSLUIERING EN HET NIEUWE VERBOND<br />

<strong>De</strong> ontsluiering <strong>van</strong> Christus zal geschie<strong>de</strong>n d.m.v. ontwikkelingniveaus. Wanneer we<br />

spreken <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God die naar <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> komt, zeggen we ten diepste dat<br />

<strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God meer en meer op aar<strong>de</strong> wordt ontsluierd. Wanneer er geen<br />

voorhangsels meer zijn die <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> God verbergen, en ie<strong>de</strong>reen Hem zal<br />

aanschouwen zoals Hij werkelijk is, gezeten op Zijn troon in het Heilige <strong>de</strong>r heiligen, dan<br />

zal Zijn heerlijkheid <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> volkomen be<strong>de</strong>kken. Dan zullen <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het<br />

Nieuwe Verbond, die in Hebreeën 8:10-12 opgetekend zijn, vervuld wor<strong>de</strong>n,<br />

10 Want dit is het verbond dat Ik met het huis <strong>van</strong> Israël sluiten zal na die<br />

dagen, zegt <strong>de</strong> Heere: Ik zal Mijn <strong>wetten</strong> in hun verstand geven en Ik zal die in<br />

hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.<br />

11 En zij zullen beslist niet ie<strong>de</strong>r zijn naaste en ie<strong>de</strong>r zijn broe<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwijzen<br />

en zeggen: Ken <strong>de</strong> Heere. Want zij allen zullen Mij kennen, <strong>van</strong> klein tot groot<br />

on<strong>de</strong>r hen. 12 Want Ik zal wat hun ongerechtighe<strong>de</strong>n betreft genadig zijn en<br />

aan hun zon<strong>de</strong>n en hun wetteloos gedrag beslist niet meer <strong>de</strong>nken.<br />

Wanneer allen Hem kennen, zal elk oog Hem zien en zal <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> HEERE <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong> be<strong>de</strong>kken zoals het water <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> <strong>de</strong> zee be<strong>de</strong>kt. Dan zal het woord dat<br />

geprofeteerd wordt in Jesaja 45:22-25 geschie<strong>de</strong>n,<br />

22 Wend u tot Mij, word behou<strong>de</strong>n, alle ein<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong>, want Ik ben God en<br />

niemand an<strong>de</strong>rs. 23 Ik heb gezworen bij Mijzelf – uit Mijn mond is in<br />

gerechtigheid een woord uitgegaan en het zal niet terugkeren – dat voor Mij<br />

elke knie zich zal buigen, elke tong bij Mij zal zweren. 24 Voorzeker, in <strong>de</strong><br />

HEERE – zal men <strong>van</strong> Mij zeggen – zijn rechtvaardige da<strong>de</strong>n en kracht, tot Hem<br />

zal men komen. Maar zij zullen beschaamd wor<strong>de</strong>n, allen die tegen Hem in<br />

woe<strong>de</strong> ontstoken zijn. 25 Echter in <strong>de</strong> HEERE zal gerechtvaardigd wor<strong>de</strong>n en<br />

zich beroemen heel het nageslacht <strong>van</strong> Israël.<br />

167


<strong>De</strong> apostel Paulus laat dit woord in Filippenzen 2:10, 11, in volkomen overeenstemming<br />

weerklinken,<br />

10 opdat in <strong>de</strong> Naam <strong>van</strong> Jezus zich zou buigen elke knie <strong>van</strong> hen die in <strong>de</strong><br />

hemel, en die op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, en die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zijn, 11 en elke tong zou<br />

belij<strong>de</strong>n dat Jezus Christus <strong>de</strong> Heere is, tot heerlijkheid <strong>van</strong> God <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r.<br />

<strong>De</strong> apostel is het nogmaals met Jesaja 45:25 eens, door te in Romeinen 11:26, 27, te<br />

zeggen,<br />

26 En zo zal heel Israël zalig wor<strong>de</strong>n, zoals geschreven staat: <strong>De</strong> Verlosser zal<br />

uit Sion komen en zal <strong>de</strong> god<strong>de</strong>looshe<strong>de</strong>n afwen<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Jakob. 27 En dit is het<br />

[nieuwe] verbond <strong>van</strong> Mij met hen, wanneer Ik hun zon<strong>de</strong>n zal wegnemen.<br />

168


HOOFDSTUK 14<br />

<strong>De</strong> Wet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mensenzoon<br />

Het uitein<strong>de</strong>lijke doel <strong>van</strong> God met <strong>de</strong> schepping is het voortbrengen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

rechtspersoonlijke Zoon naar Zijn evenbeeld. Dit was <strong>de</strong> ware betekenis <strong>van</strong> Zijn gebod<br />

in Genesis 1:28: “Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> en on<strong>de</strong>rwerp haar.”<br />

Wanneer Adam voor zijn zon<strong>de</strong>val kin<strong>de</strong>ren had voortgebracht, dan zou hij kin<strong>de</strong>ren<br />

voortgebracht hebben naar het evenbeeld <strong>van</strong> God, naar wiens evenbeeld hijzelf was<br />

geschapen. Maar in plaats daar<strong>van</strong> wer<strong>de</strong>n al zijn kin<strong>de</strong>ren geboren nadat hij het<br />

verheerlijkte lichaam verloren had. Daarom zijn al zijn afstammelingen sterfelijk, vleselijk<br />

en onvolmaakt, waardoor ze te kort schieten aan <strong>de</strong> oorspronkelijke heerlijkheid <strong>van</strong><br />

God, waar<strong>van</strong> Adam ooit doordrongen was.<br />

<strong>De</strong> feestdagen <strong>van</strong> Israël waren ontworpen om ons het patroon <strong>van</strong> het herstel tot<br />

heerlijkheid te onthullen. Adam kon <strong>de</strong>ze heerlijkheid ervaren voordat <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

wereld binnen kwam. <strong>De</strong> feestdagen zijn geen ein<strong>de</strong> op zich, maar eer<strong>de</strong>r een mid<strong>de</strong>l om<br />

te eindigen. <strong>De</strong> feestdagen zijn een progressief patroon, een reis <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> diepten <strong>van</strong><br />

slavernij en zon<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> hoogten <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijke vrijheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> God en<br />

het verheerlijkte lichaam. Het is geen reis <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> hemel, maar een reis op<br />

aar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood naar het leven, <strong>van</strong> corruptie naar zuiverheid, <strong>van</strong> het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

eerste Adam naar het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Adam.<br />

Dit is het grote geheim <strong>van</strong> <strong>de</strong> schepping dat groten<strong>de</strong>els voor <strong>de</strong> wereld, en zelfs voor<br />

<strong>de</strong> meeste gelovigen door heel <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis heen, verborgen is. God heeft Zijn gehele<br />

plan nog niet in één keer kunnen onthullen, zelfs niet aan <strong>de</strong>genen die Hem liefhebben.<br />

Het bouwt zich op d.m.v. progressieve openbaringen. <strong>De</strong> waarhe<strong>de</strong>n zelf zijn <strong>van</strong>af het<br />

begin al onthult, maar God heeft <strong>de</strong> mens geen onmid<strong>de</strong>llijk begrip gegeven over wat er<br />

onthuld werd. Vanwege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n op tabletten en in boeken<br />

geschreven, opdat op een juist moment haar betekenis door toe<strong>komst</strong>ige generaties<br />

begrepen kon wor<strong>de</strong>n. Zo vertelt Paulus ons in Kolossenzen 1:26, 27, <strong>van</strong> het grote<br />

geheimenis <strong>van</strong> God in <strong>de</strong> Bijbel,<br />

26 namelijk het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is<br />

geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen. 27 Aan hen heeft God willen<br />

bekendmaken wat <strong>de</strong> rijkdom is <strong>van</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> dit geheimenis on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nen [ethnos, etnische groepen of volken]: Christus in u, <strong>de</strong> hoop op <strong>de</strong><br />

heerlijkheid.<br />

HET BEELD VAN GOD<br />

Jezus Christus is door <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r <strong>van</strong> boven verwekt tot wat wij <strong>de</strong> Maag<strong>de</strong>lijke Geboorte<br />

noemen. Hebreeën 1:3 spreekt <strong>van</strong> <strong>de</strong> natuur en het karakter <strong>van</strong> Christus,<br />

3 Hij, Die <strong>de</strong> afstraling <strong>van</strong> Gods heerlijkheid is en <strong>de</strong> afdruk [Grieks: charakter]<br />

<strong>van</strong> Zijn zelfstandigheid [Grieks: hupostasis, wezen], Die alle dingen draagt door<br />

Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij <strong>de</strong> reiniging <strong>van</strong> onze zon<strong>de</strong>n door Zichzelf<br />

tot stand had gebracht, Zich gezet aan <strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong> <strong>de</strong> Majesteit in <strong>de</strong><br />

hoogste hemelen.<br />

<strong>De</strong> Expository Dictionary <strong>van</strong> Vine zegt dat het Griekse woord charakter het volgen<strong>de</strong><br />

betekent:<br />

“ten eerste, een voorwerp om mee te graven (<strong>van</strong> charasso, insnij<strong>de</strong>n, grosseren; in net<br />

Ne<strong>de</strong>rlands: karakter, karakteristiek); ten twee<strong>de</strong> een stempel of afdruk; zoals een munt<br />

169


of een zegel weermee iets verzegelt wordt om een afdruk <strong>van</strong> het product te maken… <strong>De</strong><br />

Zoon <strong>van</strong> God is niet slechts Zijn beeld (Zijn karakter), Hij is het beeld of afdruk <strong>van</strong> Zijn<br />

wezen of essentie.”<br />

Enkelen betogen <strong>de</strong> finesses <strong>van</strong> <strong>de</strong> ultieme relatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens met God wanneer hij<br />

ten slotte Zijn beeld verkrijgt. Maar zelfs Johannes verklaar<strong>de</strong> dit niet te weten. 1<br />

Johannes 3:2 zegt,<br />

2 Gelief<strong>de</strong>n, nu zijn wij kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> God, en het is nog niet geopenbaard wat<br />

wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal wor<strong>de</strong>n, wij Hem<br />

gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is.<br />

Het is voldoen<strong>de</strong> om te weten dat Jezus Christus <strong>van</strong> boven verwekt werd, dat Hij het<br />

exacte beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> hemel was, en dat wij als christenen ook <strong>van</strong> boven<br />

verwekt zijn, opdat wij ook het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hemelse mogen dragen (1 Kor. 15:49).<br />

Jezus was <strong>de</strong> patroon Zoon. Zijn verwekking, leven en uitein<strong>de</strong>lijke verheerlijking toont<br />

ons het pad dat wij moeten volgen. Het pad begint niet met <strong>de</strong> geboorte, maar met <strong>de</strong><br />

verwekking of conceptie.<br />

VAN BOVEN VERWEKT<br />

Jezus vertel<strong>de</strong> Nico<strong>de</strong>mus in Johannes 3:3 het volgen<strong>de</strong>,<br />

3 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren [Grieks:<br />

gennethe anothen, “<strong>van</strong> boven verwekt”] wordt, kan hij het Koninkrijk <strong>van</strong> God niet<br />

zien.<br />

<strong>De</strong> term “opnieuw geboren”, zoals het in <strong>de</strong> HSV vertaald wordt, is voor ons doel hier<br />

niet accuraat genoeg. Het zou vertaald moeten wor<strong>de</strong>n met “verwekt <strong>van</strong> boven”, ofwel<br />

verwekt uit God, <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r, door <strong>de</strong> Heilige Geest.<br />

Het Griekse woord gennethe is <strong>de</strong> stam <strong>van</strong> gennao. Dr. Bullinger zegt ons het volgen<strong>de</strong><br />

in zijn aantekeningen over Mattheüs 1:2,<br />

“gewon. Gr. Gennao. Wanneer het voor <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r gebruikt wordt = verwekken of<br />

veroorzaken; en voor <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r betekent het voortbrengen in <strong>de</strong> wereld.”<br />

<strong>De</strong> man veroorzaakt; <strong>de</strong> vrouw bevalt. En zo lezen we in Mattheüs 1:2 dat Abraham Izak<br />

gewon, terwijl het <strong>van</strong>zelfsprekend is dat Abraham in werkelijkheid niet <strong>van</strong> Izak beviel.<br />

Abraham verwekte Izak slechts in <strong>de</strong> baarmoe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> Sara, die op haar beurt <strong>van</strong> Izak<br />

beviel.<br />

In Mattheüs 1:20 verscheen <strong>de</strong> Heere aan Jozef en vertel<strong>de</strong> hem om Maria als vrouw te<br />

nemen, hoewel zij zwanger was en door vele als overspeelster beschouwd werd. <strong>De</strong><br />

engel leg<strong>de</strong> hem het volgen<strong>de</strong> uit: “want wat in haar ont<strong>van</strong>gen [verwekt] is, is uit <strong>de</strong><br />

Heilige Geest.” Het Griekse woord waarmee ont<strong>van</strong>gen [verwekt] vertaald is, is<br />

gennethen, <strong>van</strong> gennao. Het is <strong>van</strong>zelfsprekend dat Jezus nog niet in Bethlehem geboren<br />

was. Wij zien dat het woord hier dus gebruikt wordt voor <strong>de</strong> conceptie en niet voor <strong>de</strong><br />

bevalling. <strong>De</strong> Heilige Geest han<strong>de</strong>l<strong>de</strong> als <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r door in Maria een embryo te<br />

verwekken of te veroorzaken.<br />

Maar wat betekent dit allemaal voor ons? Hoe kan dit toegepast wor<strong>de</strong>n op Johannes<br />

3:3, waar Jezus Nico<strong>de</strong>mus vertel<strong>de</strong> dat hij “opnieuw geboren” moest wor<strong>de</strong>n? Het toont<br />

aan dat, wanneer <strong>de</strong> Heilige Geest bij ons in gaat inwonen, we zodoen<strong>de</strong> <strong>van</strong> boven<br />

verwekt wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> term “opnieuw geboren” wor<strong>de</strong>n is niet heel accuraat, want het<br />

impliceert dat we dan al volledig naar het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r gemaakt zijn. Het feit is<br />

dat een embryo nog niet zijn uitein<strong>de</strong>lijke vorm heeft aangenomen. Het is slechts net<br />

170


gemaakt en gevormd naar het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r. <strong>De</strong> leer dat christenen nu<br />

al “opnieuw geboren” zijn, heeft ervoor gezorgd dat velen <strong>de</strong>nken dat ze het laatste<br />

levensdoel op aar<strong>de</strong> al bereikt hebben, en dat er voor <strong>de</strong> rest niet zoveel meer gedaan<br />

hoeft te wor<strong>de</strong>n, behalve te wachten om naar <strong>de</strong> hemel te gaan. Terwijl het enige doel<br />

<strong>van</strong> een christen hier op aar<strong>de</strong> is, is om aan an<strong>de</strong>ren te getuigen en om hun kerk te<br />

steunen met hun aanwezigheid en hun geschenken.<br />

Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote doelen <strong>van</strong> dit boek is om <strong>de</strong>ze gedachtegang aan te vechten en <strong>de</strong><br />

mensen te laten zien dat ze verschillen<strong>de</strong> ontwikkelingsniveaus, die door <strong>de</strong> feestdagen<br />

<strong>van</strong> Israël geopenbaard wor<strong>de</strong>n, moeten doorlopen om bij hun laatste bestemming te<br />

arriveren.<br />

Wij conclu<strong>de</strong>ren dus dat Johannes 3:3 Nico<strong>de</strong>mus (en ons) instrueert om “<strong>van</strong> boven<br />

verwekt” te wor<strong>de</strong>n, in plaats <strong>van</strong> “opnieuw geboren”. Alles op zijn tijd. We moeten eerst<br />

<strong>van</strong> boven verwekt wor<strong>de</strong>n voordat we tot volledige geboorte gebracht kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

DE FEESTDAGEN OPENBAREN DE ZWANGERSCHAP<br />

Een vrouw is halverwege haar maand vruchtbaar. Zo zien wij dat het feest <strong>van</strong> Pascha<br />

halverwege <strong>de</strong> eerste maand plaats vind. Het bevruchte eitje zal zich binnen enkele<br />

dagen aan <strong>de</strong> zijkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> uterus hechten. <strong>De</strong> implantatie wordt kort na Pascha<br />

uitgebeeld door het beweegoffer. Dit volbrengt het verwekken <strong>van</strong> het nieuwe leven.<br />

Zeven weken later, op <strong>de</strong> Pinksterfeest, heeft het nieuwe embryo al zijn vingers en tenen<br />

ontwikkeld en lijkt in dit stadium op een klein mensje. Het kind heeft nu zijn vorm<br />

aangenomen.<br />

Maan<strong>de</strong>n later, op <strong>de</strong> eerste <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand, het feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bazuinen, is het<br />

gehoor <strong>van</strong> het kind ontwikkeld. Men moet het geluid <strong>van</strong> <strong>de</strong> bazuin kunnen horen.<br />

Op <strong>de</strong> tien<strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand, <strong>de</strong> Verzoendag, wordt <strong>de</strong> bloedtoevoer <strong>van</strong> het<br />

kind geschei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> zijn moe<strong>de</strong>r. Het kind is nu in staat om zijn eigen ro<strong>de</strong> bloedcellen<br />

te produceren.<br />

Halverwege <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> maand, het Loofhuttenfeest, zijn <strong>de</strong> longen <strong>van</strong> het kind<br />

voldoen<strong>de</strong> ontwikkeld om buiten <strong>de</strong> baarmoe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> zijn moe<strong>de</strong>r met een eigen<br />

a<strong>de</strong>mhaling te overleven. Als het kind prematuur geboren wordt heeft het een goe<strong>de</strong><br />

kans op overleven. Zo zijn ook <strong>de</strong>genen die geboren wor<strong>de</strong>n op het Loofhuttenfeest in<br />

staat om met hun geestelijke ontwikkel<strong>de</strong> longen <strong>de</strong> a<strong>de</strong>m <strong>van</strong> God te a<strong>de</strong>men. Ofwel, ze<br />

zijn volwassen genoeg om <strong>de</strong> a<strong>de</strong>m <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest in zijn volheid te verduren.<br />

Daarnaast is er nog een feest dat misschien wel binnen dit scenario past. Het is het feest<br />

<strong>van</strong> toewijding of het feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> lichtjes, ofwel Chanoeka. Het is een post-Messiaans<br />

feest, waarbij <strong>de</strong> gebeurtenissen in 165 v.Chr. wor<strong>de</strong>n herdacht. Het is een achtdaags<br />

feest dat begint op <strong>de</strong> 25 e dag <strong>van</strong> Kislev, <strong>de</strong> negen<strong>de</strong> maand op <strong>de</strong> Hebreeuwse<br />

kalen<strong>de</strong>r. In <strong>de</strong> ‘Funk and Wagnalls New Encyclopedia’ lezen we,<br />

“Chanoeka her<strong>de</strong>nkt <strong>de</strong> herinwijding <strong>van</strong> <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong> Jeruzalem door Juda <strong>de</strong><br />

Makkabeër in 165 v.Chr. nadat <strong>de</strong> tempel was ontheiligd door Antiochus IV Epiphanes, <strong>de</strong><br />

koning <strong>van</strong> Syrië en opperheer <strong>van</strong> Palestina. In 168 v.Chr. werd <strong>de</strong> tempel, op een<br />

datum dat correspon<strong>de</strong>ert met 25 <strong>de</strong>cember <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gregoriaanse kalen<strong>de</strong>r, in opdracht<br />

<strong>van</strong> Antiochus toegewijd aan <strong>de</strong> aanbidding <strong>van</strong> Zeus Olympius. Een altaar voor Zeus<br />

werd op het hoge altaar gezet. Toen Judas <strong>de</strong> Makkabeër <strong>de</strong> tempel drie jaar later<br />

herover<strong>de</strong>, zuiver<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> tempel en plaatste hij een nieuw altaar op <strong>de</strong> plek <strong>van</strong> het<br />

ontheilig<strong>de</strong> altaar. <strong>De</strong> tempel werd vervolgens heringewijd tot God met festiviteiten die<br />

acht dagen duur<strong>de</strong>n. Volgens <strong>de</strong> traditie <strong>van</strong> <strong>de</strong> talmoed kon er maar slechts één karaf<br />

<strong>van</strong> pure olijfolie gevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, dat verzegeld was door <strong>de</strong> hogeprieser en bedoeld<br />

171


was voor het gewij<strong>de</strong> ritueel, maar dat <strong>de</strong>ze kleine hoeveelheid op won<strong>de</strong>rbare wijze acht<br />

dagen bleef bran<strong>de</strong>n.<br />

Misschien volbrengt dit feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> lichtjes wel <strong>de</strong> normale, negen maan<strong>de</strong>n<br />

geboortecyclus op een profetische manier, waarbij <strong>de</strong> nieuwe geboren baby het daglicht<br />

ziet. Ook is het mogelijk dat het profetisch aanduidt dat sommigen geboren zullen<br />

wor<strong>de</strong>n op Loofhutten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> eerste opstanding, terwijl het meren<strong>de</strong>el later geboren<br />

zal wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> algemene opstanding uit <strong>de</strong> dood. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, sommigen<br />

zullen eer<strong>de</strong>r gereed zijn tij<strong>de</strong>ns het Loofhuttenfeest, maar <strong>de</strong> grote schare <strong>van</strong> gelovigen<br />

zullen het licht <strong>van</strong> Gods volle aanwezigheid aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> duizend jaar ingaan.<br />

Daarom conclu<strong>de</strong>ren wij dat <strong>de</strong> feestdagen <strong>van</strong> Israël bedoeld waren om <strong>de</strong> ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> embryo <strong>van</strong>af <strong>de</strong> conceptie tot geboorte uit te beel<strong>de</strong>n. Sinds <strong>de</strong> feesten ook<br />

ontworpen waren om ons het pad <strong>van</strong> geestelijke ontwikkeling te tonen, lijkt het erop dat<br />

onze rechtvaardiging door geloof (Pascha) niet <strong>de</strong> nieuwe geboorte was, maar <strong>de</strong> nieuwe<br />

conceptie dat uitein<strong>de</strong>lijk zal lei<strong>de</strong>n tot een nieuwe geboorte. <strong>De</strong> conceptie geschied<strong>de</strong><br />

door <strong>de</strong> Heilige Geest, want God is onze Va<strong>de</strong>r. Net zoals een embryo in het begin in<br />

geen enkel opzicht op zijn ou<strong>de</strong>rs lijkt, zal, als <strong>de</strong> tijd verstrijkt, het kind meer en meer<br />

op het beeld <strong>van</strong> va<strong>de</strong>r gaan lijken. Dit geldt ook voor ons in onze christelijke ervaring.<br />

HET HUWELIJK VAN ONZE ZIEL MET GOD<br />

Pseuche betekent binnen <strong>de</strong> Griekse taal <strong>de</strong> ziel. Dit is een vrouwelijk woord. Dus toen<br />

God <strong>de</strong> mens als leven<strong>de</strong> ziel maakte, maakte Hij hem vrouwelijk in <strong>de</strong> zin dat <strong>de</strong> mens<br />

bevrucht moest wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Heilige Geest <strong>van</strong> God om zo Christus, “<strong>de</strong> hoop op <strong>de</strong><br />

heerlijkheid”, voort te brengen. <strong>De</strong> ziel <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens is <strong>de</strong> baarmoe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> God waarmee<br />

Hij Zichzelf voortbrengt op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>.<br />

Wanneer een kind verwekt is, heeft hij <strong>de</strong> genen <strong>van</strong> zowel zijn va<strong>de</strong>r als moe<strong>de</strong>r. <strong>De</strong><br />

Adamitische mens “is uit <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, stoffelijk” (1 Kor. 15:47). Maar God is Geest<br />

(Johannes 4:24). Hoe kan een Geest paren met een aards schepsel om zo een kind<br />

voort te brengen? Er bestaat geen manier om dit uit te leggen. We weten alleen dat het<br />

alreeds gebeurd is en <strong>de</strong> toonbeeld hier<strong>van</strong> is Jezus Christus Zelf. <strong>De</strong> Heilige Geest<br />

overschaduw<strong>de</strong> Maria, een maagd, en zij werd zwanger <strong>van</strong> een zoon die Christus<br />

genoemd werd.<br />

Op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier moet <strong>de</strong> Heilige Geest ons, onze ziel, overschaduwen en Christus in<br />

ons verwekken. Dit is het grote geheimenis <strong>van</strong> God. Het is niet alleen verborgen voor <strong>de</strong><br />

wereld, maar het is ook een verborgen werk in onze ziel. Dit is het grote huwelijk tussen<br />

geest en ziel, tussen hemel en aar<strong>de</strong>, tussen God en <strong>de</strong> mens, tussen Christus en Zijn<br />

Bruid. Het doel <strong>van</strong> dit huwelijk is om <strong>de</strong> Mensenzoon voort te brengen.<br />

<strong>De</strong> apostel Paulus vestig<strong>de</strong> <strong>de</strong> kerk in Galatië. Hij schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> zichzelf, tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

zwangerschap <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze kerk, af als <strong>de</strong> verloskundige of <strong>de</strong> primaire verzorger. Daarom<br />

zegt hij in Galaten 4:19: “Mijn lieve kin<strong>de</strong>ren, <strong>van</strong> wie ik opnieuw in barensnood ben<br />

totdat Christus gestalte in u krijgt.” <strong>De</strong> christenen in Galatië had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waarheid <strong>van</strong><br />

Jezus Christus aangenomen en waren, in essentie, met God gehuwd. <strong>De</strong> Heilige Geest<br />

was over hen gekomen om Christus in te verwekken, en Christus werd, nu ze volwassen<br />

wer<strong>de</strong>n in Christus, in hen “gevormd”.<br />

Het probleem was dat zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> waarheid waren afgedwaald, waardoor zij hun<br />

vertrouwen in <strong>de</strong> wet leg<strong>de</strong>n – voornamelijk in <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> <strong>de</strong> vleselijke besnij<strong>de</strong>nis – als<br />

zijn<strong>de</strong> essentieel voor hun rechtvaardiging. Paulus herinnert hen eraan dat <strong>de</strong> besnij<strong>de</strong>nis<br />

<strong>van</strong> het vlees een teken <strong>van</strong> het Ou<strong>de</strong> Verbond was, terwijl <strong>de</strong> besnij<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> het hart<br />

het teken <strong>van</strong> het Nieuwe Verbond was. Vandaar dat hun afhankelijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

vleselijke besnij<strong>de</strong>nis erop duid<strong>de</strong> dat zij hun vertrouwen op het Ou<strong>de</strong> Verbond stel<strong>de</strong>,<br />

172


alsof hen dit zou red<strong>de</strong>n. Als <strong>de</strong>ze overtuiging wortel zou gaan schieten, zou dit ervoor<br />

zorgen dat <strong>de</strong> Mensenzoon in hun zou wor<strong>de</strong>n geaborteerd.<br />

Door hun vertrouwen te stellen in <strong>de</strong> vleselijke besnij<strong>de</strong>nis i<strong>de</strong>ntificeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> kerk <strong>van</strong><br />

Galatië zich eveneens met het Ou<strong>de</strong> Jeruzalem, net zoals <strong>de</strong> ongelovigen in het judaïsme.<br />

Paulus legt uit dat het Ou<strong>de</strong> Jeruzalem Hager, en niet Sara, was (Gal. 4:25). Ook werd<br />

zij geassocieerd met <strong>de</strong> berg Sinaï, die in Arabië staat – <strong>de</strong> erfenis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

afstammelingen <strong>van</strong> Hagar. Zoals Jeremia 7:14 profeteert, en zoals dit gezien werd door<br />

een an<strong>de</strong>re profeet in Ezechiël 10 en 11, had God Zijn naam <strong>van</strong> het Ou<strong>de</strong> Jeruzalem<br />

gedistantieerd. God zei dat Hij Zijn naam <strong>van</strong> Jeruzalem zou distantiëren, net zoals Hij<br />

het <strong>van</strong> Silo gedistantieerd had in <strong>de</strong> dagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> priester Eli. Openbaringen 3:12 en<br />

22:4 zeggen ons heel dui<strong>de</strong>lijk dat God Zijn naam en <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> het Nieuwe Jeruzalem<br />

nu geplaatst heeft op <strong>de</strong> tempel <strong>van</strong> Zijn Lichaam. Hij zal nooit meer een fysieke tempel<br />

op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> tempelberg in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> stad Jeruzalem verheerlijken.<br />

We leren <strong>van</strong> het boek Galaten, en <strong>van</strong> <strong>de</strong> zorgen <strong>van</strong> Paulus over hen, dat het voor <strong>de</strong><br />

kerk mogelijk was om <strong>de</strong> Mensenzoon te aborteren. En <strong>de</strong> zorgen <strong>van</strong> Paulus waren<br />

wel<strong>de</strong>gelijk op zijn plaats, want geen enkele generatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerk heeft tot op he<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

Mensenzoon voortgebracht.<br />

DE WET VAN DEUTERONOMIUM 25:5-10<br />

<strong>De</strong> primaire wet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mensenzoon kunnen we vin<strong>de</strong>n in <strong>De</strong>uteronomium 25. Het is een<br />

onbeken<strong>de</strong> wet omtrent een kin<strong>de</strong>rloze weduwe en hoe <strong>de</strong> broer <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong> man haar<br />

nageslacht moest voortbrengen. <strong>De</strong>uteronomium 25:5-10 zegt als volgt,<br />

5 Wanneer broers bij elkaar wonen en een <strong>van</strong> hen sterft zon<strong>de</strong>r dat hij een<br />

zoon heeft, dan mag <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> gestorvene niet <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> een<br />

vreem<strong>de</strong> man buiten <strong>de</strong> familie wor<strong>de</strong>n. Haar zwager moet bij haar komen en<br />

haar voor zichzelf tot vrouw nemen, en zo zijn zwagerplicht tegenover haar<br />

vervullen. 6 En het moet zó zijn dat het eerste kind dat zij baart, op naam <strong>van</strong><br />

zijn gestorven broer zal staan, zodat diens naam niet uit Israël wordt uitgewist.<br />

7 Maar als <strong>de</strong>ze man niet geneigd is zijn schoonzuster tot vrouw te nemen, dan<br />

moet zijn schoonzuster naar <strong>de</strong> poort gaan, naar <strong>de</strong> oudsten, en zeggen: Mijn<br />

zwager weigert een naam voor zijn broer in Israël in stand te hou<strong>de</strong>n. Hij wil<br />

zijn zwagerplicht tegenover mij niet vervullen. 8 Dan moeten <strong>de</strong> oudsten <strong>van</strong><br />

zijn stad hem roepen en tot hem spreken; blijft hij bij zijn standpunt en zegt hij:<br />

Ik ben niet geneigd haar tot vrouw te nemen, 9 dan moet zijn schoonzuster<br />

voor <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> oudsten naar hem toe gaan, zijn schoen <strong>van</strong> zijn voet<br />

trekken, hem in het gezicht spuwen, en daarbij het woord nemen en zeggen: Zo<br />

wordt met <strong>de</strong> man gedaan die het gezin <strong>van</strong> zijn broer niet wil bouwen. 10 En<br />

zijn naam zal in Israël lui<strong>de</strong>n: Het huis <strong>van</strong> hem bij wie <strong>de</strong> schoen is<br />

uitgetrokken.<br />

Wanneer een man kin<strong>de</strong>rloos sterft, zon<strong>de</strong>r een nageslacht voor zijn erfenis, was het <strong>de</strong><br />

taak <strong>van</strong> <strong>de</strong> broer <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong> man om nageslacht door haar te verwekken in naam <strong>van</strong><br />

zijn broer. Hierbinnen bestond ook nog een specifiek bevel, zoals we in het verhaal <strong>van</strong><br />

Ruth kunnen zien.<br />

HET VERHAAL VAN RUTH<br />

In dat verhaal waren Elimelech en Naomi <strong>van</strong> Juda naar Moab verhuist. Ze wer<strong>de</strong>n<br />

gedwongen al hun bezittingen te verkopen <strong>van</strong>wege een hongersnood die hen in<br />

schul<strong>de</strong>n had gebracht. Zij moesten tot het Jubeljaar <strong>van</strong> hun land af, tenzij zij op <strong>de</strong> een<br />

of an<strong>de</strong>re manier hun land kon<strong>de</strong>n (ver)lossen.<br />

173


Elimelech had twee zonen, Machlon en Chiljon. Bei<strong>de</strong>n huw<strong>de</strong>n zij vrouwen uit het land<br />

Moab. Machlon trouw<strong>de</strong> met Ruth en Chiljon met Orpa. Vervolgens stierven bei<strong>de</strong> zonen,<br />

zon<strong>de</strong>r dat zij nageslacht had<strong>de</strong>n verwekt voor <strong>de</strong> familie-erfenis in het land Juda. Eén<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> bloedverwanten <strong>van</strong> Machlon, Boaz, hield <strong>van</strong> Ruth en zou haar meteen hebben<br />

gehuwd, ware het niet dat het eerste recht <strong>van</strong> <strong>de</strong> bloedverwant toebehoor<strong>de</strong> aan een<br />

nauwer familielid. Daarom legt hij haar in Ruth 3:12, 13, het volgen<strong>de</strong> uit,<br />

12 Nu dan, het is waar dat ik een losser ben, maar er is nog een losser, nauwer<br />

verwant dan ik. 13 Overnacht <strong>van</strong>nacht hier. Als het morgenochtend gebeurt<br />

dat hij u lost, goed, laat hem lossen. Als hij echter niet geneigd is u te lossen,<br />

dan zal ík u lossen, zo waar <strong>de</strong> HEERE leeft. Ga nu maar liggen tot <strong>de</strong> morgen.<br />

In het verhaal roept Boaz <strong>de</strong> bloedverwant met het eerst recht op (ver)lossing bij zich,<br />

en vraagt of hij het bezit <strong>van</strong> Elimelech wil<strong>de</strong> (ver)lossen. Hij wil<strong>de</strong> dit in<strong>de</strong>rdaad doen,<br />

maar toen hij erachter kwam dat hij daardoor Ruth moest huwen veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hij <strong>van</strong><br />

gedachten. Josephus zegt ons in Antiquities V, ix, 4,<br />

“Rond <strong>de</strong> middag ging Boaz naar <strong>de</strong> stad en riep daar <strong>de</strong> senaat bijeen, en toen hij Ruth<br />

had laten komen, riep hij ook haar bloedverwant bij zich; en toen <strong>de</strong>ze kwam zei hij:<br />

“Zijt gij niet <strong>de</strong> erfenis <strong>van</strong> Elimelech en zijn zonen in bezit nemen?” Hij gaf toe dat hij<br />

het in bezit zou nemen, en dat hij dit zou doen op <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> wet dit<br />

voorschreef, want hij was <strong>de</strong> nauwste bloedverwant. Vervolgens zei Boaz: “Gij moet <strong>de</strong><br />

wet niet slechts voor <strong>de</strong> helft hou<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> hele wet; want <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Machlon is<br />

hierheen gekomen, die gij, volgens <strong>de</strong> wet, moet huwen, zodat gij hun akkers in bezit<br />

kan nemen.” Daarna gaf <strong>de</strong> man zowel <strong>de</strong> akker als <strong>de</strong> vrouw aan Boaz, die zelf ook<br />

verwant was met <strong>de</strong>genen die dood waren, en ontleen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze actie aan het feit dat hij<br />

alreeds een vrouw en kin<strong>de</strong>ren had; daarom riep Boaz <strong>de</strong> senaat als getuige en gebood<br />

<strong>de</strong> vrouw haar schoen los te maken en hem, volgens <strong>de</strong> wet, in het gezicht te spuwen;<br />

en toen dit geschied was huw<strong>de</strong> Boaz Ruth en zij kregen binnen het jaar een zoon.”<br />

Dit verhaal illustreert <strong>de</strong> wet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mensenzoon die gevon<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n in<br />

<strong>De</strong>uteronomium 25 en die we hier nu behan<strong>de</strong>len. Het is een profetische wet waardoor<br />

<strong>de</strong> Mensenzoon geboren moet wor<strong>de</strong>n. In Hebreeën 2:11-15 lezen we dat Jezus Christus<br />

onze ou<strong>de</strong>re broe<strong>de</strong>r is:<br />

11 Immers, zowel Hij Die heiligt als zij die geheiligd wor<strong>de</strong>n, zijn allen uit één.<br />

Daarom schaamt Hij Zich er niet voor hen broe<strong>de</strong>rs te noemen, 12 want Hij<br />

zegt: Ik zal Uw Naam aan Mijn broe<strong>de</strong>rs verkondigen; te mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

gemeente zal Ik U lofzingen. 13 En ver<strong>de</strong>r: Ik zal Mijn vertrouwen op Hem<br />

stellen. En vervolgens: Zie, Ik en <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren die God Mij gegeven heeft.<br />

14 Omdat nu die kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan<br />

<strong>de</strong>el gehad om door <strong>de</strong> dood hem die <strong>de</strong> macht over <strong>de</strong> dood had – dat is <strong>de</strong><br />

duivel – teniet te doen, 15 en allen te verlossen die door angst voor <strong>de</strong> dood<br />

geduren<strong>de</strong> heel hun leven aan slavernij on<strong>de</strong>rworpen waren. 16 Want werkelijk,<br />

Hij neemt <strong>de</strong> engelen niet aan, maar Hij neemt het nageslacht <strong>van</strong> Abraham<br />

aan. 17 Daarom moest Hij in alles aan Zijn broe<strong>de</strong>rs gelijk wor<strong>de</strong>n…<br />

<strong>De</strong>ze verzen laten ons zien dat Jezus Christus als afstammeling <strong>van</strong> Abraham gekomen is<br />

om zo het wettelijke recht op lossing te hebben om Zijn broe<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> het Huis <strong>van</strong> Israël<br />

te verlossen. Maar meer nog, Jezus Christus kwam eveneens als vlees en bloed – en niet<br />

als <strong>de</strong> natuur <strong>van</strong> engelen – om zodoen<strong>de</strong> ook het recht op lossing <strong>van</strong> heel <strong>de</strong> mensheid<br />

terug tot Adam te verlossen. Hij is zowel <strong>de</strong> naaste bloedverwant <strong>van</strong> Israël als <strong>van</strong> alle<br />

vlees en bloed.<br />

174


ZAAD VOORTBRENGEN NAAR HET BEELD VAN CHRISTUS<br />

Jezus stierf kin<strong>de</strong>rloos. Jezus was niet gehuwd, noch had Hij enige fysieke kin<strong>de</strong>ren. Maar<br />

meer belangrijk; Hij had in <strong>de</strong> ruimste zin <strong>van</strong> het woord geen geestelijke kin<strong>de</strong>ren.<br />

Niemand was tot die tijd tot volledige geestelijke geboorte gekomen. In Hebreeën 11<br />

staat een lange lijst <strong>van</strong> heiligen uit het Ou<strong>de</strong> Testament, maar zij waren allen gestorven<br />

zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> belofte te ont<strong>van</strong>gen – hetgeen <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> Loofhutten is en <strong>de</strong> geboorte<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenschap <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mensenzoon.<br />

Daarom wor<strong>de</strong>n wij – <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> Jezus – geroepen om zaad voort te brengen voor<br />

onze ou<strong>de</strong>re broe<strong>de</strong>r, zodat Zijn naam niet uit Israël gewist zal wor<strong>de</strong>n, waardoor Hij Zijn<br />

erfenis in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> niet zal verliezen. In <strong>de</strong> persoonlijke toepassing <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze wet is onze<br />

ziel <strong>de</strong> “vrouw” die overschaduwd moet wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Heilige Geest, om zodoen<strong>de</strong><br />

Christus in u voor te brengen. Dat heilige Zaad in u, met God als <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r, is volmaakt<br />

en kan niet zondigen. 1 Johannes 3:9 zegt,<br />

9 Ie<strong>de</strong>r die uit God geboren is, doet <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> niet, want Zijn zaad blijft in hem<br />

[Christus in u]; en hij kan niet zondigen, omdat hij uit God geboren is.<br />

Dat heilige Zaad (embryo) in u kan niet zondigen, want, net zoals Jezus Christus, heeft<br />

Hij niet <strong>de</strong> eerste Adam als Zijn Va<strong>de</strong>r. Dit heilige Zaad bevind zich in <strong>de</strong> schoot <strong>van</strong> uw<br />

ziel, waar het groeit en het zich ontwikkelt tot aan het moment <strong>van</strong> <strong>de</strong> volledige<br />

geboorte.<br />

Dit Zaad is in feite <strong>de</strong> ware jou. Dat Zaad is wat u zult wor<strong>de</strong>n. Het is niet uit uw vlees.<br />

Dit kan het beste geïllustreerd wor<strong>de</strong>n door het observeren <strong>van</strong> een vlin<strong>de</strong>r. Het begint<br />

als een worm of rups, dat zijn gehele lichaam in een cocon wikkelt, met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong><br />

zijn hoofd, dat spoedig zal sterven en eraf valt. Maar door het proces <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

zogenaam<strong>de</strong> “metamorfose”, wordt het getransformeerd in een vlin<strong>de</strong>r. Op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

manier hebben wij een levend Zaad in ons waardoor wij in staat zijn ons te<br />

transformeren in een nieuw schepsel. Net zoals in het lichaam <strong>van</strong> <strong>de</strong> rups het zaad <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> vlin<strong>de</strong>r bevind, zo hebben wij als christenen het Zaad <strong>van</strong> Christus in ons. Het hoofd<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Adam valt af wanneer <strong>de</strong>ze metamorfose af is en vervolgens wor<strong>de</strong>n we,<br />

naar het beeld <strong>van</strong> Christus, als een nieuwe schepping geboren.<br />

Wanneer Paulus spreekt in Romeinen 7:18-20, maakt hij on<strong>de</strong>rscheid tussen ons vlees<br />

(<strong>de</strong> “worm”) en het geestelijke Zaad in ons (<strong>de</strong> “vlin<strong>de</strong>r”),<br />

18 Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het<br />

willen is er bij mij wel, maar het goe<strong>de</strong> teweegbrengen, dat vind ik niet.<br />

19 Want het goe<strong>de</strong> dat ik wil, doe ik niet, maar het kwa<strong>de</strong>, dat ik niet wil, dat<br />

doe ik. 20 Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar<br />

<strong>de</strong> zon<strong>de</strong> die in mij woont.<br />

Paulus maakt een on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong> man <strong>van</strong> zon<strong>de</strong> in ons, en <strong>de</strong> Rechtvaardige in<br />

ons. Die Rechtvaardige is verwekt uit God en wil en kan daarom niet zondigen. Maar er is<br />

nu een innerlijke strijd aan het woe<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong>ze twee “mensen”, vertegenwoordigd<br />

door <strong>de</strong> eerste Adam (<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> mens) en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> Adam (<strong>de</strong> nieuwe mens).<br />

CONCLUSIE<br />

Wij merken dat wij zelfs nu het zaad <strong>van</strong> onze oudste broe<strong>de</strong>r, Jezus Christus (die zich er<br />

niet voor schaam<strong>de</strong> om ons broe<strong>de</strong>rs te noemen), voortbrengen. <strong>De</strong> wet uit<br />

<strong>De</strong>uteronomium 25 toont aan dat als wij dit weigeren te doen, wij onze schoen zullen<br />

verliezen. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, onze christelijke levenswan<strong>de</strong>l zal dan ernstig verstoord<br />

wor<strong>de</strong>n. Paulus vergelijkt het christelijke leven met een hardloopwedstrijd. Het is erg<br />

lastig om een wedstrijd te rennen met slechts één schoen, dit omdat het levenspad niet<br />

175


altijd even vlak is. On<strong>de</strong>rweg zijn er vele stenen en doornen. Er zijn vele vlakten <strong>van</strong><br />

heet bran<strong>de</strong>nd zand. Het is niet erg aannemelijk dat iemand met slechts één schoen <strong>de</strong><br />

wedstrijd zal winnen. Waarschijnlijk zal <strong>de</strong>ze persoon als laatste hinkelend over <strong>de</strong><br />

finishlijn komen.<br />

Als wij als christenen een an<strong>de</strong>re focus hebben dan het winnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> prijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoge<br />

roeping <strong>van</strong> God, dan proberen wij <strong>de</strong> wedstrijd te rennen met één schoen, of op z’n<br />

minst met losse veters. Wij moeten begrijpen dat het heilige Zaad in ons gevoed moet<br />

wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> waarheid <strong>van</strong> Gods woord, waardoor Christus in ons tot volwassenheid en<br />

volkomen geboorte gebracht zal wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> reis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze geestelijke zwangerschap is in<br />

kaart gebracht door <strong>de</strong> reis <strong>van</strong> Israël <strong>van</strong> Egypte tot het Beloof<strong>de</strong> Land. <strong>De</strong> belangrijkste<br />

rustplaatsen op <strong>de</strong>ze kaart wor<strong>de</strong>n aangeduid door <strong>de</strong> feestdagen. Bij elke stop langs <strong>de</strong><br />

weg kunnen wij zaken <strong>van</strong> God ervaren en leren.<br />

Zoals we al eer<strong>de</strong>r hebben gezien heeft <strong>de</strong> eerste <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus ervoor gezorgd dat<br />

onze redding door Zijn bloed, dat Hij vergoten heeft voor <strong>de</strong> hele wereld, gekocht is. <strong>De</strong><br />

twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong> omvat het brengen <strong>van</strong> vele zonen tot <strong>de</strong> heerlijkheid. <strong>De</strong> eerste <strong>komst</strong><br />

was een Juda werk; <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> een Jozef werk. Het Juda werk houdt in dat Christus in<br />

Bethlehem geboren moest wor<strong>de</strong>n, uit het Huis <strong>van</strong> David. Hij moest sterven als het Lam<br />

<strong>van</strong> God om <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld weg te nemen. Hij moest eveneens uit <strong>de</strong> dood<br />

opstaan om <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> zodoen<strong>de</strong> <strong>de</strong> weg te lei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood tot het opstandingleven.<br />

Het Jozef werk daarentegen is behoorlijk an<strong>de</strong>rs. Jozef was een vruchtbare zoon en het<br />

Zoonschap is het doel <strong>van</strong> Zijn twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong>. Hij zal veel zonen tot heerlijkheid brengen<br />

(Heb. 2:10). Zijn <strong>komst</strong> wordt afgebeeld door het veroveren<strong>de</strong> Woord, wiens kleed in<br />

bloed gedoopt is. Hij is dus <strong>de</strong> vervulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> duif, die in het bloed gedoopt<br />

was en in het open veld vrij werd gelaten.<br />

Hij wordt eveneens afgeschil<strong>de</strong>rd als <strong>de</strong> profetie <strong>van</strong> Jona, wiens naam “duif” betekent.<br />

In dat verhaal toont het twee<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte er<strong>van</strong> aan dat het Woord tot Ninevé gestuurd<br />

wordt om alle vijan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> God, door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> berouw en on<strong>de</strong>rwijzing, on<strong>de</strong>r Zijn<br />

voeten te brengen. Vanwege <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n wordt Christus, wanneer Hij op het paard komt,<br />

afgebeeld als het WOORD.<br />

Door dit alles heen zien wij heel dui<strong>de</strong>lijk het pad <strong>van</strong> onze reis <strong>van</strong> slavernij <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

zon<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> heerlijke vrijheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> God afgebeeld. Het is het pad <strong>van</strong><br />

Israël dat eerst door Mozes geleidt werd, en vervolgens door Jozua (Yeshua, ofwel<br />

Jezus). <strong>De</strong> <strong>de</strong>tails wor<strong>de</strong>n ons geschonken door <strong>de</strong> instructies over hoe wij <strong>de</strong> feesten<br />

<strong>van</strong> Israël moeten vieren. Zon<strong>de</strong>r enig begrip <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze feesten is het onmogelijk om een<br />

hel<strong>de</strong>re perceptie <strong>van</strong> <strong>de</strong> waarheid te verkrijgen, in zo verre het <strong>de</strong> <strong>komst</strong> <strong>van</strong> Christus<br />

betreft. Dit geldt, wat betreft <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>komst</strong>, nog steeds, zoals het tweeduizend jaar<br />

gele<strong>de</strong>n bij Zijn eerste <strong>komst</strong> gold.<br />

Er is een intens persoonlijk (individueel) beeld dat <strong>de</strong> Schriften ons voorhoudt, over hoe<br />

wij kunnen doorgroeien tot <strong>de</strong> onvergankelijkheid en onsterfelijkheid <strong>van</strong> ons “Beloof<strong>de</strong><br />

Land”. <strong>De</strong>zelf<strong>de</strong> verhalen profeteren eveneens wat God in het grote geheel met <strong>de</strong> gehele<br />

aar<strong>de</strong> op een breed, geschiedkundig niveau doet. Het beeld toont ons drie niveaus, het<br />

Tijdperk <strong>van</strong> Pascha, dat alreeds voorbij is, het Pinkstertijdperk dat nu ten ein<strong>de</strong> is<br />

gekomen en het Loofhuttentijdperk dat nu op het punt staat te beginnen.<br />

Het is onze hoop en gebed dat dit boek u, als lezer, heeft geassisteerd in het verkrijgen<br />

<strong>van</strong> een hel<strong>de</strong>re kijk op <strong>de</strong> hoop die voor ons ligt.<br />

176


177


178


BIJLAGE<br />

ACTA PILATI<br />

Het Verslag <strong>van</strong> Pilatus aan Tiberius<br />

(aangehaald op pag. 19)<br />

Zoals we in hoofdstuk één hebben uitgelegd is er aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> 1800 door Rev. W.D.<br />

Mahan een document gepubliceerd waarin hij claimt dat hij het verslag <strong>van</strong> Pilatus aan<br />

keizer Tiberius in het Vaticaan heeft gezien. Ver<strong>de</strong>r claim<strong>de</strong> hij dat hij naar<br />

Constantinopel, naar <strong>de</strong> Bibliotheek <strong>van</strong> St. Sofia is gegaan, waar hij an<strong>de</strong>re<br />

manuscripten heeft gezien die aan <strong>de</strong> geboorte <strong>van</strong> Jezus en an<strong>de</strong>re zaken relateren.<br />

Toch heeft Edgar J. Goodspeed aangetoond dat hij, zoals hij claimt, onmogelijk in zo’n<br />

kort tijdsbestek (<strong>van</strong> oktober tot november in hetzelf<strong>de</strong> jaar) zo’n afstand heeft kunnen<br />

reizen. Vliegtuigen waren toen nog niet uitgevon<strong>de</strong>n en een <strong>de</strong>rgelijke reis zou maan<strong>de</strong>n<br />

in beslag nemen.<br />

Edgar J. Goodspeed on<strong>de</strong>rzocht in 1931 <strong>de</strong>ze claims in een boek genaamd: “Strange New<br />

Gospels”, en conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> dat het manuscript <strong>van</strong> Mahan valsheid in geschrift was. Wij<br />

bie<strong>de</strong>n u dit gehele manuscript als naslagwerk zoals dit in 1887 gepubliceerd was on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> naam: “The Archko Volume”.<br />

<strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> tekst is <strong>de</strong> tekst <strong>van</strong> het verslag <strong>van</strong> Pilatus aan Tiberius:<br />

Aan <strong>De</strong> E<strong>de</strong>le Tiberius Caesar, Keizer <strong>van</strong> Rome.<br />

E<strong>de</strong>le Soevereine, Gegroet: <strong>De</strong> gebeurtenissen <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste paar dagen in mijn<br />

provincie hebben zo'n karakter gehad, dat ik U daar<strong>van</strong> <strong>de</strong> volledige <strong>de</strong>tails wil geven <strong>van</strong><br />

wat er is gebeurd. En het zou mij niet verwon<strong>de</strong>ren als <strong>de</strong>ze zaken, in <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

tijd, <strong>de</strong> bestemming <strong>van</strong> onze natie zullen veran<strong>de</strong>ren; want het lijkt dat in <strong>de</strong> laatste tijd<br />

al <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n zijn opgehou<strong>de</strong>n genadig te zijn. Ik ben bijna geneigd te zeggen: Vervloekt<br />

<strong>de</strong> dag waarop ik Valerius Flaceus in het gouvernement ben opgevolgd, want sinds die<br />

tijd is mijn leven een continuïteit geweest <strong>van</strong> ongemak en ellen<strong>de</strong>.<br />

Met mijn aan<strong>komst</strong> in Jeruzalem nam ik mijn intrek in het Praetorium en gaf opdracht om<br />

alles in gereedheid brengen voor een prachtig feest, en waarvoor ik <strong>de</strong> Tetrarch <strong>van</strong><br />

Gallilea uitnodig<strong>de</strong>, samen met <strong>de</strong> hogepriester en zijn staf. Op het bestem<strong>de</strong> uur<br />

verschenen er geen gasten. Dit beschouw<strong>de</strong> ik als een belediging <strong>van</strong> mijn waardigheid<br />

en <strong>van</strong> die <strong>van</strong> het hele gouvernement dat ik representeer<strong>de</strong>.<br />

Enkele dagen later verwaardig<strong>de</strong> <strong>de</strong> hogepriester zich om mij te bezoeken. Zijn houding<br />

was hautain en bedrieglijk. Hij liet het voorkomen of dat zijn religie hem en <strong>de</strong> zijnen het<br />

verbood om aan te zitten aan <strong>de</strong> tafels <strong>van</strong> <strong>de</strong> Romeinen en met hen te eten en samen te<br />

zijn. Maar dit was slechts een schijnheilige vertoon, waarbij zijn gelaat <strong>de</strong> geveinsdheid<br />

verried. Niettemin dacht ik dat het mij paste zijn excuus te accepteren. Van dat moment<br />

af was ik er <strong>van</strong> overtuigd dat <strong>de</strong> overwonnenen zich <strong>de</strong> vijan<strong>de</strong>n achten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

overwinnaars en wil<strong>de</strong> ik <strong>de</strong> Romeinen waarschuwen zich in acht te nemen voor <strong>de</strong><br />

hogepriesters <strong>van</strong> dit land. Ze wil<strong>de</strong>n zelfs hun eigen moe<strong>de</strong>r wel verra<strong>de</strong>n als ze<br />

daarmee een functie met het daarbij behoren<strong>de</strong> luxe leven kon<strong>de</strong>n verkrijgen.<br />

Het lijkt me, dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> overwonnen ste<strong>de</strong>n Jeruzalem <strong>de</strong> meest moeilijkste is om te<br />

besturen. <strong>De</strong> mensen zijn turbulent, dat ik in <strong>de</strong> vrees leef voor een opstand. Ik heb niet<br />

genoeg soldaten om die te on<strong>de</strong>rdrukken. Ik had slechts een centurio en hon<strong>de</strong>rd<br />

179


mensen on<strong>de</strong>r mijn bevel. Ik verzocht om versterking <strong>van</strong> <strong>de</strong> prefect <strong>van</strong> Syrië, die mij<br />

informeer<strong>de</strong> dat hijzelf nauwelijks over voldoen<strong>de</strong> troepen kan beschikken om zijn eigen<br />

provincie te ver<strong>de</strong>digen. <strong>De</strong> onverzadigbare dorst om het rijk uit te brei<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>len, doet mij vrezen dat dit zal lei<strong>de</strong>n tot een omverwerping <strong>van</strong> ons hele<br />

gouvernement. Zelf leef<strong>de</strong> ik in afzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> massa, want ik wist niet welke macht<br />

<strong>de</strong>ze priesters over het gepeupel had<strong>de</strong>n om tot actie over te gaan. Niettemin trachtte ik,<br />

voor zover als in mijn vermogen ligt, <strong>de</strong> gedachten en houding <strong>van</strong> het volk te bepalen.<br />

Tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> geruchten die mij ter ore kwamen, was er één in het bijzon<strong>de</strong>r<br />

die mijn die mijn aandacht trok. Een jongeman, zo werd gezegd, was in Gallilea<br />

verschenen en predikte met nobele zalving een nieuwe wet in <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> God, die hem<br />

gezon<strong>de</strong>n had. In het begin was ik bang dat het zijn voornemen was om <strong>de</strong> mensen<br />

tegen <strong>de</strong> Romeinen op te zetten, maar die vrees werd spoedig weg genomen. Jezus <strong>van</strong><br />

Nazareth sprak eer<strong>de</strong>r als vriend <strong>van</strong> <strong>de</strong> Romeinen dan <strong>van</strong> Jo<strong>de</strong>n.<br />

Op een dag, toen ik langs <strong>de</strong> plaats Siloam kwam, was er een grote toeloop <strong>van</strong> mensen.<br />

Mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> menigte zag ik een jongeman, die -leunend tegen een boom- <strong>de</strong> menigte<br />

kalm toesprak. Er werd mij verteld dat dit Jezus was. Ik zelf had dit makkelijk kunnen<br />

nagaan, zo groot was het contrast tussen hem en <strong>de</strong>gene die naar hem luister<strong>de</strong>n. Zijn<br />

goudgekleur<strong>de</strong> haar en baard gaven zijn verschijning een hemelse indruk. Hij leek mij<br />

ongeveer <strong>de</strong>rtig jaar oud. Nooit heb ik een mooier of vrediger voorkomen gezien. Welk<br />

een contrast tussen hem en zijn toehoor<strong>de</strong>rs met hun zwarte baar<strong>de</strong>n en tanig<br />

voorkomen.<br />

Ik wil<strong>de</strong> hem liever niet willen<strong>de</strong> storen door mijn aanwezigheid en vervolg<strong>de</strong> mijn<br />

wan<strong>de</strong>ling, maar mijn secretaris voeg<strong>de</strong> zich bij <strong>de</strong> schare om te luisteren. <strong>De</strong> naam <strong>van</strong><br />

mijn secretaris is Manlius. <strong>De</strong> kleinzoon <strong>van</strong> <strong>de</strong> overste <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenzweer<strong>de</strong>rs die,<br />

wachtend op Cataline, in Eturia verbleven. Manlius is reeds lange tijd inwoner <strong>van</strong> Ju<strong>de</strong>a<br />

en vertrouwd met <strong>de</strong> Hebreeuwse taal. Hij is mij toegewijd en ik vertrouw hem. Toen ik<br />

het Praetorium weer binnen kwam trof ik daar Manlius aan en hij vertel<strong>de</strong> mij <strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n die Jezus bij Siloam had gesproken. Nooit heb ik in <strong>de</strong> werken <strong>van</strong> filosofen iets<br />

gelezen dat vergeleken kan wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> spreuken <strong>van</strong> Jezus. Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> vele<br />

opstandige Jo<strong>de</strong>n, die Jeruzalem zo rijk is, vroeg aan Jezus of het wettig was <strong>de</strong> keizer<br />

schatting te betalen. Zijn antwoord was: “Geef dan aan <strong>de</strong> keizer wat <strong>van</strong> <strong>de</strong> keizer is, en<br />

aan God wat <strong>van</strong> God is.”<br />

Om <strong>de</strong>ze wijsheid <strong>van</strong> spreken was het dat ik <strong>de</strong> Nazarener zoveel vrijheid toestond,<br />

want het lag in mijn macht hem te arresteren en naar Pontus te verbannen. Dat zou<br />

echter in tegenstelling zijn geweest met het karakter dat het recht <strong>van</strong> <strong>de</strong> Romeinse<br />

overheid altijd in haar han<strong>de</strong>lingen met mensen heeft gehad. <strong>De</strong>ze man was niet<br />

opruiend, of opstandig. Ik strekte mijn bescherming over hem uit, wellicht zon<strong>de</strong>r dat hij<br />

dat zelf wist. Hij had <strong>de</strong> vrijheid om op te tre<strong>de</strong>n, te spreken, toehoor<strong>de</strong>rs te verzamelen,<br />

zich tot het volk te richten en discipelen uit te kiezen, zon<strong>de</strong>r beperking door enig<br />

ambtelijk mandaat. Zou het ooit gebeuren (moge <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n het teken afwen<strong>de</strong>n!), zou<br />

het ooit gebeuren, dat zeg ik, dat <strong>de</strong> religie <strong>van</strong> onze voorva<strong>de</strong>ren verdrongen zou<br />

wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> religie <strong>van</strong> Jezus, dan zou Rome haar voortijdige dood hebben te danken<br />

aan <strong>de</strong>ze nobele tolerantie, terwijl ik, ongelukkige stumper, het instrument zal zijn<br />

geweest <strong>van</strong> wat <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n "voorzienigheid" noemen en wij "lot".<br />

<strong>De</strong>ze onbeperkte vrijheid, toegestaan aan Jezus, prikkel<strong>de</strong> <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n -niet <strong>de</strong> armen,<br />

maar <strong>de</strong> rijken en machthebbers. Het is waar, Jezus was streng tegen <strong>de</strong><br />

laatstgenoem<strong>de</strong>n, om politieke re<strong>de</strong>nen en naar mijn mening een juiste re<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><br />

vrijheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Nazarener niet te beperken. Schriftgeleer<strong>de</strong>n en Farizeeën, zei hij, "u<br />

bent een gebroed <strong>van</strong> ad<strong>de</strong>rs; u lijkt op wit gekalkte graven. U vertoont u goed aan <strong>de</strong><br />

mensen, , maar <strong>de</strong> dood huist in u.” Een an<strong>de</strong>re keer kon hij spotten met <strong>de</strong> aalmoezen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> rijken en <strong>de</strong> hoogmoedigen, en zei dat <strong>de</strong> penning <strong>van</strong> <strong>de</strong> arme in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong><br />

180


God veel kostbaar<strong>de</strong>r was. Dagelijks werd er bij het Pretorium geklaagd over <strong>de</strong><br />

onbeschaamdheid <strong>van</strong> Jezus.<br />

Ik ben ik ingelicht over een ongeluk wat hem zou zijn overkomen en dat zou niet <strong>de</strong><br />

eerste keer zijn dat Jeruzalem iemand stenig<strong>de</strong> die zichzelf een profeet noemen. Een<br />

beroep zou wor<strong>de</strong>n gedaan op <strong>de</strong> keizer. Hoe dan ook, mijn han<strong>de</strong>len was door <strong>de</strong><br />

Senaat goedgekeurd en mij was versterking beloofd zodra <strong>de</strong> oorlog met <strong>de</strong> Parten zou<br />

zijn afgelopen.<br />

Zelf zijn we te zwak om een opstand te on<strong>de</strong>rdrukken, dus besloot ik tot een maatregel<br />

die <strong>de</strong> rust in <strong>de</strong> stad zou kunnen bevor<strong>de</strong>ren zon<strong>de</strong>r het Praetorium te on<strong>de</strong>rwerpen aan<br />

verne<strong>de</strong>ring. Ik schreef aan Jezus en verzocht hem naar het Praetorium te komen voor<br />

een on<strong>de</strong>rhoud. Hij kwam. U weet dat in mijn a<strong>de</strong>ren een vermenging <strong>van</strong> Spaans en<br />

Romeins bloed vloeit, zon<strong>de</strong>r vrees of gemakkelijk ontroerd kan wor<strong>de</strong>n. Toen <strong>de</strong><br />

Nazarener binnen kwam, wan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ik in <strong>de</strong> galerij en mijn voeten leken wel als met een<br />

ijzeren hand aan het plaveisel verbon<strong>de</strong>n en ik beef<strong>de</strong> over al mijn le<strong>de</strong>n als een<br />

schuldige, <strong>de</strong> Nazarener echter was rustig en <strong>de</strong> onschuld zelve.<br />

Toen hij mij dicht was gena<strong>de</strong>rd, bleef hij staan en door een teken leek het of hij tot mij<br />

zei: "Ik ben hier", hoewel hij geen woord sprak. Een poos lang beschouw<strong>de</strong> ik met<br />

verwon<strong>de</strong>ring en ontzag <strong>de</strong>ze buitengewone man, een type dat een groot aantal<br />

schil<strong>de</strong>rs, die vorm en mo<strong>de</strong>l aan veel go<strong>de</strong>n en hel<strong>de</strong>n had gegeven, onbekend was. Er<br />

was niets in hem dat het karakter <strong>van</strong> afweer droeg en toch voel<strong>de</strong> ik een grote vrees en<br />

huivering om hem te bena<strong>de</strong>ren.<br />

"Jezus", zei ik ten slotte tot hem -en mijn tong stamel<strong>de</strong>- "Jezus <strong>van</strong> Nazareth, <strong>de</strong> laatste<br />

drie jaar heb ik u grote vrijheid <strong>van</strong> spreken gegeven, waar<strong>van</strong> ik geen spijt heb. Uw<br />

woor<strong>de</strong>n zijn die <strong>van</strong> een wijsgeer. Ik weet niet of u Socrates of Plato hebt gelezen, maar<br />

dit weet ik, dat er in uw voordracht een majestueuze eenvoud is die u ver te boven <strong>de</strong>ze<br />

filosofen verheft. <strong>De</strong> keizer is hier over geïnformeerd en ik, als zijn ne<strong>de</strong>rige<br />

vertegenwoordiger in dit land, ben blij u <strong>de</strong>ze vrijheid te hebben gegeven die u ook<br />

waardig bent. Maar ik wil u niet verbergen dat uw wijze <strong>van</strong> spreken sterke en<br />

verbitter<strong>de</strong> vijan<strong>de</strong>n tegen u zijn verrezen.<br />

Dat zal geen verrassing zijn. Socrates had zijn vijan<strong>de</strong>n en ook hij voel<strong>de</strong> zich een<br />

slachtoffer <strong>van</strong> hun haat. Maar <strong>de</strong> uwen zijn dubbel vertoornd op u naar aanleiding <strong>van</strong><br />

uw leringen, die zo streng <strong>van</strong> inhoud zijn, en op mij, om <strong>de</strong> vrijheid die ik u<br />

veroorloof<strong>de</strong>. Zij beschuldigen mij zelfs <strong>van</strong> indirect met u samen te spannen, met als<br />

doel <strong>de</strong> Hebreeën <strong>van</strong> hun weinige macht te beroven, die Rome hen heeft gelaten. Mijn<br />

verzoek -ik zeg niet mijn bevel- is, dat u in <strong>de</strong> toe<strong>komst</strong> voorzichtiger en gematig<strong>de</strong>r zult<br />

optre<strong>de</strong>n en meer op hen letten, opdat u niet <strong>de</strong> trots <strong>van</strong> uw vijan<strong>de</strong>n zult kwetsen, en<br />

zij het domme volk tegen u opzetten, en mij dwingen het instrument <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet te<br />

hanteren.”<br />

<strong>De</strong> Nazarener antwoord<strong>de</strong> mij kalm: "Prins <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, uw woor<strong>de</strong>n getuigen niet <strong>van</strong><br />

ware wijsheid. Zeg tegen <strong>de</strong> bergstroom om in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> bergkloof te blijven<br />

staan; en het zal <strong>de</strong> bomen in <strong>de</strong> vallei ontwortelen. <strong>De</strong> bergstroom zal u antwoor<strong>de</strong>n dat<br />

het <strong>de</strong> natuur<strong>wetten</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Schepper zal gehoorzamen. God weet alleen waar <strong>de</strong><br />

wateren <strong>van</strong> <strong>de</strong> bergstroom heen vloeien. Voorwaar ik zeg u, voordat <strong>de</strong> roos <strong>van</strong> Saron<br />

bloeit, zal het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtvaardige wor<strong>de</strong>n vergoten".<br />

“Uw bloed zal niet wor<strong>de</strong>n vergoten,” sprak ik met diepe emotie: "u bent kostbaar<strong>de</strong>r in<br />

mijn oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong>wege uw wijsheid, dan al die onrustige en trotse Farizeeërs die <strong>de</strong> hun<br />

toegestane vrijheid, gegeven door <strong>de</strong> Romeinen, misbruiken. Ze zweren samen tegen <strong>de</strong><br />

keizer en zetten zijn welwillendheid om in vrees, <strong>de</strong> ongeletter<strong>de</strong> <strong>de</strong> indruk gevend dat<br />

Caesar een tiran is die hun wil ver<strong>de</strong>lgen. Brutale ellen<strong>de</strong>lingen! Ze zijn zich niet bewust<br />

dat <strong>de</strong> wolf <strong>van</strong> <strong>de</strong> Tiber zich soms kleedt met <strong>de</strong> huid <strong>van</strong> een schaap om zijn boze<br />

181


voornemens uit te voeren. Ik wil u tegen hen beschermen. Mijn ambtswoning zal een<br />

asiel zijn, onschendbaar dag en nacht.”<br />

Jezus schud<strong>de</strong> zorgeloos het hoofd en zei met een ernstige maar god<strong>de</strong>lijke glimlach:<br />

"Wanneer die dag zal komen, zullen er geen schuilplaatsen zijn voor <strong>de</strong> zoon <strong>de</strong>s mensen<br />

niet op aar<strong>de</strong>, of on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. <strong>De</strong> schuilplaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechtvaardige is daar," wijzend<br />

naar <strong>de</strong> hemel. "Dat wat geschreven is in <strong>de</strong> boeken <strong>de</strong>r profeten, moet wor<strong>de</strong>n vervuld".<br />

“Jongeman,” antwoord<strong>de</strong> ik mild, "u dwingt mij mijn verzoek om te zetten in een bevel,<br />

<strong>De</strong> veiligheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> provincie die aan mij is toevertrouwd, vereist dit. U moet meer<br />

matigheid betrachten in uw spreken. Overtreed mijn bevel niet; u weet nu <strong>de</strong> gevolgen.<br />

Mijn gelukwensen zijn met u. Vaarwel!"<br />

“Prins <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>,” antwoord<strong>de</strong> Jezus, "Ik kom niet om oorlog in <strong>de</strong> wereld te brengen<br />

maar vre<strong>de</strong> en lief<strong>de</strong> en blijdschap. Ik werd geboren op <strong>de</strong> dag waarop keizer Augustus<br />

vre<strong>de</strong> schonk aan <strong>de</strong> Romeinse wereld. Vervolgingen komen niet uit mij voort. Ik<br />

verwacht dat <strong>van</strong> an<strong>de</strong>ren en wil hen tegemoet tre<strong>de</strong>n in gehoorzaamheid aan <strong>de</strong> wil <strong>van</strong><br />

mijn Va<strong>de</strong>r, die mij <strong>de</strong> weg heeft laten zien. Bedwing daarom uw aards beleid. Het is niet<br />

in uw macht het slachtoffer aan <strong>de</strong> voet <strong>van</strong> <strong>de</strong> tabernakel <strong>de</strong>r verzoening te arresteren".<br />

Dit zeggen<strong>de</strong> verdween hij als een hel<strong>de</strong>re schaduw achter <strong>de</strong> gordijnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> galerij,<br />

tot mijn grote opluchting, want ik voel<strong>de</strong> een zware last waar<strong>van</strong> ik mij niet kon<br />

bevrij<strong>de</strong>n in zijn aanwezigheid.<br />

Daarop richten <strong>de</strong> vijan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Jezus zich tot Hero<strong>de</strong>s, die over Galilea regeer<strong>de</strong>, om<br />

zich op <strong>de</strong> Nazarener te wreken. Was Hero<strong>de</strong>s naar eigen goeddunken te werk gegaan,<br />

dan zou hij bevel hebben gegeven Jezus onmid<strong>de</strong>llijk ter dood te brengen; maar, hoe<br />

trots ook op zijn Koninklijke waardigheid hij aarzel<strong>de</strong> om iets te doen wat zijn invloed in<br />

<strong>de</strong> Senaat zou verkleinen, of hij was, evenals ik, bang voor Jezus. Voorop gesteld dat een<br />

Romeins officier zich nooit zou laten afschrikken door een Jood. Daarom was Hero<strong>de</strong>s<br />

naar mij toegekomen in het Praetorium. Toen hij, na wat onbelangrijke conversatie,<br />

opstond om heen te gaan, vroeg hij mij naar mijn mening betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> Nazarener. Ik<br />

antwoord<strong>de</strong> dat Jezus mij voorkwam als één <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote filosofen die grote naties<br />

had<strong>de</strong>n voortgebracht, dat zijn leringen in geen enkel opzicht heiligschennend waren, en<br />

dat <strong>de</strong> bedoelingen <strong>van</strong> Rome was om hem vrijheid <strong>van</strong> spreken te laten wat<br />

gerechtvaardigd is door zijn da<strong>de</strong>n. Hero<strong>de</strong>s glimlachte boosaardig en mij groetend met<br />

ironisch respect, vertrok hij.<br />

Het grote feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n was aanstaan<strong>de</strong> en ook <strong>de</strong> voorbereiding om zich op te<br />

maken tot een soort volksfeest die aan <strong>de</strong> plechtigheid <strong>van</strong> Pascha vooraf gaat. <strong>De</strong> stad<br />

was overvol met woelige mensen die tier<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> <strong>de</strong> Nazarener. Mijn<br />

afgezant lichte mij in dat <strong>de</strong> schatkist <strong>van</strong> <strong>de</strong> tempel dienst <strong>de</strong>ed om mensen om te<br />

kopen. Een Romeins hoofdman was beledigd. Ik schreef naar <strong>de</strong> Prefect <strong>van</strong> Syrië om<br />

hon<strong>de</strong>rd soldaten voetvolk en even zoveel cavalerie te sturen. Hij wees dit af. Ik zag<br />

mijzelf alleen met een handvol veteranen in het mid<strong>de</strong>n ven een rebelleren<strong>de</strong> stad, te<br />

zwak om een opstand te on<strong>de</strong>rdrukken en geen an<strong>de</strong>re keus dan dit te tolereren. Ze<br />

had<strong>de</strong>n Jezus gegrepen en <strong>de</strong> oproerkraaiers -omdat zij niets <strong>van</strong> het Praetorium had<strong>de</strong>n<br />

te vrezen, in <strong>de</strong> overtuiging dat ik het oproer door <strong>de</strong> vingers zou zien, zoals hun lei<strong>de</strong>rs<br />

hen had<strong>de</strong>n verteld- gingen door met hun geschreeuw: "Kruisig hem! Kruisig hem!"<br />

Drie machtige partijen had<strong>de</strong>n zich verenigd tegen Jezus: Ten eerste <strong>de</strong> Herodianen en<br />

<strong>de</strong> Sadduceeën, hun opruiing scheen voort te komen uit dubbele motieven. Ze haatten<br />

<strong>de</strong> Nazarener en het Romeinse juk. Ze hebben mij nooit vergeven dat ik <strong>de</strong> heilige stad<br />

was binnengekomen met <strong>de</strong> banieren die het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Romeinse keizer droegen; en<br />

hoewel ik in <strong>de</strong>ze zaak <strong>de</strong> fatale fout had toegegeven, was <strong>de</strong> heiligschennis niet min<strong>de</strong>r<br />

gruwelijk in hun ogen. Een an<strong>de</strong>r grief knaag<strong>de</strong> in hun binnenste. Ik had voorgesteld een<br />

<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> schatkamer in <strong>de</strong> tempel te gebruiken om een gebouw op te richten voor<br />

publiek gebruik, maar mijn voorstel werd geminacht.<br />

182


<strong>De</strong> Farizeeërs waren <strong>de</strong> bekendste vijan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Yeshua. Zij stoor<strong>de</strong>n zich niet aan het<br />

gouvernement. Zij droegen met bitterheid <strong>de</strong> strenge berispingen die <strong>de</strong> Nazarener hen<br />

drie jaar lang had gegeven, overal waar hij ging. Beschroomd en te zwak om zelf te<br />

han<strong>de</strong>len, had<strong>de</strong>n zij gebruik gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> ruzie tussen <strong>de</strong> Herodianen en <strong>de</strong><br />

Sadduceeën. Naast <strong>de</strong>ze drie partijen had ik ook nog te strij<strong>de</strong>n tegen een wil<strong>de</strong> en<br />

losbandige massa, die altijd klaar stond om een oproer te on<strong>de</strong>rsteunen en voor<strong>de</strong>el te<br />

halen uit <strong>de</strong> wanor<strong>de</strong> en strijd die daaruit zou voortkomen.<br />

Jezus werd voor <strong>de</strong> hogepriester gesleurd en tot <strong>de</strong> dood veroor<strong>de</strong>eld. Het was op dat<br />

moment dat <strong>de</strong> hogepriester Kajafas zich voor mij verne<strong>de</strong>r<strong>de</strong>. Hij zond zijn ge<strong>van</strong>gene<br />

naar mij toe om zijn veroor<strong>de</strong>ling te bekrachtigen en <strong>de</strong> terechtstelling te verzekeren. Ik<br />

antwoord<strong>de</strong> hem dat, als Jezus een Galileeër was, <strong>de</strong> zaak on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rechtsbevoegdheid<br />

<strong>van</strong> Hero<strong>de</strong>s viel en gaf bevel hem daarheen te sturen. <strong>De</strong> sluwe viervorst betuig<strong>de</strong><br />

ootmoed, gaf zijn achting aan <strong>de</strong> luitenant <strong>de</strong>s keizers en gaf het lot <strong>van</strong> <strong>de</strong> man in mijn<br />

han<strong>de</strong>n. Weldra zag mijn paleis eruit als een beleger<strong>de</strong> vesting. Elk moment werd hun<br />

ontevre<strong>de</strong>nheid groter. Jeruzalem was overstroomd met mensenmassa's uit <strong>de</strong> bergen<br />

<strong>van</strong> Nazareth. Heel Ju<strong>de</strong>a was in <strong>de</strong> stad uitgestroomd.<br />

Ik had mij een vrouw gekozen uit <strong>de</strong> Kelten. Zij beweer<strong>de</strong> in <strong>de</strong> toe<strong>komst</strong> te kunnen zien.<br />

Huilend en zich aan mijn voeten werpend sprak ze tot mij: "Hoedt u! Hoedt u! Raak <strong>de</strong>ze<br />

man niet aan, want hij is heilig. <strong>De</strong> afgelopen nacht heb ik hem in een visioen gezien. Hij<br />

wan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> op het water; hij vloog op vleugelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> wind. Hij sprak tot <strong>de</strong> storm en tot<br />

<strong>de</strong> vissen <strong>van</strong> het meer, alles was hem gehoorzaam. Zie, <strong>de</strong> beek die <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kedronberg<br />

vloeit, is met bloed be<strong>de</strong>kt. <strong>De</strong> trappen bij <strong>de</strong> borstbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> keizer zijn be<strong>de</strong>kt met<br />

begroeiing, <strong>de</strong> zuilen <strong>van</strong> <strong>de</strong> binnenhof begeven het en <strong>de</strong> zon is met rouw be<strong>de</strong>kt gelijk<br />

een Vestaalse maagd in <strong>de</strong> graftombe. Ach Pilatus, kwaad wacht u, als u niet wilt<br />

luisteren naar <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen <strong>van</strong> uw vrouw. Vrees <strong>de</strong> vloek <strong>van</strong> het Romeinse Senaat; vrees<br />

<strong>de</strong> afkeuring <strong>van</strong> <strong>de</strong> keizer".<br />

Op dit tijdstip kreun<strong>de</strong> <strong>de</strong> marmeren trap on<strong>de</strong>r het gewicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> massa. <strong>De</strong> Nazarener<br />

was naar mij teruggebracht. Ik begaf mij naar <strong>de</strong> rechtszaal, gevolgd door mijn wacht,<br />

en vroeg <strong>de</strong> mensen op strenge toon wat ze wil<strong>de</strong>n.<br />

"<strong>De</strong> dood <strong>van</strong> <strong>de</strong> Nazarener", was hun antwoord.<br />

“Voor welke misdaad?"<br />

“Hij heeft God gelasterd, hij profeteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> verwoesting <strong>van</strong> <strong>de</strong> tempel; hij noemt<br />

zichzelf <strong>de</strong> Zoon <strong>van</strong> God, <strong>de</strong> Messias, <strong>de</strong> koning <strong>de</strong>r Jo<strong>de</strong>n."<br />

“Romeins recht,” zei ik, “straft zulke gevallen niet met <strong>de</strong> dood.”<br />

"Kruisig hem! Kruisig hem!" riep <strong>de</strong> meedogenloze hor<strong>de</strong>. <strong>De</strong> razernij <strong>van</strong> een dol<br />

gewor<strong>de</strong>n menigte <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> fundamenten <strong>van</strong> het paleis schud<strong>de</strong>n.<br />

Daar was slechts één die kalm bleef in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> kolossale mensenmassa. Dat<br />

was <strong>de</strong> Nazarener. Na vele vruchteloze pogingen hem tegen <strong>de</strong> woe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> en<br />

onbarmhartige vervolgers te beschermen probeer<strong>de</strong> ik een mid<strong>de</strong>l dat mij op dat<br />

ogenblik het enige leek wat zijn leven kon red<strong>de</strong>n. Ik stel<strong>de</strong> voor -omdat het hun<br />

gewoonte was bij dit feest een ge<strong>van</strong>gene vrij te laten - om Jezus vrij te laten, dat hij <strong>de</strong><br />

zon<strong>de</strong>bok mocht zijn, zoals zij dat noem<strong>de</strong>n. Maar zij zei<strong>de</strong>n: "Jezus moet gekruisigd<br />

wor<strong>de</strong>n".<br />

Ik sprak toen met hun over <strong>de</strong> tegenstrijdigheid <strong>van</strong> hun gedrag, wat niet in<br />

overeenstemming was met hun wet, hun aantonend dat geen rechter een vonnis over<br />

een misdadiger mocht uitspreken tenzij hij een hele dag had gevast; en dat het vonnis<br />

<strong>de</strong> goedkeuring <strong>van</strong> het Sanhedrin moest hebben en het akkoord <strong>van</strong> <strong>de</strong> presi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> rechtbank. Dat geen misdadiger op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dag dat het vonnis werd uitgesproken,<br />

183


kon wor<strong>de</strong>n terechtgesteld, en dat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag, <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> terechtstelling, het<br />

Sanhedrin <strong>de</strong> vraag zou krijgen voorgelegd het hele proces opnieuw te bezien; ook moest<br />

een man, volgens hun wet, een kort stuk op <strong>de</strong> rug <strong>van</strong> een paard gezet wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><br />

naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> misdadiger en zijn misdaad rond te schreeuwen, samen met <strong>de</strong> namen <strong>van</strong><br />

zijn getuigen om te weten te komen of iemand in zijn voor<strong>de</strong>el zou kunnen getuigen. En<br />

<strong>de</strong> ge<strong>van</strong>gene had, op weg naar <strong>de</strong> terechtstelling, het recht om driemaal terug te keren<br />

en nieuwe punten naar voren te brengen die in voor<strong>de</strong>el kon<strong>de</strong>n zijn. Ik gebruikte al <strong>de</strong>ze<br />

pleidooien in <strong>de</strong> hoop hen ontzag in te boezemen en tot on<strong>de</strong>rwerping te brengen, maar<br />

zij bleven roepen. "Kruisig hem! Kruisig hem"!<br />

Daarop gaf ik het bevel tot geseling <strong>van</strong> Jezus, in <strong>de</strong> hoop dat dit hun woe<strong>de</strong> zou stillen,<br />

maar dat maakte hun razernij slechts groter. Daarna vroeg ik om een schaal met water<br />

en waste mijn han<strong>de</strong>n in het zicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> tieren<strong>de</strong> menigte, waarmee ik getuigen<strong>de</strong>, dat<br />

naar mijn oor<strong>de</strong>el, Jezus <strong>van</strong> Nazareth niets had gedaan waardoor hij <strong>de</strong> dood verdien<strong>de</strong>.<br />

Maar tevergeefs. Het was zijn leven waar <strong>de</strong>ze ellen<strong>de</strong>lingen naar dorsten.<br />

Dikwijls ben ik in onze burgerrellen getuige geweest <strong>van</strong> een woe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> menigte, maar<br />

niets kon wor<strong>de</strong>n vergeleken met dat wat ik gezien heb bij <strong>de</strong>ze gebeurtenis. Het mag<br />

met recht wor<strong>de</strong>n gezegd dat alle <strong>de</strong>monen <strong>van</strong> <strong>de</strong> hel zich in Jeruzalem had<strong>de</strong>n<br />

verzameld. In plaats <strong>van</strong> te lopen leek het of <strong>de</strong> massa door een wervelen<strong>de</strong> golfstroom<br />

werd gedragen, voortrollend als leven<strong>de</strong> golven, <strong>van</strong> <strong>de</strong> poorten <strong>van</strong> het Praetorium tot<br />

aan <strong>de</strong> berg Sion toe, terwijl zij zo huil<strong>de</strong>n, gil<strong>de</strong>n en tier<strong>de</strong>n, als nog nooit was gehoord<br />

in <strong>de</strong> opstan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Pannonië of in een tumult op het forum in Rome.<br />

Gelei<strong>de</strong>lijk aan begon het donker te wor<strong>de</strong>n, zoals bij een winterse schemering. Net als<br />

bij <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote Julius Caesar. Het was als <strong>de</strong> 15e dag <strong>van</strong> maart. Ik als<br />

procurator <strong>van</strong> een opstandige provincie, leun<strong>de</strong> tegen een zuil <strong>van</strong> mijn galerij, in <strong>de</strong><br />

sombere duisternis overpeinzend hoe <strong>de</strong> boze geesten <strong>van</strong> Tartatus <strong>de</strong> onschuldige<br />

Nazarener naar <strong>de</strong> executie had<strong>de</strong>n gesleept. Ie<strong>de</strong>reen om mij heen was verdwenen. <strong>De</strong><br />

inwoners <strong>van</strong> Jeruzalem had<strong>de</strong>n via <strong>de</strong> begrafenispoort (nu <strong>de</strong> Hero<strong>de</strong>spoort) <strong>de</strong> stad<br />

verlaten en zich naar Gemonica begeven.<br />

Een lucht <strong>van</strong> verlatenheid en droefheid omring<strong>de</strong> mij. Mijn wacht had zich bij <strong>de</strong><br />

cavalerie gevoegd en <strong>de</strong> hoofdman probeer<strong>de</strong>, met vertoon <strong>van</strong> macht, <strong>de</strong> or<strong>de</strong> te<br />

handhaven. Ik was alleen gelaten; en mijn hart brak, wat mij dui<strong>de</strong>lijk maakte dat; wat<br />

op dat moment passeer<strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n thuishoor<strong>de</strong> dan bij<br />

die <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen. Een luid geroep was te horen, dat door <strong>de</strong> wind werd gedragen, en<br />

uit <strong>de</strong> richting <strong>van</strong> Golgotha kwam. Een angstkreet, zoals nog nooit eer<strong>de</strong>r door een<br />

sterveling is gehoord. Donkere wolken zakten over <strong>de</strong> top <strong>van</strong> <strong>de</strong> tempel en be<strong>de</strong>kten <strong>de</strong><br />

stad als met een sluier. <strong>De</strong> tekenen die men zag bei<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> hemel en ook die op <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong>, ze waren zo verschrikkelijk, en verteld wordt dat Dionysius <strong>de</strong> Areopagiet toen<br />

heeft uitgeroepen: "Of <strong>de</strong> Schepper <strong>van</strong> <strong>de</strong> natuur lijdt, of het heelal valt uiteen".<br />

Omstreeks het eerste uur <strong>van</strong> <strong>de</strong> nacht sloeg ik een mantel om en ging naar in <strong>de</strong> stad<br />

naar <strong>de</strong> poorten <strong>van</strong> Golgotha. <strong>De</strong> offeran<strong>de</strong> was voltooid. <strong>De</strong> menigte ging naar huis,<br />

nog steeds opgewon<strong>de</strong>n weliswaar, maar droefgeestig, zwijgend en wanhopig. Waar zij<br />

getuige <strong>van</strong> was geweest had haar met angst en wroeging geslagen. Ik zag eveneens<br />

mijn kleine Romeinse divisie treurend voorbijgaan, <strong>de</strong> vaan<strong>de</strong>ldrager had zijn a<strong>de</strong>laar<br />

omwon<strong>de</strong>n ten teken <strong>van</strong> droefheid; en bij toeval hoor<strong>de</strong> ik enkele Joodse soldaten<br />

vreem<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n mompelen die ik niet verstond. An<strong>de</strong>ren verhaal<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> won<strong>de</strong>ren<br />

die zoveel geleken op die, welke <strong>de</strong> Romeinen zo dikwijls had<strong>de</strong>n getroffen door <strong>de</strong> wil<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n. Soms hiel<strong>de</strong>n groepen mannen en vrouwen halt om, na een blik<br />

achterwaarts op <strong>de</strong> heuvel <strong>van</strong> Golgotha, roerloos te blijven staan, in afwachting of ze<br />

<strong>van</strong> nieuwe won<strong>de</strong>ren getuige zou<strong>de</strong>n kunnen zijn.<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze schrikbaren<strong>de</strong> gebeurtenissen in <strong>de</strong> natuur, was er een vreselijke<br />

aardbeving in bene<strong>de</strong>n-Egypte die ie<strong>de</strong>reen met vrees vervul<strong>de</strong> en <strong>de</strong> bijgelovige Jo<strong>de</strong>n<br />

met do<strong>de</strong>lijke angst vervul<strong>de</strong>. Er wordt verteld dat Balthasar een ou<strong>de</strong> en wijze Jood uit<br />

184


Antiochië dood werd aangetroffen na <strong>de</strong>ze gebeurtenissen. Of hij is gestorven <strong>van</strong> schrik<br />

of <strong>van</strong> verdriet is niet bekend. Hij was een goe<strong>de</strong> vriend <strong>van</strong> <strong>de</strong> Nazireeër.<br />

Ik keer<strong>de</strong> terug naar het Praetorium, droevig en peinzend. Bij het bestijgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> trap,<br />

waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> tre<strong>de</strong>n nog steeds bevlekt waren met het bloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> Nazarener, merkte ik<br />

een ou<strong>de</strong> man op in smeken<strong>de</strong> houding, en achter hem verschillen<strong>de</strong> Romeinen in<br />

tranen. Hij wierp zichzelf aan mijn voeten en huil<strong>de</strong> bitter. Het is pijnlijk een ou<strong>de</strong> man te<br />

zien huilen en mijn hart, reeds vervult met droefheid, kon dat niet meer hebben, zodat<br />

wij, hoewel vreem<strong>de</strong>lingen, samen ween<strong>de</strong>n. En het leek wel dat bij velen die ik in <strong>de</strong><br />

grote mensenmenigte zag, ook <strong>de</strong> tranen in <strong>de</strong> ogen ston<strong>de</strong>n. Ik was nooit eer<strong>de</strong>r<br />

getuige geweest <strong>van</strong> zo een extreme omkeer <strong>van</strong> gevoelens. Zij die hem had<strong>de</strong>n<br />

verra<strong>de</strong>n en verkocht, die tegen hem had<strong>de</strong>n getuigd en had<strong>de</strong>n geroepen: "Kruisig hem!<br />

Kruisig hem, wij willen zijn bloed", allen kropen als lafaards weg en poetsten hun tan<strong>de</strong>n<br />

met azijn.<br />

Zoals mij was verteld, leer<strong>de</strong> Jezus een opstanding en scheiding na <strong>de</strong> dood. Als dat een<br />

feit zou zijn, ben ik er zeker <strong>van</strong> dat dit in <strong>de</strong>ze enorme mensenmassa begon door te<br />

dringen.<br />

"Va<strong>de</strong>r" zei ik tegen hem, nadat ik mijn gevoelens weer on<strong>de</strong>r controle had gebracht,<br />

"wie bent u en wat is uw verzoek?” Hij antwoord<strong>de</strong>: “Ik ben Jozef <strong>van</strong> Arimathea en ben<br />

gekomen om u op mijn knieën te smeken om permissie dat ik het lichaam <strong>van</strong> Jezus <strong>van</strong><br />

Nazareth mag begraven". "Uw be<strong>de</strong> is verhoord," gaf ik als antwoord en op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> tijd<br />

gaf ik Manlius <strong>de</strong> opdracht om met enige soldaten toezicht te hou<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> begrafenis,<br />

zodat er geen ontwijding zou plaats vin<strong>de</strong>n.<br />

Een paar dagen later was het graf leeg. Zijn discipelen verkondig<strong>de</strong>n door het gehele<br />

land dat Jezus was opgestaan uit <strong>de</strong> dood, zoals hij had voorzegt. Dit veroorzaakte een<br />

nog grotere opwinding dan <strong>de</strong> kruisiging. In hoeverre dit op waarheid berust, kan ik niet<br />

met zekerheid zeggen, maar ik heb reeds on<strong>de</strong>rzoek gedaan, zodat u voor uzelf kunt<br />

nagaan en oor<strong>de</strong>len of ik fout ben geweest, zoals Hero<strong>de</strong>s laat voorkomen. Jozef begroef<br />

Jezus in zijn eigen tombe. Of hij zijn opstanding in gedachten had of er rekening mee<br />

hield voor zichzelf een an<strong>de</strong>r te houwen, kan ik niet zeggen.<br />

<strong>De</strong> dag na zijn begrafenis, kwam een priester naar het Praetorium en zei dat zij bang<br />

waren dat zijn discipelen het plan had<strong>de</strong>n om het lichaam <strong>van</strong> Jezus te stelen, te<br />

verbergen, om dan te laten voorkomen dat hij zou zijn opgestaan uit <strong>de</strong> dood, zoals hij<br />

had voorzegt, en waar<strong>van</strong> zij volkomen overtuigd waren. Ik zond hem naar <strong>de</strong> kapitein<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Koninklijke wacht (Malchus) om hem te zeggen Joodse soldaten te nemen en<br />

zoveel als nodig was om het graf te plaatsen; zodat zij, als er iets zou gebeuren, zichzelf<br />

zou<strong>de</strong>n blameren en niet <strong>de</strong> Romeinen.<br />

Toen er grote opwinding ontstond om het graf dat leeg werd aangetroffen, voel<strong>de</strong> ik een<br />

diepere bezorgdheid dan ooit. Ik liet Malchus komen, die me vertel<strong>de</strong> dat hij zijn<br />

luitenant Ben Isham met hon<strong>de</strong>rd soldaten om het graf had geplaatst. Hij vertel<strong>de</strong> mij<br />

dat Isham en <strong>de</strong> soldaten erg geschrokken waren over wat zich die morgen had<br />

voorgedaan. Ik liet <strong>de</strong>ze Isham komen, die mij, voor zover ik mij kan herinneren, <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n onthul<strong>de</strong>: Hij zei dat aan het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> wacht, zij<br />

een zacht en prachtig licht over <strong>de</strong> graftombe zagen, Hij dacht eerst dat <strong>de</strong> vrouwen<br />

gekomen waren om het lichaam <strong>van</strong> Jezus te balsemen, zoals hun gewoonte was, maar<br />

hij kon niet zien hoe ze dan langs <strong>de</strong> wacht waren gekomen.<br />

Terwijl die gedachten door zijn hoofd gingen, lichte <strong>de</strong> gehele plaats op, en leek er een<br />

menigte <strong>van</strong> do<strong>de</strong>n te zijn in hun doodskleren. Allen schenen te juichen en in extase te<br />

zijn, terwijl overal in het rond en ook daarboven <strong>de</strong> schoonste muziek was die hij ooit<br />

had gehoord; en <strong>de</strong> hele lucht scheen vol te zijn met stemmen, die God prezen. Op dit<br />

tijdstip leek het of <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zwaai<strong>de</strong> en zwom, zo erg dat hij er ziek <strong>van</strong> werd, en niet<br />

185


langer op zijn benen kon staan. Hij zei doordat <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r hem zwom zijn gevoel<br />

hem in <strong>de</strong> steek liet, zodat hij niet wist wat er gebeur<strong>de</strong>.<br />

Ik vroeg hem in welke conditie hij was toen hij weer tot zichzelf kwam. Hij zei dat hij op<br />

<strong>de</strong> grond lag met zijn gezicht op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Ik vroeg hem of hij zich kon hebben vergist<br />

Met het licht. Was dat niet het daglicht in het oosten?<br />

Hij zei dat hij dit eerst ook had gedacht maar op een steenworp afstand was het nog<br />

uiterst donker en hij herinner<strong>de</strong> zich daarbij dat het nog te vroeg was voor <strong>de</strong> dag. Ik<br />

vroeg hem of zijn duizeligheid mogelijk niet veroorzaakt kon zijn door het plotselinge<br />

ontwaken en snelle opstaan, zoals dat wel eens het geval kan zijn.<br />

Hij zei <strong>van</strong> niet en gaf te kennen <strong>de</strong> hele nacht niet te hebben geslapen, daar op slapen<br />

in <strong>de</strong> diensttijd immers <strong>de</strong> doodstraf zou staan. Wel zei hij sommige soldaten een poosje<br />

te hebben laten slapen. Sommigen sliepen op dat tijdstip. Ik vroeg hem hoe lang het<br />

tafereel had geduurd. Hij zei het niet te weten maar dacht zo ongeveer een uur. Hij zei<br />

dat het wegtrok bij het lichten <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag. Ik vroeg hem of hij naar het graf was gegaan<br />

toen hij tot zichzelf was gekomen. Hij antwoord<strong>de</strong> nee, omdat hij bang was geweest en<br />

vertel<strong>de</strong> dat met het aflossen <strong>van</strong> <strong>de</strong> wacht, ze allemaal naar hun kwartieren waren<br />

gegaan. Ik vroeg hem of hij door <strong>de</strong> priesters was on<strong>de</strong>rvraagd. Hij zei dat dit was<br />

gebeurd. Zij wil<strong>de</strong>n dat hij zou zeggen dat het een aardbeving was en dat zij sliepen.<br />

Daarbij had<strong>de</strong>n zij hem geld gegeven om te zeggen dat <strong>de</strong> discipelen waren gekomen en<br />

Jezus had<strong>de</strong>n gestolen. Maar hij had geen discipelen gezien; hij wist niet dat het lichaam<br />

weg was totdat het hem was verteld. Ik vroeg hem wat zijn persoonlijke opvatting <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> priesters was met wie hij gesproken had. Hij zei dat sommigen <strong>van</strong> hen dachten dat<br />

Jezus geen man was; dat hij geen menselijk wezen was; dat hij niet <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Maria<br />

was en ook niet <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> <strong>van</strong> wie gezegd werd dat hij geboren was uit <strong>de</strong> maagd in<br />

Bethlehem. Dat <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> persoon eer<strong>de</strong>r op aar<strong>de</strong> was geweest met Abraham en Lot, en<br />

op veel an<strong>de</strong>re tij<strong>de</strong>n en plaatsen.<br />

Het lijkt me dat, als <strong>de</strong> Joodse theorie waar is, <strong>de</strong>ze conclusies juist zijn, omdat ze in<br />

overeenstemming zijn met het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze man, zoals bekend is en getuigd wordt<br />

door vriend en vijand. Want <strong>de</strong> elementen waren niet meer in zijn han<strong>de</strong>n als klei in <strong>de</strong><br />

hand <strong>van</strong> een pottenbakker. Hij kon water in wijn veran<strong>de</strong>ren; <strong>de</strong> dood veran<strong>de</strong>ren in<br />

leven, ziekte in gezondheid. Hij kon <strong>de</strong> zee kalmeren, <strong>de</strong> stormen kalmeren, een vis<br />

roepen met een zilverstuk in <strong>de</strong> bek. Nu zeg ik, als hij al <strong>de</strong>ze dingen kon doen wat hij<br />

<strong>de</strong>ed en nog veel meer, zoals alle Jo<strong>de</strong>n getuigen - en door <strong>de</strong>ze dingen te doen ontstond<br />

<strong>de</strong> vijandschap (hij werd niet beschuldigd <strong>van</strong> misdadige vergrijpen, of overtreding <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> wet, ook niet ven enig verkeerd han<strong>de</strong>len bij een persoon) en <strong>de</strong>ze feiten zijn bekend<br />

bij duizen<strong>de</strong>n, zowel <strong>van</strong> vijan<strong>de</strong>n als <strong>van</strong> vrien<strong>de</strong>n, wil ik bijna zeggen, zoals Manlius bij<br />

het kruis: "Werkelijk, <strong>de</strong>ze Mens was Gods Zoon!”<br />

E<strong>de</strong>le Soeverein, voor zover ik <strong>de</strong> zaak kan beoor<strong>de</strong>len, komt dit groten<strong>de</strong>els overeen<br />

met <strong>de</strong> feiten zoals ik die kan achterhalen en ik heb moeite gedaan om zo, volledig<br />

mogelijke verklaring te maken, zodat u mijn gedrag in zijn geheel kunt beoor<strong>de</strong>len,<br />

vooral omdat ik hoor dat Antipas veel har<strong>de</strong> dingen in <strong>de</strong>ze zaak over mij heeft gezegd.<br />

Met <strong>de</strong> belofte <strong>van</strong> trouwheid en goe<strong>de</strong> wensen aan mijn e<strong>de</strong>le Soeverein, ben ik, uw<br />

meest gehoorzame dienaar.<br />

Pontius Pilatus<br />

186

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!