kennisbasis Beeldend onderwijs - 10 voor de leraar
kennisbasis Beeldend onderwijs - 10 voor de leraar kennisbasis Beeldend onderwijs - 10 voor de leraar
- Page 4 and 5: eeldend onderwijs Belang van het va
- Page 6 and 7: Toeval speelt een grote rol in het
- Page 8 and 9: Het profieldeel 1. Algemeen 1.1. De
eel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong><br />
Belang van het vak<br />
<strong>Beel<strong>de</strong>nd</strong> <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> ontwikkelt het visueel verbeel-<br />
<strong>de</strong>nd vermogen door kin<strong>de</strong>ren aan te spreken op hun<br />
ervaringen van <strong>de</strong> werkelijkheid en ze vervolgens te<br />
leren die ervaringen te visualiseren. Wij <strong>de</strong>nken in<br />
talige concepten van <strong>de</strong> werkelijkheid, maar on<strong>de</strong>r<br />
die talige, <strong>de</strong>nken<strong>de</strong> bewustzijnslaag is er een<br />
ervaringsgebied dat grote invloed heeft op ons<br />
han<strong>de</strong>len. Kunstervaring en kunstactiviteit werken<br />
groten<strong>de</strong>els via het ervaren<strong>de</strong> systeem en via het<br />
lichaam (embodied knowledge). <strong>Beel<strong>de</strong>nd</strong> on<strong>de</strong>r-<br />
wijs ontwikkelt bij kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>ze gevoelsmatige,<br />
intuïtieve, niet cognitieve kant van hun persoon door<br />
op gestructureer<strong>de</strong> wijze die subjectieve ervaringen<br />
te visualiseren.<br />
Wij leven in een beeldcultuur. Beel<strong>de</strong>n wekken een<br />
overvloed aan gedachten en emoties bij ons op.<br />
Uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat mensen hun werkelijkheid<br />
interpreteren door een keten te maken van eer<strong>de</strong>r<br />
opgeslagen ervaringen. In min<strong>de</strong>r dan een secon<strong>de</strong><br />
vormen zich mentale concepten en gedachtecon-<br />
structies (frames). Ie<strong>de</strong>r individu leert <strong>de</strong> cognitieve<br />
mo<strong>de</strong>llen van zijn cultuur, net als grammatica, zon-<br />
<strong>de</strong>r twijfel en zon<strong>de</strong>r moeite. Beel<strong>de</strong>n, beeldtaal en<br />
beeldcultuur vormen bij uitstek <strong>de</strong> uitingsvorm van<br />
<strong>de</strong> cognitieve mo<strong>de</strong>llen van onze samenleving. De<br />
beeldcultuur behoort tot het kennisgebied van<br />
beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> en daarom levert dit <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong>,<br />
tekenen en handvaardigheid, een unieke bijdrage<br />
aan <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> cognitieve mo<strong>de</strong>llen bij<br />
kin<strong>de</strong>ren.<br />
Structuur van het vak<br />
Het vakgebied kent <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> domeinen: twee-<br />
dimensionaal, driedimensionaal en vierdimensionaal.<br />
We on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n tekenen (2D), handvaardigheid<br />
(3D) en media waarin <strong>de</strong> factor tijd een rol speelt,<br />
zoals vi<strong>de</strong>o (4D).<br />
De <strong>kennisbasis</strong> van beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> maakt<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> beschrijving van <strong>de</strong> inhoud gebruik van<br />
een ‘cirkelmo<strong>de</strong>l’ met productcomponenten Bete-<br />
kenis, Vorm en Materiaal en procescomponenten<br />
Beschouwen, On<strong>de</strong>rzoeken en Werkwijze. De<br />
afstemming tussen <strong>de</strong> componenten vindt plaats<br />
in momenten van Reflectie, geduren<strong>de</strong> het gehele<br />
vormgevingsproces (Onna 2008).<br />
In ie<strong>de</strong>r beel<strong>de</strong>nd proces, of het nu gaat om pro-<br />
ductie (beel<strong>de</strong>n maken) of om perceptie (kijken/<br />
ervaren van beel<strong>de</strong>n), altijd hebben we te maken<br />
met <strong>de</strong> componenten uit het cirkelmo<strong>de</strong>l:<br />
‘<strong>Beel<strong>de</strong>nd</strong>e werkstukken ontstaan wanneer<br />
betekenis, vorm (beeldaspecten) en materiaal<br />
op elkaar wor<strong>de</strong>n afgestemd. In beel<strong>de</strong>nd on<strong>de</strong>r-<br />
wijs gaan kin<strong>de</strong>ren aan <strong>de</strong> slag met on<strong>de</strong>rwerpen/<br />
thema’s in een betekenisvolle context. Ze wor<strong>de</strong>n<br />
geïnspireerd in een situatie die hen aanzet tot<br />
creatief, oorspronkelijk vormgeven. Om hun i<strong>de</strong>eën<br />
vorm te geven leren ze beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
van diverse materialen/technieken (bijv. tekenen<br />
en ruimtelijk construeren) te on<strong>de</strong>rzoeken aan <strong>de</strong><br />
hand van <strong>de</strong> beeldaspecten ruimte, kleur, vorm,<br />
textuur en compositie (TULE 2008).’<br />
Kennisbasis beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> op <strong>de</strong> Pabo
Hier volgt een na<strong>de</strong>re toelichting op <strong>de</strong> aspecten<br />
van het ‘cirkelmo<strong>de</strong>l’:<br />
Betekenis<br />
De betekenis van een beeld wordt bepaald door<br />
zowel <strong>de</strong> maker als <strong>de</strong> gebruiker, maar wordt <strong>voor</strong>al<br />
ingekleurd door <strong>de</strong> culturele omgeving waarin het<br />
gemaakt is en waarin er naar gekeken wordt. Beel-<br />
<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> helpt kin<strong>de</strong>ren om te gaan met <strong>de</strong><br />
beeldcultuur door betekenissen en functies van<br />
beel<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> te stellen.<br />
Rond <strong>de</strong> betekenis van beel<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n we<br />
twee bena<strong>de</strong>ringen (De Visser, 1989): <strong>de</strong> morfologie<br />
van het beeld (wat er direct te zien is) en <strong>de</strong> icono-<br />
grafie van het beeld (<strong>de</strong> achtergron<strong>de</strong>n, regels en<br />
symboliek zijn nodig <strong>voor</strong> het juiste begrip).<br />
Vorm/beeldaspecten<br />
Beeldaspecten zijn zichtbare vormgevingskenmer-<br />
ken die aan beel<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zijn: ruimte,<br />
kleur, vorm, textuur, compositie. Met kennis van en<br />
vaardigheid in het hanteren van beeldaspecten kan<br />
<strong>de</strong> maker gericht beïnvloe<strong>de</strong>n hoe een werkstuk<br />
eruit ziet.<br />
Materiaal<br />
Beel<strong>de</strong>n zijn objecten die ontstaan door bewerking<br />
van materiaal. Elk materiaal heeft eigen karakteris-<br />
tieke kenmerken. Vaak begint een vormgevingspro-<br />
ces door <strong>de</strong> aantrekkingskracht die van het materiaal<br />
uitgaat. Ie<strong>de</strong>r domein heeft een eigen arsenaal aan<br />
materiaalmogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />
Beschouwen<br />
Beschouwing van kunst en vormgeving maakt <strong>de</strong>el<br />
uit van beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> en is een belangrijke bron<br />
van informatie en inspiratie. Tij<strong>de</strong>ns beschouwen<br />
on<strong>de</strong>rzoek je <strong>de</strong> visuele informatie. Het is een<br />
proces van ervaren, interpreteren en analyseren.<br />
Beschouwen van eigen werk en an<strong>de</strong>rmans werk<br />
kan <strong>de</strong> maker een impuls geven een nieuw proces<br />
te beginnen.<br />
On<strong>de</strong>rzoeken<br />
Een kind dat vormgeeft on<strong>de</strong>rzoekt al doen<strong>de</strong> moge-<br />
lijkhe<strong>de</strong>n van materiaal, variaties in <strong>de</strong> vorm (beel-<br />
daspecten) en het effect daarvan op <strong>de</strong> zeggings-<br />
kracht en <strong>de</strong> betekenis van het werkstuk. Er wordt<br />
een beroep gedaan op creativiteit, het vermogen<br />
om nieuwe i<strong>de</strong>eën te produceren.<br />
In het beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> leren kin<strong>de</strong>ren visualise-<br />
ren door verschillen<strong>de</strong> proces-routes te volgen: na-<br />
bootsen, experimenteren/improviseren, associatief<br />
werken, gebruik van toeval als or<strong>de</strong>ningsprincipe,<br />
planmatig en gefaseerd werken.<br />
Werkwijze<br />
Deze component heeft betrekking op <strong>de</strong> stappen<br />
in het beel<strong>de</strong>nd proces. Procesvaardighe<strong>de</strong>n wor-<br />
<strong>de</strong>n ontwikkeld door te werken met een beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
probleemstelling met een leeftijdsgebon<strong>de</strong>n<br />
complexiteit wat betreft: materialen, technieken,<br />
on<strong>de</strong>rzoeksopdrachten en planning van het proces.<br />
Reflecteren<br />
Dit kernconcept is overkoepelend <strong>voor</strong> alle vorige.<br />
Reflectie duidt op samenspraak met jezelf en met je<br />
omgeving. Het gaat erom dat je je intuïtieve inner-<br />
lijke gewaarwording op een bewuster niveau brengt<br />
ten behoeve van het vormgevingsproces. Je doet dat<br />
gaan<strong>de</strong>weg en achteraf, door reflecteren<strong>de</strong> vragen<br />
te stellen, zowel met betrekking tot eigen werk als<br />
met dat van an<strong>de</strong>ren.<br />
Het vak en <strong>de</strong> leerlingen<br />
In het verleng<strong>de</strong> van diverse stadiatheorieën (Piaget)<br />
typeren we tenslotte <strong>de</strong> ontwikkeling van het ver-<br />
beel<strong>de</strong>nd vermogen in drie leeftijdsfasen.<br />
Kin<strong>de</strong>ren van 4 tot 6 jaar<br />
Verbeel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> werkelijkheid vanuit hun directe<br />
belevingssfeer<br />
Kennisbasis beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> op <strong>de</strong> Pabo<br />
Experimenteren met verschillen<strong>de</strong> materialen/<br />
technieken en beeldaspecten
Toeval speelt een grote rol in het intuïtieve proces<br />
Door aanwijzen, benoemen en naar elkaar luis-<br />
teren, leren ze beschouwen en maken daarbij<br />
gebruik van prentenboeken, foto’s en kunstwerken<br />
die associaties oproepen<br />
Ze vertellen over hun werk.<br />
Kin<strong>de</strong>ren van 6 tot 9 jaar<br />
Kiezen on<strong>de</strong>rwerpen vanuit een bre<strong>de</strong>re context<br />
(eigen beeldcultuur) en krijgen aandacht <strong>voor</strong><br />
betekenis en causale verban<strong>de</strong>n<br />
Denken in wetmatighe<strong>de</strong>n met hang naar realisme<br />
(het moet echt lijken), verbeelding van ruimtelijke<br />
illusie en ruimtelijk vormgeven<br />
Materialen en werkwijze die <strong>de</strong> fijne motoriek<br />
stimuleren, meer planmatig werken, werken naar<br />
directe waarneming<br />
Oog <strong>voor</strong> realiteitsgehalte, begrippenka<strong>de</strong>r <strong>voor</strong><br />
beschouwen, beel<strong>de</strong>n uit verschillen<strong>de</strong> culturen<br />
Ontwikkelen een referentieka<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> reflectie.<br />
Kin<strong>de</strong>ren van 9 tot 12 jaar<br />
Bre<strong>de</strong>re context, betekenissen die daarbij passen,<br />
aandacht <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>ren, <strong>voor</strong> verschillen tussen<br />
mensen<br />
Samenhang tussen beeldaspecten en <strong>de</strong> beteke-<br />
nis/zeggingskracht van het beeld<br />
Uitbreiding van materiaaltoepassingen, com-<br />
plexere opdrachten, grip op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
stappen, kiezen zelf materiaal en oplossingen<br />
Ontwikkeling van perceptuele organisatie, aan-<br />
dacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> context van het beeld (visie, achter-<br />
grond van <strong>de</strong> maker), uitbreiding referentieka<strong>de</strong>r<br />
en nuancering eigen standpunt, kunstuitingen<br />
van verschillen<strong>de</strong> culturen<br />
Beheersen van het beel<strong>de</strong>nd proces met eigen<br />
probleemoplossingen, soms terugval naar ge-<br />
accepteer<strong>de</strong> oplossingen<br />
Min<strong>de</strong>r toeval, meer inzet van eer<strong>de</strong>r ont<strong>de</strong>kte<br />
aanpak, repertoire aan werkwijzen<br />
Kritische houding tegenover eigen werk, stappen<br />
benoemen en vergelijken, ontwikkeling referentie-<br />
ka<strong>de</strong>r met eigen en an<strong>de</strong>rmans criteria.<br />
Kennisbasis beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> op <strong>de</strong> Pabo
Het kern<strong>de</strong>el<br />
1. Algemeen<br />
1.1 De stu<strong>de</strong>nt kan verschillen<strong>de</strong> functies en beteke-<br />
nissen van beel<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> samenleving benoe-<br />
men en kan dit aantonen met <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n.<br />
1.2 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> specifieke bijdrage van beel-<br />
<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> aan het leren en ontwikkelen<br />
van leerlingen verwoor<strong>de</strong>n en kan dit illustreren<br />
aan <strong>de</strong> hand van <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n.<br />
1.3 De stu<strong>de</strong>nt kan aangeven welke bijdrage beel-<br />
<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> kan leveren aan <strong>de</strong> realisatie van<br />
<strong>de</strong> kerndoelen <strong>voor</strong> het primair <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> en hoe<br />
dit aansluit bij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schoolse ontwikkeling<br />
en <strong>de</strong> kerndoelen <strong>voor</strong> kunst en cultuur in het<br />
<strong>voor</strong>tgezet <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong>.<br />
1.4 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> relatie tussen beel<strong>de</strong>nd<br />
<strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> en cultuur<strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> toelichten.<br />
2. Structuur van het vak<br />
2.1 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> kern van beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong><br />
herkennen en toelichten aan <strong>de</strong> hand van het<br />
‘cirkelmo<strong>de</strong>l’ en kan <strong>de</strong> samenhang tussen<br />
proces- en productcomponenten beschrijven.<br />
2.2 De stu<strong>de</strong>nt beschikt over kennis van <strong>de</strong> basale<br />
methodische vaardighe<strong>de</strong>n binnen beel<strong>de</strong>nd on-<br />
<strong>de</strong>rwijs (het gebruik van beeldaspecten en mate-<br />
rialen en technieken binnen <strong>de</strong> domeinen 2D,<br />
3D en 4D) in relatie tot het thema/on<strong>de</strong>rwerp.<br />
2.3 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> begrippen productie, receptie<br />
en reflectie in relatie brengen met beel<strong>de</strong>nd<br />
<strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> en illustreren aan <strong>de</strong> hand van <strong>voor</strong>-<br />
beel<strong>de</strong>n.<br />
2.4 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> opbouw van veel gebruikt les-<br />
materiaal <strong>voor</strong> beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> in grote lijnen<br />
beschrijven en verbin<strong>de</strong>n met (vak)didactische<br />
keuzes en leerlijnen.<br />
3. Het vak en <strong>de</strong> leerlingen<br />
3.1 De stu<strong>de</strong>nt kan beargumenteren dat beel<strong>de</strong>nd<br />
<strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> bij leerlingen bijdraagt aan zowel<br />
creatieve ontwikkeling als psychomotorische,<br />
zintuiglijke, cognitieve en sociaal-emotionele<br />
ontwikkeling.<br />
Kennisbasis beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> op <strong>de</strong> Pabo<br />
3.2 De stu<strong>de</strong>nt kan inhou<strong>de</strong>lijke keuzes <strong>voor</strong> beel-<br />
<strong>de</strong>n<strong>de</strong> activiteiten verantwoor<strong>de</strong>n op basis van<br />
kenmerken van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> leeftijdsgroep.<br />
3.3 De stu<strong>de</strong>nt kan op basaal niveau stadia van<br />
ontwikkeling volgens Piaget relateren aan<br />
stadia van beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> ontwikkeling.<br />
4. De samenhang met an<strong>de</strong>re vakken<br />
4.1 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> samenhang tussen an<strong>de</strong>re<br />
vakken in <strong>de</strong> leergebie<strong>de</strong>n Kunstzinnige<br />
oriëntatie en Oriëntatie op jezelf en <strong>de</strong> wereld<br />
illustreren aan <strong>de</strong> hand van thema’s.<br />
4.2 De stu<strong>de</strong>nt kan taal- en reken<strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> op een<br />
betekenisvolle manier en rekening hou<strong>de</strong>nd met<br />
het leerling-niveau, verbin<strong>de</strong>n met beel<strong>de</strong>nd<br />
<strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> en kan dit illustreren met <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n.<br />
4.3 De stu<strong>de</strong>nt kan keuzes maken <strong>voor</strong> het gebruik<br />
van digitaal beeldmateriaal en software vanuit<br />
<strong>de</strong> relevantie <strong>voor</strong> beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> en <strong>de</strong><br />
betreffen<strong>de</strong> leeftijdsgroep.
Het profiel<strong>de</strong>el<br />
1. Algemeen<br />
1.1. De stu<strong>de</strong>nt heeft kennis van visies (en doelen)<br />
<strong>voor</strong> beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> en kan een relatie<br />
aangeven met cultuur<strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong>.<br />
1.2. De stu<strong>de</strong>nt heeft inzicht in <strong>de</strong> consequenties<br />
van gangbare en vernieuwen<strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong>visies<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> wijze waarop beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong><br />
wordt bena<strong>de</strong>rd.<br />
1.3. De stu<strong>de</strong>nt kan praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek doen<br />
naar het effect van (eigen) didactische aanpak<br />
(inzet van strategieën, bena<strong>de</strong>ring van leerlingen,<br />
interactie, samenwerkend leren etc.) en keuzes<br />
<strong>voor</strong> didactisch materiaal in samenhang met<br />
<strong>de</strong> eigen <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong>visie, <strong>de</strong> visie van collega’s<br />
en van <strong>de</strong> school.<br />
2. Structuur van het vak<br />
2.1 De stu<strong>de</strong>nt heeft inzicht in <strong>de</strong> principes van<br />
leerstofor<strong>de</strong>ning in relatie tot leerlijnen <strong>voor</strong><br />
beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong>.<br />
2.2 De stu<strong>de</strong>nt is in staat om op schoolniveau <strong>de</strong><br />
inhoud <strong>voor</strong> beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> te or<strong>de</strong>nen in<br />
leerlijnen van on<strong>de</strong>rbouw naar bovenbouw en<br />
daarbij het ‘cirkelmo<strong>de</strong>l’ te hanteren in relatie<br />
met Tussendoelen en Leerlijnen.<br />
2.3 De stu<strong>de</strong>nt kan beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> koppelen<br />
aan relevante culturele thema’s en is in staat om<br />
(<strong>voor</strong> diverse groepen) n.a.v. actuele gebeurte-<br />
nissen beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> activiteiten te ontwikkelen.<br />
3. Het vak en <strong>de</strong> leerlingen<br />
3.1 De stu<strong>de</strong>nt kan binnen beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> lessen varië-<br />
ren in manieren van oriënteren, begelei<strong>de</strong>n en<br />
evalueren/nabespreken en daarbij reflecteren<br />
op <strong>de</strong> verschillen.<br />
3.2 De stu<strong>de</strong>nt kan vragen en i<strong>de</strong>eën van leerlingen<br />
relateren aan keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n in het beel-<br />
<strong>de</strong>nd proces en aan <strong>de</strong> hanteringwijze van<br />
beeldaspecten en materialen en kan daarbij<br />
anticiperen op respectievelijk leer- en on<strong>de</strong>r-<br />
steuningsbehoeften in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leeftijds-<br />
categorieën;<br />
3.3 De stu<strong>de</strong>nt kan beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> activiteiten zodanig<br />
op maat maken dat leerlingen met bepaal<strong>de</strong><br />
leerproblemen, dan wel talenten en/of leerstijlen,<br />
<strong>de</strong> aan hen aangebo<strong>de</strong>n leeractiviteiten op een<br />
a<strong>de</strong>quate en op een bij hen passen<strong>de</strong> manier of<br />
niveau kunnen uitvoeren.<br />
3.4 De stu<strong>de</strong>nt kan inspelen op het gegeven dat<br />
leerlingen buiten <strong>de</strong> basisschool me<strong>de</strong> gevormd<br />
wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse beeldcultuur op<br />
televisie, internet en via an<strong>de</strong>re media.<br />
4. De samenhang met an<strong>de</strong>re vakken<br />
4.1 De stu<strong>de</strong>nt kan visies op beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> en<br />
cultuur<strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> koppelen aan visies op leren<br />
van leerlingen (zoals leren in een rijke leerom-<br />
geving, sociaal constructivisme, <strong>de</strong> leerstijlen<br />
van Kolb, meervoudige intelligenties) en <strong>de</strong> visie<br />
van <strong>de</strong> school.<br />
4.2 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> stadia van ontwikkeling vol-<br />
gens Piaget relateren aan stadia van beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
ontwikkeling en op basis daarvan het <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong>-<br />
programma verantwoor<strong>de</strong>n.<br />
4.3 De stu<strong>de</strong>nt kan in afstemming met <strong>de</strong> jaarplan-<br />
ning een <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong>programma (bij<strong>voor</strong>beeld een<br />
project, thematisch <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> of <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong>arran-<br />
gement) ontwerpen waarin één of meer vakken<br />
uit het leergebied Kunstzinnige oriëntatie<br />
(beel<strong>de</strong>nd en/of dans, drama en muziek) en<br />
vakken uit an<strong>de</strong>re leergebie<strong>de</strong>n in samenhang<br />
aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen.<br />
4.4 De stu<strong>de</strong>nt is bekend met culturele instellingen<br />
rond <strong>de</strong> scholen (musea, theaterpodia, centra<br />
<strong>voor</strong> kunst en cultuur, buitenschoolse opvang)<br />
met een relevant buitenschools kunst- en cul-<br />
tuuraanbod en kan dit aanbod inpassen in of<br />
afstemmen op het <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong>programma van<br />
<strong>de</strong> school.<br />
Kennisbasis beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> op <strong>de</strong> Pabo
Referenties<br />
Onna, J. van en Jacobse, A. (2008).<br />
Laat maar zien, Groningen/Houten: Noordhoff.<br />
TULE (tussendoelen en leerlijnen).<br />
Kunstzinnige oriëntatie, Inhou<strong>de</strong>n en activiteiten<br />
bij <strong>de</strong> kerndoelen (2008). Ensche<strong>de</strong>, SLO. Zie ook<br />
http://tule.slo.nl<br />
Met dank aan <strong>de</strong> opstellers van <strong>de</strong> eerste kennis-<br />
basis:<br />
G. Braakhuis<br />
R. von Piekartz<br />
H. Vogel<br />
Kennisbasis beel<strong>de</strong>nd <strong>on<strong>de</strong>rwijs</strong> op <strong>de</strong> Pabo