OV-Magazine 2009 nr 1

OV-Magazine 2009 nr 1 OV-Magazine 2009 nr 1

ovmagazine.nl
from ovmagazine.nl More from this publisher
15.09.2013 Views

eactie Meten van resultaat vraagt om heldere doelen In het decembernummer van OV-Magazine reageert Nico van Paridon (hoofd Openbaar Vervoer van de Stadsregio Amsterdam) op een bericht in het blad over de resultaten van het NEA-rapport ‘Ontwikkeling reizigerskilometers’. De kern van zijn betoog is dat de ontwikkeling van alleen de reizigerskilometers als indicator niet volstaat om de groei van het regionaal openbaar vervoer te meten. Hij pleit ervoor om ook de groei van inkomsten te gebruiken als indicator. Uit het NEA-onderzoek blijkt dat het aantal reizigerskilometers in de Stadsregio Amsterdam in 2007 ten opzichte van 2006 met 1,4 procent is gedaald, terwijl de kaartopbrengsten in hetzelfde 2 05 02 2009 ov magazine jaar volgens de stadregio zijn gestegen met 3 procent. Zoals Van Paridon vermoedt, verklaart het strekken van de lijnen in Amsterdam waarschijnlijk in belangrijke mate het verschil in ontwikkeling van de opbrengsten en van de reizigerskilometers. Dit zou echter geen verbazing mogen wekken, want die ontwikkeling is een logisch gevolg van het nieuwe programma ven eisen dat door de stadsregio zelf is opgesteld. Als langetermijnoplossing zie ik niet zozeer het hanteren van meerdere indicatoren voor vervoergroei, maar het duidelijker formuleren van beleid. Hierbij kunnen dan passende indicatoren worden gezocht waarmee het beleid wordt gemonitord. Als bijvoorbeeld vermindering van de congestie een doel is, dan ligt het voor de hand om het aantal ov-reizigers op congestiegevoelige relaties en tijdstippen als indicator te kiezen. Een van de doelen van decentralisatie was dat per decentrale overheid lokale keuzes konden worden gemaakt. Als er geen duidelijk beleid en heldere doelen worden geformuleerd, wordt het wel erg moeilijk om het resultaat hiervan te monitoren. In afwachting van die heldere doelen kan ik me natuurlijk wel vinden in de door Van Paridon voorgestelde oplossing. Meerdere indicatoren maken de trefkans met een niet expliciet gefor- muleerd beleid groter, maar bieden, zonder duidelijke doelen, ruimte voor verschillende en subjectieve interpretaties. In dit kader zijn natuurlijk ook de doelen van Verkeer en Waterstaat van belang. Ten aanzien van het regionaal ov geldt landelijk een groeidoel van 2 procent. Hiervoor is de reizigers- kilometer natuurlijk een prima indicator. Op enig moment wil de belasting- betaler weten of het geld voor het openbaar vervoer doelmatig is uitgegeven door de centrale en decentrale overheid. Het verdient aanbeveling dat decentrale overheden hierop anticiperen door het maken van heldere keuzes en het monitoren hiervan. De monitoring kan niet worden overgelaten aan belanghebbenden zelf. Hoewel de bedrijfstak (decentrale overheden en vervoerbedrijven) de afgelopen tien jaar voornamelijk melding maakte van (aanzienlijke) groei van het regionaal openbaar vervoer, blijkt uit onze rapportage ‘Ontwikkeling reizigerskilometers’ dat het aantal reizigerskilometers in die tien jaar ongeveer gelijk is gebleven. Objectieve metingen blijven dus van belang. Dit geldt ook voor de toekomst. In de huidige opzet van OV-chipkaart is de kwaliteit van de reizigerskilometers onvoldoende gewaarborgd. Onduidelijk is bijvoorbeeld in hoeverre alle reizigers in- en uitchecken, in welke mate andere kaartsystemen naast de OV-chipkaart blijven bestaan, en hoe die worden gemeten, en in hoeverre de resultaten door de belanghebbenden zijn te beïnvloeden. Bert Schepers (marktmanager NEA)

Aachen Hbf groot in potentie Op Aachen Hauptbahnhof stoppen al twee hogesnelheidstreinen. Het lightrailnetwerk Euregiobahn wordt uitgebreid, waar ook Limburg van profiteert. En er komt een doorgaande Intercity van Eindhoven naar Aken. Jammer is dat het stationsgebied in Aken achterblijft. Auteur eN foto MIG DE JONG De eerste spoorverbinding van Aken met Keulen dateert al van 1831 en de eerste verbinding met Nederland van 1853: de Aken-Maastrichtsche Spoorweg-Maatschappij. Deze verbinding, die drie jaar later werd verlengd tot Hasselt, is pas in 1992 opgeheven. Om de verbinding Maastricht–Aken aan te sluiten op het Duitse spoorwegnet werd in 1905 een nieuw station geopend, het Aachener Hauptbahnhof. Dit station, gebouwd in jugendstil, kwam niet in het centrum, maar ten zuiden van de binnenstad langs een heuvel. Dat leidt tot de dag van vandaag tot de nodige aansluitingsproblemen. Het station is tussen 2000 en 2006 gerenoveerd en ook het stationsplein heeft een flinke opknapbeurt gekregen. Opvallend is dat het station niet toegankelijk is vanaf de zuidzijde, waar de plaats Burtscheid ligt, een onderdeel van de gemeente Aken. Het station heeft maar één ingang, aan de noordzijde, wat tekenend is voor de slechte ruimtelijke inrichting van het stationsgebied. Een brug aan de westzijde en een donkere tunnel aan de oostzijde verbinden de wijk met het station. Het busverkeer moet het met de brug doen, wat de verbinding Burtscheid–Aken onaantrekkelijk maakt. Nog slechter is het gesteld met de aansluiting tussen trein en bus. Het centrale busstation van Aken ligt in het stadscentrum, op flinke afstand van het station. Er 05 02 2009 ov magazine 29

eactie<br />

Meten van resultaat vraagt<br />

om heldere doelen<br />

In het decembernummer van<br />

<strong>OV</strong>-<strong>Magazine</strong> reageert Nico van<br />

Paridon (hoofd Openbaar Vervoer van<br />

de Stadsregio Amsterdam) op een bericht<br />

in het blad over de resultaten van<br />

het NEA-rapport ‘Ontwikkeling<br />

reizigerskilometers’. De kern van zijn<br />

betoog is dat de ontwikkeling van<br />

alleen de reizigerskilometers als indicator<br />

niet volstaat om de groei van het<br />

regionaal openbaar vervoer te meten.<br />

Hij pleit ervoor om ook de groei van<br />

inkomsten te gebruiken als indicator.<br />

Uit het NEA-onderzoek blijkt dat het<br />

aantal reizigerskilometers in de Stadsregio<br />

Amsterdam in 2007 ten opzichte<br />

van 2006 met 1,4 procent is gedaald,<br />

terwijl de kaartopbrengsten in hetzelfde<br />

2<br />

05 02 <strong>2009</strong> ov magazine<br />

jaar volgens de stadregio zijn gestegen<br />

met 3 procent. Zoals Van Paridon<br />

vermoedt, verklaart het strekken van<br />

de lijnen in Amsterdam waarschijnlijk in<br />

belangrijke mate het verschil in ontwikkeling<br />

van de opbrengsten en van de<br />

reizigerskilometers. Dit zou echter geen<br />

verbazing mogen wekken, want die<br />

ontwikkeling is een logisch gevolg van<br />

het nieuwe programma ven eisen dat<br />

door de stadsregio zelf is opgesteld.<br />

Als langetermijnoplossing zie ik niet<br />

zozeer het hanteren van meerdere<br />

indicatoren voor vervoergroei, maar<br />

het duidelijker formuleren van beleid.<br />

Hierbij kunnen dan passende indicatoren<br />

worden gezocht waarmee het<br />

beleid wordt gemonitord. Als bijvoorbeeld<br />

vermindering van de congestie<br />

een doel is, dan ligt het voor de hand<br />

om het aantal ov-reizigers op congestiegevoelige<br />

relaties en tijdstippen als<br />

indicator te kiezen.<br />

Een van de doelen van decentralisatie<br />

was dat per decentrale overheid lokale<br />

keuzes konden worden gemaakt. Als er<br />

geen duidelijk beleid en heldere doelen<br />

worden geformuleerd, wordt het wel<br />

erg moeilijk om het resultaat hiervan te<br />

monitoren.<br />

In afwachting van die heldere doelen<br />

kan ik me natuurlijk wel vinden in de<br />

door Van Paridon voorgestelde oplossing.<br />

Meerdere indicatoren maken de<br />

trefkans met een niet expliciet gefor-<br />

muleerd beleid groter, maar bieden,<br />

zonder duidelijke doelen, ruimte voor<br />

verschillende en subjectieve interpretaties.<br />

In dit kader zijn natuurlijk ook de<br />

doelen van Verkeer en Waterstaat van<br />

belang. Ten aanzien van het regionaal<br />

ov geldt landelijk een groeidoel van<br />

2 procent. Hiervoor is de reizigers-<br />

kilometer natuurlijk een prima indicator.<br />

Op enig moment wil de belasting-<br />

betaler weten of het geld voor het<br />

openbaar vervoer doelmatig is uitgegeven<br />

door de centrale en decentrale<br />

overheid. Het verdient aanbeveling dat<br />

decentrale overheden hierop anticiperen<br />

door het maken van heldere keuzes<br />

en het monitoren hiervan.<br />

De monitoring kan niet worden<br />

overgelaten aan belanghebbenden<br />

zelf. Hoewel de bedrijfstak (decentrale<br />

overheden en vervoerbedrijven)<br />

de afgelopen tien jaar voornamelijk<br />

melding maakte van (aanzienlijke) groei<br />

van het regionaal openbaar vervoer,<br />

blijkt uit onze rapportage ‘Ontwikkeling<br />

reizigerskilometers’ dat het aantal reizigerskilometers<br />

in die tien jaar ongeveer<br />

gelijk is gebleven. Objectieve metingen<br />

blijven dus van belang.<br />

Dit geldt ook voor de toekomst. In de<br />

huidige opzet van <strong>OV</strong>-chipkaart is de<br />

kwaliteit van de reizigerskilometers<br />

onvoldoende gewaarborgd. Onduidelijk<br />

is bijvoorbeeld in hoeverre alle<br />

reizigers in- en uitchecken, in welke<br />

mate andere kaartsystemen naast de<br />

<strong>OV</strong>-chipkaart blijven bestaan, en hoe<br />

die worden gemeten, en in hoeverre de<br />

resultaten door de belanghebbenden<br />

zijn te beïnvloeden.<br />

Bert Schepers (marktmanager NEA)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!