15.09.2013 Views

Richtlijnen SOA Polikliniek 2011-2012 - GGD Amsterdam

Richtlijnen SOA Polikliniek 2011-2012 - GGD Amsterdam

Richtlijnen SOA Polikliniek 2011-2012 - GGD Amsterdam

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Verantwoording<br />

De adviezen in deze richtlijn zijn primair bedoeld voor de medewerkers van de <strong>SOA</strong><br />

polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong> en zijn gebaseerd op:<br />

<strong>Richtlijnen</strong> Seksueel Overdraagbare Aandoeningen <strong>2011</strong> van de <strong>SOA</strong><br />

Commissie/<strong>SOA</strong> Kernwerkgroep van de Nederlandse Vereniging voor<br />

Dermatologie en Venereologie (NVDV)<br />

Sexually Transmitted Diseases Treatment Guidelines 2010 van Centers for Disease<br />

Control and Prevention (CDC), U.S. Department of Health and human Services<br />

Landelijke coördinatiestructuur infectieziektenbestrijding (LCI)<br />

Buiten de medewerkers van de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong> is een<br />

ieder vrij om (delen van) deze richtlijn met bronvermelding over te nemen. Er<br />

kunnen geen rechten worden ontleend aan dit document.<br />

Bronvermelding: van Oosten HE, van Leent EJM, de Vries HJC: <strong>Richtlijnen</strong> <strong>SOA</strong><br />

<strong>Polikliniek</strong> <strong>2011</strong>-<strong>2012</strong>. <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>2011</strong><br />

drs Hannah E. van Oosten, arts,<br />

dr Edwin J.M. van Leent, dermatoloog,<br />

prof dr Henry J.C. de Vries, dermatoloog.<br />

<strong>SOA</strong> <strong>Polikliniek</strong> <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong><br />

september <strong>2011</strong><br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

2


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Inhoudsopgave<br />

VERANTWOORDING 2<br />

INHOUDSOPGAVE 3<br />

ANTIBIOTICA, ALLERGIE EN ANTICONCEPTIE 5<br />

ALLERGIE EN ANTIBIOTICA 5<br />

ANTICONCEPTIE EN ANTIBIOTICA 5<br />

ZWANGERSCHAP EN ANTIBIOTICA 6<br />

SYNDROMEN 10<br />

ULCERATIEVE KLACHTEN 10<br />

URETHRITIS KLACHTEN 11<br />

VAGINITIS, VULVITIS EN FLUOR KLACHTEN 12<br />

PROCTITIS KLACHTEN 12<br />

BALANOPOSTHITIS KLACHTEN 13<br />

WRATTEN EN PUKKELS 14<br />

JEUKENDE KLACHTEN 14<br />

GEELZUCHT KLACHTEN 15<br />

BUIKPIJN BIJ DE VROUW 15<br />

PIJNLIJK SCROTUM 16<br />

BACTERIËLE VAGINOSE 17<br />

BALANOPOSTHITIS 18<br />

EPIDIDYMITIS 19<br />

PELVIC INFLAMMATORY DISEASE (PID) 21<br />

NIET SPECIFIEKE PROCTITIS (NSP) 22<br />

NIET SPECIFIEKE URETHRITIS (NSU) 24<br />

CANDIDIASIS 25<br />

CHANCROÏD 26<br />

CHLAMYDIASIS 28<br />

CONDYLOMA ACUMINATUM 31<br />

GONORROE 32<br />

GRANULOMA INGUINALE / DONOVANOSIS 36<br />

HEPATITIS A 38<br />

HEPATITIS B 40<br />

HEPATITIS C 44<br />

HERPES GENITALIS 47<br />

HUMAAN IMMUUNDEFICIËNTIE VIRUS (HIV) 49<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

3


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

LYMFOGRANULOMA VENEREUM (LGV) 52<br />

MOLLUSCUM CONTAGIOSUM 54<br />

PEDICULOSIS PUBIS 55<br />

SCABIËS 56<br />

SYFILIS 60<br />

AANVULLENDE ANAMNESE BIJ VERDENKING NEUROSYFILIS 61<br />

AANVULLEND LICHAMELIJK ONDERZOEK BIJ VERDENKING NEUROSYFILIS 61<br />

SYFILIS EN HIV CO-INFECTIE 62<br />

SYFILISSEROLOGIE 64<br />

INTERPRETATIE SYFILISSEROLOGIE BIJ LATENTE STADIA 66<br />

SYFILIS BIJ ZWANGEREN 67<br />

HET SEROLOGISCHE SYFILIS NACONTROLESCHEMA 68<br />

SEROLOGISCH FALEN 68<br />

TRICHOMONIASIS 71<br />

RICHTLIJN SEKSACCIDENTEN 72<br />

POST-EXPOSURE PROPHYLAXE (PEP) VOOR HIV: 72<br />

INDICATIES VOOR PEP 73<br />

POST-EXPOSURE PROFYLAXE VOOR HEPATITIS B 76<br />

POSTCOÏTALE ANTICONCEPTIE 79<br />

Figuren en tabellen<br />

Figuur 1. Typen allergische reacties volgens Gell en Coombs 6<br />

Fguur 2. Antibiotica en allergische kruisreacties 7<br />

Figuur 3. Typen allergische reacties volgens Gell en Coombs 8<br />

Figuur 4. “7 dagen regel” voor de betrouwbaarheid van de pil 9<br />

Figuur 5. Giemsa kleuring H. ducreyi (Rail road tracks) 28<br />

Figuur 6. Grootte van veel voorkomende <strong>SOA</strong> verwekkers 30<br />

Figuur 7. Donovan Bodies bij granuloma inguinale 37<br />

Figuur 8. Serologisch beloop van acute hepatitis A infectie 39<br />

Figuur 9. Serologisch beloop HBV infectie met hierna adequate immuniteit 42<br />

Figuur 10. Serologisch beloop chronische HBV infectie 43<br />

Figuur 11. Betekenis serologiewaarden hepatitis B 44<br />

Figuur 12. Serologisch beloop HCV infectie. 46<br />

Figuur 13. Porferia cutanea tarda 46<br />

Figuur 14. Serologisch beloop van HIV infectie 51<br />

Figuur 15. Natuurlijk verloop HIV, opportunistische infecties afgezet tegen CD4 getal51<br />

Figuur 16. Voorkeurslocalisaties Scabies 60<br />

Figuur 17. Geografische verspreiding van treponematosen n.n.o. 69<br />

Figuur 18. Classificatie van de orde van Spirochaetales 69<br />

Figuur 19. Natuurlijk beloop van een syfilis infectie bij immuuncompetente patiënten.70<br />

Figuur 20. Serologisch verloop van syfilisinfectie met bijbehorende kliniek 70<br />

Tabel 1: Transmissierisico HIV 73<br />

Tabel 2: Risicogroepen HIV/ HBV 75<br />

Tabel 3: Indicaties voor PEP 75<br />

Tabel 4. hepatitis B infectie risico van de bron 78<br />

Tabel 5 Diagram voor het indiceren van de morningafterpil 79<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

4


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Antibiotica, Allergie en Anticonceptie<br />

Allergie en Antibiotica<br />

Allergische reacties tegen antibiotica komen voornamelijk voor bij mensen met een<br />

allergische aanleg. Dit zijn onder anderen patiënten met in de voorgeschiedenis;<br />

hooikoorts, astma of eczeem. Daarnaast is de kans op een allergische reactie groter<br />

als men al andere allergieën heeft. Niet elke reactie na het innemen van een<br />

antibioticum berust op een allergie.<br />

Allergische reacties zijn onder te verdelen in vier verschillende typen (figuur 1).<br />

Type 1 reacties (IgE gemediëerd) zijn gevaarlijk omdat bij re-expositie aan het<br />

antibioticum er anafylaxie op kan treden. Zo nodig overleggen met de arts of de<br />

genoemde symptomen passen bij een allergische reactie.<br />

Antibiotica die tot de zelfde groep behoren kunnen allergische kruisreacties<br />

veroorzaken. Allergie voor één antibioticum geeft een verhoogde kans op allergie<br />

voor alle middelen uit de zelfde groep en geen van deze antibiotica mag dan<br />

worden gegeven. 1<br />

Aan de hand van onderstaande tabel (figuur 2) zijn antibiotica gegroepeerd binnen<br />

kaders die al dan niet kunnen kruisreageren. Middelen die schuingedrukt staan<br />

worden veelvuldig gebruikt binnen de soa bestrijding.<br />

Symptomen van anafylaxie (type 1 allergische reacties) ontstaan binnen 20 minuten<br />

(Maar kunnen ook tot enkele uren later ontstaan bij orale toediening) en bestaan<br />

uit:<br />

Paniekerige reacties, verstikkinggevoel<br />

Kortademigheid, versnelde hartslag en zwakke pols<br />

Zwelling van mondslijmvlies en keel (glottis oedeem)<br />

Galbulten (urticaria)<br />

Bleek wegtrekken, duizeligheid, misselijkheid, bewustzijnverlies<br />

Voor de behandeling van anafylactische shock zie figuur 3<br />

Anticonceptie en Antibiotica<br />

Sommige geneesmiddelen kunnen de betrouwbaarheid van hormonale<br />

anticonceptie (zoals “de pil”, de EVRA pleister, implanon etc.) beïnvloeden. Als<br />

men doxycycline voorschrijft aan patiëntes die hormonale anticonceptie gebruiken,<br />

is het advies moeten geven om aanvullende anticonceptie te gebruiken middels de<br />

“7 dagen regel” (figuur 4).<br />

Dit betekent dat patiëntes tijdens en ná het gebruik van doxycycline aanvullende<br />

anticonceptie moeten gebruiken, totdat zij 7 dagen ononderbroken (en zónder<br />

doxycycline) hun anticonceptie hebben gebruikt.<br />

1<br />

Een uitzondering hierop zijn de derde generatie cefalosporines, zoals Ceftriaxon, deze middelen<br />

geven geen kruisreactie met penicilline.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

5


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Zwangerschap en Antibiotica<br />

Vrouwen voor de menopauze zonder adequate anticonceptie kunnen in theorie<br />

zwanger zijn en mogen geen antibiotica krijgen die in deze richtlijnen in rood zijn<br />

weergegeven en onderstreept (bijvoorbeeld doxycycline) in verband met de<br />

mogelijke schade aan de ongeboren vrucht.<br />

Indien er anticonceptie is ingesteld in de vorm van orale anticonceptie (OAC), een<br />

IUD, de prikpil, een NUVA-ring, of na een sterilisatie ingreep, of wanneer<br />

zwangerschap is uitgesloten door middel van een zwangerschapstest, kunnen deze<br />

antibiotica wel worden gegeven.<br />

Een uitzonderingsgeval betreft azitromycine. In overeenkomst met de richtlijnen van<br />

de NVDV 2 en CDC 3 is besloten azitromycine ook voor te schrijven aan patiënten die<br />

mogelijk zwanger zouden kunnen zijn. Alhoewel azitromycine niet is getest op<br />

zwangere vrouwen, is er inmiddels voldoende bewijs dat azitromycine als eenmalige<br />

dosering, zoals gegeven bij urogenitale chlamydia, geen bijzondere risico’s met zich<br />

meebrengt voor het ongeboren kind.<br />

Naast het meegeven van de bijsluiter dienen patiëntes, die geen adequate<br />

anticonceptie gebruiken, ook mondeling te worden ingelicht over het feit dat er<br />

niet getest is op de gevolgen van azitromycine tijdens de zwangerschap. Patiëntes<br />

kunnen dan evt. voor de tweede keus behandeling kiezen (amoxicilline), welke<br />

minder effectief is maar wel is onderzocht in de zwangerschap.<br />

Figuur 1. Typen allergische reacties volgens Gell en Coombs<br />

(Bron: Ned Tijdschr Allergie Huisartseneditie 2008)<br />

2 http://www.soaaids-professionals.nl/medische_richtlijnen/nvdv<br />

3 http://www.cdc.gov/std/treatment/<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

6


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Figuur 2. Antibiotica en allergische kruisreacties<br />

Groepen die bekend zijn om kruisreacties Groepen die<br />

weinig<br />

Penicillines<br />

benzathinebenzylpenicillin<br />

(Penidural)<br />

benzylpenicilline<br />

cloxacilline<br />

fenoxymethylpenicilline<br />

feneticiline<br />

flucloxacilline<br />

procainebenzathinpenicillin<br />

procainebenzylpenicilline<br />

amoxicilline (Clamoxyl)<br />

ampicilline<br />

piperacilline<br />

ticarcilline<br />

Cefalosporines<br />

ceftriaxon<br />

cefalexine<br />

cefalothine<br />

cefamandol<br />

cefazoline<br />

cefepim<br />

cefixim<br />

cefoxitine<br />

cefpirom<br />

cefpodoxim<br />

cefradine<br />

(Maxisporin)<br />

ceftazidim<br />

ceftibuten<br />

ceftizoxim<br />

cefuroxim<br />

(Zinacef<br />

cefuroximaxetil<br />

loracarbef<br />

Overige<br />

betalactam<br />

antibiotica<br />

imipenem &<br />

cilastatine<br />

meropenem<br />

aztreonam<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

Aminoglycosiden<br />

gentamycine<br />

tobramycine<br />

amikacine<br />

netilmicine<br />

neomycine<br />

framycetine<br />

Chinolonen<br />

ciprofloxacin<br />

ofloxacin<br />

norfloxacin<br />

Tetracyclinen<br />

tetracycline<br />

chloortetracycline<br />

oxytetracycline<br />

minocycline<br />

doxycyline<br />

kruisreageren<br />

Macroliden<br />

(weinig allergieën<br />

kruisreageren soms)<br />

erythromycine<br />

clarithromycine<br />

azithromycine<br />

clindamycine<br />

lincomycine<br />

roxitromycine<br />

spiramycine<br />

dirithromycine<br />

Sulfonamiden<br />

(niet<br />

kruisreagerend)<br />

trimetoprimsulfometoxasol<br />

(co-trimoxazol)<br />

Trimethoprim<br />

Overige<br />

medicatie<br />

(niet kruisreagerend)<br />

fucidinezuur<br />

metronidazol<br />

(Flagyl)<br />

chlooramphenicol<br />

(val)aciclovir<br />

clotrimazol<br />

miconazol<br />

podofilox<br />

imiquimod<br />

lindaan<br />

permetrine<br />

* Schuingedrukte middelen worden veelvuldig in de soa bestrijding voorgeschreven<br />

* Rood gedrukte middelen worden in het algemeen niet tijdens de zwangerschap<br />

gebruikt<br />

7


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Figuur 3. Typen allergische reacties volgens Gell en Coombs<br />

BIJ ANAFYLACTISCHE REACTIES<br />

Arts waarschuwen, noodkoffer mee<br />

Patiënt plat leggen of in Trendelenburg (benen omhoog)<br />

Bij echte anafylactische shock (dyspnoe, cyanose, hypotensie,<br />

collaps, hartritmestoornissen) direct 112 bellen.<br />

Bloeddruk en pols meten (elke 5 minuten)<br />

Adrenaline 0,3-0,5 mg intramusculair in bovenbeen<br />

(Epipen = 0,3 mg / ampul 5 ml = 5 mg; d.w.z. 0,5-1 ml van<br />

1 ml ampul)<br />

Indien na 2-3 x geen effect, overgaan op i.v.-toediening<br />

Clemastine (Tavegil ® ) 2 mg intramusculair (1 ampul 2ml = 2<br />

mg) (eventueel langzaam intraveneus)<br />

Infuus met 0.9% NaCl aanbrengen, maximaal openzetten<br />

Prednisolon 25 mg intraveneus eventueel intramusculair<br />

(1 ampul = 25 mg, oplossen met 1ml water voor injectie)<br />

Bij bronchospasme Ventolin® (salbutamol, 4 inhalaties à<br />

100g) eventueel met gebruik van voorzetkamer<br />

(Volumatic®)<br />

bron: G. van Wijk. Anafylaxie. Ned Tijdschrift Dermatol Venerol, okt 2006 p329-332<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

8


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Figuur 4. “7 dagen regel” voor de betrouwbaarheid van de pil<br />

“7 dagen regel”<br />

Voor het betrouwbaar gebruiken van de pil is begrip van de ‘regel van zeven'<br />

nodig. Deze regel is als volgt geformuleerd: actieve tabletten moeten 7 dagen<br />

zonder onderbreking worden ingenomen om de hypofyse-ovarium-as voldoende<br />

te onderdrukken en het innemen van actieve tabletten mag nooit langer dan 7<br />

achtereenvolgende dagen worden onderbroken. Als voor het eerst de pil wordt<br />

gebruikt (of opnieuw wordt gestart na een periode waarin geen pil werd<br />

gebruikt), dan is de pil direct betrouwbaar indien wordt gestart op de eerste<br />

menstruatiedag. Wordt later begonnen dan is de pil pas veilig na 7 dagen slikken.<br />

Tot die tijd moet zo nodig aanvullende anticonceptie worden gebruikt. De pil<br />

wordt 3 weken geslikt waarna een stopweek van maximaal 7 dagen volgt. Wordt<br />

later begonnen dan moet opnieuw een periode van 7 dagen slikken volgen<br />

voordat de pil weer betrouwbaar is.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

9


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Syndromen<br />

Ondanks het veelvuldig voorkomen van asymptomatische infecties, is het van belang de<br />

verschillende klachtensyndromen waarmee soa zich kunnen presenteren te herkennen. Zo<br />

zijn Chlamydia trachomatis, Neisseria gonorrhoeae en Trichomonas vaginalis drie<br />

verwekkers die dysurie en fluorklachten kunnen veroorzaken. Hieronder volgt een overzicht<br />

van de meest voorkomende syndromen geassocieerd met soa. Bij elk syndroom geldt dat<br />

overige <strong>SOA</strong> dienen te worden uitgesloten.<br />

Ulceratieve klachten<br />

Mogelijke oorzaken :<br />

primaire syfilis<br />

herpes genitalis<br />

chancroïd<br />

lymfogranuloma venereum<br />

granuloma inguinale<br />

Niet venerische oorzaken: aphtose, erosieve balanitis, traumata,<br />

furunculosen, herpes zoster, carcinoom, fixed drug eruption, M. Behçet, Stevens<br />

Johnson syndroom, tuberculose, amoebe ulceraties<br />

Uiteindelijk is 25% van de genitale ulcera niet classificeerbaar<br />

Anamnese<br />

Eerder ulcera<br />

Pijnlijk<br />

Prodromale verschijnselen<br />

Lichamelijk onderoek:<br />

Defecten, erosies en/of rhagaden in de huid en slijmvliezen rond en in de<br />

genitalia, de anus en de mond.<br />

Inspectie van het ulcus en palpatie van de regionale lymfklier stations<br />

Standaard onderzoek:<br />

Ulcus schoonmaken met fysiologische zoutoplossing. 4<br />

Nucleic Acid Amplification Test (NAAT) voor Treponema<br />

pallidum/Haemophilus ducreyi/HSV/VZV<br />

Donkerveld microscopie (zonodig eerst het ulcus laten weken met<br />

fysiologische zoutgazen)<br />

Bij sterke verdenking op syfilis en wanneer NAAT op T. Pallidum niet<br />

voorhanden is: Serologische controle van TPHA (en VDRL of RPR) op 3, 6 en<br />

12 weken, gerekend vanaf het moment van ontstaan van het ulcus<br />

4 Goede diagnostiek staat of valt met een schoon ulcus. Van belang is dat de wond vrij is van<br />

necrotisch materiaal en bloedresten aangezien deze het donkerveld onderzoek waardeloos maken<br />

en bij NAAT onderzoek inhibitie veroorzaken.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

10


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Aanvullend onderzoek / verwijzing:<br />

Giemsa preparaat 5<br />

Directe RPR-card test<br />

Wondcontrole na 1 dag (laten weken met fysiologische zoutgazen voor<br />

herhalen donkerveld)<br />

Punctaat lymfklier (donkerveld, chlamydia NAAT)<br />

Chlamydia NAAT ulcus<br />

Banale kweek<br />

HIV test<br />

Valkuilen:<br />

Tijdens een ulceratieve episode kunnen verschillende <strong>SOA</strong> verwekkers<br />

aanwezig zijn .<br />

De vroege fase van syfilis is vaak serologisch nog niet aantoonbaar en kan<br />

zodoende gemist worden als follow up achterwege blijft. 6<br />

Antibiotica kunnen een syfilisinfectie serologisch maskeren, waardoor bij een<br />

vroeg incuberende syfilis de serologie negatief blijft (i.e. syfilis decapité).<br />

Sulfonamiden en de chinolonen maskeren de sylifisserologie niet.<br />

Urethritis klachten<br />

Mogelijke oorzaken:<br />

Chlamydia trachomatis<br />

Neisseria gonorrhoeae<br />

Niet specifieke urethritis<br />

Anmnese:<br />

Pijn en branderigheid bij het plassen<br />

Jeuk ter hoogte van de plasbuis<br />

Afscheiding uit de plasbuis of in de onderbroek<br />

Bij de vrouw weinig klachten tenzij de infectie opstijgt<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Écoulement (muceus, purulent)<br />

Palpatie van de regionale lymfeklieren<br />

Inspectie glans (aanwijzingen balanitis)<br />

Standaard onderzoek:<br />

Bij de man: gram-preparaat en/of sediment<br />

Man / vrouw: afnemen NAAT chlamydia en gonorroe uit de urine<br />

5<br />

Het Giemsa preparaat is laag sensitieve sneltest voor het aantonen van herpes genitalis.<br />

6<br />

Bij twijfel of patiënt op controle zal verschijnen en een sterk vermoeden op syfilis kan<br />

zekerheidbehandeling worden overwogen.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

11


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Aanvullend onderzoek / verwijzing:<br />

Bij purulent écoulement: gram-preparaat op gramnegatieve diplococcen (N.<br />

gonorrhoeae) en eventueel kweek uit urethra op N. gonorrhoeae<br />

Vaginitis, vulvitis en fluor klachten<br />

Mogelijke oorzaken:<br />

Trichomonas vaginalis<br />

Candidiasis<br />

Bacteriële vaginose<br />

Vreemd lichaam zoals een vergeten tampon of sponsje<br />

Anatomische afwijkingen (prolaps, fistels)<br />

Anamnese:<br />

Verandering van fluor (t.o.v wat gebruikelijk is voor patiënte) wat betreft<br />

hoeveelheid, samenstelling, kleur, geur.<br />

Jeuk of irritatie in en rond de vagina.<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Erytheem? Erosies? Rhagaden?<br />

Consistentie fluor (Brokkelig, glad, schuimend?)<br />

Standaard onderzoek:<br />

Gram preparaat van de cervix op aanwezigheid van Clue cells.<br />

Fysiologisch zout preparaat van de cervix op aanwezigheid van Candida.<br />

Aanvullend onderzoek / verwijzing:<br />

Verwijzing gynaecoloog bij persistentie voor uitsluiten anatomische<br />

afwijkingen.<br />

Proctitis klachten<br />

Mogelijke oorzaken:<br />

Chlamydia trachomatis<br />

Lymfogranuloma Venereum (LGV)<br />

Neisseria gonorrhoeae<br />

Niet specifieke proctitis<br />

Herpes proctitis<br />

Syfilitische proctitis<br />

Chronische darmziekten (Colitis Ulcera, M. Crohn)<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

12


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Anamnese:<br />

Jeuk of irritatie in en rond de anus<br />

Anale afscheiding<br />

Anale pijn<br />

Anale krampen / flatulentie<br />

Loze aandrang<br />

Lichamelijk onderzoek (bij mannen en vrouwen):<br />

Proctoscopisch onderzoek<br />

Standaard onderzoek:<br />

Grampreparaat proctum<br />

NAAT op N. gonorrhoeae en C. trachomatis.<br />

Aanvullend onderzoek / verwijzing:<br />

Bij erosies, ulceraties: NAAT op HSV en syfilis<br />

Balanoposthitis klachten<br />

Mogelijke oorzaken:<br />

Candida albicans, Candida glabrata, en overige Candida species,<br />

anaërobe of aërobe bacteriën,<br />

Trichomonas vaginalis,<br />

Chlamydia trachomatis,<br />

HPV<br />

Anamnese:<br />

Jeuk, Roodheid, erosies, rhagaden, afscheiding, zwelling, stank van eikel en<br />

voorhuid.<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Eryhteem, erosies, rhagaden, afscheiding, foetor glans (balanitis) en/of<br />

preputium (posthitis)<br />

Standaard onderzoek:<br />

Niet geïndiceerd<br />

Aanvullend onderzoek / verwijzing:<br />

Eventueel KOH preparaat op aanwezigheid gisten/schimmels<br />

Eventueel banale kweek bij verdenking aerobe/anaerobe balanitis<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

13


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Wratten en pukkels<br />

Mogelijke oorzaken:<br />

Condyloma acuminatum<br />

Mollusca contagiosa<br />

Condyloma lata<br />

Anamnese:<br />

Huidafwijkingen boven het niveau van de omliggende huid in en rond de<br />

genitaliën, de anus of de mond.<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

aspect (verruceus oppervlak), consistentie (hard)<br />

Standaard onderzoek:<br />

Niet geïndiceerd<br />

Aanvullend onderzoek / verwijzing:<br />

Bij onzekere diagnose eventueel biopt via dermatoloog<br />

Jeukende klachten<br />

Mogelijke oorzaken:<br />

Schurft<br />

Schaamluis<br />

Anamnese:<br />

Huidafwijkingen die jeuken<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Distributie huidafwijkingen /jeuk<br />

Aanwezigheid van gangetjes<br />

Excoriaties?<br />

Standaard onderzoek:<br />

Niet geïndiceerd<br />

Aanvullend onderzoek / verwijzing:<br />

KOH of zoete olie preparaat op aanwezigheid scabiës mijt<br />

Preparaat Pthirus pubis<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

14


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Geelzucht klachten<br />

Mogelijke oorzaken:<br />

Hepatitis A<br />

Hepatitis B<br />

Hepatitis C<br />

Anamnese:<br />

Gele huid, geel oogwit, vermoeidheid, misselijkheid, ontkleurde ontlasting,<br />

donkere urine, pijn in de bovenbuik.<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Icterus? (sclerae, huid)<br />

Palpatie lever (vergroot? Pijnlijk?)<br />

Standaard onderzoek:<br />

Serologie voor HBV, HAV en eventueel HCV<br />

Leverfunctie<br />

Aanvullend onderzoek / verwijzing:<br />

Virale load<br />

Echo bovenbuik eventueel biopt (iom internist)<br />

NB: Bij een actieve hepatitis infectie altijd verwijzen naar de afdeling<br />

Infectieziekten van <strong>GGD</strong>!<br />

Buikpijn bij de vrouw<br />

Mogelijke oorzaken:<br />

Pelvic Inflammatory Disease (PID)<br />

Extra-uteriene graviditeit<br />

Torsio tubae<br />

Diverticulitis (vaak hogere leeftijd)<br />

Anamnese<br />

Pijn in de onderbuik (m.n. bij lopen en stoten),<br />

Malaise en/of koorts<br />

Fluorklachten<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Koorts?<br />

Drukpijn/loslaatpijn midden onderbuik<br />

Vaginaal toucher: opstoot- en/of slingerpijn<br />

Purulente afscheiding<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

15


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Standaard onderzoek:<br />

Zwangerschapstest<br />

Gram cervix<br />

Aanvullend onderzoek / verwijzing:<br />

Zonodig verwijzing gynaecoloog bij ernstige klachten / persistentie ondanks<br />

therapie<br />

Pijnlijk scrotum<br />

Mogelijke oorzaken:<br />

Epididymitis<br />

Tortio testis<br />

Tumor<br />

Hydro-, varico- spermatococele<br />

Anamnese<br />

Pijn in de testikels<br />

Malaise en/of koorts<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Inspectie scrotum: gezwollen, erytheem?<br />

Palpatie: pijnlijk? Consistentie testes?<br />

Evt. transilluminatie / diaphanie (beschijn de testes met een lamp, voor het<br />

aantonen van vocht zoals bij hydrocele/spermatocele).<br />

Standaard onderzoek<br />

Gram urethra<br />

Sediment<br />

Aanvullend onderzoek / verwijzing:<br />

Zonodig verwijzing uroloog bij ernstige klachten / persistentie ondanks<br />

therapie<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

16


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Bacteriële Vaginose<br />

Geen soa, wel geassocieerd met meerdere seksuele partners en vaginale<br />

douches<br />

Verwekkers: Gardnerella vaginalis, Mycoplasma hominis, Prevotell- en<br />

Mobiluncus species<br />

Kan vatbaarheid voor andere soa en hiv verhogen<br />

Kan bij zwangere vrouwen met klachten de kans op perinatale complicaties<br />

verhogen 7 .<br />

Alleen bij klachten van onwelriekende afscheiding wordt extra intern<br />

laboratorium diagnostiek ingezet.<br />

Anamnese:<br />

Onwelriekende afscheiding<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Amine geur<br />

Gladde fluor<br />

Laboratorium onderzoek:<br />

KOH-preparaat maken (vaginale fluor op een glaasje met een druppel KOH)<br />

en hieraan ruiken. Indien men aminelucht ruikt is de amine test positief.<br />

Diagnose en behandeling:<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Bacteriële vaginose Bij anamnese en lichamelijk onderzoek<br />

amine geur (of positieve amine test) 8 1. Recept metronidazol 2dd 500 mg, 7<br />

en dgn.<br />

clue cells in Gram of fysiologisch zout<br />

preparaat.<br />

1,9<br />

2. Recept clindamycine 2dd 300 mg, 7<br />

dgn<br />

Counseling:<br />

Bacteriële vaginose is geen soa<br />

Indien geen risicovol gedrag op soa patiënt bij recidieven naar de huisarts<br />

verwijzen<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Partnerwaarschuwing:<br />

Niet vereist<br />

Nacontrole:<br />

Niet vereist<br />

7<br />

Bij zwangeren kan behandeling voor bacteriële vaginose plaatsvinden na het eerste trimester (14<br />

weken)<br />

8<br />

Sommige personen kunnen amine geur niet ruiken.<br />

9<br />

Metronidazol niet met alcohol combineren.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

17


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Balanoposthitis<br />

Verwekkers: Candida albicans, Candida glabrata, overige Candida species,<br />

anaeroben, aeroben, Trichomonas vaginalis, Chlamydia trachomatis, HPV<br />

Inflammatie van glans (balanitis) en praeputium (posthitis)<br />

Ook wel veroorzaakt door mechanisch trauma (masturbatie)<br />

Niet altijd soa gerelateerd (uitgezonderd Trichomonas vaginalis, Chlamydia<br />

trachomatis, HPV)<br />

Anamnese:<br />

Jeuk, branderigheid, pijn, dysurie<br />

Medicijn gebruik (ook pijnstillers, smeerseltjes, huismiddeltjes)<br />

Wasgewoonten, andere traumata<br />

Overige klachten (oogklachten, gewrichtsklachten)<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Roodheid, erosies, rhagaden, exsudaat, zwelling, excoriaties, foetor<br />

Differentiaal diagnosen:<br />

Lichen sclerosus<br />

Lichen ruber planus<br />

Psoriasis vulgaris<br />

Balanitis plasmocellularis i.e. balanitis van Zoon<br />

Erythroplasie van Queyrat<br />

Fixed drug eruption<br />

Orthoërgisch eczeem<br />

Contact allergisch eczeem<br />

Dermatitis artefacta<br />

Laboratorium onderzoek:<br />

KOH-preparaat van huidschilfers<br />

Eventueel een banale kweek afnemen van huidschilfers (wattenstok nat<br />

maken)<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

18


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Diagnose en behandeling:<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Balanitis/candida Hyfen of sporen in KOH preparaat 1. Recept miconazolnitraat cr. 2dd<br />

Balanitis/anaeroob<br />

i.e. Plaut Vincent balanitis<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

Foetor en erosieve balanitis<br />

Spirocheten bij donkerveld<br />

microscopie en fusiforme bacteriën en<br />

mengbeeld in Grampreparaat.<br />

Balanitis/aëroob Op het klinische beeld (gele crustae)<br />

en<br />

streptokokken of stafylokokken in<br />

banale kweek.<br />

Balanitis/circinata Chlamydia NAAT+ uit urethra-,<br />

proctum-, of cervix uitstrijk.<br />

Symptomen van Sexually Aquired<br />

Reactive Arthritis (SARA):<br />

conjunctivitis, artritis, keratitis<br />

blenorrhagica<br />

2. Recept bifonazol cr. 1% 1dd<br />

1. Recept metronidazol 2dd 500 mg,<br />

7dgn.<br />

2. Recept clindamycine lotion 2dd tot<br />

resolutie.<br />

1. Recept erytromycine crème 2dd of<br />

1. Recept fusidine creme 3dd<br />

2. Orale antibiotica op geleide van de<br />

kweek<br />

1. azitromycine 1000 mg eenmalig<br />

2. doxycycline 2dd 100 mg 7 dgn<br />

Balanitis/ n.n.o. Overige differentiaal diagnosen verwijzing dermatoloog<br />

Counseling:<br />

Indien er een soa verwekker wordt gevonden volgt overeenkomstige<br />

counseling.<br />

Indien geen risicovol gedrag op soa patiënt bij recidive naar de huisarts<br />

verwijzen.<br />

Partnerwaarschuwing:<br />

Indien er een soa verwekker wordt gevonden volgt overeenkomstige bron-<br />

en contact opsporing.<br />

Controle:<br />

Indien er een soa verwekker wordt gevonden volgt overeenkomstige<br />

controle.<br />

Epididymitis<br />

Verwekkers: Chlamydia trachomatis, Neisseria gonorrhoeae, Escherichia coli,<br />

darmflora (bij inbrengend anaal contact), andere Gram negatieve staven<br />

(vaker >35 jaar, bij urologische afwijkingen, en na urologische ingrepen).<br />

De diagnose epididymitis wordt gesteld op klinische- en intern laboratorium<br />

bevindingen.<br />

Uiteindelijk kan epididymitis leiden tot infertiliteit.<br />

Vanwege de ernstige consequenties wordt de diagnose epididymitis liberaal<br />

gesteld.<br />

Pas op voor andere oorzaken van scrotale pijn zoals: torsio testis 10 , testis<br />

infarcering (als gevolg van tortio testis), testis abces (spermatocele 11 ) en een<br />

liesbreuk 12 .<br />

10 Risicofactoren voor torsio testis zijn: adolescente leeftijd, afwezigheid van inflammatie / infectie<br />

(zowel bij lichamelijk onderzoek als bij lab), acuut begin, misselijkheid en braken. Kan ontstaan in<br />

19


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Anamnese:<br />

Pijn in de testikel(s), malaise en/of koorts<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Roodheid, zwelling, warmte en drukpijn van het scrotum<br />

M. cremaster reflex (afwezig bij torsio testis)<br />

Laboratorium onderzoek:<br />

Gram-preparaat urethra en sediment.<br />

NAAT C.trachomatis, NAAT/kweek N.gonorrhoeae.<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

O.b.v. anamnestische en klinische<br />

1. ceftriaxon 500mg eenmalig plus<br />

bevindingen en,<br />

2dd doxycycline 100mg, 14 dgn<br />

> 10 leukocyten in sediment, gram- of natief Bij inbrengend anaal contact en/of<br />

preparaat<br />

>35 jaar 13<br />

1. ceftriaxon 500mg eenmalig plus<br />

ofloxacine 14 Epididymitis<br />

2dd 400mg, 14 dgn<br />

N.B. bedrust, analgetica, suspensoir<br />

N.B. controle na 3 dagen<br />

Indien hoge koorts, ernstig ziek, verdenking<br />

torsio testis of bij controle geen verbetering<br />

v/d klachten.<br />

Directe verwijzing naar de uroloog<br />

Counseling:<br />

Symptomen en complicaties van epididymitis<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Bedrust, eventueel suspensoir en na 3 dagen retour polikliniek<br />

Geen seksueel contact tot 1 week na het afronden van de behandeling en<br />

verdwijnen klachten en na zonodige behandeling van partners.<br />

Partnerwaarschuwing<br />

Risico partners zijn:<br />

Alle contacten binnen 60 dagen voorafgaand aan het begin van de klachten.<br />

Het laatste contact indien langer dan 60 dagen geleden.<br />

rust, bijvoorbeeld ’s nachts, maar ook tijdens lichamelijke inspanning. Het scrotum is rood en<br />

gezwollen, elevatie verlicht de pijn niet en de m.cremaster reflex is afwezig. Bij twijfel direct (binnen<br />

6 uur) verwijzen naar uroloog ivm mogelijk verlies van de testis (na 16 uur is de kans op behoud van<br />

testis, ondanks chirurgisch ingrijpen, gedaald naar 25%)<br />

11 Bij een spermatocele is er sprake van een met vocht gevulde, meestal vrij kleine holte in de bijbal.<br />

Meestal geeft een spermatocele geen klachten, tenzij de zwelling erg groot wordt en 'in de weg<br />

gaat zitten'. In andere gevallen zijn en blijven ze klein en geven nooit klachten, en, aangezien een<br />

spermatocele doorgaans geen verdere gevolgen heeft, is een behandeling niet nodig.<br />

12 Een liesbreuk kan eveneens prikkeling van de zenuwen langs de zaadleider geven. Dit 'gaatje' in<br />

de buikwand kan door de jaren heen groter worden, waardoor een breuk ontstaat: de binnnekant<br />

van de buikwand puilt als een bijna kapotte fietsband door het gaatje naar buiten. Dit kan weer druk<br />

op en irritatie van de zenuwen langs de zaadleider geven, en aldus weer pijn die gelocaliseerd lijkt in<br />

de testikel.<br />

13 Vanwege grote kans op Gram negatieve darm flora als verwekker geldt andere therapiekeuze.<br />

14 Ofloxacine is ook effectief tegen een mogelijke Chlamydia trachomatis infectie<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

20


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Alle risico partners krijgen:<br />

een regulier soa onderzoek.<br />

behandeling starten als een soa is gediagnosticeerd<br />

Controle<br />

● Na 3 dagen, indien klachten niet verminderd zijn direct doorverwijzen naar<br />

uroloog.<br />

Pelvic Inflammatory Disease (PID)<br />

Verwekker: Chlamydia trachomatis, Neisseria gonorrhoeae, Gardnarella<br />

vaginalis, Haemophilus influenzae, Streptococcus agalactiae, Mycoplasma<br />

hominis, Ureaplasma urealyticum, anaërobe, darm flora, CMV 15<br />

PID is een syndroom diagnose die als zodanig behandeld wordt op<br />

epidemiologische criteria. 16<br />

PID kan zeer mild verlopen en subtiele symptomen geven<br />

PID vergroot de kans op extra-uteriene graviditiet (EUG). 17<br />

PID kan leiden tot infertiliteit. 18<br />

Vanwege de ernstige consequenties wordt de diagnose PID liberaal gesteld.<br />

Laparoscopie is de gouden standaard, andere bevindingen zijn op zich niet<br />

bewijzend voor de aanwezigheid of afwezigheid van PID. 19<br />

Pas op voor andere oorzaken van acute buik (appendicitis, extrauteriene<br />

graviditeit, ileus) hiervoor direct verwijzen naar chirurg of gynaecoloog<br />

Anamnese<br />

Pijn in de onderbuik (m.n. bij lopen en stoten)<br />

Malaise en/of koorts<br />

Fluorklachten<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Bij vaginaal toucher en uitwendige palpatie: pijnlijke uterus/adnexen of<br />

opdruk-/ slingerpijn.<br />

Drukpijn in de onderbuik of rechter bovenbuik. 20<br />

Koorts > 38 °C<br />

Cervicitis beeld (>10leuco’s/veld in gram cervix) 21<br />

15 Verwekkers van PID: C. trachomatis in 30-75%, N. Gonorrhoea 14% en bacteriele vaginose 80%.<br />

Ref: Sexually transmitted Infections and HIv by D. Clutterbuck, blz 46.<br />

16 De gouden standaard voor de diagnose PID zijn laparoscopische bevindingen, hoewel een<br />

endometritis kan worden gemist. De positief voorspellende waarde van een klinische diagnose is 65-<br />

90% vergeleken met een laparoscopische diagnose.<br />

17 De kans op een EUG na een episode van PID is 9% t.o.v. 1% bij vrouwen zonder PID in de<br />

voorgeschiedenis.<br />

18 Na een PID wordt de kans op infertiliteit 13-20% geschat t.o.v. 3% bij vrouwen zonder PID in de<br />

voorgechiedenis.<br />

19 Ref: Risser JMH and Riser WL. Purulent vaginal and cervical discharge in the diagnosis of pelvic<br />

inflammatory disease. Int. Journal of STD& AIDS 2009; 20 73-76.<br />

20 In 5%-10% van de gevallen treden symptomen van een peri-hepatitis op met pijn in de rechter<br />

bovenbuik; het syndroom van Fitz-Hugh-Curtis.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

21


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

O.b.v. anamnestische en klinische bevindingen 1. ceftriaxon 500mg eenmalig<br />

N.B. Altijd zwangerschap d.m.v. urinetest plus doxycycline 2dd 100mg, 14<br />

uitsluiten<br />

dgn plus metronidazol 2dd 500<br />

mg, 14 dgn 22<br />

Pelvic Inflammatory<br />

Disease/PID<br />

N.B. bedrust en controle na 3<br />

dagen<br />

Indien tevens zwanger, hoge koorts, ernstig Directe verwijzing naar de<br />

ziek, of bij controle geen verbetering v/d<br />

klachten. Uitsluiten EUG<br />

gynaecoloog<br />

Counseling:<br />

Symptomen en complicaties van PID<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Bedrust en na 3 dagen retour polikliniek<br />

Geen seksueel contact tot 1 week na het afronden van de behandeling en<br />

verdwijnen klachten en na zonodige behandeling van partners.<br />

Verhoogd risico van infertiliteit bespreken<br />

Risico partners zijn:<br />

Alle contacten binnen 60 dagen voorafgaand aan het begin van de klachten.<br />

Het laatste contact indien langer dan 60 dagen geleden.<br />

Alle risico partners krijgen:<br />

- een regulier soa onderzoek.<br />

- behandeling starten op basis van de gevonden soa.<br />

Controle:<br />

Na 3 dagen, indien klachten niet verminderd zijn direct doorverwijzen naar<br />

gynaecoloog.<br />

Niet Specifieke Proctitis (NSP)<br />

Mogelijke verwekkers: Chlamydia trachomatis (o.a. LGV genotypen),<br />

Neisseria gonorrhoeae, hsv, Treponema pallidum 23<br />

Als voorlopige diagnose o.b.v. lichtmicroscopische bevindingen.<br />

Als definitieve diagnose na uitsluiten C. trachomatis en N. Gonorroe<br />

Bij passief anaal contact<br />

21<br />

Indien er geen cervicitis beeld is wordt de diagnose PID twijfelachtig en worden andere oorzaken<br />

(EUG) waarschijnlijker.<br />

22<br />

Metronidazol 6 uur na Ceftriaxon gift starten (deze antibiotica zijn resp. bactericide en<br />

bacteriostatisch en interfereren zodoende bij gelijktijdige toedieningen).<br />

23<br />

Daarnaast mogelijk niet-<strong>SOA</strong> verwekers: Giardia Lamblia, Shigella spp, Entameoba histolitica. Als<br />

opportunistische infecties bij HIV: CMV, Mycobaterium avium, Cryprosporidium, Microsporidium.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

22


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Anamnese:<br />

Ontvangend anaal contact<br />

Pijn, tenismus ani (anale krampen), veranderd ontlastingpatroon,<br />

winderigheid en afscheiding, jeuk<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Rood en makkelijk bloedend rectum slijmvlies (distale 10-12 cm) 24<br />

(muco)purulente afscheiding<br />

Zwelling<br />

Ulceraties (vooral bij hsv en syfilitische proctitis)<br />

Laboratorium onderzoek<br />

Gram-preparaat proctum slijmvlies<br />

NAAT C.trachomatis, kweek / NAAT N.Gonorrhoeae.<br />

Bij pijnlijke proctitis, en/of ulceraties ook NAAT op T.pallidum, en hsv<br />

afnemen<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

NSP/NSP<br />

Bevindingen bij anamnese of lichamelijk 1. doxycycline 2dd 100mg 14 dagen,<br />

(Niet Specifieke onderzoek en<br />

kan gestopt worden na minimaal 7<br />

Proctitis)<br />

Gram preparaat >10 leukocyten zonder dagen wanneer LGV is uitgesloten.<br />

gram negatieve intracellulaire<br />

2. azithromycine 1000mg éénmalig<br />

diplococcen<br />

3. amoxicilline 3dd 500mg 7dgn<br />

4. Indien bloedschema noodzakelijk is<br />

i.v.m. verdenking syfilis: co-trimoxazol 25<br />

2dd 1920 mg (2 tabletten) 3dgn, hierna<br />

2dd 960 mg (1 tablet) 4dgn<br />

Bij verdenking HSV- of gonorroïsche<br />

proctitis, overeenkomstig behandelen<br />

(zie onder specifieke verwekker)<br />

NSP/contact Contact van patiënt met NSP 1. azitromycine 1000 mg éénmalig<br />

NSP/persisterend Een week na behandeling aanhoudend<br />

klachten en Gram preparaat >10<br />

leukocyten zonder gram negatieve<br />

intracellulaire diplococcen. NAAT op<br />

HSV afnemen.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

2. doxycycline 2dd 100 mg 7 dgn<br />

1. doxycycline 2dd 100 mg 7 dgn<br />

2. erytromycine 4dd 500mg 7 dgn<br />

Counseling<br />

Symptomen en complicaties van NSP<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Geen seksueel contact tot 1 week na afronden van de behandeling en na<br />

zonodige behandeling van partners.<br />

24 Meer proximaal spreekt men van proctocolitis en enteritis.<br />

25 Co-trimoxazol maskeert de syfilisserologie niet, dit is alleen nodig als er een bloed controleschema<br />

met patiënt wordt afgesproken, bijvoorbeeld als er geen NAAT op syfilis wordt afgenomen (geen<br />

wond).<br />

23


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Partnerwaarschuwing<br />

Alle vaste partners 26 krijgen een zekerheidbehandeling met azitromycine<br />

1000 mg eenmalig. Er is geen sprake van actieve partnerwaarschuwing.<br />

In geval dat de NSP blijkt te berusten op een chlamydia proctitis of<br />

gonorroïsche proctitis wordt er wel partnerwaarschuwing uitgevoerd, zie<br />

aldaar. In geval van hsv proctitis is bron- en contact opsporing niet vereist.<br />

Nacontrole<br />

Bij persisteren van de klachten:<br />

- Re-infectie uitsluiten<br />

- Therapie trouw vaststellen<br />

- NAAT op HSV afnemen<br />

- Gram preparaat herhalen, indien afwijkend behandelen volgens schema<br />

Niet Specifieke Urethritis (NSU)<br />

Wordt alleen bij de man gesteld.<br />

Als voorlopige diagnose o.b.v. lichtmicroscopische bevindingen.<br />

Als definitieve diagnose na uitsluiten C. Trachomatis en N. Gonorrhoea<br />

Mogelijke verwekkers: Mycoplasma genitalium, Ureaplasma urealyticum,<br />

Trichomonas vaginalis, hsv, Haemophilus species, Streptococcus species,<br />

Gardnerella vaginalis en darmflora<br />

Anamnese<br />

Doorgaans geen klachten<br />

Afscheiding (ecoulement), jeuk, branderigheid (dysurie)<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Ecoulement (muceus, mucopurulent, purulent), rode urethramond<br />

Epididymitis uitsluiten<br />

Uitsluiten Sexually Acquired Reactive Arthritis (SARA, o.b.v. conjunctivitis,<br />

arthritis, balanitis circinata,)<br />

Laboratorium onderzoek<br />

Gram preparaat urethra en sediment<br />

NAAT of kweek op gonorroe en /NAAT op chlamydia<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Niet specifieke Sediment en/of grampreparaat >10<br />

1. azitromycine 1000 mg<br />

Urethritis (voorlopige leukocyten/veld en geen gram negatieve eenmalig<br />

diagnose)<br />

diplococcen intracellulair<br />

2. doxycycline 2dd 100 mg 7<br />

26 De traceerbare partners kunnen worden meebehandeld totdat de definitieve uitslagen bekend<br />

zijn. (Als deze negatief zijn, is er geen meebehandeling meer nodig.)<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

24


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Niet specifieke<br />

Urethritis (definitieve<br />

diagnose)<br />

Persisterende Niet<br />

specifieke Urethritis<br />

Sediment en/of grampreparaat >10<br />

leukocyten/veld en geen gram negatieve<br />

diplococcen intracellulair<br />

EN chlamydia en gonorroe zijn uitgesloten<br />

Als NSU na behandeling en partner is behandeld<br />

en geen nieuwe seksuele partners 28<br />

NAAT of kweek op trichomonas inzetten<br />

Counseling<br />

Symptomen en complicaties van NSU<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Geen seksueel contact (of masturbatie) tot 1 week na start van de<br />

behandeling en na zo nodige behandeling van partners.<br />

Niet melken (masseren van de plasbuis).<br />

Er is geen sprake van actieve partnerwaarschuwing.<br />

Controle<br />

Bij persisteren van de klachten:<br />

- Re-infectie uitsluiten<br />

- Therapie trouw vaststellen<br />

- Kweek (urine) op Trichomonas aanvragen<br />

- Gram-preparaat / sediment; behandeling: zie persisterende NSU<br />

Candidiasis<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

dgn<br />

3. Indien bloedschema<br />

noodzakelijk is i.v.m. verdenking<br />

syfilis: co-trimoxazol 27 2dd 1920<br />

mg (2 tabletten) 3dgn, hierna<br />

2dd 960 mg (1 tablet) 4dgn<br />

1. metronidazol 2g eenmalig<br />

plus amoxicilline 3dd 500mg 7<br />

dagen 29<br />

Verwekkers: Candida albicans, Candida glabrata, overige Candida species<br />

Geen soa, wel geassocieerd met diabetes mellitus, hiv en antibiotica gebruik.<br />

Alleen bij ernstige klachten zichtbaar bij lichamelijk onderzoek en op deze<br />

indicatie wordt diagnostiek ingezet.<br />

Anamnese:<br />

Jeuk, branderigheid, pijn, brokkelige afscheiding<br />

Bij recidief klachten:<br />

Hiv status (CD4, ART)<br />

Diabetes gerelateerde klachten<br />

Overige imuunstoornissen<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Roodheid, erosies en rhagaden, brokkelige fluor<br />

27<br />

Co-trimoxazol maskeert de syfilisserologie niet, dit is alleen nodig als er een bloed controleschema<br />

met patiënt wordt afgesproken, bijvoorbeeld als er geen NAAT op syfilis wordt afgenomen (geen<br />

wond).<br />

28<br />

Bij veelvuldig recidieven zonder risicogedrag volgt verwijzing uroloog (via de huisarts) om<br />

anatomische afwijkingen uit te sluiten.<br />

29<br />

Hiermee worden o.a. Trichomonas en Ureaplasma urealyticum infecties behandeld<br />

25


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Laboratorium onderzoek:<br />

Gram-preparaat en/of KOH-preparaat van vaginale fluor.<br />

Kweek op T.vaginalis, C.albicans van vaginale fluor.<br />

Diagnose en behandeling:<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Candida vulvovaginalis Klachten en afwijkend lichamelijk 1. Recept clotrimazol vaginale<br />

onderzoek en hyfen of sporen in KOH- tabletten<br />

of gram preparaat.<br />

30 1dd 200 mg, 3 dgn plus<br />

miconazolnitraat cr. 2dd 31 Nog enkele<br />

dagen blijven smeren nadat de klachten<br />

verdwenen zijn<br />

2. Recept fluconazol 150 mg oraal<br />

eenmalig<br />

Candida balanoposthitis Hyfen of sporen in KOH preparaat 1. Recept miconazolnitraat cr. 2dd tot<br />

klachten verdwenen zijn<br />

2. Recept bifonazol cr. 1% 1dd tot<br />

klachten verdwenen zijn<br />

Counseling:<br />

Candidiasis is geen soa<br />

Indien geen risicovol gedrag op soa patiënt bij recidieven naar de huisarts<br />

verwijzen<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Partnerwaarschuwing:<br />

Niet vereist<br />

Controle:<br />

Niet vereist<br />

Chancroïd<br />

Verwekker: Haemophilus ducreyi<br />

Ook bekend als: ulcus molle, zachte sjanker<br />

Wordt in Nederland gezien als import soa.<br />

Endemisch m.n. Afrika, Azië en Latijns Amerika en de Verenigde Staten (m.n.<br />

de zuidelijke staten).<br />

Vaak gesteld als waarschijnlijkheidsdiagnose op het klinische beeld.<br />

Anamnese:<br />

Patiënt of contact recent in chancroïd endemisch gebied geweest.<br />

hiv-status (CD4 getal? viral load? ART?)<br />

30<br />

Vaginale tabletten bevatten minerale oliën die de barrièrefunctie van latex condooms kunnen<br />

verzwakken<br />

31<br />

Miconazolnitraat alleen voorschrijven bij vulvaire klachten en vulvaire afwijkingen bij het lichamelijk<br />

onderzoek.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

26


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Pijnlijke ulcera<br />

Asymmetrische rafelige ondermijnde rand<br />

Regionale (pijnlijke, suppuratieve) lymfadenopathie (bubo’s)<br />

Paraphymosis<br />

Bij hiv kunnen ulcera groot worden en persisteren<br />

Laboratoriumonderzoek:<br />

Gram preparaat van het ulcus of van de ulcera (hierop zijn in colonne<br />

(bekend als railroad tracks) staafvormige Gram negatieve organismen te zien<br />

(figuur 5).<br />

Aparte NAAT op Haemophilus ducreyi afnemen, naast routine NAAT op<br />

Treponema pallidum, , Herpes Simplex Virus en op Chlamydia trachomatis<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Chancroïd NAAT positief (materiaal apart afnemen en NAAT<br />

apart aanvragen) of<br />

Railroad tracks in Gram preparaat 32 1. azitromycine 1000 mg<br />

eenmalig<br />

of<br />

2. ciprofloxacine 500 mg 2dd, 3<br />

Klinisch beeld (pijnlijke ulcera, asymmetrische dgn<br />

rafelige ondermijnde rand, regionale<br />

3. ceftriaxon 500 mg i.m.<br />

lymfadenopathie, contact uit endemisch gebied,<br />

T. pallidum, C.trachomatis, LGV, en HSV<br />

uitgesloten)<br />

eenmalig<br />

Counseling:<br />

Symptomen en complicaties van chancroïd<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Geen seksueel contact tot 1 week na het afronden van de behandeling en<br />

genezen van het ulcus en na zonodige behandeling van partners.<br />

Verhoogd risico van hiv co-infectie bespreken<br />

hiv test actief aanbieden .<br />

Veilig vrijen (condoom demonstratie)<br />

Partnerwaarschuwing:<br />

Risico partners zijn alle partners die binnen 10 dagen voorafgaand aan het<br />

begin van de klachten seks hebben gehad met de cliënt.<br />

Alle risico partners krijgen een zekerheidbehandeling gericht tegen H.<br />

ducreyi.<br />

Alle risico partners krijgen een regulier soa onderzoek.<br />

Nacontrole:<br />

Ulcus herbeoordelen na 1 week en zonodig elke week tot genezing (mannen<br />

die niet besneden zijn, en hiv-positieve patiënten reageren vaak minder goed<br />

op therapie).<br />

Bij persisteren van de ulceraties zo nodig langduriger behandelen.<br />

32 Met een wattenstok wondvocht van de ondermijnde rand op objectglas afrollen (niet vegen!) en<br />

volgens Giemsa of Gram kleuren. H. ducreyi zichtbaar als “railroad tracks”bij 400 x vergroting (zie<br />

Atlas of STD and AIDS 4nd ed. Morse et al p.152)<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

27


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Syfilis- en hiv-serologie herhalen na 3 maanden.<br />

Figuur 5. Giemsa kleuring H. ducreyi (Rail road tracks)<br />

Bron: <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong><br />

Chlamydiasis<br />

Verwekker: Chlamydia trachomatis serovars A-K<br />

Meest geregistreerde bacteriële soa in Nederland<br />

Hoge prevalentie onder adolescenten, jong volwassenen, bewoners van de<br />

grote stad, personen met een lage opleiding, Surinamers en Antillianen<br />

Infertiliteit (als late complicatie na recidiverende PID, EUG of epididymitis)<br />

Verwekker is 0,2 micrometer en daardoor licht microscopisch niet<br />

waarneembaar (figuur 6)<br />

Incubatietijd is niet goed te berekenen i.v.m. het subklinische beloop (in 70%<br />

van de vrouwelijke en 50% van de mannelijke geïnfecteerden hebben geen<br />

verschijnselen.<br />

Anamnese<br />

Veelal asymptomatisch of niet specifiek<br />

Bij vrouwen: contactbloeding, fluor, pijn bij het vrijen, buikklachten,<br />

menstruatiestoornissen<br />

Bij mannen: afscheiding (ecoulement), jeuk, branderigheid (dysurie)<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Vaak geen afwijkingen<br />

Bij mannen: ecoulement (muceus, mucopurulent, purulent),rode urethramond<br />

Bij vrouwen: contactbloeding<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

28


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Complicaties:<br />

Pelvic Inflammatory Disease (PID), met kans op infertiliteit of<br />

buitenbaarmoederlijke zwangerschap, in het bijzonder na recidiverende PID.<br />

Epididymitis, met kans op infertiliteit<br />

Sexually Aquired Reactive Arthritis (SARA), een reactief beeld met<br />

conjunctivitis, artritis, balanitis circinata, reactieve conjunctivitis.<br />

Laboratorium onderzoek:<br />

NAAT C. trachomatis<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Chlamydia/urogenitaal NAAT+ uit urine, 1. azitromycine 1000 mg eenmalig<br />

urethra-, vagina- of<br />

cervix uitstrijk voor C.<br />

trachomatis<br />

33<br />

2. doxycycline 2dd 100 mg 7 dgn<br />

3. amoxicilline 3dd 500mg 7 dgn (nacontrole drie weken na<br />

laatste antibiotica tablet)<br />

4. erythromycine 2dd 500mg 14 dgn 34<br />

Chlamydia/proctum NAAT+ voor C. 1. doxycycline 2dd 100 mg 7 dgn (en LGV serovarsbepaling<br />

trachomatis uit proctum afwachten)<br />

of anus uitstrijk (non- 2. azitromycine 1000 mg eenmalig (nacontrole na 3 weken<br />

LGV genovar)<br />

na laatste antibiotica tablet)<br />

3. amoxicilline 3dd 500mg 7 dgn (nacontrole na 3 weken<br />

na laatste antibiotica tablet<br />

Chlamydia<br />

conjunctivitis<br />

NAAT+ voor C.<br />

trachomatis uit<br />

conjunctiva uitstrijk<br />

1. azitromycine 1000 mg eenmalig<br />

2. doxycycline 2dd 100 mg 7 dgn<br />

Counseling:<br />

Symptomen en complicaties van chlamydia<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Geen seksueel contact (of masturbatie) tot 1 week na start van de<br />

behandeling en na zonodige behandeling van partner(s)<br />

Adviseren over controle (zie therapie)<br />

Niet melken (masseren van de plasbuis).<br />

Veilig vrijen (condoom demonstratie)<br />

Folder Chlamydia (Soa Aids Nederland) in Nederlands of Engels<br />

Bijsluiter uitgereikte medicatie en waarschuwing bij doxycycline t.a.v.<br />

betrouwbaarheid hormonale anticonceptie.<br />

Partnerwaarschuwing:<br />

Risico partners zijn:<br />

- Alle contacten binnen 6 maanden voorafgaand aan het begin van de<br />

klachten of het stellen van de diagnose.<br />

- Het laatste contact indien langer dan 6 maanden geleden.<br />

Alle risico partners krijgen een regulier soa onderzoek.<br />

Alle risico partners krijgen een zekerheidbehandeling (doorgaans<br />

azitromycine 1000 mg éénmalig).<br />

33 Genezen na eenmalig 1000mg azitromycine: 97-98% (CDC Guidelines 2010, p.46)<br />

34 Minder effectief dan azithromycine door noncompliantie bij vaak optredende misselijkheid<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

29


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Controle:<br />

Advies herhalen chlamydia test na 4 weken i.v.m. mogelijk therapie falen bij:<br />

- indien niet met azitromycine of doxycycline behandeld.<br />

- twijfel over therapie trouw<br />

- zwangeren (ook her-testen na 12 weken) 35<br />

- aanhoudende klachten<br />

Advies:<br />

Advies herhalen chlamydia test bij de huisarts na 3-6 maanden i.v.m.<br />

mogelijke re-infectie<br />

-Alle vrouwen met diagnose chlamydia (ongeacht therapie keuze).<br />

Dit is extra belangrijk voor:<br />

-Vrouwen


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Condyloma acuminatum<br />

Verwekker: Humane Papilloma Virussen (HPV), meestal typen 6 en 11<br />

HPV is zeer besmettelijk en 60 tot 80% van de seksuele partners van<br />

patiënten met een condyloma is ook besmet. De berekende transmissiekans<br />

tijdens één seksueel contact wordt geschat op 60% 36 .<br />

In de meeste gevallen leidt een besmetting niet tot symptomen en wordt de<br />

infectie spontaan in het verloop van enkele maanden geklaard.<br />

De diagnose condyloma acuminatum wordt op het klinisch beeld gesteld.<br />

Goedaardig verloop, alleen behandeling bij klachten (b.v. obstructie in de<br />

plasbuis, in dit geval door de uroloog).<br />

Bij immuunsuppressie (b.v. hiv) kunnen de condylomen zeer hardnekkig en<br />

therapie resistent zijn.<br />

Behandeling heeft geen invloed op de infectiviteit.<br />

Oncogene typen HPV (typen 16, 18, 31, 33, 35) zijn niet geassocieerd met<br />

condylomata acuminata, echter wel met wisselende sekspartners (pas op<br />

anus carcinoom bij hiv positieve homoseksuele mannen en cervix carcinoom<br />

bij hiv positieve vrouwen)<br />

Condylomata acuminata vormen geen reden om af te wijken van de criteria<br />

zoals geadviseerd door het landelijke screeningonderzoek op<br />

baarmoederhalskanker<br />

Anamnese<br />

Cosmetisch storende afwijkingen<br />

Behalve psychologische stress, weinig klachten<br />

Milde jeuk<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Verruceuze papels (d.d. pearly penile papules, vaginale papillomatose,<br />

mollusca contagiosa. condyloma lata)<br />

Azijnzuur 3% applicatie kan m.n. op de niet verhoornende slijmvliezen<br />

typische krijtwitte verkleuring geven, echter niet altijd.<br />

Laboratorium onderzoek<br />

Doorgaans geen lab onderzoek noodzakelijk. Bij twijfel over diagnose kan<br />

verwezen worden naar dermatoloog voor nader onderzoek (biopt).<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling zonodig<br />

Condyloma acuminatum Anamnese en klinisch 1. Geen therapie (expectatief beleid)<br />

36 Bron: Holmes et al. Sexually transmitted diseases.4rd edition McGraw-Hill 2010<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

31


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Condyloma acuminatum<br />

recidief<br />

beeld 2. Recept podofilotoxine tinctuur 0,5% of crème<br />

0,15% 2dd voor 3dgn, gevolgd door 4 dgn stop, tot 5<br />

weken.<br />

3. Recept imiquimod 5% crème ma/wo/vr 1dd tot 16<br />

weken<br />

Bij mogelijke zwangerschap, inwendige condylomata<br />

of recidieven verwijzing dermatoloog voor ablatieve<br />

therapie<br />

Verwijzen<br />

Bij zwangerschap altijd verwijzen gezien kans op juveniele laryngeale<br />

papillomatose 37 .<br />

Voor condylomen t.p.v. meatus/urethra zonodig verwijzen naar uroloog<br />

Indien behandeling met fluorouracil crème (Efudix ® ) nodig is, verwijzen naar<br />

dermatoloog i.v.m. controles.<br />

Counseling<br />

Symptomen van condylomen<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Ondanks behandeling kunnen de condylomen recidiveren<br />

Geen aanvullende maatregelen voor de vaste partner<br />

Hiv test aanbieden indien nog niet bekend/nog niet verricht<br />

Folder Genitale wratten (Soa.Aids Nederland)<br />

Condoom gebruik bij seks met vast partner niet zinvol, daar transmissie zeer<br />

waarschijnlijk al heeft plaatsgevonden. Bij nieuwe seksuele contacten wel<br />

condoomgebruik adviseren.<br />

Partnerwaarschuwing<br />

Geen actieve contactopsporing.<br />

Controle<br />

Via de huisarts<br />

Gonorroe<br />

Ook bekend als: druiper, clap, pisse-chaude<br />

Verwekker: Neisseria gonorrhoeae (gram negatieve diploccoc).<br />

Toenemende resistentie voor een aantal antibiotica (penicilline, chinolonen).<br />

Angst voor resistentie ontwikkeling voor cephalosporinen (huidige 1 e keuze<br />

preparaten) 38<br />

Anamnese:<br />

37 Verwijzen naar dermatoloog of gynaecoloog.<br />

38 de Vries HJ, van der Helm JJ, Schim van der Loeff MF, van Dam AP. Multidrug-resistant Neisseria<br />

gonorrhoeae with reduced cefotaxime susceptibility is increasingly common in men who have sex<br />

with men, <strong>Amsterdam</strong>, the Netherlands. Euro Surveill. 2009 Sep 17;14(37). pii: 19330.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

32


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Bij vrouwen vaak asymptomatisch of niet specifiek (30% tot 60% van de<br />

infecties). Verder: Contactbloeding, fluor, dyspareunie,<br />

buikklachten, menstruatiestoornissen<br />

Bij mannen: Afscheiding (écoulement), jeuk, branderigheid (dysurie)<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Overvloedig écoulement (mucopurulent, purulent), rode urethramond<br />

Pharyngitis<br />

Proctitis<br />

Conjunctivitis<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

33


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Complicaties:<br />

Pelvic Inflammatory Disease (PID), Epididymitis, infertiliteit.<br />

Gedissemineerde gonococcen infectie (artritis, niet folliculair gebonden<br />

pustels, endocarditis, meningitis)<br />

Diagnose en behandeling:<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Gonorroe/urogenitaal Kweek of NAAT positief<br />

1. ceftriaxon 500 mg i.m. eenmalig 39<br />

2. cefotaxim 1000 mg éénmalig i.m.<br />

3. cefuroximaxetil 1000 mg oraal<br />

eenmalig 40<br />

Een voorlopige diagnose is te stellen<br />

o.b.v. lichtmicroscopisch aangetoonde<br />

gram negatieve diplococen<br />

intracellulair<br />

Gonorroe/conjunctivitis Kweek of NAAT positief<br />

Een voorlopige diagnose is te stellen<br />

o.b.v. lichtmicroscopisch aangetoonde<br />

gram negatieve diplococen<br />

intracellulair<br />

Gonorroe/pharynx Kweek of NAAT positief 42<br />

Gonorroe/proctum Kweek of NAAT positief<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

Een voorlopige diagnose is te stellen<br />

o.b.v. lichtmicroscopisch aangetoonde<br />

gram negatieve diplococen<br />

intracellulair<br />

Gonorroe/gedissemineerd Kweek of NAAT bewezen gonococcen<br />

infectie buiten voornoemde locaties<br />

Als chlamydia niet is uitgesloten<br />

tevens:<br />

1. azitromycine 1000 mg eenmalig<br />

2. doxycycline 2dd 100 mg 7 dgn<br />

3. Indien bloedschema noodzakelijk is<br />

i.v.m. verdenking syfilis: cotrimoxazol<br />

41 2dd 1920 mg (2 tabletten)<br />

3dgn, hierna 2dd 960 mg (1 tablet)<br />

4dgn<br />

Deze tabletten kunnen worden<br />

gestart<br />

6 uur na de intramusculaire<br />

behandeling met antibiotica<br />

1. ceftriaxon 500 mg i.m eenmalig<br />

2. cefotaxim 1000 mg i.m.<br />

3. cefuroximaxetil 1000 mg en na 6<br />

uur nogmaals 1000mg per os.<br />

Als chlamydia niet is uitgesloten<br />

tevens:<br />

1. doxycycline 2dd 100 mg 7 dgn<br />

2. amoxicilline 3dd 500 mg 7 dgn<br />

3. Indien bloedschema noodzakelijk is<br />

i.v.m. verdenking syfilis 43 cotrimoxazol<br />

2dd 1920 mg (2 tabletten)<br />

3dgn, hierna 2dd 960 mg (1 tablet)<br />

4dgn<br />

Deze tabletten kunnen worden<br />

gestart<br />

6 uur na de intramusculaire<br />

behandeling<br />

met antibiotica<br />

Klinische opname 44<br />

39 Alternatieve behandelingen, evt. op geleide kweek: ofloxacine 2dd 200mg 7dg, ofloloxacine 1dd<br />

400mg 7 dg, co-trimoxazol 1dd 960mg 14 dg, rifampicine 1dd 600mg 6dg. ref. Pattman et al Oxford<br />

handbook of genitourinary medicine, hiv, and aids 2005<br />

40 Effectiviteit van cefuroximaxetil moet altijd worden gecontroleerd, bij proctum GO dosering na 6<br />

uur herhalen<br />

41 Co-trimoxazol maskeert de syfilisserologie niet, dit is alleen nodig als er een bloed controleschema<br />

met patiënt wordt afgesproken, bijvoorbeeld als er geen NAAT op syfilis wordt afgenomen (geen<br />

wond).<br />

42 Gram preparaat van de pharynx is niet specifiek en niet sensitief voor de diagnose gonorroe.<br />

43 Zie 5<br />

44 Behandeling bestaat uit Ceftriaxon 1000mg/24 uur IV of IM tot minimaal 24-48 uur na verbetering<br />

van de klachten.<br />

34


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

35


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Counseling:<br />

Symptomen en complicaties van gonorroe<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Geen seksueel contact (of masturbatie) tot 1 week na start van de<br />

behandeling en na behandeling van partner(s)<br />

Adviseren over controle (zie verder)<br />

Niet melken (masseren van de plasbuis)<br />

Folder Gonorroe (Soa Aids Nederland)<br />

Partnerwaarschuwing:<br />

Risico partners zijn:<br />

Alle contacten binnen 60 dagen voorafgaand aan het begin van de klachten.<br />

Het laatste contact indien langer dan 60 dagen geleden.<br />

Alle risico partners krijgen:<br />

een zekerheidbehandeling met ceftriaxon 500 mg i.m. eenmalig.<br />

een regulier soa onderzoek.<br />

Controle:<br />

Na behandeling met orale medicatie<br />

Bij persisteren van de klachten:<br />

- Therapietrouw vaststellen<br />

- Re-infectie uitsluiten<br />

- Resistentie uitsluiten: Kweek en NAAT diagnostiek herhalen<br />

Granuloma Inguinale / Donovanosis<br />

Verwekker: Klebsiella granulomatis (voorheen bekend als<br />

Calymmatobacterium granulomatis)<br />

Wordt in Nederland gezien als import soa.<br />

Endemisch in tropische gebieden m.n. Brazilië, Caribisch gebied, India,<br />

Nieuw Guinea, Australië en zuidelijk Afrika.<br />

Niet obligaat seksueel overdraagbaar.<br />

Granuloma inguinale is een klinische diagnose en wordt als zodanig op<br />

epidemiologische gronden behandeld.<br />

Anamnese:<br />

Patiënt of contact recent in granuloma inguinale endemisch gebied geweest.<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Papel of nodus<br />

Vervolgens een scherpbegrensd, asymmetrisch, granulerend (‘beefy’), niet<br />

pijnlijk ulcus<br />

Meestal geen lymfadenopathie (tenzij secundair geïmpetiginiseerd)<br />

Kan zeer destructief zijn (d.d. carcinoom)<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

36


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Laboratorium onderzoek:<br />

Donovan bodies zichtbaar in een Crush-preparaat (stukje weefsel uit<br />

onderrand van ulcus op objectglas plaatsen en fijndrukken met ander<br />

objectglas; kleuren volgens Giemsa, figuur 7).<br />

Verwijzing voor biopsie<br />

NAAT op H. ducreyi, naast routine NAAT op T.pallidum, C.trachomatis,en<br />

HSV<br />

Diagnose en behandeling:<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Granuloma inguinale Donovan bodies in mononucleaire cellen in crush- 1. co-trimoxazol 2dd 960<br />

preparaat.<br />

mg min. 3wkn tot ulcus is<br />

T. pallidum, C.trachomatis, H. ducreyi, en HSV zijn genezen<br />

uitgesloten<br />

2. doxycycline 2dd 100 mg<br />

min. 3 wkn. tot ulcus is<br />

genezen<br />

3. azitromycine 1dd 1000<br />

mg min. 3 wkn. tot ulcus is<br />

genezen<br />

4. erytromycine 4dd 500 mg<br />

min. 3 wkn. tot ulcus is<br />

genezen<br />

Counseling:<br />

Symptomen en complicaties van granuloma inguinale<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Geen seksueel contact tot 1 week na het afronden van de behandeling en<br />

genezen van het ulcus en na zonodige behandeling van partners.<br />

Verhoogd risico van hiv co-infectie bespreken<br />

Hiv test actief aanbieden<br />

Partnerwaarschuwing:<br />

Risico partners zijn allen binnen de periode van 60 dagen voorafgaand aan<br />

het begin van de klachten.<br />

Alle risico partners krijgen een regulier soa onderzoek<br />

Alle risico partners krijgen een zekerheidbehandeling met co-trimoxazol.<br />

Nacontrole:<br />

Ulcus herbeoordelen tot volledige genezing.<br />

Figuur 7. Donovan Bodies bij granuloma inguinale<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

37


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Bron: O’Farrell N Sex Transm Infect 2002;78:452-457<br />

Hepatitis A<br />

Verwekker: Hepatitis A Virus (HAV) is een picorna virus en bestaat uit<br />

enkelstrengs RNA.<br />

Oro-faecale transmissie. Incubatie periode ongeveer 4 weken (kan 15 tot 50<br />

dagen), patiënten zijn kortdurend besmettelijk, zie figuur 8.<br />

Goedaardig verloop, self limiting (sterftekans is 0,3%).<br />

Kans op fulminant beloop is toegenomen bij onderliggende leveraandoening<br />

(bv chronische HCV infectie 45 )<br />

Mannen die seks hebben met mannen en druggebruikers lopen meer risico<br />

op HAV<br />

Geen gerichte behandeling<br />

Actieve vaccinatie (o.a. Havrix, Twinrix) is zeer effectief, aanbieden aan:<br />

-mannen die seks hebben met mannen met wisselende contacten<br />

-druggebruikers<br />

-patiënten met een chronische leveraandoening (zoals HBV, HCV)<br />

Passieve vaccinatie (biedt directe, maar tijdelijke bescherming) overwegen bij<br />

ongevaccineerde patiënten die de afgelopen 2 weken in contact zijn<br />

gekomen met HAV: -via huisbewoners<br />

-via seksuele contacten<br />

Anamnese:<br />

Geelzucht, misselijkheid, vermoeidheid, malaise, ontkleurde ontlasting, donkere<br />

urine, jeuk<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Geelzucht, hepatomegalie, donkere urine<br />

Laboratorium onderzoek:<br />

45<br />

Fulminant hepatitis associated with hepatitis A virus superinfection in patients with chronic<br />

hepatitis C.<br />

Vento S, Garofano T, Renzini C, Cainelli F, Casali F, Ghironzi G, Ferraro T, Concia E. N Engl J Med.<br />

1998;338(5):286-90.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

38


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Serologie : antistoffen tegen HAV<br />

Diagnose en preventie:<br />

Diagnose Definitie (zie ook figuur 8) Preventie<br />

Hepatitis/A<br />

IgM anti HAV positief Melden bij afd infectieziekten<br />

(acuut)<br />

<strong>GGD</strong><br />

Hepatitis/A<br />

IgG anti HAV positief, IgM anti HAV Geen<br />

(doorgemaakt)<br />

negatief<br />

Geen Hepatitis A<br />

IgG en IgM Anti HAV negatief Actieve immunisatie, dag 0 en<br />

doorgemaakt<br />

na 6 maanden (Twinrix /<br />

Havrix) 46<br />

Counseling:<br />

Bij een actieve HAV infectie via de afdeling Infectieziekten van regionale<br />

<strong>GGD</strong><br />

Bij een actieve HAV infectie brief aan huisarts<br />

Folder hepatitis A van Nationaal hepatitis centrum, zie www.hepatitis.nl<br />

Partnerwaarschuwing:<br />

Bij een actieve HAV infectie via de afdeling Infectieziekten van regionale<br />

<strong>GGD</strong><br />

HAV infectie is een meldingsplichtige groep B ziekte<br />

Controle:<br />

Bij een actieve HAV infectie via de afdeling Infectieziekten van regionale<br />

<strong>GGD</strong><br />

Figuur 8. Serologisch beloop van acute hepatitis A infectie<br />

(Bron: CLB vademecum 2003)<br />

46 Immunisatie geschiedt in 2 giften, op dag 0 en 6-12 maanden later. Dit geeft voor ongeveer 20<br />

jaar bescherming. Eerste gift geeft reeds 95% tot 100% immuniteit.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

39


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Hepatitis B<br />

Verwekker: Hepatitis B virus (HBV) is een DNA virus behorend tot de familie<br />

van hepadna-viridae<br />

Incubatie periode ongeveer 8 tot 12 weken (kan 1 tot 6 maanden), zie figuur<br />

9 en 10.<br />

De acute HBV infectie kent 1% mortaliteit.<br />

De chronische HBV infectie kent onbehandeld 15 tot 25% mortaliteit (t.g.v.<br />

levercirrose en hepatocellulair carcinoom).<br />

Transmissie meestal als soa via bloed en sperma contact met een HbsAg<br />

positieve drager.<br />

Op de <strong>SOA</strong> polikliniek komen twee grote risicogroepen voor:<br />

- MSM en prostituees : zij krijgen gratis vaccinatie aangeboden (zie<br />

ook: vaccinatiebeleid)<br />

- patiënten uit endemische gebieden: Alle patiënten worden<br />

gescreend en contacten van geïnfecteerde patiënten worden door de<br />

afdeling infectieziekten gevaccineerd. (zie ook: vaccinatiebeleid)<br />

Infectieuze Hepatitis B is een meldingsplichtige groep B ziekte en dient<br />

gemeld te worden bij de afdeling Infectieziekten van de regionale <strong>GGD</strong>.<br />

Alle infectieuze patiënten (dragers en acute infecties) worden door ons<br />

doorverwezen naar de afdeling Infectieziekten van de regionale <strong>GGD</strong>. Ook<br />

sturen wij een brief naar de huisarts.<br />

Anamnese<br />

Icterus, misselijkheid, vermoeidheid, malaise, ontkleurde ontlasting, donkere<br />

urine, jeuk<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Icterus, hepatomegalie, donkere urine<br />

Laboratorium onderzoek<br />

Serologie: antistoffen tegen HBV 47 , zie ook figuur 11.<br />

Diagnose, behandeling en preventie<br />

Diagnose Definitie (zie ook figuren 9-11) Behandeling en Preventie<br />

Hepatitis/B negatief antiHBc negatief Actieve immunisatie (Energix-B / Twinrix),<br />

(Geen Hepatitis B<br />

doorgemaakt)<br />

dag 0 en na 1 en 6 maanden 48<br />

Zie ook: LCI richtlijn Hepatitis B<br />

47 Diagnostiek vindt plaats o.b.v serologische bevindingen. Twee virale eiwitten zijn detecteerbaar;<br />

surface antigeen (HBsAg) en envelope Antigeen (HBeAg). Het core Antigeen (HBcAg) is alleen in de<br />

lever aantoonbaar. Daarnaast wordt gekeken naar de drie bijbehorende antistoffen (resp. antiHBs,<br />

antiHBc en antiHBe).<br />

48 Na een volledige actieve immunisatie is de immuniteit ten minste vijftien jaar en waarschijnlijk<br />

levenslang (90% bij volwassenen onder de 40 jaar indien anti-HBs minimaal 10 IE/l). Bij HIV coinfectie<br />

blijft immuniteit vaker uit. Via de huisarts kan antiHBs bepaling worden verricht. Het<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

40


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Hepatitis/B immuun antiHBc positief, HBsAg negatief Geen 49<br />

Hepatitis/B infectieus antiHBc positief en HBsAg positief Verwijzing afdeling infectieziekten voor<br />

melding en contactopsporing. Verwijzing<br />

naar huisarts voor controle en zo nodig<br />

verwijzing naar specialist 50 .<br />

Counseling<br />

Alleen bij een infectieuze HBV infectie (acute infectie en bij dragerschap) via<br />

de afdeling Infectieziekten van de regionale <strong>GGD</strong><br />

SAN folder Hepatitis B<br />

Partnerwaarschuwing<br />

Alleen bij een infectieuze HBV infectie via de afdeling Infectieziekten van de<br />

regionale <strong>GGD</strong><br />

HBV infectie is een melding plichtige groep B ziekte en dient gemeld te<br />

worden bij de afdeling Infectieziekten van de regionale <strong>GGD</strong>.<br />

Controle<br />

Bij een actieve HBV infectie in overleg met de afdeling Infectieziekten van<br />

de regionale <strong>GGD</strong>.<br />

Vaccinatie beleid:<br />

Actieve vaccinatie met recombinant HBV antigeen (Engerix B/ Twinrix) is<br />

zeer effectief, adviseren aan:<br />

- Seksueel actieve homoseksuele mannen (HBV evt. ook HAV<br />

vaccinatie)<br />

- Prostituees (alleen HBV vaccinatie)<br />

- Slachtoffers van seksueel geweld; via de afdeling Infectieziekten<br />

- Seksuele partners en contacten binnen het gezin of de<br />

woongemeenschap met HBV dragers; via de afdeling<br />

Infectieziekten<br />

- Druggebruikers; via MGGZ/ drugshulpverlening<br />

- Partners van IV druggebruikers via afdeling Infectieziekten<br />

- Patiënten met een chronische leveraandoening (zoals HCV), via<br />

behandelend arts/hepatoloog<br />

- Personen die via hun beroep bloot worden gesteld aan<br />

bloed(producten), via eigen bedrijfsarts.<br />

Passieve vaccinatie met immuunglobuline biedt directe maar tijdelijke<br />

bescherming.<br />

Passieve vaccinatie van ongevaccineerde patiënten overwegen bij seksuele<br />

contacten met een HbsAg positieve drager of na prikaccidenten, binnen 24<br />

uur na expositie.<br />

antigeen wordt vermeerderd in gistculturen. Hierdoor is een allergie voor gisten een contraindicatie.<br />

49<br />

Indien na een HBV infectie seroconversie optreedt (vorming van anti-HBs en verdwijnen van<br />

HbsAg): levenslange immuniteit.<br />

50 e<br />

Doorverwijzing naar 2 lijn voor antivirale behandeling bij ALAT stijging en HBeAg positiviteit. Ref.<br />

NTVG 2008 1426-1430 Veldhuijzen et al.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

41


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

De indicatiestelling voor passieve vaccinatie van ongevaccineerde seksuele<br />

contacten van HBV-dragers is beperkt.<br />

Hepatitis B titerbepaling 51<br />

doel:<br />

controleren of er na een complete hepatitis B vaccinatie voldoende bescherming<br />

tegen hepatitis B is gevormd. Voor dit onderzoek patiënt naar de huisarts verwijzen<br />

indicatie:<br />

in bijzondere omstandigheden kan het verstandig zijn om de effectiviteit van de<br />

vaccinatie te controleren, dit betreft:<br />

● een zeer afwijkend vaccinatie schema (grove afwijkingen van het<br />

gebruikelijke schema van 0-1-6 maanden)<br />

● HIV seropositieve patiënten<br />

● patiënten boven de 40 jaar<br />

● gezondheidszorgmedewerkers<br />

● veelvuldige blootstelling aan HBV (bijv. partners van dragers)<br />

Uitvoering:<br />

De meting kan betrouwbaar worden uitgevoerd 4 tot 6 weken na de laatste<br />

vaccinatie. Dit onderzoek is bij patiënten met een slechte afweer niet altijd<br />

betrouwbaar. Indien patiënt deze controle wil dan kan patiënt terecht bij:<br />

de eigen huisarts of de afdeling Infectieziekten van de regionale <strong>GGD</strong>.<br />

Figuur 9. Serologisch beloop HBV infectie met hierna adequate immuniteit<br />

(Bron: CLB vademecum 2003)<br />

51<br />

(Bron: Pattman R, et al. Oxford handbook of genitourinary medicine, hiv, and aids. Oxford<br />

University Press 2005, p272 )<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

42


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Figuur 10. Serologisch beloop chronische HBV infectie<br />

(Bron: Holmes KK, ed. 3rd edition, McGrawHill)<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

43


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Figuur 11. Betekenis serologiewaarden hepatitis B<br />

Hepatitis C<br />

Verwekker: Hepatitis C Virus (HCV) is een enkelstrengs RNA virus uit de<br />

Flaviviridae familie<br />

Incubatie periode: vaak niet te bepalen daar er slechts in 20% van de<br />

gevallen symptomen zijn. Symptomen zijn zelfde als bij hepatitis A of B<br />

infectie. Gemiddelde incubatie periode ongeveer 8-9 weken (met uitschieters<br />

van 4 tot 20 weken), zie figuur 12.<br />

Windowfase: het ontwikkelen van antistoffen in het bloed duurt zo’n 60-70<br />

dagen in niet immuun gecompromiteerden, RNA daarentegen is veel eerder<br />

in het bloed aanwezig (binnen 10 dagen).<br />

Van de HCV geïnfecteerden zonder HIV ontwikkelt 50-80% een chronische<br />

HCV infectie. 52<br />

Transmissie via bloedcontact (m.n. via herhaalde percutane expositie zoals IV<br />

druggebruik, en orgaan transplantaties, bloed en bloedproduct transfusies<br />

vóór 1992).<br />

Transmissie ook via seksueel contact overdraagbaar, voornamelijk bij MSM<br />

met HIV 53<br />

52 In het enveloppe gen van het HCV genoom komt een hypervariabel gedeelte voor. Het virus<br />

produceert hierdoor voortdurend afwijkende enveloppe-eiwitten. Dit is een mogelijke verklaring<br />

voor het feit dat de immuunrespons tegen HCV in de meeste gevallen niet tot immuniteit leidt.<br />

53 Er is een relatie tussen HCV infectie en een geïnfecteerde sekspartner, wisselende contacten,<br />

unsafe seks, <strong>SOA</strong> in de voorgeschiedenis, en seks waarbij bloed vrijkomt. Echter, bij HCV<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

44


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Bij LGV patiënten en bij HIV patiënten komen vaker HCV infecties voor.<br />

Vroege en gerichte behandeling is belangrijk en bestaat uit anti-virale<br />

middelen en peginterferon via de maag-darm-leverarts of internistinfectioloog<br />

Actieve vaccinatie is nog niet ontwikkeld, passieve vaccinatie met<br />

immuunglobuline biedt geen bescherming.<br />

Anamnese<br />

Meestal (90%) subklinisch, dus geen klachten<br />

Vermoeidheidsklachten<br />

Zelden: gewrichtspijnen, huidafwijkingen, geelzucht<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Meestal geen afwijkingen.<br />

Huidafwijkingen kunnen zijn: porfyria cutanea tarda (figuur 13), vasculitis,<br />

lichen planus, andere lichenoïde huidafwijkingen.<br />

Laboratorium onderzoek<br />

Serologie: antistoffen HCV (en op indicatie: HCV RNA bepaling)<br />

Bij risicogroepen:<br />

- Alle HIV positieve MSM of MSM met onbekende HIV status.<br />

- Bij LGV infectie<br />

- Partners van HCV positieve patiënten<br />

In alle overige gevallen verwijzen naar huisarts of www.heptest.nl<br />

Diagnose en behandeling:<br />

Diagnose Definitie (zie ook figuur 12) Behandeling en Preventie<br />

Hepatitis C/nieuw anti-HCV positief en/of HCV RNA Doorverwijzing naar de infectioloog/MDL<br />

positief<br />

positief EN anamnestisch niet bekend<br />

met HCV infectie<br />

arts (via de huisarts)<br />

Hepatitis C/bekend anti-HCV positief en/of HCV RNA Zonodig doorverwijzing naar de<br />

positief<br />

positief EN anamnestisch bekend met<br />

HCV infectie<br />

infectioloog/MDL arts (via de huisarts)<br />

Hepatitis C/ negatief anti-HCV negatief of<br />

anti-HCV dubieus EN HCV RNA<br />

negatief<br />

Nihil<br />

Counseling:<br />

Het gemeenschappelijk delen van scheermesjes en tandenborstels vermijden<br />

(i.v.m mogelijke besmetting via bloed resten)<br />

Geen onbeschermde anale seks en ander seksueel risicogedrag (bij wondjes<br />

of mogelijk bloed contact)<br />

Vaccinatie HAV en HBV adviseren<br />

(fors) alcohol gebruik ontraden.<br />

Naam en adres van huisarts/internist vragen voor brief. Als patiënt dit niet wil<br />

dan duidelijk in status aangeven.<br />

serodiscordante koppels in een langdurige monogame heteroseksuele relatie is de HCV prevalentie<br />

bij de partner van de HCV drager laag (gemiddeld 1,5%). HIV co-infectie verhoogd wel het risico op<br />

seksuele HCV transmissie.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

45


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Verwijzen naar maag-darm-leverarts of internist-infectioloog voor nader<br />

(bloed) onderzoek en zo nodig behandeling.<br />

Recente HCV infectie (seroconversie < 1 jaar, of bij icterus klachten) is een<br />

meldingsplichtige groep B ziekte. Melden aan de afdeling Infectieziekten van<br />

de regionale <strong>GGD</strong>.<br />

Folders:<br />

- Hepatitis C folder van Mantotman/Schorer<br />

- Hepatitis C van hepatitiscentrum, in 5 talen via: www.hepatitis.nl onder<br />

brochures/patiënten<br />

Voor meer informatie over hepatitis C zie verder:<br />

- www.rivm.nl/cib<br />

- www.hepatitis.nl<br />

- www.heptest.nl<br />

Partnerwaarschuwing:<br />

Alle (vaste) partners uit het leven (voor zover mogelijk) of alle (vaste) partners<br />

vanaf de laatste bekende negatieve HCV-serologie.<br />

Controle:<br />

Via de infectioloog/hepatoloog<br />

Figuur 12. Serologisch beloop HCV infectie.<br />

(Bron: CLB vademecum 2003)<br />

Figuur 13. Porferia cutanea tarda<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

46


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

(Bron: AIDSread. C.J. Hoffmann, MD)<br />

Herpes genitalis<br />

Herpes Simplex Virus (HSV) type 2 en 1<br />

Kan recidiveren in het gebied waar de primaire infectie plaatsvond 54<br />

Pas op co-infectie met syfilis, hiv<br />

Kan als acute infectie systemische complicaties veroorzaken (virale<br />

meningitis, -encefalitis, hepatitis, pneumonitis)<br />

Herpes labialis komt ubiquitair (bij bijna iedereen) voor en is meestal geen<br />

soa.<br />

De diagnose herpes genitalis wordt bevestigd door middel van NAAT.<br />

Wanneer dit bij een cliënt eenmaal is verricht dan hoeft deze test bij<br />

recidieven niet te worden herhaald (wel telkens opnieuw onderzoek naar<br />

syfilis).<br />

Anamnese<br />

Bij verdenking acute infectie 55 ; systemische verschijnselen (malaise, koorts,<br />

hoofdpijn, meningeale prikkeling), urine retentie<br />

Bij verdenking recidief infectie; prodromale verschijnselen (tintelingen, jeuk),<br />

eerder wondjes gehad (hoe vaak, hoe lang).<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Typisch herpes ulcus is meervoudig, “en bouquet” gegroepeerd, polymorf,<br />

oppervlakkig, niet geïndureerd, pijnlijk, vaak begeleid door lymfadenopathie<br />

Bij verdenking op een acute infectie:<br />

Meningeale prikkeling uitsluiten (en z.n. verwijzen neuroloog).<br />

Pneumonitis en hepatitis uitsluiten (en z.n. verwijzen internist).<br />

54 HSV-1 en -2 Zijn neurotrope virussen die retrograad via neuronen worden versleept naar de basale<br />

ganglia naast het ruggemerg, alwaar het als latent virus wordt ingebouwd in het DNA. Bij tijdelijke<br />

immuunsuppressie (bv t.g.v. UV-licht, griep of stress) vindt reactivatie plaats waarbij viruspartikels<br />

worden geproduceerd die via neuronen terug worden versleept naar het desbetreffende<br />

huidgebied. Ook zonder klinische verschijnselen kan een geïnfecteerd persoon vervolgens virus<br />

uitscheiden en besmettelijk zijn.<br />

55 Differentiatie tussen acute infectie (i.e. primaire of exogene infectie) en recidief infectie (i.e.<br />

secundaire of endogene infectie) is alleen serologisch hard te maken. Bij een acute infectie is er<br />

sprake van HSV seroconversie of een viervoudige titerstijging van anti-HSV IgM.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

47


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Laboratorium onderzoek<br />

Sneldiagnostiek (Giemsa)<br />

Labdiagnostiek (NAAT)<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Herpes genitalis, Ulcus genitalis<br />

Bij verdenking acute infectie<br />

HSV1<br />

NAAT+ HSV-1<br />

voordat NAAT bekend is:<br />

Herpes genitalis, HSV Ulcus genitalis<br />

-recept valaciclovir<br />

2<br />

NAAT+ HSV-2<br />

Klinisch herpes Ulcus genitalis recidief en eerder NAAT bewezen<br />

genitalis recidief HSV infectie t.p.v ulcus locatie<br />

Herpes proctitis, Proctitis beeld<br />

HSV1<br />

NAAT+ HSV-1<br />

Herpes proctitis, Proctitis beeld<br />

HSV2<br />

NAAT+ HSV-2<br />

Klinisch herpes Proctitis beeld recidief<br />

proctitis recidief Eerder NAAT/kweek bewezen HSV infectie t.h.v<br />

ulcus locatie<br />

Herpes labialis, HSV1 Ulcus rond de mond<br />

NAAT+ HSV-1<br />

Herpes labialis, HSV2 Ulcus rond de mond<br />

NAAT+ HSV-2<br />

Klinisch herpes labialis Ulcus recidief rond de mond<br />

recidief<br />

Eerder NAAT/kweek bewezen HSV infectie t.h.v<br />

ulcus locatie<br />

56 1000 mg<br />

2dd,<br />

7-10 dgn<br />

Bij verdenking recidief<br />

infectie:<br />

-Recept valaciclovir 500 mg<br />

2dd, 3-5 dgn.<br />

-Starten 50 ml/min<br />

is het dosisadvies voor valaciclovir bij herpes zoster 1000 mg 3 dd, bij een klaring van 30-50 ml/min<br />

1000 mg 2 dd, bij een klaring van 10-30 ml/min 1 dd 1000 mg en bij een klaring


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Zin en onzin bij serodiscordante koppels 58<br />

Zin en onzin van serologische HSV bepalingen 59<br />

Folder Genitale herpes van Soa Aids Nederland (achtergrond informatie)<br />

Partnerwaarschuwing<br />

Niet vereist<br />

Voorlichting van vaste partners is vaak wel gewenst.<br />

Nacontrole<br />

Syfilis serologie herhalen na 3 maanden<br />

Humaan Immuundeficiëntie Virus (HIV)<br />

Verwekker: Het Humaan Immuundeficiëntie Virus (HIV) is een retrovirus.<br />

Incubatie periode primaire infectie 2 tot 4 weken, zie figuur 14.<br />

Seroconversie na 4 tot 6 weken<br />

Bij 84-94% van de patiënten verloopt de primaire HIV infectie symptomatisch<br />

(licht tot ernstig griep-achtig beeld, soms met huiduitslag en slijmvlies<br />

afwijkingen), waarbij meer dan 60% hulp zoekt, echter bij


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Daarnaast wordt profylactisch antibiotica gegeven tegen opportunistische<br />

infecties bij verlaagde weerstand. Behandeling wordt ingesteld door de hiv<br />

behandelaar.<br />

Actieve vaccinatie is nog niet ontwikkeld.<br />

Anamnese<br />

Primaire infectie uit zich als een acuut ziektebeeld met één of meer van de<br />

volgende symptomen: koorts, moeheid, algemene malaise, spierpijn,<br />

hoofdpijn, pijn achter de ogen, lichtschuwheid, zere keel, lymfadenopathie,<br />

perifere neuropathie, huidafwijkingen (exantheem op romp / borst). De<br />

klachten zijn gewoonlijk mild en self-limiting.<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Gegeneraliseerde lymfadenopathie<br />

Soms een maculo-papulomateuze rash (inclusief handpalmen en voetzolen,<br />

dd syfilis stadium2!) Vraag hierbij een HIV-combo (Ag/Ab) test aan om een<br />

acute HIV infectie uit te sluiten.<br />

Soms orale en genitale ulcera<br />

Bij voortschrijden van HIV infectie treden opportunistische infecties op (zie<br />

figuur 15)<br />

Laboratorium onderzoek<br />

hiv-antistoffen (evt. middels sneltest)<br />

hiv- antigeen test (bijv. combo test)<br />

western blot<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling en Preventie<br />

HIV/positief<br />

HIV sneltest (dient nog te Definitieve diagnose afwachten<br />

(voorlopige diagnose) worden geconfirmeerd)<br />

HIV/positief<br />

HIV screening en HIV<br />

Doorverwijzing naar de internist (via de huisarts)<br />

(definitieve diagnose) confirmatie test (Western blot)<br />

positief<br />

HIV/negatief HIV screening negatief Nihil<br />

HIV/dubieus HIV screening dubieus of HIV screening en confirmatie herhalen na 3<br />

positief en HIV confirmatie test<br />

(Western blot) dubieus<br />

weken<br />

Counseling<br />

Bij voorlopige diagnose: folder Alles over HIV en AIDS, folder Marieke<br />

Beverlandenhuis<br />

Bij definitieve diagnose: folder Leven met HIV (in diverse talen beschikbaar),<br />

verwijzen<br />

Voor meer informatie over HIV: http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-A-<br />

Z/infectieziekten/<br />

Partnerwaarschuwing<br />

alle (vaste) partners uit het leven of,<br />

alle (vaste) partners vanaf de laatste bekende negatieve HIVserologie.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

50


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Controle<br />

Via de internist of huisarts<br />

Figuur 14. Serologisch beloop van HIV infectie<br />

(Bron: CLB vademecum 2003)<br />

Figuur 15. Natuurlijk verloop HIV, opportunistische infecties afgezet tegen CD4 getal<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

51


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Lymfogranuloma Venereum (LGV)<br />

Verwekker: Chlamydia trachomatis serovars L1, L2 en L3<br />

Het klassieke inguinaal syndroom wordt gekenmerkt door acute lymfadenitis<br />

met vaak eenzijdige, pijnlijke klierzwelling (bubo), koorts en malaise.<br />

Het ano-rectaal syndroom dat nu bij MSM wordt gezien gaat gepaard met<br />

proctitis, proctocolitis. Bij voortbestaan van de infectie kunnen abcessen,<br />

fistels, vernauwingen en stricturen in de darm optreden, die kunnen leiden<br />

tot vernauwing van de darm. Hepatitis C virus (HCV) infecties komen<br />

verhoogd voor bij patiënten met LGV.<br />

Anamnese<br />

Lymfeklier zwellingen, genitale ulceraties<br />

Bloederige anale afscheiding, anale krampen, obstipatie, flatulentie, koorts,<br />

malaise<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Inguinaal syndroom:<br />

Snel genezend primair affect (vaak binnen 7 dagen) bestaand uit<br />

papel,vesikel, of ulcus. Vervolgens forse lymfadenopathie (bubo), gevolgd<br />

door suppuratie en fisteling van lymfeklieren. ‘Groove sign’ ter hoogte van<br />

het ligamentum inguinale.<br />

Ano-rectaal syndroom:<br />

Anale bloederige en/of purulente afscheiding<br />

Peri-anale en peri-rectale fistels en stricturen.<br />

Laboratorium onderzoek<br />

NAAT C. trachomatis van ulcus of proctum.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

52


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Wanneer NAAT C. trachomatis positief: serovartypering chlamydia op NAAT<br />

materiaal<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Lymfogranuloma NAAT C. Trachomatis serovar L positief<br />

1. doxycycline 2dd 100 mg,<br />

venereum/LGV (uit: proctum, ulcus of lymfeklier punctaat.)<br />

21 dgn<br />

2. erytromycine 4dd 500 mg,<br />

21 dgn<br />

3. azitromycine 1000 mg dag<br />

1, 8 en 15<br />

Chlamydia proctitis NAAT C. Trachomatis serovar L: negatief 1. doxycycline 2dd 100 mg, 7<br />

dgn<br />

2. azitromycine 1000 mg,<br />

eenmalig. Nacontrole 3<br />

weken na behandeling.<br />

3. Amoxicilline 3 dd 500 mg<br />

ged. 7 dagen. Nacontrole 3<br />

weken na laatste tablet.<br />

Counseling<br />

Symptomen en complicaties van LGV<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

hiv test en HCV test actief aanbieden (tevens aan het einde van de window<br />

fase HIV en HCV test herhalen)<br />

Geen seksueel contact tot 1 week na het afronden van de behandeling en<br />

genezen van het ulcus en na zonodige behandeling van partners.<br />

Partnerwaarschuwing<br />

Risico partners zijn allen binnen de periode van een half jaar voorafgaand aan<br />

het begin van de klachten.<br />

Om meer inzicht te krijgen in de transmissie van LGV dient de partner<br />

waarschuwing zoveel mogelijk met naam van de index patiënt te verlopen.<br />

Alle risico partners krijgen een zekerheidbehandeling met azitromycine 1000<br />

mg eenmalig p.o. of (bij aanwijzingen voor proctitis) doxycycline 2 dd 100mg<br />

voor 7 dagen.<br />

Alle risico partners krijgen een regulier soa onderzoek<br />

Controle:<br />

Niet vereist, alleen bij persisterende klachten:<br />

- Proctoscopie voor herhalen NAAT C. Trachomatis, voor gram<br />

preparaat van het proctum en tevens inspectie van het<br />

proctumslijmvlies.<br />

- Bij gecompliceerd proctitisbeeld (abcessen, fistels) direkt<br />

doorverwijzen naar gastro-enteroloog.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

53


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Molluscum contagiosum<br />

Verwekker: Molluscum Contagiosum Virus (MCV).<br />

Ook bekend als waterwratjes.<br />

De diagnose mollusca contagiosa wordt op het klinische beeld gesteld.<br />

Openbaart zich meestal op de kinderleeftijd (geen soa)<br />

Kan bij volwassenen als soa voorkomen in het genitaal gebied.<br />

Goedaardig verloop, self limiting, alleen behandeling bij klachten.<br />

Behandeling heeft geen invloed op de infectiositeit.<br />

Anamnese<br />

Cosmetisch storend<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Papels met centrale delle op de verhoornende huid.<br />

Molluscen kunnen een symptoom zijn van immuunsuppressie (o.a. HIV).<br />

Aanwijzingen hiervoor zijn het aantal, atypische presentaties (groter,<br />

samenvloeiend) en atypische locaties (b.v. het gelaat).<br />

Laboratorium onderzoek<br />

Geen<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Molluscum contagiosum Klinisch beeld 1. Expectatief<br />

2. Verwijzing huisarts voor ablatieve therapie<br />

3. podofilox 0,5% tinctuur of crème 0,15% 2dd voor<br />

3dgn, gevolgd door 4dgn stop, tot 5 weken.<br />

4. tretinoïne crème/oplossing FNA 0,02% 3dd<br />

Counselling<br />

Ondanks behandeling kunnen de mollusca recidiveren<br />

Geen aanvullende maatregelen voor de vaste partner<br />

Hiv test nogmaals aanbieden indien nog niet getest<br />

Partnerwaarschuwing<br />

geen<br />

Nacontrole<br />

Indien uitbreiding of bij persisteren: via de huisarts<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

54


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Pediculosis Pubis<br />

Verwekker: Phthirus pubis , ook bekend als platjes<br />

Pediculosis pubis is een klinisch gestelde diagnose 61<br />

Pediculosis pubis is meestal een soa (overdracht 95% na één contact), maar<br />

kan ook worden opgelopen door in een bed te slapen waar een geïnfecteerd<br />

persoon in heeft geslapen (b.v. een hotelbed, jeugdherberg, of slaapzak) of<br />

door gebruik van besmette kleding of handdoek.<br />

Incubatietijd voor klachten als jeuk of roodheid (indien niet eerder besmet<br />

geweest) is minimaal 2 weken. Mijten kunnen wel al eerder zichtbaar zijn.<br />

Anamnese<br />

Jeuk (76%) en roodheid (40%).<br />

Beestjes, neten<br />

Zwarte vlekjes in ondergoed<br />

Personen in de omgeving met jeuk en beestjes<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Luizen en neten à vue (Grootte luis 1-3mm)<br />

Soms zijn kleine blauwe vlekjes (2-3mm) op de huid zichtbaar door beet<br />

Aanvullend onderzoek<br />

Vergrootglas of dermatoscoop<br />

Eventueel (KOH-)preparaat van verdachte laesies bij kleine vergroting<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Pediculosis pubis Op klinische gronden 1. permetrine lotion 1% alle<br />

lichaamsbeharing 10 minuten eenmalig,<br />

hierna afspoelen. Zo nodig na 7 dagen<br />

herhalen.<br />

2. malathion lotion alle<br />

lichaamsbeharing 8-12 uur laten zitten,<br />

daarna afspoelen. Koop bij drogist of<br />

apotheek (Prioderm lotion, Noury<br />

hoofdlotion) zo nodig na 7 dagen<br />

herhalen<br />

3. Ivermectine 0,2mg/kg herhalen na 2<br />

weken<br />

4. wimpers: paraffine-vaseline aa 2dd<br />

10dagen<br />

5. scheren<br />

N.B. Kleding en beddengoed heet (50<br />

graden) wassen of 72 uur in afgesloten<br />

plastic zak of chemisch reinigen.<br />

Counseling<br />

Symptomen Pediculosis pubis (folder)<br />

61 Ref: Ko CJ, Elston DM. Pediculosis. J.Am.Acad.Dermatol 2004; 50: 1-12<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

55


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Behandeling en bijwerkingen: Neten kunnen na behandeling nog weken<br />

blijven zitten, zijn te verwijderen met fijne kam (luizenkam), zo nodig kan<br />

behandeling na 1 of 2 weken worden herhaald bij persisteren van neten.<br />

Geen seksueel contact tot na start van de behandeling en na behandeling<br />

van partners.<br />

Het gebruik van een condoom voorkomt de overdracht van Phthirus pubis<br />

niet.<br />

Partnerwaarschuwing<br />

Risico partners zijn:<br />

Alle contacten binnen 30 dagen voorafgaand aan het begin van de klachten.<br />

Het laatste contact indien langer dan 30 dagen geleden.<br />

Alle risico partners krijgen een zekerheidbehandeling tegen Pediculosis en<br />

een regulier soa onderzoek.<br />

Controle<br />

Bij persisteren van de klachten, 1 week of langer na behandeling:<br />

Is partner meebehandeld?<br />

Therapietrouw vaststellen<br />

Alleen opnieuw behandelen als er nog luizen of neten zijn.<br />

Scabiës<br />

Ook bekend als Schurft. Verwekker: Sarcoptes scabiei<br />

Klachten ontstaan door een type IV allergische reactie op antigenen van de<br />

verwekker. Dit duurt bij een eerste infestatie enkele weken. Bij hernieuwde<br />

infestaties enkele dagen.<br />

De jeuk kan na succesvolle behandeling nog enkele weken aanhouden (post<br />

scabiës jeuk). 62<br />

Scabiës is bij volwassenen meestal een soa, bij kinderen meestal niet.<br />

Crusted scabiës (of scabiës norvegica, -groenlandica) is een zeer agressieve,<br />

besmettelijke en, therapie resistente scabiës variant. Deze vorm ziet men bij<br />

immuunstoornissen (o.a. AIDS), ondervoeding en bij mensen zonder<br />

krabreflex (zoals geestelijk gehandicapten en tetraplegische patiënten). 63<br />

Anamnese<br />

Jeuk<br />

Personen in de omgeving met jeuk<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Gangetjes en excoriaties op voorkeur lokalisaties. (figuur 16)<br />

Bij crusted scabiës is uitgebreide schilfering aanwezig op de<br />

voorkeurlokalisaties<br />

62<br />

Mogelijk speelt bij persisterende post scabiës jeuk een kruisreactie met antigenen van de<br />

huisstofmijt een rol.<br />

63<br />

Vaak gaat het om patiënten in verpleeginrichtingen waarbij de gehele omgeving gecontroleerd en<br />

meebehandeld moet worden. Behandeling vindt plaats via de afdeling Infectieziekten.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

56


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Laboratorium onderzoek<br />

KOH of zoete olie preparaat van verdachte huidlaesies. Niet opengekrabde<br />

gangetjes bieden de grootste vind kans.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

57


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Diagnose en behandeling<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Scabiës Op klinische gronden 1. permetrine creme 5% eenmalig overnacht gehele<br />

Zonodig ondersteund lichaam tot de kaakrand, in de ochtend afspoelen<br />

door KOH preparaat met 2. ivermectine 200 μg/kg lichaamgewicht eenmalig en<br />

(delen van) mijten of na 2 weken herhalen<br />

eieren.<br />

64<br />

3. 250ml benzylbenzoaat smeersel 25% FNA. Het<br />

lichaam goed wassen met zeep, daarna het gehele<br />

lichaam tot aan de kaakrand zorgvuldig inwrijven met<br />

het smeersel, totdat dit geheel door de huid is<br />

opgenomen. Zorgen dat de vloeistof ook onder de<br />

nagels en in alle huidplooien doordringt. 24 uur daarna<br />

het gehele lichaam met warm water en zeep wassen. Zo<br />

nodig de behandeling na 1 week herhalen.<br />

4. Voor scabies norvegica permetrine en ivermectine<br />

combineren<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

N.B. Kleding en beddengoed heet wassen of 72 uur in<br />

afgesloten plastic zak.<br />

Counseling<br />

Symptomen scabiës<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Geen seksueel contact tot na start van de behandeling en na behandeling<br />

van partners.<br />

Bron- en contactopsporing (zie verder)<br />

Schriftelijke instructies (folder Soa Aids Nederland)<br />

Uitleg/behandeling post-scabiës jeuk<br />

Partnerwaarschuwing<br />

Risico partners zijn alle contacten (ook de niet seksuele contacten zoals<br />

huisgenoten) binnen 30 dagen voorafgaand aan het begin van de klachten.<br />

Alle risico partners krijgen een zekerheidbehandeling (en seks partners een<br />

soa onderzoek).<br />

Wanneer zich in een instelling (b.v. verpleegtehuis) één of meerdere gevallen<br />

van scabiës vermoed worden, is er sprake van een meldingsplicht op basis<br />

van Artikel 7 van de infectieziektenwet)<br />

Controle<br />

Bij persisteren van de klachten is er meestal sprake van post scabiës jeuk en<br />

volstaat geruststelling en zonodig symptomatische behandeling van de jeuk<br />

met bijvoorbeeld triamcinolonacetonide crème FNA 1dd.<br />

Zijn er nog duidelijke symptomen van scabiës infestatie dan:<br />

- Is partner tegelijkertijd meebehandeld? Of in ieder geval voordat<br />

lichamelijk contact met partner plaatsvond? Cave ping-pong effect.<br />

- Therapie trouw vaststellen Op juiste manier behandeling toegepast?<br />

Handen per ongeluk gewassen?<br />

64 Wordt alleen met artsenverklaring verstrekt.<br />

58


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

- Zonodig opnieuw behandelen met een alternatief middel. Cave<br />

orthoërgisch eczeem door herhaaldelijk toepassen scabiës<br />

behandeling.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

59


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Figuur 16. Voorkeurslocalisaties Scabies<br />

Bron: Atlas of STD and AIDS, 4 th ed. Morse et al.<br />

Syfilis<br />

Verwekker: Treponema pallidum<br />

Ook bekend als: Franse ziekte, harde sjanker, lues, Spaanse ziekte, pox, ulcus<br />

durum.<br />

Anamnese<br />

Voorgeschiedenis: huidafwijkingen passend bij de verschillende syfilis<br />

stadia? 65<br />

Ooit behandeld voor syfilis? Zo ja, hoe, waar en met wat?<br />

Zo ja, hierna gecontroleerd (serologisch, lumbaal punctie)?<br />

Ooit bloedcontrole op syfilis (eerder soa onderzoek, zwangerschapcontrole,<br />

bloeddonor)?<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

ulcus durum, anale fissuur<br />

lymfadenopathie 66<br />

rash en roseolen (m.n. palmo-plantair)<br />

“moth-eaten” alopecia (haaruitval)<br />

65 Denk aan : Wondjes, roseolen, klierzwelling, slijmvlieszwellingen, haaruitval, koorts, malaise, en hoofdpijn.<br />

66 Denk differentiaal diagnostisch ook aan een acute HIV infectie.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

60


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

slijmvliesafwijkingen (condyloma lata, plaque lisse en –mucueuse)<br />

Aanwijzingen voor uveitis /iritis /neuroretinitis 67<br />

Laboratorium onderzoek<br />

Donkervelden (plus Giemsa preparaat) bij de aanwezigheid van ulcera<br />

(donkerveld niet zinvol bij ulcera in de mondholte i.v.m. spirocheten als<br />

commensaal)<br />

RPR card test bij de aanwezigheid van huiduitslag of andere afwijkingen<br />

(slijmvliesafwijkingen, haaruitval) die zou kunnen passen bij syfilis stadium 2<br />

Syfilissneltest (Biorapid) bij klinische verdenking syfilis en géén syfilis in de<br />

voorgeschiedenis.<br />

NAAT’s voor T. Pallidum (en HSV, VZV en C. trachomatis)<br />

Serologie (TPPA, indien positief volgt automatisch VDRL en<br />

bevestigingstesten)<br />

Aanvullende anamnese bij verdenking neurosyfilis<br />

Gehoorklachten (oorsuizen gehoorsverlies, afwijkende vinger-frictie test) 68<br />

Visus klachten (wazig zien, fotofobie) 69<br />

Hoofdpijn, schietende pijnen<br />

Geheugenverlies, concentratieverlies<br />

Slapeloosheid<br />

Nekstijfheid<br />

Paranoia, wanen, insulten, emotionele labiliteit, desoriëntatie (late<br />

verschijnselen)<br />

Neurologisch onderzoek bij :<br />

HIV co-infectie: bij alle stadia<br />

(Verdenking) latente syfilis van onbepaalde duur / laat latente syfilis<br />

Syfilis stadium 3<br />

Andere stadia op indicatie (klachten).<br />

Aanvullend lichamelijk onderzoek bij verdenking<br />

neurosyfilis<br />

Ataxie (Romberg, top-neus proef, koorddansersgang)<br />

Pupil afwijkingen: Argyll Robertson pupillen (lichtstijf, klein, wel reagerend op<br />

convergentie).<br />

Peesreflex afwijkingen (m.n. enkel- en kniepees reflexen verlaagd of afwezig)<br />

Moeizame spraak<br />

Expressieloos gezicht<br />

Tremoren (tong, gezicht, handen)<br />

Verminderde vibratiezin<br />

Parestesieën<br />

67 Overweeg verwijzing oogarts<br />

68 Overweeg verwijzing KNO arts<br />

69 Overweeg verwijzing oogarts<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

61


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Indicaties voor consult neuroloog / lumbaalpunctie<br />

Directe doorverwijzing alvorens te behandelen<br />

Afwijkend neurologisch onderzoek (bijvoorbeeld oogafwijkingen passend bij<br />

syfilis)<br />

Neurologische klachten<br />

Uitsluiten van neurosyfilis (nodig bij stellen van diagnose therapie falen 70 .)<br />

Als controle na een behandelde neurosyfilis 71<br />

Syfilis stadium 3<br />

Syfilis en hiv co-infectie<br />

Inmiddels wijkt de behandeling van HIV positieve patiënten met syfilis niet meer af<br />

van die van HIV negatieve patiënten. Wanneer bijvoorbeeld een HIV positieve<br />

patiënt allergisch is voor penicilline, hoeft hij (i.t.t. tot oudere richtlijnen) niet<br />

gedesensibiliseerd te worden, maar kan hij gewoon behandeld worden met<br />

doxycycline.<br />

Bovendien is het zo dat hoewel er in studies aanwijzingen zijn dat er bij een CD4<br />

getal onder de 350 en een VDRL van 1:32 of hoger een hoger risico bestaat op het<br />

hebben van neurosyfilis, het CDC ook in die gevallen geen indicatie ziet voor een<br />

lumbaal punctie. 72<br />

Dit betekent dat, net zoals bij HIV negatieve patiënten, alleen een afwijkend<br />

neurologisch onderzoek en/of neurologische klachten een indicatie zijn voor het<br />

doen van een lumbaal punctie.<br />

Wel wijkt de follow-up van HIV positieve patiënten af van die van HIV negatieve<br />

patiënten. (zie onder follow-up).<br />

70<br />

Therapiefalen wordt gedefinieerd als symptomen die aanhouden of recidiveren na behandeling, of het<br />

uitblijven van een viervoudige titerdaling ten opzichte van de titer ten tijde van behandeling. Zonder dat er<br />

aanwijzingen zijn voor re-infectie of neurosyfilis. Therapiefalen komt vaker voor bij hiv positieve patiënten .<br />

Zie ook : Serologisch falen.<br />

71<br />

Nacontrole na neurosyfilis: elke 6 maanden totdat er geen celreactie aantoonbaar is in de liquor.<br />

72<br />

Zie CDC richtlijn 2010 blz 33<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

62


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Diagnosen en behandeling (zie ook figuur 19)<br />

Diagnose Definitie Behandeling 73 Behandel adviezen<br />

Syfilis stadium 1 Ulcus<br />

(infectieus) Met Donkerveld + en/of<br />

NAAT+<br />

Mogelijk serologie + 74<br />

Syfilis stadium 2 Huid/slijmvlies afwijkingen<br />

(infectieus) Met/zonder<br />

gegeneraliseerde<br />

lymfadenopathie<br />

Met Serologie + 75<br />

Mogelijk donkerveld + en/of<br />

NAAT + 76<br />

Recente latente Geen symptomen<br />

syfilis (infectieus) VDRL > 1:16 en TPPA+<br />

zonder syfilis<br />

voorgeschiedenis of,<br />

VDRL 4-voudige<br />

titerstijging 77 met syfilis<br />

voorgeschiedenis<br />

Besmettingmoment 1 jaar<br />

(zie noot 9 hieronder)<br />

79<br />

2. doxycycline 2dd 100 mg,<br />

28 dgn<br />

2. tetracycline 4dd 500 mg,<br />

28 dgn<br />

Neurosyfilis Lumbaalpunctie (LP) +<br />

asymptomatisch<br />

80<br />

Klinische opname<br />

Zonder neurologische<br />

afwijkingen.<br />

81<br />

Bij zwangeren met een<br />

penicilline allergie verwijzen naar<br />

polikliniek allergie voor evaluatie<br />

en zo nodig desensibilisatie.<br />

NB bij zwangeren dien t<br />

behandeling voor de 16<br />

Neurosyfilis<br />

symptomatisch<br />

Lumbaalpunctie +<br />

Met neurologische<br />

afwijkingen.<br />

Klinische opname (zie eindnoot<br />

hierboven)<br />

e week<br />

zwangerschap plaats te vinden.<br />

Bij therapie falen (zie onder<br />

nacontrole) volgt behandeling<br />

met Penidural 2,4 milj. IE i.m.<br />

dag 1,8 en 15.<br />

Bij verdenking neurosyfilis (obv<br />

de anamnese, klachten en/of<br />

afwijkingen bij neurologisch<br />

onderzoek) eerst evaluatie door<br />

neuroloog en lumbaal punctie<br />

alvorens te behandelen.<br />

VERVOLG TABEL<br />

ZIE OMMEZIJDE !<br />

73 Bij hiv positieve patiënten worden betere behandelingsresultaten verkregen als zij tevens worden<br />

behandeld met anti-retrovirale therapie/haart (CDC guidelines 2010 p.33)<br />

74 Bij syfilis stadium I is de serologie vaak nog negatief, zie verder onder syfilisserologie.<br />

75 Bij syfilis stadium 2 zijn RPR en VDRL vaak sterk positief, zie verder onder syfilisserologie<br />

76 Bij syfilis stadium 2 zijn donkerveld en/of NAAT van slijmvliesafwijkingen en condylomata lata<br />

sensitief.<br />

77 Een 4-voudige titer verandering staat gelijk aan een verandering van 2 verdunningsstappen (b.v.<br />

van 1:8 naar 1: 32).<br />

78 Besmettingsmoment kan soms worden bepaald o.b.v. : Bewezen contact met partner met<br />

infectieuze syfilis, data van seroconversie en serologische stijgingen, syfilissymptomen in anamnese,<br />

eerste of laatste seksueel contact.<br />

79 Maximale tussenpoos tussen twee penicilline behandelingen in wekelijks schema gedurende drie<br />

weken is 14 dagen. Indien tussen twee behandelingen langer zit dat 14 dagen dan moet de<br />

behandeling opnieuw worden gestart. Zwangere vrouwen moeten echter strikt om de 7 dagen<br />

behandeld worden om ook de neonaat te behandelen. Bron: Klausner et al. Sexual transmitted<br />

diseases 2007<br />

80 Criteria voor neurolues volgens richtlijn <strong>SOA</strong> en Herpes Neonatorum 2002 NVDV p.126<br />

- TPPA liquor en/of FTA-abs liquor positief en<br />

- óf VDRL in liquor positief óf IgG index > 70 en/of IgM-index >0,1 en mononucleaire cellen<br />

liquor >10/mm³.<br />

81 Eerste keus is waterige penicilline G 18-24 milj. EH d.d.i.v. gedurende 10-14 dagen.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

63


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Congenitale syfilis Zie CDC STD treatment Zie CDC treatment guidelines<br />

guidelines 2010, pp 36-39 2010<br />

Syfilis typering Syfilis niet vallend binnen I.o.m. dermatoloog<br />

onmogelijk bovenvermelde definities<br />

(altijd i.o.m. medisch hoofd)<br />

Syfilis stadium 3 Cutane gummata of, LP voor therapie<br />

Cardiovasculaire afwijkingen I.o.m. infectioloog i.v.m. ernstige<br />

passend bij stadium 3 of,<br />

Parenchymale neurosyfilis<br />

Jarisch-Herxheimer reacties<br />

Treponematose Anamnestisch geen risico op<br />

n.n.o.<br />

syfilis 82<br />

Afkomstig uit endemisch<br />

gebied (figuur 17) 83<br />

Zekerheidbehandeling met<br />

Penidural 2,4 milj. IE i.m. dag 1,8<br />

en 15<br />

TPPA+, FTAabs+, IgG blot<br />

+, VDRL 1:4 (bij herhaling)<br />

Partner TPPA-<br />

Geen nacontrole of LP nodig<br />

Biologisch Geen syfilis<br />

Nihil<br />

foutpositieve Positieve TPPA welke niet<br />

syfilisserologie wordt bevestigd door<br />

bevestigingstesten (FTA-abs<br />

en/of IgG blot TP)<br />

Syfilisserologie<br />

Zie ook figuur 20<br />

TPPA (voorheen TPHA)<br />

Als screeningtest wordt de TPPA (Treponema Pallidum Particle Agglutination test)<br />

gebruikt 84 . Dit is een treponemale antilichaamtest gericht tegen treponemale<br />

antigenen. De TPPA is sensitief, maar bij een vroeg incuberende syfilis en bij een<br />

HIV-coïnfectie kan de test vals-negatief uitvallen. Vals-positieve TPPA uitslagen<br />

komen voor bij endemische treponematosen, malaria en lepra.<br />

FTA-abs<br />

De FTA-abs (Fluorescent Treponemal Antibody absorption test) is een treponemale<br />

antilichaam test 85 . Deze wordt als 1e confirmatie test gebruikt bij alle positieve<br />

TPPA’s zonder eerdere positieve FTA-abs tests, bijvoorbeeld bij verdenking van een<br />

latente syfilis, een treponematose n.n.o., of een biologisch foutpositieve reactie.<br />

VDRL (ook wel RPR)<br />

Als 2e test wordt de VDRL (Venereal Disease Research Laboratory test) gebruikt. Dit<br />

is een niet-treponemale antilichaamtest gericht tegen humane cardiolipinen. De<br />

VDRL is 78-86% sensitief bij syfilis 1, bijna 100% sensitief bij syfilis 2, en 95-98%<br />

82 Gebieden met endemische treponematosen: Afrika, Zuidoost Azië, Midden- en Zuid Amerika<br />

83 De TPPA wordt uitgevoerd met latex partikels, gecoat met antigeen. Het serum wordt<br />

uitgetitreerd. Indien de titer 1:80 is de testuitslag positief . Tussen 0 en 1:80 is de testuitslag<br />

dubieus en bij 0 negatief. De testuitslag is aspecifiek als de ongecoate partikels ook met het serum<br />

reageren.<br />

84 De TPPA wordt uitgevoerd met latex partikels, gecoat met antigeen. Het serum wordt<br />

uitgetriteerd. Indien de titer ≥1:80 is de testuitslag dubieus en bij 0 negatief.<br />

85 De FTA-abs maakt gebruik van met antigeen gecoate glaasjes en een IgG/IgM conjugaat. Het<br />

patiëntenserum wordt met diluent 1:8 verdund. De testuitslag is kwalitatief en wordt door 2<br />

personen afgelezen. M.n. bij vroeg incuberende syfilis kan de uitslag als dubieus of zwak positief<br />

worden af gegeven.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

64


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

sensitief bij latente syfilis. Niet-treponemale testen zijn minder specifiek dan<br />

treponemale testen en m.n. vals-positief bij: auto-immuun ziekten, intraveneus<br />

druggebruik, TBC, vaccinaties, zwangerschap, mononucleosis infectiosa, HIV,<br />

bacteriële endocarditis, rickettsiosen, borreliosen en endemische treponematosen.<br />

In deze gevallen is de titer in 90% van de gevallen lager dan 1:8.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

65


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

IgG immunoblot op Treponema pallidum<br />

Deze test wordt gebruikt als extra confirmatie test, wanneer de FTA-abs dubieus of<br />

laag-positief is, en is nog specifieker dan de FTA-abs 86 .<br />

RPR-card test<br />

De RPR (Rapid Plasma Reagin test) is een niet-treponemale test waarbij gebruik<br />

wordt gemaakt van een macroscopisch zichtbare uitvlokkingreactie bij<br />

aanwezigheid van anticardiolipine antilichamen. Deze test wordt alleen verricht op<br />

indicatie. De arts zal deze test aanvragen bij een sterke verdenking op syfilis<br />

stadium 2: bijvoorbeeld bij huiduitslag of slijmvliesafwijkingen passend bij syfilis<br />

stadium 2. Vanwege de lagere sensitiviteit is een positieve RPR alléén, zonder syfilis<br />

symptomen, besmettelijke partner of zonder bekende TPPA of FTA-abs<br />

onvoldoende aanleiding voor behandeling.<br />

EIA (Anti-Treponema Pallidium)<br />

De EIA (Enzyme Imunnoassay) is een treponemale test en wordt in sommige<br />

laboratoria (ATAL) gebruikt als screeningstest voor het aantonen van antistoffen<br />

tegen syphilis. Een positieve EIA dient verder onderzocht en bevestigd te worden<br />

met een TPPA, VDRL, FTA-abs of IgGblot.<br />

Interpretatie syfilisserologie bij latente stadia<br />

Bij latente syfilis kan er voor de diagnose alleen gevaren worden op de serologische<br />

uitslagen. Dit gebeurt o.b.v. minimaal 2 serummonsters met een minimale<br />

tussenpose van 7 dagen. De serummonsters worden bij voorkeur gepaard (i.e.<br />

tegelijkertijd) bepaald. Bij conflicterende uitslagen geldt het resultaat van het laatst<br />

afgenomen serum monster, bijvoorbeeld<br />

● 1e monster positief, 2e monster negatief uiteindelijke resultaat is negatief<br />

(vragen aan het streeklaboratorium om de twee monsters gepaard te herhalen)<br />

● 1e monster dubieus, 2e monster positief uiteindelijke resultaat is positief<br />

● 1e monster dubieus, 2e monster negatief uiteindelijke resultaat is negatief<br />

De volgende combinaties met mogelijke diagnosen komen het meest voor (tabel):<br />

TPPA Fta-abs IgG-Tp-blot VDRL Serologische diagnose<br />

Negatief nvt nvt nvt Geen syfilis<br />

Positief Negatief/<br />

Dubieus of<br />

Aspecifiek<br />

Negatief/<br />

Dubieus of<br />

Aspecifiek<br />

Positief Positief Positief /<br />

Niet verricht<br />

Positief Positief Positief /<br />

Niet verricht<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

Negatief Biologisch foutpositieve syfilis serologie<br />

≤ 1:4 1. Status na adequaat behandelde syfilis<br />

2. Vroeg incuberende syfilis (geeft stijgende<br />

VDRL-titer in 2e bepaling)<br />

3. Latente syfilis<br />

4. Treponematose n.n.o.<br />

5. Infectie met overige Spirocheatales (b.v.<br />

leptospirose, borreliose (figuur 18)<br />

> 1: 4 1. Status na behandelde syfilis<br />

2. Vroeg incuberende syfilis (geeft stijgende<br />

VDRL-titer in 2e bepaling)<br />

3. Latente syfilis<br />

86 Deze test maakt gebruik van recombinante antigenen van T. Pallidum welke specifiek IgG binden.<br />

66


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Syfilis bij zwangeren<br />

Bij een zwangere vrouw met de diagnose syfilis loopt het ongeboren kind risico op<br />

doodgeboorte, fœtale- en congenitale syfilis. Behandeling van zwangere vrouwen<br />

met syfilis dient te geschieden met penicilline aangezien dit het enige middel is dat<br />

aangetoond effectief voor het voorkomen van transmissie van moeder op kind en<br />

de fœtus kan genezen. De behandeling vindt plaats overeenkomstig het syfilis<br />

stadium. Behandeling dient plaats te vinden in het eerste trimester van de<br />

zwangerschap (eerste 16 weken van de zwangerschap). Indien de moeder niet voor<br />

de 16 e week is behandeld dan dient de verdere zwangerschap plaats te vinden<br />

onder gynaecologische begeleiding. Bij de bevalling dient een kinderarts paraat te<br />

zijn ter evaluatie van de neonaat. Daarnaast wordt dan niet-navelstreng bloed<br />

opgestuurd naar het RIVM voor aanvullende syfilis diagnostiek(19S-IgM-FTA-abs<br />

test) in het kader van congenitale syfilis.<br />

Partnerwaarschuwing<br />

Risico partners via seksueel contact:<br />

Syfilis stadium 1:<br />

alle partners binnen de periode van 3 maanden voorafgaand aan het begin<br />

van de klachten.<br />

Syfilis stadium 2:<br />

alle partners binnen de periode van 6 maanden voorafgaand aan het begin<br />

van de klachten.<br />

Recente latente syfilis:<br />

alle partners binnen de periode van 12 maanden voorafgaand aan het begin<br />

van de klachten.<br />

Latente syfilis van onbepaalde duur met een VDRL titer ≥ 1:32:<br />

alle partners binnen de periode van 12 maanden voorafgaand aan het begin<br />

van de klachten.<br />

Laat latente syfilis en latente syfilis van onbepaalde duur met een VDRL titer < 1:32:<br />

alle (vaste) partners uit het leven of alle (vaste) partners vanaf de laatste<br />

bekende negatieve syfilisserologie<br />

NB Verticale transmissie (van moeder op kind): vindt in alle syfilisstadia plaats vanaf<br />

het begin van de zwangerschap!<br />

Onderzoek, behandeling en follow-up van risico partners<br />

soa onderzoek inclusief lichamelijk onderzoek door arts (z.n.RPR-card test) en<br />

herhalen serologie na 3 mnd:<br />

Directe behandeling:<br />

- Contact met een index patiënt met besmettelijke syfilis (zie onder<br />

besmettelijke stadia) binnen de periode van 3 maanden, gerekend vanaf het<br />

moment van klachten.<br />

- Indien het onzeker is dat de risico partner van een index patiënt met<br />

besmettelijke syfilis voor follow up zal verschijnen.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

67


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

- Positieve RPR-card test<br />

Afwachten syfilis serologie uitslag:<br />

- Contact met een index patiënt zonder besmettelijke syfilis (zie onder<br />

besmettelijke stadia)<br />

- Contact met een index patiënt met besmettelijke syfilis langer dan 3<br />

maanden geleden, gerekend vanaf het moment van klachten.<br />

Het serologische syfilis nacontroleschema<br />

Bij HIV negatieve patiënten met een recente infectie wordt de titer herhaald<br />

op 6 en 12 maanden.<br />

Bij HIV negatieve patiënten met een late infectie wordt de titer herhaald op<br />

6,12, 18 en 24 maanden<br />

Bij HIV positieve patiënten met een recente of een late infectie wordt de titer<br />

vervolgd op 3, 6, 9, 12, 18 en 24 maanden.<br />

Bij adequate therapie dient er een minimaal viervoudige daling van de VDRL<br />

titer op te treden 87 :<br />

- In het geval van syfilis stadium 1 en 2 en vroege latente syfilis: binnen 6 tot<br />

12 maanden.<br />

- In het geval van laat latente syfilis en latente syfilis van onbepaalde duur:<br />

binnen 12 tot 24 maanden.<br />

Serologisch falen<br />

Blijft de gewenste titerdaling uit, of is er zelfs sprake van een viervoudige stijging<br />

van de VDRL (t.o.v. VDRL ten tijde van behandeling) dan dienen de volgende<br />

stappen te worden doorlopen.<br />

1. Re-infectie:<br />

Valt de 4-voudige titerstijging buiten de periode van het serologische<br />

controle schema (zie hierboven) dan is er hoogst waarschijnlijk sprake van<br />

een re-infectie.<br />

Valt de 4-voudige titerstijging binnen de periode van de serologische<br />

controle schema, dan is er waarschijnlijk sprake van een re-infectie als er<br />

sprake is van een:<br />

bewezen primair affect (donkerveld en/of NAAT positief).<br />

bewezen seksuele partner met besmettelijke syfilis.<br />

2. HIV-test: Overweeg opnieuw HIV test indien deze eerder negatief was.<br />

3. neurosyfilis: Is een re-infectie onwaarschijnlijk (zie onder 1), dan volgt<br />

neurologisch onderzoek en een verwijzing naar de neuroloog (i.v.m. lumbaal<br />

punctie) alvorens te behandelen.<br />

4. Therapiefalen: Als neurosyfilis en re-infectie beide zijn uitgesloten dan is<br />

er waarschijnlijk sprake van therapie falen en volgt behandeling met<br />

Penidural 2,4 milj. IE i.m. dag 1,8 en 15 en worden de serologische controles<br />

gecontinueerd.<br />

87 Viervoudige titer verandering is een verandering van 2 verdunningstappen (b.v. van 1:16 naar 1:4<br />

of van 1:8 naar 1:32)<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

68


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Figuur 17. Geografische verspreiding van treponematosen n.n.o.<br />

Figuur 2: Natuurlijk beloop van een syfilis infectie bij immuuncompetente patiënten.<br />

(bron M.R. Golden et al. JAMA 2003 290, 1512)<br />

(bron: WHO)<br />

Figuur 18. Classificatie van de orde van Spirochaetales<br />

pallidum<br />

subspecies<br />

Venerische<br />

syfilis<br />

Borrelia<br />

Serpulinaceae<br />

pallidum<br />

species<br />

pertenue<br />

subspecies<br />

Yaws<br />

Spirochaetales<br />

orde<br />

Treponema<br />

genus<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

Spirochaetaceae<br />

famillie<br />

carateum<br />

species<br />

Pinta<br />

endemicum<br />

subspecies<br />

Endemische<br />

syfilis (bejel)<br />

Leptospiraceae<br />

Spirochaeta Cristispira<br />

69


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Figuur 19. Natuurlijk beloop van een syfilis infectie bij immuuncompetente patiënten.<br />

(bron M.R. Golden et al. JAMA 2003 290, 1512)<br />

Figuur 20. Serologisch verloop van syfilisinfectie met bijbehorende kliniek<br />

(bron Sexually transmitted diseases, Holmes KK ed., 3rd edition, Mc Graw Hill)<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

70


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Trichomoniasis<br />

Verwekker: Trichomonas vaginalis.<br />

Trichomoniasis is een soa.<br />

Kan bij zwangere vrouwen met klachten de kans op perinatale complicaties<br />

verhogen.<br />

Alleen bij klachten (zie anamnese) wordt extra intern laboratorium<br />

diagnostiek ingezet.<br />

Mannen zijn vaak asymptomatisch drager of hebben urethritis en/of balanitis<br />

klachten.<br />

Anamnese:<br />

Onwelriekende en veranderde afscheiding.<br />

Vaginale irritatie<br />

Lichamelijk onderzoek:<br />

Geelgroene, licht schuimende fluor<br />

Colpitis macularis (hemorragieën en ulcera op de cervix, “aardbeien aspect”)<br />

Diagnose en behandeling:<br />

Diagnose Definitie Behandeling<br />

Trichomonas vaginitis Flagellaten in gram preparaat, fysiologisch zout 1. metronidazol 2000<br />

Trichomonas urethritis preparaat of sediment of NAAT of Kweek positief mg eenmalig 88<br />

2. metronidazol 500<br />

mg 2dd1 voor 7 dgn.<br />

Counseling<br />

Symptomen van trichomoniasis<br />

Behandeling en bijwerkingen<br />

Geen seksueel contact tot 1 week na het afronden van de behandeling en na<br />

zo nodige behandeling van partners.<br />

Schriftelijke informatie (beschikbaar in verschillende talen)<br />

Partnerwaarschuwing<br />

De vaste partner(s) krijgt/krijgen een regulier soa onderzoek en vrouwen<br />

tevens een kweek op T. vaginalis.<br />

De vaste partner(s) krijgt/krijgen een zekerheidbehandeling met<br />

metronidazol 2000 mg eenmalig. Geef een contactstrook mee.<br />

Controle<br />

Bij persisteren van de klachten:<br />

88 Metronidazol is het enige bewezen effectieve medicament bij trichomoniasis:<br />

Bij mogelijke zwangerschap / geen anticonceptie: Metronidazol bij eerst volgende menstruatie<br />

innemen.<br />

Bij zwangerschap: metronidazol na het eerste trimester innemen. In zeer grote studies konden geen<br />

mutagene of teratogene effecten van metronidazol worden aangetoond tijdens de zwangerschap. In<br />

de NVDV richtlijnen wordt geadviseerd metronidazol niet in het eerste trimester te geven. De CDC<br />

richtlijnen stellen dat eenmalige dosering met 2 gram tijdens de zwangerschap verantwoord is.<br />

Vrouwen die borstvoeding geven worden geadviseerd de borstvoeding te staken tot 12-24 uur na<br />

het stoppen van de kuur. Metronidazol niet met alcohol combineren.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

71


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Re-infectie uitsluiten<br />

Therapie trouw vaststellen<br />

Zo nodig kweek herhalen en behandelen met metronidazol 500 mg 2 dd 1<br />

voor 7 dgn.<br />

Richtlijn Seksaccidenten<br />

Wanneer een patiënt komt met de vraag om PEP in het kader van een seksaccident<br />

moet er naast de mogelijk transmissie van HIV ook rekening gehouden worden met<br />

het risico op transmissie van HBV. Tevens dient met vrouwelijke patiënten zonder<br />

adequate anticonceptie het risico op zwangerschap besproken te worden.<br />

Deze 3 items worden hieronder besproken.<br />

Post-Exposure Prophylaxe (PEP) voor HIV:<br />

Post–Exposure Profylaxe wordt gegeven aan patiënten die (mogelijk) in aanraking<br />

zijn gekomen met HIV. Er is slechts zwak bewijs voor het de werkzaamheid van PEP<br />

na een seksueel accident. Er bestaat veelal indirect bewijs met als belangrijkste<br />

studies uit dierproeven en bij zwangere vrouwen. 89 .Wanneer het lichaam in<br />

aanraking komt met HIV verplaatst het HIV-virus zich in de eerst 24-48 uur na<br />

infectie vanaf de plaats van inoculatie via de dendritsche cellen naar de regionale<br />

lymfeklieren. Door middel van PEP zou deze migratie voorkomen worden en zou<br />

een systemische infectie met het virus voorkomen kunnen worden. 90 . Voor het<br />

voorschrijven van PEP geldt over het algemeen dat een risico van meer dan 0,3%<br />

op transmissie als indicatie wordt gezien voor PEP. PEP dient gestart te worden<br />

binnen 72 uur nadat het mogelijke contact heeft plaatsgevonden. Later starten is (in<br />

dierenstudies) onzinvol gebleken. 91<br />

Anamnese<br />

Wanneer heeft contact plaatsgehad (> 72 uur geleden: geen PEP)<br />

Welke seksuele techniek (anaal, oraal, vaginaal, actief /passief?)<br />

Andere risico verhogende aspecten: ulcera, wondjes, menstruatie,<br />

afkomst van bron (Sub-sahara / West-afrika kent een hogere prevalentie<br />

van HIV)<br />

Huidig medicatie gebruik (ivm mogelijke interacties met PEP)<br />

Medische voorgeschiedenis (nier- /leverziekten) (ivm contra-indicaties<br />

PEP)<br />

Zwangerschap: Bij zwangerschap kan geen standaard PEP worden<br />

voorgeschreven omdat die mogelijk teratogeen is voor de vrucht. De arts<br />

89 Ref: richtlijn antiretrovirale behandeling 2007<br />

90 Ref. Spira AI, Marx PA, Patterson BK, et al. Cellular targets of infection and route of viral<br />

dissemination after an intravaginal inoculation of simian immunodeficiency virus into rhesus<br />

macuaques J. Exp Med, 1996; 183:215-25<br />

91 Referentie: Tsai, CC, Emau P, Follis KE, Beck TW, Benveniste RE, Bischofberger N, Lifson JD,<br />

Morton WR. Effectiveness of postinoculation (R)-9-(2-phophonylmethoxypropyl) adenine treatment<br />

for prevention of persistent simian immunodeficiency virus SIV infection depends critically on timing<br />

of initiation and duration of treatment. J. Virol. 1998 May; 72(5):4265-73<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

72


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

overlegt evt. met de internist. Bovendien dient bij mogelijke<br />

zwangerschap gewezen te worden op de morning-after pil.<br />

Lichamelijk Onderzoek<br />

Alle patiënten die zich melden voor behandeling met PEP krijgen een<br />

volledig soa-onderzoek op de dag van melding. Dit omdat er vanuit gegaan<br />

wordt dat patiënten die zich melden voor PEP reeds risicogedrag hebben<br />

gehad in de maanden voorafgaand aan het risico-contact voor PEP.<br />

Bovendien dient lichamelijk onderzoek ook om de aanwezigheid van<br />

concomitante soa aan te tonen, welke het risico op HIV transmissie verhogen.<br />

Laboratorium Onderzoek:<br />

Dag 0 - HIV sneltest<br />

- HIV combo, Hepatitis B bepaling , TPHA (streeklab)<br />

- ALAT<br />

- NAAT/ Kweken op C. Trachomatis, N. Gonorrhoea en evt Trichomonas.<br />

Indicaties voor PEP<br />

Bij het stellen van de indicatie voor PEP dient een stappenplan te worden<br />

doorlopen. Dit kan gedaan worden a.h.v. van onderstaande tabellen.<br />

1. Beoordeel het kans op transmissie; kijk hiervoor in tabel 1.<br />

Tabel 1: Transmissierisico HIV<br />

Kans op<br />

transmissie 92<br />

Hoge kans<br />

Lage kans<br />

Verwaarloosbare<br />

kans<br />

Aard seksueel contact Risico per<br />

exposure 93<br />

- onbeschermd receptief anaal contact<br />

- onbeschermd receptief vaginaal<br />

contact met risicoverhogende<br />

omstandigheden 94<br />

- onbeschermd receptief vaginaal<br />

contact zonder risicoverhogende<br />

omstandigheden<br />

- onbeschermd insertief anaal/vaginaal<br />

contact<br />

- onbeschermd receptief oraal contact<br />

met risicoverhogende omstandigheden<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

(Bij bekende HIV + bron)<br />

0.8% – 3.2%<br />

onbekend<br />

0.01 % tot 0.15 %<br />

0.03 % -0.09 %<br />

onbekend<br />

- onbeschermd insertief oraal contact onbekend<br />

- onbeschermd receptief oraal contact 0 tot 0.04 %<br />

Geen kans - overig, zoals schone hulpmiddelen, onbekend<br />

92 Bron: Draaiboek seksaccidenten, LCIb, sep 2008<br />

93 Bron: Richtlijn antiretrovirale behandeling 2007 en Eurosurvaillance 2004 Iss. 6 Vol. 6<br />

94 Risico verhogende omstandigheden zijn: Verkrachting, Genitale ulcera / infecties, Hoge Plasma<br />

RNA load bron, macroscopisch bloed (incl. menses), Cervicale ectopie, geen circumcisie.<br />

73


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

masturbatie, zoenen<br />

2. Hierna wordt gekeken naar de HIV status bron; Is de bron bekend HIV+ of is<br />

er sprake van een onbekende HIV status van de bron? N.B. over het<br />

algemeen wordt aangenomen dat wanneer de bron HIV positief is maar een<br />

undetectable viral load heeft, het risico op transmissie zeer laag is, ongeacht<br />

de aard van het seksueel contact.<br />

3. Indien de HIV status van de bron onbekend is : Schat het risico in op HIV<br />

positiviteit van de bron. Behoort de bron tot een risicogroep voor HIV<br />

positiviteit? (zie tabel 2)<br />

4. Nu kan gekeken worden in tabel 3 voor indicatie stelling PEP.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

74


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Tabel 2: Risicogroepen HIV/ HBV<br />

HIV HBV HCV<br />

MSM + + +<br />

IV-druggebruikers + + +<br />

Prostituees m /v 95 + +<br />

Personen uit sub-Sahara / West<br />

Afrika<br />

+ +<br />

Personen uit Caribisch gebied + +<br />

Personen uit Zuid-Oost Azië +<br />

Personen uit Oost Europa/ GOS +<br />

Personen uit niet-Westerse landen +<br />

Tabel 3: Indicaties voor PEP<br />

HIV-status<br />

Bron<br />

Transmissie<br />

kans 96<br />

Hoog Start PEP<br />

Serologie na<br />

3 en 6<br />

maanden<br />

Laag Geen PEP<br />

Wanneer na zorgvuldige anamnese en risico-inventarisatie blijkt dat patiënt in<br />

aanmerking komt voor PEP (dit is eigenlijk altijd het geval na onbeschermd<br />

receptief anale seks), dan wordt dit advies besproken met de patiënt. Een patiënt<br />

mag altijd kiezen om niet te starten met PEP. Bij deze patiënten wordt de diagnose:<br />

PEP / positief advies gesteld. Als een negatief advies voor PEP wordt gegeven,<br />

dient dit zorgvuldig te worden besproken met de patiënt.<br />

Voorlopige Diagnose: Definitie (zie tabel 3) Voorlopige Therapie:<br />

PEP / pos. advies<br />

positief Bron in<br />

risicogroep<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

Start PEP<br />

Serologie na 3<br />

en 6 maanden<br />

Geen PEP<br />

HIV sneltest negatief (HIV<br />

combo volgt) en hoge kans<br />

op HIV transmissie.<br />

Bron geen<br />

risicogroep<br />

EN<br />

Onbekende<br />

bron<br />

Geen PEP<br />

Serologie na 3<br />

maanden<br />

Geen PEP<br />

1. Combivir / Reyataz ged. 28<br />

dagen<br />

N.B. Bij comorbiditeit /<br />

zwangerschap/ jonge leeftijd/<br />

bekende resistente HIV bron<br />

95<br />

HIV komt m.n. voor bij druggebruikende prostituees en transgender prostituees<br />

96<br />

Zie tabel 1<br />

negatief<br />

Geen actie<br />

Geen actie<br />

Serologie na Serologie na 3 Serologie na 3<br />

3 maanden maanden maanden<br />

Verwaarloosbaar Serologie na Serologie na 3 Serologie na 3 Geen actie<br />

3 maanden maanden maanden<br />

Geen<br />

Geen actie Geen actie Geen actie Geen actie<br />

75


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

PEP / negatief advies HIV sneltest negatief en<br />

lage kans op HIV<br />

transmissie.<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

wordt overlegd met de internist of<br />

kinderarts.<br />

n.v.t.<br />

Voordat PEP wordt voorgeschreven dient het volgende gecontroleerd/ gedaan te<br />

zijn:<br />

- Zwangerschap; bij vrouwelijk patiënten zonder anticonceptie dient altijd<br />

een zwangerschapstest gedaan te worden. Indien positief; dan volgt<br />

overleg met de internist.<br />

- Leeftijd: Bij kinderen onder de 16 jaar volgt overleg met de kinderarts<br />

- Leverfunctie; ALAT bepaling dient afgenomen te worden.<br />

- Naast de HIV sneltest word nu ook een HIV combotest te worden verricht.<br />

- HIV sneltest bij patiënt; deze moet negatief zijn.<br />

Patiënten krijgen een recept mee voor Combivir ® (AZT 300 mg en Lamivudine 150<br />

mg) 2 dd 1 tablet gedurende 28 dagen en Reyataz ® (atazanavir 200 mg) 1 dd 2<br />

gedurende 28 dagen.<br />

’s Ochtends worden dus drie tabletten ingenomen, ’s avonds 1.<br />

Er moet 12 uur tussen beide innamen zitten. Eventueel kan per dag de medicatie<br />

inname 1 uur verschoven worden.<br />

Reyataz moet met eten (dus niet alleen drinken) worden ingenomen.<br />

Post-Exposure Profylaxe voor Hepatitis B<br />

Wanneer een patiënt komt voor PEP dient er naast de mogelijkheid van HIV<br />

transmissie ook rekening te worden gehouden met transmissie van HBV.<br />

Ook hier geldt weer dat de indicatie voor vaccinatie voor HBV afhangt van de een<br />

combinatie van de aard van het sexaccident en de HBV status van de bron.<br />

1. Beoordeel de HBV status van de blootgestelde.<br />

Beschermd zijn :<br />

1. Patiënten die volledig (dus 3 vaccinaties) gevaccineerd zijn (zie ook site<br />

van de landelijk HBV campagne)<br />

2. Patiënten die ooit hepatitis B hebben doorgemaakt (anti-Hbc positief,<br />

anti-HbsAg negatief)<br />

3. Dragers van HBV (anti-HbsAg positief). 97<br />

2. Bepaal het HBV risico van de bron.<br />

En kijk in onderstaande tabel (tabel 4)<br />

In de praktijk zullen veel van de patiënten die zich melden voor PEP behoren tot<br />

een risicogroep voor HBV (MSM). Deze patiënten dienen, ook wanneer er geen<br />

hoog risico op HBV transmissie is geweest, altijd het advies te krijgen te starten met<br />

HBV vaccinatie.<br />

97 NB als blootgestelde drager is van HBV bestaat er risico op HBV besmetting bij de bron.<br />

Contactopsporing dient wanneer mogelijk verricht te worden.<br />

76


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

In principe komen alle MSM in aanmerking voor vaccinatie tegen Hepatitis A en B<br />

(Twinrix); tenzij zij reeds gevaccineerd zijn tegen hepatitis A of hepatitis A hebben<br />

doorgemaakt.<br />

Alle overige patiënten krijgen enkel vaccinatie tegen Hepatitis B (Engerix).<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

77


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Tabel 4. hepatitis B infectie risico van de bron<br />

HBV-status<br />

Bron<br />

Aard<br />

Accident<br />

MSM contact Anti-HBc,<br />

Vaccineren<br />

0,1,6 mnd<br />

Vrijwillig<br />

Anti-HBc,<br />

heteroseksueel Vaccineren<br />

contact<br />

0,1,6 mnd<br />

(Blootgestelde in<br />

risicogroep) 98<br />

Vrijwillig<br />

heteroseksueel<br />

contact<br />

(blootgestelde<br />

niet in risicogroep)<br />

Bron positief Bron in<br />

risicogroep<br />

(zie tabel 2)<br />

Anti-HBc,<br />

Vaccineren<br />

0,1,6 mnd<br />

Zedendelict Anti-HBc,<br />

Vaccineren<br />

0,1,6 mnd<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

Anti-HBc,<br />

Vaccineren<br />

0,1,6 mnd<br />

Bron geen<br />

risicogroep<br />

of<br />

onbekende<br />

bron<br />

Anti-HBc,<br />

Vaccineren<br />

0,1,6 mnd<br />

Bron negatief<br />

/<br />

blootgestelde<br />

is beschermd.<br />

Geen actie<br />

Geen actie Geen actie Geen actie<br />

Geen actie Geen actie Geen actie<br />

Anti-HBc,<br />

Vaccineren<br />

0,1,6 mnd<br />

Anti-HBc,<br />

Vaccineren<br />

0,1,6 mnd<br />

Voorlopige Diagnose: Definitie (zie tabel 4) Voorlopige Therapie:<br />

HBV risico, start vaccinatie HBV onbeschermd en risico<br />

op HBV transmissie aanwezig.<br />

HBV risico , reeds beschermd HBV beschermd en risico op<br />

HBV transmissie aanwezig.<br />

Geen actie<br />

1. Vaccineren 0,1,6 mnd<br />

(MSM: Twinrix, overige: Engerix)<br />

Geen actie<br />

NB Wanneer de bron bekend non-responder is of on(volledig) gevaccineerd is,<br />

zijn verder maatregelen tegen HBV noodzakelijk!<br />

NB Bij alle zedendelicten dient z.s.m. gestart te worden met vaccinatie op 0,1 en 6<br />

maanden.<br />

NB. Passieve immunisatie dmv hepatitis B immunoglobuline (HBIG) wordt alleen in<br />

zeer uitzonderlijke situaties toegediend na een sexaccident. 99<br />

98 Zie tabel 2<br />

99 In bijzondere gevallen kan wel overwogen worden HBIG te geven. Bijvoorbeeld wanneer de<br />

blootgestelde een bekende non-responder is en de bron bewezen HbsAg positief is.<br />

78


De adviezen in deze richtlijn zijn afgestemd op de situatie binnen de <strong>SOA</strong> polikliniek van de <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Postcoïtale Anticonceptie<br />

Bij onveilig vaginaal seksueel contact bestaat er een kans op ongewenst<br />

zangerschap. Dit dient met patiënte besproken te worden. Bij het advies om te<br />

starten met de morning-after anticonceptie kan het volgende schema (tabel 5)<br />

gebruikt worden:<br />

Tabel 5 Diagram voor het indiceren van de morningafterpil 100<br />

Anticonceptie Indicatie<br />

Morning after<br />

anti-<br />

Geen anticonceptie<br />

richtlijnen <strong>SOA</strong> polikliniek <strong>GGD</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>2011</strong><br />

conceptie.<br />

Positieve<br />

indicatie<br />

Pilgebruik Consequent gebruik Geen indicatie<br />

1 pil vergeten<br />

(> 12 uur)<br />

Pil alsnog innemen Geen indicatie<br />

2 of meer pillen Week 1 Laatst vergeten pil alsnog innemen, strip Positieve<br />

vergeten<br />

afmaken<br />

indicatie<br />

Week 2 2 of 3 pillen vergeten: Laatste pil alsnog<br />

innemen, strip afmaken.<br />

Geen indicatie<br />

4 of meer pillen vergeten: Laatste pil<br />

alsnog innemen, strip afmaken. Aansluiten<br />

aanvullende anticonceptie totdat pil 7<br />

dagen ingenomen is.<br />

Geen indicatie<br />

Week 3 Laatst vergeten pil alsnog innemen, strip<br />

afmaken, meteen doorgaan volgende<br />

strip. OF pauze van 7 dagen te beginnen<br />

bij vergeten pil.<br />

Inconsequent<br />

Positieve<br />

gebruik<br />

indicatie<br />

IUD Geen indicatie<br />

Nuva ring Geen indcatie<br />

De keuze voor welke morning after anticonceptie dient besproken te worden met<br />

patiënt. In het algemeen geldt dat wanneer het sex-accident < 72 uur heeft<br />

plaatsgevonden gekozen kan worden voor de morning after pill (Norlevo). Deze kan<br />

zonder recept verkregen worden.<br />

Wanneer het incident langer geelden is kan gekozen worden voor een morning<br />

after spiraal, dit kan tot 5 x 24 uur na het incident geplaatst worden bij een huisarts<br />

of gynaecoloog / abortuskliniek.<br />

100 Bron: LCI Richtlijn Sexaccidenten RIVM, september 2008<br />

79

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!