Lees Thesis Pieter De Grauwe - Vlaamse Regulator voor de Media
Lees Thesis Pieter De Grauwe - Vlaamse Regulator voor de Media
Lees Thesis Pieter De Grauwe - Vlaamse Regulator voor de Media
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nog volgens <strong>de</strong> rechtbank te Brussel verschilt directe injectie slechts van<br />
kabeldoorgifte vanuit een technisch perspectief, op grond van <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong><br />
uitzending op <strong>de</strong> kabel terechtkomt. Dit heeft hoofdzakelijk tot gevolg dat een vorm<br />
van exclusiviteit tot stand komt. Er is in dat geval slechts één enkele me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling aan<br />
het publiek die direct via <strong>de</strong> kabel gebeurt, maar het auteursrecht vereist niet dat er<br />
twee keer een me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling aan het publiek gebeurt opdat er rechten verschuldigd zijn.<br />
Wanneer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling van een werk aan het publiek op zich neemt en<br />
hierdoor winst maakt, zijn er rechten verschuldigd.<br />
<strong>De</strong> rechtbank stelt zowel <strong>de</strong> omroep als <strong>de</strong> kabeldistributeur dus verantwoor<strong>de</strong>lijk<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> eenmalige openbare me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling. Dit betekent dat zowel <strong>de</strong> omroepen als <strong>de</strong><br />
kabeldistributeurs <strong>de</strong> toelating van <strong>de</strong> rechthebben<strong>de</strong>n moeten bekomen <strong>voor</strong> het<br />
uitzen<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> programma’s. <strong>De</strong> toestemming die <strong>de</strong> kabelmaatschappijen moeten<br />
bekomen, dient evenwel niet meer verplicht via een collectieve beheersmaatschappij<br />
te wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>ld.<br />
b. Rechtspraak in Ne<strong>de</strong>rland<br />
i. Norma en Irda tegen Vecai en 5 an<strong>de</strong>re kabelexploitanten 20 .<br />
2.21. <strong>De</strong> rechtbank van ’s Gravenhage heeft op 18 januari 2009 een vonnis geveld in een<br />
geschil tussen <strong>de</strong> collectieve belangenorganisaties Norma en Irda en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
kabelexploitanten. Norma en Irda vor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n een vergoeding <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kabeldoorgifte<br />
van <strong>de</strong> prestaties van uitvoeren<strong>de</strong> kunstenaars opgenomen in televisieprogramma’s.<br />
Norma en Irda baseer<strong>de</strong>n zich daarbij op (aansluitingscontracten gesteund op) artikel<br />
14a lid 1 van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Wet op <strong>de</strong> naburige rechten (WNR), dat bepaalt dat<br />
met betrekking tot ‘heruitzending’ het naburige recht alleen kan wor<strong>de</strong>n uitgeoefend<br />
door collectieve belangenorganisaties zoals Norma en Irda.<br />
2.22. Artikel 14a lid 1 WNR bepaalt dat: “het recht van <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> kunstenaar en <strong>de</strong><br />
producent van fonogrammen om toestemming te verlenen <strong>voor</strong> het ongewijzigd en<br />
onverkort heruitzen<strong>de</strong>n van een uitvoering on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nlijk een fonogram of een<br />
reproduktie daarvan door mid<strong>de</strong>l van een omroepnetwerk als bedoeld in artikel 1,<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el q, van <strong>de</strong> <strong>Media</strong>wet, kan uitsluitend wor<strong>de</strong>n uitgeoefend door<br />
rechtspersonen die zich ingevolge hun statuten ten doel stellen <strong>de</strong> belangen van<br />
rechthebben<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> uitoefening van het aan hen toekomen<strong>de</strong> hier<strong>voor</strong> bedoel<strong>de</strong><br />
recht te behartigen”.<br />
Het begrip “heruitzen<strong>de</strong>n” wordt in artikel 1 WNR als volgt ge<strong>de</strong>finieerd: “het door een<br />
instelling gelijktijdig uitzen<strong>de</strong>n van een programma dat door een an<strong>de</strong>re instelling of<br />
omroeporganisatie wordt uitgezon<strong>de</strong>n”.<br />
Het begrip “uitzen<strong>de</strong>n” wordt conform hetzelf<strong>de</strong> artikel als volgt ge<strong>de</strong>finieerd: “het<br />
versprei<strong>de</strong>n van programma's door mid<strong>de</strong>l van een omroepzen<strong>de</strong>r als bedoeld in<br />
artikel 1, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el o, van <strong>de</strong> <strong>Media</strong>wet of een omroepnetwerk als bedoeld in artikel<br />
1, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el q, van <strong>de</strong> <strong>Media</strong>wet”.<br />
20 Rb. <strong>De</strong>n Haag 28 januari 2009, IER 2009, nr. 28, 124, noot Seignette en AMI 2009, nr. 17, 163, noot<br />
Koelman.<br />
17