INDUSTRIËLE STRIJKROLLEN ROLDIAMETER 500 mm
INDUSTRIËLE STRIJKROLLEN ROLDIAMETER 500 mm INDUSTRIËLE STRIJKROLLEN ROLDIAMETER 500 mm
LEGENDE AFB. 5.3.4.A 1. Overbrenging van de ingangtransporteur 2. Overbrenging van het 1. magazijn en van de uitgangtransporteur 3. Overbrenging van het 2. magazijn 4. Overbrenging het 3. magazijn 5. Ingangtransporteur 6. Transporteur van het 1. magazijn 7. Transporteur van het 2. magazijn 8. Transporteur van het 3. magazijn 9. Uitgangtransporteur 1 10. Uitgangtransporteur 2 11. Ketting van de ingangtransporteur 12. Transmissieketting van het 1. magazijn en van de uitgangtransporteur 13. Transmissieketting van het het 2. magazijn 14. Transmissieketting van het het 3. magazijn 15. Spanstation 1 16. Spanstation 2 5.3.5. CILINDERS 17. Spanstation 3 18. Spanner van de banden 19. Drijfcilinder 20. De gedrevene cilinder 21. Spancilinder 22. Spanschroef 23. Bevestigingsschroef van de tafels 24. Bevestigingsschroef van de spanstationen 25. Instelling van de helling van de uitgangtransporteur 26. Optische sensor van de uitgang in de stapelmachine 27. Transportwiel 28. Grondvoetstuk 29. Elektroverdeler 30. Optische sensoren van de ingang 31. Reflexfolie 32. Noodstop UITWISSELING VAN DE CILINDERS: De cilinderspil wordt met een speciale sleutel (geleverd met de machine) uit de binnenkant van de spanstation vastgehouden, de schroeven worden uit de as van de cilinderspillen losgeschroefd. 5.3.6. OPTISCHE SENSOREN U controleert de functie van de optische sensoren aan de ingang en aan de uitgangtransporteur van de plooimachine. De optische sensor of de reflexfolie (30, 31) kunnen verontreinigd zijn, u reinigt hen daarom met nattig stof. ! WAARSCHUWING ! U ETST OF KRABT NIET DE OPPERVLAKTE VAN DE SENSOR EN FOLIE. U VERANDERT NIET DE PLAATSING VAN DE OPTISCHE SENSOREN AAN DE INGANG . DE VERANDERING VAN DE PLAATSING VAN DE SENSOREN KAN DE FUNCTIE VAN DE MACHINE SLECHT BEÏNVLOEDEN, EVENTUEEL KAN DIT DE MACHINE BUITEN BEDRIJF STELLEN! ! WAARSCHUWING ! VOOR DE MANIPULATIE MET DE STAPELMACHINE OF DE DWARSPLOOIMACHINE KOPPELT U DE LUCHTSLANG, VOEDINGSKABEL EN BEDIENINGSKABEL LOS! De juiste functie van de sensor controleert u door het inschuiven van een stuk textiel, papier enz. voor de sensor – de indicator op de sensor moet beginnen te lichten en na de textielverwijdering onmiddelijk uitgaan. 5.3.7. SPANNERS VAN DE BANDEN De overspanning van de springveren van de spanner, afb. 5.3.4.A, pos. 18 kan door de verschuiving van steunhoekijzers veranderd worden. 5.3.8. PNEUMATISCHE ELEMENTEN De drukregulateur, afb. 5.3.8.A, pos. 4 is op de druk van 4 bar ingesteld. De hefsnelheid van de pneumatische cilinders kan (1, 2, 3) door de reduceerventielen aan de ingang en uitgang van de cilinders ingesteld worden. De demping in de eindposities is door de producent ingesteld. De pneumatische elementen zijn met behulp van steekschroeven en PU slangen met de doorsnede van 8 a 6 mm verbonden. De aansluiting op de droogstrijkmachine en de aansluiting van de stapelmachine is met behulp van de snelverbindigsstukken doorgevoerd. 48 HANDBOEK VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 508781_F_UITGAVE_15.2.2010.DOC
1. Pneumatische cilinder van het 1. magazijn 2. Pneumatische cilinder van het 2. magazijn 3. Pneumatische cilinder van het 3. magazijn 5.4. DWARSPLOOIMACHINE Afb. 5.3.8.A Pneumatische elementen 4. Drukregulateur 5. Ingangventiel van de pneumatische kring 6. Beheersingsventielen van pneumatische cilinders 5.4.1. OVERBRENGINGEN De overbrengingen worden bij de producent voor de hele levensduur gesmeerd en hebben geen verder smeren of onderhoud nodig. 5.4.2. LAGERS SMEREN: U smeert 2x per jaar de lagerhuizen SLFL 20A. Voor het smeren gebruikt u het vet voor hoge temperaturen met lithiumgehalte, druppunt 190°C. De producent beveelt het type UNIREX S2 (NLGI 2 KE 2S-50), producent fa ESSO, aan. 5.4.3. KETTINGOVERBRENGINGEN SPANNING: De aandrijvingskettingen moeten licht gespannen gehouden worden. De ketting van de opheftransporteur wordt door de verschuiving van de overbrenging in de ovale openingen van de overbrengingshouder gespannen. De ketting van de transporteurs van de stapelmachine wordt middels een spankatrol gespannen, afb. 5.4.5.A, pos. 9. ! WAARSCHUWING ! DE OVERBRENGINGEN MOETEN NA DE SPANNING VAN DE KETTINGEN JUIST INGESTELD ZIJN (DE KETTING AAN DE OVERBRENGING MOET COAXIAAL EN PARALLEL MET DE KETTING AAN DE CILINDER VAN DE TRANSPORTEUR ZIJN). SMEREN: De kettingen en de kettingwielen smeert u cca 1x per week met tafelolie. 5.4.4. OVERBRENGINGEN DOOR TANDRIEMEN De katrollen van de riemen zijn op de spillen middels de klemomhulsels (Taper Lock) vasgemaakt. De tandriemen, afb. 5.4.8.A, pos. 7 worden middels de spaninrichting gespannen (8). 5.4.5. TRANSPORTEURBANDEN OPHEFTRANSPORTEUR SPANNING 508781_F_UITGAVE_15.2.2010.DOC HANDBOEK VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 49
- Page 8 and 9: JUIST: ONJUIST: Fig. 4.1.B Als u de
- Page 10 and 11: 5. PROBLEMEN EN HUN VERWIJDERING 5.
- Page 12 and 13: 5.3.5. CILINDERS...................
- Page 14 and 15: 2. WAARSCHUWINGEN EN MACHINEPLAATJE
- Page 16 and 17: - De machines worden door het autom
- Page 18 and 19: 3.2. PARAMETERS VAN DE MACHINE MET
- Page 20 and 21: Afb. 3.3.A Plaatsing van de onderde
- Page 22 and 23: 4. INSTALLATIE VAN DE MACHINE ! WAA
- Page 24 and 25: 4.2. WERKOMSTANDIGHEDEN VOOR DE MAC
- Page 26 and 27: 4.4. ELEKTRISCHE AANSLUITING ! WAAR
- Page 28 and 29: De aanbevolen types van veiligheids
- Page 30 and 31: VOORBEREIDING VAN DE ELEKTRISCHE KA
- Page 32 and 33: Machine met de rol (cm) 50 Invoerbr
- Page 34 and 35: De aansluting van stoom dient men t
- Page 36 and 37: Tab.4.7.A Aanwijzingen - Strijkroll
- Page 38 and 39: 4.8. HET OVERGAAN OP EEN ANDER GAS
- Page 40 and 41: 4.10. HET VOORBEREIDEN VAN DE MACHI
- Page 42 and 43: 5. ONDERHOUD EN BIJSTELLEN 5.1. VEI
- Page 44 and 45: 1. Lineaire pneumatische cilinder 2
- Page 46 and 47: 5.2.3. DE RECHTSE STANDER VAN DE MA
- Page 48 and 49: 5.2.7. MANUELE AANDRIJVING De V-rie
- Page 50 and 51: ! WAARSCHUWING U MAG NIET VERGETEN
- Page 52 and 53: 1. Schroef van de drager van de ont
- Page 54 and 55: 5.2.17. PNEUMATISCHE KRING De aanbe
- Page 56 and 57: PLOOITRANSPORTEURS DE JUISTE SPANNI
- Page 60 and 61: De ophefbanden, afb. 5.4.7.A, pos.
- Page 62 and 63: 1. Pneumatische cilinder 2. Drukreg
- Page 64 and 65: 5.5.4. FREQUENTIETRANSFORMATOREN Be
- Page 66 and 67: 5.5.6. ONDERHOUDSINSTELLING Afb.5.5
- Page 68 and 69: 5.6. ONDERHOUD VAN DE GASINSTALLATI
- Page 70 and 71: Als de randen van de strijkcilinder
- Page 72 and 73: - de oorzaak kan de storing van ven
- Page 74 and 75: 6.13.1. STORINGSOORZAKEN BESCHRIJVI
- Page 76 and 77: 6.14. INGANGEN VAN DE AUTOMATISERIN
- Page 78 and 79: 7.2. LIJST VAN DE AANBEVOLEN ONDERD
- Page 80 and 81: 8. BUITEN WERKING STELLEN VAN DE MA
- Page 84: BELANGRIJK ! MACHINETYPE: BEDIENING
LEGENDE AFB. 5.3.4.A<br />
1. Overbrenging van de ingangtransporteur<br />
2. Overbrenging van het 1. magazijn en van de<br />
uitgangtransporteur<br />
3. Overbrenging van het 2. magazijn<br />
4. Overbrenging het 3. magazijn<br />
5. Ingangtransporteur<br />
6. Transporteur van het 1. magazijn<br />
7. Transporteur van het 2. magazijn<br />
8. Transporteur van het 3. magazijn<br />
9. Uitgangtransporteur 1<br />
10. Uitgangtransporteur 2<br />
11. Ketting van de ingangtransporteur<br />
12. Transmissieketting van het 1. magazijn en van<br />
de uitgangtransporteur<br />
13. Transmissieketting van het het 2. magazijn<br />
14. Transmissieketting van het het 3. magazijn<br />
15. Spanstation 1<br />
16. Spanstation 2<br />
5.3.5. CILINDERS<br />
17. Spanstation 3<br />
18. Spanner van de banden<br />
19. Drijfcilinder<br />
20. De gedrevene cilinder<br />
21. Spancilinder<br />
22. Spanschroef<br />
23. Bevestigingsschroef van de tafels<br />
24. Bevestigingsschroef van de spanstationen<br />
25. Instelling van de helling van de<br />
uitgangtransporteur<br />
26. Optische sensor van de uitgang in de<br />
stapelmachine<br />
27. Transportwiel<br />
28. Grondvoetstuk<br />
29. Elektroverdeler<br />
30. Optische sensoren van de ingang<br />
31. Reflexfolie<br />
32. Noodstop<br />
UITWISSELING VAN DE CILINDERS:<br />
De cilinderspil wordt met een speciale sleutel (geleverd met de machine) uit de binnenkant van de<br />
spanstation vastgehouden, de schroeven worden uit de as van de cilinderspillen losgeschroefd.<br />
5.3.6. OPTISCHE SENSOREN<br />
U controleert de functie van de optische sensoren aan de ingang en aan de uitgangtransporteur van de<br />
plooimachine. De optische sensor of de reflexfolie (30, 31) kunnen verontreinigd zijn, u reinigt hen daarom<br />
met nattig stof.<br />
! WAARSCHUWING !<br />
U ETST OF KRABT NIET DE OPPERVLAKTE VAN DE SENSOR EN FOLIE.<br />
U VERANDERT NIET DE PLAATSING VAN DE OPTISCHE SENSOREN AAN DE INGANG .<br />
DE VERANDERING VAN DE PLAATSING VAN DE SENSOREN KAN DE FUNCTIE VAN DE MACHINE<br />
SLECHT BEÏNVLOEDEN, EVENTUEEL KAN DIT DE MACHINE BUITEN BEDRIJF STELLEN!<br />
!<br />
WAARSCHUWING !<br />
VOOR DE MANIPULATIE MET DE STAPELMACHINE OF DE DWARSPLOOIMACHINE KOPPELT U<br />
DE LUCHTSLANG, VOEDINGSKABEL EN BEDIENINGSKABEL LOS!<br />
De juiste functie van de sensor controleert u door het inschuiven van een stuk textiel, papier enz. voor de<br />
sensor – de indicator op de sensor moet beginnen te lichten en na de textielverwijdering onmiddelijk uitgaan.<br />
5.3.7. SPANNERS VAN DE BANDEN<br />
De overspanning van de springveren van de spanner, afb. 5.3.4.A, pos. 18 kan door de verschuiving van<br />
steunhoekijzers veranderd worden.<br />
5.3.8. PNEUMATISCHE ELEMENTEN<br />
De drukregulateur, afb. 5.3.8.A, pos. 4 is op de druk van 4 bar ingesteld. De hefsnelheid van de pneumatische<br />
cilinders kan (1, 2, 3) door de reduceerventielen aan de ingang en uitgang van de cilinders ingesteld worden.<br />
De demping in de eindposities is door de producent ingesteld. De pneumatische elementen zijn met behulp<br />
van steekschroeven en PU slangen met de doorsnede van 8 a 6 <strong>mm</strong> verbonden. De aansluiting op de<br />
droogstrijkmachine en de aansluiting van de stapelmachine is met behulp van de snelverbindigsstukken<br />
doorgevoerd.<br />
48 HANDBOEK VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 508781_F_UITGAVE_15.2.2010.DOC