INDUSTRIËLE STRIJKROLLEN ROLDIAMETER 500 mm
INDUSTRIËLE STRIJKROLLEN ROLDIAMETER 500 mm INDUSTRIËLE STRIJKROLLEN ROLDIAMETER 500 mm
5.2.17. PNEUMATISCHE KRING De aanbevolene ingangdruk voor de machine is 3 bar. De drukverandering kan de onjuiste functie van de machine veroorzaken en kan de eindkwaliteit bij het strijken en plooien beïnvloeden!! Afb. 5.2.17.A Opstelling van de pneumatische elementen aan de machine 1. Ingangregulateur van de druklucht 2. Drukregulateur voor het invoegsysteem 3. Elektromagnetisch ventiel 4. Ventiel van de drukaanloop 5. Pneumatische terminal 6. Lineaire eenheid 7. Pneumatische cilinder van de verschuiving van de invoegbrug 8. Pneumatische cilinder van de strijkcilinders 9. Pneumatische cilinder van de drukkatrollen 10. Pneumatische cilinder van de losmaking van het wasgoed 11. Sproeiers van de blazers van de sensoren 12. Luchtaansluiting voor de dwarsplooimachine en stapelmachine Het hoofdreduceerventiel aan de ingang van de machine, afb. 5.2.17.A, pos. 1 is op de druk van 3 bar ingesteld en is van een halfaumatische scheidingsapparaat met filtratie van 25 μm voorzien. De verschuivingssnelheid van de wasgoedspanners wordt door de instelling van de reduceerventielen aan de 44 HANDBOEK VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 508781_F_UITGAVE_15.2.2010.DOC
lineaire eenheid (6) ingesteld. De spankracht wordt door de drukregulateur (2) in de rechtse stander van de machine ingesteld. De aanbevolene druk is 3 bar, de druk kan in de afhankelijkheid van het wasgoedgewicht veranderd worden. Te grote spankracht veroorzaakt de deformatie van het wasgoed bij het invoegen en heeft een slechte invloed op de eindkwaliteit van het strijken. De verschuivingssnelheid van de invoegerbrug wordt met behulp van de reduceerventielen op de pneumatische cilinders (7) ingesteld. De snelheid van de positieverandering van de strijkcilinders wordt met behulp van de reduceerventielen op de pneumatische cilinders (8) ingesteld. De cilinder moet in de linkse en rechtse stander tegelijk ingesteld worden. Op de grond van de verhindering van snelle verschuivingen van de pneumatische cilinders bij de aanloop van de luchtdruk is de pneumatische ingangeenheid van het ventiel van langzame drukaanloop (4) voorzien. Dit is door de producent ingesteld. Daarom moet u de instelling van de pneumatische ingangeenheid niet veranderen. De pneumatische terminal met de ventielen voor de bediening van de cilinders en blazers van de sensoren is in de rechtse stander onder de overbrenging van de hoofdaandrijving geplaatst. Op de cilinders van de drukkatrollen (9) en op de cilinders van de losmaking van het wasgoed (10) is geen regulatie door reduceerventielen. Optische sensoren worden aangeblazen door sproeiers (11)met druklucht . 5.2.18. OPTISCHE SENSOREN U controleert de functie van de optische sensoren aan de ingang en boven de uitgangcilinder van de strijkmachine. De optische sensor of de reflectorfolie (die is slechts bij de sensor aan de ingang) kunnen verontreinigd worden, u reinigt hen daarom met nattig stof. ! WAARSCHUWING U ETST OF KRABT NIET DE OPPERVLAKTE VAN DE SENSOR EN FOLIE. U controleert de juiste functie van de sensor door het inschuiven van een stuk textiel, papier enz. voor de sensor – de indicator op de sensor moet beginnen te lichten en na de textielverwijdering onmiddelijk uitgaan. 5.3. DWARSPLOOIMACHINE 5.3.1. OVERBRENGINGEN De overbrengingen worden bij de producent voor de hele levensduur gesmeerd en hebben geen verder smeren of onderhoud nodig. 5.3.2. LAGERS SMEREN: U smeert 2x per jaar de lagerhuizen FYTB 30TF, FYTB 17TF en de lagers PFT 15 TF. Voor het smeren gebruikt u het vet voor hoge temperaturen met lithiumgehalte, druppunt 190°C. De producent beveelt het type UNIREX S2 (NLGI 2 KE 2S-50), producent fa ESSO, aan. 5.3.3. KETTINGOVERBRENGINGEN SPANNEN: De aandrijvingskettingen moeten licht gespannnen gehouden worden. U spant de kettingen door de verschuiving van de overbrengingen in de ovale openingen van de houders van de overbrengingen. ! WAARSCHUWING ! DE OVERBRENGINGEN MOETEN NA DE SPANNING VAN DE KETTINGEN JUIST INGESTELD ZIJN (DE KETTING AAN DE OVERBRENGING MOET COAXIAAL EN PARALLEL MET DE KETTING AAN DE CILINDER VAN DE TRANSPORTEUR ZIJN). SMEREN: De kettingen en de kettingwielen smeert u cca 1x per week met tafelolie. 5.3.4. TRANSPORTEURBANDEN INGANGTRANSPORTEUR SPANNING VAN DE BANDEN: Wordt door de verschuiving van de lagers van de drijfcilinder in de ovale openingen van de raam doorgevoerd. UITWISSELING VAN DE BANDEN: U maakt de schroeven van de cilinderlagers los, u maakt de spanning van de banden los en koppelt de metaalgespen los. Na het inruilen van de banden tegen de nieuwe gaat u omgekeerd voort. 508781_F_UITGAVE_15.2.2010.DOC HANDBOEK VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 45
- Page 4 and 5: 2. WAARSCHUWINGEN EN ETIKETTEN OM H
- Page 6 and 7: 3. SYMBOLEN OP HET VOORPANEEL De me
- Page 8 and 9: JUIST: ONJUIST: Fig. 4.1.B Als u de
- Page 10 and 11: 5. PROBLEMEN EN HUN VERWIJDERING 5.
- Page 12 and 13: 5.3.5. CILINDERS...................
- Page 14 and 15: 2. WAARSCHUWINGEN EN MACHINEPLAATJE
- Page 16 and 17: - De machines worden door het autom
- Page 18 and 19: 3.2. PARAMETERS VAN DE MACHINE MET
- Page 20 and 21: Afb. 3.3.A Plaatsing van de onderde
- Page 22 and 23: 4. INSTALLATIE VAN DE MACHINE ! WAA
- Page 24 and 25: 4.2. WERKOMSTANDIGHEDEN VOOR DE MAC
- Page 26 and 27: 4.4. ELEKTRISCHE AANSLUITING ! WAAR
- Page 28 and 29: De aanbevolen types van veiligheids
- Page 30 and 31: VOORBEREIDING VAN DE ELEKTRISCHE KA
- Page 32 and 33: Machine met de rol (cm) 50 Invoerbr
- Page 34 and 35: De aansluting van stoom dient men t
- Page 36 and 37: Tab.4.7.A Aanwijzingen - Strijkroll
- Page 38 and 39: 4.8. HET OVERGAAN OP EEN ANDER GAS
- Page 40 and 41: 4.10. HET VOORBEREIDEN VAN DE MACHI
- Page 42 and 43: 5. ONDERHOUD EN BIJSTELLEN 5.1. VEI
- Page 44 and 45: 1. Lineaire pneumatische cilinder 2
- Page 46 and 47: 5.2.3. DE RECHTSE STANDER VAN DE MA
- Page 48 and 49: 5.2.7. MANUELE AANDRIJVING De V-rie
- Page 50 and 51: ! WAARSCHUWING U MAG NIET VERGETEN
- Page 52 and 53: 1. Schroef van de drager van de ont
- Page 56 and 57: PLOOITRANSPORTEURS DE JUISTE SPANNI
- Page 58 and 59: LEGENDE AFB. 5.3.4.A 1. Overbrengin
- Page 60 and 61: De ophefbanden, afb. 5.4.7.A, pos.
- Page 62 and 63: 1. Pneumatische cilinder 2. Drukreg
- Page 64 and 65: 5.5.4. FREQUENTIETRANSFORMATOREN Be
- Page 66 and 67: 5.5.6. ONDERHOUDSINSTELLING Afb.5.5
- Page 68 and 69: 5.6. ONDERHOUD VAN DE GASINSTALLATI
- Page 70 and 71: Als de randen van de strijkcilinder
- Page 72 and 73: - de oorzaak kan de storing van ven
- Page 74 and 75: 6.13.1. STORINGSOORZAKEN BESCHRIJVI
- Page 76 and 77: 6.14. INGANGEN VAN DE AUTOMATISERIN
- Page 78 and 79: 7.2. LIJST VAN DE AANBEVOLEN ONDERD
- Page 80 and 81: 8. BUITEN WERKING STELLEN VAN DE MA
- Page 84: BELANGRIJK ! MACHINETYPE: BEDIENING
lineaire eenheid (6) ingesteld. De spankracht wordt door de drukregulateur (2) in de rechtse stander van de<br />
machine ingesteld. De aanbevolene druk is 3 bar, de druk kan in de afhankelijkheid van het<br />
wasgoedgewicht veranderd worden. Te grote spankracht veroorzaakt de deformatie van het wasgoed bij<br />
het invoegen en heeft een slechte invloed op de eindkwaliteit van het strijken. De verschuivingssnelheid van<br />
de invoegerbrug wordt met behulp van de reduceerventielen op de pneumatische cilinders (7) ingesteld. De<br />
snelheid van de positieverandering van de strijkcilinders wordt met behulp van de reduceerventielen op de<br />
pneumatische cilinders (8) ingesteld. De cilinder moet in de linkse en rechtse stander tegelijk ingesteld<br />
worden. Op de grond van de verhindering van snelle verschuivingen van de pneumatische cilinders bij de<br />
aanloop van de luchtdruk is de pneumatische ingangeenheid van het ventiel van langzame drukaanloop (4)<br />
voorzien. Dit is door de producent ingesteld. Daarom moet u de instelling van de pneumatische<br />
ingangeenheid niet veranderen. De pneumatische terminal met de ventielen voor de bediening van de<br />
cilinders en blazers van de sensoren is in de rechtse stander onder de overbrenging van de<br />
hoofdaandrijving geplaatst. Op de cilinders van de drukkatrollen (9) en op de cilinders van de losmaking van<br />
het wasgoed (10) is geen regulatie door reduceerventielen. Optische sensoren worden aangeblazen door<br />
sproeiers (11)met druklucht .<br />
5.2.18. OPTISCHE SENSOREN<br />
U controleert de functie van de optische sensoren aan de ingang en boven de uitgangcilinder van de<br />
strijkmachine. De optische sensor of de reflectorfolie (die is slechts bij de sensor aan de ingang) kunnen<br />
verontreinigd worden, u reinigt hen daarom met nattig stof.<br />
! WAARSCHUWING<br />
U ETST OF KRABT NIET DE OPPERVLAKTE VAN DE SENSOR EN FOLIE.<br />
U controleert de juiste functie van de sensor door het inschuiven van een stuk textiel, papier enz. voor de<br />
sensor – de indicator op de sensor moet beginnen te lichten en na de textielverwijdering onmiddelijk uitgaan.<br />
5.3. DWARSPLOOIMACHINE<br />
5.3.1. OVERBRENGINGEN<br />
De overbrengingen worden bij de producent voor de hele levensduur gesmeerd en hebben geen verder<br />
smeren of onderhoud nodig.<br />
5.3.2. LAGERS<br />
SMEREN:<br />
U smeert 2x per jaar de lagerhuizen FYTB 30TF, FYTB 17TF en de lagers PFT 15 TF. Voor het smeren<br />
gebruikt u het vet voor hoge temperaturen met lithiumgehalte, druppunt 190°C. De producent beveelt het<br />
type UNIREX S2 (NLGI 2 KE 2S-50), producent fa ESSO, aan.<br />
5.3.3. KETTINGOVERBRENGINGEN<br />
SPANNEN:<br />
De aandrijvingskettingen moeten licht gespannnen gehouden worden. U spant de kettingen door de<br />
verschuiving van de overbrengingen in de ovale openingen van de houders van de overbrengingen.<br />
!<br />
WAARSCHUWING !<br />
DE OVERBRENGINGEN MOETEN NA DE SPANNING VAN DE KETTINGEN JUIST INGESTELD ZIJN (DE<br />
KETTING AAN DE OVERBRENGING MOET COAXIAAL EN PARALLEL MET DE KETTING AAN DE<br />
CILINDER VAN DE TRANSPORTEUR ZIJN).<br />
SMEREN:<br />
De kettingen en de kettingwielen smeert u cca 1x per week met tafelolie.<br />
5.3.4. TRANSPORTEURBANDEN<br />
INGANGTRANSPORTEUR<br />
SPANNING VAN DE BANDEN:<br />
Wordt door de verschuiving van de lagers van de drijfcilinder in de ovale openingen van de raam<br />
doorgevoerd.<br />
UITWISSELING VAN DE BANDEN:<br />
U maakt de schroeven van de cilinderlagers los, u maakt de spanning van de banden los en koppelt de<br />
metaalgespen los. Na het inruilen van de banden tegen de nieuwe gaat u omgekeerd voort.<br />
508781_F_UITGAVE_15.2.2010.DOC HANDBOEK VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 45