4.10. HET VOORBEREIDEN VAN DE MACHINE OP WERKING 1. Voor de machine in werking gesteld wordt, dient men te controlleren of alle installaties op de machine al uitgevoerd zijn (invoer van desbetreffende media, afvoer van gassen, plaatsing van de machine, voldoende ventilatie van de werkruimte, etc.), volgens deze voorschriften voor installatie en overeenkomstig met de normen die in het desbetreffende land geldig zijn. Voor de mangelmachine voor de eerste keer in werking gesteld wordt, dient men de beschermende verpakking van de mangelrol te verwijderen, de buitenkant van de rol te ontvetten en vervolgens goed afdrogen. Voor het ontvetten van de mangelrol wordt meestal technische benzine gebruikt. ! WAARSCHUWING ! TIJDENS HET WERKEN MET BRANDBARE MATERIALEN DIENT MEN GEEN OPEN VUUR TE GEBRUIKEN, NIET ROKEN OF ETEN, MAAR GOED VENTILEREN,. 2. De strijkcilinder draait zich altijd in de juiste richting, waarvoor de frequentieomzetter zorgt. ! WAARSCHUWING ! TIJDENS HET AANZETTEN VAN DE GASVERWARMING VOOR DE EERSTE KEER IS HET AANBEVOLEN OM DE HELE CYCLUS TE VOLGEN MET DE DEUR VAN HET ZIJPANEEL OPEN. DAARDOOR KRIJGT MEN ZEKERHEID DAT ALLE BEDIENINGS- EN REGULATIE-ELEMENTEN VAN DE GASREGULATIE CORRECT FUNCTIONEREN. 4.11. AANSLUITING VAN DE DWARSPLOOIMACHINE EN VAN DE STAPELMACHINE 4.11.1. INSTALLATIE De dwarsplooimachine (voorzien van raderen) wordt door de ingangcilinder van de transporteur, afb. 5.3.4.A, pos. 5 tussen de standers van de strijkmachine ingeschoven. De opening tussen de cilinder van de plooitransporteur van de strijkmachine en de cilinder van de transporteur van de dwarsplooimachine moet 10- 20 <strong>mm</strong> zijn. Met behulp van sokkels, afb. 5.3.4.A, pos. 28 wordt de dwarsplooimachine zo in de hoogte geïnstalleerd, dat de cilinders van de transporteurs op hetzelfde niveau zijn. De sokkels worden door veiligheidsmoeren verzekerd. Aan de uitgangtransporteur van de dwarsplooimachine, afb. 5.3.4.A, pos. 10 wordt de stapelmachine zo gesteld, dat de opening tussen de uitgangcilinder van de dwarsplooimachine en de ingangcilinder van de stapelmachine, afb. 5.4.5.A, pos. 7, 5 -10 <strong>mm</strong> is. De stapelmachine is van instelbare sokkels voorzien. De uitgangtransporteur van de dwarsplooimachine kan middels kettingen of spanschroeven van de ketting, afb. 5.3.4.A, pos. 25 in verschillende posities gesteld worden. In het onderdeel van de stapelmachine wordt de uitgangtransporteur geschoven. 4.11.2. LUCHTAANSLUITING De verbinding van de luchttoevoer tussen de strijk-, dwarsplooi- en stapelmachine wordt door het snelverbindingsstuk G 1/4“ en luchtslang PU 8x1,25, afb. 4.11.4.A - pos. 3, 5 doorgevoerd. 4.11.3. ELEKTRISCHE VERBINDING Elektrische verbinding tussen de strijkmachine en de dwarsplooimachine, afb. 4.11.4.A - pos. 1, tussen de strijkmachine en de stapelmachine, (4), tussen de stapelmachine en de uitgangtransporteur, (6) wordt door elektrische conectors doorgevoerd. 4.11.4. BEDIENING De bediening van de dwarsplooimachine en de stapelmachine is door conectors, afb. 4.11.4.A - pos. 2, 7 vanuit de strijkmachine verzekerd. ! WAARSCHUVING ! VOOR DE MANIPULATIE MET DE STAPELMACHINE OF DE DWARSPLOOIMACHINE SLUIT U DE BETREFFENDE LUCHTSLANG, VOEDINGSKABEL EN BEDIENINGSKABEL AF! 30 HANDBOEK VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 508781_F_UITGAVE_15.2.2010.DOC
STRIJKMACHINE SAMENSTELLING VAN DE MACHINES DWARSPLOOIMACHINE STAPELMACHINE de totale lengte vanaf de muur voor de invoegbreedte van de strijkmachine 2<strong>500</strong> de totale lengte vanaf de muur voor de invoegbreedte van de strijkmachine 3200 (plattegrond, de afmetingen zijn in <strong>mm</strong> aangevoerd) 1. Strijkmachine 2. Dwarsplooimachine 3. Stapelmachine 4. Uitgangtransporteur 508781_F_UITGAVE_15.2.2010.DOC HANDBOEK VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 31