INDUSTRIËLE STRIJKROLLEN ROLDIAMETER 500 mm
INDUSTRIËLE STRIJKROLLEN ROLDIAMETER 500 mm INDUSTRIËLE STRIJKROLLEN ROLDIAMETER 500 mm
5. PROBLEMEN EN HUN VERWIJDERING 5.1. NOODSTOP VAN DE MACHINE Als de veiligheid of gezondheid van het bedieningspersoneel in gevaar is, kunt u de machine stoppen door het drukken van CENTRAALSTOP (afb. 5.1.A) naast het bedieningspaneel van de machine. Fig. 5.1.A ! WAARSCHUWING ! ONMIDDELLIJK NA DE VERWIJDERING VAN DE OORZAKEN VAN STOPPEN VAN DE MACHINE NEEMT U HET WASGOED UIT DE MACHINE EN KOELT DE CYLINDER ONDER 80°C (MANUEEL MET DE ZWENGEL OF DOOR DE MACHINEGANG). BRANDGEVAAR ! U gebruikt de zwengel volgens het kapittel „6.3. Uitnemen van vastgezeten wasgoed“ in het Installatiemanuaal. Na de verwijdering van de oorzaken van stoppen van de machine kunt u de machine inschakelen met CENTRAALSTOP. De aandrijving van de cylinders en de verwarming worden niet ingeschakeld en op de display verschijnt: Start ironing or back stroke ( Y / N / Rev ) : Door het drukken ven „ I “ wordt de machine opnieuw gestart. 5.2. ONDERBREKING VAN TOEVOER VAN ELEKTRISCHE ENERGIE ! WAARSCHUWING ! ALS DE TEMPERATUUR VAN CYLINDER HOGER DAN 80°C IS, MOET U DE CYLINDER DRAAIEN (MANUEEL MET DE ZWENGEL OF DOOR MACHINEGANG) OM DE MACHINE AF TE KOELEN. BRANDGEVAAR! OM DE AFKOELING TE VERSNELLEN KUNT U TIJDENS HET MANUELE DRAAIEN NAT WASGOED INLEGGEN. U gebruikt de zwengel volgens het kapittel „6.3. Uitnemen van vastgezeten wasgoed“ in het Installatiemanuaal. 5.3. VASTZITTEN VAN WASGOED OP MACHINEUITGANG Temperatuur van cylinder en strijksnelheid zouden ten opzichte van de restvochtigheid en de dikte van het wasgoed zo ingesteld zijn dat het gestreken wasgoed de restvochtigheid van ca 8% heeft. ! WAARSCHUWING ! ALS HET WASGOED TE DROOG IS, KAN DE MACHINE BESCHADIGD WORDEN ! 5.4. VASTZITTEN VAN WASGOED OP DE DWARSPLOOIMACHINE Linen stuck inside the cross folder?! Strijken of teruggang starten (J/N/Rev): Bleef het wasgoed binnen de dwarsplooimachine vastzitten ?! Als er deze melding verschijnt, onderbreekt u onmiddellijk het strijken. Door het drukken van „ K “ zet u het plooien op nul en verzekert zich of geen wasgoed in de dwarsplooimachine bleef vastzitten. Andere problemen en de oplossing ervan - zie „Installatie- en onderhoudshandleiding“. 8 GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR DE MACHINE 508781_F_UITGAVE_15.2.2010.DOC
HANDBOEK VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 1. INHOUD 1. INHOUD......................................................................................................................... 1 2. WAARSCHUWINGEN EN MACHINEPLAATJES.......................................................... 4 2.1. SYMBOLEN OP DE MACHINE ...............................................................................................................5 2.2. BELANGRIJKE INFORMATIES VOOR DE INSTALLATIE.....................................................................5 3. TECHNISCHE SPECIFICATIES.................................................................................... 7 3.1. PARAMETERS VAN DE MACHINE MET DE ELEKTRISCHE VERWARMING................................................7 3.2. PARAMETERS VAN DE MACHINE MET DE STOOMVERWARMING..................................................8 3.3. PARAMETERS VAN DE MACHINE MET DE GASVERWARMING .......................................................9 4. INSTALLATIE VAN DE MACHINE ............................................................................. 12 4.1. HET VERPLAATSEN EN UITPAKKEN VAN DE MACHINE.................................................................12 4.2. WERKOMSTANDIGHEDEN VOOR DE MACHINE ..............................................................................14 4.3. HET PLAATSEN VAN DE MACHINE OP DE WERKVLOER ...............................................................15 4.4. ELEKTRISCHE AANSLUITING.............................................................................................................16 4.5. AFVOER VAN SCHADELIJKE AFVALPRODUKTEN...........................................................................21 4.6. HET AANSLUITEN VAN STOOM VOOR DE STOOMVERWARMING ................................................23 4.7. HET AANSLUITEN VAN GAS VOOR DE GASVERWARMING ...........................................................25 4.8. HET OVERGAAN OP EEN ANDER GAS .............................................................................................28 4.9. AANSLUITING VAN LUCHTDRUK .......................................................................................................28 4.10. HET VOORBEREIDEN VAN DE MACHINE OP WERKING...............................................................30 4.11. AANSLUITING VAN DE DWARSPLOOIMACHINE EN VAN DE STAPELMACHINE............................30 4.11.1. INSTALLATIE................................................................................................................................30 4.11.2. LUCHTAANSLUITING ..................................................................................................................30 4.11.3. ELEKTRISCHE VERBINDING......................................................................................................30 4.11.4. BEDIENING ..................................................................................................................................30 5. ONDERHOUD EN BIJSTELLEN................................................................................. 32 5.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR ONDERHOUD.....................................................................32 5.2. STRIJKMACHINE ..................................................................................................................................32 5.2.1. FILTERS..........................................................................................................................................32 5.2.2. INVOEGER .....................................................................................................................................33 5.2.3. DE RECHTSE STANDER VAN DE MACHINE...............................................................................36 5.2.4. DE LINKSE STANDER VAN DE MACHINE...................................................................................37 5.2.5. LAGERS..........................................................................................................................................37 5.2.6. OVERBRENGINGSMECHANISMEN .............................................................................................37 5.2.7. MANUELE AANDRIJVING..............................................................................................................38 5.2.8. LINTEN............................................................................................................................................38 5.2.9. UITWISSELING VAN DE BOVENLINTEN VAN DE DRUKCILINDER...........................................38 5.2.10. UITWISSELING VAN DE BENEDENLINTEN VAN DE UITGANGCILINDER..............................38 5.2.11. BOBIJN VAN DE DRUKCILINDER...............................................................................................38 5.2.12. LANGWERPIGE PLOOIMACHINE...............................................................................................39 5.2.13. STRIJKCILINDER .........................................................................................................................39 5.2.14. STRIJKBANDEN...........................................................................................................................40 5.2.15. LOSWEKER..................................................................................................................................41 5.2.16. KETTINGOVERBRENGING .........................................................................................................43 5.2.17. PNEUMATISCHE KRING .............................................................................................................44 5.2.18. OPTISCHE SENSOREN...............................................................................................................45 5.3. DWARSPLOOIMACHINE......................................................................................................................45 5.3.1. OVERBRENGINGEN......................................................................................................................45 5.3.2. LAGERS..........................................................................................................................................45 5.3.3. KETTINGOVERBRENGINGEN ......................................................................................................45 5.3.4. TRANSPORTEURBANDEN ...........................................................................................................45 508781_F_UITGAVE_15.2.2010.DOC HANDBOEK VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 1
- Page 1: INDUSTRIËLE STRIJKROLLEN ROLDIAMET
- Page 4 and 5: 2. WAARSCHUWINGEN EN ETIKETTEN OM H
- Page 6 and 7: 3. SYMBOLEN OP HET VOORPANEEL De me
- Page 8 and 9: JUIST: ONJUIST: Fig. 4.1.B Als u de
- Page 12 and 13: 5.3.5. CILINDERS...................
- Page 14 and 15: 2. WAARSCHUWINGEN EN MACHINEPLAATJE
- Page 16 and 17: - De machines worden door het autom
- Page 18 and 19: 3.2. PARAMETERS VAN DE MACHINE MET
- Page 20 and 21: Afb. 3.3.A Plaatsing van de onderde
- Page 22 and 23: 4. INSTALLATIE VAN DE MACHINE ! WAA
- Page 24 and 25: 4.2. WERKOMSTANDIGHEDEN VOOR DE MAC
- Page 26 and 27: 4.4. ELEKTRISCHE AANSLUITING ! WAAR
- Page 28 and 29: De aanbevolen types van veiligheids
- Page 30 and 31: VOORBEREIDING VAN DE ELEKTRISCHE KA
- Page 32 and 33: Machine met de rol (cm) 50 Invoerbr
- Page 34 and 35: De aansluting van stoom dient men t
- Page 36 and 37: Tab.4.7.A Aanwijzingen - Strijkroll
- Page 38 and 39: 4.8. HET OVERGAAN OP EEN ANDER GAS
- Page 40 and 41: 4.10. HET VOORBEREIDEN VAN DE MACHI
- Page 42 and 43: 5. ONDERHOUD EN BIJSTELLEN 5.1. VEI
- Page 44 and 45: 1. Lineaire pneumatische cilinder 2
- Page 46 and 47: 5.2.3. DE RECHTSE STANDER VAN DE MA
- Page 48 and 49: 5.2.7. MANUELE AANDRIJVING De V-rie
- Page 50 and 51: ! WAARSCHUWING U MAG NIET VERGETEN
- Page 52 and 53: 1. Schroef van de drager van de ont
- Page 54 and 55: 5.2.17. PNEUMATISCHE KRING De aanbe
- Page 56 and 57: PLOOITRANSPORTEURS DE JUISTE SPANNI
- Page 58 and 59: LEGENDE AFB. 5.3.4.A 1. Overbrengin
HANDBOEK VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD<br />
1. INHOUD<br />
1. INHOUD......................................................................................................................... 1<br />
2. WAARSCHUWINGEN EN MACHINEPLAATJES.......................................................... 4<br />
2.1. SYMBOLEN OP DE MACHINE ...............................................................................................................5<br />
2.2. BELANGRIJKE INFORMATIES VOOR DE INSTALLATIE.....................................................................5<br />
3. TECHNISCHE SPECIFICATIES.................................................................................... 7<br />
3.1. PARAMETERS VAN DE MACHINE MET DE ELEKTRISCHE VERWARMING................................................7<br />
3.2. PARAMETERS VAN DE MACHINE MET DE STOOMVERWARMING..................................................8<br />
3.3. PARAMETERS VAN DE MACHINE MET DE GASVERWARMING .......................................................9<br />
4. INSTALLATIE VAN DE MACHINE ............................................................................. 12<br />
4.1. HET VERPLAATSEN EN UITPAKKEN VAN DE MACHINE.................................................................12<br />
4.2. WERKOMSTANDIGHEDEN VOOR DE MACHINE ..............................................................................14<br />
4.3. HET PLAATSEN VAN DE MACHINE OP DE WERKVLOER ...............................................................15<br />
4.4. ELEKTRISCHE AANSLUITING.............................................................................................................16<br />
4.5. AFVOER VAN SCHADELIJKE AFVALPRODUKTEN...........................................................................21<br />
4.6. HET AANSLUITEN VAN STOOM VOOR DE STOOMVERWARMING ................................................23<br />
4.7. HET AANSLUITEN VAN GAS VOOR DE GASVERWARMING ...........................................................25<br />
4.8. HET OVERGAAN OP EEN ANDER GAS .............................................................................................28<br />
4.9. AANSLUITING VAN LUCHTDRUK .......................................................................................................28<br />
4.10. HET VOORBEREIDEN VAN DE MACHINE OP WERKING...............................................................30<br />
4.11. AANSLUITING VAN DE DWARSPLOOIMACHINE EN VAN DE STAPELMACHINE............................30<br />
4.11.1. INSTALLATIE................................................................................................................................30<br />
4.11.2. LUCHTAANSLUITING ..................................................................................................................30<br />
4.11.3. ELEKTRISCHE VERBINDING......................................................................................................30<br />
4.11.4. BEDIENING ..................................................................................................................................30<br />
5. ONDERHOUD EN BIJSTELLEN................................................................................. 32<br />
5.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR ONDERHOUD.....................................................................32<br />
5.2. STRIJKMACHINE ..................................................................................................................................32<br />
5.2.1. FILTERS..........................................................................................................................................32<br />
5.2.2. INVOEGER .....................................................................................................................................33<br />
5.2.3. DE RECHTSE STANDER VAN DE MACHINE...............................................................................36<br />
5.2.4. DE LINKSE STANDER VAN DE MACHINE...................................................................................37<br />
5.2.5. LAGERS..........................................................................................................................................37<br />
5.2.6. OVERBRENGINGSMECHANISMEN .............................................................................................37<br />
5.2.7. MANUELE AANDRIJVING..............................................................................................................38<br />
5.2.8. LINTEN............................................................................................................................................38<br />
5.2.9. UITWISSELING VAN DE BOVENLINTEN VAN DE DRUKCILINDER...........................................38<br />
5.2.10. UITWISSELING VAN DE BENEDENLINTEN VAN DE UITGANGCILINDER..............................38<br />
5.2.11. BOBIJN VAN DE DRUKCILINDER...............................................................................................38<br />
5.2.12. LANGWERPIGE PLOOIMACHINE...............................................................................................39<br />
5.2.13. STRIJKCILINDER .........................................................................................................................39<br />
5.2.14. STRIJKBANDEN...........................................................................................................................40<br />
5.2.15. LOSWEKER..................................................................................................................................41<br />
5.2.16. KETTINGOVERBRENGING .........................................................................................................43<br />
5.2.17. PNEUMATISCHE KRING .............................................................................................................44<br />
5.2.18. OPTISCHE SENSOREN...............................................................................................................45<br />
5.3. DWARSPLOOIMACHINE......................................................................................................................45<br />
5.3.1. OVERBRENGINGEN......................................................................................................................45<br />
5.3.2. LAGERS..........................................................................................................................................45<br />
5.3.3. KETTINGOVERBRENGINGEN ......................................................................................................45<br />
5.3.4. TRANSPORTEURBANDEN ...........................................................................................................45<br />
508781_F_UITGAVE_15.2.2010.DOC HANDBOEK VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD 1
Change language