besluit op bezwaar

besluit op bezwaar besluit op bezwaar

15.09.2013 Views

0597-9812 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing d.d. 8 mei 1998 van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, met kenmerk 597/4.b75. Zaaknummer 597 - Stichting Schadegarant I Het verloop van de procedure 1. Op 31 maart 1998 heeft Stichting Schadegarant een ontheffingsaanvraag ex artikel 17 juncto artikel 100 van de Mededingingswet (hierna te noemen: "Mw") ingediend bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna te noemen: "d-g NMa"). 2. Bij brief van 5 juni 1998 is de ontvangst van deze aanvraag bevestigd en is meegedeeld dat op de aanvraag in beginsel zal worden beslist binnen de termijn van 12 maanden na ontvangst, zoals neergelegd in artikel 100, lid 2 Mw, tenzij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om deze termijn met zes maanden te verlengen. Daarbij is aangetekend dat hiermee geen uitspraak wordt gedaan over de voorlopige geldigheid van (elementen van) de overeenkomst waarop de aanvraag betrekking heeft. 3. Op 28 april 1998 heeft FOCWA Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Carrosseriebedrijf (hierna: FOCWA) verzocht om gelegenheid tot inzage of kennisneming van de documenten die zich bevinden in het dossier dat is geopend naar aanleiding van het ontheffingsverzoek van Stichting Schadegarant. 4. Bij faxbrief van 29 april 1998 is de ontvangst van dit verzoek bevestigd. 5. Bij beslissing van de d-g NMa van 8 mei 1998, kenmerk 597/4.b75, is het verzoek van FOCWA afgewezen. 6. Op 19 mei 1998 heeft FOCWA bezwaar gemaakt tegen de beslissing van 8 mei 1998. 7. Bij brieven van 19 juni 1998 en 20 augustus 1998 is FOCWA verzocht het bezwaar aan te vullen. FOCWA heeft aan deze verzoeken op 6 augustus 1998 en 2 september 1998 voldaan. 8. Op 19 juni 1998 is aan Stichting Schadegarant een afschrift van het bezwaarschrift van FOCWA d.d. 19 mei 1998 verzonden, met de mededeling dat behoudens tegenbericht aangenomen wordt dat Stichting Schadegarant zich niet verzet tegen verstrekking van die onderdelen van de aanvraag die door haar niet als vertrouwelijk zijn aangemerkt. 9. Bij brief van 17 september 1998 is Stichting Schadegarant meegedeeld dat de d-g NMa voornemens is FOCWA op korte termijn inzage te verlenen in het dossier van Stichting Schadegarant en is Stichting Schadegarant verzocht in te stemmen met het oordeel van de d-g NMa omtrent de vertrouwelijke gegevens van haar aanvraag. 10. Op 17 september 1998 is ook FOCWA op de hoogte gebracht van het voornemen van de d-g NMa om inzage te verlenen in het dossier file://E:\archief1998\besluiten\bbb\bbb0597-9812.htm pagina 1 van 8 26-1-2007

0597-9812<br />

BESLUIT<br />

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse<br />

mededingingsautoriteit <strong>op</strong> het <strong>bezwaar</strong> gericht tegen de beslissing d.d. 8<br />

mei 1998 van de directeur-generaal van de Nederlandse<br />

mededingingsautoriteit, met kenmerk 597/4.b75.<br />

Zaaknummer 597 - Stichting Schadegarant<br />

I Het verlo<strong>op</strong> van de procedure<br />

1. Op 31 maart 1998 heeft Stichting Schadegarant een<br />

ontheffingsaanvraag ex artikel 17 juncto artikel 100 van de<br />

Mededingingswet (hierna te noemen: "Mw") ingediend bij de<br />

directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit<br />

(hierna te noemen: "d-g NMa").<br />

2. Bij brief van 5 juni 1998 is de ontvangst van deze aanvraag<br />

bevestigd en is meegedeeld dat <strong>op</strong> de aanvraag in beginsel zal<br />

worden beslist binnen de termijn van 12 maanden na ontvangst,<br />

zoals neergelegd in artikel 100, lid 2 Mw, tenzij gebruik wordt<br />

gemaakt van de mogelijkheid om deze termijn met zes maanden te<br />

verlengen. Daarbij is aangetekend dat hiermee geen uitspraak wordt<br />

gedaan over de voorl<strong>op</strong>ige geldigheid van (elementen van) de<br />

overeenkomst waar<strong>op</strong> de aanvraag betrekking heeft.<br />

3. Op 28 april 1998 heeft FOCWA Nederlandse Vereniging van<br />

Ondernemers in het Carrosseriebedrijf (hierna: FOCWA) verzocht<br />

om gelegenheid tot inzage of kennisneming van de documenten die<br />

zich bevinden in het dossier dat is ge<strong>op</strong>end naar aanleiding van het<br />

ontheffingsverzoek van Stichting Schadegarant.<br />

4. Bij faxbrief van 29 april 1998 is de ontvangst van dit verzoek<br />

bevestigd.<br />

5. Bij beslissing van de d-g NMa van 8 mei 1998, kenmerk 597/4.b75,<br />

is het verzoek van FOCWA afgewezen.<br />

6. Op 19 mei 1998 heeft FOCWA <strong>bezwaar</strong> gemaakt tegen de beslissing<br />

van 8 mei 1998.<br />

7. Bij brieven van 19 juni 1998 en 20 augustus 1998 is FOCWA<br />

verzocht het <strong>bezwaar</strong> aan te vullen. FOCWA heeft aan deze<br />

verzoeken <strong>op</strong> 6 augustus 1998 en 2 september 1998 voldaan.<br />

8. Op 19 juni 1998 is aan Stichting Schadegarant een afschrift van het<br />

<strong>bezwaar</strong>schrift van FOCWA d.d. 19 mei 1998 verzonden, met de<br />

mededeling dat behoudens tegenbericht aangenomen wordt dat<br />

Stichting Schadegarant zich niet verzet tegen verstrekking van die<br />

onderdelen van de aanvraag die door haar niet als vertrouwelijk zijn<br />

aangemerkt.<br />

9. Bij brief van 17 september 1998 is Stichting Schadegarant<br />

meegedeeld dat de d-g NMa voornemens is FOCWA <strong>op</strong> korte termijn<br />

inzage te verlenen in het dossier van Stichting Schadegarant en is<br />

Stichting Schadegarant verzocht in te stemmen met het oordeel van<br />

de d-g NMa omtrent de vertrouwelijke gegevens van haar aanvraag.<br />

10. Op 17 september 1998 is ook FOCWA <strong>op</strong> de hoogte gebracht van<br />

het voornemen van de d-g NMa om inzage te verlenen in het dossier<br />

file://E:\archief1998\<strong>besluit</strong>en\bbb\bbb0597-9812.htm<br />

pagina 1 van 8<br />

26-1-2007


0597-9812<br />

van Stichting Schadegarant.<br />

11. Op 23 september zijn de stukken die betrekking hebben <strong>op</strong> het<br />

verzoek van FOCWA in afschrift toegezonden aan Stichting<br />

Schadegarant.<br />

12. Bij faxbericht van 24 september 1998 heeft Stichting Schadegarant<br />

gereageerd <strong>op</strong> de brief van 17 september 1998, betreffende de<br />

vertrouwelijke gegevens in het ontheffingsverzoek.<br />

13. Op 2 oktober 1998 heeft Stichting Schadegarant gereageerd <strong>op</strong> het<br />

voornemen van de d-g NMa om FOCWA <strong>op</strong> korte termijn inzage te<br />

verlenen in het dossier van Stichting Schadegarant. Zij verzet zich<br />

tegen dit voornemen.<br />

14. Op 13 oktober 1998 en 16 oktober 1998 zijn door FOCWA<br />

respectievelijk Stichting Schadegarant nadere stukken ingediend.<br />

15. Op 27 oktober 1998 is het <strong>bezwaar</strong> behandeld ter hoorzitting. Aldaar<br />

zijn verschenen FOCWA, vertegenwoordigd door mr J.K. de Pree en<br />

mr D.J.M. de Grave, advocaten te Den Haag, en Stichting<br />

Schadegarant, vertegenwoordigd door de heer J.P. van Aardenne,<br />

bijgestaan door mevrouw mr J.C.M. Montijn-Swinkels, advocaat te<br />

Amsterdam.<br />

16. Naar aanleiding van de hoorzitting hebben FOCWA en Stichting<br />

Schadegarant <strong>op</strong> 27 oktober 1998 respectievelijk 28 oktober 1998<br />

nadere stukken ingediend. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt<br />

dat <strong>op</strong> 28 oktober 1998 aan partijen is toegezonden. FOCWA heeft<br />

<strong>op</strong> het verslag gereageerd bij faxbericht van 30 oktober 1998. Deze<br />

reactie is in het dossier gevoegd.<br />

II Het verzoek<br />

17. Bij faxbrief van 28 april 1998 heeft FOCWA verzocht - hetzij<br />

ingevolge de Mededingingswet hetzij <strong>op</strong> de voet van artikel 7, eerste<br />

lid, onder b, van de Wet <strong>op</strong>enbaarheid van bestuur (hierna te<br />

noemen: "Wob")- kennis te mogen nemen van het door Stichting<br />

Schadegarant ingediende ontheffingsverzoek ter zake de gestuurde<br />

schadestroom. Tevens is verzocht het dossier <strong>op</strong> zo kort mogelijke<br />

termijn en bij voorkeur <strong>op</strong> 6, 7 of 11 mei 1998 in te zien.<br />

III De beslissing d.d. 8 mei 1998<br />

18. Bij beslissing van 8 mei 1998 is het verzoek om <strong>op</strong> zo kort mogelijke<br />

termijn het dossier van Stichting Schadegarant in te zien afgewezen,<br />

aangezien FOCWA niet kenbaar heeft gemaakt welk belang FOCWA<br />

heeft bij inzage <strong>op</strong> zo kort mogelijke termijn.<br />

19. Het verzoek van FOCWA om kennis te mogen nemen van de inhoud<br />

van de aanvraag tot ontheffing van Stichting Schadegarant ingevolge<br />

artikel 7, lid 1, onder b Wob is eveneens afgewezen. Overwogen<br />

wordt dat ingevolge artikel 18, lid 2 Mw reeds voorzien wordt in een<br />

uitputtende regeling inzake <strong>op</strong>enbaarmaking, die voorrang heeft <strong>op</strong><br />

de bepalingen van <strong>op</strong>enbaarmaking zoals vervat in de Wob.<br />

IV De gronden van het <strong>bezwaar</strong><br />

20. Bij brief van 19 mei 1998 heeft FOCWA <strong>bezwaar</strong> gemaakt tegen<br />

bovengenoemde beslissing, <strong>op</strong> de volgende gronden.<br />

21. De gemachtigde van FOCWA stelt dat hij het belang van FOCWA<br />

file://E:\archief1998\<strong>besluit</strong>en\bbb\bbb0597-9812.htm<br />

pagina 2 van 8<br />

26-1-2007


0597-9812<br />

om kennis te nemen van de inhoud van het dossier van Stichting<br />

Schadegarant telefonisch heeft toegelicht aan een van de<br />

medewerkers van de NMa en dat deze liet weten het belang van<br />

FOCWA in te zien.<br />

22. Aangevoerd wordt dat FOCWA als ondernemersvereniging van<br />

onder meer carrosseriebedrijven - die aanzienlijke schade zouden<br />

lijden van horizontale kartels als die van Stichting Schadegarant -<br />

aantoonbaar belang heeft bij inzage van documenten die<br />

schadestroomsturing betreffen. Een groot aantal leden van FOCWA<br />

zou door dit soort kartels worden uitgesloten van<br />

schadeherstelwerkzaamheden aan voertuigen.<br />

23. Voorts kan FOCWA zich niet verenigen met het oordeel dat de Wob<br />

zou moeten wijken voor de bijzondere regeling van de<br />

Mededingingswet. Dit standpunt zou het gevolg hebben dat <strong>op</strong> alle<br />

terreinen waar de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen:<br />

"Awb") van toepassing is en waar <strong>op</strong> enig moment de <strong>op</strong>enbare<br />

voorbereidingsprocedure van toepassing is, de belanghebbende niet<br />

meer gebruik zou mogen of kunnen maken van de rechten die de<br />

Wob hem toekent. Daarmee zou het toepassingsgebied van de Wob<br />

in strijd met doel en strekking van deze fundamentele wet tot een<br />

onbeduidend gebied worden gereduceerd, aldus FOCWA.<br />

24. Gesteld wordt dat FOCWA zich tot de NMa gewend heeft als<br />

(potentiële) klager. Aangezien de Mededingingswet geen bijzondere<br />

bepalingen bevat met betrekking tot de positie van de klager en de<br />

rechten die hij kan uitoefenen om de mededingingsregels te (doen)<br />

handhaven, is het beroep <strong>op</strong> de Wob voor FOCWA de enige<br />

mogelijkheid om adequaat voor de belangen van haar leden <strong>op</strong> te<br />

komen.<br />

25. FOCWA wijst er <strong>op</strong> dat, in verband met artikel 100 Mw, de weg naar<br />

de civiele rechter praktisch gesproken gedurende lange tijd (max. 18<br />

maanden) is geblokkeerd en dat het in de rede ligt aan de Wob en<br />

de Mw een uitleg te geven die het 'chilling effect' van het<br />

overgangsrecht niet onnodig vergroot en de toegang tot de civiele<br />

rechter niet onnodig blokkeert.<br />

26. FOCWA stelt voornemens te zijn de NMa te verzoeken een<br />

spoedvoorziening te treffen en, zo nodig, ook bij de civiele rechter in<br />

kort geding om een spoedvoorziening te vragen. FOCWA stelt voor<br />

de uitoefening van deze rechten aangewezen te zijn <strong>op</strong> een snelle<br />

kennisneming van de stukken die zich ter zake onder de NMa<br />

bevinden.<br />

27. Tenslotte breidt FOCWA haar oorspronkelijke verzoek uit, in dier<br />

voege dat zij niet alleen kennis wil nemen van de documenten die<br />

namens Stichting Schadegarant zijn ingediend, maar ook van<br />

eventuele andere samenwerkingsverbanden terzake 'schadesturing'<br />

betreffende carrosseriewerkzaamheden. Ter hoorzitting is<br />

afgesproken dat het <strong>bezwaar</strong>schrift wat dit onderdeel betreft, in<br />

behandeling zal worden genomen als een nieuw (primair) verzoek.<br />

28. Bij brief van 6 augustus 1998 heeft FOCWA desgevraagd het<br />

<strong>bezwaar</strong>schrift aangevuld. Gesteld wordt dat FOCWA voornemens is<br />

een klacht tegen Stichting Schadegarant in te dienen, welke klacht<br />

niet goed kan worden voorbereid indien zij geen kennis heeft van de<br />

inhoud van het ontheffingsverzoek. Bovendien wordt onderzocht of<br />

een kort geding tegen Stichting Schadegarant zinvol is, waarvoor<br />

kennisneming van de ontheffingsaanvraag en de onderliggende<br />

afspraken eveneens noodzakelijk is.<br />

29. Bij brief van 2 september 1998 heeft FOCWA het <strong>bezwaar</strong>schrift<br />

nogmaals aangevuld, met de volgende gronden.<br />

file://E:\archief1998\<strong>besluit</strong>en\bbb\bbb0597-9812.htm<br />

pagina 3 van 8<br />

26-1-2007


0597-9812<br />

FOCWA heeft redenen om aan te nemen dat Stichting Schadegarant<br />

in het verleden in strijd heeft gehandeld met het Besluit<br />

marktverdelingsregelingen en dat dientengevolge het<br />

overgangsrecht van de Mededingingswet niet van toepassing is <strong>op</strong><br />

de ontheffingsaanvraag. Om de President van de Rechtbank in kort<br />

geding te kunnen overtuigen dat moet worden ingegrepen zonder de<br />

beslissing van de d-g NMa af te wachten, is kennisneming van het<br />

ontheffingsverzoek - en daarmee van de gemaakte afspraken - naar<br />

de mening van FOCWA onontbeerlijk. Indien FOCWA de<br />

ontheffingsaanvraag niet onder ogen krijgt, is de kans <strong>op</strong> een<br />

inhoudelijke behandeling door de kort geding rechter miniem en<br />

voorl<strong>op</strong>ige geldigheid van de aangemelde overeenkomst in feite<br />

bereikt.<br />

30. Ter hoorzitting heeft FOCWA haar bezwaren benadrukt en daaraan<br />

het volgende toegevoegd.<br />

Naar de mening van FOCWA biedt de Awb slechts aanvullende<br />

bescherming <strong>op</strong> de <strong>op</strong>enbaarheidsregeling van de Wob en zal de<br />

Wob enkel moeten wijken voor in bijzondere wetgeving uitdrukkelijk<br />

<strong>op</strong>genomen <strong>op</strong>enbaarheidsregelingen, die ingevolge vaste<br />

jurisprudentie van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State<br />

bovendien uitputtend moet zijn. De Mededingingswet voldoet naar de<br />

mening van FOCWA niet aan deze vereisten, aangezien (i) uit de<br />

wetsgeschiedenis van de Mededingingswet niet blijkt dat de<br />

<strong>op</strong>enbaarmakingsregeling die van de Wob uitsluit, (ii) de<br />

<strong>op</strong>enbaarheidsregeling van de Mededingingswet betrekking heeft <strong>op</strong><br />

belanghebbenden in de zin van de Awb en niet een ieder en (iii) het<br />

overgangsrecht niet voorziet in een adequate<br />

<strong>op</strong>enbaarheidsregeling.<br />

31. FOCWA is voorts van mening dat artikel 90 van de Mededingingswet<br />

blijkens de wetsgeschiedenis niet van toepassing is <strong>op</strong> gevallen als<br />

het onderhavige.<br />

32. Ten slotte heeft FOCWA gesteld dat het belang van FOCWA om het<br />

dossier van Stichting Schadegarant in te zien, zwaarder weegt dan<br />

het belang van Stichting Schadegarant om dit te weigeren.<br />

V Reactie Stichting Schadegarant<br />

33. Bij brief van 2 oktober 1998 heeft Stichting Schadegarant<br />

gereageerd <strong>op</strong> bovengenoemde brieven van FOCWA. Stichting<br />

Schadegarant is van mening dat het verzoek moet worden<br />

afgewezen omdat het in strijd is met de wet en er geen bijzondere<br />

omstandigheden bestaan die afwijking van de in de Awb<br />

neergelegde <strong>op</strong>enbaarmakingregeling rechtvaardigen.<br />

34. Gesteld wordt dat <strong>op</strong> grond van artikel 2 Wob inzage behoort te<br />

worden afgewezen, gelet <strong>op</strong> het feit dat de Mededingingswet een<br />

aan de Wob derogerende en uitputtende <strong>op</strong>enbaarmakingsregeling<br />

bevat. In dit verband wordt gewezen <strong>op</strong> artikel 90 Mw en artikel 18,<br />

lid 2 Mw.<br />

35. Stichting Schadegarant wijst er <strong>op</strong> dat de bedoeling van de wetgever<br />

kennelijk is geweest dat de Wob in mededingingszaken niet van<br />

toepassing is, aangezien de <strong>op</strong>enbare voorbereidingsprocedure voor<br />

concentraties in de vergunningsfase juist is geschrapt omdat men<br />

vreesde dat de ondernemingen zouden kunnen afzien van het<br />

verstrekken van volledige informatie, omdat die ter inzage zou<br />

worden gelegd.<br />

36. FOCWA heeft naar de mening van Stichting Schadegarant geen,<br />

althans onvoldoende belang bij inzage om afwijking van de in de<br />

Awb neergelegde <strong>op</strong>enbaarmakingsregeling te rechtvaardigen<br />

file://E:\archief1998\<strong>besluit</strong>en\bbb\bbb0597-9812.htm<br />

pagina 4 van 8<br />

26-1-2007


0597-9812<br />

omdat:<br />

i) FOCWA als brancheorganisatie betrokken is geweest bij de<br />

vaststelling van de samenwerkingsovereenkomsten in 1995;<br />

ii) FOCWA de samenwerkingsovereenkomsten (en bijlagen) kent,<br />

omdat een groot aantal van haar leden een<br />

samenwerkingsovereenkomst met Schadegarant heeft gesloten; en<br />

iii) FOCWA's belang bij inzage, voorafgaand aan <strong>op</strong>enbare<br />

terinzagelegging ook niet spoedeisend is, gezien het feit dat zij reeds<br />

sinds 1995 <strong>op</strong> de hoogte is van de inhoud van de<br />

samenwerkingsovereenkomsten.<br />

37. Stichting Schadegarant verzoekt derhalve het <strong>bezwaar</strong>schrift van<br />

FOCWA niet-ontvankelijk dan wel ongegrond te verklaren en het<br />

<strong>besluit</strong> tot afwijzing van het verzoek te handhaven.<br />

38. Ter hoorzitting heeft Stichting Schadegarant hier nog aan<br />

toegevoegd dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest en<br />

ook niet wenselijk is dat een ieder te allen tijde inzage in een dossier<br />

bij de Nederlandse mededingingsautoriteit kan krijgen.<br />

39. Stichting Schadegarant is van mening dat FOCWA weliswaar<br />

belanghebbende is, maar dat er geen bijzondere omstandigheden<br />

zijn <strong>op</strong> grond waarvan FOCWA eerder inzage zou moeten worden<br />

verleend, aangezien de positie van FOCWA gelijk is aan die van alle<br />

andere (potentiële) klagers.<br />

40. Het belang van Stichting Schadegarant in deze procedure is dat haar<br />

dossier slechts voor belanghebbenden ter inzage wordt gelegd en<br />

niet voor een ieder.<br />

Stichting Schadegarant is voorts van mening dat de<br />

terughoudendheid van de rechter in zaken als de onderhavige niet<br />

moet worden ondervangen door het inzagerecht bij de Nederlandse<br />

mededingingsautoriteit <strong>op</strong> te rekken.<br />

VI Wettelijk kader<br />

41. Ingevolge het tweede lid van artikel 18 Mw, is <strong>op</strong> de voorbereiding<br />

van een beschikking <strong>op</strong> een aanvraag om ontheffing als bedoeld in<br />

artikel 17 Mw, de in afdeling 3.4 Awb geregelde procedure (de<br />

<strong>op</strong>enbare voorbereidingsprocedure) van toepassing.<br />

42. Artikel 3:11 Awb bepaalt dat het bestuursorgaan bij toepasselijkheid<br />

van de <strong>op</strong>enbare voorbereidingsprocedure de aanvraag tot het<br />

nemen van het <strong>besluit</strong> of het ontwerp van het te nemen <strong>besluit</strong>, met<br />

de daar<strong>op</strong> betrekking hebbende stukken voor een periode van ten<br />

minste vier weken ter inzage legt voor hen aan wie ingevolge artikel<br />

3:13 Awb de gelegenheid wordt geboden om hun zienswijze naar<br />

voren te brengen. Blijkens artikel 3:13, eerste lid, Awb dient deze<br />

gelegenheid in elk geval aan belanghebbenden te worden geboden.<br />

43. De Wet <strong>op</strong>enbaarheid van bestuur biedt, blijkens artikel 2, een<br />

algemene <strong>op</strong>enbaarmakingsregeling, welke terugtreedt wanneer<br />

elders in de wet een bijzondere regeling is getroffen.<br />

44. De <strong>op</strong>enbare voorbereidingsprocedure's in de Awb vormen een<br />

voortzetting van een regeling die voordien in de Wet algemene<br />

bepalingen milieuhygiëne was getroffen. Ten aanzien van<br />

laatstgenoemde regeling heeft de Voorzitter van de Afdeling<br />

rechtspraak van de Raad van State geoordeeld: "De genoemde<br />

regeling is naar ons oordeel aan te merken als bijzondere<br />

<strong>op</strong>enbaarmakingsregeling in eerder bedoelde zin. Deze regeling<br />

draagt daarenboven een uitputtend karakter, zodat de Wob, althans<br />

l<strong>op</strong>ende de in deze regeling neergelegde termijn van<br />

terinzagelegging, niet daarnaast een (aanvullende) mogelijkheid<br />

file://E:\archief1998\<strong>besluit</strong>en\bbb\bbb0597-9812.htm<br />

pagina 5 van 8<br />

26-1-2007


0597-9812<br />

biedt om informatie te verkrijgen." Er is geen reden niet ook de thans<br />

in de <strong>op</strong>enbare voorbereidingsprocedure getroffen regeling voor<br />

terinzagelegging te beschouwen als een aan de Wob derogerende<br />

regeling. Derhalve vormt afdeling 3.4 Awb het in casu relevante<br />

wettelijk kader. In het licht van dat kader dient thans te worden<br />

bezien of het verzoek van FOCWA om inzage dan wel het verzet<br />

daartegen van Stichting Schadegarant moet worden gehonoreerd.<br />

45. Artikel 3:11 Awb kent aan het bestuursorgaan de vrije keuze toe de<br />

aanvraag of het ontwerp-<strong>besluit</strong> ter inzage te leggen, in beide<br />

gevallen met de daar<strong>op</strong> betrekking hebbende stukken. Er worden<br />

voorschriften gegeven voor de tijdsduur van de terinzagelegging -<br />

ten minste vier weken. Ten aanzien van het moment van<br />

terinzagelegging heeft de d-g NMa echter een discretionaire<br />

bevoegdheid.<br />

VII Ontvankelijkheid<br />

46. Zoals hierboven is aangegeven vindt de Wob in casu geen<br />

toepassing. Voorzover het <strong>bezwaar</strong> <strong>op</strong> die wet is gebaseerd, is het<br />

derhalve ongegrond. Een inhoudelijke beoordeling van het <strong>bezwaar</strong><br />

kan slechts aan de orde komen wanneer binnen het geldend<br />

toetsingskader - afdeling 3.4 Awb - <strong>bezwaar</strong> <strong>op</strong>en staat.<br />

47. De beslissing <strong>op</strong> grond van artikel 3:11 Awb inzake terinzagelegging<br />

van de <strong>op</strong> de zaak betrekking hebbende stukken, is een beslissing<br />

als bedoeld in artikel 6:3 Awb, inzake de procedure ter voorbereiding<br />

van een <strong>besluit</strong>. Een dergelijke beslissing is niet vatbaar voor<br />

<strong>bezwaar</strong> of beroep, tenzij deze beslissing de belanghebbende los<br />

van het voor te bereiden <strong>besluit</strong> rechtstreeks in zijn belang treft.<br />

48. Naar het oordeel van de d-g NMa heeft FOCWA voldoende<br />

aannemelijk gemaakt een bijzonder belang te hebben bij inzage in<br />

het dossier, welk belang los staat van de <strong>op</strong> het ontheffingsverzoek<br />

te nemen <strong>besluit</strong>. FOCWA kan mitsdien worden ontvangen in haar<br />

<strong>bezwaar</strong>.<br />

VIII Beoordeling<br />

49. FOCWA heeft blijkens artikel 2 van haar statuten tot doel de<br />

belangen van de Nederlandse carrosseriebedrijven te bevorderen en<br />

te verdedigen. Dit statutaire belang is <strong>op</strong> de voet van artikel 1:2, lid 3<br />

Awb rechtstreeks betrokken bij het <strong>besluit</strong> dat genomen dient te<br />

worden <strong>op</strong> de ontheffingsaanvraag die door de Stichting<br />

Schadegarant is ingediend. FOCWA is derhalve belanghebbende in<br />

dossier Stichting Schadegarant en kan als zodanig aanspraak doen<br />

gelden <strong>op</strong> inzage in het dossier gedurende de termijn van<br />

terinzagelegging.<br />

50. De d-g NMa is van oordeel bevoegd te zijn bij de beslissing inzake<br />

terinzagelegging rekening te houden met andere belangen dan<br />

uitsluitend belangen die de behandeling van het ontheffingsverzoek<br />

betreffen. Blijkens de memorie van toelichting bij de<br />

Mededingingswet kent de wetgever groot gewicht toe aan<br />

civielrechtelijke handhaving van de Mededingingswet waarbij<br />

ondernemingen zelf actie ondernemen en dat niet aan de<br />

verantwoordelijkheid van de overheid overlaten. Blijkens de<br />

toelichting die FOCWA heeft gegeven, is het verzoek om inzage voor<br />

een belangrijk deel ingegeven door de bedoeling te handelen<br />

conform deze wens van de wetgever. Deze bedoeling en haar<br />

belangen daarbij heeft FOCWA gesubstantieerd en gemotiveerd.<br />

51. De d-g NMa is voornemens ter zake van terinzagelegging van<br />

file://E:\archief1998\<strong>besluit</strong>en\bbb\bbb0597-9812.htm<br />

pagina 6 van 8<br />

26-1-2007


0597-9812<br />

dossiers <strong>op</strong> verzoek van belanghebbenden een terughoudend beleid<br />

te voeren. Dit houdt in dat het moment waar<strong>op</strong> een dossier ter<br />

inzage wordt gelegd, in beginsel wordt bepaald door de interne<br />

voortgang van de behandeling van het desbetreffende dossier. Van<br />

de belanghebbenden bij de verschillende dossiers wordt in beginsel<br />

gevergd dat zij de terinzagelegging afwachten. Aan hen wordt niet<br />

vooruitl<strong>op</strong>end <strong>op</strong> de terinzagelegging inzage gegund en de<br />

terinzagelegging wordt ook niet vervroegd. Van laatstgenoemd<br />

uitgangspunt kan worden afgeweken indien een belanghebbende<br />

aannemelijk maakt <strong>op</strong> grond van bijzondere omstandigheden een<br />

zwaarwegend spoedeisend belang bij inzage te hebben.<br />

52. In casu is van belang, maar <strong>op</strong> zichzelf nog niet voldoende, dat<br />

ingevolge het overgangsrecht dat is neergelegd in artikel 100 Mw<br />

een lange beslistermijn geldt en dat ten tijde van het verzoek (nog)<br />

geen indicatie kon worden gegeven wanneer de reguliere<br />

terinzagelegging tegemoet kan worden gezien.<br />

53. Naar het oordeel van de d-g NMa heeft FOCWA voldoende<br />

aannemelijk gemaakt ten behoeve van civiele handhaving van de<br />

Mededingingswet een zwaarwegend belang te hebben bij inzage <strong>op</strong><br />

korte termijn. Het standpunt van Stichting Schadegarant dat FOCWA<br />

geen belang bij de inzage heeft, omdat FOCWA reeds over de<br />

relevante informatie zou beschikken, komt reeds vanwege het verzet<br />

van Stichting Schadegarant tegen de inzage niet aannemelijk voor.<br />

Hierbij dient nog te worden aangetekend dat de omstandigheid dat<br />

een dossier naar het oordeel van de d-g NMa weinig relevante<br />

informatie bevat voor degene die om inzage verzoekt, in haar<br />

algemeenheid moeilijk kan worden tegengeworpen aan de aanvrager<br />

die geen kennis heeft van de inhoud van het desbetreffende dossier.<br />

54. Vervolgens is van belang de vraag of de belangen van Stichting<br />

Schadegarant zich in overwegende mate verzetten tegen honorering<br />

van het <strong>bezwaar</strong> van FOCWA. De d-g NMa beantwoordt deze vraag<br />

ontkennend. Niet in geschil is dat FOCWA <strong>op</strong> enig moment<br />

aanspraak heeft <strong>op</strong> inzage. Tegen de kennisneming van de inhoud<br />

van het dossier als zodanig (met uitzondering uiteraard van<br />

vertrouwelijk verstrekte bedrijfs- of fabricagegegevens) kan Stichting<br />

Schadegarant zich derhalve niet verzetten, hetgeen zij ook niet doet.<br />

Voorzover de <strong>op</strong>vatting van FOCWA juist zou blijken te zijn, dat de<br />

door Stichting Schadegarant aangemelde overeenkomst reeds voor<br />

inwerkingtreding van de Mededingingswet ongeldig was - de d-g<br />

NMa spreekt zich daarover in dit kader niet uit - kan deze<br />

overeenkomst niet profiteren van de voorl<strong>op</strong>ige geldigheid die uit<br />

artikel 100 Mw voortvloeit. De kans dat in dat geval desondanks<br />

gedurende enige tijd de schijn blijft bestaan dat er wel sprake is van<br />

voorl<strong>op</strong>ige geldigheid, is niet een in rechte te honoreren belang.<br />

IX Conclusie<br />

55. De nieuwe argumenten van FOCWA heroverwegend tegen de<br />

achtergrond van hetgeen Stichting Schadegarant daartegen heeft<br />

ingebracht, is de d-g NMa van oordeel dat de bezwaren van FOCWA<br />

gegrond dienen te worden verklaard voorzover zij zijn gericht tegen<br />

de weigering het dossier in zaaknummer 597 (ontheffingsverzoek<br />

Stichting Schadegarant) ter inzage te leggen en dat het<br />

desbetreffende dossier, behoudens daarin <strong>op</strong>genomen<br />

vertrouwelijke gegevens, <strong>op</strong> korte termijn ter inzage dient te worden<br />

gelegd. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de leden 3 en 4 van<br />

artikel 18 Mw.<br />

file://E:\archief1998\<strong>besluit</strong>en\bbb\bbb0597-9812.htm<br />

pagina 7 van 8<br />

26-1-2007


0597-9812<br />

Beslissing<br />

De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit acht de<br />

bezwaren ongegrond voorzover zij zijn gericht tegen de weigering<br />

toepassing te geven aan de Wet <strong>op</strong>enbaarheid van bestuur, acht de<br />

bezwaren gegrond voorzover zij zijn gericht tegen de weigering inzage in<br />

dossier nummer 597 te geven en <strong>besluit</strong> dat dossier 597 voor een periode<br />

van vier weken ter inzage wordt gelegd ingaande een week na<br />

bekendmaking van dit <strong>besluit</strong>. Indien voor die dag een verzoek om<br />

voorl<strong>op</strong>ige voorziening is gedaan als bedoeld in artikel 8:81 Awb, wordt de<br />

terinzagelegging <strong>op</strong>geschort tot de dag volgende <strong>op</strong> die waar<strong>op</strong> de<br />

schriftelijke uitspraak van de president van de rechtbank bedoeld in artikel<br />

93 Mw, is bekendgemaakt.<br />

Dit <strong>besluit</strong> is gericht tot FOCWA en Stichting Schadegarant.<br />

Datum: 9 december 1998<br />

A.W. Kist<br />

Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit<br />

Tegen dit <strong>besluit</strong> kan degene wiens belang daarbij rechtstreeks is<br />

betrokken, binnen zes weken na bekendmaking beroep instellen bij de<br />

arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus<br />

50951, 3007 BM Rotterdam.<br />

terug<br />

Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.<br />

file://E:\archief1998\<strong>besluit</strong>en\bbb\bbb0597-9812.htm<br />

pagina 8 van 8<br />

26-1-2007

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!