JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap

JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
15.09.2013 Views

252 Afb. 3 De conservator vervolgt: ‘Een andere, alternatieve hypothese houdt verband met de Schotse context, met name daar waar de doos is opgedoken. Het fries aan de zijkanten van de doos vertoont een motief van ineengevlochten eikenbladen. Dit zijn de plantensymbolen van het House of Stuart. Daarom denken sommigen dat de ‘omhooggevallen’ jonge haanfiguur prins Charles Eduard Stuart, de jonge troonpretendent van Groot-Brittannië zou kunnen geweest zijn, en zijn jongere broer, de prins-kardinaal Henry Benedict of York’. Helaas zijn de veronderstellingen onjuist, zoals kenners onmiddellijk constateren. Deze doos kan uit de zeventiende eeuw dateren, dit als de hengsels inderdaad uit die tijd blijken te zijn. Maar de scène met de vos en de jonge haan moet na 1846 gemaakt zijn. Dit is het tijdstip waarop de illustraties van Wilhelm von Kaulbach voor Goethes Reineke Fuchs voor het eerst gepubliceerd werden. Het is immers zonneklaar dat deze illustraties de bron zijn van de lederen vos. Een vergelijking van deze scène op het deksel met Kaulbachs kopergravure-illustratie bij een fragment uit het Erster Gesang (zie bijvoorbeeld p. 23 van de editie door de Hasso Ebeling Verlag uit 1973, afbeelding 2) laat geen ruimte voor twijfel. Het gaat om een getrouwe kopie, maar dan wel via een zeer ongewoon medium. Kaulbach volgt op zijn beurt natuurlijk een veel oudere traditie, die begonnen is bij de Haarlemmer meester, die G. Leeus editie van het dierenverhaal (in het Nederlands) uit 1487-1490 illustreerde. Deze werd op briljante wijze gevolgd door de cyclus van de Wynkyn de Worde Tiecelijn, 18, 2005

Meester circa 1495 en vervolgens door nog vele (vaak minder briljante) boekillustratoren doorheen de eeuwen heen. Van bij Wynkyn de Worde (afbeelding 3) tot bij Kaulbach veinst de vos, vermomd als heremiet in religieus habijt de jonge haan een koninklijke boodschap voor te lezen met daarin een vredesboodschap voor en tussen alle dieren. Kaulbach laat de haan de boodschap zelf lezen voor de schijnheilige vos. Dr. MacDonalds suggestie dat deze scène mogelijk deel uitmaakte van het omslag van een lederen boek en vervolgens verwijderd werd om te worden aangebracht op het doosje, lijkt aannemelijk. De andere suggesties zijn die niet. Misschien dat een dergelijk boek of een verwijzing ernaar, of een boek met een lederen Kaulbachband van na 1846, ooit nog aan het licht komt. Vertaling: Lieve van Daele 253 Tiecelijn, 18, 2005

252<br />

Afb. 3<br />

De conservator vervolgt: ‘Een andere, alternatieve hypothese houdt verband met de<br />

Schotse context, met name daar waar de doos is opgedoken. Het fries aan de zijkanten<br />

van de doos vertoont een motief van ineengevlochten eikenbladen. Dit zijn<br />

de plantensymbolen van het House of Stuart. Daarom denken sommigen dat de<br />

‘omhooggevallen’ jonge haanfiguur prins Charles Eduard Stuart, de jonge troonpretendent<br />

van Groot-Brittannië zou kunnen geweest zijn, en zijn jongere broer, de<br />

prins-kardinaal He<strong>nr</strong>y Benedict of York’.<br />

Helaas zijn de veronderstellingen onjuist, zoals kenners onmiddellijk constateren.<br />

Deze doos kan uit de zeventiende eeuw dateren, dit als de hengsels inderdaad uit<br />

die tijd blijken te zijn. Maar de scène met de vos en de jonge haan moet na <strong>18</strong>46<br />

gemaakt zijn. Dit is het tijdstip waarop de illustraties van Wilhelm von Kaulbach voor<br />

Goethes Reineke Fuchs voor het eerst gepubliceerd werden. Het is immers zonneklaar<br />

dat deze illustraties de bron zijn van de lederen vos. Een vergelijking van deze<br />

scène op het deksel met Kaulbachs kopergravure-illustratie bij een fragment uit het<br />

Erster Gesang (zie bijvoorbeeld p. 23 van de editie door de Hasso Ebeling Verlag<br />

uit 1973, afbeelding 2) laat geen ruimte voor twijfel. Het gaat om een getrouwe<br />

kopie, maar dan wel via een zeer ongewoon medium. Kaulbach volgt op zijn beurt<br />

natuurlijk een veel oudere traditie, die begonnen is bij de Haarlemmer meester, die<br />

G. Leeus editie van het dierenverhaal (in het Nederlands) uit 1487-1490 illustreerde.<br />

Deze werd op briljante wijze gevolgd door de cyclus van de Wynkyn de Worde<br />

Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!