JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap
want zeer lenig was ‘t en licht. Het ging zitten buiten het gezicht en men ging aan ‘t applaudisseren daar verslagen was Bruin, de bere. Maar vos Reynaert, ‘t rosse beest, die geen kwaad of vijand vreest, liet vier hoepelringen prepareren: twee smalle hoepels en twee brede waarvan één smaller dan de drie, hetgeen heel duidelijk was te zien. Hij maakte ze vast in het strijdperk op één rij, solide en sterk. . Hij was zo zeker dat ze op de grond niet zouden vallen bij de sprong. De acrobaat die er één rateert is meteen geëlimineerd. Reynaert laat heer Brichemer halen en vraagt hem om zich klaar te maken. Voor deze oefening koos hij de hond omdat er geen leniger dier bestond en geen het dus beter kon doen. Hij zal optreden voor vorst Lioen. Zonder zich te haasten maakt de hond zich klaar voor zijn magistrale sprong al had hij in ‘t geheel geen trek. Hij stak vooruit zijn lange nek en – zijn staart tegen zijn rug geplakt – liep hij op de hoepels af. Hij nam de eerste twee met gemak, maar de derde viel hem zeer hard. In de vierde hoepel zat hij klem al stierf hij, zo snakte hij naar adem. Hij trok wanhopig zijn buik in waardoor zijn aarsgat openging. Wijl Reynaert die achter hem stond hem aanmoedigde en zich opwond, schoot de smurrie uit zijn darm die gezwollen was en warm, recht in Reynaert zijn gelaat. Brichemer had het heel kwaad toen hij zich door de hoepel wrong. Reynaert zat onder de stront tot zijn schande en tot jolijt van de hele sociëteit, die schaterde met groot lawijt. De bruid liet een ander dier komen om ‘t zelfde nummer te tonen maar zonder één fout of misstap. Het sprong lenig en met gemak 240 door al de vier hoepelringen. Allen begonnen te roepen en te zingen: – Dit dier heeft het beter gedaan. – Roep Cointereau, gebood Reynaert en zadel Roönel als een paard en dat hij hier een charge uitvoert; de zaal is daarvoor groot genoeg. Men bracht een teugel en een zadel versierd met goud lijk voor de adel. Toen Roönel gezadeld was en de aap trots in ‘t zadel zat, zei Rein: – Baron Cointereau, toon mij wat ge kunt en wreek mij op die geit! Geef Roönel de sporen dan zodat hij het goed voelen kan. De aap maakte zich zorgvuldig klaar en Rein gaf hem een sporenpaar van goed staal en van punten voorzien; de aap deed er een aan elke hiel. Hij hing daarna zijn leeuwenschild links aan zijn borst zoals men ‘t wilt. De aap springt op zijn statiepaard zonder de teugel uiteraard. Dan omgordt hij zijn zwaard en met geheven lans galoppeert hij door de zaal en hij chargeert. Roönel kan het spel niet waarderen want de aap blijft hem de sporen geven. Zozeer geeft Cointereau hem de sporen dat hij stromen bloed heeft verloren. De hond had zoveel binnengeschrokt dat zijn buik op barsten stond, precies alsof hij zwanger was. Van Cointereau kreeg hij zoveel last dat hij zou barsten deze keer want hij vloeide rectaal leeg. De ruiter sloeg op zijn rug en kop, en toen hij woest aan de teugel trok rukte hij een stuk van zijn snuit af, ofschoon de hond er geen schuld aan had. Cointereau met gestrekte lans leidde nu als een woesteling de dans. Hij zwaaide zijn lans met zoveel geweld dat hij haast lag neergeveld. Hij brak zijn wapen, keerde weer en chargeerde keer op keer. Hij gaf Roönel zo de sporen dat hij ervan droeg de sporen, want uit wel vierentwintig gaten Tiecelijn, 18, 2005
241 kwam het bloed bij dunne stralen. en niet door de magie betoverd. Toen hij zijn nummer had geklaard Hij klimt naar de balk en erover steeg baron Cointereau van zijn paard. als iemand die ‘t klimmen is gewend, – De ruiter is prima, riep men luid, springt dan, maar heeft zich misrekend maar zijn paard heeft een dikke buik. en valt ongelukkig naar beneden Twee dieren die betoverd zijn en ploft neer op zijn aars en gat springen met zwier en onverwijld met een verschrikkelijke smak. op andere van eendre origine ‘t Scheelde niet veel of uit zijn buik en wachten niet om te beginnen puilden de meeste darmen uit. met een luidruchtig steekspel. Tybaert lag in ‘t midden van de zaal Zij streden goed, zij deden ‘t wel, in zwijm en in zeer slechte staat. zodat ze braken elk twee lansen. Een beest door vos Reynaert geschapen Zij keerden terug naar hun plaatsen en volmaakt van ledematen en gingen zitten. Dan zei Nobel: is op de dwarsbalk nu geklommen – Hoe mooi was toch hun steekspel. en vandaar op ‘t touw gesprongen Hier konden wij geen enkel punt scoren. en loopt daar feilloos heen en weer. Rein, is ons eergevoel nu verloren? Dat voelde Roussel als oneer – Heer, naar uw wil zal het geschieden. toen hij daarboven de danser zag Reynaert alsdan de zaal verliet en terwijl de kater daarbeneden lag. daalde de staatsietrappen af – Baron, Reynaert, zei dan d’eekhoorn, en zich naar een houten hut begaf. laat mij gaan dansen op die koord. Daar vlocht hij een lang tovertouw, – Zwijg, snauwt hem toe baron dat een boer met moeite torsen zou, Reynaert, en droeg het moeiteloos naar de zaal. ge weet niet wat ge mij daar vraagt. Tot de kat zei hij: – Kom hier Tybaert. Roussel zweeg en hield zijn mond Gij zijt in staat tot heldendaden. wijl koning Nobel zich opwond. (Hoor hoe men de kat zal bepraten!) Humeurig riep hij de vos Reynaert Gij hebt zovele kwaliteiten en hij zwoer hem bij hart en staart: dat gij u van deze taak gaat kwijten. – Baron, zei de vorst vol verachting, Draag dit touw nù meteen naar boven zij voldoen niet aan mijn verwachting en maak het vast tussen de twee bogen. die spelen door u uitgedacht. Nu had men Tybaert kunnen bedreigen Luister nu goed wat ik verwacht. hem te verzuipen in een vijver Ik wil dat gij een nummer opvoert of te hangen aan ‘t galgenhout, dat mij en iedereen ontroert. hij was niet in staat om dit touw Reynaert de vos begreep heel goed ook maar een vadem ver te dragen. dat hij aan de toestand iets moest doen. Reynaert gaat het er dan op wagen Hij zei dat hij zou doen wat moet om hem te helpen en zo de regels om aan zijn wensen te voldoen. van het reglement te breken. Hij is op de nok van het dak geklommen Ze hebben samen aan twee balken en heeft daar een lelijke streek verzon- het tovertouw dus opgehangen. nen. Reynaert baron Tybaert gebood Hij ging zitten op de dakzadel te lopen over de zwarte koord en iedereen verliet de zale van ‘t een tot aan het andere eind om Reynaert aan het werk te zien. om verlost te zijn van de karwei. Hij prevelde formules vol magie Tybaert is zeker dat hij ‘t redt en hij deed dat woord voor woord, – hij was een meester in dit spel maar geen hoveling die het hoort: en hij zou erin zijn geslaagd hij riep zijn baarlijke duivels aan was het touw geweest normaal en vroeg hen om hem bij te staan Tiecelijn, 18, 2005
- Page 13 and 14: Meer nog dan Egidius en Diederik in
- Page 15 and 16: 191 dan slechts die werkzaamheden o
- Page 17 and 18: 193 rair stemmingslandschap. Willem
- Page 19 and 20: 195 felijke raadsheer. Vanaf 11 jul
- Page 21 and 22: 197 moet gelieerd geweest zijn aan
- Page 23 and 24: 199 Eveneens door specialisten als
- Page 25 and 26: 201 Wrakschrift Deze studie is een
- Page 27 and 28: 203 Biesheuvel, I. (vertaling en to
- Page 29 and 30: Oostrom, F.P. van, Maerlants wereld
- Page 31 and 32: 207 ik nog wijzigingen aanbrengen.
- Page 33 and 34: 209 bonden. Met een ander zintuig d
- Page 35 and 36: 211 Bouwman geeft verhaaltechnische
- Page 37 and 38: 213 ringen: “Rijk beladen met, ee
- Page 39 and 40: 215 Die vraag heeft pas zin als Van
- Page 41 and 42: 217 Heeroma, K., De andere Reinaert
- Page 43 and 44: Tekst Gij die van Reynaert hebt geh
- Page 45 and 46: Laatst werden, heer, voor uw gerech
- Page 47 and 48: naar Malpertuis, zijn vossenburcht
- Page 49 and 50: en zo mijn rampspoed voorbereidde.
- Page 51 and 52: 227 Beslis dus niets over deze daad
- Page 53 and 54: zoals de raad hen had bevolen. Cant
- Page 55 and 56: de rede wil en de rechtspleging dat
- Page 57 and 58: 233 aankomt op een goede morgen. in
- Page 59 and 60: deed de duivelse bezwering en zei t
- Page 61 and 62: 237 Baron Ysegrijn was vroeger Reyn
- Page 63: dat mijn vrouw van al de dieren kon
- Page 67 and 68: maar met groot geldelijk verlies. A
- Page 69 and 70: 245 veuze bibliothecaris Bertram Ha
- Page 71 and 72: 247 voeren. In het museum, de voorm
- Page 73 and 74: ■ Kenneth Varty 249 Een Reynaert
- Page 75 and 76: 251 Afb. 2 de burgerij, protesteren
- Page 77 and 78: Meester circa 1495 en vervolgens do
- Page 79 and 80: Steunabonnee 2005 Minstens 25 euro.
- Page 81: Jaargang 18 nummer 3 257 177 Rik va
want zeer lenig was ‘t en licht.<br />
Het ging zitten buiten het gezicht<br />
en men ging aan ‘t applaudisseren<br />
daar verslagen was Bruin, de bere.<br />
Maar vos Reynaert, ‘t rosse beest,<br />
die geen kwaad of vijand vreest,<br />
liet vier hoepelringen prepareren:<br />
twee smalle hoepels en twee brede<br />
waarvan één smaller dan de drie,<br />
hetgeen heel duidelijk was te zien.<br />
Hij maakte ze vast in het strijdperk<br />
op één rij, solide en sterk. .<br />
Hij was zo zeker dat ze op de grond<br />
niet zouden vallen bij de sprong.<br />
De acrobaat die er één rateert<br />
is meteen geëlimineerd.<br />
Reynaert laat heer Brichemer halen<br />
en vraagt hem om zich klaar te maken.<br />
Voor deze oefening koos hij de hond<br />
omdat er geen leniger dier bestond<br />
en geen het dus beter kon doen.<br />
Hij zal optreden voor vorst Lioen.<br />
Zonder zich te haasten maakt de hond<br />
zich klaar voor zijn magistrale sprong<br />
al had hij in ‘t geheel geen trek.<br />
Hij stak vooruit zijn lange nek<br />
en – zijn staart tegen zijn rug geplakt –<br />
liep hij op de hoepels af.<br />
Hij nam de eerste twee met gemak,<br />
maar de derde viel hem zeer hard.<br />
In de vierde hoepel zat hij klem<br />
al stierf hij, zo snakte hij naar adem.<br />
Hij trok wanhopig zijn buik in<br />
waardoor zijn aarsgat openging.<br />
Wijl Reynaert die achter hem stond<br />
hem aanmoedigde en zich opwond,<br />
schoot de smurrie uit zijn darm<br />
die gezwollen was en warm,<br />
recht in Reynaert zijn gelaat.<br />
Brichemer had het heel kwaad<br />
toen hij zich door de hoepel wrong.<br />
Reynaert zat onder de stront<br />
tot zijn schande en tot jolijt<br />
van de hele sociëteit,<br />
die schaterde met groot lawijt.<br />
De bruid liet een ander dier komen<br />
om ‘t zelfde nummer te tonen<br />
maar zonder één fout of misstap.<br />
Het sprong lenig en met gemak<br />
240<br />
door al de vier hoepelringen.<br />
Allen begonnen te roepen en te zingen:<br />
– Dit dier heeft het beter gedaan.<br />
– Roep Cointereau, gebood Reynaert<br />
en zadel Roönel als een paard<br />
en dat hij hier een charge uitvoert;<br />
de zaal is daarvoor groot genoeg.<br />
Men bracht een teugel en een zadel<br />
versierd met goud lijk voor de adel.<br />
Toen Roönel gezadeld was<br />
en de aap trots in ‘t zadel zat,<br />
zei Rein: – Baron Cointereau, toon mij<br />
wat ge kunt en wreek mij op die geit!<br />
Geef Roönel de sporen dan<br />
zodat hij het goed voelen kan.<br />
De aap maakte zich zorgvuldig klaar<br />
en Rein gaf hem een sporenpaar<br />
van goed staal en van punten voorzien;<br />
de aap deed er een aan elke hiel.<br />
Hij hing daarna zijn leeuwenschild<br />
links aan zijn borst zoals men ‘t wilt.<br />
De aap springt op zijn statiepaard<br />
zonder de teugel uiteraard.<br />
Dan omgordt hij zijn zwaard<br />
en met geheven lans galoppeert<br />
hij door de zaal en hij chargeert.<br />
Roönel kan het spel niet waarderen<br />
want de aap blijft hem de sporen geven.<br />
Zozeer geeft Cointereau hem de sporen<br />
dat hij stromen bloed heeft verloren.<br />
De hond had zoveel binnengeschrokt<br />
dat zijn buik op barsten stond,<br />
precies alsof hij zwanger was.<br />
Van Cointereau kreeg hij zoveel last<br />
dat hij zou barsten deze keer<br />
want hij vloeide rectaal leeg.<br />
De ruiter sloeg op zijn rug en kop,<br />
en toen hij woest aan de teugel trok<br />
rukte hij een stuk van zijn snuit af,<br />
ofschoon de hond er geen schuld aan had.<br />
Cointereau met gestrekte lans<br />
leidde nu als een woesteling de dans.<br />
Hij zwaaide zijn lans met zoveel geweld<br />
dat hij haast lag neergeveld.<br />
Hij brak zijn wapen, keerde weer<br />
en chargeerde keer op keer.<br />
Hij gaf Roönel zo de sporen<br />
dat hij ervan droeg de sporen,<br />
want uit wel vierentwintig gaten<br />
Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005