JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap

JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
15.09.2013 Views

Wild en pluimvee werd rijkelijk aangevoerd. Ik kan in detail treden en iedereen noemen en citeren, maar ik wil met bekwame spoed een einde maken aan dit boek. . Nobel gaf zijn barons hun taken. Roönel zou in de keuken waken en zou zijn werk niet eerder staken tot hem vervangen kwam de kater, want Bruin, de beer, had laten zeggen dat hij zeer goed sauzen kon mengen en Tybaert deed wat men gebood. Plateau zou instaan voor het brood en het bedelen met veel gulheid. Brichemer, borg staand voor de wijn, bleek een goed wijnschenker te zijn. Bruin nu zou letten op de gangen en bij de vele tafels rondhangen. Gij zult het vlees snijden, Ysegrin, en bedienen de koningin. Ysegrijn gehoorzaamde aan de koning en maakte een diepe hoofdbuiging. Zo werden de taken verdeeld en Reynaert heeft het geobserveerd en vond voor zijn vermaak veel stof aan dit koninklijke hof. Maar nu moest hij zich klaarmaken. Hij begon met zijn invocaties en de grote conjuraties en offerde dan een kat aan de goden van het kwaad, opdat zij gedogen dat slagen zou zijn toverij. Rein toverde dan te voorschijn talloze zonderlinge figuren, waangestalten in dwaze posturen, met twintig koppen en zelfs meer, wezens die Onze-Lieve-Heer nooit had geschapen en gecreëerd, van vormen erg gediversifieerd, sommige zonder kop of staart. Betoverd heeft ze dan Reynaert. Ze braakten vuur en vlammen uit door hun neus en door hun snuit met zoveel kracht en razernij dat ‘t wereldeinde scheen nabij, maar als hij ‘t wou maakte hij het uit en dan bleven ze stil zonder geluid. Met veel lawaai en feestgedruis deed Rein zijn intrede in Nobels huis, 236 want beesten met zovele koppen waren in ‘t brullen niet te kloppen. Hun geroep was zo onvervaard want onder het bevel van Reynaert gingen zij spelen onverlet op hun horen en hun trompet. Zij die het hoorden en vernamen dachten dat het demonen waren, zodat panische angst hen beving. Reynaert bracht toen bij de koning zijn bruid in de vorm van een leeuwin. Nobel trad Reynaert tegemoet: – Welkom, zei hij, ontvang mijn groet. Al werden grijzer al mijn haren, doch ken ik niemand van uw jaren die mij meer is toegewijd en mij dient met zoveel vlijt. Komt daar mijn bruid niet aangetreden voor wie ge zoveel pijn hebt geleden. – Ja, heer koning, zij is het gewis en met haar vaders erfenis. – Wees daarvoor bedankt, Reynaert. De koning dan omhelsde haar en op zijn knuppel lei haar staart. – Dame, zei hij, wees hier welkom. Reynaert echter, de nobele baron, had haar verboden om te spreken, maar zij boog, op zijn teken, diep voorover voor de koning die haar liefkoosde opdringerig. Ten overstaan van ‘t hele paleis kwam Nobel likkebaardend overeind en met veel moeite hield hij zich in om niet te bespringen zijn leeuwin, want hij was zo geil en opgewonden toen ze voor elkaar daar stonden. Vos Reynaert, expert op dat gebied, ze naar de feestzaal brengen liet en vroeg om stilte te bewaren tot al de gasten aan tafel waren. Nu gaat ge horen een mooi verhaal. De dienaars, jong en oud, allemaal, kweten zich keurig van hun taak. De bruid zat aan de eretafel neer naast koning Nobel, de gastheer. Wat nu betreft heer Ysegrijn, hij sneed het vlees in hun bijzijn en maakte de gerechten klaar voor het koninklijke paar. Tiecelijn, 18, 2005

237 Baron Ysegrijn was vroeger Reynaert verzocht dan de dame eens van zijn kop tot aan zijn voeten de vorst te zeggen wie met name gevild op bevel van koning Nobel haar uit haar humeur had gebracht. om hem te genezen met zijn vel. Al kende Reynaert haar gedacht Teruggegroeid was wel zijn huid, hij wou ontwijken de blamage maar hij zag er nog niet goed uit, om d’oorzaak ervan aan te dragen. want jong en kort nog was zijn haar, – Dame, verklaar mij wat gij verlangt, al waren zijn poten al behaard. wees niet bedeesd, wees niet bang, Zijn kop echter bleef wit en schraal want het is niet meer dan billijk want nog bedekt met vroeger haar. dat uw wens wordt ingewilligd. Als nu vos Reynaert dat ontdekt Zwijgen kon ze toen niet meer Vreest hij dat de vos zijn nek want Reynaert had haar gesommeerd ontdoen zal van die oude pels en de vorst geïnterpelleerd. en wellicht ook van zijn leven, Zij hief het hoofd op en hooghartig want daar schijnt Rein niet om te geven. klonk haar woord en openhartig. Die duivel, die zijn aartsvijand is – Vos Reynaert, gij verraadt iedereen. en hem alleen geeft ergernis, Toen ge mij hebt gebracht hierheen, zit al een snood plan te bedenken toen wist ik niet dat hier een dier om hem te schaden en te krenken. om mij niet geven zou een zier Daar hij geen uren wachten wou en uit wrok of onfatsoen en hij meteen wraaknemen wou mij schromelijk te kort zou doen, liet hij de leeuwin huilen en treuren zoals de baron die opdient, doet en aannemen andere kleuren met zijn arrogante snoet. en plots ophouden met te eten. Tijdens het maal, op geen moment De koning zag het en liet het weten was ik de dupe van die vent. aan Reynaert die naar hem toeging: Hij had voor mij en zijn eigen vorst – Reynaert, vroeg hem zacht de koning, niet moeten opzetten zo’n hoge borst, wat is er met de koninginne maar vriendelijk en met respect die geen beet meer krijgt naar binnen? ons aanreiken eten en bestek. Dat de vuren van de helleoven Hij handelde onbeleefd en onhoofs. verbrande wie mij met een logen Hij hield zijn hoedje op zijn hoofd zou weigeren haar wens te voldoen en heeft het geen stond afgelegd. zodat ze weer eet van ‘t venizoen. Verdoemd hij die hem heeft verwekt. Zo wist Reynaert dat de lioen Was dat in mijn land gebeurd dra zou ingaan op zijn verzoek hij had zijn hoofdkap lang verbeurd, en hij speelt al met de gedachte want niemand zou zulk een gedrag dat hij wolf Ysegrijn zou trachten langer verdragen dan een dag. te vonnissen volgens zijn recht ‘k Vermoed dat hij aan hoofdpijn lijdt dat uiterst krom is en niet recht. daar hij zo stuurs en zo nors kijkt. Maar hij kan hem alleen verwijten Ik zie in zijn houding nog een fout dat hij hem aan ‘t hof deed pleiten waarvan ik helemaal niet houd. de affaire met zijn afgewezen vrouw. ‘k Zie dat hij al de hele tijd De wolf handelde toen zeer boud, voor ons vlees en venizoen snijdt daar hij zich bij de raad bekloeg. en hij draagt daarvoor aan zijn handen – Heer, zei Reynaert, ik ben bedroefd, een paar handschoenen of wanten omdat uw bruid, zo edel en zo hoofs, waarin hij vaak zijn neus snuit nu zo bleek en triestig oogt. en even vaak zijn mond afkuist. Zou iemand van haar tafelgenoten, Ook raakt hij meer aan dan zijn snoet haar, eregast, zijn tekort geschoten? als hij zijn grote boodschap doet. Tiecelijn, 18, 2005

237<br />

Baron Ysegrijn was vroeger<br />

Reynaert verzocht dan de dame<br />

eens van zijn kop tot aan zijn voeten de vorst te zeggen wie met name<br />

gevild op bevel van koning Nobel haar uit haar humeur had gebracht.<br />

om hem te genezen met zijn vel. Al kende Reynaert haar gedacht<br />

Teruggegroeid was wel zijn huid, hij wou ontwijken de blamage<br />

maar hij zag er nog niet goed uit, om d’oorzaak ervan aan te dragen.<br />

want jong en kort nog was zijn haar, – Dame, verklaar mij wat gij verlangt,<br />

al waren zijn poten al behaard. wees niet bedeesd, wees niet bang,<br />

Zijn kop echter bleef wit en schraal want het is niet meer dan billijk<br />

want nog bedekt met vroeger haar. dat uw wens wordt ingewilligd.<br />

Als nu vos Reynaert dat ontdekt Zwijgen kon ze toen niet meer<br />

Vreest hij dat de vos zijn nek<br />

want Reynaert had haar gesommeerd<br />

ontdoen zal van die oude pels en de vorst geïnterpelleerd.<br />

en wellicht ook van zijn leven,<br />

Zij hief het hoofd op en hooghartig<br />

want daar schijnt Rein niet om te geven. klonk haar woord en openhartig.<br />

Die duivel, die zijn aartsvijand is – Vos Reynaert, gij verraadt iedereen.<br />

en hem alleen geeft ergernis,<br />

Toen ge mij hebt gebracht hierheen,<br />

zit al een snood plan te bedenken toen wist ik niet dat hier een dier<br />

om hem te schaden en te krenken. om mij niet geven zou een zier<br />

Daar hij geen uren wachten wou en uit wrok of onfatsoen<br />

en hij meteen wraaknemen wou mij schromelijk te kort zou doen,<br />

liet hij de leeuwin huilen en treuren zoals de baron die opdient, doet<br />

en aannemen andere kleuren<br />

met zijn arrogante snoet.<br />

en plots ophouden met te eten. Tijdens het maal, op geen moment<br />

De koning zag het en liet het weten was ik de dupe van die vent.<br />

aan Reynaert die naar hem toeging: Hij had voor mij en zijn eigen vorst<br />

– Reynaert, vroeg hem zacht de koning, niet moeten opzetten zo’n hoge borst,<br />

wat is er met de koninginne<br />

maar vriendelijk en met respect<br />

die geen beet meer krijgt naar binnen? ons aa<strong>nr</strong>eiken eten en bestek.<br />

Dat de vuren van de helleoven Hij handelde onbeleefd en onhoofs.<br />

verbrande wie mij met een logen Hij hield zijn hoedje op zijn hoofd<br />

zou weigeren haar wens te voldoen en heeft het geen stond afgelegd.<br />

zodat ze weer eet van ‘t venizoen. Verdoemd hij die hem heeft verwekt.<br />

Zo wist Reynaert dat de lioen<br />

Was dat in mijn land gebeurd<br />

dra zou ingaan op zijn verzoek hij had zijn hoofdkap lang verbeurd,<br />

en hij speelt al met de gedachte want niemand zou zulk een gedrag<br />

dat hij wolf Ysegrijn zou trachten langer verdragen dan een dag.<br />

te vonnissen volgens zijn recht ‘k Vermoed dat hij aan hoofdpijn lijdt<br />

dat uiterst krom is en niet recht. daar hij zo stuurs en zo nors kijkt.<br />

Maar hij kan hem alleen verwijten Ik zie in zijn houding nog een fout<br />

dat hij hem aan ‘t hof deed pleiten waarvan ik helemaal niet houd.<br />

de affaire met zijn afgewezen vrouw. ‘k Zie dat hij al de hele tijd<br />

De wolf handelde toen zeer boud, voor ons vlees en venizoen snijdt<br />

daar hij zich bij de raad bekloeg. en hij draagt daarvoor aan zijn handen<br />

– Heer, zei Reynaert, ik ben bedroefd, een paar handschoenen of wanten<br />

omdat uw bruid, zo edel en zo hoofs, waarin hij vaak zijn neus snuit<br />

nu zo bleek en triestig oogt.<br />

en even vaak zijn mond afkuist.<br />

Zou iemand van haar tafelgenoten, Ook raakt hij meer aan dan zijn snoet<br />

haar, eregast, zijn tekort geschoten? als hij zijn grote boodschap doet.<br />

Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!