JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap

JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
15.09.2013 Views

Ik, Nobel, doe mijn eed gestand en lever u over uw vijand. De koning roept dan Reynaert op en legt rond zijn nek de strop. Reynaert ziet zich in doodsgevaar en weet dat losgeld of gijzelaar hem niet redden van galg of rad als hij niet vlug beraamt een plan. Een krijgslist heeft hij toen bedacht en voor ieders aandacht gebracht. Kan het hem dienen, dan is ‘t goed, hij toont de raad zijn vranke snoet. – Koning, zegt hij, wil mij aanhoren. In naam van God in ‘t hemelhoge, spreek tot uw dienaar en uw vriend die u zo vlijtig heeft gediend zonder bedrog of eigenbelang. Ik zocht altijd, heer, uw belang. Lang reeds had ik willen doodgaan als zo eindigen moet mijn bestaan. Ik leefde al een te lange tijd, mijn pels is al te zeer vergrijsd om tot dit einde hier te komen. Kon ik maar in schoonheid omkomen het gaf mij zielentroost en vrede. Niets kan me meer aanstoot geven dan vals te worden aangeklaagd en vals gevonnist door uw raad. Had ik nog wat tijd om te leven ik zou u de edelste bruid geven. Ach waarom toch dit smartelijk lijden. Maar, heer koning, aleer te verscheiden, wil ik nog aan u openbaren wat vorst Ivorijn u wou verklaren, hij die heerst over veel staten en over tienmaal meer gebied dat men u veroveren liet. Hij heeft een dochter lief en jent die tot uw bruid werd voorbestemd. Hij heeft geen andere erfgenaam zodat gij erven zult zijn land. De vraag is nu wat gij doen gaat. Ik ben evenwel nog in staat om te vertellen en te verklaren: er is geen mooier vrouw op aarde. En er werd nooit een dier geboren waarvan zij niet het voorkomen of de gedaante kan aannemen. Zij kan zich volstrekt transformeren 230 om zich zo te dissimuleren. Heer koning, ik raad het u aan, laat die schat niet verloren gaan. Grijp deze gelegenheid, o heer, want zo’n kans krijgt ge niet meer. Als ge niets anders zoudt verwachten dan het genot van dolle nachten, dan is het, vorst, de moeite waard dat ge die bruid naar uw hof haalt. ‘k Verheug me al in uw praal en pracht, zelfs al word ik weldra omgebracht. Zend een gezant met een opdracht. Als ik morgen nog in leven ben, begeef ik mij graag voor u op weg, maar gij hebt helaas gezworen ... en gij kunt u niet veroorloven uw eed te breken voor uw drift, want wat zegt ons de Heilige Schrift: ‘men doet kwaad bang voor erger zonde,’ en ‘door ‘t goede is zelfs de wet gebonden’. En we lezen naar het mij schijnt, dat koning David, Gods paladijn, zwoor in zijn razernij en woede dat hij met de dood zou laten boeten een man, misprezen en gehaat. Maar God liet zijn dienaar verstaan dat een manslag nooit mag geschieden tenzij na de raad van wijze lieden. En David luisterde naar Gods woord en beging zodoende geen moord. Wat God, die hemel en aarde regeert, aan een sterveling toont en leert dient gevolgd door elk individu. In die toestand zijn we dus nu en als u nodig is mijn leven wil mij uitstel van vonnis geven. Als meineed is een grote zonde, nog groter is dodelijk verwonden. Weet dat de koning van dit land mijn gegevens vond zeer interessant. Alleen reeds bij het horen ervan was hij blij en verdween zijn gram. Hij zal dan ook als gij het vraagt de raad toespreken op gevaar heel wat raadslieden te misnoegen en anderen weer te vergenoegen? – Barons, zei Nobel de koning, Tiecelijn, 18, 2005

de rede wil en de rechtspleging dat zowel de grote als de kleine heren steeds bereid staan om mij te eren. Het is precies daarover dat het gaat in deze moeilijke rechtszaak en over wat net zei Reynaert als ik ‘t volbrengen kan dit jaar. Als ik niet volg zijn raadgeving houd ik mijn eer voor zeer gering. Rein weet dat hij niet lang zal leven daar ‘k mijn gelofte niet zal breken. Wie van u zal mijn bode zijn voor mijn aanzoek aan Ivorijn? Wie zal naar hem mijn aanzoek dragen en hem de hand van zijn dochter vragen? Wee hem die zich opgeeft als gezant want geen kent Ivorijn zijn land. Ik weet niet hoe zij ‘t weten zouden en wie het hen heeft voorgehouden. Zelfs vos Reynaert wist het niet, hij die hier de koning had misleid en hem die zaak deed geloven die onwaar was en sterk gelogen, omdat hij Nobel zou misleiden om zich naderhand vrij te pleiten. – Heren, sprak Nobel, wil mij aanhoren, ik vroeg u om te zijn mijn bode, maar geen van u is opgestaan om naar vorst Ivorijn te gaan. Wat hebt gij in het openbaar hier te zeggen, heer Canteclaer? Als ge Rein brengt aan de strop op wie zal ik dan hopen om mijn brief te brengen naar Ivorijn? – Bij God, gij drijft de spot met mij. Ik heb altijd geïgnoreerd waar vorst Ivorijn resideert. Trouwens Reynaert, die niet dom is, spiegelt u wat voor met een list zoals het zijn gewoonte is. Weerlegd werd Reins geschiedenis. Hij had nu wel kunnen zwijgen, maar hij was niet klein te krijgen en liet zich niet ringeloren. – Nobel, zei hij, gij kunt geloven wat ik u zonet heb verklaard, want ik zal u onbetwistbaar maken tot koning van het land 231 aan de zee, aan beider kant. En gij zult, Nobel, zijn getrouwd met een zo wondermooie vrouw wier schoonheid tot in Siciliën in geen land ooit werd gezien. Doe ik mijn gelofte niet gestand en ben ik nog in leven, dan laat ik mij zonder enige dwang ophangen aan de hoogste galg en dat zonder vorm van proces. Ik doe een eed op wat ik zeg. Grimbeert gaf zijn goedkeuring: – Dit voorstel, dat rechtvaardig is, moogt ge, Nobel, niet refuseren maar volmondig accepteren. Mijnerzijds stel ik mij garant voor de slimste baron van ‘t land. Als hij in zijn opdracht niet slaagt, dan is het, koning, godgeklaagd, dan laat ge mij zelfs geen korst brood of een stuk land een morgen groot. Wil mij verantwoordelijk achten mocht Reynaert niet zijn bij machte om zijn belofte waar te maken. Neem op u al zijn misdaden. Wat heeft het trouwens voor belang als men u aan meineed vangt, ge zult trouwens niemand vinden om aan de kat de bel te binden. In deze zaak zo ongezond waarin de koning zich bevond schonk Grimbert de gelegenheid om in volle legaliteit ‘t ontsnappen aan een slecht vonnis. – Canteclaer, zei Nobel wat bits, ik bid u en beveel u al, als mijn leenman en vazal te vergeven aan baron Reynaert Coppes dood en haar hemelvaart, tot ik de scepter draag en de kroon van ‘t koninkrijk dat ik beoog. Nochtans, de vos vergete niet dat, als hij ‘t minste weerstand biedt, Gods immense engelenscharen zijn leven niet zullen bewaren. Canteclaer vernam het bevel en weet niet hoe hij aan Nobel zou kunnen ongehoorzaam zijn want ‘t eerherstel gevraagd aan Rein Tiecelijn, 18, 2005

Ik, Nobel, doe mijn eed gestand<br />

en lever u over uw vijand.<br />

De koning roept dan Reynaert op<br />

en legt rond zijn nek de strop.<br />

Reynaert ziet zich in doodsgevaar<br />

en weet dat losgeld of gijzelaar<br />

hem niet redden van galg of rad<br />

als hij niet vlug beraamt een plan.<br />

Een krijgslist heeft hij toen bedacht<br />

en voor ieders aandacht gebracht.<br />

Kan het hem dienen, dan is ‘t goed,<br />

hij toont de raad zijn vranke snoet.<br />

– Koning, zegt hij, wil mij aanhoren.<br />

In naam van God in ‘t hemelhoge,<br />

spreek tot uw dienaar en uw vriend<br />

die u zo vlijtig heeft gediend<br />

zonder bedrog of eigenbelang.<br />

Ik zocht altijd, heer, uw belang.<br />

Lang reeds had ik willen doodgaan<br />

als zo eindigen moet mijn bestaan.<br />

Ik leefde al een te lange tijd,<br />

mijn pels is al te zeer vergrijsd<br />

om tot dit einde hier te komen.<br />

Kon ik maar in schoonheid omkomen<br />

het gaf mij zielentroost en vrede.<br />

Niets kan me meer aanstoot geven<br />

dan vals te worden aangeklaagd<br />

en vals gevonnist door uw raad.<br />

Had ik nog wat tijd om te leven<br />

ik zou u de edelste bruid geven.<br />

Ach waarom toch dit smartelijk lijden.<br />

Maar, heer koning, aleer te verscheiden,<br />

wil ik nog aan u openbaren<br />

wat vorst Ivorijn u wou verklaren,<br />

hij die heerst over veel staten<br />

en over tienmaal meer gebied<br />

dat men u veroveren liet.<br />

Hij heeft een dochter lief en jent<br />

die tot uw bruid werd voorbestemd.<br />

Hij heeft geen andere erfgenaam<br />

zodat gij erven zult zijn land.<br />

De vraag is nu wat gij doen gaat.<br />

Ik ben evenwel nog in staat<br />

om te vertellen en te verklaren:<br />

er is geen mooier vrouw op aarde.<br />

En er werd nooit een dier geboren<br />

waarvan zij niet het voorkomen<br />

of de gedaante kan aannemen.<br />

Zij kan zich volstrekt transformeren<br />

230<br />

om zich zo te dissimuleren.<br />

Heer koning, ik raad het u aan,<br />

laat die schat niet verloren gaan.<br />

Grijp deze gelegenheid, o heer,<br />

want zo’n kans krijgt ge niet meer.<br />

Als ge niets anders zoudt verwachten<br />

dan het genot van dolle nachten,<br />

dan is het, vorst, de moeite waard<br />

dat ge die bruid naar uw hof haalt.<br />

‘k Verheug me al in uw praal en pracht,<br />

zelfs al word ik weldra omgebracht.<br />

Zend een gezant met een opdracht.<br />

Als ik morgen nog in leven ben,<br />

begeef ik mij graag voor u op weg,<br />

maar gij hebt helaas gezworen ...<br />

en gij kunt u niet veroorloven<br />

uw eed te breken voor uw drift,<br />

want wat zegt ons de Heilige Schrift:<br />

‘men doet kwaad bang voor erger<br />

zonde,’<br />

en ‘door ‘t goede is zelfs de wet<br />

gebonden’.<br />

En we lezen naar het mij schijnt,<br />

dat koning David, Gods paladijn,<br />

zwoor in zijn razernij en woede<br />

dat hij met de dood zou laten boeten<br />

een man, misprezen en gehaat.<br />

Maar God liet zijn dienaar verstaan<br />

dat een manslag nooit mag geschieden<br />

tenzij na de raad van wijze lieden.<br />

En David luisterde naar Gods woord<br />

en beging zodoende geen moord.<br />

Wat God, die hemel en aarde regeert,<br />

aan een sterveling toont en leert<br />

dient gevolgd door elk individu.<br />

In die toestand zijn we dus nu<br />

en als u nodig is mijn leven<br />

wil mij uitstel van vonnis geven.<br />

Als meineed is een grote zonde,<br />

nog groter is dodelijk verwonden.<br />

Weet dat de koning van dit land<br />

mijn gegevens vond zeer interessant.<br />

Alleen reeds bij het horen ervan<br />

was hij blij en verdween zijn gram.<br />

Hij zal dan ook als gij het vraagt<br />

de raad toespreken op gevaar<br />

heel wat raadslieden te misnoegen<br />

en anderen weer te vergenoegen?<br />

– Barons, zei Nobel de koning,<br />

Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!