JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Laatst werden, heer, voor uw gerecht<br />
tegen hem klachten neergelegd<br />
om de schande u aangedaan<br />
door hem toen hij ging liggen daar<br />
met zijn lastertong uit zijn mond.<br />
Ge moet hem vonnissen terstond<br />
en laten hangen hoger dan<br />
het grootste schoelie van het land.<br />
Getuige van deze scène was<br />
grootmeester Frimaat, de das,<br />
alsook de hoofse heer Grimbere<br />
en nog andere barons en heren.<br />
Maar geen van hen treft een verwijt.<br />
Als ‘t God belieft zullen zij zijn<br />
eerlijk en vol menselijkheid<br />
en niet liegen voor mijn profijt.<br />
Ze kennen mijn geloofwaardigheid.<br />
En nochtans voor uw vrede en peis<br />
zou ik in uw aanwezigheid<br />
de eed zweren van loyauteit,<br />
want ik verfoei oorlog en opstand<br />
en wens vrede in het hele land.<br />
Aan de kleinste baron van de raad<br />
deed ik nooit of nimmer kwaad,<br />
ik zweer dat op mijn woord van eer.<br />
Als velt de raad geen juist oordeel<br />
dan laat ik mijn pleitrede varen<br />
en zal zonder wrok of bezwaren<br />
zijn vonnis aanvaarden goed en wel.<br />
– Hé, zegt lachend dan vorst Nobel,<br />
bij de heiligen van Betlehem,<br />
als ge de waarheid spreekt, Reynaert,<br />
wordt hun bezit verbeurd verklaard.<br />
Als ge hebt moeten o<strong>nr</strong>echt lijden<br />
ondanks mijn brief en vrijgeleide,<br />
dan wordt uw vorst schuldig verklaard.<br />
Barons, luister goed naar Reynaert;<br />
zijn pleit vergt consideratie<br />
en een open deliberatie.<br />
Als klagers komen met hun klachten,<br />
bestudeer ze dan aandachtig<br />
uit eerbied en genegenheid<br />
die ge aan mij verschuldigd zijt.<br />
Laat uw inzicht werken en uw brein<br />
en laat uw vonnis eerlijk zijn.<br />
De haan Canteclaer sprong naar voren<br />
klaar om te vechten want vol toorn,<br />
strijkt zijn pluimen goed en is klaar<br />
om te houden een mooie toespraak.<br />
221<br />
– Heer koning, roept uit Canteclaer,<br />
vandaag is mijn hart even bezwaard<br />
als bij de dood van vrouwe Coppe<br />
die Reynaert als prooi wou opschrokken.<br />
Bij God, heer, doe mij gerechtigheid<br />
voor uw vazallen die hier zijn,<br />
voor de doodslag die heeft bedreven<br />
op Coppe, Reynaert, Grimberts neve.<br />
De vos Reynaert kan niet ontkennen<br />
dat hij doodde vier van mijn hennen.<br />
Dame Pinte, heer, hier aan mijn zij,<br />
was getuige van die moordpartij.<br />
– ‘t Is de waarheid, heer, zei die dame,<br />
de Heer geve haar ziel genade.<br />
Ik was getuige van die slachting<br />
die dit heerschap bij ons beging.<br />
De haan heeft zijn klacht geformuleerd<br />
en Rein houdt zijn hoofd omlaag<br />
gekeerd.<br />
Hij staart een moment naar de grond,<br />
maar houdt daarom nog niet zijn mond,<br />
integendeel, met stoutmoedigheid<br />
weerlegt hij aanklacht en verwijt.<br />
– Heer koning, luister nu naar mij.<br />
Bij God, toon niet uw razernij,<br />
want niet zo immens was mijn fout.<br />
Zelfs moest ik hangen aan het hout,<br />
ik zou er mij niet bij neerleggen<br />
maar de volle waarheid zeggen<br />
waarop gij recht hebt als de vorst<br />
en met u, Nobel, heel het hof.<br />
Toen ik u vorig jaar genas<br />
van de kwaal die u had aangetast<br />
was de dank die ik genoot<br />
en uw genegenheid zeer groot.<br />
Ge hadt me als drost opgedragen<br />
voor uw landgoed zorg te dragen<br />
en uw belangen te vrijwaren.<br />
Ik behartigde zeer uw zaken<br />
en verliet naderhand het hof<br />
vrij van schand, met niets dan lof.<br />
Door vermoeidheid overmand<br />
en hongerig ben ik beland,<br />
na een urenlange tocht<br />
bij Gombert Essenhout, de schoft,<br />
en ik vroeg hem uwentwege<br />
om mij onderdak te geven,<br />
want aan de hemel stond de maan<br />
en ik wist niet waar te gaan.<br />
Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005