JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Tekst<br />
Gij die van Reynaert hebt gehoord<br />
leen mij nu een gewillig oor<br />
en ik vertel u van de list<br />
waarmee hij zich te redden wist.<br />
Het rosse dier moest wel bekennen<br />
dat hij geen dag vrede zou kennen<br />
zolang hij in vijandschap woonde<br />
met vorst Nobel en niet toonde<br />
zijn handigheid en listigheid.<br />
– Heer koning, heeft Reynaert gezeid,<br />
ik zweer u onderdanigheid;<br />
wat ook uw wensen mogen zijn,<br />
spreek ze uit en ik gehoorzaam.<br />
Ik ben gekomen op uw vraag.<br />
Behandel mij zoals ‘t betaamt.<br />
Als ik zoveel fouten heb begaan<br />
die verdienen rad of strop<br />
was ik dan gekomen naar uw hof?<br />
Ik ware gebleven in mijn burcht<br />
waar ik beleg noch leger ducht.<br />
Ik ben gekomen uit vrije wil<br />
omdat mij kwaad treft noch delict.<br />
Het is dan ook vrij en onvervaard<br />
dat ik hier sta voor uw raad.<br />
Ik heb u gediend in hou en trouwe,<br />
daarom kunt ge op mij betrouwen.<br />
Ge zoudt er uw eer bij inschieten,<br />
o vorst, als ge zoudt gebieden<br />
dat ik onschuldig word berecht<br />
door uw raad of uw gerecht,<br />
terwijl ik hier de protectie<br />
van mijn heer en koning geniet.<br />
Maar, vorst, zegt men niet voor<br />
waarheid,<br />
dat in u leeft zoveel goedheid,<br />
dat ge een rechtvaardig rechter zijt<br />
ondanks uw macht en uw strengheid,<br />
dat ge u niet voor al ‘t goud van Rome<br />
slecht of o<strong>nr</strong>edelijk zoudt tonen?<br />
Ik weet het, mocht het ongeluk<br />
mij doen neerstorten in de put,<br />
dat ge goed zoudt zijn en loyaal<br />
en ge geen baron of vassaal<br />
voor simonie, zilver of goud<br />
straffen of veroordelen zoudt.<br />
Koning, als het u belieft, doe<br />
stoppen dit gegil en geroep.<br />
219<br />
Dat ook wie zijn klacht niet intrekt<br />
voor u tekst en uitleg verstrekt<br />
opdat gij zoudt inzicht krijgen<br />
in wat ze mij durven verwijten.<br />
Dat de barons die voor de raad<br />
zich zo woest tonen en zo kwaad<br />
om beurt opstaan en zonder gillen<br />
komen verklaren wat zij willen.<br />
Als ik mij niet kan disculperen<br />
en aantonen mijn recht in ere<br />
bind me dan maar aan de kwast<br />
van een aftandse merrie vast.<br />
Maar wil ervoor zorgen, o koning,<br />
dat legaal verloopt het rechtsgeding.<br />
– Goed, zei de koning, goed mooiprater.<br />
Bij mijn devotie voor mijn vader,<br />
ik verafschuw en ik weiger<br />
de slechte naam en faam te krijgen<br />
dat ik omkoopbaar ben voor goud<br />
en mijn raad veil rechtspraak houdt.<br />
‘k Wil een rechtschapen rechter zijn.<br />
Wie dus aan Reynaert iets verwijt,<br />
staat op en formuleert zijn klacht.<br />
Als de vos schuldig wordt geacht<br />
dan zal hij dit hof niet verlaten<br />
zonder in schand ‘t leven te laten.<br />
Heer Ysegrijn is opgesprongen<br />
en, nog van razernij doordrongen,<br />
eist hij dat Rein de eed aflegt<br />
die hem de raad had opgelegd<br />
als vergelding voor zijn misdaad.<br />
Hij is voor de koning gaan staan<br />
en zegt: – Nobel, wil het mij vergeven<br />
als ik hier aanklaag Rein, mijn neve.<br />
Een vonnis velden uw baronnen<br />
waarbij Reynaert werd gedwongen<br />
om zich onder eed tegenover mij<br />
te disculperen van de hoererij<br />
met mijn vrouw Hersent bedreven,<br />
die met die blaam moet verder leven,<br />
al gold alleen Reynaert de aanklacht.<br />
Heer koning, zo luidt nu mijn gedacht:<br />
hij had zich in mijn hol verborgen,<br />
sloeg en bepiste daar mijn jongen.<br />
Dit misdrijf, vorst, wacht nog op wraak.<br />
Wij weten allen inderdaad,<br />
dat Reynaert wou zweren de eed<br />
wat de galgenbrok hopen deed<br />
dat ik het hem nog zou vergeven.<br />
Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005