JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 3 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
210<br />
doen er goed aan niet te vergeten hoe vaak Reynaert in het verhaal dat op deze<br />
proloog volgt religieuze vermommingen zal hanteren om zijn tegenstanders te misleiden.<br />
“Ze geven een valse snit aan verzen”, zo heb ik regel 20 vertaald.<br />
Nu weten die doven en blinden even weinig van mijn verzen – zegt Willem – als<br />
ik weet hoe zij heten “die nu in Babilonien leven”. Schijnbaar achteloos laat Willem<br />
hier “in Babilonien” vallen. Maar in de context is het heel betekenisvol. ‘babilonie’,<br />
zo verklaart het VMNW, is: “Babylonië (Vulg. Babylonia), landstreek, begrensd door<br />
de benedenloop van de Eufraat en de Tigris en door de Perzische Golf, genoemd<br />
naar de hoofdstad Babel of Babylon. De naam wordt in de bronnen afwisselend<br />
gebruikt om de landstreek en om de hoofdstad aan te duiden.” Buite<strong>nr</strong>ust Hettema<br />
(1910:89) verwees al naar Babylon maar omdat voor hem en anderen na hem de<br />
context niet zo moreel geladen was als nu uit onze bevindingen blijkt, konden ze die<br />
verwijzing niet in een morele zin verklaren. Lulofs (1983: 201) verklaart het als een<br />
grap: “Maar Babilon is ook in de middeleeuwen bekend door de toren van Babel die<br />
leidde tot de spraakverwarring, en hoe moet je daar nog iemands naam weten?”<br />
Janssens (1991) geeft geen commentaar en in Bouwman en Besamusca<br />
(2002:209) klinkt het voorzichtig zo: “Het is niet uitgesloten dat de bijbelse connotatie<br />
‘Babylonische spraakverwarring’ meespeelt.”<br />
Willem is een literaire miniaturist die zorgt voor ontdekkingen in de kleinste hoek.<br />
Eerst laat hij “in Babilonien” – Babel, Babylon – vallen en een paar regels verder<br />
opent hij het eigenlijke verhaal met “Het was in eenen sinxen daghe” – Pinksteren.<br />
Hellinga (1956:25) had al laten zien dat we bij de interpretatie van Van den vos<br />
Reynaerde soms verbanden moeten leggen tussen passages die meer dan 600<br />
verzen van elkaar verwijderd staan. Tussen “in Babilonien” en “Het was in eenen<br />
sinxen daghe” staan er maar zeventien verzen. We moeten verder kijken dan onze<br />
neus lang is want dan zijn we de literaire fijnproevers die Willem verdient.<br />
Wat verbindt Babel met Pinksteren? Op www.bijbelencultuur.nl vatten ze het zo<br />
samen: “In Babel wordt de eenheid van de taal door de mensen gebruikt ter ere van<br />
zichzelf (ze willen beroemd worden), terwijl met Pinksteren de eenheid opnieuw ontstaat<br />
met als doel ‘te spreken over Gods grote daden’ (Hand. 2:11)”. In dat verband<br />
is het heel betekenisvol dat Willem aangeeft dat de koning zijn hofdag dacht te houden<br />
“tot heel grote lof”. Net op de dag waarop het past God te loven, wil koning<br />
Nobel een hofdag houden tot meerdere eer en glorie van zichzelf. Trouwens, alle<br />
dieren in Van den vos Reynaerde gebruiken de taal om hun eigen belangen te dienen.<br />
Daarover is iedereen het nu wel eens.<br />
Babylon is ook de “moeder van alle hoeren en van alle gruwelijkheden in de<br />
wereld” (Openbaring 17, 5). En in de versregel die we bespreken, staat er duidelijk<br />
“nu”. Babel/Babylon is een metafoor en Willem gebruikt die om de morele verwording<br />
van zijn tijd aan te geven. Hij neemt stelling in: hij kent die lui in het moderne<br />
Babylon niet, hij vertoeft niet in die kringen. Door “Die nu in Babilonien leven” niet<br />
te vertalen als “die nu in Babylon leven” maar wel als “die nu een leven in Babylon<br />
leiden” zorg ik voor een contrast met “een leven in Christus leiden”. Daardoor krijgt<br />
de morele lading meer gewicht. Wie een leven in Christus leidt, bouwt mee aan de<br />
stad Gods. Wie een leven in zonde leidt, bouwt mee aan de stad Babylon.<br />
Willem heeft heel bewust voor Pinksteren gekozen. Dat heeft Bouwman (1991:55)<br />
vastgesteld: “De ‘Reinaert’ bevat een andere tijdsaanduiding en een andere natuurbeschrijving:<br />
het is een Pinksterdag en bossen en struiken zijn met bladeren bedekt.<br />
Is er een reden waarom het Middelnederlandse verhaal later in de lente inzet?<br />
Waarom heeft de dichter niet eenvoudig het Oudfranse ‘Acension’ vertaald?”<br />
Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005