Liefde in Wonderland Riekje Boswijk - Trance Art Opleidingen

Liefde in Wonderland Riekje Boswijk - Trance Art Opleidingen Liefde in Wonderland Riekje Boswijk - Trance Art Opleidingen

trance.art.nl
from trance.art.nl More from this publisher
15.09.2013 Views

Uittreksel Liefde in Wonderland Riekje Boswijk-Hummel (RBH) Helpers en cliënten (pag. 62) Gewoonland (GL) - Wonderland (WL) Regulier versus Alternatief Mensen gaan naar WL, vanwege onvrede resultaten zoektocht in GL. Onvrede door ontwikkelingsdrang of groeibehoefte of ‘vage ziekte’ (het zit tussen je oren!), evt. zingevingsvraagstukken. De onvrede is ontstaan in GL. Onvrede positief = nieuwsgierig, leergierig, onderzoeken. De ervaring dat er meer is door buitengewone ervaringen, kan aanzet vormen te zoeken naar diepere religieuze ervaringslagen, oftewel inspiratie. Als nieuwsgierigheid of inspiratie negatief uitpakt, ontstaat angst. Angst voor onbekende, onbegrijpelijke, onvoorspelbare. (Pag. 68: De angst van de Bosjesman voor een misoogst is even reëel als de angst van de moderne mens voor ziekte, dementie, economische crisis of de chaos in het milieu.) Angst leeft diep in ons ‘Archetypische angst’. Positieve interpretatie Archetypische angst is ‘Archetypische Nieuwsgierigheid’. Waarom: de speurtocht naar de essentie van het bestaan, naar het antwoord op de vraag waarom mensen ziek worden, sterven en pijn lijden. Hoe ontstaat dit en hoe is het te stoppen. Positief of negatief: uit gevoel van onvervuldheid, nieuwsgierigheid of angst ontstaat een grote behoefte aan kennis, aan een leer. Voor zover er angst in het spel is (RBH: en ik geloof dat dat vaker het geval is dan mensen zich bewust zijn) ontstaat er behoefte aan houvast, dus een filosofie, spirituele leer of religie. Samenvattend: Iemand wordt naar een helper gedreven door (een van) de volgende emoties: pijn, eenzaamheid, angst en onvervuldheid. Uit deze emoties ontstaat drie behoeften: 1. Pijn en eenzaamheid ‘produceren’ een behoefte aan aandacht, zorg en respect, een behoefte de pijn te delen. Uit pijn ontstaat ook behoefte aan inzicht in eigen of andermans functioneren. Inzicht kan evt. helpen situatie of relatie te veranderen. (Redderstype: een hartelijke, belangstellende, onvoorwaardelijk liefhebbende persoon, aan wie pijn kan worden getoond om dat hij aandacht, zorg en respect voor die pijn heeft: beeld veilig thuis/ideale ouderfiguur = archetype). 2. Uit angst ontstaat een soortgelijke behoefte aan aandacht, opvang en hulp. (Redderstype: roept tevens beeld van liefhebbende ouderfiguur op.) 3. Uit onvervuldheid (nieuwsgierigheid/inspiratie/angst) ontstaat behoefte aan kennis of houvast, in vorm van spirituele leer, filosofie of religie. (Redderstype: beeld Meester, de archetypische leraar, die ‘het’ allemaal weet en die je op zijn woord kan geloven. Waar het vermogen tot raad geven van de ouders Uittreksel “Liefde in Wonderland” - Riekje Boswijk-Hummel 1/11

Uittreksel <strong>Liefde</strong> <strong>in</strong> <strong>Wonderland</strong><br />

<strong>Riekje</strong> <strong>Boswijk</strong>-Hummel (RBH)<br />

Helpers en cliënten (pag. 62)<br />

Gewoonland (GL) - <strong>Wonderland</strong> (WL)<br />

Regulier versus Alternatief<br />

Mensen gaan naar WL, vanwege onvrede resultaten zoektocht <strong>in</strong> GL.<br />

Onvrede door ontwikkel<strong>in</strong>gsdrang of groeibehoefte of ‘vage ziekte’ (het zit tussen je<br />

oren!), evt. z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>gsvraagstukken. De onvrede is ontstaan <strong>in</strong> GL.<br />

Onvrede positief = nieuwsgierig, leergierig, onderzoeken.<br />

De ervar<strong>in</strong>g dat er meer is door buitengewone ervar<strong>in</strong>gen, kan aanzet vormen te<br />

zoeken naar diepere religieuze ervar<strong>in</strong>gslagen, oftewel <strong>in</strong>spiratie.<br />

Als nieuwsgierigheid of <strong>in</strong>spiratie negatief uitpakt, ontstaat angst. Angst voor<br />

onbekende, onbegrijpelijke, onvoorspelbare. (Pag. 68: De angst van de Bosjesman<br />

voor een misoogst is even reëel als de angst van de moderne mens voor ziekte,<br />

dementie, economische crisis of de chaos <strong>in</strong> het milieu.)<br />

Angst leeft diep <strong>in</strong> ons ‘Archetypische angst’.<br />

Positieve <strong>in</strong>terpretatie Archetypische angst is ‘Archetypische Nieuwsgierigheid’.<br />

Waarom: de speurtocht naar de essentie van het bestaan, naar het antwoord op de<br />

vraag waarom mensen ziek worden, sterven en pijn lijden. Hoe ontstaat dit en hoe is<br />

het te stoppen.<br />

Positief of negatief: uit gevoel van onvervuldheid, nieuwsgierigheid of angst ontstaat<br />

een grote behoefte aan kennis, aan een leer. Voor zover er angst <strong>in</strong> het spel is<br />

(RBH: en ik geloof dat dat vaker het geval is dan mensen zich bewust zijn) ontstaat<br />

er behoefte aan houvast, dus een filosofie, spirituele leer of religie.<br />

Samenvattend: Iemand wordt naar een helper gedreven door (een van) de volgende<br />

emoties: pijn, eenzaamheid, angst en onvervuldheid.<br />

Uit deze emoties ontstaat drie behoeften:<br />

1. Pijn en eenzaamheid ‘produceren’ een behoefte aan aandacht, zorg en<br />

respect, een behoefte de pijn te delen. Uit pijn ontstaat ook behoefte aan<br />

<strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> eigen of andermans functioneren. Inzicht kan evt. helpen situatie of<br />

relatie te veranderen. (Redderstype: een hartelijke, belangstellende,<br />

onvoorwaardelijk liefhebbende persoon, aan wie pijn kan worden getoond om<br />

dat hij aandacht, zorg en respect voor die pijn heeft: beeld veilig thuis/ideale<br />

ouderfiguur = archetype).<br />

2. Uit angst ontstaat een soortgelijke behoefte aan aandacht, opvang en hulp.<br />

(Redderstype: roept tevens beeld van liefhebbende ouderfiguur op.)<br />

3. Uit onvervuldheid (nieuwsgierigheid/<strong>in</strong>spiratie/angst) ontstaat behoefte aan<br />

kennis of houvast, <strong>in</strong> vorm van spirituele leer, filosofie of religie. (Redderstype:<br />

beeld Meester, de archetypische leraar, die ‘het’ allemaal weet en die je op<br />

zijn woord kan geloven. Waar het vermogen tot raad geven van de ouders<br />

Uittreksel “<strong>Liefde</strong> <strong>in</strong> <strong>Wonderland</strong>” - <strong>Riekje</strong> <strong>Boswijk</strong>-Hummel 1/11


ophoudt, zal de Meester het overnemen. Geven de ouders raad en steun w.b.<br />

wereldse zaken (werk, relatie e.d.), zal de Meester het geven op alle gebieden<br />

die hier ‘bovenuit’stijgen (religie, spiritualiteit).<br />

Redders (pag. 69): Reddersbeelden zijn dus ideaalbeelden: de onvoorwaardelijk<br />

liefhebbende ouder, een veilig thuis, een ideale ouderfiguur (beeld archetypische<br />

ouderfiguur) en de verlichte meester (beeld archetypische leraar).<br />

Beg<strong>in</strong> hulpverlen<strong>in</strong>gsrelatie: aftasten, uitproberen, zoeken naar veiligheid.<br />

Zodra veiligheid wordt ervaren (respect, zorg, liefde, aandacht, wijsheid etc), gaat<br />

cliënt idealiseren (projecteert <strong>in</strong>nerlijke reddersbeelden op de helper).<br />

Vanaf dàt moment is cliënt afhankelijk, omdat hij zijn redders voor zich ziet staan!<br />

Omdat hij <strong>in</strong>nerlijk vervuld is van gevoelens van dankbaarheid, bewonder<strong>in</strong>g,<br />

blijdschap e.d. ziet hij buiten zich personen verschijnen die die emoties<br />

rechtvaardigen: de ideale vader, moeder of de Meester.<br />

In psychotherapeutische termen heet dit: hij zit <strong>in</strong> de overdracht!<br />

Het proces van overdracht bestaat uit de volgende stappen (pag. 74):<br />

1. De cliënt ervaart emoties (pijn, eenzaamheid, angst, onvervuldheid).<br />

2. Vanuit deze emoties ontstaan behoeften (opvang, houvast).<br />

3. Uit de behoeften ontstaan reddersbeelden (ideale ouders, de Meester).<br />

4. In het contact met de helper ervaart cliënt veiligheid, warmte en begrip. Daar<br />

heeft hij vaak jaren naar verlangd.<br />

5. Beelden die deze ervar<strong>in</strong>gen rechtvaardigen worden op de helper<br />

geprojecteerd. Cliënt ziet <strong>in</strong> de helper een ideale vader, moeder of Meester.<br />

Innerlijke reddersbeelden zijn volslagen onbewust, soms door ontkenn<strong>in</strong>g of door<br />

het echt niet weten. Dus er is geen enkel besef van de mogelijkheid dat er projectie<br />

<strong>in</strong> het spel is. Cliënt ziet uitsluitend zijn waarheid <strong>in</strong> eigen werkelijkheid en sluit zich<br />

hier <strong>in</strong> op.<br />

Overdracht als term<br />

Overdracht wordt hier gebruikt <strong>in</strong> de betekenis van projectie: een oude situatie wordt<br />

op een actuele geprojecteerd. Oftewel: je draagt beelden en emoties van de ene<br />

situatie over op de andere. Of onbewuste beelden en emoties uit je eigen <strong>in</strong>nerlijke<br />

bagage worden geprojecteerd op een situatie of een persoon.<br />

De betekenis van overdracht <strong>in</strong> dit boek: de projectie van een autoriteit uit de<br />

jeugd, doorgaans een ouderfiguur.<br />

Projectie en illusie<br />

Overdracht is een vorm van begoochel<strong>in</strong>g; de cliënt heeft zelf het ideaalbeeld op de<br />

helper geplakt, wat hij ziet, hoeft helemaal niet waar te zijn.<br />

De kracht van het verlangen vormt de motor van de neig<strong>in</strong>g om te projecteren. Hoe<br />

groter de behoefte aan opvang, aandacht, liefde, <strong>in</strong>zicht en houvast, des te<br />

sterker is de neig<strong>in</strong>g om een ideale ouderfiguur of een Meester te projecteren.<br />

Het is het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de cliënt dat aan het projecteren slaat. Hoe groter de pijn, hoe<br />

groter de behoefte. (Het verlaten k<strong>in</strong>d, dat zich als volwassene snel verlaten voelt.<br />

Alleen zijn is eng, zoekt steeds gezelschap.)<br />

Daarnaast hebben we allemaal wel de neig<strong>in</strong>g tot projecteren: de Dalai lama,<br />

Nelson Mandela of de huisarts die wijs zijn en/of alles weten!<br />

Uittreksel “<strong>Liefde</strong> <strong>in</strong> <strong>Wonderland</strong>” - <strong>Riekje</strong> <strong>Boswijk</strong>-Hummel 2/11


Negatieve overdracht: de overdracht van de ideale ouder gaat plaats maken<br />

voor de échte, <strong>in</strong> casu slechte ouder. Bijv. Een negatief aspect van vader/moeder<br />

wordt geprojecteerd op hulpverlener.<br />

Je kunt op verschillende manieren reageren: de een wordt boos, een ander gaat<br />

huilen of lachten of haalt z’n schouders op.<br />

De manier waarop je reageert hangt af van de emoties en bijbehorende<br />

reactiepatronen die je <strong>in</strong> je jeugd hebt geleerd.<br />

Aan de hand van de emotie <strong>in</strong>terpreteer je de gebeurtenis die de emotie opriep.<br />

Dat <strong>in</strong>terpreteren doe je d.m.v. projectie; op die manier vorm je je eigen waarnem<strong>in</strong>g.<br />

Dus: je voelt boosheid, dus zie je een schurk; je voelt je gekwetst, dus zie je een<br />

hufter; je voelt je ongeïnteresseerd, dus zie je een on<strong>in</strong>teressant persoon.<br />

Je maakt het voorval d.m.v. een projectie ‘passend’ bij een gevoel.<br />

Op die manier ontstaat een gesloten systeem: Waarnem<strong>in</strong>g en emotie<br />

rechtvaardigen elkaar over en weer en zo sluit je je op <strong>in</strong> een bepaalde werkelijkheid.<br />

Dus, elke cliënt heeft een emotionele opslag die is ontstaan <strong>in</strong> relatie tot zijn ouders.<br />

Uit die emoties vloeiden reacties voort die nog steeds bestaan.<br />

Deze emoties komen tevoorschijn <strong>in</strong> situaties die die emoties oproepen. Deze<br />

omstandigheden hoeven doorgaans maar een m<strong>in</strong>imale aanleid<strong>in</strong>g te vormen.<br />

Bv. Er hoeft maar dàt te gebeuren of de cliënt voelt zich volslagen afgewezen. Of, er<br />

gebeurt iets dat met afwijz<strong>in</strong>g niets van doen heeft, maar de cliënt voelt zich<br />

afgewezen en <strong>in</strong>terpreteert de situatie als afwijzend. Cliënt is dus overgevoelig.<br />

Zodra het gevoel van afwijz<strong>in</strong>g er is, wordt de situatie m.b.v. projecties ‘passend’<br />

gemaakt. Het negatief ouderbeeld wordt dus op helper overgedragen.<br />

‘Technisch’ gezien is het heel <strong>in</strong>teressant wat de cliënt uit zijn ‘emotionele<br />

opslag’haalt. Deze negatieve overdracht kan een richtsnoer vormen voor het<br />

therapeutisch proces.<br />

Praktisch gezien is het werken met negatieve overdracht bijzonder lastig. De<br />

overdracht geeft <strong>in</strong>formatie, maar vormt ook een barrière. Er ontstaan twee werelden:<br />

de wereld van de therapeut en die van de cliënt. De therapeut doet iets, zegt iets,<br />

bedoelt iets en de cliënt ervaart en <strong>in</strong>terpreteert totaal iets anders. De therapeut heeft<br />

waardevol ‘materiaal’ <strong>in</strong> handen, maar als cliënt bang en gekwetst is en de veiligheid<br />

ontbreekt, hoe kan dan nog worden doorgewerkt?<br />

Er is dus positieve en negatieve overdracht mogelijk. Positieve overdracht is de<br />

projectie van een reddersbeeld; negatieve overdracht is de projectie van een m<strong>in</strong>der<br />

ideaal of zelfs slecht beeld. Positief is: een redder (ideale ouder of Meester). Negatief<br />

is: elke m<strong>in</strong>der sympathieke verschijn<strong>in</strong>gsvorm van ouders of vroegere autoriteiten.<br />

Positieve overdracht ontstaat op grond van prettige emoties als: veiligheid, zorg,<br />

aandacht, bewonder<strong>in</strong>g, blijdschap. Negatieve overdracht ontstaat op grond van<br />

m<strong>in</strong>der prettige emoties als: afwijz<strong>in</strong>g, verneder<strong>in</strong>g, angst, eenzaamheid, woede.<br />

Verder bestaat er uitgeprojecteerde overdracht. Als de cliënt zich<br />

(een deel van) de gevoelens die <strong>in</strong> relatie met de helper ontstaan niet bewust wordt.<br />

Omdat die gevoelens er wel zijn, worden ze uitgeprojecteerd op de helper.<br />

Voorbeeld: <strong>in</strong> relatie met de helper ontstaat bij cliënt een hevige behoefte aan<br />

erkenn<strong>in</strong>g en waarder<strong>in</strong>g, maar hij maakt zich dat gevoel niet bewust. De<br />

consequentie is dat dit gevoel wordt uitgeprojecteerd: de cliënt ziet dat de helper een<br />

grote behoefte heeft aan bevestig<strong>in</strong>g en erkenn<strong>in</strong>g. Het is logisch dat de cliënt<br />

Uittreksel “<strong>Liefde</strong> <strong>in</strong> <strong>Wonderland</strong>” - <strong>Riekje</strong> <strong>Boswijk</strong>-Hummel 3/11


vervolgens denkt dat de helper die erkenn<strong>in</strong>g en bevestig<strong>in</strong>g bij hém, de cliënt, zoekt.<br />

De overdracht is <strong>in</strong>middels omgedraaid; er is nu een behoeftige helper die<br />

erkenn<strong>in</strong>g zoek bij de cliënt. Althans <strong>in</strong> de ogen van de cliënt.<br />

Ook tegenoverdracht kan op identieke wijze worden uitgeprojecteerd. Een helper die<br />

niet aan zichzelf wil toegeven dat hij verliefd is op zijn cliënt, zal maar al te snel<br />

denken dat die cliënt verliefd is op hém. Of de therapeut voelt gevoelens van<br />

afwijz<strong>in</strong>g voor cliënt en denkt dan aan negatieve overdracht!<br />

Blijf op de mogelijkheid bedacht: wat je bij de ander denkt waar te nemen kan altijd<br />

een projectie zijn van je eigen onbewust gehouden gevoelens.<br />

Positieve en negatieve overdracht komen zowel <strong>in</strong> WL als <strong>in</strong> GL voor. Overdracht<br />

komt voor waar sprake is van affectie, hiërarchie en/of afhankelijkheid. B.v. leraar,<br />

werkgever, directeur, arts, reisleider, dom<strong>in</strong>ee, tennisleraar, partner, k<strong>in</strong>d en<br />

hulpverlener.<br />

Al dit geprojecteer levert veel verwarr<strong>in</strong>g en pijn op. In liefdesrelaties worden door de<br />

positieve overdracht <strong>in</strong> de periode van de verliefdheid uiterst pijnlijke teleurstell<strong>in</strong>gen<br />

als het ware <strong>in</strong>gebouwd: de geliefde aanbeden pr<strong>in</strong>s(es), wordt vroeg of laat een<br />

schurk of heks! Beide zijn geen realiteit, maar projecties. Hoe groter de pijn en<br />

teleurstell<strong>in</strong>g, des te harder de opstell<strong>in</strong>g tijdens het gevecht. Alleen wanneer<br />

de onderliggende emoties verdwijnen, zal er iets aan een overdrachtspatroon<br />

veranderen.<br />

De therapie van overdracht: wil je iemand van zijn overdracht verlossen, dan moet<br />

de emotie worden aangepakt op grond waarvan de moeder, de therapeut of de<br />

partner als boos wordt waargenomen. Dus het gevoel van verneder<strong>in</strong>g, eenzaamheid<br />

of angst. Zodra die emoties zijn verwerkt, verdwijnen de ‘plaatjes’ en ontstaat de<br />

mogelijkheid om de werkelijkheid objectief = realistisch te zien.<br />

De taak van de therapeut bestaat er voornamelijk uit zijn cliënt te helpen diens eigen<br />

authentieke emoties en wilsimpulsen – zijn hart – terug te v<strong>in</strong>den. Met hart wordt hier<br />

bedoeld de oorspronkelijke gevoelens van liefde en affectie, maar ook de<br />

oorspronkelijke impulsen, de oorspronkelijke wil!<br />

Rondom het hart bev<strong>in</strong>dt zich meestal een stevige laag van gedachten, emoties en<br />

angsten, op grond waarvan de directe impulsen van het hart niet naar buiten kunnen<br />

worden gebracht, of worden gehoord of gevoeld. Deze laag van gedachten wordt<br />

meestal ‘ego’ genoemd of ook wel structuur. B<strong>in</strong>nen cliënt bev<strong>in</strong>den zich twee<br />

<strong>in</strong>stanties: hart en structuur (of hart en ego, k<strong>in</strong>d en volwassene of hart en verstand).<br />

Hart en structuur leven doorgaans op voet van oorlog; structuur verh<strong>in</strong>dert alle of<br />

bepaalde impulsen van het hart om naar buiten te komen (zoals ouders destijds<br />

spontaniteit belemmerden). Daardoor ontstond gedrag dat niet <strong>in</strong> directe verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />

staat met het hart en dat doet pijn en maakt ongelukkig. Alles wat cliënt <strong>in</strong> het hieren-nu<br />

voelt, is wat het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong>dertijd ook voelde: angst, opstandigheid, woede,<br />

koppigheid, verdriet, wanhoop, destructiviteit, schuld. En daardoor kunnen zijn liefde,<br />

vreugde, creativiteit en <strong>in</strong>spiratie die ónder de angst enz verborgen liggen, niet meer<br />

spontaan stromen. Zo kan het hart, de kern van iemand, helemaal worden afgedenkt<br />

door de emoties <strong>in</strong> zijn structuur. Wat de therapeut doet is door de emoties heen op<br />

zoek gaan naar het hart. Het komt erop neer dat alles wat <strong>in</strong> de opvoed<strong>in</strong>g is<br />

aangeleerd of juist afgeleerd en wat tegen het hart van het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong>druiste, weer wordt<br />

Uittreksel “<strong>Liefde</strong> <strong>in</strong> <strong>Wonderland</strong>” - <strong>Riekje</strong> <strong>Boswijk</strong>-Hummel 4/11


gewijzigd. Dit wijzigen kan uitsluitend door het de cliënt zelf te laten ervaren, te laten<br />

voelen. (Ontvoeden i.t.t. opvoeden!)<br />

‘Het gaat er niet om dat de cliënt leert dat iemand anders hem aardig v<strong>in</strong>dt, maar dat<br />

hij zichzelf aardig gaat v<strong>in</strong>den. Het gaat er ook niet om dat hij doet wat een ander van<br />

hem verwacht, maar dat hij doet wat hij wil, wat hij belangrijk, z<strong>in</strong>nig etc v<strong>in</strong>dt. Alleen<br />

dat maakt hem zelfstandig’.<br />

Een cliënt kan zichzelf niet ontvoeden. Hij kan alleen voelen hoezeer hij onder zijn<br />

structuur lijdt. In wezen weet hij heel goed wat hij wil. Hij moet alleen geholpen<br />

worden om dat wezen, dat hart, weer te bereiken. Een cliënt moet naar zijn hart<br />

worden teruggeleid, waar zich zijn liefde, zijn levenslust, zijn vreugde en zijn<br />

<strong>in</strong>spiratie bev<strong>in</strong>den. Daartoe kan hij zijn volwassen verstand aanspreken en<br />

gebruiken, voor zover dat deel niet remmend en blokkerend werkt.<br />

Voor alle duidelijkheid: niet de hele structuur moet worden afgebroken, alleen die<br />

delen die belemmerend werken, die het hart of de wil remmen. Zodra er contact met<br />

het hart is gemaakt, kan het gezonde, volwassen deel van de cliënt worden<br />

<strong>in</strong>geschakeld om de impulsen van het hart <strong>in</strong> de wereld te brengen.<br />

Resumé: het therapeutisch groeiproces is een ontwikkel<strong>in</strong>g tot zelfstandigheid. Deze<br />

zelfstandigheid ontstaat als het hart wordt gehoord en erkend. Als de structuur de<br />

impulsen van het hart niet meer tegenhoudt of verdoezelt. Als iemand de<br />

verantwoordelijkheid voor zijn eigen gedrag durft te nemen en daardoor niet meer<br />

afhankelijk is van het oordeel van anderen.<br />

Een therapeutische relatie is een hiërarchische, en heeft trekken van een ouderk<strong>in</strong>d-relatie.<br />

Dat er een hiërarchie is <strong>in</strong> de therapeutische relatie is niet erg, zolang er<br />

ook sprake is van liefde en respect. Zoniet, is er sprake van machtsmisbruik. (Geldt<br />

ook voor opvoed<strong>in</strong>gssituatie).<br />

Voor de duidelijkheid: als gesteld wordt dat de relatie tussen cliënt en therapeut<br />

trekken heeft van een ouder-k<strong>in</strong>d relatie, wordt daarmee de relatie bedoeld tussen de<br />

therapeut en het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de cliënt. Het groeiproces betreft dan ook het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de<br />

cliënt, zijn onvolgroeide of pijnlijk getroffen emotionele deel. Dus naast het<br />

onvolgroeid en k<strong>in</strong>derlijk stuk dat aandacht nodig heeft en met behulp van therapie<br />

moet groeien en helen, beschikt een mens meestal ook over andere stukken die heel<br />

gezond kunnen zijn, grote kwaliteiten kunnen hebben, leuk, <strong>in</strong>teressant en plezierig<br />

zijn. De cliënt is ‘dubbel’ en de therapeut communiceert met twee personen: de<br />

volwassen cliënt (buiten de therapeutische sett<strong>in</strong>g) en het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de cliënt (b<strong>in</strong>nen de<br />

therapeutische sett<strong>in</strong>g).<br />

Deze dubbelheid lijkt een paradoxe te veroorzaken. De cliënt gaat <strong>in</strong> therapie, omdat<br />

hij problemen heeft die vanuit zijn afhankelijkheid ontstaat, hij wil zich ontwikkelen tot<br />

onafhankelijke, dus hij gaat aan de slag met zijn <strong>in</strong>nerlijke k<strong>in</strong>d. Maar dat <strong>in</strong>nerlijke<br />

k<strong>in</strong>d is volslagen afhankelijk. Het moet ook afhankelijk zijn om te kunnen groeien. In<br />

mum van tijd stelt cliënt zich afhankelijk op. Dus: om onafhankelijk te worden gaat<br />

hij een afhankelijkheidsrelatie aan.<br />

Echter feitelijk is er geen sprake van een paradoxale, maar van een dubbele relatie:<br />

er is een volwassen cliënt en die is en blijft onafhankelijk van de therapeut. Maar er is<br />

ook een k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de cliënt en dat k<strong>in</strong>d is afhankelijk op het moment dat het <strong>in</strong> therapie<br />

komt, dat k<strong>in</strong>d wil geholpen worden. Dat k<strong>in</strong>d wil groeien en kan pas zelfstandig<br />

worden als de pijn is verwerkt, de leegte is vervuld en de behoeften erkend.<br />

Om zelfstandig te worden is het dus nodig te erkennen dat je – althans gedeeltelijk –<br />

afhankelijk bent en dat je een afhankelijkheidsrelatie aangaat om volledig zelfstandig<br />

te worden.<br />

Uittreksel “<strong>Liefde</strong> <strong>in</strong> <strong>Wonderland</strong>” - <strong>Riekje</strong> <strong>Boswijk</strong>-Hummel 5/11


Wat het volwassen deel van de cliënt <strong>in</strong> de gaten moet houden is of de therapeut<br />

werkelijk bezig is zijn cliënt naar zelfstandigheid te begeleiden.<br />

Fasen <strong>in</strong> groeiproces (pag. 104):<br />

1 Positieve overdracht: de ideale ouders worden geprojecteerd.<br />

Cliënt voelt zich vertrouwd en veilig, heeft e<strong>in</strong>delijk gevonden waar hij al lang<br />

naar zocht, stort zich met hart en ziel <strong>in</strong> therapie, komt groeiproces ten goede.<br />

Cliënt (<strong>in</strong>nerlijke k<strong>in</strong>d) is erg afhankelijk, maar ook buitengewoon ontvankelijk.<br />

2. Negatieve overdracht: de (sl)echte ouders worden geprojecteerd.<br />

Negatieve overdracht ontstaat op grond van allerlei ogenschijnlijk onbenullige<br />

gebeurtenissen b<strong>in</strong>nen het therapieproces. Dan komt de emotionele opslag<br />

van cliënt tevoorschijn. Cliënt kan heel argwanend worden en zit soms<br />

potdicht. Het kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong>d ziet zijn eigen ouders weer voor zich, voelt zich<br />

vernederd, <strong>in</strong> de steek gelaten of miskend en wil niets meer van de therapeut<br />

weten.<br />

De kunst is nu de problemen te bespreken, de veiligheid te herstellen en<br />

vervolgens de emotionele opslag van cliënt uit te gaan werken.<br />

3. De overdracht breekt: de cliënt maakt zich los van de therapeut.<br />

Het beeld van de therapeut als gewoon mens komt door de projecties heen<br />

schemeren. Er valt een illusie weg!<br />

Soms ervaart cliënt het als een desillusie: hij had kennelijk liever te maken met<br />

een ideale vader/moeder of met een Meester. Soms is de desillusie zo pijnlijk,<br />

dat de cliënt de therapeut zijn gewoon-zijn kwalijk neemt, het vertrouwen <strong>in</strong><br />

hem opzegt en op zoek gaat naar een andere therapeut. In dit geval wil de<br />

cliënt zijn illusie = positieve overdracht, nog niet opgeven, dus niet volwassen<br />

en onafhankelijk worden: hij is nog niet toe aan een gelijkwaardige relatie.<br />

4. De overdracht verdwijnt: cliënt en therapeut gaan als twee volwassen mensen<br />

met elkaar om.<br />

Het <strong>in</strong>nerlijke k<strong>in</strong>d is geheel geïntegreerd; de afhankelijke cliënt heeft zich<br />

tijdens het therapeutisch proces ontwikkeld tot en persoon die onafhankelijk<br />

kan functioneren en die zich wezenlijk kan onderscheiden van zijn therapeut.<br />

Tegenoverdracht<br />

Zoals overdracht bij alle mogelijke soorten cliënten <strong>in</strong> alle mogelijke hulprelaties<br />

voorkomt, zo komt tegenoverdracht bij alle mogelijke helpers voor. De<br />

tegenoverdracht wordt problematischer, naarmate de relatie <strong>in</strong>tiemer is.<br />

Tegenoverdracht is de overdracht van de helper. Tegenoverdracht zal alleen<br />

maar ontstaan wanneer:<br />

1. een helper zijn eigen verleden niet of onvoldoende heeft verwerkt. Wanneer hij<br />

een pijnlijk getroffen en behoeftig k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> zich bergt en zich daar niet van<br />

bewust is. Als hij zichzelf <strong>in</strong> diepste wezen niet waardeert, niet liefheeft, niet<br />

de moeite waard v<strong>in</strong>dt, heeft hij iemand buiten zich nodig om hem ervan te<br />

overtuigen dat hij wél de moeite waard is, etc.<br />

2. een helper zijn behoefte aan aandacht en waarder<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen zijn eigen<br />

vrienden-= en/of familiekr<strong>in</strong>g kennelijk niet kan bevredigen.<br />

Zoals bij de cliënt geldt hier: hoe groter de nood van het <strong>in</strong>nerlijke k<strong>in</strong>d, des te<br />

sterker de neig<strong>in</strong>g om <strong>in</strong> de tegenoverdracht te schieten!<br />

Een helper die <strong>in</strong> de tegenoverdracht zit, gaat perfect samen met een cliënt die een<br />

positieve overdracht heeft. Beide kunnen hier uitermate tevreden mee zijn.<br />

Uittreksel “<strong>Liefde</strong> <strong>in</strong> <strong>Wonderland</strong>” - <strong>Riekje</strong> <strong>Boswijk</strong>-Hummel 6/11


Problemen ontstaan als de cliënt <strong>in</strong> de negatieve overdracht gaat, want de therapeut<br />

heeft waarder<strong>in</strong>g en bewonder<strong>in</strong>g nodig en is als de dood voor afwijz<strong>in</strong>g! Deze angst<br />

maakt dat de therapeut kost wat kost gelijk wil hebben en krijgen, er kunnen dan zeer<br />

pijnlijke tot onverkwikkelijke situaties ontstaan met voor cliënt veel verwarr<strong>in</strong>g.<br />

Overdracht én tegenoverdracht hebben dus zowel een positieve als een<br />

negatieve verschijn<strong>in</strong>gsvorm.<br />

Er is dus sprake van een zekere overeenkomst tussen helper en cliënt. Beiden<br />

hebben een <strong>in</strong>nerlijke k<strong>in</strong>d met precies dezelfde behoeften en reageert op precies<br />

dezelfde manier: het wil erkend = geliefd worden en reageert hypergevoelig op<br />

signalen van afwijz<strong>in</strong>g. Het verschil is dat het k<strong>in</strong>d van cliënt een erkend = legaal k<strong>in</strong>d<br />

is (cliënt komt hulp vragen voor dit k<strong>in</strong>d), terwijl k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> helper niet erkend = illegaal is.<br />

Er is dus sprake van 4 personen en 4 relaties:<br />

1. de (volwassen) helper en de (volwassen) cliënt;<br />

2. de (volwassen) helper en het <strong>in</strong>nerlijke k<strong>in</strong>d van de cliënt;<br />

3. het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de helper en de (volwassen) cliënt;<br />

4. het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de helper en het <strong>in</strong>nerlijke k<strong>in</strong>d van de cliënt.<br />

De eerste twee zijn bewust, de laatste twee (meestal) onbewust.<br />

Uit<strong>in</strong>gsvormen cliënt <strong>in</strong> overdracht en therapeut <strong>in</strong> tegenoverdracht:<br />

Cliënt bewondert therapeut, therapeut maakt deze bewonder<strong>in</strong>g waar, poetst imago<br />

zorgvuldig op. (Behandelkamer vol cadeaus van cliënten!) Kan leiden tot idyllische<br />

(eenzijdige!) openhartigheid en <strong>in</strong>timiteit. Soms komt therapeut ook met<br />

ontboezem<strong>in</strong>gen van persoonlijke aard, met rechtvaardig<strong>in</strong>g om wat ‘gewoner’ te<br />

lijken, dit is echter een rationalisatie. De helper bevredigt diepere, onbewust<br />

behoeften. Zijn <strong>in</strong>nerlijke k<strong>in</strong>d is aan het woord.<br />

Wat gebeurt is dat de rollen (de hiërarchie) worden omgedraaid: hulpgever wordt<br />

hulpvrager en hulpvrager wordt hulpgever. (In gez<strong>in</strong>nen is dit parentificatie! Ouder-<br />

en k<strong>in</strong>drol wordt omgedraaid. Voor k<strong>in</strong>deren heel belastend, maar ook vleiend; ze<br />

worden voor vol aangezien.)<br />

Dit geldt ook voor cliënt; het is vleiend, maar ook verwarrend, want cliënt kwam voor<br />

hulp en die krijgt hij nu niet. Deze verwarr<strong>in</strong>g van de cliënt die <strong>in</strong> de positieve<br />

overdracht zit, met wederzijdse ontboezem<strong>in</strong>gen, kan leiden tot een gevoel van<br />

verliefd worden.<br />

Ook voor de helper is het verwarrend: het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de helper wordt verliefd op cliënt,<br />

dat past niet <strong>in</strong> zijn taakopvatt<strong>in</strong>g van hulpverlener. Het <strong>in</strong>nerlijke k<strong>in</strong>d is blij om<br />

erkenn<strong>in</strong>g en waarder<strong>in</strong>g, verrukt van de warmte en <strong>in</strong>timiteit en klampt zich aan (het<br />

volwassen deel van) cliënt vast. Deze verliefdheid doet zich aan hulpverlener<br />

voor <strong>in</strong> de vorm van gevoelens van verteder<strong>in</strong>g, ontroer<strong>in</strong>g en dergelijke.<br />

Het heeft een element van vader- of moederlijkheid <strong>in</strong> zich en lijkt daardoor zeer<br />

legaal. Echter, doorgaans als een therapeut de relatie tot een meer persoonlijke<br />

uitbreidt, zijn deze gevoelens vermomm<strong>in</strong>gen voor de behoefte van het <strong>in</strong>nerlijke<br />

k<strong>in</strong>d van de therapeut.<br />

Simpel gezegd: de emotionele nood van het <strong>in</strong>nerlijke k<strong>in</strong>d vertaalt zich <strong>in</strong><br />

verliefdheid, door dat het k<strong>in</strong>d iemand ziet die zijn emotionele nood kan lenigen en<br />

vervolgens wordt die verliefdheid b<strong>in</strong>nen de hiërarchische sett<strong>in</strong>g ervaren. De helper<br />

wordt zich zijn gevoelens van verliefdheid en afhankelijkheid bewust <strong>in</strong> zijn rol van<br />

helper en <strong>in</strong> die rol voelt verliefdheid als vader- of moederlijkheid.<br />

Dergelijke <strong>in</strong>nerlijke k<strong>in</strong>deren spelen <strong>in</strong> alle relaties. Ook ‘gewone’ liefdesaffaires<br />

starten soms vanuit een volstrekt ongelijkwaardige positie, met emoties als<br />

Uittreksel “<strong>Liefde</strong> <strong>in</strong> <strong>Wonderland</strong>” - <strong>Riekje</strong> <strong>Boswijk</strong>-Hummel 7/11


verteder<strong>in</strong>g en bewonder<strong>in</strong>g, met vervolgens wederzijdse afhankelijkheid en<br />

hiërarchie. Verliefdheid heeft alles te maken met positieve overdracht!<br />

Het verschil is dat de relatie tussen cliënt en helper met een totaal andere<br />

doelstell<strong>in</strong>g startte.<br />

4 Soorten helpers <strong>in</strong> de tegenoverdracht:<br />

1. De hierboven geschetste is De ideale helper: <strong>in</strong>timiteit en verliefdheid<br />

2. De mysterieuze helper: onbereikbaarheid Er is sprake van een volstrekte<br />

hiërarchie: de helper is dankzij zijn verheven kennis onbereikbaar en de cliënt<br />

heeft maar te geloven wat hij zegt. De helper zal zijn kennis en <strong>in</strong>zichten op<br />

een opzichtige manier tonen, met een waas van <strong>in</strong>gewikkeldheid en<br />

geleerdheid; dit staat niet ten dienste van de cliënt maar van het verkrijgen<br />

van waarder<strong>in</strong>g en respect. Helper creëert daarmee hiërarchie en afstand.<br />

3. De ijverige helper: omgekeerde hiërarchie Is tegenpool van de<br />

mysterieuze, is zeer bereikbaar, heel begaan en neemt diens leerproces<br />

geheel voor zijn reken<strong>in</strong>g. Balanceert voortdurend op het randje van afwijz<strong>in</strong>g<br />

en waarder<strong>in</strong>g. Is als de dood dat die waarder<strong>in</strong>g omslaat <strong>in</strong> afwijz<strong>in</strong>g.<br />

Helper blokkeert hiermee het groeiproces, vormt obstakel <strong>in</strong> de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsweg van cliënt vanuit een slachtofferhoud<strong>in</strong>g naar een<br />

zelfstandige volwassen houd<strong>in</strong>g. En helper belast zich hiermee heel zwaar!<br />

4. De Meester: onaantastbaarheid. Sommige helpers zijn leraren: dragen een<br />

spirituele overtuig<strong>in</strong>g of leer uit; filosofisch of religieus denk- of geloofssysteem<br />

dat antwoord geeft op vragen voortkomend uit emotionele, religieuze of<br />

spirituele nood. Dit hoeft niet verkeerd te zijn, maar gaat mis als de leraar zich<br />

als Meester gaat opstellen, die suggereert de waarheid <strong>in</strong> pacht te hebben,<br />

niet tegengesproken wil worden, wiens woord wet is. Zich dus onaantastbaar<br />

en hoog verheven opstelt.<br />

Clans: Voor de helper <strong>in</strong> de tegenoverdracht is een riante positie weggelegd: de<br />

Meester met de schare volgel<strong>in</strong>gen. Een groep is een clan al er sprake is van een<br />

eenhoofdige onaantastbare leid<strong>in</strong>g plus een hiërarchie. De bovenste lagen hebben<br />

méér en persoonlijker contact met de leider dan de onderste lagen. Contact met<br />

leider betekent liefde, erkenn<strong>in</strong>g, aandacht, status enz. Ieder lid van de clan wil door<br />

de leider gezien worden en geliefd zijn.<br />

B<strong>in</strong>nen een groep zal naast overdracht van de ouders, ook overdracht van de<br />

complete gez<strong>in</strong>ssituatie ontstaan.<br />

Grofweg zijn er b<strong>in</strong>nen het ‘groepsgez<strong>in</strong>’, net als b<strong>in</strong>nen het ‘thuisgez<strong>in</strong>’, vier<br />

verschillende manieren van aandacht en waarder<strong>in</strong>g vragen:<br />

1. Lief zijn: aandacht vragen door je aan te passen, je uit te sloven of zelfs je<br />

ouders te ondersteunen.<br />

2. Ergens heel goed <strong>in</strong> worden: uitbl<strong>in</strong>ken, aandacht vragen door (buitenshuis)<br />

prestaties te leveren, zoals goede cijfers op school halen.<br />

3. Trammelant maken: aandacht trekken door problemen te veroorzaken en de<br />

d<strong>in</strong>gen juist níet goed te doen.<br />

4. Géén aandacht vragen: zo onopvallend mogelijk aanwezig zijn.<br />

Kenmerken van een clan:<br />

1. Vermenigvuldig<strong>in</strong>gsijver: neig<strong>in</strong>g wereld <strong>in</strong>delen <strong>in</strong> wij en zij. Negatief: afzetten<br />

tegen. Positief: proberen anderen erbij te betrekken.-denken.<br />

Uittreksel “<strong>Liefde</strong> <strong>in</strong> <strong>Wonderland</strong>” - <strong>Riekje</strong> <strong>Boswijk</strong>-Hummel 8/11


2. De mensen zijn oprecht enthousiast over het ‘geloof’ dat zij hebben gevonden.<br />

3. Bezit van een doelstell<strong>in</strong>g: als je een doel hebt, hoef je je niet met z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>gsvraagstukken<br />

bezig te houden, alleen ‘vechten voor de goede zaak’.<br />

4. Onzekerheid: je weet nooit zeker of je het juist ziet. Hoe groter de groep, des<br />

te meer waarheidsgehalte de leer krijgt.<br />

Vanuit de vermenigvuldig<strong>in</strong>gsijver ontstaat neig<strong>in</strong>g om ‘zend<strong>in</strong>g’ te gaan bedrijven:<br />

‘Zend<strong>in</strong>g’: pog<strong>in</strong>g om anderen over te halen jouw ideeën en overtuig<strong>in</strong>gen te delen.<br />

1. Schriftelijk: Halleluja-literatuur, grote overtuig<strong>in</strong>gskracht.<br />

2. De als/dan-truc: belonen en straffen: als je dit doet, dan zul je dat ontvangen.<br />

Beloften en hoop, als je dit doet, zul je worden beloond.<br />

De verleid<strong>in</strong>g voor de helper bestaat er dus <strong>in</strong> zijn men<strong>in</strong>g of overtuig<strong>in</strong>g als De<br />

Waarheid te gaan poneren en een onaantasbare positie, een machtspositie, te<br />

gaan <strong>in</strong>nemen. Een helper die vanuit de tegenoverdracht werkt, kan deze verleid<strong>in</strong>g<br />

waarschijnlijk moeilijk weerstaan.<br />

Macht<br />

Macht heeft de neig<strong>in</strong>g te corrumperen, omdat macht alles te maken heeft met angst:<br />

wie bang is, zal proberen zijn angst te bezweren. Dat kan d.m.v. macht. Waar hij<br />

macht over heeft, moet hem beschermen tegen waar hij bang voor is.<br />

In geval van macht is het dus de vraag of de machthebber handelt <strong>in</strong> het belang van<br />

zijn volgel<strong>in</strong>gen of <strong>in</strong> het belang van zichzelf. Het risico is groot dat er ontspor<strong>in</strong>gen<br />

ontstaan die niet worden gecorrigeerd omdat alle correctie van buitenaf door de<br />

helper is weggewerkt. De tegenoverdrachtelijke leraar is <strong>in</strong> zijn functie van Meester<br />

op en top tevreden. Hij heeft een plaats die hem alles verschaft waar hij naar<br />

hongert, hij is onaantastbaar. Hoe meer volgel<strong>in</strong>gen, hoe sterker en zekerder. Op<br />

den duur vervalt elke noodzaak om zichzelf <strong>in</strong>nerlijk te onderzoeken en dàt was wat<br />

de helper <strong>in</strong> de tegenoverdracht wilde realiseren. Hij bev<strong>in</strong>dt zich <strong>in</strong> een hermetisch<br />

gesloten werkelijkheid.<br />

Tot volle tevredenheid<br />

Therapie of hulp gegeven vanuit positieve tegenoverdracht en ontvangen vanuit<br />

positieve overdracht, wordt meestal ervaren als goed, d.w.z. bevredigend. Verder is<br />

het zo dat de tegenoverdracht een bepaald soort overdacht aantrekt en die <strong>in</strong> stand<br />

houdt (tot ieders tevredenheid).<br />

Echter, deze tevredenheid impliceert voor de cliënt doorgaans en fikse<br />

afhankelijkheid, die b<strong>in</strong>nen de bestaande relatie niet wordt opgeheven. (Cliënt is<br />

eigenlijk nog slechter af, maar ervaart het niet als zodanig). Immers doel van een<br />

therapie is de ontwikkel<strong>in</strong>g tot zelfstandigheid en het <strong>in</strong> staat zijn de volle<br />

verantwoordelijkheid voor je eigen gedrag te nemen. Een groeiproces, zowel<br />

emotioneel-relationeel (het vermogen om bevredigende relaties aan te gaan en om<br />

adequaat te reageren op gebeurtenissen) als spiritueel-religieus (dat onder meer<br />

leidt tot een volledige aanvaardig van het leven zoals dat zich voordoet). Dit<br />

groeiproces voltrekt zich het meest evenwichtig als de volgorde emotioneel-rationeel<br />

en vervolgens spiritueel-religieus gevolgd wordt.<br />

De aap uit de mouw<br />

Wat zijn de consequenties voor de tegenoverdracht van de helper als de positieve<br />

overdracht van cliënt omslaat <strong>in</strong> negatieve overdracht? Deze voelt de pijn van de<br />

Uittreksel “<strong>Liefde</strong> <strong>in</strong> <strong>Wonderland</strong>” - <strong>Riekje</strong> <strong>Boswijk</strong>-Hummel 9/11


afwijz<strong>in</strong>g, de ondraaglijke onzekerheid en zal op alle mogelijke manieren gaan<br />

draaien om dit niet te hoeven voelen. Doorgaans ontstaat dan een enorme<br />

verwarr<strong>in</strong>g. In de eerste plaats bij de cliënt, vervolgens bij de helper zelf.<br />

Uit<strong>in</strong>gsvormen: de ijverige helper: hij voelt zich onzeker en wil bewijzen dat hij goed<br />

is; de strenge helper, voelt zich afgewezen en wordt boos. Er is sprake van<br />

negatieve tegenoverdracht.<br />

Negatieve overdracht, hoe gaat de helper er mee om<br />

Als een cliënt <strong>in</strong> de negatieve overdracht zit, zal hij wellicht van een mug en olifant<br />

maken. Hij ziet en voelt vaak d<strong>in</strong>gen die er niet of nauwelijks zijn, reageert<br />

overgevoelig en tovert een reactie uit zijn emotionele opslag.<br />

De strenge helper zal elk verwijt of op- aanmerk<strong>in</strong>g, ontstaan uit negatieve<br />

overdracht, onmiddellijk van de hand wijzen. Hij refereert aan overdracht of<br />

weerstand en dat cliënt daar maar naar moet kijken en verwijst eventueel naar<br />

patronen en mechanismen <strong>in</strong> cliënt.<br />

Als een cliënt weerstand heeft (om bijvoorbeeld de woede te uiten), kan dat <strong>in</strong> helper<br />

het gevoel oproepen dat die faalt. Hij noemt de cliënt koppig, echter cliënt is nog niet<br />

aan een volgende stap toe. Feitelijk is hier de helper te koppig om dit toe te geven en<br />

kan daardoor cliënt niet helpen om eerst uit te zoeken welke problemen aan deze<br />

weerstand ten grondslag liggen.<br />

Als de cliënt wil praten over de verwarr<strong>in</strong>g die nu ontstaat (de teleurstell<strong>in</strong>g,<br />

frustratie), zal hij dat doen op het niveau van gelijkwaardigheid: ‘van man tot man’.<br />

Vanuit de cliënt gezien is dat een manifestatie van groei naar een onafhankelijk<br />

standpunt.<br />

Echter, de helper zit <strong>in</strong> de k<strong>in</strong>derrol, voelt zich verlaten, onbegrepen, onjuist<br />

beoordeeld en is niet <strong>in</strong> staat op een gelijkwaardig niveau te communiceren. Het<br />

verwarrende is echter dat de helper vastzit aan k<strong>in</strong>derlijke emoties (wil waarder<strong>in</strong>g en<br />

affectie), maar probeert dit gedaan te krijgen b<strong>in</strong>nen de hiërarchische opstell<strong>in</strong>g. De<br />

helper gedraagt zich dubbel.<br />

‘Je zit <strong>in</strong> de overdracht’ is een opmerk<strong>in</strong>g vanuit de bovenkant van de hiërarchie.<br />

Dergelijke opmerk<strong>in</strong>gen zijn bijzonder autoritair, ongeacht of ze terecht zijn.<br />

Nu ontstaat goed beschouwd een machtsstrijd: cliënt daagt helper uit als normaal<br />

mens te reageren en helper is bezig de hiërarchie te herstellen, moet zijn gelijk<br />

krijgen, t.b.v. de broodnodige erkenn<strong>in</strong>g. Hij kan dus geen gelijkwaardige relatie met<br />

zijn cliënt aangaan.<br />

Hij kan zich hiermee maken tot een angstaanjagende autoriteit. Cliënt voelt zich<br />

onveilig en onvrij, gaat op eigen gedrag letten om bij helper <strong>in</strong> goed blaadje te<br />

komen. Cliënt voelt zich onzeker, maar ook schuldig (wat weet ik er eigenlijk van?)<br />

Cliënt herhaalt thuissituatie met boze scheldende ouders, het ligt aan jou, jij moet het<br />

anders doen! Cliënt probeert krampachtig alsnog <strong>in</strong> een goed blaadje te komen en<br />

raakt soms geheel gevangen <strong>in</strong> deze situatie. Cliënt vroeg hulp voor de weg naar<br />

zelfstandigheid, maar komt niet verder dan thuissituatie herhalen.<br />

In het ergste geval zal helper cliënt, mocht deze de therapie willen beë<strong>in</strong>digen,<br />

lafheid verwijten.<br />

Samenvattend<br />

1. Negatieve tegenoverdracht manifesteert zich op het moment dat de cliënt <strong>in</strong><br />

de negatieve overdracht schiet, of op zijn m<strong>in</strong>st gen positieve overdracht<br />

vertoont.<br />

Uittreksel “<strong>Liefde</strong> <strong>in</strong> <strong>Wonderland</strong>” - <strong>Riekje</strong> <strong>Boswijk</strong>-Hummel 10/11


2. Negatieve tegenoverdracht ontstaat doordat het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de helper zich<br />

afgewezen voelt. Dat k<strong>in</strong>d krijgt nu niet meer waar het zo’n dr<strong>in</strong>gende<br />

behoefte aan heeft: bewonder<strong>in</strong>g, aandacht, erkenn<strong>in</strong>g, etc.<br />

3. Daardoor wordt helper weer met zijn diep verborgen gevoelens van pijn,<br />

eenzaamheid en onzekerheid geconfronteerd: hij voelt zich weer zoals hij zich<br />

vroeger voelde <strong>in</strong> relatie met zijn ouders of ouderfiguren.<br />

4. Om deze pijn, eenzaamheid en onzekerheid niet te hoeven voelen, probeert<br />

de helper de oude hiërarchie weer te herstellen. Hij doet dat door met zijn<br />

kennis en <strong>in</strong>zichten te schermen.<br />

5. De cliënt voelt zich aangevallen of op zijn m<strong>in</strong>st niet begrepen. Hij probeert<br />

enerzijds duidelijk te krijgen wat hij bedoelt, anderzijds voelt hij zich ook<br />

afgewezen en klap hij dicht.<br />

6. Er ontstaat een zeer verwarrende machtsstrijd. Verwarrend doordat er vier<br />

personen <strong>in</strong> zijn betrokken: de (volwassen) cliënt en de (volwassen) helper,<br />

ieder met hun <strong>in</strong>nerlijke k<strong>in</strong>deren.<br />

Samengevat: een helper die elke op- of aanmerk<strong>in</strong>g aan zijn adres wegduwt en<br />

afwimpelt als ‘overdracht’, ‘weerstand’of iets dergelijks, bewijst en illustreert<br />

daarmee zijn eigen tegenoverdracht.<br />

De zielige helper is de tegenpool van de strenge helper; de zielige zit ook <strong>in</strong> de<br />

hiërarchie vastgebakken en doet zijn best die <strong>in</strong> stand te houden en/of te herstellen.<br />

Hij doet dit niet door streng en dreigend te zijn, maar door met zieligheid te<br />

manipuleren. (Is gekwetst, verdrietig, teleurgesteld en had het zo goed bedoeld.)<br />

Helper geeft cliënt een schuldgevoel. Het kan ook gebeuren dat de helper zijn cliënt<br />

manipuleert door zich heel kwetsbaar en breekbaar op te stellen.<br />

Uittreksel “<strong>Liefde</strong> <strong>in</strong> <strong>Wonderland</strong>” - <strong>Riekje</strong> <strong>Boswijk</strong>-Hummel 11/11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!