Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf

Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf

tgrootgedelf.be
from tgrootgedelf.be More from this publisher
15.09.2013 Views

Dat er belangrijke hoeveelheden Leie- en Scheldewater in Frankrijk afgetapt en verbruikt worden blijkt voldoende uit de meetresultaten in het meetstation van Menen (figuur 34). In het jaar 2011 waren er maar liefst 12 dagen met een afvoerdebiet van minder dan 5 m³/s. Men kan zich dan ook terecht afvragen hoe dit in droge perioden zal evolueren. Na realisatie van het ‘Seine-Schelde’-project en het optimaliseren van het verbindingskanaal Duinkerke-Schelde wordt een 24 uren benutting van de sluis van Les Fontinettes vooropgesteld. Dit betekent reeds een bijkomende behoefte van minstens 4 m³/s. Figuur 34: daggemiddelde debieten voor het jaar 2011 te Menen op de Leie 4.2 Debietsverdeling in het Gentse De Leie en Bovenschelde zijn de belangrijkste voedende waterlopen van het Groot Pand in het Gentse. De afvoer van deze rivieren bepaalt de beschikbaarheid van water voor het voeden van volgende kanalen en waterlopen rond Gent: -­‐ Het Kanaal Gent-­‐Terneuzen (ingevolge een verdrag tussen Nederland en België minstens 13 m³/s vereist over een tijdsbestek van 2 maanden). Meetstation te Evergem; -­‐ Het Kanaal Gent-­‐Oostende (volgens MKBA en plan-­‐MER minstens 4 m³/s vereist). Meetstations te Beernem en Varsenare; -­‐ Huidig Schipdonkkanaal (volgens MKBA minstens 1 m³/s vereist). Meetstation te Zomergem; -­‐ Zeeschelde (volgens MKBA en plan-­‐MER minstens 10 m³/s vereist). Meetstation te Melle. 26

4.2.1 Kanaal Gent-­‐Terneuzen Sinds 20.06.1960 is er een bilateraal verdrag tussen België en Nederland (aangepast op 5.02.1985), waarin de levering van minstens 13,0 m³/s zoet voedingswater (gemeten over een tijdsbestek van twee maanden) via het Kanaal Gent-Terneuzen aan Nederland gegarandeerd wordt. Dit debiet is nodig om zoveel mogelijk het zout Scheldewater terug te dringen dat bij het schutten van schepen in het kanaal binnendringt. In Terneuzen bedraagt het schutverlies voor één versassing in de Westsluis 28.116 m³. Met 9000 schuttingen per jaar komt men aan een debiet van 8 m³/s, nodig om het schutverlies met zoet water te compenseren (MaIS-studie). Om echter de verzilting als gevolg van de versassingen tegen te gaan moet er meer zoet water worden aangevoerd. Voor het systeem Terneuzen wordt het schutverlies vermenigvuldigd met een factor 1,4 à 1,8 om de zoutindringing tegen te gaan. Zo bekomen we het protocollair vastgelegde debiet van 13 m³/s. Uit de door het HIC ter beschikking gestelde meetreeks van het meetstation te Evergem blijkt een systematisch en belangrijk tekort ten opzichte van de vooropgestelde 13 m³/s. Vanaf 22 april 2011 tot en met 20 november 2011 werd aan de drempelwaarde van 13 m³/s niet voldaan. Dit is gedurende een ononderbroken periode van maar liefst 7 maanden (figuren 35 en 36). In de grafiek van figuur 36 zijn de gemiddelde afvoerdebieten in m³/s over een tijdsbestek van 61 dagen (2 maanden) weergegeven. Voor elke dag werd de gemiddelde dagwaarde in m³/s van de dertig voorgaande dagen, van de dertig volgende dagen en van de betrokken dag berekend. Figuur 35: daggemiddelde afvoerdebieten in m³/s te Evergem (KGT) met behoefte van 13 m³/s 27

Dat er belangrijke hoeveelheden Leie- en Scheldewater in Frankrijk afgetapt en verbruikt worden<br />

blijkt voldoende uit de meetresultaten in het meetstation van Menen (figuur 34). In het jaar 2011<br />

waren er maar liefst 12 dagen met een afvoerdebiet van minder dan 5 m³/s.<br />

Men kan zich dan ook terecht afvragen hoe dit in droge perioden zal evolueren. Na realisatie van het<br />

‘Seine-Schelde’-project en het optimaliseren van het verbindingskanaal Duinkerke-Schelde wordt een<br />

24 uren benutting van de sluis van Les Fontinettes vooropgesteld. Dit betekent reeds een bijkomende<br />

behoefte van minstens 4 m³/s.<br />

Figuur 34: daggemiddelde debieten voor het jaar 2011 te Menen op de Leie<br />

4.2 Debietsverdeling in het Gentse<br />

De Leie en Bovenschelde zijn de belangrijkste voedende waterlopen van het <strong>Groot</strong> Pand in het<br />

Gentse. De afvoer van deze rivieren bepaalt de beschikbaarheid van water voor het voeden van<br />

volgende kanalen en waterlopen rond Gent:<br />

-­‐ Het Kanaal Gent-­‐Terneuzen (ingevolge een verdrag tussen Nederland en België minstens 13<br />

m³/s vereist over een tijdsbestek van 2 maanden). Meetstation te Evergem;<br />

-­‐ Het Kanaal Gent-­‐Oostende (volgens MKBA en plan-­‐MER minstens 4 m³/s vereist).<br />

Meetstations te Beernem en Varsenare;<br />

-­‐ Huidig Schipdonkkanaal (volgens MKBA minstens 1 m³/s vereist). Meetstation te Zomergem;<br />

-­‐ Zeeschelde (volgens MKBA en plan-­‐MER minstens 10 m³/s vereist). Meetstation te Melle.<br />

26

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!