Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf
Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf
4.1 Situatie in Noord-Frankrijk 4.1.1 Het kanalenstelsel Figuur 25 geeft een zeer goed beeld van de oorspronkelijke hydrografie in Noord-Frankrijk. De Leie (met de Deûle als bijrivier) en de Schelde (met de Sensée en Scarpe als bijrivieren) ontspringen in de heuvels van Artesië. Door de aanleg van een kanalennetwerk (fig. 26) van nagenoeg 1000 km lengte is de toestand totaal veranderd. Het kanaal Duinkerke-Denain vormt een dwarse verbinding tussen de hydrografische Figuur 25: oorspronkelijke hydrografie in Noord-Frankrijk Figuur 26: het huidig kanalenstelsel in Noord-Frankrijk 20
ekkens van de Aa (stroom uitmondend in de Noordzee te Gravelines), de Leie, de Deule (zijrivier van de Leie), de Scarpe (zijrivier van de Schelde) en de Schelde. Het kanaal Duinkerke-Denain heeft een totale lengte van 155 km en heeft negen sluizen van 144,60 m x 12,00 m. De panden en de ligging van de sluizen wordt weergegeven op figuur 27. Het kruinpand tussen Pont-Malin en Goeulzin staat rechtstreeks in verbinding met het Canal du Nord (ook met het nog aan te leggen Canal du Nord) en het Canal du Saint Quentin. Dit laatste kanaal volgt de bovenloop van de Schelde. Deze struktuur van het kanaal Duinkerke-Denain maakt het mogelijk het kanaal te laten voeden door alle gekruiste rivieren en stromen. Hieruit blijkt voldoende dat men de bovenstroomse debieten van de Schelde, de Scarpe en de Leie naar hartelust ten voordele van de watervoorziening van de havens van Duinkerke en Calais kan aftappen. Figuur 27: het kanalennetwerk in Noord-Frankrijk Het waterbeheer van het kanalenstelsel is er op gericht per kanaalpand de waterbalans te laten sluiten zodat het waterniveau op peil blijft. Hiervoor beschikt men aan de sluizen over kleppen waarlangs er water van het opwaartse naar het afwaartse pand afgevoerd kan worden. Aan de sluizen van Pont- Malin en Palluel (eerste sluis van het Canal du Nord) staan ook pompen om het opwaartse pand te kunnen voeden. Merkwaardig is de sluis van Les Fontinettes (fig. 28) bij Saint Omer. Zij overbrugt een verval van 13,13 m. Het schuttingsvolume bedraagt 26.000 m³ per schutting. Aan een tempo van één schutting per uur komt dit overeen met een watergebruik van 26.000/3600 = 7,22 m³/sec. Rekeninghoudend met een verminderde trafiek ’s nachts komt dit neer op +/- 4 m³/s. In de herfst van 2005 werd er door de scheepvaart en door lekken 5,1 m³/s afgevoerd. De waterbehoefte voor dit kanaal wordt vooral in de zomer nog vergroot wegens het verdampingsverlies. Dit kan +/- 1 cm per dag bedragen. Dit betekent voor een kanaal van 155 km op 50 m een volume van 155.000 x 50 x 0,01 =77.500 m³/dag of 0,9 m³/sec. 21
- Page 1 and 2: Hoorzitting d.d. 19 april 2012 in d
- Page 3 and 4: Figuur 3: opprvlaktewaterlichaam VL
- Page 5 and 6: Figuur 6: geologisch langsprofiel v
- Page 7 and 8: Gelet op de beperkte aanvoer van zo
- Page 9 and 10: Door gebruik te maken van de omzett
- Page 11 and 12: Aan de hand van de door het Hydrolo
- Page 13 and 14: functie van de afstand tot het bevl
- Page 15 and 16: Figuur 19: werking van een sluis va
- Page 17 and 18: De berekende zoutconcentraties (op
- Page 19: Figuur 23: het Scheldebekken Figuur
- Page 23 and 24: Figuur 29: het hoofdvaarwegennetwer
- Page 25 and 26: 4.1.4 Belangrijk verschil tussen ge
- Page 27 and 28: 4.2.1 Kanaal Gent-‐Terneuzen Si
- Page 29 and 30: Figuur 36: daggemiddelde debieten i
- Page 31 and 32: Het is duidelijk dat het gebruikt r
- Page 33 and 34: 5.3 Enkele scenario’s Teneinde ee
- Page 35: Conclusies: -‐ De totale behoef
ekkens van de Aa (stroom uitmondend in de Noordzee te Gravelines), de Leie, de Deule (zijrivier van<br />
de Leie), de Scarpe (zijrivier van de Schelde) en de Schelde.<br />
Het kanaal Duinkerke-Denain heeft een totale lengte van 155 km en heeft negen sluizen van 144,60 m<br />
x 12,00 m. De panden en de ligging van de sluizen wordt weergegeven op figuur 27.<br />
Het kruinpand tussen Pont-Malin en Goeulzin staat rechtstreeks in verbinding met het Canal du Nord<br />
(ook met het nog aan te leggen Canal du Nord) en het Canal du Saint Quentin. Dit laatste kanaal volgt<br />
de bovenloop van de Schelde. Deze struktuur van het kanaal Duinkerke-Denain maakt het mogelijk<br />
het kanaal te laten voeden <strong>door</strong> alle gekruiste rivieren en stromen. Hieruit blijkt voldoende dat men de<br />
bovenstroomse debieten van de Schelde, de Scarpe en de Leie naar hartelust ten voordele van de<br />
watervoorziening van de havens van Duinkerke en Calais kan aftappen.<br />
Figuur 27: het kanalennetwerk in Noord-Frankrijk<br />
Het waterbeheer van het kanalenstelsel is er op gericht per kanaalpand de waterbalans te laten sluiten<br />
zodat het waterniveau op peil blijft. Hiervoor beschikt men aan de sluizen over kleppen waarlangs er<br />
water van het opwaartse naar het afwaartse pand afgevoerd kan worden. Aan de sluizen van Pont-<br />
Malin en Palluel (eerste sluis van het Canal du Nord) staan ook pompen om het opwaartse pand te<br />
kunnen voeden.<br />
Merkwaardig is de sluis van Les Fontinettes (fig. 28) bij Saint Omer. Zij overbrugt een verval van<br />
13,13 m. Het schuttingsvolume bedraagt 26.000 m³ per schutting. Aan een tempo van één schutting<br />
per uur komt dit overeen met een watergebruik van 26.000/3600 = 7,22 m³/sec. Rekeninghoudend met<br />
een verminderde trafiek ’s nachts komt dit neer op +/- 4 m³/s. In de herfst van 2005 werd er <strong>door</strong> de<br />
scheepvaart en <strong>door</strong> lekken 5,1 m³/s afgevoerd.<br />
De waterbehoefte voor dit kanaal wordt vooral in de zomer nog vergroot wegens het<br />
verdampingsverlies. Dit kan +/- 1 cm per dag bedragen. Dit betekent voor een kanaal van 155 km op<br />
50 m een volume van 155.000 x 50 x 0,01 =77.500 m³/dag of 0,9 m³/sec.<br />
21