Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf
Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf
enkele dagen duren om het genoemde effect te bereiken. Na deze spuigebeurtenissen begint het zoutfront uiteraard terug aan een stroomopwaartse beweging. c. Een permanent bovendebiet van minstens 1 m³/s dat er in droge perioden niet beschikbaar is. Op figuur 20 (zie groene puntlijn) is duidelijk te zien dat de gemeten debieten voor de berekeningen kunstmatig werden opgetrokken tot 1 m³/s. Figuur 20: debieten te Zomergem voor het hydrologisch jaar 21 juni 2006-‐21 juni 2007 Het is duidelijk dat het gebruikt referentiejaar geen representatief hydrologisch jaar is en men eerder een droog jaar zoals dat van 2003 of van 2004 (fig. 21) voor de berekeningen had moeten gebruiken. De zouttong wordt dan in langdurige droogteperiodes niet teruggespoeld zodat ze ongehinderd kan oprukken en er aldus hogere maximale zoutgehalten voorkomen. Vanaf maart tot december was er nauwelijks waterafvoer. Hieruit kan men afleiden dat het project ‘Seine-‐Schelde West’ voor de werking van de sluizen, de zoutbestrijding en het periodiek flushen of doorspoelen enkel zal dienen te rekenen op de niet meer beschikbare bovendebieten van het Groot Pand. Figuur 21: daggemiddelde afvoerdebieten te Zomergem voor het jaar 2011 16
De berekende zoutconcentraties (op basis van het nat referentiejaar en met een minimaal debiet van 1 m³/s) langsheen het beneden pand van het Afleidingskanaal worden voorgesteld in figuur 22 . Het betreft het chloridegehalte in mg/l op de kanaalbodem in functie van de afstand tot de sluis van Balgerhoeke voor meer dan 10.000 schepen per jaar. Uit de figuur valt af te leiden dat de van toepassing zijnde zoutnorm van 200 mg chloriden/l reeds vanaf een afstand van zo’n 15 km stroomafwaarts de sluis van Balgerhoeke overschreden wordt. Indien men een droog jaar als referentiejaar had genomen dan was de situatie veel slechter geweest. Met de uitgevoerde modelleringen heeft men effectief aangetoond dat de vastgelegde zoutnormen nooit kunnen gehaald worden. Figuur 22: saliniteit op de kanaalbodem in functie van de afstand tot de sluis van Balgerhoeke voor twee frafieksituaties (< 10.000 (33) en meer dan 10.000 (35) schepen per jaar), gemiddeld (avg) en maximaal (max) Het in de studie vooropgestelde benodigde continue debiet van 0,7 m³/s (minimalistische aanname) kan slechts voor een klein deel ingevuld worden door de gebiedseigen afvoer van het SSW-‐project (0,38 m³/s). Het fixeren van de zoutwig en vooral het flushen of doorspoelen ervan vraagt daarenboven heel wat grotere debieten die gedurende lange perioden niet beschikbaar zijn. Uit figuur 21 blijkt voldoende dat er helemaal niet kan gerekend worden op een basisdebiet van 0,2 m³/s vanuit het Groot Pand. Daarenboven weet men nu al dat er in de toekomst evenmin kan gerekend worden op regelmatig terugkomende spui-‐ of spoeldebieten gaande van 10 tot 35 m³/s gedurende 17
- Page 1 and 2: Hoorzitting d.d. 19 april 2012 in d
- Page 3 and 4: Figuur 3: opprvlaktewaterlichaam VL
- Page 5 and 6: Figuur 6: geologisch langsprofiel v
- Page 7 and 8: Gelet op de beperkte aanvoer van zo
- Page 9 and 10: Door gebruik te maken van de omzett
- Page 11 and 12: Aan de hand van de door het Hydrolo
- Page 13 and 14: functie van de afstand tot het bevl
- Page 15: Figuur 19: werking van een sluis va
- Page 19 and 20: Figuur 23: het Scheldebekken Figuur
- Page 21 and 22: ekkens van de Aa (stroom uitmondend
- Page 23 and 24: Figuur 29: het hoofdvaarwegennetwer
- Page 25 and 26: 4.1.4 Belangrijk verschil tussen ge
- Page 27 and 28: 4.2.1 Kanaal Gent-‐Terneuzen Si
- Page 29 and 30: Figuur 36: daggemiddelde debieten i
- Page 31 and 32: Het is duidelijk dat het gebruikt r
- Page 33 and 34: 5.3 Enkele scenario’s Teneinde ee
- Page 35: Conclusies: -‐ De totale behoef
De berekende zoutconcentraties (op basis van het nat referentiejaar en met een minimaal debiet van<br />
1 m³/s) langsheen het beneden pand van het Afleidingskanaal worden voorgesteld in figuur 22 . Het<br />
betreft het chloridegehalte in mg/l op de kanaalbodem in functie van de afstand tot de sluis van<br />
Balgerhoeke voor meer dan 10.000 schepen per jaar.<br />
Uit de figuur valt af te leiden dat de van toepassing zijnde zoutnorm van 200 mg chloriden/l reeds<br />
vanaf een afstand van zo’n 15 km stroomafwaarts de sluis van Balgerhoeke overschreden wordt.<br />
Indien men een droog jaar als referentiejaar had genomen dan was de situatie veel slechter geweest.<br />
Met de uitgevoerde modelleringen heeft men effectief aangetoond dat de vastgelegde zoutnormen<br />
nooit kunnen gehaald worden.<br />
Figuur 22: saliniteit op de kanaalbodem in functie van de afstand tot de sluis van Balgerhoeke voor<br />
twee frafieksituaties (< 10.000 (33) en meer dan 10.000 (35) schepen per jaar), gemiddeld (avg) en<br />
maximaal (max)<br />
Het in de studie vooropgestelde benodigde continue debiet van 0,7 m³/s (minimalistische aanname)<br />
kan slechts voor een klein deel ingevuld worden <strong>door</strong> de gebiedseigen afvoer van het SSW-‐project<br />
(0,38 m³/s). Het fixeren van de zoutwig en vooral het flushen of <strong>door</strong>spoelen ervan vraagt<br />
daarenboven heel wat grotere debieten die gedurende lange perioden niet beschikbaar zijn. Uit<br />
figuur 21 blijkt voldoende dat er helemaal niet kan gerekend worden op een basisdebiet van 0,2 m³/s<br />
vanuit het <strong>Groot</strong> Pand. Daarenboven weet men nu al dat er in de toekomst evenmin kan gerekend<br />
worden op regelmatig terugkomende spui-‐ of spoeldebieten gaande van 10 tot 35 m³/s gedurende<br />
17