Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf
Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf
Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3 Ontoelaatbare verzilting bij realisatie van het SSW-‐project<br />
Bij de omvorming van het Schipdonkkanaal tot een duwvaartkanaal ontstaat er een belangrijke<br />
verzilting. Op het lengteprofiel van figuur 18 worden de sluizen en de graad van verzilting indicatief<br />
weergegeven. Verzilting ontstaat <strong>door</strong>dat het toekomstige kanaal, via het Boudewijnkanaal en de<br />
achterhaven, in contact staat met zout zeewater. Het zoete water van het kanaal kan hierbij<br />
geleidelijk aan verzilten , hetzij <strong>door</strong> rechtstreekse uitwisseling van volumes water bij versassingen,<br />
hetzij <strong>door</strong> diffusie van zouten vanuit het meer geconcentreerde naar het minder geconcentreerde<br />
milieu.<br />
Figuur 18: lengteprofiel van het SSW-‐project (alternatief 3) met indicatieve aanduiding van de sluizen<br />
en graad van verzilting<br />
3.1 Sluis van het type “Duinkerke”<br />
Teneinde het oprukken van de zouttong vanuit het Boudewijnkanaal tot een minimum te beperken<br />
voorziet het project het bouwen van een zoutwerende sluis van het type “Duinkerke” te Dudzele.<br />
In dit systeem (fig. <strong>19</strong>) wordt bij gesloten sluisdeuren het zout water in de kolk vervangen <strong>door</strong> zoet<br />
water. Het zoute water wordt afgevoerd via gaten in de vloer terwijl het zoete water instroomt langs<br />
openingen in de wanden van de kolk of sluisdeuren nabij het wateroppervlak. Het systeem kan ook<br />
omgekeerd aangewend worden, waarbij zout water langs onder instroomt en zoet water langs boven<br />
verdwijnt.<br />
Bij dit soort systemen wordt er gerekend aan een uitwisseling van zout water in de orde van 10% van<br />
het kolkvolume. De benodigde zoetwateraanvoer schommelt tussen de 20 en 40% van een<br />
kolkvolume, waarbij het grootste deel verloren gaat bij de overgang van zoet naar zout. Cruciaal in<br />
het systeem is dat een te grote vermenging tussen zout en zoet water vermeden moet worden.<br />
14