Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf
Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf Hoorzitting 19 april 2012 door Paul Vansteelandt - t Groot Gedelf
Figuur 15: waterafvoer in Brugge 2.3 Het verzilten van de polderwaterlopen en het Leopoldkanaal met zoute kwel afkomstig van het Boudewijnkanaal en de Achterhaven. In alle studies en rapporten gaat men ervan uit dat de verzilting van de polderwaterlopen en het grondwater van historische oorsprong is. In alle talen wordt er echter gezwegen over de zoute kwel die afkomstig is van hoger liggende zoute waterlichamen, zoals het Boudewijnkanaal met de Achterhaven van Zeebrugge. Figuur 16 stelt een situatie voor waarin een laagliggende polder kwelwater ontvangt uit hoger liggende waterlichamen. Het Boudewijnkanaal en Achterhaven op het peil 3,5 m TAW is hier het hoger liggend waterlichaam en de Zwin-‐Polder de laagliggende polder, met een gemiddeld grondwaterpeil van 1,5m TAW. In de Westelijke Zwinpolder werden er op 14.08.2010 59 geleidbaarheidsmetingen uitgevoerd. De resultaten kunnen als volgt worden samengevat: - de zoute kwel (tot 30.500 µS/cm) in het noordelijk stuk van de Zijdelingsevaart is te vergelijken met het brakke water in het Boudewijnkanaal. Het zuidelijk gedeelte wordt in 12
functie van de afstand tot het bevloeiingspunt in mindere of meerdere mate verdund met zoet bevloeiingswater vanuit het bovenpand van het Kanaal Gent-Oostende; - vanaf de Zijdelingsevaart in het havengebied naar het ontwateringspunt in het Leopoldkanaal (monding van Ronselaerebeek) wordt er een dalende zoutgradiënt (meetpunten 25, 19, 14, 13 en 10 op figuur 17) vastgesteld. Het zoutgehalte overstijgt over gans het traject de gangbare drinkwaternorm voor runderen van 500 mg Cl/liter. Ter hoogte van het lozingspunt in het Leopoldkanaal werd er nog 7530 µS/cm of 2410 mg Cl/liter gemeten. Dit wijst op een onverantwoorde verzilting van de betrokken polderwaterlopen en het Leopoldkanaal uitgaande van de zoute kwel die afkomstig is van het Boudewijnkanaal en de Achterhaven. Het apart houden van de zoute kwel en het terugsturen naar afzender is dan ook aangewezen. Figuur 16: schets van een laagliggende polder die zoute kwel ontvangt van een hoger liggend waterlichaam Uit het voorgaande kan men afleiden dat een omkering van de stroomrichting volledig in de lijn ligt van de Europese Kaderrichtlijn Water. Aldus bekomt men een verzoeting van de betrokken waterlopen en grondwaterlagen. Daarenboven wordt het overbodig dat het gecapteerde water van het Leopoldkanaal dient ontzilt te worden en kan er bevloeid worden met zoet water van het Schipdonkkanaal en het Kanaal Gent-Oostende. De Zijdelingse Vaarten kunnen aldus hun oorspronkelijke functie terug krijgen, nl. een rechtstreekse afvoer van de zoute kwel naar zee en niet via de polders en het Leopoldkanaal. Figuur 17: zoute kwel richting Leopoldkanaal 13
- Page 1 and 2: Hoorzitting d.d. 19 april 2012 in d
- Page 3 and 4: Figuur 3: opprvlaktewaterlichaam VL
- Page 5 and 6: Figuur 6: geologisch langsprofiel v
- Page 7 and 8: Gelet op de beperkte aanvoer van zo
- Page 9 and 10: Door gebruik te maken van de omzett
- Page 11: Aan de hand van de door het Hydrolo
- Page 15 and 16: Figuur 19: werking van een sluis va
- Page 17 and 18: De berekende zoutconcentraties (op
- Page 19 and 20: Figuur 23: het Scheldebekken Figuur
- Page 21 and 22: ekkens van de Aa (stroom uitmondend
- Page 23 and 24: Figuur 29: het hoofdvaarwegennetwer
- Page 25 and 26: 4.1.4 Belangrijk verschil tussen ge
- Page 27 and 28: 4.2.1 Kanaal Gent-‐Terneuzen Si
- Page 29 and 30: Figuur 36: daggemiddelde debieten i
- Page 31 and 32: Het is duidelijk dat het gebruikt r
- Page 33 and 34: 5.3 Enkele scenario’s Teneinde ee
- Page 35: Conclusies: -‐ De totale behoef
functie van de afstand tot het bevloeiingspunt in mindere of meerdere mate verdund met zoet<br />
bevloeiingswater vanuit het bovenpand van het Kanaal Gent-Oostende;<br />
- vanaf de Zijdelingsevaart in het havengebied naar het ontwateringspunt in het Leopoldkanaal<br />
(monding van Ronselaerebeek) wordt er een dalende zoutgradiënt (meetpunten 25, <strong>19</strong>, 14, 13<br />
en 10 op figuur 17) vastgesteld. Het zoutgehalte overstijgt over gans het traject de gangbare<br />
drinkwaternorm voor runderen van 500 mg Cl/liter. Ter hoogte van het lozingspunt in het<br />
Leopoldkanaal werd er nog 7530 µS/cm of 2410 mg Cl/liter gemeten. Dit wijst op een<br />
onverantwoorde verzilting van de betrokken polderwaterlopen en het Leopoldkanaal<br />
uitgaande van de zoute kwel die afkomstig is van het Boudewijnkanaal en de Achterhaven.<br />
Het apart houden van de zoute kwel en het terugsturen naar afzender is dan ook<br />
aangewezen.<br />
Figuur 16: schets van een laagliggende polder die zoute kwel ontvangt van een hoger liggend<br />
waterlichaam<br />
Uit het voorgaande kan men afleiden dat een omkering van de stroomrichting volledig in de lijn ligt van<br />
de Europese Kaderrichtlijn Water. Aldus bekomt men een verzoeting van de betrokken waterlopen en<br />
grondwaterlagen. Daarenboven wordt het overbodig dat het gecapteerde water van het Leopoldkanaal<br />
dient ontzilt te worden en kan er bevloeid worden met zoet water van het Schipdonkkanaal en het<br />
Kanaal Gent-Oostende. De Zijdelingse Vaarten kunnen aldus hun oorspronkelijke functie terug krijgen,<br />
nl. een rechtstreekse afvoer van de zoute kwel naar zee en niet via de polders en het Leopoldkanaal.<br />
Figuur 17: zoute kwel richting Leopoldkanaal<br />
13