15.09.2013 Views

Dyademagazine februari

Dyademagazine februari

Dyademagazine februari

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007 | maandelijkse uitgave van Dyade<br />

> Hoe staan wij er (financiëel) voor?<br />

> Betaald ouderschapsverlof vanaf 1 januari 2007<br />

> Gelijke kappen voor ongelijke monniken?<br />

magazine


C O L O F O N<br />

<strong>Dyademagazine</strong> is een uitgave van<br />

Dyade .<br />

<strong>Dyademagazine</strong> verschijnt elf maal<br />

per jaar.<br />

Redactie<br />

Clemens Geenen<br />

Marieke de Korte<br />

Hans Koster<br />

Arjan van Kuijk<br />

André van Oort<br />

Arja van der Rhee<br />

Rinus Welleman<br />

Herman de Wild (hoofdredacteur)<br />

Met medewerking van<br />

Bianca Brouwer<br />

René van Eijk<br />

Teunis Jansen<br />

Redactie-adres<br />

Postbus 611<br />

3430 AP Nieuwegein<br />

redactiedyade@dyade.nl<br />

Abonnementen<br />

Klanten van Dyade ontvangen een<br />

exemplaar van het <strong>Dyademagazine</strong><br />

per bevoegd gezag plus een exemplaar<br />

per school. Voor niet-klanten<br />

en extra abonnementen kost het<br />

<strong>Dyademagazine</strong><br />

€36,25 per jaar. Voor opgave van<br />

abonnementen en adreswijzigingen<br />

kunt u contact opnemen met uw<br />

Dyadevestiging.<br />

Advertentie-informatie<br />

Arja van der Rhee<br />

Tel. (030) 630 56 05<br />

Hoewel aan de productie van Dyade<br />

veel zorg wordt besteed, kan het<br />

voorkomen dat iets aan onze aandacht<br />

ontsnapt. De Stichting Dyade<br />

Dienstverlening aanvaardt geen aansprakelijkheid<br />

voor de eventuele<br />

gevolgen van drukfouten, onjuistheden<br />

of onvolledigheden in de<br />

gepubliceerde informatie.<br />

Vormgeving<br />

Stroom, Krommenie<br />

Coverfoto | foto’s pag. 26-29<br />

Marco van Hal, Amsterdam<br />

Illustraties<br />

Mieke de Haan, Gouda<br />

Drukkerij<br />

Nivo, Delft<br />

4<br />

5<br />

6<br />

8<br />

10<br />

14<br />

15<br />

16<br />

19<br />

22<br />

24<br />

26<br />

27<br />

6<br />

In dit nummer:<br />

d e r a c e n d e r e c h t e r<br />

Over de schreef<br />

Onderwijshuisvesting is maatwerk<br />

10<br />

Betaald ouderschapsverlof vanaf 1 januari 2007 gewijzigd<br />

De jaarrekening en de accountantscontrole<br />

Gelijke kappen voor ongelijke monniken?<br />

Variabel belonen in het onderwijs<br />

k o r t<br />

v e e l g e s t e l d e v r a g e n<br />

Ed’le Brabant, were di!<br />

De zegetocht van het natuurlijk leren<br />

Het onderwijsnummer in de etalage<br />

Hoe staan wij er (financieel) voor?<br />

Gemoedsbezwaard<br />

Waar vindt u ons?<br />

Kalender<br />

Foto voorpagina: leerlingen van de scholengemeenschap Were Di, Valkenswaard.<br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

3<br />

16<br />

?<br />

r<br />

k<br />

v


d<br />

e r a c e n d e r e c h t e r<br />

Over de schreef?<br />

In de onderstaande zaak komt aan de orde de<br />

professionele afstandelijkheid die docenten ten<br />

opzichte van studenten in acht dienen te<br />

nemen.<br />

Betrokken docent was vanaf 1998 werkzaam in dienst<br />

van de Technische Universiteit Delft (TUD). Bij brief van<br />

31 mei 2000 hebben de vertrouwenspersonen van de<br />

TUD een klacht over seksueel intimiderend gedrag van<br />

betrokkene onder de aandacht van de decaan van de<br />

faculteit gebracht. De klacht betrof een voorval in juni<br />

1999, waarvan de desbetreffende studente kort nadien<br />

melding had gemaakt, maar ten aanzien waarvan zij pas<br />

actie wenste te ondernemen na haar afstuderen. In de<br />

brief werd tevens nog vermeld dat in 1996 een andere<br />

studente een vergelijkbare klacht over betrokkene had<br />

ingediend, die destijds met hem was besproken.<br />

Gevraagd werd om betrokkene opnieuw te onderhouden<br />

over zijn niet te tolereren gedrag.<br />

Naar aanleiding van deze brief heeft de decaan met<br />

betrokken docent gesproken en de inhoud van dit<br />

gesprek bevestigd in een schrijven. Betrokken docent<br />

heeft op dit schrijven gereageerd en zijn kant van de<br />

zaak nogmaals belicht.<br />

Bij brief van 15 juni 2002 heeft de studente MB, in een<br />

brief aan de opleidingsdirecteur verslag gedaan van een<br />

voorval met betrokkene op 31 januari van dat jaar. De<br />

opleidingsdirecteur heeft deze brief in handen gesteld<br />

van de decaan. De decaan heeft deze brief opgevat als<br />

een volgende klacht over seksuele intimiteiten dan wel<br />

seksuele intimidatie door betrokken docent en betrokkene<br />

met onmiddellijke ingang geschorst en de toegang<br />

tot de gebouwen ontzegd. Nadat betrokkene in de gelegenheid<br />

was gesteld zich te verantwoorden heeft het<br />

college bij besluit van 15 juli 2002 betrokkene disciplinair<br />

ontslag verleend per 18 juli 2002.<br />

Hiertegen stelt betrokken docent bezwaar in. Het college<br />

heeft het bezwaar hiertegen ongegrond verklaard.<br />

Vervolgens stelt betrokkene beroep in bij de voorzieningenrechter<br />

van de Rechtbank. Deze verklaart het beroep<br />

van betrokkene gegrond. De voorzieningenrechter heeft<br />

daartoe overwogen dat bij de voorbereiding het beginsel<br />

van hoor en wederhoor niet voldoende is toegepast en<br />

dat de onderzoeksactiviteiten alsnog dienen te worden<br />

uitgevoerd. Op 23 december heeft het college een nieuw<br />

besluit genomen, nadat zij de zaak had onderzocht.<br />

Alsnog wordt betrokkene ontslag verleend wegens<br />

plichtsverzuim. Hiertegen stelt betrokkene hoger beroep<br />

4 <strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

door mr. Bianca Brouwer<br />

in bij de Centrale Raad van Beroep. De raad overweegt<br />

als volgt. Het onderzoek dat opnieuw is verricht voldoet<br />

aan de daaraan uit een oogpunt van hoor en wederhoor<br />

te stellen eisen. Dit oordeel wordt niet anders doordat<br />

er geen directie confrontatie heeft plaatsgevonden tussen<br />

betrokkene en MB, nu gezien de aard van hetgeen is<br />

voorgevallen te billijken valt dat MB niet meer met<br />

betrokkene geconfronteerd wilde worden.<br />

Ten aanzien van hetgeen in 1996 is voorgevallen staat<br />

voor de raad vast, dat betrokkene aan een studente een<br />

voorstel heeft gedaan tot seksueel contact. Betrokkene<br />

heeft dit voorstel naar eigen zeggen gedaan toen de studente<br />

in de put zat om haar weer in haar normale doen<br />

te brengen. Het voorstel was volgens betrokkene een<br />

reactie op de avances van de studente en het contact is<br />

gestaakt toen de studente had aangegeven niet gediend<br />

te zijn van zijn voorstel. De raad is van oordeel dat het<br />

college deze gedraging van betrokkene terecht heeft<br />

aangemerkt als ernstig plichtsverzuim.<br />

Ten aanzien van hetgeen in 1999 is voorgevallen staat<br />

voor de raad vast dat tijdens een bezoek in Milaan, dat<br />

betrokkene in Milaan een hotelkamer heeft gedeeld met<br />

een studente. De studente heeft daarover verklaard dat<br />

betrokkene ondanks gemaakte afspraken toch probeerde<br />

bij haar in bed te komen en haar in zijn armen te<br />

nemen, waarna de studente in de badkamer is gevlucht.<br />

Betrokkene heeft hiervan verklaard dat hij een kamer<br />

met studente heeft gedeeld en dat de problemen die<br />

hieruit voorkwamen welhaast voorspelbaar waren.<br />

Uit een en ander concludeert de raad met het college<br />

dat betrokkene ook toen volstrekt over de scheef is<br />

gegaan en de in acht te nemen afstand verre heeft overschreden.<br />

Ten aanzien van de gebeurtenissen in januari 2002 is<br />

de raad van oordeel, dat vaststaat dat betrokkene in een<br />

gesprek op 31 januari 2002 met MB over haar wens om<br />

in Italië af te studeren, opmerkingen heeft gemaakt over<br />

haar uiterlijk en haar haarkleur en dat hij haar heeft<br />

vastgepakt en een zoen heeft gegeven.<br />

De raad acht vermelde plichtsverzuimen aan betrokkene<br />

ten volle toe te rekenen en verwijtbaar en acht daarbij<br />

niet van belang of de betrokken studentes misschien in<br />

enige mate aanleiding hebben gegeven tot de gewraakte<br />

gedragingen, nu het tot de verantwoordelijkheid van<br />

docenten behoort onder alle omstandigheden een professionele<br />

afstandelijkheid ten opzichte van studenten<br />

in acht te nemen. Ook de raad acht daarom de zwaarste<br />

straf gerechtvaardigd en niet onevenredig aan het<br />

begane plichtsverzuim. De raad verklaart het beroep van<br />

betrokkene dan ook ongegrond.<br />

Bianca Brouwer is jurist en werkt vanuit Dyade Amsterdam.


Onderwijshuisvesting is maatwerk<br />

Aanvragen onderwijshuisvesting indienen vóór 1 <strong>februari</strong> 2007!<br />

Onderwijs speelt een heel belangrijke rol in de<br />

samenleving. Om kwalitatief goed onderwijs te<br />

kunnen geven moet een aantal randvoorwaarden<br />

worden ingevuld. Goed en gekwalificeerd onderwijspersoneel<br />

is daarvoor als eerste van belang. Maar<br />

ook goed geoutilleerde schoolgebouwen vormen<br />

een belangrijke randvoorwaarde voor het geven van<br />

kwalitatief hedendaags onderwijs. Anders gezegd:<br />

een mooi en functioneel schoolgebouw is één van<br />

die voorwaarden die leerprestaties kan verhogen.<br />

De onderwijshuisvesting voor het basisonderwijs,<br />

(voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs<br />

is de verantwoordelijkheid van de gemeente.<br />

door Teunis Jansen<br />

Verordening Bijna alle gemeenten in Nederland hanteren de<br />

Modelverordening onderwijshuisvesting van de VNG. In deze<br />

verordening zijn de voorzieningen in de huisvesting van scholen<br />

als volgt omschreven:<br />

> nieuwbouw voor een school die voor het eerst voor rijksbekostiging<br />

in aanmerking is gebracht, dan wel nieuwbouw ter<br />

gehele of gedeeltelijke vervanging;<br />

> uitbreiding van een schoolgebouw;<br />

> gehele of gedeeltelijke ingebruikneming van een bestaand<br />

gebouw ten behoeve van de huisvesting van een school;<br />

> (ver)plaatsing van bestaande noodlokalen;<br />

> terrein voor zover benodigd voor schoolgebouwen zoals<br />

hierboven genoemd;<br />

> inrichting van het onderwijsleerpakket (leer- en hulpmiddelen<br />

en meubilair) voor zover dit nog niet eerder door het rijk<br />

of gemeente is bekostigd;<br />

> medegebruik van een ruimte voor het onderwijs in een<br />

gebouw dat al bij een andere school in gebruik is en medegebruik<br />

van een gymnastiekruimte.<br />

Maatwerk In de verordening zijn de aan te vragen voorzieningen<br />

dus duidelijk omschreven. Maar onderwijshuisvesting<br />

laat zich steeds minder zo ‘zwart-wit’ vangen in een verordening.<br />

De basisbegrippen moeten worden omschreven, maar<br />

alles is voortdurend in beweging. Dat vereist - veel meer dan<br />

eerder het geval was - een regelmatige herziening van het<br />

onderwijsgebouwenbestand. Daarom wordt er nu veel meer<br />

aandacht besteed aan een flexibele indeling van schoolgebouwen.<br />

Onderwijs is veelal een samenhangend geheel met andere<br />

voorzieningen. Zo zijn voor-, tussen- en naschoolse opvang<br />

van invloed op een schoolgebouw, maar ook de brede schoolontwikkeling<br />

is bepalend voor de omvang van de onderwijs-<br />

huisvesting. Dat wil niet zeggen dat al de voor deze ontwikkelingen<br />

benodigde ruimte kan worden aangevraagd op grond<br />

van de verordening voorzieningen huisvesting, maar onderwijshuisvesting<br />

maakt steeds meer deel uit van een totaal gemeentelijk<br />

voorzieningenniveau en daarop afgestemd gemeentelijk<br />

accommodatiebeleid.<br />

Integraal huisvestingsplan Steeds meer gemeenten gaan<br />

over tot maatwerk en leggen dit vast in een<br />

integraal huisvestingsplan. Een dergelijk plan voorziet samengevat<br />

in de volgende zaken:<br />

> het onderwijshuisvestingsbeleid en voorzieningenniveau van<br />

scholen (en eventueel aanverwante instellingen) voor de<br />

komende jaren (nieuwbouw en onderhoud);<br />

> de daarbij te maken afspraken met besturen en scholen;<br />

> de beschikbaarheid van de benodigde middelen.<br />

Samenwerking gemeente en besturen Het voorzien in<br />

onderwijshuisvesting is in eerste instantie een kerntaak van de<br />

gemeente. De gemeente kan dit niet alleen. Er is een wisselwerking<br />

nodig tussen gemeente en besturen en directies van<br />

scholen enerzijds en met onderwijs samenwerkende instellingen<br />

anderzijds.<br />

Termijn voor indiening van aanvragen Aanvragen voor<br />

voorzieningen in de onderwijshuisvesting en aanvragen voor<br />

eerste inrichting onderwijsleerpakket en meubilair dienen in<br />

praktisch alle gemeenten ingediend te worden voor 1 <strong>februari</strong><br />

van het jaar voorafgaande aan de toekenning. Dit betekent<br />

dat aanvragen die in 2008 eventueel voor vergoeding in aanmerking<br />

komen voor 1 <strong>februari</strong> 2007 bij het college van burgemeester<br />

en wethouders van de gemeente waar de school<br />

gevestigd is moeten worden ingediend.<br />

Een aanvraag om onderwijshuisvesting dient te voldoen aan<br />

verschillende voorwaarden. Zo dient ondermeer inzicht te worden<br />

gegeven in de benodigde huisvesting op grond van leerlingenaantallen<br />

en -prognoses, maar zal met name ook moeten<br />

worden ingegaan op het inhoudelijk beleid van de school en<br />

de huisvesting die daarvoor nodig is. Een goed onderbouwde<br />

aanvraag is van belang voor de beoordeling van die aanvraag.<br />

Uiteraard kunt u zich hiervoor laten ondersteunen door de<br />

huisvestingsspecialisten van Dyade. U kunt hiervoor contact<br />

opnemen met uw eigen Dyadevestiging, uiteraard ook nog<br />

voor het indienen van aanvragen voor 1 <strong>februari</strong> 2007. U<br />

hoeft voor die datum niet alles in finesses klaar te hebben,<br />

maar de aanvraag moet er dan wel liggen!<br />

In een volgend magazine zal meer specifiek worden ingegaan<br />

op de verschillende actuele ontwikkelingen binnen onderwijshuisvesting<br />

en het belang van een integraal huisvestingsplan<br />

(IHP) voor de gemeente en de scholen.<br />

Teunis Jansen is advieur Dyade Advies en werkt vanuit Dyade Ede.<br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

5


Betaald ouderschapsverlof vanaf<br />

1 januari 2007 gewijzigd<br />

De CAO-primair onderwijs 2006-2008 en de CAO-voortgezet<br />

onderwijs zijn nu geïmplementeerd. Eén van de zaken die<br />

vanaf 1 januari 2007 in combinatie met de belastingwetgeving<br />

gewijzigd is, is de regeling waar veel gebruik van wordt<br />

gemaakt: het betaald ouderschapsverlof. Hoe ziet de regeling<br />

er vanaf 1 januari 2007 uit?<br />

De regelgeving in de CAO’s primair onderwijs<br />

en voortgezet onderwijs De regelingen<br />

betaald ouderschapsverlof staan vermeld in artikel<br />

8.21 van de CAO-primair onderwijs 2006-2008 en in<br />

bijlage 6 van de CAO-voortgezet onderwijs<br />

2006/2007. Inhoudelijk komen de voornoemde teksten<br />

overeen, samengevat ziet dat er als volgt uit:<br />

1. De werknemer heeft per kind recht op 415 uur<br />

ouderschapsverlof met behoud van salaris.<br />

2. Het recht op betaald ouderschapsverlof bestaat<br />

voor een kind dat nog niet de leeftijd van 8 jaar<br />

heeft bereikt. Dit verlof en de opname van dit verlof<br />

kan uiterlijk duren tot de datum waarop het<br />

kind de leeftijd van 8 jaar heeft bereikt.<br />

3. Over de uren waarin de werknemer betaald ouderschapsverlof<br />

geniet behoudt hij 55% 1 van zijn salaris.<br />

Dit wordt geëffectueerd door in elke maand<br />

waarin de werknemer betaald ouderschapsverlof<br />

geniet een gelijk percentage op zijn salaris in mindering<br />

te brengen. Dit percentage wordt berekend<br />

met behulp van de formule (A / (415 x wtf)) x<br />

(55% 1 10 / B), waarin A gelijk is aan het aantal<br />

uren betaald ouderschapsverlof en B gelijk is aan<br />

het aantal maanden waarin betaald ouderschapsverlof<br />

wordt genoten.<br />

4. Er bestaat een terugbetalingsverplichting wanneer<br />

de werknemer ontslag neemt of hij wegens plichtsverzuim<br />

wordt ontslagen.<br />

5. Er bestaat een terugbetalingsverplichting indien de<br />

werknemer op eigen verzoek een betrekking aanvaardt<br />

voor minder uren dan hij direct voorafgaande<br />

aan het ouderschapsverlof vervulde.<br />

6. De terugbetalingsverplichting is niet van toepassing<br />

indien de werknemer ontslag neemt of zijn<br />

werktijdfactor wordt verminderd omdat hij een<br />

betrekking aanvaardt bij een andere onderwijsinstelling<br />

die door de rijksoverheid wordt bekostigd.<br />

Voor de gedetailleerde teksten verwijzen wij u naar<br />

de betreffende CAO’s.<br />

6 <strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

door Arjan van Kuijk<br />

Wat betekent de nieuwe regeling nu voor de<br />

werknemer? De werknemer heeft vanaf 1 januari<br />

2007 dus standaard recht op een vergoeding van<br />

55%.<br />

Om ten opzichte van de oude regeling er niet of<br />

nauwelijks qua salaris op achteruit te gaan, kan er<br />

gebruik gemaakt worden van een extra fiscale compensatie<br />

in de vorm van een heffingskorting van de<br />

Belastingdienst, de zogenoemde ouderschapsverlofkorting.<br />

Voorwaarde om voor de ouderschapsverlofkorting<br />

in aanmerking te komen, is deelname aan de<br />

levensloopverlofregeling in het jaar dat het verlof<br />

wordt genoten.<br />

Hoe ziet de korting eruit? De ouderschapsverlofkorting<br />

van de Belastingdienst bedraagt 50% van<br />

het wettelijk minimumloon per opgenomen verlof<br />

uur: € 1.300,80 bruto per maand, dat komt neer<br />

op € 3,75 per uur (in 2006 waren deze bedragen:<br />

€1.284,60 per maand en € 3,71 per uur).<br />

De werknemer met een normbetrekking (werktijdfactor<br />

1,000) heeft met ingang van 1 januari 2007,<br />

puntsgewijs, de volgende rechten:<br />

1. De werknemer heeft recht op 415 uur betaald<br />

ouderschapsverlof.<br />

2. De werknemer krijgt voor deze uren 55% loon<br />

doorbetaald van de werkgever.<br />

3. De hoogte van de totale omvang van het ouderschapsverlof<br />

(betaald en onbetaald) bedraagt<br />

voor de werknemer in het primair onderwijs 995<br />

uur en voor de werknemer in het voortgezet<br />

onderwijs 830.<br />

4. De werknemer heeft recht op 415 uur ouderschapsverlofkorting<br />

van de Belastingdienst en<br />

krijgt voor deze uren een heffingskorting van<br />

€ 3,75 per uur (totaal maximaal € 1.556,25) bij<br />

deelname levensloopregeling. Bij drie maanden<br />

volledig verlof is dat € 518,75 per maand.<br />

5. De ouderschapsverlofkorting bedraagt maximaal<br />

het verschil tussen het fiscale jaarloon in het<br />

huidige kalenderjaar (2007) en het fiscale jaarloon<br />

(2006) in het voorgaande kalenderjaar.


De werknemer kan een extra korting ontvangen<br />

(bovenop de ouderschapsverlofkorting) op de<br />

verschuldigde loonbelasting via de werkgever van<br />

een jaarlijks door de Belastingdienst vast te stellen<br />

bedrag. Het bedrag is voor 2007, net als in 2006,<br />

maximaal € 185,- per gespaard kalenderjaar. Het<br />

bedrag is afhankelijk van het opgenomen bedrag uit<br />

de levensloopregeling en dient ook daadwerkelijk<br />

eerst te zijn overgemaakt op de levenslooprekening.<br />

Voor de aanvraag van de ouderschapsverlofkorting<br />

heeft de werknemer na afloop van het kalenderjaar<br />

een verklaring van de werkgever nodig met de volgende<br />

gegevens:<br />

> Naam, adres en loonheffingnummer van de werkgever.<br />

> De periode in het kalenderjaar waarin de werknemer<br />

ouderschapsverlof heeft genoten.<br />

> Het aantal uren in het kalenderjaar dat de werknemer<br />

ouderschapsverlof heeft genoten.<br />

De werkgever kan deze verklaring opvragen bij Dyade.<br />

Tenslotte is het van belang te vermelden dat er geen<br />

sprake is van overgangsrecht: alle, vanuit 2006,<br />

genieters van betaald ouderschapsverlof ontvangen<br />

vanaf 1 januari 2007 een vergoeding van 55%. Ook<br />

deze verlofgenietenden dienen vanaf 1 januari 2007<br />

de ouderschapsverlofkorting aan te vragen!<br />

De ouderschapsverlofkorting kan worden teruggevraagd<br />

door middel van de aangifte in de inkomstenbelasting<br />

of via een voorlopige teruggaaf. Voor verdere<br />

informatie omtrent de ouderschapsverlofkorting<br />

en de voorlopige teruggaaf willen wij u verwijzen naar<br />

www.belastingdienst.nl of u kunt u vraag stellen via<br />

de Belastingtelefoon: 0900 - 0543.<br />

Aan de genoemde bedragen kunnen geen rechten<br />

worden ontleend, deze informatie is bevestigd door<br />

de Belastingtelefoon.<br />

1 Omdat dat de fiscale regeling afdrachtvermindering ouderschapsverlof, die de werkgever ontving, met ingang van<br />

1 januari 2007 is vervallen, is het doorbetalingpercentage bij betaald ouderschapsverlof verlaagd van 75% naar 55%.<br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

7


De jaarrekening en de accountantscontrole<br />

Het kalenderjaar 2006 is ten einde, lumpsum in het<br />

primair onderwijs is een feit. Wat betekent dit voor het<br />

verplichte jaarverslag over 2006? Uiterlijk 1 juli 2007<br />

moet dit jaarverslag met de goedkeurende accountantsverklaring<br />

bij het Cfi zijn gedeponeerd.<br />

In dit artikel willen wij nader ingaan op de verplichte<br />

accountantcontrole en de vastgestelde tariefsverhoging<br />

die mede is doorgevoerd naar aanleiding van de stelselwijziging.<br />

Wat is er zoal gewijzigd in de accountantscontrole?<br />

Binnen de sector primair onderwijs is lumpsum in<br />

het kalenderjaar en de stelselwijziging een feit. Dit<br />

betekent dat de sector primair onderwijs haar financiële<br />

huishouding moet inrichten conform het batenen<br />

lastenstelsel en verantwoorden conform het<br />

OCW-voorschrift op de jaarverslaggeving. Voorheen<br />

was het kasstelsel de methodiek waarmee de financiën<br />

werden verwerkt en een accountantcontrole was<br />

niet verplicht.<br />

Wat is nu de rol van de accountant in dit proces?<br />

De accountant moet een volledige controle uitvoeren<br />

op het financiële gedeelte van het jaarverslag. De<br />

accountant zal de controle uitvoeren zoals vastgelegd<br />

in de grondslagen voor de jaarrekening die zijn<br />

gebaseerd op het Burgerlijk Wetboek (Boek 2, titel<br />

9). De accountant moet de waardering van bezittingen<br />

en schulden volgens deze grondslagen controleren.<br />

De wijziging van kasstelsel naar het stelsel van<br />

baten en lasten heeft tot gevolg dat onder andere de<br />

grote aanschaffingen (vaste activa) gewaardeerd en<br />

afgeschreven moeten worden conform de grondslagen.<br />

Om de waarde van de vaste activa te bepalen is<br />

in veel gevallen een nulmeting uitgevoerd.<br />

Een ander gevolg van de stelselwijziging is dat er<br />

voorzieningen getroffen moeten worden voor toekomstige<br />

verplichtingen en risico’s die voortvloeien<br />

uit de huidige bedrijfsvoering. Bijvoorbeeld voorziening<br />

onderhoud gebouwen en voorziening<br />

(flex)bapo. De accountant zal moeten toetsen of de<br />

getroffen voorzieningen aanvaardbaar zijn.<br />

De accountant zal bovendien toetsen of de cijfers<br />

een zodanig inzicht geven dat er een verantwoord<br />

oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen<br />

(de bezittingen en schulden van de instelling) en de<br />

8 <strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

door Rinus Welleman<br />

exploitatierekening. Uiteraard moet de accountant<br />

ook een controle uitvoeren of de subsidies rechtmatig<br />

zijn besteed. Tot 1 augustus 2006 geschiedt dit<br />

door middel van de aanvraag vaststelling rijksvergoeding<br />

(AVR). Dit betekent niet dat met het vervallen<br />

van de controle AVR het bovenstaande komt te vervallen.<br />

De controle AVR verschuift naar de controle<br />

op de jaarrekening, want de accountant zal nog<br />

steeds een controle moeten uitvoeren op de rechtmatige<br />

besteding van de subsidiegelden.<br />

Wat is de rol van Dyade?<br />

Dyade heeft in samenspraak met haar huisaccountant<br />

PwC een reviewmodel en een procedure jaarrekening<br />

opgesteld om een optimale kwaliteit te<br />

kunnen leveren in het jaarrekeningproces. Er zal<br />

per klant een balansdossier worden opgesteld. Het<br />

balansdossier wordt stap voor stap opgebouwd aan<br />

de hand van een 44 punten tellende procedure. Het<br />

balansdossier bevat ook de onderbouwing van de<br />

verantwoording van de balans en exploitatierekening.<br />

Voorbeelden van te beantwoorden vragen zijn:<br />

> Zijn alle investeringen verwerkt conform investeringsgrenzen?<br />

> Zijn alle afschrijvingen verwerkt?<br />

> Is er aansluiting tussen de jaarrekening<br />

en de jaarlijkse OCW-rijksbijdrage?<br />

> Zijn vorderingen en/of schulden van OCW en<br />

overige instanties volledig opgenomen?<br />

> Is er aansluiting van liquide middelen inclusief<br />

derdengelden?<br />

> Is er een goede onderbouwing van de<br />

voorzieningen?<br />

> Is de exploitatie gecontroleerd? Zijn er omvangrijke<br />

afwijkingen ten opzichte van de begroting en de<br />

exploitatie van voorgaand jaar?<br />

> Zijn de richtlijnen Europese aanbesteding gevolgd?<br />

> Etc.<br />

Hoe komen de kosten van de accountantscontrole tot stand?<br />

Als gevolg van de verbreding en verdieping van de<br />

regels en richtlijnen op de controle van de jaarrekening,<br />

heeft de huisaccountant van Dyade (PwC) haar<br />

tarieven moeten verhogen.<br />

De voorheen geldende tarieven waren gebaseerd op<br />

de oude regelgeving en waren in de basis vastgesteld<br />

in 2003.<br />

De vaktechnische eisen zijn verscherpt door de nieuwe<br />

accountancywetgeving (Wta) en de daarmee<br />

samenhangende richtlijnen voor de accountantscontrole<br />

(RAC).<br />

Als u deze tarieven afzet tegen de tarieven die voor<br />

soortgelijke controles gebruikelijk zijn in het bedrijfsleven,<br />

dan kunnen wij concluderen dat de nieuwe<br />

tarieven zeker niet aan de hoge kant zijn.


In dit kader geeft PwC uitleg wat er wijzigt onder<br />

lumpsum<br />

Ingaande 1 augustus 2006 heeft een wijziging plaatsgevonden<br />

in de bekostigingsystematiek vanuit het ministerie van<br />

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aan onderwijsinstellingen<br />

in de sector primair onderwijs. Per genoemde<br />

datum is de declaratiebekostiging vervangen door een lumpsumfinanciering.<br />

Met de inwerkingtreding van een nieuwe bekostigingssystematiek<br />

heeft eveneens een wijziging plaatsgevonden in de wijze<br />

van verantwoording. Tot en met 31 juli 2006 is het bestuur<br />

verplicht door middel van een aanvraag vaststelling rijksvergoeding<br />

(AVR) de rijksbekostiging te laten vaststellen.<br />

Ingaande het kalenderjaar 2006 dient het bestuur verantwoording<br />

af te leggen met behulp van een financieel jaarverslag.<br />

Voor de controle van het financieel jaarverslag is het<br />

Controleprotocol OCW 2006 van toepassing, waarin de<br />

door de accountant te controleren aspecten met betrekking<br />

tot het financieel jaarverslag en de bekostigingsgegevens<br />

worden beschreven. Hierbij wordt aangegeven dat de<br />

accountant onderzoek dient te doen naar de elementaire<br />

beginselen van ‘good governance’ binnen de onderwijsinstelling.<br />

De accountant dient naast de controle van het<br />

financieel jaarverslag bij uw administratiekantoor daarom<br />

vanaf dit jaar eveneens aandacht te besteden aan de kwaliteit<br />

van uw interne beheer. Het gaat hier om het totale<br />

interne beheer dat zich naast de controleomgeving bij<br />

Dyade tevens uitstrekt tot in uw school- en bestuursomgeving.<br />

Dit kan onder andere plaatsvinden door middel van<br />

interviews met het bestuur en directie, maar indien noodzakelijk<br />

geacht ook door aanvullende waarnemingen op<br />

school- of bestuursniveau.<br />

Hierbij zullen wij na overleg met Dyade zoveel als mogelijk<br />

gebruik maken van een standaard vragenlijst om op een efficiënte<br />

en effectieve wijze inzicht te krijgen in de totale interne<br />

beheersing (met name de administratieve organisatie en<br />

interne controle en governance) van uw stichting of vereniging.<br />

Daarnaast eisen de nieuwe accountantswetgeving (Wta) en<br />

daarmee samenhangende de richtlijnen voor de accountantscontrole<br />

(RAC) tevens een directe opdrachtrelatie en<br />

contactmomenten tussen accountant en schoolbestuur,<br />

onder andere in het kader van een juiste toepassing van de<br />

fraude richtlijn.<br />

Gelet op de verdergaande eisen in het controleprotocol en<br />

de aangepaste richtlijnen voor accountantscontrole dienen<br />

accountants meer door eigen controles verificatiewerkzaamheden<br />

uit te voeren en deuitkomsten van hun werkzaamheden<br />

in voldoende mate te documenteren. Dit houdt een<br />

verzwaring van de controlewerkzaamheden van de accountant<br />

in. Indien hieraan niet wordt voldaan, bestaat het risico<br />

dat bij een review door de auditdienst van OCW geconcludeerd<br />

wordt, dat in onvoldoende mate werkzaamheden zijn<br />

verricht (voorbeeld hiervan is de nieuwe regel ‘niet gedocumenteerd’<br />

betekent ‘niet gecontroleerd’).<br />

Wij hopen met dit artikel meer duidelijkheid te hebben<br />

gegeven over de accountantscontrole.<br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

9


Gelijke kappen voor ongelijke<br />

Variabel belonen in het onderwijs<br />

De invoering van de Wet BIO maakt het vraagstuk van het<br />

belonen van werknemers actueler dan ooit. In 1998 schreef OCW<br />

nog in een publicatie dat het werken met competenties niet mag<br />

leiden tot competitie. Maar in de praktijk willen scholen meer<br />

mogelijkheden tot beloningsdifferentiatie krijgen. Het druist in<br />

tegen het gezonde verstand dat een werknemer die de kantjes er<br />

vanaf loopt evenveel betaald krijgt als een werknemer die zich<br />

met hart en ziel inzet. Maar ook het denken over binding en<br />

motivatie speelt hierbij een belangrijke rol.<br />

10 <strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

door Clemens Geenen<br />

Een school moet zich niet alleen afvragen hoe zij aan<br />

goede medewerkers komt, maar ook hoe zij die vasthoudt.<br />

Beloningsbeleid kan een instrument zijn om<br />

werknemers te binden en te motiveren. In dit artikel<br />

vindt u een aantal visies op variabel belonen met<br />

daarbij ook tegengestelde standpunten. De discussie<br />

is in het onderwijs nog maar net op gang gekomen.<br />

Dit artikel wil stof tot nadenken geven.<br />

Beloning Het begrip beloning is in de economie<br />

een vergoeding die de organisatie geeft aan de<br />

medewerker voor de door hem geleverde bijdrage<br />

aan die organisatie. De vergoeding kan van financiële,<br />

maar ook van niet-financiële aard zijn. Een<br />

schouderklopje is een voorbeeld van het laatste,<br />

dat in sommige culturen is uitgegroeid tot benoeming<br />

van medewerker van de maand; inclusief letterlijk<br />

een plaats in de eregalerij. Dit laatste komt voor<br />

in China, Rusland en de Verenigde Staten, dus het<br />

kan bijna niet uitblijven of u loopt binnenkort achter<br />

zonder zo’n galerij. In hun standaardwerk ‘Belonen<br />

in strategisch perspectief’ uit 2000 maken Miranda<br />

Langedijk en Petri Ykema ten aanzien van de financiële<br />

vergoeding onderscheid tussen:<br />

1. Het vaste inkomen (salaris, vakantiegeld en<br />

eindejaarsuitkering).<br />

2. Salarisverhogingen (vaste periodiek en CAOverhoging).<br />

3. Secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden<br />

(vakantie- en verlofdagen, pensioen, fiets- en<br />

spaarregeling).<br />

4. Variabele beloning (gratificatie of toelage).


monniken?<br />

Niveau waarop Aard van het criterium<br />

de beloning van<br />

toepassing is KWANTITATIEF KWALITATIEF<br />

Individu Resultaat Merit-rating<br />

Skill<br />

Competenties<br />

Groep / Afdeling Resultaat/ Teamcompetenties<br />

teambeloning<br />

Organisatie Winstdeling Kerncompetenties<br />

Kenmerkend voor variabele beloning is dat de hoogte<br />

van de beloning per jaar kan verschillen. Variabel<br />

belonen komt in verschillende vormen voor. In het<br />

boek worden variabele beloningssystemen getypeerd<br />

aan de hand van het organisatieniveau en de aard<br />

van het te belonen criterium.<br />

Beloningsbeleid In de handleiding<br />

‘Teambeloning: Hoe werkt dat?’ van de BVE Raad<br />

komen we de volgende definitie van beloningsbeleid<br />

tegen: “Beloningsbeleid is erop gericht het arbeidsgedrag,<br />

de competenties en de prestaties van medewerkers<br />

in een door de organisatie gewenste richting<br />

te beïnvloeden.” Beloningsbeleid staat dus niet op<br />

zichzelf, maar is verbonden met de organisatie en de<br />

doelstellingen die de organisatie heeft.<br />

CAO-primair onderwijs 2006-2008 Het primair<br />

onderwijs kende al in de vorige CAO de mogelijkheid<br />

van beloningsbeleid. De vakbonden liepen er<br />

niet warm voor, maar het RPBO maakte het mogelijk<br />

en daardoor kwam het ook in de CAO terecht. De<br />

werkgever kon alleen overgaan tot Incidentele beloningsvormen<br />

op basis van vastgesteld beleid. Dit<br />

beleid moest in overleg met de personeelsgeleding<br />

van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad<br />

tot stand komen en het decentraal georganiseerd<br />

overleg (DGO) diende te worden geïnformeerd. In<br />

de praktijk werd er zeer spaarzaam van deze mogelijkheid<br />

gebruikgemaakt.<br />

In artikel 6.1 van de nieuwe CAO-primair onderwijs<br />

2006-2008 lezen we dat een werknemer jaarlijks op<br />

1 augustus één periodiek erbij krijgt, tenzij hij/zij op<br />

het maximum van zijn salarisschaal zit. Op grond<br />

van een goede beoordeling kan de werknemer een<br />

extra periodiek krijgen. Dat was ook al mogelijk<br />

onder de vorige CAO, maar is nu expliciet opgenomen.<br />

Nieuw is dat de werkgever de werknemer één-<br />

malig de jaarlijkse periodiek kan onthouden bij<br />

twee achtereenvolgende negatieve beoordelingen.<br />

De CAO-primair onderwijs kent ook nog andere<br />

beloningsmogelijkheden. Artikel 6.19 bepaalt dat<br />

“de werkgever op grond van een beoordeling van de<br />

werknemer, in bijzondere omstandigheden gratificaties<br />

en toelagen kan verstrekken”. Hiervoor geldt nog<br />

steeds dat de werkgever daar beleid voor moet<br />

formuleren, dat afgestemd moet worden met het<br />

personeelsgeleding van de (gemeenschappelijke)<br />

medezeggenschapsraad. Er geldt wel een maximum.<br />

De extra beloning voor een individuele werknemer<br />

kan nooit meer bedragen dan 15% van het jaarsalaris.<br />

De CAO-primair onderwijs noemt de mogelijkheid<br />

van teambeloning niet, maar sluit het ook niet<br />

uit. De werkgever heeft hier dus mogelijkheden voor.<br />

Bij de invoering van het persoonlijk ontwikkelingsplan<br />

en de competentieprofielen is er een compromis<br />

gesloten tussen ministerie en vakbonden. De<br />

vakbonden gingen akkoord met differentiatie in de<br />

beloning, maar naar de bovenkant. In de nieuwe<br />

CAO is er een doorbraak waarbij ook periodieken<br />

onthouden kunnen worden. De looptijd van de huidige<br />

CAO-primair onderwijs is twee jaar. Misschien<br />

dat er in 2008 nog meer verschillende kappen voor<br />

de monniken mogelijk worden.<br />

Incidentele beloningsvormen of beloningsdifferentiatie?<br />

Beloningsdifferentiatie is een ruimer<br />

begrip dan incidentele beloningsvormen. In de<br />

vorige CAO-primair onderwijs komen we alleen de<br />

term incidentele beloningsvormen tegen (zie art. C15<br />

van de CAO-primair onderwijs). In de nieuwe ook<br />

de term beloningsdifferentiatie (zie art. 6.19). In de<br />

nota ‘Werken in het onderwijs 2006’ wordt hieronder<br />

verstaan: “het toekennen van extra bonussen,<br />

toelagen, periodieken, premies of onkostenvergoedingen<br />

(bijvoorbeeld tegemoetkoming in hogere<br />

woonlasten, hogere reiskostenvergoeding) in<br />

verband met goed functioneren, het leveren van een<br />

bijzondere prestatie of het uitvoeren van bijzondere<br />

taken, of het honoreren van relevante (onbetaalde)<br />

ervaring bij (her)indiensttreding”. Het doel van beloningsdifferentiatie<br />

is het optimaliseren van de inzet<br />

van medewerkers.<br />

Beloningsdifferentiatie in het primair<br />

onderwijs Scholen ontvangen al een aantal jaren<br />

een apart Budget voor arbeidsmarkt- en personeelsbeleid<br />

(voorheen schoolbudget). Hierdoor hebben<br />

zij meer mogelijkheden gekregen voor beloningsdifferentiatie.<br />

Uit de nota ‘Werken in het onderwijs 2006’<br />

blijkt dat 58% van de scholen in het primair onderwijs<br />

hiervan gebruikmaakt. Zij besteden ongeveer 5%<br />

van bovengenoemd budget voor beloningsdifferentiatie.<br />

Er zijn geen actuele gegevens bekend op welke<br />

gronden extra beloningen worden toegekend.<br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

11


Lerarensalarissen In de Haagse politiek is het<br />

afgelopen jaar veel gezegd over lerarensalarissen.<br />

Een hoger salaris zou het beroep aantrekkelijker<br />

maken. Of deze standpunten de verkiezingen overleefd<br />

hebben, zal bij de kabinetsformatie moeten<br />

blijken. Klopt de beeldvorming over te lage lerarensalarissen?<br />

Het onderzoeks- en adviesbureau Hay<br />

Group heeft in 2006 de salarisschalen in het<br />

onderwijs vergeleken met die van 150.000 andere<br />

functies. Het aanvangssalaris van veel leraren blijkt<br />

gelijk te zijn aan het modale inkomen in Nederland<br />

van € 30.000,-. Meer dan 50% van de leraren<br />

verdient € 42.200,- en dat is slechts € 200,- onder<br />

het marktgemiddelde. Het onderzoek van Hay Group<br />

maakt in ieder geval duidelijk dat een variabele<br />

beloning niet nodig is om een te laag salaris aan te<br />

vullen.<br />

Competentiebeloning In opdracht van OCW<br />

heeft Berenschot in 1998 samen met de Vereniging<br />

van Samenwerkende Landelijke Pedagogische Centra<br />

(VSLPC) een competentiemodel voor leerkrachten<br />

ontwikkeld. Het model gaat uit van tien competenties<br />

op drie opeenvolgende beheersingsniveaus.<br />

Beloning vindt niet meer plaats op basis van het<br />

aantal dienstjaren, maar op basis van de individuele<br />

prestaties van de leerkracht. Iedere twee jaar moet<br />

de school de ontwikkeling van de leerkracht beoordelen.<br />

Een leerkracht die een bijzonder goede<br />

ontwikkeling laat zien, stijgt sneller in salaris. Nog<br />

hetzelfde jaar heeft Regioplan onderzoek gedaan<br />

naar het draagvlak voor competentiebeloning. Niet<br />

minder dan 42% van de leerkrachten en 49% van de<br />

schoolleiders waren voorstander van competentiebeloning.<br />

De bonden waren in die tijd fel tegen<br />

competentiebeloning. Beloning volgens het competentiemodel<br />

van Berenschot heeft het dan ook niet<br />

gehaald. OCW heeft hiervan geleerd door bij de<br />

invoering van de Wet BIO de angel van de competentiebeloning<br />

eruit te halen. De verwachting is<br />

echter dat, zodra we allemaal gewend zijn aan het<br />

voeren van beoordelingsgesprekken, het maken van<br />

POP’s en het werken met competenties, competentiebeloning<br />

weer op de agenda komt te staan.<br />

Teambeloning In 2001/2002 hebben vijf teams<br />

van het ROC Utrecht en ROC West-Brabant geëxperimenteerd<br />

met teambeloning. De beloning bestond<br />

uit 1% van het brutojaarsalaris van alle teamleden.<br />

De besteding moest ten goede komen aan het team<br />

en de teamontwikkeling (bijvoorbeeld laptops of een<br />

teambuildingsdag). Naar aanleiding hiervan heeft de<br />

BVE Raad een handzame handleiding gemaakt die u<br />

gratis kunt downloaden via www.ipb.intermax.nl. In de<br />

inleiding staat te lezen dat teambeloning belangrijk is<br />

om teamontwikkeling te stimuleren: “De kunst bij<br />

prestatiebeloning is een goede balans te vinden<br />

tussen individuele beloning en teambeloning. Te<br />

grote individuele beloningsverschillen binnen een<br />

team leveren ongezonde rivaliteit en onvrede op.<br />

12 <strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

Teveel nadruk op de prestaties van het team met te<br />

weinig oog voor de individuele kwaliteitsverschillen<br />

leveren ook gevoelens van oneerlijkheid op en werken<br />

negatief door naar het teamfunctioneren. Zeker in<br />

het onderwijs is het lastig om behaalde teamresultaten<br />

naar individuen te differentiëren. De onderlinge<br />

afhankelijkheid is groot.”<br />

Een belangrijke voorwaarde voor het invoeren van<br />

teambeloning is een professionele cultuur. Afspraken<br />

over extra prestaties en extra beloningen worden niet<br />

van bovenaf, maar in onderling overleg tussen<br />

schoolleiding en team bepaald. Intervisie en feedback<br />

zijn belangrijk. “Alleen dan kan het management<br />

de beloningsverschillen verantwoorden en<br />

zullen de verschillen geaccepteerd worden door de<br />

medewerkers.” Het implementatietraject voor teambeloning<br />

bestaat uit zeven stappen:<br />

1. Enthousiasmeren (overtuigen en vertrouwen<br />

scheppen).<br />

2. Werven (een team doet mee op basis van vrijwilligheid).<br />

3. Contracteren (afspraken maken over o.a.<br />

prestatieindicatoren, de wijze van beoordeling<br />

en de aard van de teambeloning).<br />

4. Uitvoeren (aansturing is noodzakelijk).<br />

5. Bewaken (tussentijdse evaluatie van de voortgang).<br />

6. Beoordelen en belonen.<br />

7. Afsluiten (evaluatie met het hele team en<br />

feestelijke afsluiting).<br />

Volgens de IPB-monitor 2004 komt teambeloning in<br />

het primair onderwijs nog nauwelijks voor. Dat is<br />

jammer omdat teambeloning schijnt bij te dragen<br />

aan de innovatiekracht van organisaties. Uit onderzoek<br />

van de Erasmus Universiteit blijkt dat teambeloning<br />

medewerkers stimuleert om “kennis uit te<br />

wisselen, extra inzet te vertonen en gezamenlijke<br />

doelstellingen te realiseren”. Zie voor het volledige<br />

rapport: www.erasmusinnovatiemonitor.nl.<br />

Kritiek op prestatiebeloning “Prestatiebeloning<br />

wint langzaam terrein.” Zo luidde de kop van een<br />

artikel in De Volkskrant van 26 oktober jl. In 2005<br />

heeft driekwart van het personeel in Nederland<br />

behalve salaris ook een bonus ontvangen. In 2000<br />

was dat nog 70%. De hoogte van de bonus was<br />

gemiddeld 7% van het bruto-inkomen.<br />

Prestatiebeloning ligt in het onderwijs gevoelig.<br />

Desondanks lezen we in de nota ‘Werken in het<br />

onderwijs 2006’ dat een meerderheid van de leraren<br />

voor een of andere vorm van prestatiebeloning is.<br />

Toch is kritiek op prestatiebeloning niet verstomd.<br />

In IntermediairPW van 20 december 2004 trekt Peter<br />

Boerman fel van leer tegen prestatiebeloning. Hij<br />

somt een aantal redenen op waarom prestatiebeloning<br />

niet presteert:


1. Het werkt niet<br />

“Elke 5 uur verschijnt ergens ter wereld een publicatie<br />

over het effect van prestatiebeloning. Maar<br />

een eenduidig en ondubbelzinnig (positief) effect<br />

van prestatiebeloning op de productiviteit is wetenschappelijk<br />

nog nooit aangetoond. Individuele<br />

prestaties mogen soms (tijdelijk) verbeteren, maar<br />

dit geldt nog niet voor de hele organisatie, zeker<br />

niet op de lange termijn.”<br />

2. Het is duur<br />

“Nederlandse werknemers die een of andere vorm<br />

van prestatiebeloning ontvangen, verdienen dan ook<br />

tot 10% meer dan vergelijkbare werknemers met een<br />

standaard loon. De productie stijgt echter zelden<br />

evenredig hard mee.”<br />

3. Het demotiveert<br />

“Als de medewerkers het systeem niet eerlijk vinden -<br />

omdat ze weinig invloed op het resultaat hebben, of<br />

omdat ze er toch niet voor in aanmerking komen, of<br />

er geen vertrouwen in hebben dat de leidinggevende<br />

in staat is tot een goed oordeel - blijkt prestatiebeloning<br />

een enorme demotivator te zijn, met name in<br />

Nederland.”<br />

4. Het beloont het verkeerde<br />

“Zet een bonus op het aantal gemaakte producten,<br />

en de voorraden zullen zich opstapelen in uw magazijn.<br />

Maar hoe zit het met de kwaliteit? Oftewel: je<br />

krijgt wat wordt beloond. En dat is niet altijd hetzelfde<br />

als wat de organisatie beoogt.”<br />

5. In een team werkt het niet<br />

“Weinig medewerkers zien teambeloning zitten als<br />

dat inhoudt dat ook een klaploper in het team extra<br />

beloning ontvangt.’’<br />

6. Het maakt onzeker en bang<br />

“Zo kan het systeem mensen bang maken voor<br />

fouten of risico’s. Ze durven de baas niet meer tegen<br />

te spreken, uit vrees hun bonus mis te lopen.”<br />

7. Je krijgt geen differentiatie<br />

“Leidinggevenden durven meestal niet te differentiëren,<br />

bang als ze zijn voor ongemakkelijke blikken van<br />

anderen. En dus krijgt ieder de bonus, waarmee het<br />

systeem verwordt tot de traditionele periodiekenmachine<br />

waar het nu juist mee wilde afrekenen.”<br />

Het artikel is af en toe polemisch van toon, maar<br />

juist daardoor wel interessant. Vergelijkbare kritiek<br />

komt ook naar voren in het proefschrift van Reiny<br />

van Silfhout uit 2005. Zij deed onderzoek naar de<br />

vraag waarom prestatiebeloning in Nederland<br />

minder voorkomt dan in andere landen. Een meerderheid<br />

van werknemers en leidinggevenden vindt<br />

dat beloning in eerste instantie gebaseerd moet zijn<br />

op de zwaarte van de functie en dan pas op prestaties.<br />

Medewerkers verwachten meer dan leiding-<br />

gevenden negatieve gevolgen zoals willekeur,<br />

opjagen, jaloezie of verminderderde onderlinge<br />

samenwerking. “De rol van het management is dus<br />

zeer belangrijk voor het welslagen van een prestatiebeloningssysteem.<br />

Als managers het niet goed doen,<br />

worden de vooroordelen tegen prestatiebeloning<br />

(willekeur etc.) snel bevestigd.”<br />

Invloed op motivatie Wat is een schouderklopje<br />

waard? Uit onderzoek blijkt dat niet-financiële<br />

aspecten zoals functie-inrichting, carrièreontwikkeling<br />

en werksfeer een veel groter effect hebben op<br />

betrokkenheid van medewerkers dan financiële beloningen.<br />

Tot 30% van het verschil in bedrijfsresultaten<br />

komt door verschillen in werkklimaat. Hierbij speelt<br />

de leidinggevende een cruciale rol. Coachend leidinggeven<br />

wordt een belangrijke troef voor een<br />

school in het binden en motiveren van medewerkers.<br />

Volgens een artikel in Management Team van<br />

november 2005 is het motiveren van medewerkers<br />

echt niet zo moeilijk. “Gewoon een kwestie van<br />

gezond verstand en van aanpakken.” Via www.mt.nl<br />

vindt u een handig overzicht van 99 manieren om<br />

uw medewerkers voor u te laten rennen. De suggesties<br />

staan per rubriek gerangschikt.<br />

Belonen in strategisch perspectief Miranda<br />

Langedijk en Petri Ykema constateren in hun boek<br />

dat bij het invoeren van een (variabel) beloningssysteem<br />

bijna alle aandacht gaat naar het systeem<br />

zelf. Het invoeringsproces en de vraag of het systeem<br />

wel past bij de organisatie krijgen onvoldoende<br />

aandacht. De kans is dan groot dat het nieuwe<br />

beloningssysteem niet landt in de organisatie. Zij<br />

sommen een aantal voorwaarden op voor het<br />

plaatsen van belonen in een strategisch perspectief.<br />

De school:<br />

1.Weet wie ze is (welke karakteristieken heeft onze<br />

organisatie?).<br />

2. Weet wat ze wil bereiken met de beloning.<br />

3. Communiceert over wie ze is en over wat ze wil<br />

bereiken met de beloning (welk gedrag krijgt<br />

welke beloning?).<br />

4. Streeft naar een blijvende fit (moeten we het<br />

beloningssysteem herijken omdat de organisatiedoelen<br />

zijn veranderd?).<br />

Meer informatie Laat u zich niet ontmoedigen<br />

door alle goedbedoelde kritiek. Variabel belonen kan<br />

een belangrijk instrument zijn om medewerkers te<br />

stimuleren tot gewenst gedrag. Gedrag dat bijdraagt<br />

aan het realiseren van de doelstellingen van uw<br />

schoolorganisatie. Wilt u meer weten over de ondersteuning<br />

die Dyade Advies u op dit gebied kan<br />

bieden, neem dan contact op met de organisatieadviseur<br />

van uw Dyadevestiging.<br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

13


k<br />

14 <strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

k o r t<br />

s SZW geeft subsidie voor meer vrouwen in besturen<br />

Het ministerie van SZW geeft subsidie aan negen emancipatieprojecten die het aantal<br />

vrouwen in raden, commissies en besturen moet vergroten. Het gaat om vrouwen in een<br />

achterstandspositie, bijvoorbeeld vrouwen die weinig invloed hebben op besluitvorming.<br />

De projecten krijgen in totaal een bedrag van 0,8 miljoen euro. De overheid wil een evenredige<br />

vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in besturen en andere organen die<br />

besluiten nemen. Behalve in de politiek, kan dat ook zijn in het onderwijs, in wijkraden,<br />

ouderraden, verenigingsbesturen of in besturen van belangenorganisaties of zelforganisaties.<br />

Het project Stap voor stap naar een hogere trap van Osmose (adviesbureau voor<br />

multiculturele vraagstukken in Arnhem) stimuleert allochtone moeders actief te worden<br />

op basisscholen. Dit leidt tot een meer evenredige afspiegeling van de multiculturele<br />

samenstelling van de scholen. Daarnaast krijgt de stem van allochtone moeders ook meer<br />

aandacht in de medezeggenschaps- en ouderraden en de schoolbesturen. Met dit project<br />

worden 20 allochtone vrouwen in een besluitvormende positie geplaatst bij basisscholen<br />

in verschillende gemeenten in Gelderland. Organisaties die zich bezighouden met deze<br />

thema’s kunnen jaarlijks een subsidieaanvraag indienen. De eerstvolgende subsidieronde<br />

is op het gebied van rechten en veiligheid. Aanvragen voor subsidies voor deze projecten<br />

kunnen tot uiterlijk 1 maart 2007 worden ingediend. Een beschrijving van alle projecten<br />

en meer informatie over het indienen van subsidieaanvragen staan op<br />

www.emancipatieweb.nl.<br />

b<br />

Belastingkorting voor ouders<br />

omgezet in uitkeerbare kindertoeslag<br />

De kinderkorting, een korting die ouders krijgen op de te betalen<br />

belasting, wordt met ingang van 2008 vervangen door een kinder<br />

toeslag. Hierdoor profiteren voortaan ook ouders met een laag<br />

inkomen van deze tegemoetkoming in de onderhoudskosten van<br />

kinderen. Staatssecretaris Geus van SZW heeft hiertoe een wetsvoorstel<br />

bij de Tweede Kamer ingediend. Op dit moment kampen<br />

bepaalde huishoudens met het probleem dat ze de belastingkorting<br />

niet kunnen verzilveren. Werkende alleenstaande ouders en alleenverdieners<br />

met een salaris gelijk aan het minimumloon betalen te<br />

weinig belasting om voor het totale bedrag aan belastingkortingen in<br />

aanmerking te komen.<br />

Ze profiteren daardoor niet of nauwelijks van (een verhoging van) de<br />

kinderkorting. Door de belastingkorting te vervangen door een uit te<br />

keren toeslag is dit probleem opgelost. Alleenstaande werkende ouders<br />

met een inkomen op het niveau van het minimumloon zien door de<br />

toeslag hun inkomen met gemiddeld 5,4 procent stijgen. Voor een<br />

werkende alleenverdiener met kinderen is dat 2,4 procent. Circa<br />

1,2 miljoen gezinnen hebben straks recht op kindertoeslag. Het gaat<br />

om ouders met een kind dat jonger is dan 16 jaar en voor wie ze ook<br />

kinderbijslag ontvangen. Voor jongeren tussen de 16 en de 18 jaar<br />

hebben de ouders alleen recht op de toeslag als ze het kind in belangrijke<br />

mate onderhouden. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van<br />

het inkomen van de ouders en varieert van 0 tot 77 euro per maand.<br />

Nu is dat ook al zo met de kinderkorting. De Belastingdienst/Toeslagen<br />

voert de regeling uit in nauwe samenwerking met de Sociale<br />

Verzekeringsbank (SVB). In 2009 zal ook de Wet tegemoetkoming<br />

onderwijsbijdragen en schoolkosten voor kinderen tot 18 jaar in<br />

dezelfde regeling worden ondergebracht als de kindertoeslag.<br />

i<br />

Impuls voor innovatie<br />

Meer dan duizend scholen hebben bij het PO Platform<br />

Kwaliteit en Innovatie een aanvraag ingediend om in aanmerking<br />

te komen voor een subsidie van 3.000 euro. Het doel<br />

van de stimuleringsregeling Leren van elkaar is onder meer het<br />

actief delen en verspreiden van kennis. Veel aanvragen hebben<br />

te maken met kwaliteitszorg, leerlingenzorg, onderwijs anders<br />

organiseren, taal en lezen en de integratie van techniek en<br />

ICT. Het PO Platform is nu bezig met de toekenning van de<br />

625 stimuleringssubsidies. Helaas moet worden vastgesteld<br />

dat niet alle aanvragen voldoen aan de criteria. Ook zijn aanvragen<br />

gedaan die niet geschikt zijn voor deze impulsregeling,<br />

maar die bijvoorbeeld wel passen in bestaande programma’s<br />

en projecten, zoals Verbreding Techniek Basisonderwijs, ICT<br />

op school of Versterking cultuureducatie. In bepaalde gevallen<br />

worden aanvragers doorverwezen naar andere subsidieverstrekkers.<br />

Ook voor de stimuleringsregeling Leren met<br />

experts is belangstelling. Dit betreft diepteprojecten waarin<br />

wordt samengewerkt met externe experts. In deze aanvragen<br />

is er eveneens veel aandacht voor thema’s als technisch lezen,<br />

kwaliteit en leerlingenzorg. Bij de beoordeling staat het innovatieve<br />

gehalte centraal, afgezet tegen de landelijke ontwikkelingen.<br />

Aanvragen moeten gericht zijn op duurzame ontwikkeling<br />

en verbetering van het onderwijs en de resultaten moeten<br />

overdraagbaar zijn. De sluitingstermijn voor deze regeling is<br />

31 januari 2007.


? ?<br />

? ??<br />

v<br />

1 Tabakswet<br />

2 Extra<br />

3 Gelden<br />

4 Vaststelling<br />

v e e l g e s t e l d e v r a g e n<br />

Is het verplicht op school bij elke ruimte een rookverbodsticker op te hangen?<br />

In de Tabakswet staat dat bij elke ruimte waar niet gerookt mag worden een aanduiding verplicht is<br />

met een goed leesbare tekst 'roken verboden' of met een rookverbodsticker.<br />

In de wet worden onder meer genoemd: hallen, gangen, trappen, liften, vergaderzalen, leslokalen,<br />

toiletten, kantines, recreatie- en soortgelijke ruimten, overige ruimten voor zover deze voor het<br />

publiek toegankelijk zijn.<br />

In de praktijk keurt de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA, voorheen Keuringsdienst van Waren) het<br />

goed als er bij alle ingangen van het schoolgebouw een duidelijke tekst te lezen is in de trant van: “in<br />

dit gebouw mag niet worden gerookt, met uitzondering van de daarvoor aangewezen rookruimtes”.<br />

Het is dan niet nodig om bij elke ruimte in het gebouw aan te geven dat er niet gerookt mag worden.<br />

Dergelijke borden zijn niet standaard voorhanden. Men laat vaak zelf een bord maken.<br />

Bron: Besturenraad<br />

middelen overblijfwerk<br />

Hoe is de situatie met betrekking tot extra middelen scholing overblijfmedewerkers?<br />

De subsidie voor scholing van overblijfmedewerkers in het schooljaar 2006/2007 is verhoogd met € 1.120.000,-.<br />

Aanvragen die aanvankelijk geheel of gedeeltelijk zijn afgewezen wegens uitputting van het budget, zijn opnieuw<br />

beoordeeld. U hoeft dus geen nieuwe aanvraag in te dienen. De aanvragen zijn beoordeeld volgens de in de subsidieregeling<br />

vastgestelde criteria. De besturen die in aanmerking komen voor extra subsidie ontvingen in december<br />

2006 een beschikking. Meer informatie over de subsidie vindt u op de site van het Cfi.<br />

versterking cultuureducatie<br />

Worden de gelden voor de versterking van de cultuureducatie in het primair onderwijs<br />

en in het schooljaar 2007/2008 toegevoegd aan de lumpsumbekostiging?<br />

Nee, de middelen worden in het genoemde schooljaar nog als bijzondere bekostiging toegekend aan de scholen.<br />

De regeling Versterking cultuureducatie is op 26 januari 2005 gepubliceerd en wordt voor het schooljaar<br />

2007/2008 verlengd. Daardoor is er nog geen sprake van toevoeging aan de lumpsumbekostiging.<br />

schoolgewicht<br />

Hoe werkt de 80%-systematiek voor het vaststellen van het schoolgewicht?<br />

Nieuw is het plafond van 80%, waarmee een maximum in de bekostiging wordt aangebracht. Alle leerlingen tellen<br />

mee voor het bepalen van het schoolgewicht, maar er wordt een maximum vastgesteld voor de gewichtenmiddelen<br />

die een school krijgt.<br />

Het plafond van 80% geldt vanaf 1 augustus 2006 en betekent dat het schoolgewicht nooit hoger kan zijn dan 80%<br />

van het totaal aantal ongewogen leerlingen.<br />

Een voorbeeld:<br />

Een school heeft 100 leerlingen.<br />

50 leerlingen hebben een gewicht van 1,2.<br />

40 leerlingen hebben een gewicht van 0,9.<br />

Het schoolgewicht wordt als volgt bepaald:<br />

50 x 1,2 = 60<br />

40 x 0,9 = 36<br />

10 x 0,0 = 0<br />

Totaal 96<br />

-/- drempel 9% (dit percentage moet nog worden vastgesteld) van het totaal aantal ongewogen leerlingen<br />

Dit geeft een schoolgewicht van 87. 80% van het aantal ongewogen leerlingen is 80.<br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

15


Ed’le Brabant, were di!<br />

De zegetocht van het natuurlijk leren<br />

De slag bij Woeringen van 5 juni 1288. Welke Brabander<br />

kent die niet? De overwinning van hertog Jan van Brabant<br />

op de aartsbisschop van Keulen en zijn handlangers staat<br />

dan wel niet in de canon van de vaderlandse geschiedenis,<br />

maar wel in het geheugen van menig inwoner van Brabant<br />

gegrift. Op een kritiek moment in de strijd schijnt hertog<br />

Jan te hebben geschreeuwd: “Edel Brabant, verweert u!”. De<br />

Brabanders hielden stand en behaalden uiteindelijk een<br />

klinkende overwinning. Geen wonder dat veel sportverenigingen<br />

hier ‘Were Di’ heten. Ook de scholengemeenschap in<br />

Valkenswaard heet zo.<br />

Were Di bestaat uit twee sectoren: havo/vwo en<br />

vmbo. Wat Were Di zo bijzonder maakt, is dat<br />

leerlingen op het vmbo kunnen kiezen tussen twee<br />

verschillende lesmethoden. Behalve de reguliere<br />

methode waarin de leerstof centraal staat, biedt<br />

Were Di ook de methode aan die gebaseerd is op<br />

de principes van het natuurlijk leren. Dat gebeurt in<br />

een aparte afdeling die hier Were Di Drie genoemd<br />

wordt. Natuurlijk leren betekent dat de leerling de<br />

verantwoordelijkheid krijgt voor zijn eigen leerproces.<br />

Plaatsvervangend rector Jacques Marsmans is op<br />

Were Di verantwoordelijk voor onderwijs. De redactie<br />

legt hem een aantal vragen voor.<br />

16 <strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

door Clemens Geenen<br />

Were Di biedt twee verschillende lesmethoden aan: het<br />

regulier leren en het natuurlijk leren. Waarom heeft Were<br />

Di hiervoor gekozen?<br />

“We hebben een aantal studiedagen voor havo/vwo<br />

en vmbo georganiseerd over nieuwe manieren<br />

van leren die beter aansluiten op de eisen van de<br />

moderne tijd. We krijgen nu eenmaal een andere<br />

leerling binnen dan een aantal jaren geleden. We<br />

hebben vervolgens een groep docenten die dat wilde<br />

de ruimte gegeven om samen met Alex van Emst van<br />

APS die andere vorm van onderwijs op te zetten.”<br />

Wat houdt het natuurlijk leren bij Were Di in? Welke<br />

verschillen zijn er met het regulier leren?<br />

“Wat het eerste opvalt, is dat er geen traditioneel<br />

lesrooster is. Er is ook geen klaslokaal met een groep<br />

en een docent of vakdocent. Zestig tot zeventig leerlingen<br />

zitten in een grote ruimte. Anders dan bij het<br />

regulier leren zitten leerlingen van kader-, beroepsen<br />

theoretisch leren bij elkaar. Leerlingen werken in<br />

groepjes van drie aan opdrachten, of liever gezegd<br />

aan prestaties. Deze prestaties zijn leerlinggestuurd<br />

in plaats van docentgestuurd zoals bij het regulier<br />

leren. Er is veel ruimte voor buitenschools leren.


Leerlingen bellen bijvoorbeeld bij buurtbewoners aan als<br />

ze een buurtonderzoek willen doen. Bij het natuurlijk leren<br />

hoort geen huiswerk.”<br />

Wat levert natuurlijk leren op?<br />

“Natuurlijk leren is absoluut niet vrijblijvend zoals je wel<br />

eens leest over bijvoorbeeld Iederwijs scholen. Er zijn drie<br />

docenten of assistenten aanwezig die we coaches noemen.<br />

Die coachen en spreken leerlingen voortdurend aan. Zij<br />

leren leerlingen ook om elkaar aan te spreken. Op het<br />

moment dat een leerling van het groepje van drie afhaakt,<br />

hebben de andere twee dat onmiddellijk in de gaten. En is<br />

dat onderwerp van gesprek. Welke ontwikkeling van de<br />

leerling is belangrijker? De ontwikkeling van kennis van een<br />

vakgebied of de persoonlijke ontwikkeling? Dan zeggen we<br />

met z’n allen die persoonlijke ontwikkeling is belangrijker.<br />

Als we zorgen dat die ontwikkeling goed loopt, dan gaat<br />

het met het vak ook wel. Dit uitgangspunt zien wij door<br />

resultaten bevestigd. Het leren van leerstof loopt bij het<br />

natuurlijk leren niet achter bij het regulier leren. Wat betreft<br />

persoonlijke ontwikkeling lopen leerlingen bij het natuurlijk<br />

leren in het oog springend voor. Were Di Drie heeft een<br />

leerling-volg-jezelfsysteem. Dat wil zeggen dat ze op leerlijnen<br />

en op ontwikkelingslijnen zichzelf beoordelen. En dat<br />

doen ze in gesprek met de leerlingen uit hun groepje en een<br />

coach. Anders dan het traditionele rapport stellen ze zo<br />

hun vooruitgang vast. Door middel van een digitaal<br />

portfolio op internet wordt dit met ouders gecommuniceerd.<br />

Een aantal malen per jaar vindt een vertraagde week<br />

of oogstweek plaats en dan stellen leerlingen vast wat ze in<br />

de afgelopen periode hebben geleerd en wat de vooruitgang<br />

is. En dat wordt doorgesproken met de ouders. Zij<br />

vieren - zoals in een traditionele samenleving - de oogst<br />

van die periode.”<br />

Hoe wordt de keuze tussen regulier leren en natuurlijk leren<br />

gemaakt?<br />

“In principe maken ouders de keuze. We hebben geleerd<br />

dat het natuurlijke leren niet voor iedere leerling een goed<br />

concept is. Natuurlijk leren is ongelooflijk prikkelrijk. Voor<br />

leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum is<br />

natuurlijk leren een ramp. Die hebben meer behoefte aan<br />

onderwijs dat heel gestructureerd wordt aangeboden. Als<br />

we het niet verantwoord vinden dan laten we het kind ook<br />

niet tot Were Di Drie toe.” Ouders die hun kind willen<br />

inschrijven kunnen overdag Were Di bezoeken. Ik kom<br />

regelmatig met gasten de ruimte binnen. Dat stoort niet.<br />

Anders dan bij het regulier leren praten leerlingen met<br />

elkaar en lopen ze door elkaar heen. Als je niet weet wat<br />

er aan de hand is, kan dit misschien wat chaotisch overkomen.<br />

Maar het is geen chaos. Er hangt een heel andere<br />

dynamiek. Kinderen zijn allemaal bezig.”<br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

17


Wat betekent dit voor het team?<br />

“Het sleutelwoord bij natuurlijk leren is betrokkenheid<br />

van docenten. Als je een docent hebt in Were<br />

Di Drie die heel erg betrokken is bij deze manier van<br />

onderwijs dan heb je een hele goeie. Als je een<br />

docent hebt die voorstander is van regulier leren dan<br />

krijg je natuurlijk een ander resultaat. De docenten<br />

van Were Di Drie zijn voortdurend bezig met het verder<br />

ontwikkelen van het team en hun coachende<br />

vaardigheden. Zij geven elkaar constant feedback.<br />

In dit opzicht gaan ze op een heel andere manier<br />

met elkaar om dan dikwijls bij het regulier leren.<br />

18 <strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

Overigens hebben ze hierdoor wel een trend gezet<br />

in de school. Ook bij het regulier leren wordt steeds<br />

meer gewerkt in teams en coaching en feedback<br />

toegepast.”<br />

Wat betekent dit voor het schoolgebouw?<br />

“Voor het nieuwe leren heb je geen gewone lokalen<br />

nodig. We hebben de muren tussen lokalen gesloopt<br />

om zo één grote ruimte te krijgen. In deze ruimte<br />

moeten twee liefst drie docenten kunnen werken,<br />

zodat een docent een individuele leerling of groepje<br />

kan coachen terwijl de andere twee aandacht kunnen<br />

geven aan de groep. In zo’n grote ruimte werken<br />

leerlingen ook als één team en spreken elkaar aan op<br />

hun gedrag en functioneren. Daar vinden ze veel<br />

steun aan elkaar.”<br />

Welk advies geeft u uw collegadirecteur mee die ook wil<br />

starten met het nieuwe leren?<br />

“Wat belangrijk is dat alleen docenten die achter het<br />

nieuwe leren staan hiermee aan de slag gaan. Dat<br />

geldt ook voor de ouders van de leerlingen. Alleen<br />

dan kan het slagen. Laat een docent die goed is in<br />

regulier leren dat ook blijven laten doen. Respecteer<br />

dat er andere oplossingen zijn dan het natuurlijk<br />

leren. Accepteer ook dat je een wat onduidelijkere<br />

organisatie krijgt. Schoolregels eenduidig vaststellen<br />

is bijvoorbeeld moeilijk. Bij natuurlijk leren praten<br />

leerlingen en lopen door elkaar heen. Bij regulier<br />

leren niet. Het is af en toe moeilijk uit te leggen<br />

waarom dingen daar wel kunnen en ergens anders<br />

niet. Bereid je ook op voor dat natuurlijk leren<br />

onrustgevoelens kan oproepen bij docenten die op<br />

de reguliere wijze onderwijs geven. Geef hen de<br />

waardering die zij verdienen.”


Het onderwijsnummer in de etalage<br />

Lumpsum was nog niet eens echt ingevoerd, toen er een nieuw<br />

projectbureau zich bekendmaakte. Dit projectbureau, het PMV,<br />

zette u aan het eind van het afgelopen schooljaar aan het werk met<br />

de niet geringe taak om alle sofinummers binnen te halen. Inmiddels<br />

is het sofinummer gepromoveerd naar BSN (burgerservicenummer)<br />

en noemt men het persoonsgebonden nummer (PGN) nog vaker<br />

onderwijsnummer. Hoezo minder regels? Waar heeft het allemaal<br />

voor nodig en hoe komt het zo?<br />

Wet onderwijsnummer (WON) Het onderwijs<br />

leeft van de afkortingen, die bij voorkeur uit drie letters<br />

bestaan. De WON dateert alweer van een jaar<br />

of zes geleden. Toen meldde het ministerie: “In het<br />

cursusjaar 2002/2003 wordt het sofinummer als<br />

persoonsgebonden nummer in het onderwijs ingevoerd.<br />

(…) De Informatie Beheer Groep (IBG) in<br />

Groningen gaat het bestand beheren. (…) De scheiding<br />

van beheer en gebruik moet misbruik van de<br />

persoonsgegevens voorkomen. Alleen de IBG zelf,<br />

de Inspectie, gemeentebesturen, de Sociale Verzekeringsbank,<br />

Centrale Financiën Instellingen (Cfi) en<br />

het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) mogen<br />

de gegevens gebruiken. (…) De gegevens<br />

worden tot 10 jaar na de laatste inschrijving<br />

bewaard.” Goed, de wet is bedoeld om uw administratieve<br />

lasten te verlichten en om adequate<br />

beleidsgegevens te genereren. Tot slot, niet geheel<br />

onbelangrijk, is het onderwijsnummer het gegeven<br />

waarop uw bekostiging is gebaseerd. Inmiddels zijn<br />

we zes jaar verder en veel heeft u er tot op dit<br />

moment nog niet van gemerkt. Dat heeft zo zijn<br />

redenen. De invoering bleek minder eenvoudig dan<br />

gepland. Andere onderwijssectoren gingen het primair<br />

onderwijs voor en het bleek aardig complex.<br />

Spagaat De wet is een tikje dubbel: enerzijds dient<br />

het de administratieve last te verlichten en anderzijds<br />

- u merkt het aan de post van de afgelopen maanden<br />

en dit is nog slechts het begin - is er een behoorlijke<br />

aanslag op uw administratieve rek door de<br />

vraag naar de juiste gegevens. Dit pijnlijke dilemma<br />

zal voorlopig nog even aanwezig zijn. Het is helaas<br />

niet mogelijk om eerst de lasten te verlichten en dan<br />

het nummer effectief in te voeren. Het gaat andersom,<br />

naar men hoopt. Eenvoudig zal dat echter niet<br />

zijn. Alle pogingen de afgelopen jaren om minder<br />

regels te maken zijn nauwelijks effectief gebleken,<br />

maar dit terzijde.<br />

door René van Eijk<br />

De stand van zaken Na het voortgezet onderwijs<br />

en de sector beroeps- en volwasseneneducatie is nu<br />

in het primair onderwijs het PGN aan de beurt.<br />

Met de invoering van het PGN wordt in het primair<br />

onderwijs een nieuwe keten gemaakt, die bestaat uit<br />

onder andere een nieuwe technische infrastructuur,<br />

gegevensstromen, procedures en afspraken tussen de<br />

verschillende ketenpartners. De primaire partners in<br />

deze nieuwe keten zijn de instellingen primair onderwijs,<br />

de IBG en het Cfi. De ervaringen in het voortgezet<br />

onderwijs en de sector beroeps- en volwasseneneducatie<br />

leren dat de invoering van het PGN, met<br />

name door de afhankelijkheden die in de keten tot<br />

stand komen, een complex traject is. De organisaties<br />

die zich bezighouden met ondersteuning aan bestuur<br />

en management hebben daarom een stichting in het<br />

leven geroepen, die de invoering in het primair<br />

onderwijs goed moet laten verlopen. Voor de invoering<br />

van het PGN in het primair onderwijs hebben<br />

deze veldpartijen (besturenorganisaties en de AVS)<br />

een procesmanagement veld (PMV) ingericht. Het<br />

PMV stuurt de softwareleveranciers aan om de aanpassingen<br />

van de administratiepakketten te realiseren<br />

en bereidt de instellingen primair onderwijs in<br />

diverse fasen voor op de nieuwe werkwijze.<br />

Daarnaast zorgt PMV samen met OCW voor een<br />

goede regie binnen het project.<br />

Het PMV ontwikkelde een zogenaamde PGN-scan in<br />

twee fases om de instellingen primair onderwijs voor<br />

te bereiden op de uitwisseling van gegevens conform<br />

de Wet op het onderwijs met de IBG. Het doel van<br />

de PGN-scan is om via iteraties1 een kwalitatief2 en<br />

kwantitatief3 hoog niveau van WON-gegevens te<br />

bereiken, in het bijzonder de burgerservicenummers,<br />

door instellingen primair onderwijs. De gegevens van<br />

de PGN-scan fase 2 zullen ook éénmalig worden<br />

gebruikt voor een eerste vulling van het Basis<br />

Register Onderwijs (BRON) voor beleidsinformatie. >><br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

19


Indien de meetresultaten van de PGN-scan daar<br />

aanleiding voor zijn, kan PMV in overleg met haar<br />

partners besluiten om extra maatregelen te nemen<br />

die moeten bijdragen aan de succesvolle invoering<br />

van het persoonsgebonden nummer in de sector<br />

primair onderwijs. Het resultaat van de laatste<br />

meting bepaalt of de kwaliteit van de verzamelde<br />

WON-gegevens voldoende is voor een instelling<br />

primair onderwijs om te kunnen deelnemen aan de<br />

conformiteitsfase. De criteria voor het slagen van een<br />

instelling primair onderwijs voor de PGN-scan zijn:<br />

de bekostigingsinformatie moet volledig zijn en de<br />

beleidsinformatie moet nagenoeg volledig zijn en<br />

voldoen aan waardelijsten en referentietabellen.<br />

Wat volgt? Bij de volgende stap die we de conformiteitsfase<br />

noemen, is er sprake van een echte uitwisseling<br />

met de IBG. Uw leerlingadministratiesysteem is<br />

dan zo aangepast, dat het 'onder water' de gegevens<br />

vasthoudt die invoert en/of wijzigt in uw leerlingenadministratie.<br />

Die gegevens levert u met frequente<br />

tussenpozen via internet aan de IBG.<br />

Dit houdt in dat u niet online hoeft te zijn als u uw<br />

leerlingenadministratie bijwerkt. Het houdt ook in<br />

dat u niets dubbel hoeft te doen. Als u verbinding<br />

maakt met het internet sluist uw leerlingenadministratiesysteem<br />

de gegevens die u hebt ingevoerd via<br />

een beveiligde verbinding door naar de IBG. Het is de<br />

bedoeling dat scholen één keer per week verbinding<br />

maken met de IBG. Ook de terugmeldingen van de<br />

IBG ontvangt u via internet. Daar moet u uiteraard<br />

wél wat mee doen. Het kan zijn dat er iets niet klopt<br />

in de persoonsgegevens van de leerling, of dat er een<br />

onderwijsnummer wordt toegewezen dat u moet<br />

invoeren in de leerlingenadministratie.<br />

In de conformiteitsfase kijkt men zorgvuldig of in alle<br />

gevallen alles loopt zoals het moet. Ook in deze fase<br />

begeleidt het PMV uw school tot het moment dat u,<br />

bij wijze van spreken, met losse handjes mutaties aan<br />

kunt leveren en met uitzonderingsgevallen overweg<br />

kunt. Als u alles kunt verwerken op de juiste manier<br />

is er sprake van de laatste stap:<br />

De uitwisseling met de IBG Overdracht van uw<br />

school aan de Informatie Beheer Groep. Vanaf dat<br />

moment beantwoordt de IBG uw vragen. Uw school<br />

is nu immers gecertificeerd voor de geautomatiseerde<br />

gegevensuitwisseling. Alle leerlingen die de IBG<br />

gecontroleerd opneemt in haar eigen bestand<br />

(BRON), worden geanonimiseerd aangeleverd aan<br />

het Cfi. Voor deze leerlingen ontvangt u bekostiging.<br />

Het is de bedoeling dat per 1 augustus 2009 bekostiging<br />

plaatsvindt op basis van de nieuwe manier van<br />

gegevenslevering. De oktobertelling en de groepentellingen<br />

komen dan te vervallen.<br />

Tot slot Geen enkel invoeringstraject is hetzelfde.<br />

De invoering van het onderwijsnummer is dan ook<br />

uniek. Wat oppervlakkig lijkt op een simpel invoeren<br />

van een nummer per leerling, blijkt onder water een<br />

heidens karwei. Alle partijen zijn ervan overtuigd dat<br />

het proces zorgvuldig dient te verlopen en iedereen<br />

doet er ook echt zijn best voor om de last voor de<br />

scholen te beperken, maar er is wel werk aan de<br />

winkel.<br />

Excuses voor de overlast tijdens de verbouwing.<br />

René van Eijk is adviseur bij de AVS en lid van het dagelijks<br />

bestuur van de Stichting PGNO.<br />

Het burgerservicenummer<br />

Het BSN is een uniek identificerend persoonsnummer dat iedereen krijgt, die<br />

ingeschreven staat in de Gemeentelijke basisadministratie en persoonsgegevens<br />

(GBA) of de nog te vormen Registratie niet-ingezetenen. Getalsmatig is het<br />

burgerservicenummer gelijk aan het sociaal-fiscaalnummer (sofinummer),<br />

dat wil zeggen dat het ook uit negen cijfers bestaat en dat het voldoet aan de<br />

elfproef. Het BSN onderscheidt zich van het sofinummer voor wat het bereik<br />

ervan betreft en de wijze waarop wettelijk is vastgelegd wat met behulp van<br />

het BSN mag gebeuren.<br />

1 Iteraties zijn regelmatig terugkerende cycli in een project waarbij elke cyclus een hoeveelheid functionaliteit toevoegt die door de<br />

opdrachtgever wordt gekeurd, getest en van commentaar voorzien.<br />

2 De gegevens moeten voldoen aan alle toetsingscriteria zoals formaat, lengte, optionaliteit en domein.<br />

3 De gegevens van alle leerlingen moeten worden uitgewisseld.<br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

21


Hoe staan wij er (financieel) voor?<br />

Verkorte inleiding stuur- en kengetallen voor het primair<br />

onderwijs, inclusief een voorbeeld van een set kengetallen<br />

Scholen hebben van oorsprong iets met getallen. Leraren geven<br />

cijfers, beoordelen leerlingen en delen rapporten uit.<br />

Leerlingen krijgen toetsen en testen. Ze gaan over of blijven<br />

zitten.<br />

Iedere school bepaalt met grote regelmaat en vaak met getallen<br />

de kwaliteit en het niveau van leerlingen. De school is vaak ‘een<br />

wereld in getallen’, om maar eens de titel van een rekenmethode<br />

te citeren. Maar zeggen die getallen iets? En wat dan? Hoe<br />

kunnen scholen getallen benutten om het inzicht in de financiële<br />

situatie te verhogen? Welke getallenlenen zich hiervoor en<br />

wat doet u met de uitkomsten? Ken- en stuurgetallen kunnen<br />

een rol spelen bij het beantwoorden van de vraag of de school<br />

‘de dingen goed doet’. In dit artikel vindt u een beschrijving<br />

van mogelijke financiële ken- en stuurgetallen en wat u ermee<br />

kunt.<br />

22 <strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

door André van Oort<br />

Wat zijn ken- en stuurgetallen?<br />

Kengetallen<br />

Kengetallen bevatten niet meer dan feitelijke, vergelijkende<br />

informatie. Een voor de hand liggend kengetal is de leraarleerlingratio,<br />

de verhouding tussen het aantal leerlingen en<br />

het aantal personeelsleden dat onderwijs verzorgt.<br />

Kengetallen zijn zinvol om op een aantal punten de staat van<br />

de school in kaart te brengen of een probleem te analyseren.<br />

Maar de getallen kunnen ook aanleiding geven om een<br />

gesprek over het beleid te starten.<br />

Een kengetal is een berekende verhouding tussen twee mogelijk<br />

interessante grootheden. Men ziet in één oogopslag of de<br />

eigen waarden hoger of lager zijn dan de gemiddelde score<br />

binnen een onderwijssector. Voor het primair onderwijs geldt<br />

dat ná het indienen van het jaarverslag 2006 voor het eerst<br />

kengetallen primair onderwijs landelijk zullen worden gegenereerd<br />

en teruggerapporteerd aan de instellingen. Let op: het<br />

is gevaarlijk om puur uit de vergelijking van de kengetallen<br />

conclusies te trekken. Ze krijgen pas écht waarde wanneer:<br />

1. De uitkomsten niet komen uit een éénmalige meting,<br />

maar over meer jaren worden berekend en de gebruiker<br />

daardoor trends kan onderscheiden van incidenten.<br />

2. De uitkomst kan worden afgezet tegen een voor de<br />

organisatie haalbare norm.<br />

3. Het aantal kengetallen beperkt blijft, omdat men anders<br />

door de bomen het bos niet meer ziet.<br />

Wordt aan bovenstaande voorwaarden voldaan dan winnen<br />

conclusies aan waarde. Er ontstaat informatie die helpt bij<br />

het bepalen van de juiste koers. De directie gaat als het ware<br />

vanzelf aan de hand van de gevonden verhoudingen doelstellingen<br />

bepalen en dat leidt dan tot stuurgetallen.<br />

Stuurgetallen<br />

Stuurgetallen bieden informatie waarmee gestuurd wordt.<br />

Ze kunnen gebruikt worden bij het bewerkstelligen van veranderingen<br />

en verbeteringen. Aan stuurgetallen is een norm of<br />

streefwaarde verbonden. Daarmee zijn stuurgetallen altijd<br />

verbonden met de visie en ambities van de school.<br />

Anders gezegd: als de school niet helder is in haar doelen en<br />

ambities dan heeft het werken met stuurgetallen geen zin.<br />

Als je niet weet waar je naar toe wilt en daar geen tussenstappen<br />

voor uitzet, bereik je het doel niet.<br />

Beide voeten op de grond Ken- en stuurgetallen hebben<br />

nut maar ze vertellen bijna nooit het hele verhaal. Een school<br />

is een complexe bundeling van kennis, vaardigheden, krachten<br />

en faciliterende middelen. Getallen kunnen wijzen op<br />

doelmatigheid en doelgerichtheid. Het blijven wél deelwaar-


Voorbeeld Set kengetallen<br />

Basisschool De Circusclown Per 1/12/2006<br />

1. solvabiliteit 1 79,1%<br />

2. solvabiliteit 2 81,1%<br />

3. solvabiliteit 3 61,7%<br />

4. liquiditeit 2,5<br />

5. rentabiliteit -0,0001<br />

6. resultaat/totaal vermogen 0,0%<br />

7. weerstandsvermogen 46,2%<br />

8. beleggingen/eigen vermogen 47%<br />

9. eigen vermogen/baten 58,7%<br />

10. algemene reserve/baten 16,5%<br />

11. personele lasten/totale lasten 85%<br />

12. materiële lasten/totale lasten 15%<br />

13. afschrijvingslasten/totale lasten 2,9%<br />

14. huisvestingslasten/totale lasten 5,8%<br />

15. ov. instellingslasten/totale lasten 6%<br />

16. totale lasten (personeel en materieel)/<br />

aantal leerlingen € 3.431<br />

17. materiële lasten/aantal leerlingen € 516<br />

nemingen. Neem echter beslissingen op basis van meer<br />

dan getallen alleen en hecht niet alleen aan de cijfers.<br />

In het primair onderwijs bestaat er - behalve als het om<br />

resultaten van de leerlingen gaat - een zekere afkeer tegen<br />

het meten. Maar iedere zelfstandige organisatie wil zijn<br />

geleverde prestatie en de gerealiseerde kwaliteit meten.<br />

Tóch zal uit de cijfers kunnen blijken dat op uw school<br />

bijvoorbeeld per leerkracht relatief veel minder leerlingen<br />

zijn dan een vergelijkbare school 1 . Anders gezegd: uw<br />

leerlingen kosten veel geld per leerkracht. U had al het<br />

gevoel dat uw financiële resultaten niet best waren? Met<br />

de combinatie van deze gegevens kunt u aan de slag gaan<br />

om uw financieel resultaat te verbeteren. Of heeft u een<br />

beter idee? Meten is broodnodig, maar moet echter meer<br />

zijn dan het uitrekenen van een verhouding. Overeind blijft<br />

staan dat getallen controleren nuttig is om te zien of de<br />

plannen daadwerkelijk omgezet zijn in daden. Getallen geven<br />

tevens aan of de organisatie langdurig perspectief heeft om<br />

voort te blijven bestaan.<br />

Definities kengetallen<br />

Voorbeeld set kengetallen Bovenstaand een voorbeeld<br />

van een set kengetallen zoals die door Dyade voor een klant<br />

zijn samengesteld.<br />

Kengetallen winnen aan waarde als ze vergeleken kunnen<br />

worden met de getallen voor de hele sector of getallen van<br />

vergelijkbare scholen. De kengetallen voor de hele sector zijn<br />

nog niet bekend. Het Cfi heeft echter toegezegd de kengetallen<br />

op basis van de jaarrekeningen 2006, snel (binnen enige<br />

weken) nadat deze ingediend zijn te verspreiden.<br />

Wij raden u aan om net als de klant uit bovenstaand voorbeeld<br />

al vast na te gaan denken en te werken met kengetallen<br />

om de nodige ervaring op te doen. Meer informatie over<br />

kengetallen kunt u vinden in het artikel Ken uw kengetallen,<br />

<strong>Dyademagazine</strong> nummer 7-8, juli-augustus 2005. Ook kunt<br />

u contact op nemen met de afdeling Advies van uw eigen<br />

Dyadevestiging.<br />

Indien u meer wilt lezen over ken- en stuurgetallen bevelen wij<br />

u de brochure ‘Laat de getallen spreken’, een uitgave van<br />

Projectbureau Lumpsum PO en Q*Primair, aan. De brochure<br />

is in december 2006 naar de scholen gestuurd.<br />

1 Over kengetallen gesproken. U kunt op www.onderwijsincijfers.nl het nodige vinden. Hier kunt u bijvoorbeeld kijken naar het aantal leerkrachten van uw<br />

school vergeleken met scholen met vergelijkbare leerlingaantallen. Er is geen ingewikkelde autorisatie voor nodig. Dit kan simpelweg met het aangeven<br />

van uw brinnummer.<br />

1.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

5.<br />

6.<br />

eigen vermogen (inclusief egalisatierekening)<br />

totale vermogen<br />

eigen vermogen (inclusief egalisatierekeningen en voorzieningen)<br />

totale vermogen<br />

(eigen vermogen -/- materiële vaste activa)<br />

balanstotaal<br />

vlottende activa<br />

vlottende passiva (schulden)<br />

resultaat gewone bedrijfsvoering<br />

totale baten<br />

eigen vermogen -/- materiële vaste activa<br />

totale rijksbijdrage<br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007 23


Gemoedsbezwaard<br />

Wat in Staphorst bekend is, is dat nog niet in Amsterdam. En<br />

omgekeerd. Een verschijnsel dat veel Nederlanders nieuw in de<br />

oren zal klinken is dat van de gemoedsbezwaarden.<br />

Amsterdammer Wouter Bos heeft daar als staatssecretaris van<br />

Financiën eens een heel betoog aan gewijd, maar dat is in<br />

Staphorst beter geland dan bij zijn buren. De problematiek<br />

bestaat al heel lang en komt vrijwel alleen in Nederland voor.<br />

Het toont aan waarin een land rekening houdt met verschillen<br />

in achtergronden van zijn bewoners.<br />

Achtergrond “Een gemoedsbezwaarde vindt het afsluiten<br />

van verzekeringen in strijd met Gods voorzienigheid.<br />

De Heere bestuurt alle dingen en niets in het leven<br />

gebeurt bij geval. Voor- en tegenspoed komt uit Gods<br />

vaderlijke hand. Christenen mogen niet door het afsluiten<br />

van verzekeringen proberen onder Gods besturing uit te<br />

komen” (citaat uit het Reformatorisch Dagblad van 29<br />

september 2005).<br />

Op grond van deze opvatting over de voorzienigheid<br />

bestaat er bij de aanhangers van deze gedachte ook verzet<br />

tegen inenting en andere (voorbehoeds)middelen,<br />

maar dat valt verder buiten het kader van dit artikel.<br />

De groep waarin deze problematiek speelt wordt politiek<br />

vertegenwoordigd door de SGP en vindt een kerkelijk huis<br />

in de zogenoemde rechterzijde van de gereformeerde<br />

gezindte (voor de specialisten op de kaart van kerkelijk<br />

Nederland: Gereformeerde Gemeente in Nederland, Oud<br />

Gereformeerde Gemeenten, een deel van de Hersteld<br />

Hervormde Kerk en enkele kleinere, deels zelfstandige<br />

groepen), maar de groep valt er zeker niet mee samen.<br />

Tot voor kort waren er ongeveer 5.000 gemoedsbezwaarden.<br />

Bij de invoering van de verplichte ziektekostenverzekering<br />

is dat aantal opgelopen tot ongeveer<br />

elfduizend, doordat ook kinderen en zelfstandigen onder<br />

deze wet vallen. Het gaat dan om 0,07 procent van de<br />

bevolking.<br />

Verzekeren De gemiddelde Nederlander staat bekend<br />

om zijn risicomijdend gedrag. Naar internationale maatstaven<br />

is hij daarom oververzekerd. Maar tegelijk kent<br />

Nederland een groep mensen die bezwaren heeft tegen<br />

elke vorm van verzekeren. De groep die aan geen enkele<br />

24 <strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

door Hans Koster<br />

‘De groep die aan geen enkele vrijwillige<br />

verzekering deelneemt, kan ook ontheffing<br />

krijgen van de zogenoemde verplichte<br />

verzekeringen’.<br />

vrijwillige verzekering deelneemt, kan ook ontheffing krijgen<br />

van de zogenoemde verplichte verzekeringen.<br />

Daarvoor moet men officieel erkend worden als<br />

gemoedsbezwaarde. Die erkenning kan aangevraagd worden<br />

bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB<br />

behandelt de aanvraag en kan de erkenning verstrekken.<br />

Die geldt dan voor de AWBZ, de Zorgverzekeringswet,<br />

AOW, ANW, ZW, WAO, WIA en de WW. Ook de AOW<br />

geldt dus als verzekering, want er wordt maandelijks premie<br />

betaalt of ingehouden en het is niet zeker dat het tot<br />

uitbetaling komt.<br />

Gemoedsbezwaarden betalen geen premie aan deze verzekeringen.<br />

Ze zijn daarmee nog niet goedkoper uit, want<br />

ze betalen een vervangende belasting die in grote lijnen<br />

op hetzelfde bedrag neer komt. Die belasting wordt door<br />

de overheid op een aparte rekening gestort. Voor de<br />

AOW is dat de Spaarregeling gemoedsbezwaarden voor<br />

de AOW. Uit deze spaarregeling krijgen de gemoedsbezwaarden<br />

een vergoeding als ze 65 worden. Die vergoeding<br />

is niet oneindig, maar beperkt tot het gespaarde<br />

bedrag. Als dat op is, is er verder geen uitkering. In plaats<br />

van premies voor de sociale verzekeringswetten betaalt de<br />

gemoedsbezwaarde premievervangende loonbelasting. De<br />

Belastingdienst stort die premievervangende loonbelasting<br />

op een rekening van het College voor<br />

Zorgverzekeraars (CVZ). De spaartegoeden van een gezin<br />

worden op deze rekening samengevoegd.<br />

Gemoedsbezwaarden kunnen voor vergoeding van hun<br />

zorgkosten een beroep doen op die rekening, maar ook<br />

hier alleen voor zover het spaartegoed voldoende is.<br />

Gemoedsbezwaarden hebben geen recht op de zorgtoeslag<br />

die via de Belastingdienst kan worden verstrekt aan<br />

mensen met lagere inkomens. Deze toeslag geldt als tegemoetkoming<br />

in de premie voor de zorgverzekeringen.<br />

Gemoedsbezwaarden betalen geen premie, want ze hebben<br />

geen verzekering.<br />

Morele bezwaren Er is een verschil tussen gemoedsbezwaarden<br />

en mensen met morele bezwaren tegen<br />

bepaalde vormen van zorg, zoals abortus en euthanasie.<br />

Mensen met morele bezwaren tegen deze vormen van verstrekkingen<br />

kunnen een zogenoemde ‘prolife polis’ afsluiten<br />

bij enkele verzekeraars. Dit valt niet onder de regeling<br />

gemoedsbezwaarden.<br />

Kinderbijslag Een aparte plaats in deze regelingen<br />

wordt ingenomen door de kinderbijslag. Alle Nederlandse<br />

ingezetenen hebben hier onder dezelfde voorwaarden<br />

recht op, ook als er nooit iets voor betaald is. Een deel<br />

van de gemoedsbezwaarden ziet ook hier een vorm van<br />

verzekering in en weigert er gebruik van te maken. In dat<br />

geval kunnen gemoedsbezwaarden in aanmerking komen<br />

voor aftrek van uitgaven van levensonderhoud voor kinderen<br />

die jonger zijn dan 27 jaar.<br />

Pensioen Veel werknemers hebben een verplichte<br />

pensioenregeling. Dit is feitelijk ook een verzekering, want


de premiebetaling staat vast, maar de uitkering niet. Erkende<br />

gemoedsbezwaarden kunnen vrijgesteld worden van betaling<br />

van pensioenpremies en betalen dan vervangende spaarbijdragen<br />

voor hun pensioen. Die bijdragen worden gestort op een<br />

speciale, rentedragende spaarrekening. Na het bereiken van<br />

de pensioengerechtigde leeftijd wordt dit in één keer of in<br />

termijnen uitgekeerd aan de pensioengerechtigde, afhankelijk<br />

van de regeling van het pensioenfonds. Er is ook een regeling<br />

om dit fiscaal vergelijkbaar te maken met het betalen van<br />

pensioenpremies, maar dat gaat de kaders van dit artikel te<br />

buiten.<br />

Recht op AWBZ verstrekkingen Alle Nederlandse ingezetenen<br />

hebben onder dezelfde voorwaarden recht op verstrekkingen<br />

via de AWBZ. Dit recht bestaat ook als er nooit premie<br />

voor is betaald of afgedragen. Gemoedsbezwaarden die dit<br />

als verzekering zien en daarom weigeren in aanmerking te<br />

komen voor een vergoeding van de AWBZ kunnen in aanmerking<br />

komen voor aftrek van buitengewone lasten wegens ziektekosten.<br />

Als een belastingplichtige voor zijn ziektekosten een<br />

bijdrage van derden ontvangt (bijvoorbeeld van een kerkgenootschap<br />

of een kloosterorde) kan er niet meer gesproken<br />

worden van het drukken van ziektekosten op de belastingplichtige<br />

en wordt er dus geen aftrek van buitengewone lasten<br />

voor dat deel verleend (volgens een uitspraak van de Hoge<br />

Raad).<br />

Een Nederlands verschijnsel? Toenmalig staatssecretaris<br />

Wouter Bos heeft onderzoek laten verrichten naar de fiscale<br />

behandeling van mensen met gemoedsbezwaren tegen verzekeringen<br />

in alle landen van de EU, de Verenigde Staten, Canada<br />

en Australië. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat alleen in<br />

de Verenigde Staten en Canada speciale regelingen zijn voor<br />

mensen met gemoedsbezwaren. Deze regelgeving heeft met<br />

name betrekking op sociale verzekeringen. In de Verenigde<br />

Staten kunnen gemoedsbezwaarde werknemers en werkgevers<br />

vrijstelling vragen voor het betalen van premies. Voorwaarde<br />

hierbij is dat zij lid moeten zijn van een religieuze groepering<br />

die aan een bepaalde kwalificatie voldoet. Dit geldt ook voor<br />

zelfstandigen. Daarnaast zijn leden van een religieuze orde die<br />

een eed van armoede hebben afgelegd automatisch vrijgesteld<br />

van het betalen van sociale verzekeringspremies over loon ontvangen<br />

voor werkzaamheden verricht voor de religieuze orde.<br />

In enkele afzonderlijke staten van de Verenigde Staten zijn nog<br />

aanvullende premievrijstellingen mogelijk voor mensen die lid<br />

zijn van een bepaalde religieuze groepering. In Canada kunnen<br />

mensen die lid zijn van een bepaalde religieuze orde ook worden<br />

vrijgesteld van het betalen van sociale verzekeringspremies.<br />

Voorwaarde hiervoor is dat zij een eed van armoede afleggen<br />

en hun gehele inkomen afstaan aan de orde. In Nederland<br />

wonen de gemoedsbezwaarden voornamelijk in de zogenoemde<br />

‘biblebelt’; een gebied dat loopt van Zeeland, via Zuid-<br />

Holland en de Betuwe naar de Veluwe, met uitlopers in<br />

Rijssen, Staphorst en Urk. De gemeente Neder-Betuwe (o.a.<br />

Opheusden en Kesteren) is recordhouder met 4,8% van de<br />

inwoners; het bekendere Staphorst scoort 1,76%.<br />

Tenslotte Het verschijnsel gemoedsbezwaarden, zoals het is<br />

uitgewerkt is uniek in Nederland. Er is slechts een kleine groep<br />

die er gebruik van maakt, maar er is groot draagvlak in politiek<br />

en bestuur om deze kleine groep tegemoet te komen in hun<br />

principiële bezwaren. Het past in een tolerant Nederland waarin<br />

niet ieder alles hoeft te begrijpen om er toch ruimte voor te<br />

geven.<br />

Voor dit artikel is o.a. gebruik gemaakt van informatie van de<br />

Sociale Verzekeringsbank, het ministerie van Financiën, het<br />

ministerie van VWS, de Belastingdienst en van de website van<br />

het reformatorisch dagblad (www.refdag.nl). Omdat de informatie<br />

telkens aan veranderingen onderhevig is kunnen er geen<br />

rechten aan worden ontleend.<br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007 25


Waar vindt u ons?<br />

Dyade Amersfoort<br />

a Amersfoort<br />

Utrechtseweg 371 | Postbus 1402 | 3800 BK Amersfoort<br />

tel. (033) 469 82 00 | fax (033) 461 28 49<br />

Dyade Ede<br />

e Ede<br />

Horapark 3 | Postbus 8040 | 6710 AA Ede<br />

tel. (0318) 67 51 11 | fax (0318) 62 23 63<br />

Dyade Nieuwegein<br />

c Centraal Bureau<br />

Fakkelstede 2 | Postbus 611 | 3430 AP Nieuwegein<br />

tel. (030) 630 56 00 | fax (030) 630 56 91<br />

n<br />

Nieuwegein<br />

Fakkelstede 2 | Postbus 611 | 3430 AP Nieuwegein<br />

tel. (030) 602 85 60 | fax (030) 602 85 91<br />

Dyade heeft ten behoeve van al haar klanten mantelcontracten afgesloten. Omdat wij onderhandeld hebben<br />

voor alle klanten van Dyade, hebben wij condities bedongen die u als klant afzonderlijk nooit kunt bedingen.<br />

Als klant van Dyade kunt u van deze gunstige condities (gratis) profiteren.<br />

Zie www.dyade.nl Diensten > Dyade Voordeelservice. Voor algemene informatie belt u met (030) 630 56 12.<br />

De belangrijkste mantelcontracten<br />

Dienst / product Partner van Dyade Uw voordeel Hoe u kunt deelnemen?<br />

Bankarrangement<br />

Elektronische beveiliging<br />

IP Aanvullingsplan<br />

Kopieermachines<br />

Motorrijtuigenverzekering<br />

Papier<br />

print- en kopieerpapier<br />

(Personeels)advertenties<br />

het plaatsen van advertenties<br />

in de media<br />

Schoolmeubilair<br />

Verbruiksmateriaal<br />

pennen, potloden, stiften,<br />

linialen etc.<br />

Website<br />

het maken van een eigen site<br />

voor bestuur of school<br />

Ziektekostenverzekering<br />

> ING Bank/Postbank<br />

> ABN-AMRO<br />

Initial Varel Security<br />

ABP/Loyalis<br />

Rex-Rotary<br />

Univé<br />

Proost & Brandt<br />

Meyson communicatieadviesbureau<br />

Presikhaaf<br />

Ahrend<br />

Meyson communicatieadviesbureau<br />

VPZ/VGZ<br />

26 <strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007<br />

Dyade Noord-Holland<br />

a Amsterdam<br />

Slotermeerlaan 69 | Postbus 9052 | 1006 AB Amsterdam<br />

tel. (020) 585 95 00 | fax (020) 585 95 55<br />

a Aalsmeer<br />

Zwarteweg 123 | Postbus 111 | 1430 AC Aalsmeer<br />

tel. (0297) 38 82 88 | fax (0297) 38 82 99<br />

Dyade Rotterdam-Middelburg<br />

r Rotterdam<br />

Scheepmakershaven 64 | Postbus 1080 | 3000 BB Rotterdam<br />

tel. (088) 392 33 33 | fax (010) 414 72 27<br />

m Middelburg<br />

Dam 10 | 4331 GJ Middelburg<br />

tel. (0118) 61 11 59 | fax (0118) 61 30 46<br />

kijk op www.dyade.nl voor een routebeschrijving<br />

> hoge rente op rekeningcourant<br />

> beleggen onder de onderwijs<br />

condities<br />

> geen bankkosten<br />

> beveiligingsoplossingen op maat<br />

> 20% korting<br />

> lage all-in afdrukprijs<br />

> 10% korting<br />

> goede kwaliteit papier tegen een<br />

bodemprijs<br />

> tot 35% korting op reguliere<br />

advertentietarieven<br />

> aantrekkelijke (leverings)condities<br />

> geen verzendkosten bij een laag<br />

bestelbedrag<br />

> hoge kortingen (tot 38%)<br />

> u kunt gebruik maken van een<br />

pakket dat speciaal voor het<br />

onderwijs gemaakt is<br />

> lage premie<br />

Aanmelden via de vestiging<br />

Aanmelden via tel. (020) 651 61 14<br />

Aanmelden via tel. (045) 579 61 11<br />

Aanmelden via de vestiging<br />

Aanmelden via de vestiging<br />

Inschrijven via www.dyade.nl ><br />

Diensten > Dyade Voordeelservice<br />

Aanmelden via tel. (020) 585 95 13<br />

of per mail advertenties@dyade.nl<br />

Aanmelden via tel. (026) 368 56 85<br />

Inschrijven via www.dyade.nl ><br />

Diensten > Dyade Voordeelservice<br />

Aanmelden via tel. (020) 585 95 13<br />

of per mail advertenties@dyade.nl<br />

Aanmelden via www.dyade.nl > Diensten<br />

> Dyade Voordeelservice


02/03<br />

<strong>februari</strong><br />

maart<br />

Elke maand ><br />

Elke maand ><br />

Elke maand ><br />

Elke week ><br />

07/02<br />

20/02<br />

23/02<br />

07/03<br />

20/03<br />

23/03<br />

2007<br />

KALENDER<br />

Formulier maandopgave geweigerde vacatures toezenden aan Cfi als een vacature geweigerd wordt<br />

door een eigen wachtgelder. Een kopie van het formulier aan de afdeling Dyade Personeel zenden.<br />

Vervangingsmutaties tijdig indienen (binnen drie maanden). Wanneer de termijn wordt overschreden,<br />

kunnen de kosten niet meer worden gedeclareerd bij het Vervangingsfonds.<br />

Gewerkte invaldagen moeten liefst direct, maar uiterlijk vóór de 5 e van de volgende maand voor<br />

verwerking worden aangeboden.<br />

Toezenden personeelsmutaties aan de afdeling Dyade Personeel.<br />

Wij verzoeken u personeelsmutaties gespreid - bijvoorbeeld wekelijks - aan te bieden via<br />

www.dyade.nl > Dyade Extranet > Dyade Personeel > Web Personeelsmutaties. Ook als u nog op de<br />

‘ouderwetse’ manier via formulieren aanlevert, is het van belang de mutaties niet tot vlak voor de<br />

uiterste datum op te sparen.<br />

Mutaties die uiterlijk voor 17.00 uur worden ingeleverd, worden verwerkt in het salaris van <strong>februari</strong>.<br />

Laatste mogelijkheid blokkering salarisbetaling <strong>februari</strong>.<br />

Het salaris over de maand <strong>februari</strong> wordt uitbetaald.<br />

Mutaties die uiterlijk voor 17.00 uur worden ingeleverd, worden verwerkt in het salaris van <strong>februari</strong>.<br />

Laatste mogelijkheid blokkering salarisbetaling maart.<br />

Het salaris over de maand maart wordt uitbetaald.<br />

<strong>Dyademagazine</strong> | nummer 2 | <strong>februari</strong> 2007 27

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!