F&O Oktober 2002 - NVFG

F&O Oktober 2002 - NVFG F&O Oktober 2002 - NVFG

15.09.2013 Views

fysiotherapie & ouderenzorg Redactioneel De zomer van 2002 ligt weer achter ons en dat betekent dat het najaarscongres van het KNGF weer voor de deur staat. Het programma van de NVFG is dit keer op zaterdag. Of dat een vooruitgang is weten we niet, wellicht niet voor de mensen die in loondienst werken, maar wel voor de fysiotherapeuten uit de 1 e lijn. Het programma zelf zal garant staan voor veel belangstelling. Over vallende ouderen, het voorkómen van vallen of het voorkómen van blessures door vallen is steeds meer bekend. Deze kennis is relevant voor alle collega’s die met ouderen werken, zowel thuiswonende als geïnstitutionaliseerde ouderen. Met het voorkómen van een heupfractuur door een val kan veel leed en geld worden bespaard. De heupbeschermer is wellicht een mogelijkheid om heupfracturen te voorkomen. De redactie acht het zinvol om het rapport dat hierover is verschenen in delen te publiceren. In deze editie het eerste deel. Daarnaast is voor de verbijzonderde collega’s in de geriatrie de periode van herregistratie aangebroken. Hierover zijn nog veel vragen; in dit nummer alvast een aantal antwoorden. De post-HBO-opleiding is tegenwoordig de eerste fase van een masteropleiding die in Breda en Utrecht gaat starten, ook hierover in dit nummer meer informatie. Tenslotte weer een keer een heel interessant Engelstalig artikel. Dit keer over pijn bij psychogeriatrische patiënten. Veel leesgenoegen gewenst, de redactie. Inhoud Pg. 1: Voorwoord, Inhoud Pg. 2: Verenigingsnieuws Pg. 4: Colofon, Richtlijnen voor auteurs Pg. 5: Masteropleidingen voor de geriatrisch fysiotherapeut, Dr Bouwien Engelsman en Dr Hugo Molenaar. Pg. 9 Kwaliteitsregister Geriatrie: herregistratie, scholing en accreditatie: de stand van zaken, Martin van Gennep, Bert Risseeuw. Pg. 14 Improving Assessment and Treatment of Pain in Cognitively Impaired Nursing Home Residents, Karen S. Feldt. Pg. 21: Plaatsbepaling heupbeschermers bij niet beïnvloedbaar hoog val-en heupfractuurrisico: een zorgmodel. V. Chel, R. Heijman, P.H. Michels, R. van Ommen, M.E. Ooms, P.A. Stalenhoef, A. Zonneveld. Pg. 32: Boekbespreking Pg. 33: Artikel rubriek vakblad NVFG, oktober 2002 1

fysiotherapie & ouderenzorg<br />

Redactioneel<br />

De zomer van <strong>2002</strong> ligt weer achter ons en dat betekent dat het najaarscongres<br />

van het KNGF weer voor de deur staat. Het programma van de<br />

<strong>NVFG</strong> is dit keer op zaterdag. Of dat een vooruitgang is weten we niet,<br />

wellicht niet voor de mensen die in loondienst werken, maar wel voor de<br />

fysiotherapeuten uit de 1 e lijn. Het programma zelf zal garant staan voor<br />

veel belangstelling. Over vallende ouderen, het voorkómen van vallen of<br />

het voorkómen van blessures door vallen is steeds meer bekend. Deze<br />

kennis is relevant voor alle collega’s die met ouderen werken, zowel<br />

thuiswonende als geïnstitutionaliseerde ouderen. Met het voorkómen van<br />

een heupfractuur door een val kan veel leed en geld worden bespaard. De<br />

heupbeschermer is wellicht een mogelijkheid om heupfracturen te voorkomen.<br />

De redactie acht het zinvol om het rapport dat hierover is verschenen<br />

in delen te publiceren. In deze editie het eerste deel.<br />

Daarnaast is voor de verbijzonderde collega’s in de geriatrie de periode<br />

van herregistratie aangebroken. Hierover zijn nog veel vragen; in dit<br />

nummer alvast een aantal antwoorden. De post-HBO-opleiding is tegenwoordig<br />

de eerste fase van een masteropleiding die in Breda en Utrecht<br />

gaat starten, ook hierover in dit nummer meer informatie. Tenslotte weer<br />

een keer een heel interessant Engelstalig artikel. Dit keer over pijn bij<br />

psychogeriatrische patiënten. Veel leesgenoegen gewenst,<br />

de redactie.<br />

Inhoud<br />

Pg. 1: Voorwoord, Inhoud<br />

Pg. 2: Verenigingsnieuws<br />

Pg. 4: Colofon, Richtlijnen voor auteurs<br />

Pg. 5: Masteropleidingen voor de geriatrisch fysiotherapeut, Dr Bouwien<br />

Engelsman en Dr Hugo Molenaar.<br />

Pg. 9 Kwaliteitsregister Geriatrie: herregistratie, scholing en accreditatie:<br />

de stand van zaken, Martin van Gennep, Bert Risseeuw.<br />

Pg. 14 Improving Assessment and Treatment of Pain in Cognitively<br />

Impaired Nursing Home Residents, Karen S. Feldt.<br />

Pg. 21: Plaatsbepaling heupbeschermers bij niet beïnvloedbaar hoog<br />

val-en heupfractuurrisico: een zorgmodel. V. Chel, R. Heijman,<br />

P.H. Michels, R. van Ommen, M.E. Ooms, P.A. Stalenhoef,<br />

A. Zonneveld.<br />

Pg. 32: Boekbespreking<br />

Pg. 33: Artikel rubriek<br />

vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2002</strong> 1


Verenigingsnieuws<br />

Adreswijzing<br />

Met ingang van heden is het adres en de<br />

E-mail van zowel het secretariaat <strong>NVFG</strong> als<br />

het advertentie-adres gewijzigd.<br />

Secretariaat <strong>NVFG</strong>: Marianne Zweekhorst,<br />

Hartkampweg 33, 8101 ZX Raalte, E-mail:<br />

nvfg@wanadoo.nl. Advertentie-adres: Angelique<br />

Grootfaam, Schepen van Ommerenstraat<br />

126, 6831 Mc Arnhem, E-mail: angelique.nadia@wanadoo.nl.<br />

Vooraankondiging ALV<br />

<strong>NVFG</strong><br />

Op woensdagavond 13 november zal de 40 e<br />

Algemene Ledenvergadering van de <strong>NVFG</strong><br />

gehouden worden, waarvoor het bestuur u<br />

allen wilt uitnodigen.<br />

De vergadering zal plaatsvinden in het<br />

KNGF-kantoor aan de Stadsring 159b te<br />

Amersfoort.<br />

Voorlopige agenda;<br />

•1) Opening<br />

•2) Mededelingen en ingekomen post<br />

•3) Vaststellen notulen ALV 27 december<br />

2001<br />

•4) Vaststellen van het secretarieel jaarverslag<br />

2000<br />

•5) Vaststellen van het financieel jaarverslag<br />

2001: verslag van de kascommissie,<br />

decharge van de penningmeester.<br />

•6) Evaluatie congres <strong>2002</strong><br />

•7) Verkiezing nieuwe bestuursleden<br />

•8) Vaststellen beleidsplan 2003<br />

•9) Vaststellen begroting 2003<br />

•10) Informatie over het functieprofiel van<br />

de geriatrie fysiotherapeut<br />

•11) Bespreking stukken voor AV KNGF<br />

•12) Rondvraag en sluiting.<br />

Het bestuur hoopt dat u deze datum al vast in<br />

uw agenda vastlegt.<br />

Sinds dit jaar worden 2 registratiepunten aan<br />

het bijwonen van de ALV toegekend.<br />

Ontwikkelingen op het gebied<br />

van vallen en valpreventie<br />

<strong>NVFG</strong> programma op het KNGF-congres<br />

<strong>2002</strong><br />

Zaterdag 2 november <strong>2002</strong><br />

Het Congresgebouw in Den Haag<br />

•10.30 uur: Opening door voorzitter<br />

<strong>NVFG</strong>, Mw. M. van Gemert<br />

•10.35 uur: Inleiding op de dag, H.van Herwaarde,<br />

Msc<br />

•10.45 uur: Predictoren voor vallen: een<br />

inleiding op de dag, Dr. H.J.J. Verhaar<br />

•11.15 uur: Pauze<br />

•11.45 uur: Vallen verleden tijd: Onderzoek<br />

naar een oefenprogramma, Drs V.<br />

Weerdesteyn<br />

•12.10 uur: Onderzoek naar de loop- en<br />

balansfunctie door middel van op het lichaam<br />

gedragen sensoren, Dr W. Zijlstra<br />

•12.55 uur: Lunchpauze<br />

•14.30 uur: Valpreventie in psychogeriatrische<br />

verpleeghuizen, Drs. J.C.L. Neyens<br />

•15.00 uur: Heupbeschermers ter preventie<br />

van heupfracturen, Dr. M.E. Ooms<br />

•15.30 uur: Pauze<br />

•16.00 uur: Valpreventie in het verzorgingshuis,<br />

Dr. W.C. Graafmans<br />

•16.30 uur: Sluiting door dagvoorzitter, H.<br />

van Herwaarde, Msc<br />

•17.00 uur: Einde<br />

Voor dit congres is accreditatie aangevraagd.<br />

2 fysiotherapie & ouderenzorg


Verenigingsnieuws<br />

Kwaliteitsregister KNGF<br />

Mededelingen over de herregistratie geriatriefysiotherapeut<br />

en accreditatie zijn te vinden<br />

in de fysiopraxis en op de internetsite van<br />

het KNGF (www.kngf.nl). Voor vragen kan<br />

men terecht bij het bureau van het KNGF.<br />

Elders in dit blad wordt in het artikel van van<br />

Gennep en Risseeuw uitgebreid ingegaan op<br />

de herregistratie, scholing en accreditatie.<br />

Verder zijn voor alle <strong>NVFG</strong> scholingen van<br />

de afgelopen 5 jaar accreditatie aangevraagd<br />

voor het register van de geriatriefysiotherapeut.<br />

<strong>NVFG</strong> Bijscholingsdag<br />

KNGF-congres <strong>2002</strong><br />

Onderwerp <strong>NVFG</strong>:<br />

Op 21 maart 2003 organiseert de <strong>NVFG</strong> een<br />

bijscholingsdag. De titel van deze dag is:<br />

"Richtlijnen revalidatie na een beroerte, wat<br />

Ontwikkelingen op het<br />

gebied van vallen en<br />

valpreventie<br />

Datum: zaterdag 2 november <strong>2002</strong><br />

Locatie: het Congresgebouw in Den Haag<br />

Meer informatie over het congres is te lezen in deze rubriek.<br />

moet ik ermee??" Meer informatie over deze<br />

dag is elders in dit blad te vinden.<br />

De najaarsbijscholingsdag van de <strong>NVFG</strong><br />

wordt dit jaar gehouden tijdens het KNGFcongres<br />

op 2 november a.s. Informatie over<br />

het dagprogramma staat vermeld op de binnenkant<br />

het voorblad.<br />

vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2002</strong> 3


Colofon<br />

"Fysiotherapie en Ouderenzorg", voorheen<br />

Nieuwsbrief <strong>NVFG</strong>, is een driemaal<br />

per jaar verschijnend vakblad voor<br />

fysiotherapeuten in werkzaam in de<br />

geriatrie, uitgegeven door de <strong>NVFG</strong>.<br />

Secretariaat <strong>NVFG</strong>: Marianne Zweekhorst,<br />

Hartkampweg 33, 8101 ZX Arnhem.<br />

E-mail: nvfg@wanadoo.nl<br />

Advertentie-adres: Angelique Grootfaam,<br />

Schepen van Ommerenstraat 126,<br />

6831 MC Arnhem. E-mail: angelique nadia@wanadoo.nl.<br />

Advertentiekosten op<br />

aanvraag.<br />

Zestiende jaargang, nummer 3, opktober<br />

<strong>2002</strong>, oplage 575 exemplaren.<br />

Abonnementen: gratis voor leden van de<br />

<strong>NVFG</strong>, 25,- euro per jaar voor niet leden.<br />

Aanmelden bij ledenadministratie<br />

KNGF, postbus 248, 3800 AE, Amersfoort.<br />

Losse abonnementen: Ina Bettman,<br />

verpleeghuis Tamarinde,<br />

Neckardreef 6, 3562 CN, Utrecht.<br />

Hoofdredactie: Ina Bettman. Redactie:<br />

Martin van Gennep, Eric Scherder.<br />

Redactie-adres: Ina Bettman, verpleeghuis<br />

Tamarinde, Neckardreef 6, 3562<br />

CN, Utrecht.<br />

Lay-out: John Branten.<br />

Artikelenrubriek: Ina Bettman, John<br />

Branten.<br />

Ontwerp omslag: Menno van der Veen.<br />

Kopijsluiting volgende nummer: 1 december<br />

<strong>2002</strong>.<br />

De <strong>NVFG</strong> stelt zich niet verantwoordelijk<br />

voor tekst en inhoud van artikelen en<br />

commerciële advertenties.<br />

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd<br />

zonder schriftelijke toestemming<br />

van de redactie.<br />

ISSN: 1380-8125<br />

Druk: Drukkerij Best.<br />

Richtlijnen voor auteurs<br />

Doel van het tijdschrift "Fysiotherapie en Ouderenzorg"<br />

Het tijdschrift verwelkomt iedere bijdrage die de intercollegiale communicatie op een zo<br />

breed mogelijk terrein, i.e. fysiotherapie, logopedie, ergotherapie, verpleging/verzorging<br />

in de ouderenzorg kan bevorderen. Een dergelijke bijdrage kan in de vorm van artikelen<br />

betreffende klinisch onderzoek, ervaringen uit het werkveld, een kritisch literatuuroverzicht,<br />

boekbesprekingen of een kort bericht.<br />

Richtlijnen voor het schrijven van een artikel<br />

1.Het artikel kan zowel in het nederlands als in het engels worden geschreven. Laat in<br />

beide gevallen de tekst op taal en- en spellingsfouten controleren alvorens het in te leveren.<br />

2.Nummer de bladzijden.<br />

3.Geef een samenvatting van niet meer dan 200 woorden.<br />

4.Zet op de titelpagina de volledige titel van het artikel, uw naam + werkzaamheden en<br />

uw contactadres (incl. tel., fax of e-mail).<br />

5.Bij klinisch onderzoek deelt u het artikel in met de volgende subhoofden: Inleiding, Methode,<br />

Resultaten, Discussie, Literatuur, Tabellen, Figuren.<br />

6.Illustraties zijn gewenst, ze verduidelijken de inhoud en veraangenamen het lezen.<br />

7.Figuren, tabellen en illustraties s.v.p. los van de tekst aanleveren, bij voorkeur in<br />

zwart-wit.<br />

8.Geef in de tekst, door gebruik te maken van vet, cursief of onderstreping, een aantal<br />

quote’s aan, in verband met het benadrukken van speciale inhouden.<br />

9.Gebruik een dubbele regelafstand.<br />

10.Lever het artikel in viervoud in, plus een versie van artikel op floppy-disk in WordPerfect<br />

of Word. Maak zo min mogelijk gebruik van een speciale opmaak.<br />

Adres toezending artikelen en dergelijke<br />

Reactie F&O, Ina Bettman, verpleeghuis Tamarinde, Neckardreef 6, 3562 CN, Utrecht,<br />

tel: 030-2634722.<br />

Literatuurverwijzingen<br />

"Fysiotherapie en Ouderenzorg" hanteert het systeem van de American Psychological<br />

Association.<br />

Literatuurverwijzingen in de tekst<br />

Verwijs naar publicaties door middel van achternaam en jaar van uitgave: (Timmerman,<br />

1996) of (Jansen en Timmerman, 1997) Zijn er meer dan twee auteurs schrijf dan (Timmerman<br />

e.a., 1998). Heeft een auteur in een jaar meerdere door u aangehaalde publicaties<br />

op zijn naam staan, schrijf dan (Pieterse, 1998a, 1998b). Zijn er meerdere auteurs<br />

met dezelfde achternaam, geef dan ook de voorletters aan (A. Vermeent, 1998, B. Vermeent,<br />

1998). Na een citaat, wordt het paginacijfer van de aangehaalde publicatie gegeven<br />

(Timmermans, 1996, p57).<br />

Literatuurlijst<br />

Rangschik de literatuurlijst alfabetisch naar de achternaam van de eerste auteur. Wanneer<br />

u van een auteur meerdere publicaties vermeld, geef de titels dan in chronologische<br />

volgorde weer.<br />

Vermeld bij boeken auteur(s), redacteur(en), titel, plaats van uitgifte en eventueel betreffende<br />

paginacijfers.<br />

Voorbeelden: Kugel, J. Psychologie van het lichaam. Utrecht, het Spectrum, 1981.<br />

Beelen, F. Creatieve therapie met gezinnen. In: W.J.L. Klijn (red.), Systeemtaxatie in beweging.<br />

Amsterdam, Swetz en Zeitlinger, 1991.<br />

Vermeld bij tijdschriftartikelen auteur(s), titel, naam tijdschrift, jaartal, jaargang en paginacijfers.<br />

Voorbeeld: Smits-Engelsman, B.C.M. Het gebruik van motorische tests:<br />

praktijk en theorie. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, 1995; 105:130-136.<br />

4 fysiotherapie & ouderenzorg


Masteropleidingen voor de geriatrisch<br />

fysiotherapeut<br />

Dr Bouwien Engelsman en Dr Hugo Molenaar<br />

Initiatieven<br />

Veranderingen in de samenleving en met name in de<br />

sector gezondheidszorg, vragen om voortdurende ontwikkeling<br />

binnen de paramedische beroepen. De paramedische<br />

professional en daarmee ook de geriatrisch<br />

fysiotherapeut, moet zijn handelen steeds meer kunnen<br />

onderbouwen op basis van "best evidence".<br />

Door het KNGF en de beroepsinhoudelijke lidverenigingen<br />

zijn de afgelopen jaren al vele initiatieven<br />

genomen om de kwaliteit van het professioneel handelen<br />

te verzekeren en te verhogen. Te denken valt aan<br />

verschillende maatregelen zoals de opzet van een kwaliteitsregister,<br />

de ontwikkeling van richtlijnen, de invoering<br />

van intercollegiaal overleg en de verplichtingen<br />

tot bij- en nascholing.<br />

Naast al deze kwaliteitsbevorderende maatregelen<br />

door de beroepsverenigingen, wordt door aanbieders<br />

van postinitiële scholing voor fysiotherapeuten hard<br />

gewerkt aan het ontwikkelen van opleidingen die specifiek<br />

gericht zijn op de onderbouwing en verdieping<br />

van het fysiotherapeutisch beroep.<br />

Twee Master Opleidingen voor de geriatrisch fysiotherapeut<br />

Inmiddels hebben de Hogescholen van Brabant en<br />

Utrecht gezamenlijk het initiatief genomen een postinitiële<br />

HBO-masteropleiding op te zetten, specifiek<br />

voor de verbijzonderde fysiotherapeut en dus ook voor<br />

de geriatrisch fysiotherapeut. Niet een masteropleiding<br />

die gericht is op het uitvoeren van wetenschappelijk<br />

onderzoek, maar een beroepsgerichte masteropleiding<br />

waaraan de titel van professional master kan worden<br />

ontleend. Het zelf uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek,<br />

zoals bij de universitaire masteropleidingen,<br />

staat bij deze masteropleiding niet centraal, maar wel<br />

de ontwikkeling en professionalisering van het specialistische<br />

vakgebied, gebruik makend van wetenschappelijke<br />

evidentie. Echter voor die collega’s geriatrisch<br />

fysiotherapeut, die zelf wetenschappelijk onderzoek<br />

willen leren opzetten en uitvoeren op het gebied van<br />

de menselijke motoriek, bestaat een speciale twee jarige<br />

part-time opleiding tot Master of Reseach bij het<br />

Nijmeegs Instituut voor Cognitie en Informatie (NICI)<br />

aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.<br />

Professional Master Opleiding voor de Geriatrisch<br />

fysiotherapeut: Master of Specialized<br />

Physical Therapy<br />

Bij de opzet van de professional masters hebben niet<br />

alleen behoeftes vanuit het werkveld meegespeeld,<br />

maar ook ontwikkelingen in het hoger onderwijs. Tot<br />

voor kort was het wettelijk gezien onmogelijk voor<br />

HBO-instellingen om onafhankelijk van een universiteit,<br />

mastergraden te verlenen. Echter met de invoering<br />

van de nieuwe wetgeving rondom de bachelor-master-<br />

Dr Bouwien Engelsman is Lector Post Graduate Education in Developmental<br />

Human Movement Science aan de Hogeschool Brabant.<br />

Verder is ze verbonden aan het NICI op de katholieke Universiteit<br />

Nijmegenen. Dr Hugo Molenaar is directeur contract activiteiten<br />

en Senior Lecturer Physical Therapy aan de Hogeschool<br />

van Utrecht.<br />

vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2002</strong> 5


structuur in het hoger onderwijs, is het voor een HBOinstelling<br />

toegestaan masteropleidingen aan te bieden,<br />

mits deze worden geaccrediteerd door het Nationaal<br />

Accreditatie Orgaan (NAO). Deze raad opereert onder<br />

het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Vanaf<br />

september <strong>2002</strong> zal de nieuwe wetgeving in werking<br />

treden. Op dit moment is de kandidaatsaccreditering<br />

voor de nieuwe masteropleiding in aanvraag.<br />

...complexe klinische<br />

diagnostiek en therapie op<br />

hoog niveau ...<br />

Doelstellingen Master of Specialized Physical Therapy<br />

De afgestudeerde Master of Specialized Physical Therapie<br />

is beter in staat beleid te bepalen binnen de directe<br />

gespecialiseerde (in dit geval geriatrie) fysiotherapeutische<br />

patiëntenzorg en daarbij ontwikkelingen op het<br />

gebied van de wetenschap te integreren. Complexe<br />

klinische diagnostiek en therapie op hoog niveau en<br />

vanuit een interdisciplinaire benadering behoren tot de<br />

nieuw verworven competenties. Ook het kunnen leiden<br />

van projecten en het toepassen van resultaten van<br />

(toegepast) onderzoek, waarin de innovatie van de<br />

beroepspraktijk centraal staat, zijn onderdeel van het<br />

nieuwe profiel. De meest centrale kwalificatie voor de<br />

professional master is het vermogen om bestaande<br />

wetenschappelijke kennis in praktijk te brengen. Meer<br />

uitgesplitst kan gezegd worden dat de master leert<br />

wetenschappelijk onderzoek kritisch op waarde te<br />

schatten en tevens toegepast onderzoek leert beoordelen<br />

op praktijkrelevantie. Behalve dat de master complexe<br />

praktijk problemen leert analyseren, mede met<br />

behulp van kennis voortkomend uit wetenschappelijk<br />

onderzoek, leert de master deze kennis ook praktisch<br />

toe te passen.<br />

Organisatie Master of Specialized Physical Therapy<br />

De masteropleiding beslaat twee fasen: allereerst een<br />

vakspecifieke opleiding, het verbijzonderingtraject,<br />

gevolgd door een algemene kopstudie "clinical practioner<br />

specialized physiotherapy". De eerste fase bestaat<br />

uit een specialistische opleiding in een door het<br />

KNGF erkende verbijzondering, in casu geriatriefysiotherapie,<br />

kinderfysiotherapie, manuele therapie, of<br />

sportfysiotherapie. De tweede fase is te volgen door<br />

elke verbijzonderd fysiotherapeut, die minimaal vier<br />

jaar werkervaring heeft als fysiotherapeut. De masteropleiding<br />

kent daardoor uiteindelijk vier uitstroomvarianten:<br />

de Master geriatriefysiotherapie Master kinderfysiotherapie,<br />

de Master manuele therapie, de en de<br />

Master sportfysiotherapie. Master Paediatric Physical<br />

Therapy, Master Geriatric Physical Therapy, Master<br />

Sport Physical Therapy and Master Manual Therapy<br />

Het vakspecifieke deel van de Master of Specialized<br />

Physical Therapy opleiding, in dit geval de specialistische<br />

opleidingen tot geriatrisch fysiotherapeut wordt<br />

door de Hogescholen van Brabant en Utrecht verzorgd.<br />

De aanvullende studie "clinical practioner specialized<br />

physiotherapy" zal afhankelijk van het aantal inschrijvingen<br />

worden uitgevoerd op meerdere locaties (bv<br />

Breda, Utrecht of Nijmegen).<br />

De aanvullende studie "clinical practioner specialized<br />

physiotherapy" gaat voor het eerst van start in Breda<br />

in januari 2003 en beslaat een periode van twee jaar.<br />

Het tweede curriculum start in Utrecht. Het eerste<br />

studiejaar bestaat uit een introductieblok, gevolgd door<br />

tien maandelijkse bijeenkomsten. In het tweede jaar<br />

zullen de studenten in tweetallen een innovatieproject<br />

uitvoeren. De studiebelasting wordt geschat op ongeveer<br />

10 uur per week.<br />

De kosten voor de opleiding Clinical Practitioner (dus<br />

het laatste deel van de opleiding tot master of specialized<br />

physical therapy voor de mensen die al geregistreerd<br />

geriatrisch fysiotherapeut zijn) zijn voorlopig<br />

vastgesteld op 4600 euro. Het inschrijfgeld en de kosten<br />

voor het intakegesprek bedragen 200 euro. Deze<br />

kosten worden bij definitieve inschrijving in mindering<br />

gebracht op de opleidingskosten. Bij dit bedrag<br />

zijn het studiemateriaal, boeken en overige kosten<br />

(internetaansluiting, eventuele stagekosten) niet inbegrepen.<br />

De geschatte kosten voor boeken bedragen 350<br />

6 fysiotherapie & ouderenzorg


euro. Als men na voorlopige inschrijving en het intakegesprek<br />

bericht heeft gekregen betreffende toelating<br />

tot de opleiding, volgt de definitieve inschrijving en<br />

dient het cursusgeld in een keer betaald te worden. Er<br />

kan eventueel een regeling worden getroffen voor het<br />

betalen in twee termijnen.<br />

Aanmelding en inschrijving<br />

Inschrijving kan geschieden bij het secretariaat van<br />

Hogeschool Brabant Opleiding & Advies, Verbeetenstraat<br />

42, 4812 XL Breda ( Margot van den Akkerveken<br />

076-5250736 of vandenakkerveken.mj@hsbrabant.nl.).<br />

Hier kan ook een folder worden aangevraagd.<br />

Na aanmelding zal de opleidingscoördinator contact<br />

opnemen voor een afspraak t.b.v. een intakegesprek.<br />

De datum van inschrijving geldt als plaatsingsnummer.<br />

Master of Research opleiding voor de gespecialiseerde<br />

fysiotherapeut<br />

Het algemene doel van de Master of Research opleiding<br />

is het leren verrichten van onderzoek naar de<br />

motorische controle processen die ten grondslag liggen<br />

aan het menselijke handelen. In het bijzonder worden<br />

de veranderingsprocessen in de motoriek bestudeerd<br />

die optreden ten gevolge van ontwikkeling (van babyleeftijd<br />

tot bejaard), pathologie en interventie.<br />

De Master opleiding is een tweejarige parttime onderzoekersopleiding<br />

op het terrein van het toepassingsgericht<br />

wetenschappelijk onderzoek en bestaat voor het<br />

grootste gedeelte uit vaardigheidstraining op het gebied<br />

van het opzetten van onderzoek, het meten van<br />

de motoriek, het verwerken van gegevens en het schrijven<br />

van een wetenschappelijk verslag.<br />

Onder begeleiding van ervaren onderzoekers leert de<br />

student zelfstandig (kleinschalig) onderzoek uitvoeren<br />

en verwerft discipline overstijgende, theoretische, methodologische<br />

en technische vaardigheden die nodig<br />

zijn bij onderzoek van motorische processen en die<br />

inzetbaar zijn in een brede revalidatiesetting.<br />

Organisatie Master of Research in Neuromotor<br />

Control<br />

Deze opleiding vindt plaats aan de Katholieke Universiteit<br />

Nijmegen en het volgende curriculum start begin<br />

2003. De stageplaats is afhankelijk van het gekozen<br />

onderwerp. De opleiding is bedoeld voor reeds gespecialiseerde<br />

fysiotherapeuten met bijvoorbeeld een<br />

Post-HBO-opleiding Geriatrie Fysiotherapie. De opleiding<br />

beoogt een synergie tussen praktijk en wetenschap<br />

te bewerkstelligen. Studenten worden gemotiveerd<br />

om voor hun stageonderzoek een praktijkrelevante<br />

vraagstelling te formuleren ten behoeve van<br />

kleinschalig wetenschappelijk onderzoek.<br />

De Master of Research opleiding is toegankelijk voor<br />

studenten die aantoonbaar een opleiding hebben gevolgd<br />

op het gebied van de ontwikkelings-, pathologieen<br />

interventie-gerelateerde veranderingen van de menselijke<br />

motoriek, bijvoorbeeld binnen de opleiding Geriatrie<br />

Fysiotherapie. Tevens wordt er vanuit gegaan<br />

dat er reeds scholing is gevolgd op het gebied van het<br />

lezen en interpreteren van vakliteratuur (100 sbu’s) en<br />

de basisprincipes van statistiek en methoden en technieken<br />

(b.v. cursussen Scholing in Wetenschap van het<br />

...in het bijzonder worden de<br />

veranderingsprocessen in de<br />

motoriek bestudeerd ...<br />

NPi, niveau vergelijkbaar met Statistiek I en Methoden<br />

en Technieken I (100 sbu’s). Indien dat niet het geval<br />

is zal voor deze kennisgebieden een extra aanvullend<br />

pakket worden samengesteld.<br />

Per student wordt in overleg met de opleidingscommissie,<br />

afhankelijk van het individuele kennis- en vaardighedenprofiel<br />

en de persoonlijke interesse, een individuele<br />

leerroute opgesteld en een keuzepakket van<br />

bestaande cursussen (aanschuifonderwijs) binnen<br />

KUN-opleidingen samengesteld.<br />

Het multidisciplinaire karakter van de opleiding en de<br />

zwaarte van de studie maken een hoge motivatie voor<br />

het volgen van de opleiding noodzakelijk.<br />

De Master of Research opleiding is een part-time opleiding.<br />

Hierdoor is het mogelijk studie en part-time<br />

werk te combineren. De totale opleiding duurt twee<br />

jaar (34 academieweken per jaar) met een gemiddelde<br />

studiebelasting van 20 uur per week (totaal 1360 sbu’s,<br />

34 studiepunten). Deze studiebelasting is echter een<br />

gemiddelde. Door het volgen van bepaalde cursussen<br />

zal er piekbelasting optreden.<br />

vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2002</strong> 7


Werk- en responsiecolleges en de onderwijswerkgroepen<br />

van het specifieke onderwijs voor de Master of<br />

Research studenten vinden één keer in de veertien<br />

dagen op woensdag plaats. Afspraken met de onderwijsgroepen<br />

en de stagebegeleiders worden in principe<br />

ervoor of erna gepland. Feedback op opdrachten zal<br />

behalve mondeling waar mogelijk ook per e-mail verzorgd<br />

worden, om de reistijd zoveel mogelijk te beperken.<br />

Naast de bovengenoemde activiteiten zal een paar<br />

maal tijdens de opleiding in blokken van enkele dagen<br />

aan specifieke onderwerpen gewerkt worden. Het aanschuifonderwijs<br />

vindt op wisselende tijden plaats, afhankelijk<br />

van planning van het normale cursorische<br />

onderwijs. Door de structuur van de opleiding kan men<br />

zelf tot op zekere hoogte de studiebelasting beïnvloeden.<br />

Anderzijds is, wat betreft het aanschuifonderwijs,<br />

een zekere mate van flexibiliteit voor het volgen van<br />

onderwijs noodzakelijk.<br />

Gezien de onderwijswerkvormen wordt het specifieke<br />

onderwijs van de Master opleiding in kleine groepen<br />

gegeven van maximaal 12 personen. De stagebegeleiding<br />

vindt individueel of in tweetallen plaats.<br />

Het met goed gevolg voltooien van de opleiding geeft<br />

recht op het voeren van de Master of Research titel in<br />

NeuroMotor Control (MRes NMC). Het diploma van<br />

de opleiding wordt verstrekt op gezag van de Faculteit<br />

der Sociale Wetenschappen van de Katholieke Universiteit<br />

Nijmegen.<br />

...het vermogen om bestaande<br />

wetenschappelijke kennis in<br />

praktijk te brengen ...<br />

De kosten bedragen 7.500 euro voor de hele opleiding.<br />

Er kan een regeling worden getroffen tot het betalen in<br />

twee termijnen. Hierbij zijn de kosten voor literatuur,<br />

onderwijsmateriaal en e-mail niet inbegrepen. Aanmeldingskosten<br />

voor het intakegesprek en het bepalen<br />

van de individuele studieroute bedragen 100 euro.<br />

Deze kosten worden bij definitieve inschrijving in<br />

mindering gebracht op de opleidingskosten.<br />

De Master opleiding wordt verzorgd door het Nijmeegs<br />

Instituut voor Cognitie en Informatie (NICI) en<br />

het Academische Centrum van de KUN, in samenwerking<br />

met Hogeschool Brabant Opleiding & Advies.<br />

Aanmelding en inschrijving Master of Research<br />

in Neuromotor Control<br />

Inschrijving geschiedt in twee stappen. Geïnteresseerden<br />

kunnen informatie vinden op http://www.socsci.<br />

kun.nl/ac/ (klikken op post doctorale opleidingen) en<br />

aanmeldingsformulier aanvragen bij het Academisch<br />

Centrum SW, Opleiding & Nascholing, Postbus 9104,<br />

6500 HE Nijmegen, of per e-mail: O&N<br />

@socsci.kun.nl. Na aanmelding zal de opleidingscoördinator<br />

(dr. Bouwien Engelsman, engelsman<br />

@nici.kun.nl) contact opnemen voor een afspraak<br />

t.b.v. een intakegesprek met minimaal twee leden van<br />

de organisatie van de opleiding. Tijdens het intakegesprek<br />

wordt het programma voor het onderwijs samengesteld<br />

en kan de student zich op grond van dat studieadvies<br />

definitief inschrijven.<br />

Samenvatting<br />

Er zijn verschillende wegen voor de geriatrisch fysiotherapeut<br />

om een mastergraad te behalen. Op basis<br />

van een reeds afgeronde aantoonbare scholing heeft de<br />

verbijzonderd geriatrisch fysiotherapeut toegang tot de<br />

twee jarige part-time professional master opleiding<br />

alsmede tot de master of research opleiding. Zoals uit<br />

het bovenstaande blijkt hebben beide opleidingen een<br />

totaal andere focus. De Professional Master opleiding<br />

is bedoeld voor de clinicus die up-to-date zijn vak wil<br />

bijhouden en daarbij ontwikkelingen op het gebied van<br />

de wetenschap wil integreren. De Master of Research<br />

opgeleide gaat zelf onderzoeksvragen op het gebied<br />

van de motoriek te lijf met objectieve meettechnieken<br />

om antwoord te vinden op voor hem relevante vragen<br />

en leert daarvan verslag doen.<br />

8 fysiotherapie & ouderenzorg


Kwaliteitsregister Geriatrie:<br />

herregistratie, scholing en<br />

accreditatie: de stand van zaken<br />

Drs. Martin R. van Gennep, Bert Risseeuw<br />

Inleiding<br />

In de Algemene Vergadering van<br />

het Koninklijk Nederlands Genootschap<br />

voor Fysiotherapie (KNGF)<br />

van 19 november 1997 is het "Reglement<br />

voor het Centraal Kwaliteitsregister<br />

van het KNGF" vastgesteld.<br />

Hiermee werd bewerkstelligd dat<br />

de (her)registratie van verbijzon-<br />

derde fysiotherapeuten en alge- meen practici volgens een zelfde<br />

systematiek en dezelfde eisen kon<br />

gaan plaatsvinden.<br />

Volgens dit reglement worden fysiotherapeuten<br />

– die voldoen aan de<br />

door het KNGF gestelde basisnor-<br />

Martin van Gennep is bestuurslid van de<br />

Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie<br />

in de Geriatrie (<strong>NVFG</strong>). Verder is hij<br />

als fysiotherapeut en psychomotorisch<br />

therapeut verbonden aan Zorgcentrum<br />

Oranjehaeve te Breda. Als docent aan de<br />

Hogeschool Brabant coördineert hij onder<br />

meer de Modulaire Opleiding tot Geriatrisch<br />

Fysiotherapeut. Bert Risseeuw is<br />

lid van het BeleidsOrgaan Centraal Kwaliteitsregister<br />

(BOCK). Hij is, als hoofd<br />

fysiotherapie, werkzaam in verpleeghuis<br />

Gulden Huis van de Stichting KVV in<br />

Den Haag. Verder is hij secretaris van de<br />

Vereniging Leidinggevenden Fysiotherapie<br />

(VLF).<br />

Op 1 januari 2003 vindt de eerste herregistratie plaats voor het merendeel van<br />

de in het kwaliteitsregister van het KNGF geregistreerde verbijzonderde geriatrisch<br />

fysiotherapeuten.<br />

Dit artikel geeft een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot deze<br />

herregistratie. Tevens wordt aandacht besteed de onderwerpen scholing en accreditatie. <br />

men en de daaruit voortvloeiende<br />

eisen en al dan niet een opleiding<br />

voor verbijzonderd fysiotherapeut<br />

hebben gevolgd – ingeschreven in<br />

het Centraal Kwaliteits-register<br />

KNGF.<br />

Het Centraal Kwaliteitsregister is<br />

op 1 januari 1998 in werking getreden<br />

voor de toen reeds bij de beroepsinhoudelijke<br />

verenigingen<br />

bestaande verbijzonderingenregistraties<br />

(waaronder de geriatrie).<br />

Vanaf dat moment verviel de uitvoering<br />

van de registratie van verbijzonderde<br />

fysiotherapeuten door<br />

de beroepsinhoudelijke verenigin-<br />

gen: de bestaande verbijzonderingenregistraties<br />

en daarmee ook alle<br />

fysiotherapeuten die daarin per 31<br />

december 1997 ingeschreven stonden,<br />

zijn in hun geheel opgenomen<br />

in het Centraal Kwaliteitsregister.<br />

Zo droeg ook de <strong>NVFG</strong> haar register<br />

van geriatrisch fysiotherapeuten<br />

over aan het KNGF.<br />

Het Centraal Kwaliteitsregister bestaat<br />

sinds 1 januari 2000 uit 5 deelregisters:<br />

het deelregister voor de<br />

fysiotherapeut algemeen practicus,<br />

dat op 1-1-2000 is opengesteld en<br />

de daarvoor al bestaande vier deelregisters,<br />

voor de verbijzonderde<br />

fysiotherapeuten (geriatrisch fysiotherapeut,<br />

kinderfysiotherapeut,<br />

sportfysiotherapeut en manueel<br />

therapeut). Verder is er per 1-1-<br />

2001 een aantekeningenregister<br />

(oedeemtherapeut) ingesteld.<br />

vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2002</strong> 9


Op 1 januari 2003 loopt de eerste<br />

registratieperiode van 5 jaren teneinde<br />

en zal de eerste lichting geregistreerde<br />

verbijzonderde fysiotherapeuten<br />

zich moeten herregistreren.<br />

Het betreft fysiotherapeuten<br />

die sinds 1 januari 1998 in één of<br />

meerdere verbijzonderde registers<br />

staan ingeschreven.<br />

BeleidsOrgaan Centraal<br />

Kwaliteitsregister<br />

In het "Reglement voor het Centraal<br />

Kwaliteitsregister van het<br />

KNGF" staat aangegeven dat er een<br />

Beleidsorgaan Registratie wordt<br />

ingesteld. In mei 1998 is daarom<br />

het Beleidsorgaan Centraal Kwaliteitsregister<br />

(BOCK) geïnstalleerd.<br />

Samengevat heeft het BOCK de<br />

volgende taken:<br />

•Het instellen en in stand houden<br />

van een Centraal Kwaliteitsregister<br />

- bestaande uit<br />

deelregisters en aantekeningenregisters<br />

- waarin de fysiotherapeut<br />

algemeen practicus,<br />

de verbijzonderde fysiotherapeut<br />

en de fysiotherapeut<br />

met aantekening kunnen<br />

worden ingeschreven.<br />

•Het vaststellen van de eisen<br />

waaraan de fysiotherapeut algemeen<br />

practicus, de verbijzonderde<br />

fysiotherapeut en de<br />

fysiotherapeut met aantekening<br />

dienen te voldoen om<br />

voor registratie en herregistratie<br />

in het Centraal Kwaliteitsregister<br />

in aanmerking te komen.<br />

•Het Beleidsorgaan stelt criteria<br />

vast ten behoeve van de accreditatie<br />

van na- en bijscholingscursussen<br />

in het kader<br />

van de herregistratie.<br />

Voor de toetsing van cursussen aan<br />

de door het Beleidsorgaan vastgestelde<br />

criteria ten behoeve van de<br />

accreditatie stelt het Beleidsorgaan<br />

voor elk deel- en aantekeningenregister<br />

accreditatiecommissies in. In<br />

deze commissies zullen de betreffende<br />

beroepsinhoudelijke verenigingen<br />

en het KNGF vertegenwoordigd<br />

zijn.<br />

Het Beleidsorgaan stelt een onafhankelijke<br />

Beroepscommissie Registratie<br />

in, die beslist in beroepszaken<br />

van fysiotherapeuten, waarvan<br />

de inschrijving in het Centraal<br />

Kwaliteitsregister door het orgaan<br />

dat de registratie uitvoert (het<br />

KNGF hoofdkantoor), is geweigerd.<br />

Het Beleidsorgaan stelt voor elk<br />

deel- en aantekeningenregister<br />

BOCK-scholings-commissies in,<br />

die adviseren over normen en toelatingseisen<br />

met betrekking tot de<br />

registratie en herregistratie in het<br />

register.<br />

(Her)registratie voor geriatrisch<br />

fysiotherapeuten<br />

Wanneer men aan een aantal hier<br />

niet nader te benoemen eisen voldoet,<br />

kan men gedurende een periode<br />

van 5 jaar opgenomen worden in<br />

het register geriatrisch fysiotherapeut.<br />

Na deze periode van vijf jaar dient<br />

men zich te herregistreren<br />

De basisnormen voor deze herregistratie<br />

zijn de volgende:<br />

•1. De fysiotherapeut is ingeschreven<br />

in het BIG-register.<br />

•2. De fysiotherapeut neemt<br />

deel aan een klachtenregeling<br />

die voldoet aan de Wet Klachtrecht<br />

Cliënten Zorgsector.<br />

•3. De fysiotherapeut heeft het<br />

traject van de verplichte gerichte<br />

scholing dat door het<br />

KNGF wordt voorgesteld en<br />

door het Beleidsorgaan wordt<br />

vastgesteld, geldend voor de<br />

afgelopen registratieperiode,<br />

afgerond met een voldoende<br />

resultaat of is daar nog mee bezig.<br />

Het betreft hier de cursus-<br />

"...de deskundigheidsbevordering is verdeeld<br />

in 4 tranches ..."<br />

sen methodisch handelen, verslaglegging,<br />

communicatie en<br />

evidence based practice.<br />

•4. De fysiotherapeut heeft een<br />

nog nader door het Beleidsorgaan<br />

vast te stellen aantal studiepunten<br />

behaald, door het<br />

volgen van geaccrediteerde naen<br />

bijscholingsactiviteiten in<br />

de afgelopen registratieperiode.<br />

•5. De fysiotherapeut heeft gedurende<br />

de registratieperiode<br />

minimaal 4 x per jaar deelgenomen<br />

aan een Intercollegiaal<br />

Overleg Fysiotherapie (IOF).<br />

•6. De fysiotherapeut heeft de<br />

afgelopen registratieperiode<br />

gewerkt volgens de KNGF-<br />

Richtlijnen en KNGF-ontwerprichtlijnen.<br />

•7. Gedurende de registratieperiode<br />

van vijf jaar (60 maan-<br />

10 fysiotherapie & ouderenzorg


den) is de fysiotherapeut minimaal<br />

gedurende 36 maanden<br />

als fysiotherapeut werkzaam<br />

geweest. Gedurende deze 36<br />

maanden is de fysiotherapeut<br />

tenminste gemiddeld 8 uur per<br />

week werkzaam geweest als<br />

fysiotherapeut zoals bepaald<br />

in de domeinomschrijving en<br />

het beroepsprofiel.<br />

Verder moet de geregistreerde fysiotherapeut<br />

zich houden aan de beroepsethiek<br />

en de gedragsregels<br />

van het KNGF en zich onderwerpen<br />

aan het verenigingstuchtrecht<br />

KNGF.<br />

Studiepuntensysteem<br />

Bij de basisnormen voor herregistratie<br />

staat genoemd dat men een<br />

aantal studiepunten moet behalen<br />

door het volgen van geaccrediteerde<br />

na- en bijscholingsactiviteiten.<br />

Voor het aantal studiepunten geldt<br />

de volgende regeling:<br />

•Iedere fysiotherapeut, die in<br />

één deelregister (o.a het register<br />

geriatrisch fysiotherapeuten)<br />

ingeschreven wil worden,<br />

moet in een registratieperiode<br />

van 5 jaar 80 punten halen (=<br />

gemiddeld 16 punten per jaar).<br />

•Wil men in 2 of meer deelregisters<br />

worden ingeschreven,<br />

dan moet voor elk deelregister<br />

in een registratieperiode van 5<br />

jaar 60 punten worden gehaald<br />

(= gemiddeld 12 punten per<br />

jaar).<br />

Systeem van deskundigheidsbevordering<br />

In het voorgaande hoofdstuk is beschreven<br />

hoeveel studiepunten een<br />

fysiotherapeut moet behalen om ingeschreven<br />

te blijven in het KNGF-<br />

Tranche 1:<br />

Na- en bijscholingsactiviteiten in de vorm<br />

van cursussen<br />

Tranche 2:<br />

Na- en bijscholingsactiviteiten in de vorm<br />

van symposia, congressen, studiedagen,<br />

lezingen, workshop<br />

Tranche 3:<br />

Overige vakinhoudelijke<br />

deskundigheidsbevordering:<br />

a. Vakdocent / cursustrainer<br />

b. Ontwerpen en houden van een<br />

voordracht / workshop<br />

c. Begeleiden van stagiaires<br />

d. Onderzoeksactiviteiten<br />

e. Vakinhoudelijke publicatie<br />

f. Werkgroepen die richtlijnen<br />

ontwikkelen<br />

g. Supervisie<br />

h. Refereergroepen<br />

Tranche 4:<br />

Beleidsmatige<br />

deskundigheidsbevordering:<br />

a. Bijwonen van landelijke en<br />

regionale bijeenkomsten,<br />

rondgangen, ledenvergaderingen<br />

van KNGF, RGF en/of de<br />

Beroepsinhoudelijke verenigingen.<br />

b. Functioneren als IOF-voorzitter.<br />

Kwaliteitsdeelregister. Deze studiepunten<br />

kunnen op verschillende<br />

manieren behaald worden. Hiervoor<br />

heeft het BOCK het tranchesysteem<br />

ontwikkeld. De deskundigheidsbevordering<br />

is verdeeld in<br />

4 tranches:<br />

•Tranche 1: Na- en bijscholingsactiviteiten<br />

in de vorm<br />

van cursussen;<br />

•Tranche 2: Na- en bijscholingsactiviteiten<br />

in de vorm<br />

van symposia, congressen, studiedagen,<br />

lezingen, workshops;<br />

Tabel 1<br />

Het puntensysteem en<br />

het maximaal aantal punten in een<br />

registratieperiode<br />

1 punt per studiebelastingsuur<br />

1 punt per studiebelastingsuur<br />

6 punten per ontworpen cursus<br />

2 punten per onderwerp<br />

10 punten per registratieperiode<br />

8 punten per onderzoek<br />

8 punten per publicatie<br />

8 punten per richtlijn<br />

eenmalig 8 punten<br />

eenmalig 4 punten<br />

2 punten per keer maximaal 20<br />

punten per registratieperiode<br />

3 punten per jaar maximaal 15<br />

punten per registratieperiode<br />

•Tranche 3: Overige vakinhoudelijkedeskundigheidsbevordering;<br />

•Tranche 4: Beleidsmatige deskundigheidsbevordering.<br />

Gedurende de registratieperiode<br />

van 5 jaren moet het benodigd aantal<br />

studiepunten uit minimaal 2<br />

tranches worden gehaald (zie ook<br />

tabel 1).<br />

Op deze regel zijn enkele uitzonderingen<br />

van toepassing: de bijzondere<br />

omstandigheden zijn:<br />

vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2002</strong> 11


a.Promotie in het vakgebied,Master<br />

of science fysiotherapy, Universitaire<br />

en/of masteropleidingen, die<br />

voldoende raakvlak hebben met de<br />

fysiotherapie:<br />

Voor elk jaar, dat binnen de registratieperiode<br />

valt, wordt het maximaal<br />

aantal te behalen punten voor<br />

een jaar toegekend, te weten 16<br />

punten per jaar. Deze punten gelden<br />

voor 1 deelregister naar keuze.<br />

De aanvraag, waarin de start van de<br />

opleiding en de verwachte afronding<br />

staan vermeld - vergezeld van<br />

het bewijs van inschrijving - wordt<br />

beoordeeld door het BOCK. Na afloop<br />

van de studie moet het diploma<br />

o.i.d. worden getoond.<br />

b.Initiële opleiding voor een verbijzondering:<br />

Voor elk jaar, dat binnen de registratieperiode<br />

valt, wordt het maximaal<br />

aantal te behalen punten voor<br />

een jaar toegekend, te weten 16<br />

punten per jaar. Deze punten gelden<br />

alleen voor het register algemeen<br />

practicus.<br />

De aanvraag, waarin de start van de<br />

opleiding en de verwachte afronding<br />

staan vermeld - vergezeld van<br />

het bewijs van inschrijving - wordt<br />

beoordeeld door het BOCK. Na afloop<br />

van de studie moet het diploma<br />

o.i.d. worden getoond.<br />

Accreditatie van scholingsactiviteiten<br />

Voor 1998 vond accreditatie van<br />

een scholing plaats door de <strong>NVFG</strong>.<br />

De aanvraag werd toen op inhoudelijke,<br />

onderwijskundige en organisatorische<br />

aspecten bekeken door<br />

de stuurgroep onderwijs van de<br />

<strong>NVFG</strong>. Deze stuurgroep bestond<br />

uit zowel mensen uit het onderwijsveld<br />

als het praktijkveld. Als de<br />

"...studiepunten moeten uit minimaal 2 tranches<br />

worden gehaald ..."<br />

scholing binnen voornoemde drie<br />

aspecten genoeg gewicht had adviseerde<br />

de stuurgroep vervolgens<br />

het bestuur om de opleiding te accrediteren.<br />

Men kwam in dit oude<br />

systeem na een periode van vijf jaar<br />

ingeschreven te hebben gestaan, in<br />

aanmerking voor herregistratie, als<br />

men vijf door de <strong>NVFG</strong> geaccrediteerde<br />

bij- en/of nascholingen had<br />

gevolgd.<br />

Een aanvraag voor accreditatie kon<br />

toentertijd ingediend worden door<br />

zowel een provider van opleidingen<br />

als door een lid van de <strong>NVFG</strong>.<br />

Vanaf 2000 is er een nieuw - door<br />

het BOCK vastgesteld - accreditatiesysteem<br />

in werking getreden en<br />

worden scholingsactiviteiten door<br />

een - door het BOCK - ingestelde<br />

accreditatie-commissie beoordeeld.<br />

Deze commissie neemt alle<br />

fysiotherapeutische accreditaties<br />

voor haar rekening en is samengesteld<br />

uit inhoudelijk deskundigen<br />

vanuit de diverse beroepsinhoudelijke<br />

verenigingen (sport-, kinder-,<br />

geriatrische fysiotherapie, manuele<br />

therapie en de algemeen practicus),<br />

onderwijskundigen en een ambtelijk<br />

secretaris vanuit het KNGF.<br />

Het nieuwe accreditatie-instrument<br />

toetst inhoudelijke, onderwijskundige<br />

en organisatorische aspecten<br />

van de scholing. Naast dit instrument<br />

vormen het door het BOCK<br />

geschreven beleidsdocument, het<br />

beroepsprofiel van de algemeen<br />

practicus en de functieprofielen<br />

van de verschillende beroepsinhoudelijke<br />

verenigingen het uitgangspunt<br />

voor de accreditatiecommissie.<br />

Daar het functieprofiel geriatrie<br />

nog niet gereed is, wordt er voor het<br />

register geriatrisch fysiotherapeut<br />

gewerkt met een lijst van te accrediteren<br />

thema’s. Deze lijst werd samengesteld<br />

door een speciale commissie,<br />

de scholingscommissie.<br />

"...Veel informatie kan men verkrijgen op<br />

de site van het KNFG ..."<br />

Hoe verloopt zo’n accreditatie-aanvraag<br />

Een provider van opleidingen<br />

biedt, na invulling van een speciaal<br />

aanvraagformulier, voor een of<br />

meer registers zijn (complete)<br />

scholing en PR materiaal ter accreditatie<br />

aan. Het accreditatiebureau<br />

12 fysiotherapie & ouderenzorg


van het KNGF toets de aanvraag op<br />

volledigheid en stuurt het vervolgens<br />

door naar een onderwijskundig<br />

accrediteur en een beroepsinhoudelijk<br />

accrediteur van de betreffende<br />

beroepsinhoudelijke vereniging.<br />

Deze twee accrediteurs<br />

bepalen gezamenlijk of de scholing<br />

aan de accreditatie-eisen voldoet.<br />

Wanneer dit het geval is, wordt aan<br />

de scholing een aantal punten toegekend<br />

en wordt bepaald of een<br />

scholing een opleiding betreft<br />

(tranche 1), dan wel een congres,<br />

symposium, studiedag of een<br />

workshop is (tranche2). Het aantal<br />

punten is gebaseerd op het aantal<br />

aangegeven studiebelastingsuren<br />

(contact- en studie-uren) van de<br />

scholing: 1 punt per studiebelastingsuur.<br />

Als de scholing niet aan<br />

de eisen voldoet, worden er geen<br />

studiepunten toegekend.<br />

Als de accreditatiecommissie op<br />

grond van het onderwerp twijfelt of<br />

een bepaalde scholing al dan niet<br />

voor accreditatie in aanmerking<br />

komt, schakelt ze de scholingcommissie<br />

in. Deze bepaalt vervolgens<br />

of het thema van de scholing op<br />

basis van het functieprofiel in aanmerking<br />

kan komen voor accreditatie.<br />

Stand van zaken m.b.t. de<br />

herregistratie<br />

Voor de meeste geriatrisch fysiotherapeuten<br />

die de komende periode<br />

voor herregistratie in aanmerking<br />

willen komen speelt momenteel<br />

met name de vraag of men genoeg<br />

studiepunten heeft behaald.<br />

Veel informatie kan men verkrijgen<br />

op de site van het KNFG<br />

(www.kngf.nl of www.fysionet.<br />

nl). Onder het thema "Kwaliteit"<br />

zijn de volgende items te vinden:<br />

•het kwaliteitsprogramma.<br />

•herregistratie:<br />

•pagina met persoonlijke gegevens:<br />

hier vindt u hoeveel punten<br />

u tot nu toe behaald heeft,<br />

volgens de administratie van<br />

het KNGF.<br />

•na- en bijscholing:<br />

•studiepunten<br />

•accreditatie: hier is ook het<br />

aanvraagformulier voor tranche<br />

3 en de bijzondere activiteiten<br />

te vinden en te downloaden.<br />

•overzicht geaccrediteerde activiteiten:<br />

hier kunt u de - tot<br />

dan toe - geaccrediteerde<br />

<strong>NVFG</strong> scholingen en de toegekende<br />

studiepunten bekijken.<br />

•kwaliteitsregister met o.a. het<br />

Reglement Kwaliteitsregister<br />

Naast studiepunten uit tranche 1 en<br />

2 kunt u ook studiepunten halen uit<br />

tranche 3. Om voor deze punten in<br />

aanmerking te komen kunt u een<br />

ingevuld "Aanvraagformulier voor<br />

tranche 3 en de bijzondere activiteiten"<br />

(te downloaden van de website)<br />

opsturen naar het BOCK waarin<br />

u vermeld voor welk aspect uit<br />

tranche 3 u denkt studiepunten te<br />

kunnen verkrijgen. U dient tevens<br />

bewijzen mee te zenden.<br />

Indien u niet de beschikking heeft<br />

over een computer met internetverbinding<br />

kunt u ook alle informatie<br />

en het aanvraagformulier voor tranche<br />

3 opvragen bij de afdeling "Ledenvoorlichting"<br />

van het KNGF.<br />

Een belangrijk aandachtspunt is het<br />

volgende: als een provider een cursus<br />

aanbiedt die binnen het domein<br />

van de geriatrisch fysiotherapeut<br />

valt en waarvoor door de provider<br />

geen accreditatie is aangevraagd<br />

dan wordt u aangeraden om contact<br />

op te nemen met deze provider en<br />

aan te geven dat u gedupeerd wordt<br />

door het feit dat hij geen accreditatie<br />

heeft aangevraagd. Wanneer<br />

deze actie geen resultaat heeft en de<br />

betreffende scholing is bepalend<br />

voor uw herregistratie, dan kunt u<br />

door middel van een gemotiveerde<br />

brief met bewijsstukken (ondermeer<br />

certificaat, aantal studiepunten,<br />

inhoud van de scholing etc)<br />

dispensatie aanvragen bij het<br />

BOCK<br />

Tot slot: bovenstaande tekst geeft<br />

slechts een samenvatting van een<br />

aantal reglementen van het BOCK.<br />

Getracht is om een en ander zorgvuldig<br />

weer te geven. Echter aan dit<br />

artikel kunnen geen rechten ontleend<br />

worden. Voor meer informatie<br />

over dit onderwerp wordt verwezen<br />

naar het beleidsdocument<br />

van het BOCK, naar mededelingen<br />

in fysiopraxis en naar de internetsite<br />

van het KNGF.<br />

vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2002</strong> 13


Improving Assessment and Treatment<br />

of Pain in Cognitively Impaired<br />

Nursing Home Residents<br />

Karen S. Feldt,<br />

Introduction<br />

The prevalence of pain for residents<br />

in long term care has been<br />

reported to be between 45 and<br />

80% 1-6 . Institutionalized elders are<br />

likely to have multiple medical problems,<br />

including many potentially<br />

painful conditions such as cancer,<br />

rheumatoid arthritis, osteoarthritis,<br />

cervical spondylosis, osteoporosis,<br />

fractures, neuropathic pain from<br />

diabetes, peripheral vascular disease,<br />

skin ulcers, cardiac disease, and<br />

Karen S. Feldt, PhD, RN, CS, GNP, Associate<br />

Professor, University of Minnesota<br />

School of Nursing and Gerontological<br />

Nurse Practitioner, PartneringCare, Healthpartners,<br />

St. Paul, MN. Mailing address:<br />

Karen S. Feldt, PhD, RN, CS, GNP.<br />

6-101 Weaver Densford Hall, 308 Harvard<br />

St. S.E., Minneapolis, MN 55455, Phone:<br />

612-624-7653; fax 612-626-2359; email:<br />

feldt002@tc.umn.edu. Dit artikel is eerder<br />

gepubliceerd in Annals of Long Term<br />

Care: Clinical Care and Ageing; 2000; 8<br />

(9): 36-42. Overgenomen met toestemming.<br />

Pain is a common problem for nursing home residents. Assessment of pain for<br />

cognitively impaired older adults is complicated by changes in memory, language<br />

skills, abstraction, and difficulties conceptualizing distress as pain. These<br />

assessment problems can be complicated by sensory impairments of elders,<br />

lack of knowledge about pain assessment and management by staff, and limited<br />

empirical data on pain treatment strategies for this population.<br />

The under-treatment of pain for cognitively impaired nursing home residents<br />

could be improved using instruments that are easily understood and observation<br />

measures that detect pain during movement. This article reviews literature<br />

on pain assessment of cognitively impaired institutionalized elders and offers<br />

recommendations for assessment and treatment of this population.<br />

contractures or paresthesias related<br />

to stroke 2,7 . The consequences of<br />

untreated pain can be serious, including<br />

depression, decreased socialization,<br />

sleep disturbances, impaired<br />

ambulation, slowed healing,<br />

and increased healthcare costs 2,7,8 .<br />

In long term care facilities the majority<br />

of residents are cognitively<br />

impaired, further complicating appropriate<br />

assessment and treatment<br />

of pain 4,6,7 . This article reviews<br />

current research on assessment of<br />

pain and makes recommendations<br />

for improving treatment for cognitively<br />

impaired nursing home residents.<br />

Barriers to Pain Assessment<br />

and Treatment<br />

There are several barriers to assessing<br />

pain in nursing home residents,<br />

including: sensory losses<br />

(not being able to hear questions<br />

asked or see written pain assessment<br />

instruments); cognitive impairment<br />

related to acute confusion<br />

(delirium), dementia, or other neurological<br />

diseases; cultural barriers<br />

or beliefs by older residents (such<br />

as the belief that others will simply<br />

know when they have pain, or that<br />

pain is an inevitable part of<br />

aging) 2,7,9-12 . Cognitively impaired<br />

residents have specific impair-<br />

14 fysiotherapie & ouderenzorg


Table 1: Pain assessment in cognitively impaired elders<br />

ments in language skills, especially<br />

word finding difficulty in attempts<br />

to describe their discomfort, which<br />

can frustrate both residents and<br />

health care providers 4,6,9 . The lack<br />

of higher executive skills limits the<br />

ability to abstract the sensation of<br />

pain into a number on a scaled tool.<br />

These elders may be unable to conceptualize<br />

the distressful feeling as<br />

pain which impedes accurate assessment<br />

2,4,9,11 . Although there is<br />

no evidence that peripheral nociceptor<br />

responses or pain transmission<br />

are impaired in persons with<br />

dementia, there is controversy<br />

about central nervous system chan-<br />

ges that may influence or diminish<br />

interpretation of pain transmissi-<br />

1. Believe the resident’s pain report<br />

Do These Don’t do These<br />

Use an instrument with simple language,<br />

such as the Verbal Descriptor Scale<br />

1. Believe the resident’s pain report<br />

2. Plan treatment for care needs<br />

2. Plan treatment for care needs<br />

Don’t use the verbal 1 to 10 scale, it is too<br />

complex<br />

Use simple synonyms (aching, hurting) Don’t discount behaviors as part of<br />

dementia<br />

Ask yes/no questions Don’t use small print instruments<br />

Listen for clues in fragmented speak Don’t interrupt attempts at responses<br />

Palpate areas thought to be painful while<br />

asking questions<br />

Don’t assume anti-anxiety medications<br />

will relieve pain<br />

Assess pain following or during movement Don’t forget to ask family members about<br />

previous pain complaints of the resident<br />

Attempt to assess pain in residents with<br />

poor appetite, depressive symptoms, sleep<br />

problems, changes of function, agitated<br />

behavior, or refusal of care.<br />

Observe for furrowed brows, grimaces,<br />

groans and crying out during movement<br />

Don’t overlook the possibility of<br />

discomfort due to urinary tract infections,<br />

constipation, or compression fractures in<br />

frail elders<br />

Don’t assume that persons with dementia<br />

don’t experience pain<br />

on 13,14 . Cognitively impaired hip<br />

fracture patients with verbal skills<br />

had difficulty identifying the location<br />

of pain, used vague responses<br />

that they "hurt all over", or appeared<br />

distressed and uncomfortable<br />

but said "no" to pain questions.<br />

However, they were equally as likely<br />

to report pain on yes/no questions<br />

when compared with intact<br />

subjects 15 . Given the short term<br />

memory losses of dementia patients,<br />

they may forget pain when<br />

they are immobile and comfortable<br />

at rest, and respond no to questions<br />

about pain, even though they have<br />

3. Stay ahead of pain<br />

3. Stay ahead of pain<br />

4. Take responsibility for pain management<br />

4. Take responsibility for pain management<br />

5. Communicate what works across settings<br />

5. Communicate what works across settings<br />

6. Consider empiric analgesic trials for profoundly impaired<br />

6. Consider empiric analgesic trials for profoundly impaired<br />

residents<br />

residents<br />

7. Document evidence of relief or lack of relief<br />

7. Document evidence of relief or lack of relief<br />

8. Titrate medications to effect.<br />

8. Titrate medications to effect.<br />

9. Know morphine equivalencies<br />

9. Know morphine equivalencies<br />

10. Make pain assessment a necessary vital sign and comfort an<br />

10. Make pain assessment<br />

obvious<br />

a necessary<br />

goal.<br />

vital sign and comfort an<br />

obvious goal.<br />

terrible pain with movement 15,16 .<br />

Structural and administrative barriers<br />

also impede pain assessment.<br />

These include: lack of appropriate<br />

pain assessment tools on the medication<br />

cart; lack of knowledge by<br />

nursing staff about appropriate pain<br />

assessment; limited "hands on"<br />

care time by the licensed staff who<br />

administer medications; and concerns<br />

about time required for documentation<br />

of pain assessment and<br />

treatment 4,9,10,11,17 . Reports indicate<br />

that 40 to 60% of long term<br />

care residents do not use the PRN<br />

medications prescribed for them<br />

18,19 . Some nurses assume prn pain<br />

medications must be requested by<br />

the patient, an unlikely request if<br />

cognitively impaired residents are<br />

unaware pain medication is available.<br />

Physiological changes also<br />

confound treatment of older, frail<br />

nursing home residents, including:<br />

slowed absorption of medication,<br />

changes in metabolism and elimination<br />

which create problems of<br />

excess sedation, confusion, constipation<br />

or urinary retention 7 . These<br />

changes can create real, life threatening<br />

barriers to the use of potent<br />

opioid medications in residents.<br />

Pain Assessment Instruments<br />

Pain assessment instruments selected<br />

for nursing home residents need<br />

to be simple, readily available to<br />

staff, in large and bold print, and in<br />

language that residents understand.<br />

Keys to pain assessment in cognitively<br />

impaired elders are identified<br />

in Table 1. Ferrell found that 83%<br />

of the 217 nursing home resident<br />

interviewed were able to complete<br />

at least one of the five pain assessment<br />

tools that were tested 2 .<br />

The numeric rating scale (NRS) asked<br />

verbally: On a scale of 1 to 10,<br />

with 1 being very little pain, and 10<br />

being the worst pain you can ima-<br />

vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2002</strong> 15


gine, how would you rank your<br />

pain? is problematic and not recommended<br />

for elders with cognitive<br />

impairment. One-third to one<br />

half of nursing home residents (not<br />

just cognitively impaired) were<br />

unable to use the 0-10 scale 2,17,20<br />

and less than half of cognitively<br />

impaired nursing home residents<br />

were able to respond to this scale 20 .<br />

Recently, Wynne and colleagues<br />

identified that the Wong-Baker Faces<br />

scale and the Visual Analogue<br />

Scale were successfully used for<br />

pain report in only one-third of the<br />

cognitively impaired nursing home<br />

residents tested 20 . The Wong-Baker<br />

Faces scale may be a measure<br />

of depression rather than pain for<br />

cognitively impaired elders, since<br />

the subject is asked to point to a<br />

face in the set of faces from smiling<br />

to crying. It is not clear whether<br />

residents with cognitive impairment,<br />

who lack abstraction skills,<br />

can reliably translate a crying face<br />

concept into a "severe" pain concept.<br />

The McGill present pain intensity<br />

(PPI) has been used successfully by<br />

about two thirds of cognitively impaired<br />

subjects tested 2,16,20 . The<br />

PPI includes complex words ("discomforting",<br />

"distressing", "excruciating")<br />

which may be a barriers to<br />

elders with little formal schooling.<br />

One scale that is strongly recommended<br />

is the Verbal Descriptor<br />

Scale (VDS) for cognitively impaired<br />

elders with some verbal skills,<br />

especially those whose reading<br />

skills are preserved. This severity<br />

ranking instrument which uses familiar<br />

words, "slight pain", "mild<br />

pain", "moderate pain", "severe<br />

pain", "extreme pain" and "pain as<br />

bad as it could be" 21 . It was reported<br />

to be most preferred and most<br />

easily understood by elders in the<br />

community 21 and was understood<br />

by 73% of cognitively impaired<br />

hospitalized elders 15 . The higher<br />

rate of completion for the VDS<br />

compared with the McGill scale<br />

may be related to the simplicity of<br />

language.<br />

Ferrell and colleagues also recommend<br />

the use of pain synonyms:<br />

aching, stiff, dull, pressure, burning,<br />

shooting, cramping sore, uncomfortable<br />

2 . Some cognitively<br />

impaired elders can respond clearly<br />

to simple yes/no questions about<br />

pain when these synonyms are<br />

used.<br />

Assessment of pain for nonverbal<br />

or profoundly impaired elders is<br />

much more difficult. Observations<br />

for pain behavior should be done<br />

during movement or palpation of<br />

suspected painful area, when the<br />

resident is more likely to perceive<br />

pain and cry out 15,20 . Family members<br />

should be consulted about the<br />

resident=s previous history of pain<br />

and use of analgesics 15,21 . Other<br />

evidence of pain should be documented<br />

including: poor appetite,<br />

depressive symptoms, sleep pro-<br />

1. Believe the resident’s pain report<br />

2. Plan treatment for care needs<br />

3. Stay ahead of pain<br />

4. Take responsibility for pain management<br />

5. Communicate what works across settings<br />

6. Consider empiric analgesic trials for profoundly impaired<br />

residents<br />

7. Document evidence of relief or lack of relief<br />

8. Titrate medications to effect.<br />

9. Know morphine equivalencies<br />

10. Make pain assessment a necessary vital sign and comfort an<br />

obvious goal.<br />

Verbal descriptor scale<br />

blems, change of function, agitated<br />

behavior, refusal of care, moans,<br />

groans, or crying 3,4,7,9-12,22,23 .<br />

Instruments to detect pain in nonverbal,<br />

cognitively impaired elders<br />

are being developed and tested<br />

10,24-27 . The Discomfort in Dementia<br />

of the Alzheimer’s type (DS-<br />

DAT) scale assesses for the presence<br />

of nine indicators of discomfort:<br />

noisy breathing, negative vocalization,<br />

content facial expression, sad<br />

facial expression, frightened facial<br />

expression, frown, relaxed body<br />

language, tense body language, and<br />

fidgeting 24 . Scoring for each item<br />

is on a continuous scale from absent<br />

(0) to extreme (100). Some<br />

researchers evaluating the DS-<br />

DAT noted that it lacks the simplicity<br />

for use by routine nursing staff<br />

because of the in-depth training required<br />

to obtain accurate, reliable<br />

ratings 26 .<br />

Other observational instruments<br />

under development include many<br />

behaviors which may signify pain:<br />

vocalizations or crying out, facial<br />

expressions of grimacing or wincing,<br />

wrinkling of the forehead in<br />

response to movement, increased<br />

16 fysiotherapie & ouderenzorg


estlessness, rocking, rubbing or<br />

guarding of a body part, using mechanical<br />

help (cane walker, grabbing<br />

onto furniture); moving extremely<br />

slowly; lying down; appearing<br />

upset or sad; sighing/moaning;<br />

having difficulty getting up after<br />

lying down or sitting. 10,25,27 Cognitively<br />

impaired patients may also<br />

show increased irritability or aggressive<br />

behaviors, increased resistance<br />

to any personal care which<br />

requires movement, changes in appetite<br />

or sleep patterns, or social<br />

withdrawal 10,23 . These behaviors<br />

could also be attributed to factors<br />

other than pain, which complicates<br />

the use of these items in pain assessment<br />

tools.<br />

The Checklist of Nonverbal Pain<br />

Indicators was developed as a simple<br />

observational tool designed to<br />

assess pain in cognitively impaired<br />

elders 22 . The scale includes those<br />

behaviors most frequently cited by<br />

other researchers: nonverbal vocalizations<br />

(defined as sighs, gasps,<br />

moans, groans, cries), facial grimacing<br />

or wincing (defined as furrowed<br />

brow, narrowed eyes, clenched<br />

teeth, tightened lips, jaw drop,<br />

distorted expression), bracing (defined<br />

as clutching or holding onto<br />

furniture or equipment or affected<br />

area during movement), rubbing<br />

(massaging affected area), restlessness<br />

(defined as constant or intermittent<br />

shifting of position, rocking,<br />

intermittent or constant hand<br />

motions, inability to keep still), and<br />

vocal complaints (defined as words<br />

expressing discomfort or pain,<br />

"ouch", "that hurts"; cursing during<br />

movement; and exclamations of<br />

protest "stop", "that’s enough" based<br />

on work by Raway 16 ). Items<br />

potentially related to disease states<br />

or problems other than pain (such<br />

as appetite changes), were not added<br />

to the instrument, although observation<br />

for these issues can be an<br />

important part of assessing pain for<br />

this population. Initial testing of the<br />

instrument on cognitively impaired<br />

elders with hip fractures, indicates<br />

that pain behaviors are more frequently<br />

observed during movement<br />

15 .<br />

Aggressive or agitated behaviors<br />

and resistance to care in cognitively<br />

impaired elders are often conside-<br />

Date: Patient Name:<br />

red dementia-related behaviors,<br />

although many researchers identified<br />

untreated pain as a potential<br />

precipitant of behavioral changes<br />

4,12,23,26, 28,29 . Preliminary<br />

work with aggressive cognitively<br />

impaired elders has found that aggression<br />

scores were significantly<br />

higher in subjects who had a diagnosis<br />

of arthritis or who had two or<br />

more pain-related diagnoses. 23<br />

New behavioral changes in dementia<br />

patients can signal any number<br />

Checklist of Nonverbal Pain Indicators<br />

( Write a 0 if the behavior was not observed, and a 1 if the behavior occurred even<br />

briefly during activity or rest.)<br />

1. Vocal complaints: Non-verbal (Expression of pain, not<br />

in words, moans, groans, grunts, cries, gasps, sighs)<br />

2. Facial Grimaces/Winces (Furrowed brow, narrowed<br />

eyes, tightened lips, jaw drop, clenched teeth, distorted<br />

expressions).<br />

3. Bracing (Clutching or holding onto side rails, bed, tray<br />

table, or affected area during movement)<br />

4. Restlessness (Constant or intermittent shifting of<br />

position,rocking, intermittent or constant hand<br />

motions,inability to keep still)<br />

5. Rubbing: (Massaging affected area) (In addition,<br />

record Verbal complaints).<br />

6. Vocal complaints: Verbal (Words expressing<br />

discomfort or pain, "ouch""that hurts"; cursing during<br />

movement, or exclamations of protest “stop”, “that’s<br />

enough”.)<br />

Subtotal Scores<br />

Total Score<br />

With<br />

Movement<br />

vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2002</strong> 17<br />

Rest<br />

Feldt, K. S. (1996). Treatment of pain in cognitively impaired versus cognitively<br />

intact post hip fractured elders. (Doctoral dissertation, University of Minnesota, 1996).<br />

Dissertation Abstracts International, 57-09B, 5574. Feldt, K.S. (2000). Checklist of<br />

Nonverbal Pain Indicators. Pain Management Nursing, 1 (1), 13-21.


of medical problems which may be<br />

uncomfortable, including urinary<br />

tract infections, constipation, cardiac<br />

changes, or discomfort from<br />

falls or injuries. Pilot studies indicate<br />

that improved treatment of<br />

pain for cognitively impaired elders<br />

can reduce use of anxiolytics,<br />

antipsychotics prescribed for aggressive<br />

behaviors for this group of<br />

residents 28,30 Recommendations for improving<br />

pain treatment for<br />

cognitively impaired elders<br />

Guidelines for managing pain for<br />

elders in long term care facilities<br />

have been established with recommendations<br />

for specific medication<br />

.<br />

Meeting Regulatory Guidelines<br />

in Long term care Facilities<br />

approaches for acute and chronic<br />

pain<br />

The recent revised survey guidelines<br />

for long term care facilities<br />

identify pain as a part of the quality<br />

of life indicator. In order to meet<br />

regulatory guidelines, long term<br />

care facilities will need to demonstrate<br />

assessment of pain for any<br />

pain related diagnosis, including<br />

musculoskeletal conditions, diabetes,<br />

peripheral vascular disease,<br />

cardiac disease and cancer as listed<br />

on the Minimum Data Set. Admission<br />

or readmission from an acute<br />

hospital stay, referral to hospice, a<br />

new fall or recurring falls are other<br />

conditions that trigger surveyor reviews.<br />

Residents at risk must show documented<br />

pain assessment, including<br />

the location of pain, a pain score<br />

and/or a listing of nonverbal pain<br />

behaviors that will be used to track<br />

pain for that resident. Evidence of<br />

frequent re-assessment must be documented<br />

for those who report<br />

pain. Chronic persistent pain<br />

should have routine (rather than<br />

prn) treatment prescribed. Comfort<br />

or pain relief must appear as a goal<br />

on the care plan with both pharmacological<br />

and non-pharmacological<br />

treatment strategies identified.<br />

31,32 asking questions will relieve pain<br />

1. Vocal complaints: Non-verbal (Expression of pain, not<br />

Assess pain in following words, moans, or during groans, movement grunts, Don’t cries, forget gasps, to ask sighs) family members ab<br />

previous pain complaints of the residen<br />

2. Facial Grimaces/Winces (Furrowed brow, narrowed<br />

Attempt to eyes, assess tightened pain in residents lips, jaw with drop, clenched Don’t teeth, overlook distorted the possibility of<br />

poor appetite, expressions). depressive symptoms, sleep Oh discomfort God" loudly due when to urinary in pain, tract but infection<br />

problems, rarely when comfortable, offers a<br />

3.<br />

changes<br />

Bracing<br />

of function,<br />

(Clutching<br />

agitated<br />

or holding constipation,<br />

clear onto strategy side for rails, or compression<br />

nursing bed, staff tray fractures<br />

behavior, who<br />

table,<br />

or<br />

or<br />

refusal<br />

affected<br />

of care.<br />

area during movement) frail elders<br />

know that this "Oh God" scale is<br />

Observe 4. for Restlessness furrowed brows, (Constant grimaces, or their intermittent Don’t<br />

key<br />

assume<br />

to assessment. shifting that persons of with demen<br />

groans and position,rocking, crying out during intermittent movement or 2. constant Plan treatment<br />

don’t hand experience<br />

for care needs.<br />

pain<br />

motions,inability to keep still) Dementia patients who are combative<br />

during morning cares may do<br />

5. Rubbing: (Massaging affected better area) if a scheduled (In addition, analgesic is<br />

record . The Verbal best complaints).<br />

approaches to given a half hour before attempting<br />

improving pain treatment for cog- to manipulate older, stiffened<br />

nitively<br />

6. Vocal<br />

impaired<br />

complaints:<br />

elders are<br />

Verbal<br />

the<br />

(Words<br />

joints. Scheduling<br />

expressing<br />

an analgesic at<br />

discomfort or pain, "ouch""that hurts"; cursing during<br />

same basic principles that are 6:30 am rather than at 8:00 am may<br />

movement, or exclamations of protest “stop”, “that’s<br />

taught for management of pain in reduce resistance to care.<br />

enough”.)<br />

other populations. The ten key 3. Stay ahead of pain. Prescribe me-<br />

principles Subtotal for Scores improving pain treatment<br />

are listed in Table 2.<br />

dications at intervals that keep residents<br />

comfortable. Elderly resi-<br />

Total Score<br />

dents often wait until they are mi-<br />

1. Believe the resident’s pain reserable before requesting pain meport.<br />

Assessment is essential to tredication. Routine medications<br />

atment. Although cognitively im- which anticipate pain problems<br />

paired<br />

Feldt,<br />

residents<br />

K. S. (1996).<br />

speak in<br />

Treatment<br />

fragments<br />

of<br />

help<br />

pain<br />

residents<br />

in cognitively<br />

maintain<br />

impaired<br />

functional<br />

versus co<br />

and<br />

intact<br />

have<br />

post<br />

difficulty<br />

hip fractured<br />

selecting<br />

elders. (Doctoral<br />

status.<br />

dissertation, University of Min<br />

words,<br />

Dissertation<br />

these fragmented<br />

Abstracts<br />

comments<br />

International,<br />

4. Take<br />

57-09B,<br />

responsibility<br />

5574. Feldt,<br />

for pain<br />

K.S.<br />

ma-<br />

(2000). C<br />

give Nonverbal clues to the Pain possibility Indicators. of pain. Pain Management nagement. Physicians Nursing, and 1 nurses<br />

A resident who repeats "Oh God, need to stop pointing fingers at one<br />

(1), 13-21.<br />

PAIN AS BAD AS IT COULD BE<br />

EXTREME PAIN<br />

SEVERE PAIN<br />

MODERATE PAIN<br />

MILD PAIN<br />

SLIGHT PAIN<br />

NO PAIN<br />

(Note: you may also want to try the words: aching,<br />

soreness, discomfort instead of pain).<br />

18 fysiotherapie & ouderenzorg


another about who is responsible<br />

for pain management and work together<br />

to focus on the goal of comfort<br />

for these residents. Residents<br />

with routine pain should get routine<br />

nonpharmacological approaches<br />

for pain and/or routine medications.<br />

5. Communicate what works across<br />

settings. Some of the patients in a<br />

study of elders with hip fractures<br />

had orders for intravenous morphine<br />

in their last hospital day changed<br />

to prn acetaminophen on their first<br />

day of rehabilitation in the nursing<br />

home, even though they were only<br />

four days post-op 15 . Good communication<br />

across settings, realistic tapering<br />

to oral opioids, and use of<br />

routine medications that will enhance<br />

rehabilitation makes better<br />

sense.<br />

6. Consider empiric analgesic medication<br />

trials for profoundly impaired<br />

residents who are distressed<br />

and calling out. When comfort care<br />

is the main goal and diagnostic pursuits<br />

for other medical problems<br />

are negative or refused, empiric trials<br />

may yield desired goals. A trial<br />

of 650 milligrams of acetaminophen<br />

ordered three times daily for 10<br />

residents with difficult behavior<br />

yielded a 63% reduction in behavioral<br />

symptoms 30 .<br />

7. Document evidence of relief or<br />

lack of relief. Pain management<br />

plans need ongoing re-evaluation<br />

by all members of the health care<br />

team, including the resident and family<br />

members.<br />

8. Titrate medications to effect.<br />

This recommendation is probably<br />

the most difficult given the medical<br />

complexity of nursing home residents<br />

and the problems with side<br />

effects. Although morphine concentrates<br />

can be increased in doses<br />

gradually until pain relief is achie-<br />

ved 31,32 , side effects of constipation<br />

may contraindicate levels required<br />

for pain relief. Other medications<br />

have maximum doses that<br />

should not be exceeded (acetaminophen<br />

should not exceed 4 grams<br />

per 24 hours). Starting doses of liquid<br />

morphine concentrate at 5 mg<br />

every 4 to 6 hours would be equianalgesic<br />

to offering one oxycodone<br />

or hydrocodone with acetaminophen<br />

tablet at similar time intervals.<br />

Simple approaches such as using<br />

cherry liquid acetaminophen<br />

(which may cause diarrhea) with<br />

oral morphine concentrate (which<br />

causes constipation) offer a way of<br />

balancing side effects of both medications.<br />

Finding the balance of<br />

comfort versus adverse effects is<br />

more art than science, and nonpharmacological<br />

approaches are a<br />

key part of this balance.<br />

9. Know morphine equivalencies.<br />

Unlike hospital settings where a<br />

greater proportion of nursing staff<br />

are registered nurses, long term<br />

care facilities may have nursing assistants<br />

with a special certificate for<br />

passing medications. Education on<br />

morphine equivalencies of various<br />

pain medications will help nurses<br />

understand appropriate transitions<br />

from one medication to another.<br />

10. Pain assessment needs to be an<br />

additional and necessary vital sign<br />

in long term care facilities with<br />

comfort as the obvious goal. If pain<br />

assessment is listed on the vital sign<br />

record, it is a reminder for frequent<br />

re-evaluation of discomfort. Pain<br />

relief which maximizes physical<br />

functioning enhances and improves<br />

the quality of life for residents<br />

regardless of the degree of cognitive<br />

impairment.<br />

Summary<br />

Pain is a common, complex, and<br />

frustrating problem for frail residents<br />

in long term care facilities.<br />

Achieving the goal of comfort for<br />

elders in these facilities requires an<br />

understanding of assessment and<br />

management of pain. Appropriate<br />

assessment instruments and guidelines<br />

on pain management should<br />

be readily available to nursing<br />

home staff. Education about pharmacological<br />

and nonpharmacological<br />

strategies for pain manage-<br />

"...there are several barriers to assessing<br />

pain in nursing home residents..."<br />

ment need to include all members<br />

of the interdisciplinary team that<br />

provide comfort to residents at the<br />

end of life.<br />

References<br />

1. Ferrell B, Ferrell B, & Osterweil D.<br />

Pain in the nursing home. J Am Geriatr<br />

Soc 1990;38:409-414.<br />

2. Ferrell BA., Ferrell BR, Rivera L.<br />

Pain in cognitively impaired nursing home<br />

patients. J Pain Symptom Manage<br />

1995;10(8):591-598.<br />

3. Marzinski LR. The tragedy of dementia:<br />

clinically assessing pain in the confu-<br />

vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2002</strong> 19


sed nonverbal elderly. J Gerontol Nurs<br />

1991;17: 25-8.<br />

4. Wagner AM, Goodwin M, Campbell<br />

B, Eskro S, French SA, Shepherd, PA,<br />

Wade M. Pain prevalence and pain treatments<br />

for residents in Oregon nursing<br />

homes, Geriatric Nurs 1997; 18:268-272.<br />

5. Morely JE, Kraenzle DM, Bible B,<br />

Bundren B. Perception of quality of life<br />

by nursing home residents. Nurs Home<br />

Med 1995;3(8):191-4.<br />

6. Sengstaken E, King S. The problems<br />

of pain and its detection among geriatric<br />

nursing home residents. J Am Geriatr Soc<br />

1993;41:541-544.<br />

7. Ferrell BA. Pain evaluation and management<br />

in the nursing home. Ann Intern<br />

Med 1995;123:681-687.<br />

8. Parmelee PA, Katz IR, Powell I. The<br />

relation of pain to depression among institutionalized<br />

aged. J. Gerontol<br />

1991;46:P15-21.<br />

9. Kaasalainen SJ, Robinson LK, Hartley<br />

T, Middleton J, Knezacek S, Ife C.<br />

The assessment of pain in the cognitively<br />

impaired elders: a literature review. Perspectives<br />

1998;22(2):2-8.<br />

10. Weiner DK, Peterson B, Keefe EJ.<br />

Chronic pain-associated behaviors in the<br />

nursing home: resident versus caregiver<br />

perceptions. Pain 1999;80:577-588.<br />

11. Middleton JI, Knezacek S, Robinson<br />

L, Hartley T, Kaasalainen M. An exploratory<br />

study of pain in the institutionalized<br />

elderly. Am J Alzheimer=s Disease<br />

1997;12(4):159-166<br />

12. Gibson MC Improving pain control<br />

for the elderly patient with dementia. Am<br />

J Alzheimer=s Disease 1998;13(1):10-14.<br />

13. Fisher-Morris M, Gellatly, A. The<br />

experience and expression of pain in<br />

Alzheimer patients. Age Ageing<br />

1997;26:497-500.<br />

14. Scherder E, Bouma A Is decreased<br />

use of analgesics in Alzheimer disease due<br />

to a change in the affective component of<br />

pain? Alzheimer Disease and Associated<br />

Disorders 1997;11:171-174.<br />

15. Feldt K, Ryden MB, Miles S. Treat-<br />

ment of pain in cognitively impaired compared<br />

with cognitively intact older patients<br />

with hip fractures. J Am Geriatr Soc<br />

1998;46:1079-85.<br />

16. Raway B. Pain behaviors and confusion<br />

in elderly patients with hip fracture.<br />

(Doctoral dissertation, Catholic University<br />

of America, 1994). Dissertation Abstracts<br />

International, 55, 02B. (University Microfilms<br />

No. AAI94-18593).<br />

17.Weiner DK, Ladd KE, Pieper CF<br />

Keefe FJ. Pain in the nursing home: resident<br />

versus staff perceptions. J Am Geriatr<br />

Soc 1995;43:SA2.<br />

18. Horgas AL, Tsai, PF. Analgesic drug<br />

prescription and use in cognitively impaired<br />

nursing home residents. Nurs Res<br />

1998;47:235-242.<br />

19. Kaasalainen, S., Middleton, J., Knezacek,<br />

S., Hartley, T., Stewart, N., Ife,<br />

C., & Robinson, L. Pain and cognitive<br />

status in the institutionalized elderly. J Gerontol<br />

Nurs 1998; 24(8):24-31.<br />

20. Wynne CF, Ling SM, Remsburg R.<br />

Comparison of pain assessment instruments<br />

in cognitively intact and cognitively<br />

impaired nursing home residents. Geriatric<br />

Nurs 2000;21:20-21.<br />

21. Herr KA., Mobily PR Comparison of<br />

selected pain assessment tools for use with<br />

the elderly. Appl Nurs Res 1993;6:39-46.<br />

22. Feldt K. Checklist of non-verbal pain<br />

indicators. Pain Manage Nurs 2000;1:??-<br />

??.<br />

23. Feldt KS, Warne MA Ryden, MB<br />

Examining pain in aggressive cognitively<br />

impaired elders. J Gerontol Nurs<br />

1998;24(11):14-19.<br />

24. Hurley AC, Volicer BJ, Hanrahan<br />

PA, Houde S, Volicer L Assessment of<br />

discomfort in advanced Alzheimer’s patients.<br />

Res Nurs Health 1992;15(5):369-77.<br />

25. Simons W, Malabar R. Assessing<br />

pain in elderly patients who cannot respond<br />

verbally. J Adv Nurs 1995;22:663-<br />

669.<br />

26. Miller J, Neelon V, Dalton J,<br />

Ng’andu N, Bailey D Jr, Layman E,<br />

Hosfeld A.. The assessment of discomfort<br />

in elderly confused patients: a preliminary<br />

study. J Neurosci Nurs 1996;28:175-82.<br />

27. Baker A, Bowring L, Brignell A,<br />

Kafford D. Chronic pain management in<br />

cognitively impaired patients: a preliminary<br />

research project. Perspectives,<br />

1996;20:4-8 (Summer).<br />

28. Middleton JI, Richardson JS Berman<br />

E. An assessment and intervention<br />

study of aggressive behavior in cognitively<br />

impaired institutionalized elderly. Amer<br />

J Alzheimer=s Disease, 1997;12(1):24-29.<br />

29. Palmer AC Withee B Dementia care:<br />

effects of behavioral intervention training<br />

on staff perceptions of their work in veterans=<br />

nursing home. Geriatr<br />

Nurs,1996;17:137-140.<br />

30. Douzjian M, Wilson C, Shultz M,<br />

Berger J, Tapnio J, Blanton V. A program<br />

to use pain control medication to reduce<br />

psychotropic drug use in residents<br />

with difficult behavior. Annals of Long-<br />

Term Care, 1998;6(5):174-179.<br />

31. American Geriatrics Society Panel<br />

on Chronic Pain in Older Persons. The<br />

management of chronic pain in older persons,<br />

J Am Geriatr Soc 1998;46:635-651.<br />

32. American Medical Directors Association,<br />

Chronic Pain Management in the<br />

Long Term Care Setting. Columbia, MD:<br />

AMDA, 1999.<br />

20 fysiotherapie & ouderenzorg


Plaatsbepaling heupbeschermers bij<br />

niet beïnvloedbaar hoog val-en<br />

heupfractuurrisico: een zorgmodel<br />

Expert report<br />

V. Chel, R. Heijman, P.H. Michels, R. van Ommen, M.E. Ooms, P.A. Stalenhoef, A.<br />

Zonneveld<br />

Doelstellingen van het expert<br />

report<br />

In een standpuntbepaling van de<br />

Minister van Volksgezondheid,<br />

Welzijn en Sport, dr. E. Borst-Eilers,<br />

schrijft zij: (67) dat tijdige herkenning<br />

van mensen met een sterk<br />

verhoogd fractuurrisico van groot<br />

belang is:<br />

•dat bij ieder contact tussen patiënten<br />

en zorgverleners - indien<br />

relevant - moet worden<br />

nagegaan of er sprake is van<br />

drs.V.Chel, verpleeghuisarts, psychogeriatrisch centrum Mariënhaven, Warmond, R Heijman,<br />

consultant, adviesgroep Compartiment 1, 2, 3, Putten, Ir.P.H.Michels, Stichting Consument<br />

& Veiligheid, Amsterdam, drs.R.van Ommen, accountmanager medische hulpmiddelen<br />

Achmea, zorgverzekeraar, Amsterdam, dr. M.E.Ooms, arts, klinisch epidemioloog,<br />

Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek, Vrije Universiteit Amsterdam,<br />

dr.P.A.Stalenhoef, huisarts Gezondheidscentrum dr.van Kleef, Maastricht en vakgroep<br />

Huisartsgeneeskunde, Universiteit Maastricht, mevr. A.Zonneveld, specifief verpleegkundige<br />

Thuiszorg Amsterdam. Contactadres: adviesgroep C 123, de heer R.Heijman, Kozakkenweg<br />

9, 3881 MG Putten (hier kan het integrale rapport worden aangevraagd).<br />

In de praktijk van de zorgverlening veroorzaakt de accidentele val door ouderen<br />

een snel groeiend probleem. Naast het leed dat heupfracturen voor de betreffende<br />

ouderen en hun naasten veroorzaken, creëert het een aanzienlijke belasting<br />

van de zorg. Ook doet zich voortdurend de vraag voor: "hadden wij het<br />

kunnen voorkomen?" Zowel uit onderzoek naar de aard van de accidentele val<br />

en het vóórkomen ervan, als uit de praktijkervaring van zorgverleners wordt<br />

duidelijk dat o.a. de recent ontwikkelde heupbeschermers een bijdrage kunnen<br />

leveren aan het voorkomen van heupfracturen.<br />

In 2000 verscheen een expert report over de plaats van heupbeschermers in het<br />

behandelplan van patiënten met een hoog risico voor vallen voor heupfracturen..<br />

Fysiotherapie en Ouderenzorg zal in de komende edities dit rapport in<br />

een enigszins verkortte versie publiceren. Hieronder het eerste deel.<br />

osteoporose<br />

•de "immobiele ouderen" tot<br />

potentiële risicogroepen te rekenen,<br />

zowel in de thuissituatie,<br />

als in instellingen zoals<br />

verpleeghuizen en verzorgingshuizen<br />

•dat zij expliciet aandacht<br />

vraagt aan zorgverleners en instellingen<br />

voor deze categorie<br />

personen.<br />

In de praktijk ontbreekt het echter<br />

aan een praktische en eenvoudige<br />

vakblad <strong>NVFG</strong> oktober <strong>2002</strong> 21


opsporingsmethode die door de<br />

zorgverleners in de huisartsenpraktijk,<br />

thuiszorg, in de verzorgingshuis<br />

en het verpleeghuis kan worden<br />

gehanteerd. Tevens is er nog<br />

geen structurele behandeling van<br />

hoog-risico patiënten voor vallen<br />

en voor heupfracturen.<br />

Het expertpanel wil zich met dit<br />

expert report vooral richten op de<br />

plaatsbepaling van heupbeschermers<br />

voor hoog-risico patiënten<br />

met een niet beïnvloedbaar hoog<br />

val- en heupfractuurrisico.<br />

Hierbij zijn de volgende doelstellingen<br />

geformuleerd:<br />

1. het terugdringen van het aantal<br />

heupfracturen en de hiermee gepaard<br />

gaande kosten;<br />

2. het bevorderen van de kwaliteit<br />

van leven en het bevorderen van<br />

een gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen,<br />

waardoor de mobiliteit,<br />

bewegingsvrijheid en zelfstandigheid<br />

gehandhaafd blijven of<br />

worden verbeterd.<br />

Om deze doelstellingen te bereiken<br />

heeft de werkgroep als strategie<br />

geformuleerd:<br />

•het toepassen van een praktisch<br />

en eenvoudig hanteerbaar<br />

interventiemodel voor het<br />

opsporen en behandelen van<br />

patiënten met een niet-beïnvloedbaar<br />

hoog val- en heupfractuurrisico<br />

•het creëren van een draagvlak<br />

bij alle betrokken partijen<br />

voor de geprotocolleerde toepassing<br />

van heupbeschermers<br />

als standaardbehandeling voor<br />

hoog-risico patiënten voor vallen<br />

en voor heupfracturen<br />

•het bieden van een basis voor<br />

de besluitvorming door de<br />

overheid voor opname van<br />

heupbeschermers in het ver-<br />

strekkingenpakket van rechtswege<br />

om heupbeschermers beschikbaar<br />

te krijgen voor de<br />

primaire doelgroep.<br />

Een eenvoudige systematiek voor<br />

detectie van hoog-risico patiënten<br />

en de geboden interventiestrategie<br />

met o.a. het gebruik van heupbeschermers<br />

kunnen zorgen voor een<br />

aanzienlijke reductie van het aantal<br />

heupfracturen. Dit bespaart veel<br />

leed en kosten. De referenties naar<br />

de literatuur geven hiervoor voldoende<br />

onderbouwing. Tevens<br />

wordt een aanzet gegeven voor modellen<br />

ter identificatie, onderzoek<br />

en behandeling van hoog-risico patiënten.<br />

Epidemiologie en het voorkomen<br />

van heupfracturen<br />

Heupfracturen bij ouderen<br />

Meer dan 1% van alle valincidenten<br />

bij ouderen leidt tot een heupfractuur.<br />

41% van alle ziekenhuisopnamen<br />

als gevolg van een ongeval met letsel<br />

bij senioren (55+) betreft een<br />

heupfractuur (59):<br />

Consument en Veiligheid komt tot<br />

de volgende verdeling van gemeten<br />

fracturen:<br />

•41% heupfracturen<br />

•29% overige fracturen (arm,<br />

been, hals, romp)<br />

•30% overig/niet gespecificeerd<br />

Een heupfractuur is voor oudere<br />

patiënten een zeer ingrijpende ge-<br />

beurtenis. Vaak leidt het breken<br />

van een heup tot een blijvend verlies<br />

van onafhankelijkheid, langdurige<br />

pijnklachten en angst voor toekomstige<br />

fracturen. Hierdoor kan<br />

de oudere in een sociaal isolement<br />

belanden en kunnen depressieve<br />

klachten ontstaan. Heupfracturen<br />

gaan gepaard met een hoge morbiditeit<br />

en mortaliteit. Na een jaar is<br />

ongeveer 25% van de patiënten<br />

overleden en heeft 25% een ernstig<br />

gestoorde mobiliteit: 50% van de<br />

niet overleden patiënten krijgt de<br />

eerdere mobiliteit nooit meer terug<br />

(54). Deze patiënten vragen daardoor<br />

extra langdurige zorg hetgeen<br />

leidt tot extra belasting en kosten<br />

"...80% van alle heupfracturen komen voor<br />

bij mannen en vrouwen tussen 70 en 95<br />

jaar..."<br />

van de zorg.<br />

Indien een heupfractuur is opgetreden,<br />

bestaat er sterk verhoogde<br />

kans op een nieuwe fractuur. Dit<br />

risico is onafhankelijk van andere<br />

risicofactoren zoals een lage botmineraaldichtheid<br />

(62).<br />

Een (heup)fractuur ontstaat in meer<br />

dan 90% van de gevallen door een<br />

direct op de heup inwerkend trauma(13).<br />

Tachtig procent van de heupfracturen<br />

vindt plaats bij mannen en<br />

vrouwen tussen de 70 en 95<br />

jaar.(LMR 1992-1996 Sig en LIS<br />

’98, Consument en Veiligheid, 60)<br />

Vanaf een leeftijd van 60 jaar verdubbelt<br />

de kans op een heupfractuur<br />

ongeveer elke 5 jaar. Bij een<br />

80-jarige is de kans 13 maal hoger<br />

22 fysiotherapie & ouderenzorg


dan bij een 60-jarige. Vrouwen van<br />

95 jaar hebben een kans op een<br />

heupfractuur die 84 keer zo hoog is<br />

als op 40 jarige leeftijd (1). In 1997<br />

werden in ons land ruim 12.000<br />

heupfracturen geregistreerd, waarvan<br />

9.800 in de privé-situatie<br />

(Ref.53) Het gaat hierbij in driekwart<br />

van de gevallen om vrouwen.<br />

(1). Toch moet het risico bij mannen<br />

niet onderschat worden. De in-<br />

•20% verzorgings-/verpleeghuis<br />

•16% op straat/rijweg/trottoir<br />

•15% overig/onbekend<br />

Aangenomen wordt dat het aantal<br />

heupfracturen per jaar in het jaar<br />

2000 ca. 15.000 bedraagt. (2, 63,<br />

68) In een gemiddelde huisartsenpraktijk<br />

komen per jaar ca. 200 valincidenten<br />

bij ouderen voor, waarvan<br />

er ca. 2 leiden tot een heupfrac-<br />

ca. 20% minder vaak dan vrouwen.<br />

Ondanks de aanwezigheid van specifieke<br />

aanpassingen en voorzieningen<br />

hebben ouderen in aanleunwoningen<br />

en verzorgingshuizen,<br />

een ongeveer tweemaal hogere valkans<br />

dan thuiswonenden (7). Verpleeghuispatiënten<br />

vallen nog vaker.<br />

De verklaring hiervoor is dat<br />

bij geïnstitutionaliseerd wonende<br />

ouderen vaker de relevante risicofactoren<br />

voorkomen die leiden tot<br />

een verhoogde kans op een val en<br />

een heupfractuur.<br />

leeftijd<br />

70-74<br />

75-79<br />

80-84<br />

85-89<br />

90-94<br />

95+<br />

mannen<br />

190<br />

360<br />

750<br />

1200<br />

1600<br />

3000<br />

vrouwen<br />

300<br />

700<br />

1300<br />

2100<br />

3100<br />

3300<br />

Het risico op vallen neemt toe naarmate<br />

men ouder wordt (5). De intrinsieke<br />

risicofactoren vormen de<br />

belangrijkste oorzaak van vallen.<br />

Afname van spierkracht, coördinatie<br />

en gezichtsvermogen hoort bij<br />

de normale veroudering. Veel ou-<br />

Tabel 1: Incidentie van heup- en bekkenfracturen per 100.000 per jaar, waarvan deren hebben daarbij echter vaak<br />

3.800 bekkenfracturen.<br />

gewrichts- en rugklachten en hebben<br />

vaak een aan ouderdom gerelateerde<br />

ziekte. Hierbij neemt het<br />

cidentie bij mannen is vergelijktuur. Van de 200 valincidenten ziet vermogen om gericht, doelmatig en<br />

baar met die van de 5 jaar jongere de huisarts er echter gemiddeld zeker te bewegen af waardoor ook<br />

groep vrouwen.<br />

20% is 40.<br />

angst ontstaat om te vallen.<br />

De verdeling kosten* van de incidentie vanwaarvan<br />

Vallen door ouderen<br />

incidentie De extrinsieke factoren spelen een<br />

(aantal) additionele rol en zijn van kosten belang tot<br />

heup- heupfracturen en bekkenfracturen in per privésituatie Buiten verkeersongevallen is de bij aanwezigheid van herstel/overlijden<br />

intrinsieke ri-<br />

100.000 (x 1 mio per euro) jaar is weergegeven aandeel* (x in1<br />

mio oorzaak euro) van een aandeel heupfractuur totaal bijna sicofactoren. privé Voorbeelden per van patiënt ex-<br />

tabel 1 (60).<br />

212,4 21,5%<br />

altijd een valpartij (60):<br />

178,7 •80% valt op 84% gelijk niveau12.000<br />

trinsieke factoren zijn o.a.: onveilige<br />

inrichting, 9.800 ontbreken van € 17.700 nood-<br />

Geïnstitutionaliseerd wonende ou- (struikelen, uitglijden, verstapzakelijke hulpmiddelen/ aanpasderen,<br />

in het bijzonder verpleegpen)singen, ongeschikt schoeisel, etc.<br />

huisbewoners, hebben een relatief •20% valt van een hoogte Deze factoren worden later verder<br />

grote kans op een heupfractuur (4) (fiets, bed, trap, stoel).<br />

uitgewerkt.<br />

Maar, zoals uit de cijfers blijkt, vor- Het aantal 65-plussers is ca.<br />

men ook ouderen in de thuissituatie 2.200.000 personen. Gedurende Kosten van heupfracturen<br />

en bewoners van verzorgingshui- een periode van één jaar vallen Heupfracturen veroorzaken 85%<br />

zen belangrijke groepen die aan- 33% van de 65-plussers.(6) Het<br />

uitkomsten verklaring<br />

dacht behoeven, zoals blijkt uit on- betreft hier dus ruim 730.000 per-<br />

56% reductie fracturen indien de oudere is geïnteresseerd en<br />

derstaand overzicht: hoog-risicopatiënt sonen. Het is aantal , maar valincidenten niet on-<br />

continu wordt der ouderen geobserveerd (55+) in Nederland is<br />

Heupfracturen per locatie 1998 meer dan 1 miljoen per jaar. Zo’n<br />

van de kosten geassocieerd met os-<br />

bron/referenties<br />

teoporose.(.2) De Gezondheids-<br />

The Lancet 1993; 341:11-13. Lauritzen e.a.:<br />

raad<br />

Effect<br />

becijferde<br />

on external<br />

de<br />

hip<br />

directe<br />

protectors<br />

kosten<br />

on hip<br />

van fractures. de ziektelast veroorzaakt door<br />

geneeskundige behandeling van<br />

(60): 50% reductie Indien heupbeschermers 300.000 ouderen aan vallen risico- dus meer- heup- Klaus Hindsø, en wervelfracturen, PhD op circa<br />

•49% in en om het huis patiënten dere worden malen gegeven, per jaar. zonder Mannen vallen<br />

regelmatige follow-up<br />

155 dissertation miljoen 1998 euro per jaar.<br />

Hip Fracture<br />

vakblad <strong>NVFG</strong> oktober <strong>2002</strong> 23


leeftijd mannen vrouwen<br />

70-74 190 300<br />

75-79 360 700<br />

80-84 750<br />

Voor de 85-89 Nederlandse situatie zijn 1200<br />

1300<br />

zorgaanbieders, 2100 de zorgfinanciers<br />

er 2 schattingen 90-94 voorhanden (62 1600 en en dus de maatschappij 3100 als geheel.<br />

63). De Laet 95+ beraamde de incre- 3000 Door de vergrijzing 3300 zal dit promentele<br />

("extra") kosten van een bleem snel toenemen indien effec-<br />

heupfractuur op ongeveer 9076 tieve interventie uitblijft. De vraag<br />

euro in het eerste jaar. Volgens de is of interventie mogelijk en zinvol<br />

uitgebreide inventarisatie van Con- is en wat daarbij de plaats is van<br />

kosten*<br />

heupfracturen<br />

(x 1 mio euro)<br />

aandeel*<br />

waarvan<br />

in privésituatie<br />

(x 1 mio euro)<br />

aandeel<br />

incidentie<br />

(aantal)<br />

bleken dat de onderstaande risicofactoren<br />

voor vallen en voor een<br />

heupfractuur de belangrijkste zijn.<br />

I. intrinsieke risicofactoren voor<br />

vallen<br />

De belangrijkste 8 risicofactoren<br />

voor vallen zijn:<br />

Tabel 2: Medische kosten en SEH-incidentie van heupfracturen. * aandeel in totale medische kosten letselschadein Nederland<br />

1997 van 988.968.000 euro.<br />

sument en Veiligheid en het Insti- heupbeschermers in het interven- •70 jaar<br />

tuut<br />

uitkomsten<br />

Maatschappelijke Gezond-<br />

verklaring<br />

tiemodel is. Met het uitbrengen van<br />

bron/referenties<br />

•2 of meer valincidenten in het<br />

heidszorg 56% reductie van fracturen de Erasmus Univer- indien de oudere het expert is geïnteresseerd report wil en het expertpa- The Lancet afgelopen 1993; 341:11-13. jaar Lauritzen e.a.:<br />

siteit Rotterdam bedragen de hoog-risicopatiënt (niet nel de is , maar beschikbare niet antwoorden Effect on •mobiliteitsstoornissen<br />

external hip protectors on hip<br />

incrementele) kosten 17.700 continu euro wordt naar geobserveerd buiten brengen omtrent inter- fractures. •cognitieve achteruitgang<br />

tot aan herstel of overlijden. ventiemogelijkheden zodat alle re- •balans-stoornissen<br />

50% reductie Indien heupbeschermers aan risico-<br />

Klaus Hindsø, PhD<br />

patiënten worden levante gegeven, partijen zonder hun beleid hierover dissertation •visus-stoornissen<br />

1998<br />

Door Consument & Veiligheid, regelmatige verder follow-up kunnen ontwikkelen. Hip Fracture<br />

•pijn en/of stijfheid in spieren<br />

zijn in het rapport "Kosten van Let-<br />

en gewrichten<br />

sel door ongevallen in Nederland" Fractuurrisico<br />

•angst voor vallen<br />

van oktober 1999 de data gepresen-<br />

Het expert-panel is van mening dat<br />

teerd over de medische kosten en Voor het ontstaan van het fractuur- 3 of meer bovenstaande valrisico-<br />

SEH-incidentie van heupfracturen risico zijn verschillende elementen factoren in combinatie met één of<br />

(zie tabel 2, kosten in euro). van belang.<br />

meer risicofactoren voor osteopo-<br />

•valrisico<br />

rose, een voldoende basis vormen<br />

Vanwege voortschrijdende vergrij- •impact vallen<br />

om de betreffende patiënt als fraczing<br />

wordt verwacht dat bij onge- •botsterkte<br />

tuurgevaarlijk te diagnostiseren.<br />

wijzigd beleid het aantal heupfrac-<br />

Naast de genoemde belangrijkste<br />

turen en dus ook de kosten in de Valrisico<br />

risicofactoren zijn er ook nog ande-<br />

komende decennia zullen verdub- De meest effectieve manier om re belangrijke intrinsieke risicofacbelen.<br />

Het streven zal moeten zijn heupfracturen te voorkomen is het toren en risico-indicatoren te noe-<br />

om deze trend om te buigen. voorkomen van vallen. Naast onmen:gunstige omgevingsfactoren (ex- •medicijngebruik, m.n. sedativa<br />

Conclusies<br />

trinsieke factoren) zijn het vooral en anti-depressiva<br />

de lichamelijke en geestelijke fac- •teveel alcohol drinken<br />

Heupfracturen vormen een protoren( intrinsieke factoren) die de •emotionele stoornissen<br />

bleem voor zowel de betrokken pa- valkans bepalen. In diverse onder- •depressie<br />

tiënten en hun familie, als voor de zoeken (o.a. 6,7,11,12,13,43) is ge- •orthostatische hypotensie<br />

24 fysiotherapie & ouderenzorg<br />

totaal<br />

privé<br />

kosten tot<br />

herstel/overlijden<br />

per patiënt<br />

212,4 21,5% 178,7 84% 12.000 9.800 € 17.700


(kortdurende bloeddrukdaling<br />

na opstaan)<br />

•duizeligheid<br />

•slechte lichamelijke conditie<br />

•meerdere geriatrische problemen<br />

tegelijk<br />

•status na cerebrovasculair accident<br />

•te weinig beweging<br />

•artrose van de knie<br />

•verminderde greepvastheid en<br />

spierkracht<br />

•status na wervelinzakking of<br />

wervelfractuur<br />

•krampachtig bewegen t.g.v. valangst<br />

II. extrinsieke risicofactoren<br />

Extrinsieke risicofactoren zijn voor<br />

iedereen van belang en zijn persoonsonafhankelijk<br />

te beïnvloeden.<br />

Voorbeelden zijn:<br />

a. de wooninrichting: onveilige inrichting/woonomgeving,onvoldoende<br />

verlichting.<br />

b. risicoverhogend gedrag: te snel<br />

opstaan, te weinig beweging, risicogedrag<br />

bij huishoudelijke activiteiten,<br />

haast om bij toilet te komen<br />

en nachtelijk toiletbezoek.<br />

c. hulpmiddelen en aanpassingen,<br />

ontbreken van noodzakelijke hulpmiddelen/aanpassingen,ongeschikt<br />

schoeisel.<br />

Mensen zonder intrinsieke risicofactoren<br />

kunnen vaak nog wel actief<br />

corrigeren en letsel voorkomen.<br />

Bij hoog-risico patiënten spelen<br />

extrinsieke risicofactoren een<br />

secondaire en additionele rol. Het<br />

zijn geen onafhankelijke risicofactoren.<br />

Het wegnemen ervan is dan<br />

ook primaire preventie. In de literatuur<br />

is geen significant verband<br />

gevonden tussen de aanwezigheid<br />

van extrinsieke factoren en vallen.<br />

Op grond van ervaring zal het in de<br />

praktijk echter nuttig blijken te zijn<br />

belangrijke extrinsieke risicofactoren<br />

weg te nemen.<br />

In de bijlage wordt een overzicht<br />

gegeven van extrinsieke risicofactoren<br />

met mogelijke oplossingen<br />

om deze factoren weg te nemen.<br />

Impact vallen<br />

Naast osteoporose dat vooral bij<br />

ouderen voorkomt, zijn er nog twee<br />

belangrijke redenen waarom heupfracturen<br />

meer bij ouderen dan bij<br />

jongeren voorkomen.<br />

Een val vanuit staande positie kan<br />

* Behandeling van osteoporose.<br />

De WHO-definitie van osteoporose is een botmineraaldichtheid van 2,5 SD lager dan het<br />

gemiddelde van jong volwassenen. Botmineraaldichtheidsmeting wordt met behulp van een<br />

botdichtheidsmeter uitgevoerd. Bijna elke oudere vrouw zal aan dit criterium voldoen, door<br />

het postmenopauzale botverlies enerzijds en leeftijdsgebonden botverlies anderzijds. Alleen<br />

hierom al lijkt een dergelijke meting bij deze groep niet zinnig.<br />

Naast hormonale behandeling, zijn er twee bisfonaten geregistreerd (etidronate en alendronate)<br />

voor de behandeling van osteoporose. Deze middelen kunnen echter vervelende<br />

bijwerkingen geven en de effectiviteit ter preventie van heupfracturen bij ouderen staat voor<br />

oestrogeensuppletie en etidronate nog ter discussie. (52 en 1,14,15)<br />

Medicamenteuze behandeling van osteoporose en het dragen van heupbeschermers hebben<br />

hetzelfde doel: het vermijden van heupfracturen. Voor mensen met een verhoogd fractuurrisico<br />

kunnen beide vormen van behandeling als noodzakelijk onderdeel van de standaardbehandeling<br />

serieus overwogen worden.<br />

weliswaar voldoende energie opleveren<br />

om ook bij (gezonde) jongeren<br />

tot een heupfractuur te leiden.<br />

Geschat wordt dat deze bij een val<br />

ontwikkelde energie tienmaal groter<br />

is dan de energie die nodig is om<br />

een heupfractuur te veroorzaken.<br />

(Lauritzen e.a. 1996). Toch komen<br />

bij jongeren heupfracturen nauwelijks<br />

voor omdat zij in tegenstelling<br />

tot ouderen eerder naar voren vallen<br />

dan op de heup, omdat ze beschikken<br />

over een intacte opvangreflex<br />

en de heupen meer bedekt<br />

zijn met valenergie-absorberend<br />

onderhuidsweefsel. Een laag lichaamsgewicht,<br />

weinig vet en spieren<br />

en de valrichting zijn dus belangrijke<br />

risicofactoren van heupfracturen<br />

bij ouderen.<br />

Botsterkte<br />

Naast genoemde risicofactoren<br />

voor vallen zijn ook de determinanten<br />

van de botsterkte belangrijk<br />

voor het ontstaan van een heupfractuur,<br />

zoals: lage botmassa (osteoporose<br />

* ) bij ouderen vanaf 70 jaar,<br />

onder invloed van o.a.:<br />

•langdurig gebruik corticosteroïden<br />

•vervroegde menopauze zonder<br />

oestrogeensuppletie<br />

•vrouwelijk geslacht<br />

•osteoporose in de familie<br />

•onvoldoende inname calcium<br />

+ vitamine D ** bij aan huis gebonden<br />

ouderen<br />

•(tijdelijke) immobiliteit<br />

•roken en te weinig lichaamsbeweging<br />

Val- en fractuurrisico en behandelopties<br />

Met betrekking tot het voorkomen<br />

van heupfracturen bij ouderen zijn<br />

er vier belangrijke aandachtsgebieden:<br />

vakblad <strong>NVFG</strong> oktober <strong>2002</strong> 25


•het herkennen van mensen<br />

met een sterk verhoogd valrisico;<br />

•het voorkomen van vallen;<br />

•het instandhouden van de botssterkte;<br />

•het verminderen van de op het<br />

skelet inwerkende valenergie<br />

bij vallen.<br />

De benodigde acties voor het voorkomen<br />

van heupfracturen bij ouderen<br />

kunnen als volgt worden ingedeeld:<br />

I. preventie: Voor alle ouderen, ook<br />

voor degenen met een laag risicoprofiel:<br />

het geven van algemene informatie<br />

en gerichte informatie<br />

over maatregelen in de leefomgeving<br />

ter vermindering van risico’s<br />

(extrinsieke risicofactoren). Het<br />

nemen van technische maatregelen<br />

ter preventie van valongevallen.<br />

Ook meer bewegen en maatregelen<br />

ter vermindering van de kans op<br />

osteoporose zoals voldoende inname<br />

van calcium en vitamine D zijn<br />

belangrijk. Ontwikkelen van acties<br />

gericht op gedragsverandering<br />

m.b.t. verkeerde of gevaarlijke ge-<br />

woonten.<br />

II. secundaire preventie: Richt zich<br />

op ouderen die reeds meerdere malen<br />

zijn gevallen, risicofactoren<br />

voor vallen hebben in combinatie<br />

met één of meer risicofactoren voor<br />

osteoporose. Hierbij kunnen, na<br />

onderzoek naar oorzaken en achtergronden,<br />

acties worden ondernomen<br />

gericht op het reduceren van<br />

risico’s op letsel ten gevolge van<br />

vallen. Voorbeelden zijn:<br />

•verminderen van valangst<br />

•instructies valbreking<br />

•instructies opstatechniek<br />

•energie-absorptieverbetering<br />

door absorberende vloerbedekking,<br />

zonder de stabiliteit van<br />

de oudere aan te tasten<br />

•vermindering valenergie die<br />

bij een val inwerkt op de heup<br />

door de toepassing van heupbeschermers<br />

•optimaliseren van de vitamine<br />

D-status en calcium inname<br />

•behandeling van osteoporose<br />

III. tertiaire preventie: Richt zich<br />

op ouderen die reeds een heupfractuur<br />

hebben gehad. Dit is de groep<br />

** Vitamine D en calcium-suppletie<br />

Patiënten met een heupfractuur blijken vaak een vitamine D gebrek te hebben. De prevalentie<br />

van vitamine D-gebrek bij ouderen tussen 65 en 80 jaar is ca. 25% en boven de 90 jaar tot 75<br />

%. Bij bewoners van psychogeriatrische verpleegtehuizen tot maar liefst 95 %. ( 23, 24)<br />

Vitamine D deficiëntie veroorzaakt secundaire hyperparathyreoïdie, wat leidt tot corticaal<br />

botverlies (17,18). Vitamine D deficiëntie draagt hierdoor bij tot de pathogenese van<br />

osteoporose en heupfracturen. (19).<br />

Een combinatie van vitamine D3 met calcium resulteert in een franse studie na anderhalf jaar<br />

in 25 % minder heup-en perifere fracturen.(29). In een Nederlandse studie uit 1996 bij 2578<br />

ouderen met een gemiddelde leeftijd van 80 jaar leidde vitamine D-suppletie in een geïnstitutionaliseerde<br />

subgroep tot toename van de botmineraaldichtheid van het collum.(21).<br />

Waarschijnlijk is het effect van vitamine D- en calcium suppletie het hoogst in een populatie<br />

kwetsbare hoogbejaarden die nauwelijks meer buiten komen. Verpleeghuisbewoners voldoen<br />

voor het grootste deel aan deze criteria (27). (Bron:52)<br />

met het hoogste risico op een (volgende)<br />

heupfractuur. Hierbij wordt<br />

begeleiding, surveillance en revalidatie<br />

gegeven aan de patiënt en<br />

dient het recidiefrisico te worden<br />

gereduceerd zoals vermeld bij primaire-<br />

en secundaire preventie.<br />

Toepassing van heupbeschermers<br />

vormt hierbij een belangrijk element.<br />

Stappenplan indicatiestelling<br />

valgevaarlijke ouderen<br />

Anticiperend op en conclusies trekkend<br />

uit de rapporten van de Gezondheidsraad<br />

Commissie Osteoporose,<br />

Europese Gemeenschappen/European<br />

Foundation For Osteoporosis<br />

en het standpunt van de<br />

minister van VWS, de beschikbare<br />

literatuur en de praktijkervaring<br />

van de betrokken personen en organisaties<br />

van deze werkgroep, komen<br />

wij tot het onderstaande "Stappenplan<br />

indicatiestelling valgevaarlijke<br />

ouderen". Het doel hiervan<br />

is om op eenvoudige en praktische<br />

wijze personen met een hoog<br />

en niet-beïnvloedbaar hoog val- en<br />

fractuur risico op te sporen, het valen<br />

fractuurrisico te beoordelen,<br />

waarna noodzakelijke maatregelen<br />

genomen kunnen worden.<br />

Stap I. detectie en selectie<br />

Probeer continu binnen de ouderenpopulatie<br />

de potentieel valgevaarlijke<br />

ouderen op te sporen.<br />

Stap II. identificatie door nader onderzoek<br />

Onderwerp de geselecteerde groep<br />

aan een individuele nader onderzoek,<br />

waarbij aan de hand van in<br />

hoofdstuk 4.2. beschreven risicofactoren<br />

kan worden vastgesteld of<br />

iemand inderdaad een hoog risico<br />

heeft op vallen en op een heupfractuur<br />

26 fysiotherapie & ouderenzorg


Stap III. verlagen van val-/heupfractuurrisico’s<br />

Tracht door gerichte maatregelen<br />

risicofactoren voor vallen te reduceren<br />

en alle relevante beïnvloedbare<br />

risico’s weg te nemen.<br />

Verminderen van beïnvloedbare<br />

intrinsieke en extrinsieke valrisicofactoren<br />

zoals:<br />

•verminderen van valangst<br />

•verbeteren mobiliteit (m.n. asdrukbelasting)<br />

en spierkracht<br />

•visus-verbeterende operaties<br />

of een juiste bril(aanpassing)<br />

•medicatie technische maatregelen,<br />

zoals aanpassing woning<br />

•loophulpmiddelen/schoeisel<br />

•Twenty-two points, plus tripleword-score,<br />

plus fifty points<br />

for using all my letters.<br />

Game’s over. I’m outta<br />

here.instructie en informatie<br />

Stap IV. behandelplan<br />

Inzetten van de meest adequate behandeling<br />

wanneer er een hoog<br />

niet-beïnvloedbaar risico voor vallen<br />

en voor een heupfractuur blijft<br />

bestaan door:<br />

I. Verminderen van de op het skelet<br />

inwerkende valenergie:<br />

•vloerbedekking<br />

•heupbeschermers<br />

II. verbetering van botkwaliteit<br />

door o.a.:<br />

•beweging<br />

•medicatie<br />

•voeding<br />

Verder dient te worden voldaan aan<br />

de aangegeven randvoorwaarden<br />

die nodig zijn voor een adequate<br />

toepassing van de heupbeschermers.<br />

Alhoewel in de bestaande literatuur<br />

wordt aangegeven dat<br />

identificatie van mensen met een<br />

hoog risico nog niet goed mogelijk<br />

is (69 en 70), is het expert panel van<br />

mening dat met bovengenoemd<br />

"... ook ongeschikt schoeisel is een risicoverhogende<br />

factor..."<br />

stappenplan en het in dit rapport<br />

opgenomen zorgmodel goed mogelijk<br />

is om een groot aantal risicopatiënten<br />

in met name verpleeghuizen<br />

op te sporen en zodoende een<br />

belangrijke bijdrage te leveren aan<br />

het voorkomen van heupfracturen.<br />

Bij de uitvoering van dit stappenplan<br />

dient ook rekening te worden<br />

gehouden dat het belangrijk is dat<br />

een dergelijke aanpak ook kan leiden<br />

tot negatieve consequenties bij<br />

de oudere, zoals angst voor het risico<br />

en zorg om de gedachte dat<br />

men tot de risicogroep behoort.<br />

Doel van heupbeschermers.<br />

Een zeer belangrijke nieuwe ontwikkeling<br />

in de strijd tegen heupfracturen<br />

is de heupbeschermer.<br />

Het doel van de heupbeschermers<br />

is het verminderen van de energie<br />

die bij een val inwerkt op de heup.<br />

Voor de groep ouderen in verpleeghuizen<br />

met een verhoogd risico op<br />

een heupfractuur is de heupbeschermer<br />

de belangrijkste, meest<br />

effectieve en doelmatige interventie<br />

ter vermindering van het frac-<br />

tuurrisico. (52)<br />

Meer dan 90% van de heupfracturen<br />

wordt veroorzaakt door een direct<br />

op de heup inwerkend trauma:<br />

een fractuur ontstaat zelden zonder<br />

direct trauma. Bij 25% van de direct<br />

op de heup inwerkende trauma’s<br />

bij ouderen ontstaat een heupfractuur.<br />

Zoals eerder gesteld komen bij jongeren<br />

heupfracturen nauwelijks<br />

voor omdat zij in tegenstelling tot<br />

ouderen eerder naar voren vallen<br />

dan op de heup. Zij beschikken<br />

over een intacte opvangreflex en<br />

zijn de heupen meer bedekt met<br />

valenergie-absorberend vet en<br />

spieren. Het is dan ook een logische<br />

gedachte om bij specifieke risicogroepen<br />

ouderen externe heupbeschermers<br />

toe te passen om zo de<br />

valenergie te absorberen.<br />

In de loop van de tijd zijn met wisselend<br />

succes verschillende heupbeschermende<br />

systemen uitgeprobeerd:<br />

hoefijzervormige beschermers;<br />

energie-absorberende siliconen-<br />

en luchtkussentjes en ten slotte<br />

energieomleidende, valhelmachtige<br />

kunststof schalen. Deze laatste<br />

lijken in simulatieonderzoeken superieur.<br />

(33) In vitro valtesten laten<br />

bij een val een impact op de heup<br />

zien van zo’n 7000 N. De gemiddelde<br />

impactkracht om bij ouderen<br />

het proximale femur te breken bedraagt<br />

4200 N. Onderzoek toont<br />

aan dat bij een impact van 6940 N<br />

de weke delen boven de trochanter<br />

de impact verlagen naar 5590 N,<br />

nog boven de fractuurgrens, terwijl<br />

de heupbeschermer die in dat onderzoek<br />

gebruikt werd de impact<br />

verlaagt naar 1040 N. Uit alle in<br />

vitro studies komt naar voren dat<br />

verschillende heupbeschermers in<br />

principe in staat zijn om de valener-<br />

vakblad <strong>NVFG</strong> oktober <strong>2002</strong> 27


212,4 21,5% 178,7 84% 12.000 9.800 € 17.700<br />

uitkomsten verklaring bron/referenties<br />

56% reductie fracturen indien de oudere is geïnteresseerd en<br />

hoog-risicopatiënt is , maar niet<br />

continu wordt geobserveerd<br />

50% reductie Indien heupbeschermers aan risico-<br />

patiënten worden gegeven, zonder<br />

regelmatige follow-up<br />

gie te verminderen tot onder de kritische<br />

fractuurgrens.<br />

(52, 65)<br />

Verwachte effecten en resultaten<br />

van heupbeschermers<br />

Heupbeschermers bieden een zeer<br />

goede bescherming tegen heupfracturen.<br />

Dit blijkt uit de resultaten<br />

van twee grote en drie kleinere<br />

trials die sinds 1988 zijn gedaan.<br />

De gepoolde gegevens van deze<br />

onderzoeken wijzen op een daling<br />

van het risico op een heupfractuur<br />

met maar liefst 80%, mits de beschermers<br />

trouw en op de juiste<br />

wijze worden gedragen. (32,34,35)<br />

Het is met medicamenteuze behandeling<br />

onmogelijk een dergelijke<br />

daling van het fractuurrisico te realiseren.<br />

(52)<br />

Het overzicht in tabel 3 van de 2<br />

grootste studies, geeft een inzicht<br />

in mogelijke vermindering van het<br />

aantal heupfracturen bij het dragen<br />

van heupbeschermers zonder intensieve<br />

follow-up.<br />

Tabel 3<br />

Meta-analyse door Cochrane<br />

Collaboration effect heupbeschermers<br />

In een recente systematische Cochrane<br />

Review van heupbeschermers<br />

(51) werden 4 gepubliceerde trials<br />

geïdentificeerd. Deze studies zijn<br />

van geringe tot matige kwaliteit.<br />

Door het grote aantal deelnemrs ingedeeld<br />

door clusterrandomisatie<br />

(per,afdeling) was het niet goed<br />

mogelijk om aan te tonen dat het<br />

verschil tussen de groepen werke-<br />

lijk significant was. In deze trials<br />

deden voornamelijk verpleeghuisbewoners<br />

mee, zodat kan worden<br />

gesteld dat slechts voor deze groep<br />

voldoende gegevens voorhanden<br />

zijn om een redelijke schatting te<br />

maken van de effectiviteit. De incidentie<br />

van heupfracturen in de controlegroepen<br />

van deze trials was<br />

The Lancet 1993; 341:11-13. Lauritzen e.a.:<br />

Effect on external hip protectors on hip<br />

fractures.<br />

Klaus Hindsø, PhD<br />

dissertation 1998<br />

Hip Fracture<br />

hoog en vergelijkbaar met de waargenomen<br />

incidentie van heupfracturen<br />

in Nederlandse verpleeghuizen.<br />

Dit is een aanwijzing dat de<br />

resultaten van deze trials ook voor<br />

de groep Nederlandse verpleeghuisbewoners<br />

geldig zijn.<br />

In de 2 grootste trials van Lauritzen<br />

(3) en Ekman (4) resulteerden<br />

heupbeschermers in een reductie<br />

van het heupfractuurrisico van respectievelijk<br />

RR=0,44 en<br />

RR=0,34*, ondanks de matige<br />

compliance. ( Hierbij staat RR voor<br />

"...heupbeschermers reduceren het risico<br />

van een heupfractuur..."<br />

het Relatieve Risico, zijnde het risico<br />

op een negatieve uitkomst in<br />

de interventiegroep gedeeld door<br />

het risico in de controlegroep. Een<br />

RR lager dan 1 duidt daarom op een<br />

preventief effect: hoe lager het relatieve<br />

risico, des te groter is het<br />

preventie-effect.)<br />

28 fysiotherapie & ouderenzorg


De conclusie is:<br />

Heupbeschermers reduceren het risico<br />

van een heupfractuur als gevolg<br />

van een val bij risicogroepen,<br />

met name bij bewoners van verpleeghuizen.<br />

De enige gerapporteerde<br />

bijwerking was huidirritatie.<br />

(51)<br />

Deze uitkomst ondersteunt het<br />

standpunt van het expertpanel dat<br />

toepassing van heupbeschermers<br />

voor hoog-risico patiënten in verpleeghuizen<br />

reeds nu "evidence based<br />

medicine" is.<br />

De compliance wordt in de Cochrane<br />

studie als een probleem gezien.<br />

De onderzoeken hebben echter<br />

betrekking op eerdere, gebruiksonvriendelijkere<br />

voorlopers van<br />

de huidige modellen heupbeschermer.<br />

Literatuuroverzicht<br />

1) Gezondheidsraad: Commissie Osteoporose.<br />

Preventie van aan osteoporose gerelateerde<br />

fracturen. Rijswijk: Gezondheidsraad,<br />

1998; publicatie nr. 1998/05<br />

2) De Laet C.E., van Hout B.A., Hofman<br />

A., Pols H.A. Kosten wegens osteoporotische<br />

fracturen in Nederland; mogelijkheden<br />

voor kostenbeheersing. Ned.<br />

Tijdschr. Geneeskd. 1996; 140: 1684 – 8.<br />

3) Boereboom F.T.J., Groot R.R.M. de,<br />

Raymakers, J.A., Duursma S.A. The incidence<br />

of hip fractures in the Netherlands.<br />

Neth. J. Med. 1991; 38: 51-58.<br />

4) Ooms M.E., Vlasman P. Lips P. Nauta<br />

J. Bouter L.M., Valkenburg H.A. The<br />

incidence of hip fractures in independent<br />

and institutionalised elderly people. Ostoeporosis<br />

Int. 1994: 4; 6-10.<br />

5) Fockert de J.A. Klinische geriatrie in<br />

de dagelijkse praktijk. Bohn Stafleu Van<br />

Loghum 1995.<br />

6) Tromp A.M., Smit J.H., Deeg D.J.H.,<br />

Bouter L.M., Lips P. Predictors for falls<br />

and fractures in the Longitudinal Aging<br />

Study Amsterdam. J. Bone Minder Res.<br />

(in press).<br />

7) Graafmans W.C., Ooms M.E., Hofstee<br />

H.M.A. et al. Falls in the elderly: a<br />

prospective study of risk factors and riks<br />

profiles. Am. J. Epidemiol. 1996; 143:<br />

1129-1136.<br />

8) Grimley Evans J. Falls. Ontwikkelingen<br />

in de geriatrie. Red: Cools H.J.M.,<br />

Lagaay A.M. Roos R.A.C., Stolk, J.<br />

Boerhaave Commissie voor PAOG, Rijskuniversiteit<br />

Leiden.<br />

9) Stalenhoef P.A., Busse van der S.,<br />

Knottnerus J.A., Crebolder H.F.J.M.<br />

Vallen van ouderen: het horen, zien doen<br />

en laten van de huisarts. Huisarts en Wetenschap<br />

1998; 41: 241-245.<br />

10) Thapa P.B., Gideon P., Cost T.W. et<br />

al. Antidepressants and the risk of falls<br />

among nursing home residents. NEJM<br />

1998; 339: 875-882.<br />

11) Tinetti M.E., Speechly M., Ginter<br />

S.F. et al. Risk factors for falls aming elderly<br />

persons living in the community.<br />

NEJM 1988; 319: 1701-1707.<br />

12) Tinetti M.E., Baker D.I., Garret<br />

P.A., et al. Yale FICSIT: risk factor abatement<br />

strategy for fall prevention. J. Am.<br />

Geriatr. Soc. 1993; 41: 315-320.<br />

13) Ooms M.E. Osteoporosis in elderly<br />

women. Vitamin D. deficiency and other<br />

risk factors. Proefschrift, Vrije Universiteit,<br />

Amsterdam, 1994.<br />

14) Black D.M. et al. for the Fracture<br />

Intervention Trial Research Group.<br />

Randomised trial of effect of alendronaat<br />

on risk of fracture in women with pre-existing<br />

vertebral fractures. Lancet 1996; 348:<br />

1535-154<br />

15) Hamdy N.A.T. Prevention of osteoporotic<br />

fractures in residential and nursing<br />

homes. In: Ontwikkelingen in de geriatrie.<br />

Red: Cools H.J.M., Lagaay A.M., Roos<br />

R.A.C., Stolk J. Boerhaave Commissie<br />

voor PAOG, Rijksuniversiteit Leiden,<br />

1998.<br />

16) Lips P., Ginkel van F.C., Jongen<br />

M.J.M. et al. Determinants of vitamin D<br />

status in patients with hipfracture and in elderly<br />

control subjects. Am.J. Clin. Nutr.<br />

1987; 46: 1005-1010.<br />

17) Parfitt A.M., Gallagher J.C., Heaney<br />

R.P. et al. Vitamin D and bone health<br />

in the elderly. Am.J. Clin. Nutr. 1982; 36:<br />

1014-1031.<br />

18) Lips P., Netelenbos J.C., Jongen<br />

M.J.M. et al. Histomorphometric profile<br />

and vitamin D status in patients with femoral<br />

neck fracture. Metab. Bone Dis. Relat.<br />

Res. 1982; 4: 85-93.<br />

19) Lips P., Obrant K.J. The pathogenesis<br />

and treatment of hipfractures. Osteoporosis<br />

Int. 1991; 1: 218-231.<br />

20) Dawson-Hughes B., Dallal G.E.,<br />

Krall E.A. et al. Effect of vitamin D supplementation<br />

on wintertime and overall<br />

bone loss in healthy postmenopausal women.<br />

Ann. Intern. Med. 1991; 115: 505-<br />

512.<br />

21) Ooms M.E., Roos J.C., Bezemer<br />

P.D. et al. Prevention of bone loss by vitamin<br />

D supplementation in elderly women:<br />

a randomized double-blind trial. J. Clin.<br />

Endocrinol. Metab. 1995; 80: 1052-1058.<br />

22) Lips P. Graafmans W.C., Ooms<br />

M.E. et al. Vitamin D supplementation<br />

and fracture incidence in elderly persons:<br />

a randomized, placebo-controlled clinical<br />

trial. Ann. Intern. Med. 1996; 124: 400-<br />

406.<br />

23) Lips P. De toepassing van vitamine<br />

D3 en actieve metabolieten ervan bij preventie<br />

en behandeling van osteoporose.<br />

Ned. Tijdschr. Geneesk. 1996; 140: 65-68.<br />

24) Chel V.G.M., Ooms M.E., Popp-<br />

Snijders C., Pavel S. Schothorst A.A.,<br />

Meulemans C.C.E., Lips P. Ultraviolet irradiation<br />

corrects vitamin D deficiency<br />

and suppresses secondary hyperparathyroidism<br />

in the elderly. J. Bone Minder Res.<br />

1998; 13: 1238-1242.<br />

25) Lagaay A.M. Doen we voldoende aan<br />

fractuurpreventie; ontwikkelingen in de geriatrie.<br />

Red. A.M. Lagaay. Boerhaave<br />

Commissie voor PAOG, Rijksuniversiteit<br />

Leiden, 1996.<br />

26) Lips P. Suboptimal vitamin D status:<br />

a risk for osteoporosis? Advances in nutritional<br />

research. In: Nutrition in osteoporo-<br />

vakblad <strong>NVFG</strong> oktober <strong>2002</strong> 29


sis, Plenum publishing corp. New York,<br />

1994; 9: pp 151-166.<br />

27) Chel V.G.M. Ouderen binnenshuis:<br />

hoogtezon of levertraan. In: Ontwikkelingen<br />

in de geriatrie. Red: Cools H.J.M., Lagaay<br />

A.M., Roos R.A.C. en Stolk J. Boerhaave<br />

Commissie voor PAOG, Rijksuniversiteit<br />

Leiden, 1998.<br />

28) Heikinheimo R.J. Inkovaara J.A.,<br />

Harju E.J. et al. Annual injection of vitamin<br />

D and fractures of aged bone. Calif.<br />

Tissue Int. 1992; 51: 105-110.<br />

29) Chapuy M.C., Arlot M.E., Duboeuf<br />

F. et al. Vitamin D3 and calcium to prevent<br />

hipfractures in elderly women. NEJM<br />

1992; 327: 1637-164.<br />

30) Holt D., March L. Chamberlain A.<br />

et al. A systematic review of literature for<br />

the prevention of falls and hip fractures in<br />

the elderly. 3rd Int. Conf. on Injury Prevention<br />

and Control. Melbourne. Book of<br />

abstracts. 1996, p260.<br />

31) Compston J.E. Vitamin D dificiency:<br />

time for action. BMJ 1998; 317: 1466-<br />

1467.<br />

32) Lauritzen J.B., Hindsø K. Prevention<br />

of hip fractures with hip protectors: a review.<br />

Orthopedics International 1996.<br />

33) Robinovitch S.N., Hayes W.C.<br />

McMahon T.A. Energie-shunting hip padding<br />

system attenuates femoral impact force<br />

in a simulated fall. J. Biomechanical<br />

Engineering 1995; 117: 409-413.<br />

34) Lauritzen, Petersen M.M., Lund B.<br />

Effect of external hip protectors on hip<br />

fractures. Lancet 1993; 341: 11-13.<br />

35) Ekman A. Mallmin H., Michaëlsson<br />

K. Ljunghall S. External Hip protectors<br />

to prevent osteoporotic hip fractures. Lancet<br />

1997; 350: 563-564.<br />

36) Chel V.G.M., Ooms M.E. Fractuurpreventie<br />

bij ouderen in het verpleeghuis:<br />

valpreventie, vitamine D en heupbeschermers.<br />

Modern Medicine 1999; 23; 1: 34-<br />

38.<br />

37) Hindsø K., Lauritzen J.B. Intervention<br />

study with hip protectors Osteoporosis<br />

Int. 1998; 8: 119.<br />

38) Wortberg W.E. Huft-fraktur-bandage<br />

zur verhinderung von Oberschenkelhalsbruchen<br />

bei älteren Menschen. Der Oberschenkelhalsbruch,<br />

ein biomechanisches<br />

Problem. Z. Gerontol. 1988; 21: 173.<br />

39) Heikinheimo R. et al. To fall but not<br />

to break – safety pants. Proceeding of the<br />

13th treenieal congress of the International<br />

Ergonomics Association, Tampere, Finland<br />

1997; 576-578.<br />

40) Parkkari J. Hipfractures in the elderly.<br />

Dissertation University of Tampere<br />

1997.<br />

41) Harada A. et al. Hip fracture prevention<br />

trial using hip protectors in Japanese<br />

elderly Osteoporosis Int. 1998; 8: 121.<br />

42) Elders P. et al. NHG-Standaard osteoporose.<br />

Huisarts en Wetenschap 1999;<br />

42(3): 115-128.<br />

43) Stalenhoef P.A. Falls in the elderly.<br />

Dissertation 1999 Universiteit van Maastricht.<br />

44) NHG-Standaard osteoporose: breekbaar<br />

of schokbestendig? Interview Medisch<br />

Contact 1999; 54; 10: 336-339.<br />

45) Hayes W.C. et al. Etiology and prevention<br />

of age-related hip fractures. Bone<br />

1996; 18; 1(S): 77s-86s.<br />

46) Province M.A. et al. The effect of<br />

exercise on falls in elderly patients JAMA<br />

1995; 273; 17: 1341-1347.<br />

47) Parkkari J. et al. Energy-shunting<br />

expternal hip protectors attenuates the<br />

peak femoral impact force below the theoretical<br />

fracture threshold: An in vitro biomechanical<br />

study under falling conditons<br />

of the elderly. J. Bone Minder Res. 1995;<br />

10; 10: 1437-1442.<br />

48) Charpentier P.J. A hip protector based<br />

on airbag technology. Bone 1996; 18;<br />

1(S): 117s.<br />

49) Sellberg M.S. et al. The development<br />

of a passive protective device for the elderly<br />

to prevent hip fractures from accidental<br />

falls. Advances in Bioengineering 1992;<br />

22: 505-508.<br />

50) Lindsay R. Meunier P.J., eds. Osteoporosis:<br />

review of the evidence for prevention,<br />

diagnosis and treatment and cost-effectiveness<br />

analysis. Osteoporosis Int.<br />

1998 supplement 4.<br />

51) Parker MJ, Gillespie LD, Gillespie<br />

WJ. Hipprotectors for preventing hip fractures<br />

in the elderly (Cochrane Review). In<br />

The Cochrane Library, 4, 1999. Oxford:<br />

Update Software<br />

52) Tijdschrift voor verpleeghuiskunde<br />

1999 nr.2 Chel/Ooms en Modern Medicin<br />

1999 1 : 34-38, Chel/Ooms)<br />

53) Consument en Veiligheid Amsterdam,<br />

Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg<br />

Erasmus Universiteit<br />

Rotterdam. Kosten van Letsel door ongevallen<br />

in Nederland,1999.<br />

54) Broos PLO, Stappaerst KN e.a.;<br />

heupfracturen bij bejaarden. Behandlingsmethoden<br />

en functionele resultaten.<br />

Tijschr. Geneeskunde 1992; 48:1051-60<br />

55) Province MA, Hadley EC, Hornbrook<br />

MC et al. The effects of excercise<br />

in falls in elderly patients. A preplanned<br />

meta-analysis of the FICSIT trials. JAMA<br />

1995;273:1341-7<br />

56) Fiatarone MA, O’Neill EF, Doule<br />

Ryan N, et al. Excercise training and nutritional<br />

supplementation for physical frailty<br />

in very elderly people. N Eng J Med<br />

1994; 330: 1769-75<br />

57) Tinetti ME, Baker DI, Mc Avay G,<br />

Claus EB, et al. A Multifactorial intervention<br />

to reduce the risk of falling among elderly<br />

people living in the community. N<br />

Eng J Med 1994; 331:821-7<br />

58) Hornbrook MC, Stevens VJ, Wingfield<br />

DJ, et al. Preventing falls among<br />

community dwelling older presons: results<br />

from a randomized trial. Gerontol 1994;<br />

34:16-23<br />

59) Consument en Veiligheid, A’dam:<br />

Rapport privé-ongelvallen bij senioren<br />

1998<br />

60) Consument en Veiligheid, A’dam,<br />

’98; Letsel Informatie Systeem<br />

61) Dr. J. Denroth,: Hüftprotektoren Forschungsbericht<br />

zuhanden der bfu. Laboratorium<br />

für Biomechanik ETHZ, Wagistrasse<br />

4, 8952 Schlieren, Schweiz 1998<br />

62) Farmaco-therapeutisch Kompas:<br />

Ziekenfondsraad1999, blz. 861-866<br />

30 fysiotherapie & ouderenzorg


63) De Laet CE, van Hout BA, Burger<br />

H, Weel AE, Hofman A, Pols HA. Incremental<br />

cost of medical care after hip fracture<br />

and first vertebvral fracture: The Rotterdan<br />

Study. Osteoprosis Int 1999; 10: 66-<br />

72.<br />

64) Nelske Pels, verpleeghuisarts i.o. De<br />

val gebroken. Een onderzoek naar de toepasbaarheid<br />

van een heupprotector bij psychogeriatrische<br />

verpleeghuisbewoners.<br />

Stichting Zorgcentra Rivierenland, Tiel.<br />

Januari 2000.<br />

65) P. Kannus. Comparison of force attenuation<br />

properties of four different hip protectors<br />

under simulated falling conditions<br />

in the elderly: an in vitro biomechanical<br />

study. Bone Vol. 25 No 2. 1999: 229-235.<br />

66) Boereboom, F.T.J. Hipfractures, a public<br />

health problem, proefschrift. De neuroloog<br />

jrg.6 nr. 1 blz 33 en 34)<br />

67) Vademecum Gezondheidsstatistiek<br />

NL 1998 CBS. Min. VWS)<br />

68) Cummings et al. NEngl J Med<br />

1995;332:767-773<br />

69) Tromp; proefschrift 2000<br />

vakblad <strong>NVFG</strong> oktober <strong>2002</strong> 31


Boeken<br />

Het brein in beweging<br />

Ronald van Gelder<br />

Het brein in beweging ziet er in een eerste<br />

oogopslag leuk en interessant uit. Hoofdstukken<br />

over emoties, mimiek, mentale functies,<br />

ziek zijn in het brein, genetica en bewegingsstoornissen<br />

klinken mij wel leuk in de oren.<br />

Het boek wordt nog interessant gemaakt door<br />

korte intermezzo’s, kleine zelftestjes en plaatjes.<br />

Kortom, ik had er zin in om het te gaan<br />

lezen.<br />

Al lezende merk je al snel dat wat er voor het<br />

oog in het begin zo leuk uit ziet, meteen een<br />

grote valkuil is voor het boek. De intermezzo’s<br />

maken het rommelig om te lezen, de<br />

testjes zijn ook niet bar moeilijk of interessant<br />

en het blijft iedere keer zoeken naar de juiste<br />

plaatjes door een gebrekkige verwijzing.<br />

Daar is in principe nog wel doorheen te komen<br />

als de inhoud van het boek interessant is<br />

maar ook hier blijft dhr. van Gelder in gebreke.<br />

Er zit geen diepgang in de hoofdstukken<br />

en er is veel herhaling uit eerdere hoofdstukken.<br />

Het eerste deel van het boek gaat vooral over<br />

voetbal en een aantal andere sporten maar dat<br />

kan je als het ware overslaan (als je niet van<br />

voetbal houdt tenminste). Het tweede deel,<br />

met de bovengenoemde hoofdstukken, mist<br />

diepgang en brengt niets nieuws.<br />

De titel "Het brein in beweging" is misleidend,<br />

ik had meer over de plasticiteit van het<br />

brein verwacht in relatie met sport en beweging.<br />

Voor onze doelgroep is fysiotherapie<br />

vaak ook topsport, vandaar mijn interesse in<br />

het boek. Ik had verwacht er nog wat nieuws<br />

uit te halen, maar kwam bedrogen uit!<br />

Het is zonde van mijn tijd geweest om mijn<br />

energie hier in te stoppen, jullie zijn gewaarschuwd!!<br />

Chantal Leijgraaff<br />

32 fysiotherapie & ouderenzorg


Recente artikelen<br />

In deze rubriek een overzicht van, voor de<br />

fysiotherapie voor ouderen, relevante artikelen<br />

van de laatste maanden.<br />

Titels<br />

Conductive educationbased physiotherapy in Parkinson’s<br />

disease.<br />

Bandyopadhyay, S., ; Beynon, J., ; Hallam, S., ; Corne,<br />

J., ; O’Mahony, M.S., ;British Journal of Therapy and<br />

Rehabilitation Vol. 9, no. 5 (<strong>2002</strong>) ; p. 176-179. Trefwoorden:<br />

Parkinson. fysiotherapie. effectiviteit. therapie.<br />

ouderen.. Bestelnummer: SR-020301, prijs Euro<br />

3,80.<br />

Electrical stimulation of quadriceps during rehabilitation<br />

following proximal femoral fracture.<br />

Barber, M., ; Braid, V., ; Mitchell, C.L., ; Martin, B.J.,<br />

; Grant, S.J., ; Granat, M., ; Stott, D.J., ;Int J Rehabil<br />

Res Vol. 25, no. 1 (January <strong>2002</strong>) ; p. 61-63. Trefwoorden:<br />

elektrostimulatie. m quadriceps femoris. revalidatie.<br />

fracturen. femur. ouderen. clinical trials.. Bestelnummer:<br />

SR-020302, prijs Euro 3,80.<br />

Hip protectors: prevent fractures but adherence is a<br />

problem.<br />

Cameron, I.D., ;Br Med J Vol. 324 (February <strong>2002</strong>) ; p.<br />

375-376. Trefwoorden: ouderen. preventie. femur. frac-<br />

turen. hulpmiddelen. comfort. therapietrouw. kosten..<br />

Dit artikel is gratis verkrijgbaar via www.bmj.com.<br />

Elder rehabilitation : core learning objectives for<br />

physiotherapy students during clinical placements.<br />

Physiotherapy Vol. 88, no. 3 (March <strong>2002</strong>) ; p. 158-166.<br />

Trefwoorden: beroepsonderwijs. revalidatie. ouderen.<br />

leerdoelen. studenten. checklist. Groot-Brittannie.. Bestelnummer:<br />

SR-020303, prijs Euro 4,90.<br />

Vitamin D deficiency, muscle function, and falls in<br />

elderly people.<br />

Janssen, H.C.J.P., ; Samson, M.M., ; Verhaar, H.J.J.,<br />

;Am J Clin Nutr Vol. 75, no. 4 (<strong>2002</strong>) ; p. 611-615.<br />

Trefwoorden: ouderen. voeding. vitamine D. deficientie.<br />

vallen. spierfunctie. review. voedingssupplementen..<br />

Deze rubriek wordt verzorgd door de afdeling Documentaire Informatie van het Nederlands Paramedisch Instituut.<br />

Deze afdeling heeft als doel het beheren en verspreiden van paramedische informatie om op die manier bij te<br />

dragen aan de kwaliteit van de paramedische zorg. De informatie voor deze rubriek wordt geselecteerd uit het<br />

literatuurbestand DocOnline van het NPi. Dit bestand is gratis te raadplegen via Internet: www.paramedisch.org<br />

Nederlands Paramedisch Instituut, afdeling Documentaire Informatie, Postbus 1161, Amsterdamseweg 16, 3800<br />

BD Amersfoort, Telefoon: (033) 421 61 20, Fax: (033) 421 61 90, E-mail: npi.doc@planet.nl, Internet:<br />

www.paramedisch.org/npi<br />

U kunt een kopie van de artikelen bestellen uitsluitend door middel van overmaking van het bij het artikel vermelde<br />

bedrag op postbanknummer 2313262 of banknummer 415215994. Tevens het codenummer van het artikel<br />

vermelden. Bij betaling vanuit het buitenland is 9 Euro extra verschuldigd in verband met bankadministratiekosten<br />

voor buitenlandse overboekingen. Bij betaling via Girotel a.u.b. adresgegevens vermelden!<br />

vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2002</strong> 33


Recente artikelen<br />

Electrical stimulation of quadriceps during<br />

rehabilitation following proximal femur<br />

fracture.<br />

M. Barber<br />

Misschien mag dan toch het stof van uw<br />

prachtige mat-zwarte Phy-action apparatuur<br />

worden afgeblazen. De fysiotechnici onder<br />

ons kunnen zich in de handen wrijven. Schreven<br />

we in de vorige F&O al over de effecten<br />

van elektrische stimulatie (ES) ter spierversterking,<br />

toen nog case-control studies, nu<br />

stuiten we op een toch enigszins gecontroleerd<br />

onderzoek met 10 proefpersonen.<br />

Het onderzoek is uitgevoerd in Glasgow bij<br />

patiënten ouder dan 65 jaar met een proximale<br />

femurfractuur. De normale vorm van<br />

krachttraining (eerder beschreven in een ander<br />

artikel, Mitchell e.a. 2001) werd bij deze<br />

10 patiënten gecombineerd met een vorm<br />

van ES, waarbij gebruik gemaakt werd van<br />

een alternerende asymmetrische blokpuls<br />

met een breedte van 300 microseconde en<br />

een frequentie van 40-100 Hz. Elke behandeling<br />

bestond uit 36 contracties van 7 seconden<br />

gevolgd door 23 seconden rust. De frequentie<br />

en de intensiteit werden afgestemd<br />

op de beleving van de patiënt en de duidelijkheid<br />

van de contractie. Alleen het aangedane<br />

been werd behandeld, 5 maal per week, 6<br />

weken lang.<br />

De controle groep bestond uit de patiëntengroep<br />

die eerder door Mitchell werd beschreven.<br />

Binnen dit onderzoek werd elke proefpersoon<br />

gematched (t.o.v. leeftijd, geslacht<br />

en aanvangskracht) met twee personen uit<br />

het Mitchell-onderzoek. Gemeten werd bij<br />

aanvang, na 6 weken en na 16 weken. Op<br />

deze momenten werd o.a. de strekkracht van<br />

het been, de functionele mobiliteit gemeten<br />

(Elderly Mobility Scale) en een Barthel-score<br />

afgenomen.<br />

De resultaten zijn erg verrassend. Bij de 6<br />

patiënten die de proef afmaakten verbeterden<br />

zowel het met ES getrainde been als het<br />

andere been veel sterker (!!??) dan de controlegroep.<br />

Een zelfde tendens (nog niet significant)<br />

was er merkbaar bij de functionele<br />

testen. Bij de laatste meting (10 weken na<br />

einde behandeling) was de situatie grofweg<br />

onveranderd.<br />

Dat goed gedoseerde krachttraining het beter<br />

doet dan de "klassieke" krachttraining<br />

is al langer bekend, maar de groeiende evidentie<br />

voor het gebruik van ES ter ondersteuning<br />

van modernere krachttrainingsvormen<br />

is nieuw en veelbelovend. Dat ES (tot nu toe<br />

steeds in combinatie met moderne krachttraining<br />

gebruikt) een beter effect heeft is mogelijk<br />

te verklaren uit het feit dat bij een willekeurige<br />

contractie nooit alle spiervezels gelijk<br />

worden gebruikt i.t.t. tot een kunstmatig<br />

opgewekte contractie. Maar dat ook de heterolaterale<br />

quadriceps vrijwel net zo sterk aan<br />

kracht wint is curieus; de auteurs wijten het<br />

aan een onduidelijk fysiologisch cross-over<br />

effect maar zien een mogelijke verklaring<br />

ook in een sneller functioneel worden door<br />

de sneller groeiende kracht. Wat de werkelijke<br />

verklaring is blijft nog even in nevelen<br />

gehuld.<br />

Spannend allemaal, die verwetenschappelijking<br />

van de fysiotherapie<br />

John Branten<br />

34 fysiotherapie & ouderenzorg


Recente artikelen<br />

Vitamin D deficiency, muscle function,<br />

and falls in elderly people.<br />

Hennie Jansen c.s.<br />

Alhoewel dit artikel nu niet precies over fysiotherapie<br />

gaat is het wel zinnig voor geriatrisch<br />

fysiotherapeuten er kennis van te nemen.<br />

Het is daarnaast bijzonder dat de auteurs<br />

van dit Engelstalige artikel Nederlanders<br />

zijn en in het Universitair Medisch Centrum<br />

Utrecht werken.<br />

Er lijkt concurentie vanuit de apotheker te<br />

ontstaan. De fysiotherapie-pil; voornamelijk<br />

te gebruiken door valgevaarlijke ouderen,<br />

ouderen die merken dat ze snel myogeen<br />

vermoeid zijn en dientengevolge minder<br />

goed een trap kunnen beklimmen, uit de stoel<br />

kunnen komen of een langer stuk kunnen<br />

lopen. Kernwoord: vitamine-D suppletie.<br />

Het is al geruime tijd bekend dat vitamine-D<br />

tekort leidt tot een gebrekkige calcium-stofwisseling.<br />

Een gebrekkige calcium-spiegel<br />

leidt op zijn beurt tot stoornissen in de spierfunctie.<br />

Van gezonde ouderen is bekend dat er een,<br />

aan leeftijd gerelateerd, spierkrachtsverlies<br />

optreedt. Daarnaast heeft een oudere meer<br />

kans op een vitamine-D tekort door o.a. een<br />

dunnere huid, verminderde blootstelling aan<br />

daglicht en verminderde voedselinname. Zeker<br />

in een verpleeghuissituatie zijn veel van<br />

deze risicofactoren aanwezig.<br />

In verschillende onderzoeken is aangetoond<br />

dat vitamine-D suppletie leidt tot toenemende<br />

spierkracht, een betere balans, langere<br />

loopafstand en minder valincidenten. Daarvoor<br />

moet wel een vitamine-D tekort aanwezig<br />

zijn en niet teveel interfererende co-morbiteit.<br />

In het eerste geval namelijk blijkt dat<br />

bij gezonde ouderen (met een voldoende vi-<br />

tamine-D spiegel) vitame-D suppletie niets<br />

verandert aan het (door de leeftijd gedaalde)<br />

niveau van de spierkracht. In het andere geval<br />

blijkt dat de impact van co-morbiteit dermate<br />

sterk is dat zelfs een betere spierfunctie<br />

door vitamine-D suppletie weinig effect<br />

heeft op het functioneel handelen van een<br />

oudere. Een vaststelling van een goed indicatie-gebied<br />

lijkt aan de orde. De omtrekken<br />

ervan zijn al uit het artikel te halen: oudere<br />

patiënten met een vastgestelde vitamine Ddeficientie,<br />

met niet al te veel andere aandoeningen<br />

die de reserves in de motoriek beperken.<br />

Met name de laatste bepaling lijkt voor<br />

ons werkgebied een grote beperking op te<br />

leveren. Toch valt dat bij nader inzien wel<br />

mee, zowel in de eerste lijn als bijvoorbeeld<br />

op een psycho-geriatrische afdeling van een<br />

verpleeghuis zijn er grote aantallen patiënten<br />

die binnen de groep zullen vallen.<br />

Voor de fysiotherapeut zou wel e.e.a. kunnen<br />

veranderen. Sommige patiënten zullen mogelijk<br />

voldoende geholpen kunnen worden<br />

met vitamine-D suppletie. Voor andere patiënten<br />

zal juist fysiotherapie bereikbaar<br />

worden omdat de resterende spierkracht beter<br />

kan worden aangesproken. We zullen mogelijk<br />

wel verlost worden van zeer trage revalidatietrajecten<br />

waarbij de fysiotherapeut<br />

het gevoel heeft een specifieke aandoening<br />

te behandelen maar feitelijk alleen probeert<br />

op te boksen tegen de gevolgen van een<br />

vitamine-D-deficiëntie.<br />

Verder is het zoals u misschien al verwachte:<br />

Additional research, preferably by means of<br />

controlled randomised trials, is needed to<br />

confirm these findings. Wij volgen het met<br />

interesse.<br />

John Branten<br />

vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2002</strong> 35


Recente artikelen<br />

Een jaar na publicatie gratis full text op www.ajcn.org.<br />

Bestelnummer: SR-020304, prijs Euro 3,80.<br />

Reliability of the home falls and accidents screening<br />

tool (HOME FAST) for identifying older people at<br />

increased risk of falls.<br />

Mackenzie, L., ; Byles, J., ; Higginbotham, N., ;Disabil<br />

Rehabil Vol. 24, no. 5 (<strong>2002</strong>) ; p. 266-274. Trefwoorden:<br />

ouderen. betrouwbaarheid. meetinstrumenten. vallen. interwaarnemer<br />

variatie.. Bestelnummer: SR-020305, prijs<br />

Euro 4,90.<br />

Repeatability of standardized tests of functional impairment<br />

and well-being in older people in a rehabilitation<br />

setting.<br />

Philp, I., ; Lowles, R., van; Armstrong, G.K., ; Whitehead,<br />

C., ;Disabil Rehabil Vol. 24, no. 5 (<strong>2002</strong>) ; p.<br />

243-249. Trefwoorden: ouderen. revalidatiecentra.<br />

stoornissen. tests. welzijn. visus. gehoor. eenzaamheid.<br />

dysfagie. interwaarnemer variatie.. Bestelnummer: SR-<br />

020306, prijs Euro 3,80.<br />

Age- and gender-related test performance in community-dwelling<br />

elderly people : six-minute walk test,<br />

berg balance scale, timed up & go test, and gait<br />

speeds.<br />

Steffen, T.M., ; Hacker, T.A., ; Mollinger, L., ;Phys Ther<br />

Vol. 82, no. 2 (February <strong>2002</strong>) ; p. 128-137. Trefwoorden:<br />

ouderen. tests. betrouwbaarheid. validiteit. referentiewaarden..<br />

Bestelnummer: SR-020307, prijs Euro 5,45.<br />

Dit artikel is ook gratis verkrijgbaar via: www.ptjournal.org.<br />

Are bed exercises necessary following hip arthroplasty.<br />

Jesudason, Ch, Stiller, K.. Australian Journal of Physiotherapy<br />

Vol. 48, no 2 (<strong>2002</strong>) ; p. 73-81. Trefwoorden:<br />

total hip. RCT. bedrust. oefeningen. effectiviteit. mobiliseren..<br />

Bestelnummer: SR-020308, prijs Euro 4,90. Dit<br />

artikel is ook gratis verkrijgbaar via: www.physiotherapy.asn.au/AJP.<br />

Effect of passive range of motion exercises in lowerextremity<br />

goniometric measurements of adults with<br />

cerebral palsy : a single-subject design.<br />

Cadenhead SL, McEwen IR, Thompson DM.. Physical<br />

Therapy Vol 82, no 7 (July <strong>2002</strong>) ; p. 658-669. Trefwoorden:<br />

passief bewegen. onderste extremiteiten. cerebrale<br />

parese. volwassenen.. single case study.. Bestelnummer:<br />

SR-020309, prijs Euro 6,55. Dit artikel is ook<br />

gratis te verkrijgen via: www.ptjournal.org<br />

Environmental demands associated with community<br />

mobility in older adults with and without mobility<br />

disabilities.<br />

Shumway-Cook A, Patla AE, Stewart A, Ferrucci L,<br />

Ciol MA, Guralnik JM.. Physical Therapy Vol 82, no 7<br />

(July <strong>2002</strong>) ; p. 670-681. Trefwoorden: ouderen. beperkingen.<br />

omgevingsfactoren. mobiliteit.. Bestelnummer:<br />

SR-020310, prijs Euro 6,55. Dit artikel is ook gratis<br />

verkrijgbaar via: www.ptjournal.org<br />

36 fysiotherapie & ouderenzorg

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!