15.09.2013 Views

Netstoringen - KHLim

Netstoringen - KHLim

Netstoringen - KHLim

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

POWER QUALITY EN ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT<br />

1. STORINGEN IN ELEKTRISCHE NETTEN 1<br />

1.1 Inleiding 1<br />

1.2 <strong>Netstoringen</strong> 1<br />

1.2.1 Langdurige onderbrekingen 1<br />

1.2.2 Kortstondige vervormingen 4<br />

1.2.2.1 Hoogfrequente events 4<br />

1.2.2.2 Enkelvoudige stoorpulsen 5<br />

1.2.2.3 Repetitieve pulsen 7<br />

1.2.2.4 Common Mode storingen 7<br />

1.2.3 Spannings-events 8<br />

1.2.3.1 Spanningsdips (“Sag”) en “Surge” 8<br />

1.2.3.2 Flicker of snelle spanningsschommelingen 8<br />

1.2.3.3 Overspanning of onderspanning 9<br />

1.2.3.4 Uitval (“outage”) en lijnonderbreking (“interruption”) 9<br />

1.2.3.5 Spanningsverschil tussen aarding en nulgeleider 10<br />

Harmonische vervorming 12<br />

1.2.5 Inter-Harmonische vervorming 13<br />

1.2.6 Frequentie-afwijkingen 14<br />

1.2.7 Spannings-onevenwicht in driefasige netten 14<br />

1.3 Bronnen van netstoringen. 15<br />

1.3.1 Elektriciteitsproducenten en leveranciers 15<br />

1.3.2 Intern elektriciteits-verdeelnet 15<br />

1.3.3 Verbruikstoestellen 15<br />

1.3.3.1 Niet lineaire belastingen 15<br />

1.4 Powerquality onderzoek 18<br />

1.4.1 Wanneer is powerquality onderzoek aangewezen ? 18<br />

1.4.2 Invoeren van een Powerquality programma 18<br />

1.4.3 Verloop van het powerquality onderzoek 19<br />

1.4.3.1 planning 20<br />

1.4.3.2 De voorbereiding van het onderzoek 22<br />

1.4.3.3 Inspectie van de site 23<br />

1.4.3.4 Monitoring van het vermogen 26<br />

1.4.3.5 Interpretatie van meetgegevens – identificatie van problemen. 27<br />

1.4.3.6 Oplossen van PowerQuality problemen 28<br />

1.5 Apparatuur voor opsporen van netstoringen 29<br />

1.5.1 De power monitor. 29<br />

1.5.2 Circuitimpedantie tester. 29<br />

1.5.3 True-RMS multimeter 30<br />

1.5.4 Hall effect clamp on current probes. 31<br />

1.5.5 Infrarood scanner. 31<br />

1.5.6 Andere 31<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 1


1.6 apparatuur om PQ problemen op te lossen 32<br />

1.6.1 Types correctie-apparatuur 32<br />

1.6.1.1 Transient/surge suppressor 32<br />

1.6.2 Elektronische lijn-filters 34<br />

1.6.3 Isolatie-transformatoren 34<br />

1.6.4 Spanningsregelaars 35<br />

1.6.4.1 Ferroresonant spanningsregelaars 35<br />

1.6.4.2 Motorgestuurde autotransformatoren 35<br />

1.6.5 Power-Conditioners 35<br />

1.6.5.1 Verbeterde lsolatietransformatoren. 35<br />

1.6.5.2 Ferroresonant Power Conditioners. 36<br />

1.6.5.3 Tap-switching Power Conditioners 36<br />

1.6.6 Onderbrekingsvrije voedingen 36<br />

1.6.7 Samenvatting 37<br />

2. EMC-PROBLEMATIEK 38<br />

2.1 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) 38<br />

2.1.1 Terminologie 38<br />

2.2 Elektromagnetische interferentie (EMI) 39<br />

2.3 Wettelijke en wenselijke EMI-eisen 40<br />

2.4 Enkele veel voorkomende EMI-problemen 40<br />

2.4.1 Storingen op in- en uitgangskringen. 40<br />

2.4.2 Storingen in massaverbindingen. 40<br />

2.4.3 Storingen door straling 40<br />

2.5 Problemen vermijden en oplossen 41<br />

2.5.1 Aktie bij de storingsbron 41<br />

2.5.1.1 Storingen bij het uitschakelen van een inductieve kring 41<br />

2.5.1.2 Door apparatuur uitgestraalde storingen 42<br />

2.5.1.3 Elektrostatische ontladingen 42<br />

2.5.2 Aktie bij de koppeling. 42<br />

2.5.2.1 Scheiding van de kringen 42<br />

2.5.2.2 Vermijden van gemeenschappeIijke rerourleidingen voor verscheidene circuits 43<br />

2.5.2.3 Vermindering van de oppervlakte gevormd door de circuits 43<br />

2.5.2.4 Afscherming van kabels. 43<br />

2.5.3 Aktie bij de gestoorde uitrusting 44<br />

2.5.3.1 Aarding van elektronische apparaten en systemen 44<br />

2.5.3.2 Bescherming van de apparatuur 45<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 2


eerste, voorlopige versie 1997 Jan Elsen<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 3


1.Storingen in elektrische netten<br />

1.1 Inleiding<br />

Elektriciteit is een zeer belangrijke factor in het productieproces van de meeste<br />

bedrijven. De kwaliteit van de elektriciteitsvoorziening en bevoorrading kan heeft dan<br />

ook een grote invloed op het productieproces.<br />

Het begrip “Power Quality” deed dan ook zijn intrede in de bedrijfswereld. Alhoewel er<br />

geen algemene definitie kan gegeven worden van dit begrip, wordt het toch meestal<br />

omschreven als de mate waarin de voedingsspanning voldoet om het productieproces<br />

optimaal te laten verlopen; bij een goede PowerQuality verloopt het proces zoals<br />

gepland.<br />

Powerquality-onderzoek heeft dus alles te maken met storingen op het elektrische<br />

verdeelnet. Deze storingen kunnen zowel afkomstig zijn vanuit het distributienet<br />

(veroorzaakt door distributeurs, producenten of andere verbruikers) als van de eigen<br />

verdeelinstallaties (veroorzaakt door het interne verdeelnet, beveiligingsapparatuur of<br />

machines).<br />

In eerste instantie zullen we de mogelijk optredende netstoringen omschrijven, om in<br />

een volgende fase de gevolgen, opsporing en remediëring te bespreken.<br />

Tot slot komen in het kader van de EMC-problematiek 1 in deze bespreking kort enkele<br />

beschouwingen aan bod in verband met storingen die niet rechtstreeks vanuit het<br />

elektriciteitsnet voorkomen.<br />

1.2 <strong>Netstoringen</strong><br />

In tegenstelling tot wat soms gedacht wordt, is de elektriciteit geleverd door de<br />

elektriciteitsmaatschappijen van een goede elektrische kwaliteit. Met uitzondering van<br />

een aantal problemen veroorzaakt door weersomstandigheden en door ongelukken,<br />

worden de meeste problemen van powerquality veroorzaakt door de verbruiker.<br />

Interacties tussen verschillende gebruikers op het verdeelnet, het verdeelnet zelf, en<br />

belastingen met ongunstige karakteristieken zij verantwoordelijk voor vele powerquality<br />

problemen.<br />

1.2.1 Langdurige onderbrekingen<br />

Langdurige onderbrekingen van de voedingsspanning kunnen veroorzaakt worden door<br />

fouten in de eigen verdeelinstallatie (waardoor normaal een beveiligingstoestel in<br />

werking treedt) of fouten bij de elektriciteitsproducent of in het distributienet.<br />

Onderbreking van de voedingsspanning vanuit het verdeelnet of te wijten aan<br />

elektriciteitsproducenten zijn vooral te wijten aan fouten in het verdeelnet.<br />

Spanningsuitval te wijten aan onvoldoende ter beschikking gesteld vermogen komen<br />

immers uiterst zelden voor, gezien de hoge betrouwbaarheid van het productiepark. Zij<br />

1 EMC : Elektromagnetische Compatibiliteit<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 1


zijn daarenboven praktisch volledig uitgesloten door het voorziene reservevermogen en<br />

de koppelingen in het distributienet op Belgisch en Europees niveau.<br />

In een elektriciteitsnet kunnen fouten niet worden vermeden. Deze fouten hebben<br />

gevolgen voor de klanten op dit net:<br />

- de kwaliteit van de spanning kan verslechteren;<br />

- het kortsluitvermogen kan, wegens omschakelingen, buiten de toegelaten grenzen<br />

gaan;<br />

- de voeding kan worden onderbroken.<br />

Deze gevolgen zijn te beperken door investeringen, die moeten worden afgewogen<br />

tegenover de verbeteringen die ze meebrengen. Geregelde onderhoudswerken kunnen<br />

heel wat fouten voorkomen. Hiervoor en ook voor uitbreidingswerken is het soms<br />

noodzakelijk bepaalde klanten buiten dienst te stellen. Vermits deze werken vooraf<br />

worden gepland, zijn de gevolgen meestal kleiner dan bij fouten. Ook hier kunnen ze<br />

door investeringen worden beperkt.<br />

Als maat voor de betrouwbaarheid van de energielevering aan de klant wordt de<br />

“onbeschikbaarheidsgraad” genomen; dit is het aantal minuten dat een gemiddelde LSklant<br />

per jaar niet beschikt over elektriciteit, omwille van fouten op het voedende net. Het<br />

spreekt vanzelf dat de “onbeschikbaarheidsgraad” slechts gedeeltelijk de kwaliteit van<br />

de bestendigheid van de elektriciteitslevering meet. Er wordt hier inderdaad geen<br />

rekening gehouden met de micro-onderbrekingen. Dit zijn onderbrekingen van uiterst<br />

korte duur, die storingen veroorzaken in computergestuurde installaties. Evenmin<br />

kan met deze parameter onderscheid worden gemaakt tussen de duur van de<br />

onderbrekingen en hun aantal. Verder zijn er geen aanduidingen over het tijdstip<br />

waarop de onderbrekingen voorkomen. Dit alles heeft inderdaad grote invloed op de<br />

hinder die de klant ondervindt. Het voordeel van deze eenvoudige parameter is de<br />

relatief eenvoudige vergelijking van de bestendigheid van de elektriciteitsdistributie<br />

tussen verschillende gebieden, elektriciteitsondernemingen en landen.<br />

Het bestendigheidscriterium wordt strenger naarmate de gevolgen van een fout groter<br />

worden. Uit de beschrijving van de LS-, MS- en HS-netten kun je vaststellen dat bij een<br />

fout op<br />

- Het LS net : een aantal klanten moet wachten op de herstelling van de fout<br />

- Het MS-net : na uitvoering van een aantal schakelingen, verspreid over het net, de<br />

voeding hersteld is binnen 1 tot 2 uur.<br />

- Het HS-net : de voeding niet wordt onderbroken in parallel gevoede netten, slechts<br />

enkele seconden bij automatische overname, tot enkele minuten bij schakeling van<br />

op afstand.<br />

Tabel 1geeft hiervan een overzicht .<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 2


Fout op<br />

LS kabel MS kabel HS lijn<br />

Spanningsloos gebied straat wijk Geen<br />

Bekend<br />

elektriciteitsonderneming<br />

bij Enkel na verwittiging door klanten Dispatching distributie Regionaal transportcentrum<br />

Herschakeling van het net Niet mogelijk Na lokale schakelingen ca 1,5u Dankzij automatismen en<br />

terug spanning<br />

afstandsbediening na en na<br />

enkele seconden tot enkele<br />

minuten terug spanning<br />

Opzoeken en herstelen fout 2 tot 8 uur, nadien terug spanning Ongeveer 8 uur, nadien net weer<br />

normaal geschakeld<br />

Kans op fout voor individuele LSklant<br />

Alle 8 jaar Alle 2 jaar<br />

Tabel 1 : overzicht gevolgen en herstelling fouten in LS, MS en HS net<br />

De totale onbeschikbaarheidsgraad voor LS-klanten bedraagt minder dan 35 minuten.<br />

Voor de totaliteit van de klanten (LS en MS) bedroeg de onbeschikbaarheidsgraad in<br />

1996 42 minuten per klant, tegen 52 minuten in 1995 en 59 minuten in 1994. Aangezien<br />

een jaar 8760 uren telt, bedraagt de beschikbaarheidsgraad dus 99,99%.<br />

De onbeschikbaarheidsgraad wordt vooral sterk bepaald door fouten in de MS netten.<br />

- Fouten op het HS-net met langdurige onderbrekingen voor LS klanten komen zeer<br />

weinig voor, met uitzonderingen zoals bij de hevige stormen in 1990, waardoor de<br />

onbeschikbaarheidsgraad door deze oorzaak vele malen hoger was dan normaal.<br />

Voor een doorsnee jaar wordt deze geraamd op ongeveer 5 minuten.<br />

- Fouten op het MS-net leveren voor een LS-klant een onbeschikbaarheidsgraad van<br />

ongeveer 24 minuten per jaar op.<br />

- Defecten in de LS-netten leveren een onbeschikbaarheid van 3 tot 6 minuten op.<br />

(stedelijke of landelijke gebieden)<br />

In vergelijking met de voornaamste Europese landen is het Belgische net (na het<br />

Nederlandse) één van de meest betrouwbare.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 3


1.2.2 Kortstondige vervormingen<br />

De nood om genormaliseerde benamingen op te stellen voor deze types van powerproblemen<br />

hangt samen met de werking van de apparatuur die vroeger gebruikt werd<br />

om deze storingen op te sporen. Deze toestellen waren immers niet meer dan<br />

gesofistikeerde voltmeters, die indien een specifieke storing optrad een printout maakte<br />

met het precieze tijdstip en de soort van vervorming. Moderne toestellen geven een<br />

volledig grafisch beeld, maar ook nu helpen deze genormaliseerde benamingen en<br />

categorieën om de optredende problemen te beschrijven.<br />

1.2.2.1 Hoogfrequente events<br />

Hoogfrequente storingen verwijzen naar spanningspieken (of overeenkomstige<br />

stroomveranderingen) op frequenties die beduidend hoger zijn dan de netfrequentie<br />

(50/60Hz)<br />

Belangrijke karakteristieken bij de beschrijving van een hoogfrequente storing zijn :<br />

• de piekspanning<br />

• de energie-inhoud (oppervlakte onder de curve)<br />

• de stijgtijd (rise-time, dV/dt)<br />

• de fasehoek (de plaats van de storing op de sinusgolf)<br />

• de frequentie waarmee de storing voorkomt (repetitief of niet, om welke tijd)<br />

Invloeden :<br />

Een snelle stijgtijd komt overeen met een hoge frequentie, en hoe groter de kans zal zijn<br />

dat de piek door de ingangsfilters en de voeding van aangesloten apparaten dringt, en<br />

dus de goede werking van deze apparaten in het gedrang brengt.<br />

Hoge spanningspieken met weinig energie-inhoud veroorzaken geen dramatische<br />

gevolgen voor de apparatuur op zich, maar veroorzaken wel fouten bij de werking,<br />

geheugenverlies, resets,..<br />

De grootte van de spanningspieken kan variëren van een fractie van de nominale<br />

spanning tot meerdere kV. Bij deze grote piekspanningen kan zelfs overslag optreden.<br />

Oorzaken :<br />

Telkens een stroomvoerend inductief circuit plots onderbroken wordt, zullen<br />

spanningspieken ontstaan. Typische voorbeelden waarbij dit gebeurt zijn blikseminslag,<br />

schakelen van voedingslijnen, boogvorming naar de aarde, belastings- aan- of<br />

uitschakeling, trillende relaiskontakten, inschakelen van capaciteitsbanken voor<br />

verbetering van de arbeidsfactor.<br />

Indien de spanningspieken hoog en stijl zijn, is de stoorbron wellicht dichtbij. Door de<br />

verzwakking van de stoorsignalen over een lange voedingslijn zal de spanningspiek van<br />

een verder weg veroorzaakte storing immers kleiner zijn, en ook de stijgtijd zal groter<br />

zijn.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 4


1.2.2.2 Enkelvoudige stoorpulsen<br />

Impulsen zijn hoogfrequente overgangsverschijnselen in spanning, stroom of vermogen.<br />

We spreken van enkelvoudige pulsen als ze maar met grote tijdsintervallen optreden, of<br />

hoogstens eenmaal per periode van de netspanning.<br />

1.2.2.2.1 Unidirectionele pulsen<br />

Indien deze pulsen duidelijk unipolair<br />

zijn (piek duidelijk in één richting) zal<br />

de stoorbron wellicht zeer dicht bij de<br />

meting gesitueerd zijn, en de storing<br />

zal zeker niet door een transformator<br />

gepasseerd zijn. Door het inductieve<br />

karakter van leidingen en<br />

transformatoren, zal een<br />

unidirectionele puls zeker een<br />

oscillerend karakter krijgen op een<br />

grotere afstand van de stoorbron.<br />

Deze pieken kunnen storingen<br />

veroorzaken indien ze een zeer hoge<br />

piekspanning hebben, een hoge<br />

energie-inhoud of een zeer kleine<br />

stijgtijd.<br />

De volgende twee figuren geven aan<br />

dat de richting van de spanningspiek<br />

verschillende gevolgen kan hebben, en<br />

dat afhankelijk van de plaats en richting<br />

van de piek een andere remediëring<br />

nodig is.<br />

In de figuur hiernaast zit op het<br />

maximale spanningsniveau een extra<br />

spanningspiek, zodat de totale<br />

spanning meer dan twee maal de<br />

normale waarde is.<br />

Het oppervlak onder de curve is relatief<br />

groot, wat wijst op een hoge energieinhoud<br />

van deze puls.<br />

Figuur 1 : unidirektionele puls<br />

Figuur 2 : stoorpuls op maximaal<br />

positieve spanning gesuperponeerd<br />

Deze combinatie van hoge spanningen en grote energie-inhoud kan componenten aan<br />

de ingangszijde van voedingen beschadigen. Bij sommige toestellen kan de<br />

ingebouwde spanningsbeveiliging het toestel uitschakelen.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 5


Een gans andere situatie krijgen we<br />

indien een positieve puls<br />

gesuperponeerd wordt op de<br />

maximaal negatieve<br />

spanningswaarde. Alhoewel de<br />

piekspanning even groot is als in het<br />

voorgaande geval, zal hier geen<br />

overbelasting van componenten<br />

optreden. In het ergste geval kunnen<br />

diodes even invers gepolariseerd<br />

worden, en extreem gevoelige<br />

onderspannings-detectie-apparatuur<br />

kan eventueel een toestel<br />

uitschakelen.<br />

1.2.2.2.2 Oscillerende pulsen<br />

Deze stoorpulsen hebben duidelijk<br />

achtereenvolgende positieve en<br />

negatieve polariteiten. Deze pulsen zijn<br />

meestal uitlopers van unidirectionele<br />

pulsen, die door het capacitieve of<br />

inductieve karakter van componenten<br />

van het verdeelnet gaan oscilleren. Een<br />

van de typische gevallen is het in- of<br />

uitschakelen van condensatorbatterijen.<br />

Figuur 3 : stoorpuls op maximaal<br />

negatieve spanning gesuperponeerd<br />

Bij dit type pulsen doen zich twee<br />

onderscheiden problemen voor :<br />

enerzijds is er de hoge spanningspuls,<br />

met eventueel een korte stijgtijd, Figuur 4 : inschakelen condensatorbatterij<br />

anderzijds is er de oscillatiefrequentie die<br />

voor typische problemen kan zorgen. Het grote verschil tussen de (hoogfrequente)<br />

spanningspiek (equivalente frequentie 50kHz of meer) en de laagfrequente (400 Hz tot<br />

4kHz) oscillatie maken filtering immers moeilijk. Sommige ingangsfilters houden immers<br />

de hoogfrequente storingen tegen, maar laten de laagfrequente oscillatie door, of<br />

versterken deze zelfs.<br />

Gelukkig sterft deze soort van storing snel uit door de inductie van de voedingslijn, zodat<br />

ze op enige afstand van de stoorbron nog weinig invloed zal hebben.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 6


1.2.2.3 Repetitieve pulsen<br />

We spreken van repetitieve pulsen<br />

indien op een periode van de<br />

netspanning meerdere stoorpulsen<br />

optreden.<br />

Deze storingen hebben een constant<br />

tijdsinterval, en lopen dikwijls zelfs of<br />

synchroon met de netfrequentie. Ze<br />

kunnen zowel voorkomen in één enkele<br />

cyclus (van de netspanning), verspreid<br />

over meerdere cyclussen regelmatig<br />

terugkeren of continu aanwezig blijven.<br />

Een typisch voorbeeld van dergelijke<br />

storingen is de vervorming veroorzaakt<br />

door fasegestuurde thyristorbruggen of<br />

driefasige gelijkrichters. (SCR’s – Silicon<br />

Controlled Rectifiers)<br />

Gevolgen :<br />

De individuele stoorpulsen kunnen dezelfde gevolgen hebben als de eerder beschreven<br />

enkelvoudige stoorpulsen. Het repetitieve karakter kan bovendien filtercircuits<br />

overbelasten, met als gevolg onvoldoende filtering of zelfs defecten.<br />

Het repetitieve karakter verhoogt natuurlijk ook de kans dat een fout optreedt op een<br />

kritisch ogenblik, bijvoorbeeld op het ogenblik dat gegevens gelezen of geschreven<br />

worden.<br />

1.2.2.4 Common Mode storingen<br />

Figuur 5 : repetitieve storing<br />

veroorzaakt door SCR belasting<br />

Hoogfrequente storingen kunnen zich in Common Mode of Differentiële Mode<br />

voordoen.<br />

Bij Common Mode storingen vinden we dezelfde storing op hetzelfde ogenblik terug op<br />

lijndraad en nulgeleider. Bij deze storingen vinden we dus op hetzelfde ogenblik<br />

hetzelfde beeld terug op nulgeleider en lijndraad. De spanning tussen de draden<br />

onderling wordt door deze storing niet beï nvloed.<br />

Een speciaal geval van common mode storing is een storing op de aardingsgeleider<br />

(beschermingsgeleider).<br />

Bij Differential Mode storingen vinden we zowel op lijndraad als nulgeleider storingen<br />

terug, maar niet steeds dezelfde op hetzelfde ogenblik.<br />

Differentiële storingen kunnen door een transformator verder verspreiden, bij common<br />

mode storingen is dit niet het geval.<br />

De meeste toestellen zijn eerder gevoelig voor common mode fouten, zeker indien deze<br />

common mode storingen zich voordoen op de aardingsgeleider (PE)<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 7


1.2.3 Spannings-events<br />

De nominale spanning voor een eenfasige LS-voeding in de Europese gemeenschap<br />

vastgesteld op 230V, alhoewel tot het jaar 2003 overgangsmaatregelen van kracht zijn.<br />

De tolerantie op deze spanning is bepaald op 10% van de nominale (=UN in LS-netten)<br />

of de gedeclareerde spanning (=Uc in MS en LS-netten)<br />

Onder spannings-events verstaan we variaties in de spannings-amplitude die<br />

behoudens één uitzondering groter zijn dan deze tolerantie.<br />

1.2.3.1 Spanningsdips (“Sag”) en “Surge”<br />

Indien een spanningsvariatie zo groot is dat<br />

de netspanning tussen 10% en 90% van de<br />

nominale netspanning groot is, en de ze<br />

variatie niet langer dan enkele periodes (10<br />

ms tot 1 minuut) van de netfrequentie duurt,<br />

spreken we van een Surge of Swell (bij een<br />

stijging) of Sag (daling).<br />

Oorzaak : Sags worden ondermeer<br />

veroorzaakt door de piekstromen bij de<br />

opstart van zwaar belaste motoren. Hoe<br />

snel de spanning weer haar normale Figuur 6 : "voltage Sag"<br />

waarde heeft, hangt af van motor,<br />

massatraagheid van de belasting en impedantie van het voedingsnet. Ook fouten (o.a.<br />

kortsluiting) in het elektrische net veroorzaken sags. Surges komen minder voor, maar<br />

kunnen ondermeer vorkomen bij het afschakelen van een zware belasting.<br />

Gevolgen : Deze storingen kunnen, indien de spanningsvariatie groot is, gevolgen<br />

hebben voor gevoelige elektronische apparatuur (bijvoorbeeld resetten zoals bij<br />

opkomst van de voedingsspanning). Spanningsbewakingstoestellen kunnen apparaten<br />

uitschakelen indien ze deze korte over- of onderspanning detecteren.<br />

Moderne apparatuur kan echter meerdere sags of surges binnen een kort tijdsinterval na<br />

elkaar verwerken eer dit een invloed heeft op het systeem.<br />

1.2.3.2 Flicker of snelle spanningsschommelingen<br />

Flicker is een snelle opeenvolging van spanningsschommelingen waarbij de amplitude<br />

binnen een tolerantie van 10% van de nominale spanning blijft. Deze variaties kunnen<br />

achtereenvolgens (enkele tientallen per seconde) of afzonderlijk (enkele per uur)<br />

voorkomen. Deze storingen worden veroorzaakt door het herhaaldelijk in- en<br />

uitschakelen van zware belastingen. Deze storingen veroorzaken grote stroompieken,<br />

en door de netimpedantie, spanningspieken. Het zijn meestal de variaties in reactief<br />

vermogen die een grote rol spelen in deze verschijnselen.<br />

Gevolgen : Vrijwel alle apparaten zijn ongevoelig voor deze spannings-schommelingen,<br />

met uitzondering van verlichting. Spanningsschommelingen veroorzaken variaties in de<br />

lichtintensiteit van verlichtingstoestellen, flicker genaamd. In geval van snelle<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 8


spanningsschommelingen kan flicker al zichtbaar worden vanaf amplitudes van 0,2 á<br />

0,3%. Voor geï soleerde schommelingen wordt flicker zichtbaar vanaf 0,5%. Analyse<br />

hiervan is niet eenvoudig, maar internationaal zijn bepalingen voor een flickermeter<br />

vastgelegd, waarvan de resultaten met een referentietabel kunnen vergeleken worden.<br />

Oplossingen : Flickerproblrmen kunnen opgelost worden door grote fluctuerende<br />

belastingen op een hoog spanningsniveau aan te sluiten, zodat de stroomvariaties<br />

kleiner zijn en het beschikbare kortsluitvermogen groter is. Daarnaast is een<br />

compensatie van reactief vermogen, het gebruik van softstarters en frequentieregelaars<br />

voor het starten van motoren sterk aan te raden.<br />

1.2.3.3 Overspanning of onderspanning<br />

We spreken van onder- of overspanning indien de spanning buiten de toleranties ligt<br />

gedurende een lange tijd.<br />

Oorzaak : mogelijke oorzaken voor onderspanningen zijn alternatieve schakelingen in<br />

het distributienet om fouten te kunnen overbruggen, overbelastingen in het eigen<br />

distributienet of bij “buur-klanten” die op dezelfde distributielijnen aangesloten zijn, slecht<br />

gekozen transformator-aftappen, fouten in spanningsregulatoren.<br />

Overspanningen ontstaan door slechte spanningsregeling, kleiner dan verwachte<br />

belastingen, of slecht afgeregelde spanningsregulatoren.<br />

Gevolgen : Onderspanningen komen veel voor. Bij chronische ondersdanningen<br />

kunnen toestellen uitvallen of minder goed presteren. Motoren zullen bijvoorbeeld meer<br />

stroom trekken en hierdoor meer warmteverlies en dus een kleiner rendement hebben.<br />

1.2.3.4 Uitval (“outage”) en lijnonderbreking (“interruption”)<br />

Onder uitval verstaan we situaties<br />

waarbij de spanning zo sterk daalt dat<br />

elektrische toestellen onmogelijk nog<br />

kunnen werken.<br />

Een uitval wordt gedefinieerd als een<br />

daling van de effectieve waarde van de<br />

spanning beneden 10 % van de<br />

nominale (=UN in LS-netten) of de<br />

gedeclareerde spanning (=Uc in MS en<br />

LS-netten), met een duur van 10ms tot<br />

1 á 3 minuten. Langdurige<br />

stroomonderbrekingen en hun<br />

oorzaken hebben we reeds eerder<br />

besproken. Korte onderbrekingen<br />

worden bijvoorbeeld veroorzaakt door<br />

het openen en (automatisch) weer<br />

sluiten van vermogenschakelaars in<br />

het distributienet bij fouten in dit net.<br />

(bijvoorbeeld kortsluitingen of<br />

blikseminslag)<br />

Figuur 7 : "outage" veroorzaakt door<br />

openen en hersluiten van<br />

vermogenschakelaar<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 9


Bij Notches of dropouts duurt de onderbreking korter dan één periode. Deze fouten<br />

worden bijvoorbeeld veroorzaakt door verbreek-vóór-maak kontakten of slechte<br />

verbindingen. Meestal treden hierbij eveneens spikes of stoorpulsen op.<br />

Moderne voedingen overbruggen deze korte onderbrekingen meestal zonder<br />

problemen, zodat ze relatief zelden problemen opleveren. Nochtans kunnen ondermeer<br />

computers en andere elektronische apparatuur van deze (iets langere) uitval hinder<br />

ondervinden indien onvoldoende ingangsfiltering voorzien is en geen<br />

heropstartmogelijkheden ingebouwd zijn.<br />

In industriële installaties zijn vooral relais en controle- en besturingssystemen gevoelig<br />

voor deze uitvallen. Motoren zijn hiervoor vrijwel ongevoelig, maar toch kunnen er zich<br />

problemen voordoen bij de heropstart indien de optredende overstromen een<br />

overstroombeveiliging kunnen uitschakelen bij de heropstart.<br />

Oplossingen : gelijkrichters kunnen zo ontworpen worden dat zowel het<br />

vermogengedeelte als het bijhorende stuursysteem een grote immuniteit tegen uitval en<br />

spanningsdips hebben.<br />

Bij toepassingen met klein vermogen kan een ingangsfiltering voorzien worden.<br />

Daarnaast is het gebruik van een onderbrekingsvrije voeding mogelijk, die dan<br />

eveneens andere voedingsproblemen mee kan oplossen.<br />

1.2.3.5 Spanningsverschil tussen aarding en nulgeleider<br />

De meeste computer- of microprocessor-toepassingen zijn gevoelig voor een<br />

spanningsverschil tussen nulgeleider en aarding (massa). De aarding wordt immers<br />

meestal als massa (referentie) genomen, en zou dus een stabiel referentiepunt moeten<br />

zijn. Is dit niet het geval, dan spreken we van een neutral to ground probleem.<br />

Tussen nulgeleider en aarding ontstaat bij<br />

normale werking reeds een<br />

potentiaalverschil : aan de transformator<br />

zijn deze lijnen met elkaar verbonden,<br />

zodat er op deze plaats geen<br />

potentiaalverschil is. Voor apparatuur op<br />

grote afstand van dit punt ontstaat er<br />

echter steeds een potentiaalverschil<br />

tussen deze lijnen omwille van de<br />

spanningsval door de stroom in de<br />

nulgeleider. De golfvorm van deze<br />

spanning hangt samen met het<br />

stroomverloop in de nulgeleider, en is<br />

dikwijls verre van constant , noch<br />

sinusvormig.<br />

Dit potentiaalverschil kan verkleind<br />

worden door kortere, dikkere nulgeleiders<br />

te voorzien, of een transformator dichterbij te plaatsen.<br />

Figuur 8 : potentiaalverschil tussen<br />

aardgeleider en nulgeleider<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 10


Dikwijls wordt een neutral to ground probleem veroorzaakt door een foute bekabeling in<br />

een TN-C(S) systeem. Indien in een toestel of verdeelbord de nulgeleider en de aarding<br />

verbonden worden, krijgen we niet alleen een verboden (onveilige) toestand, maar een<br />

deel van de stroom door de nulgeleider zal door de aardingsgeleider vloeien en door de<br />

optredende spanningsvallen de normale werking van toestellen verhinderen.<br />

normaal N-GND<br />

verbinding<br />

N-GND<br />

verbinding<br />

met extra<br />

aarding<br />

Met datalink<br />

Een gelijkaardig probleem krijgen we<br />

indien “aardings-loops” ontstaan. Indien in een net twee of meer aardingspunten met<br />

elkaar verbonden worden, zal met een zeer grote waarschijnlijkheid een stroom vloeien<br />

van de ene aarding naar de andere, en dus een spanningsval ontstaan in de<br />

aardgeleiders.<br />

lusstroom<br />

Aarding 1 Aarding 2<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 11


1.2.4 Harmonische vervorming<br />

Harmonische vervorming wordt<br />

veroorzaakt door niet-lineaire<br />

belastingen. De opgenomen stroom is<br />

bij deze belastingen niet evenredig met<br />

de ogenblikkelijke spanning. Typische<br />

voorbeelden hiervan zijn voedingen met<br />

gelijkrichters en afvlakcondensatoren,<br />

thyristorgestuurde apparatuur,<br />

schakelende voedingen, …<br />

Harmonische analyse van de bekomen<br />

spanningsvorm maakt duidelijk dat<br />

hogere orde harmonischen ontstaan.<br />

Vooral in situaties met veel apparatuur<br />

met dergelijke karakteristieken (en<br />

relatief weinig lineaire belastingen)<br />

worden deze storingen een probleem.<br />

Gevolgen : Transformatoren en<br />

motoren geraken oververhit door de<br />

extra elektromagnetische verliezen<br />

opgewekt door de (hoogfrequente)<br />

harmonischen.<br />

Motoren (en aangedreven machines)<br />

worden meer mechanisch (trillingen)<br />

belast, waardoor lagers sneller<br />

verslijten.<br />

Condensatorbatterijen warmen sterker<br />

op doordat hun impedantie voor deze<br />

harmonischen kleiner is.<br />

Verder kunnen zekeringen of<br />

vermogenschakelaars schijnbaar zonder<br />

reden uitschakelen, en toestellen die<br />

een zuivere sinusvorm nodig hebben<br />

(bijvoorbeeld voor synchronisatie, tellen<br />

van nuldoorgangen) kunnen abnormaal<br />

functioneren.<br />

Figuur 9 : harmonische vervorming<br />

Figuur 10 : harmonische analyse<br />

De stroom in de nulgeleider bij een driefasen asymmetrische belasting kan door dit<br />

verschijnsel abnormaal hoge pieken aannemen : niet-sinusvormige signalen<br />

compenseren elkaar niet meer, maar zullen een storing veroorzaken op 3 maal de<br />

netfrequentie. De stroom in de nulgeleider kan deze nulgeleider oververhitten, zeker<br />

indien de nulgeleider een kleinere doorsnede heeft dan de fasegeleiders, hetgeen in<br />

oudere installaties frequent voorkomt.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 12


Metingen : Er zijn op de markt heel wat toestellen die harmonische vervorming kunnen<br />

meten. Meetresultaten van gespecialiseerde apparatuur kunnen vergeleken worden<br />

met drempelniveaus die internationaal gehanteerd worden.<br />

Figuur 11 : indicatieve waarden voor de compatibiliteitsniveaus voor<br />

harmonische vervorming ( in % van de 50 Hz spanning)<br />

Oplossingen :<br />

Veel voorkomende voorzorgen zijn het overdimensioneren van transformatoren<br />

(derating, invoeren van een k-factor), het overdimensioneren van de nulgeleider.<br />

Filtering kan een oplossing bieden, alhoewel dit dikwijls zeer complex is.<br />

Dikwijls biedt het verplaatsen van de stoorbron of het gestoorde toestel naar een andere<br />

voedingslijn een goede oplossing.<br />

Ook het plaatsen van Driehoek-Ster transformatoren voor de voeding van excessieve<br />

stoorbronnen of gevoelige apparatuur kan de storingen in de nulgeleider isoleren van de<br />

rest van de installatie.<br />

1.2.5 Inter-Harmonische vervorming<br />

Bij deze –minder frequent voorkomende- vorm van harmonische vervorming is de<br />

frequentie van de grondgolf niet gelijk aan de netfrequentie, en de harmonischen zijn<br />

hier dus geen veelvoud van. Ze worden in specifieke omstandigheden door<br />

frequentieregelaars veroorzaakt. Problemen en oplossingen zijn gelijklopend met<br />

andere “harmonische” problemen.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 13


1.2.6 Frequentie-afwijkingen<br />

De netfrequentie is, gezien de regelingen in elke centrale en de koppelingen in het net,<br />

zeer stabiel, met in praktijk een tolerantie van 0,5 Hz, en wordt is in principe gemiddeld<br />

50 Hz binnen een periode van 24u (o.a. voor tijd-gebaseerde toepassingen zoals<br />

klokken die de netfrequentie als basis gebruiken. De voorziene tolerantie is hier ruimer<br />

dan de praktijk. Voor geï nterconnecteerde systemen is deze tolerantie bepaald op ±1%<br />

gedurende 95% van een week, en +4/-6% gedurende 100% van de week. Voor niet<br />

geï nterconnecteerde netten is dit respectievelijk 2 en 15%.<br />

Voor noodvoedingen of decentrale energievoorzieningen is deze frequentie meestal<br />

minder stabiel. De hierbij optredende variaties van 10% van de nominale frequentie<br />

kunnen voor bepaalde toestellen problemen veroorzaken.<br />

1.2.7 Spannings-onevenwicht in driefasige netten<br />

Ongelijke belasting in de drie fasen van een wisselspanningsnet veroorzaakt een<br />

spannings-onevenwicht in de drie fasen.<br />

Gespecialiseerde apparatuur meet het net-onevenwicht over een langere periode.<br />

Een eenvoudige bepaling bestaat erin met een voldoende nauwkeurigheid de<br />

verhouding van de grootste spanningsafwijking ten opzichte van de gemiddelde<br />

spanning te meten. Voor een LS of MS net wordt dit onevenwicht best beneden 2%<br />

gehouden, voor HS ligt de streef- of compatibiliteitswaarde op 1%.<br />

Gevolgen : Dit spannings-onevenwicht heeft een bijkomende opwarming van draaiende<br />

machines tot gevolg. Bovendien kunnen elektrisch omvormers niet-karakteristieke<br />

harmonischen veroorzaken.<br />

Oplossingen bestaan erin eenfasige belastingen beter te verdelen, grotere belastingen<br />

op te delen in meerdere delen of speciale transformatoren of compensatiemontages te<br />

voorzien.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 14


1.3 Bronnen van netstoringen.<br />

1.3.1 Elektriciteitsproducenten en leveranciers<br />

Volgens de meeste gebruikers zijn het merendeel van de problemen toe te schrijven aan<br />

de maatschappij. Dit is echter in de meeste streken ver van waar, en worden de meeste<br />

problemen veroorzaakt door de gebruikers. Daar tegenover staat dat de meeste<br />

problemen veroorzaakt door de maatschappij een veel grotere impact hebben dan de<br />

gebruikers-gecreëerde problemen. Typische problemen veroorzaakt door de<br />

maatschappij zijn :<br />

• Power factor correctie (impuls en surge)<br />

• Vermogenschakelaar-herinschakeling (sag, onderspanning en uitval)<br />

• Bliksem (impuls, surge en sag)<br />

• Grid switching (impuls en dropout)<br />

• arcing contactors (impuls)<br />

Het beste is om deze problemen onmiddellijk aan de ingang van het net in het bedrijf te<br />

stoppen.<br />

1.3.2 Intern elektriciteits-verdeelnet<br />

De infrastructuur is een grote bron van storingen. Het gebruik van elektrische energie<br />

creëert een aantal events die andere gevoelige apparaten kunnen storen.<br />

• Slechte connecties (impulsen)<br />

• Overbelaste circuits en transformatoren (vervorming)<br />

• Bekabelingsfouten (neutral-to-ground spanningen) (zie pagina 10)<br />

• Aardingslussen (neutral-to-ground spanningen en hogere frequentie storingen)<br />

• Arcing verbindingen (hogere frequentie storingen)<br />

Er is geen beter middel om deze problemen in de hand te houden dan een continu<br />

actief beheer van de installatie. Door gebruik te maken van transformatoren kan men<br />

bepaalde afgeschermde gebieden creëren.<br />

1.3.3 Verbruikstoestellen<br />

De normale werking van apparaten kan storing op het net veroorzaken.<br />

• Het aan-/uit-schakelen van apparatuur (impulsen, sag en surges)<br />

• De normale werking van een apparaat (vervorming)<br />

• Fasehoek gecontroleerde belastingen (vervorming en repetitieve storingen)<br />

Deze storingen kunnen best zo dicht mogelijk bij de bron gecorrigeerd en/of<br />

geëlimineerd worden.<br />

1.3.3.1 Niet lineaire belastingen<br />

Veel storingen worden veroorzaakt door de normale werking van niet-lineaire<br />

belastingen. Daarom besteden we aan dit onderwerp wat meer aandacht.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 15


Vooral gelijkrichters, schakelende voedingen, fasegestuurde belastingen,<br />

frequentieregelaars veroorzaken niet-sinusoï dale stromen. Als gevolg hiervan ontstaan<br />

stoorpieken en harmonische vervorming, zeker bij hoogmispedante distributiesystemen.<br />

De volgend figuren geven een duidelijk beeld van de verschijnselen die zich bij deze<br />

specifieke belastingen voordoen.<br />

De opgewekte stoorpulsen zullen natuurlijk groter of kleiner zijn, afhankelijk van de<br />

fasehoek, en de impedantie van de voedingslijn (kortsluitvermogen)<br />

Een fasegestuurde vermogenregeling<br />

zal de belasting telkens inschakelen bij<br />

een bepaalde fasehoek, en dus bij een<br />

voedingsspanning die niet nul is. Hierbij<br />

zal telkens een stoorpuls (noch of korte<br />

spanningsdip) opgewekt worden, zoals<br />

in de figuur hieronder te zien is.<br />

Bovenaan vinden we het verloop van de<br />

voedingsspanning, beneden de<br />

uitgangsspanning van de regelaar.<br />

Het starten van motoren heeft<br />

gedurende enkele periodes van de<br />

netspanning een piekstroom tot gevolg.<br />

In een net met een grote impedantie<br />

leidt deze stroom tot een aanzienlijke<br />

spanningsdaling.<br />

In de figuur hier onder wordt een<br />

startstoom (sinusvormig) van een motor<br />

weergegeven, met de gevolgen hiervan<br />

voor de spanning op een relatief<br />

hoogohmige voedingslijn.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 16


Een typisch stroomverloop bij een<br />

gelijkrichter vinden we in de figuur<br />

hiernaast.<br />

Er wordt immers alleen stroom gevraagd<br />

op het ogenblik dat de wisselspanning<br />

hoger wordt dan de spanning waarop de<br />

afvlakcondensator geladen is. Dit<br />

verschijnsel wordt gecombineerd met<br />

hogere laadstromen bij het inschakelen<br />

van het toestel. Bij een relatief hoogimpedante<br />

voedingslijn zien we weer<br />

duidelijk de invloed van deze stromen op<br />

de spanning.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 17


1.4 Powerquality onderzoek<br />

1.4.1 Wanneer is powerquality onderzoek aangewezen ?<br />

Elk bedrijf heeft voordelen bij een actief power quality programma. Hiermee wordt een<br />

actieve planning van de groei, controle bij de aankoop van nieuwe apparatuur en<br />

installaties, en een controle van de zuiverheid van het elektriciteitsnet bedoeld. Het is<br />

niet zozeer de vraag of er een power quality probleem is, maar meer hoe groot dit<br />

probleem is. Mensen en afdelingen hebben leren leven met power quality problemen:<br />

Er zijn dure ”power backup” systemen geï nstalleerd, budgetten vrij gemaakt voor<br />

reparaties, onderhoudscontracten afgesloten, procedures opgesteld voor het herstarten<br />

van systemen en applicaties. Men heeft de neiging om gewoon te worden aan een<br />

bepaald niveau van performantie en we passen de systemen aan tot we dat niveau<br />

halen. Als één energie-uitval per maand geaccepteerd wordt, en het systeem faalt vanaf<br />

een bepaald moment elke dag, dan wordt er onmiddellijk actie ondernomen om de fout<br />

terug te brengen op een maal per maand. Deze maandelijkse fout wordt meestal niet in<br />

vraag gesteld.<br />

Powerquality onderzoek is zeker nodig bij de volgende duidelijke tekenen dat we een<br />

energie probleem hebben :<br />

• Als er meer tijd besteed wordt aan het herstarten en oplossen van problemen dan<br />

dat het proces effectief loopt<br />

• Als externe reparatiediensten meer tijd doorbrengen in het bedrijf dan de<br />

werknemers<br />

• Als het budget voor reparaties proportioneel veel sterker groeit dan het<br />

verkoopscijfer en/of de productiviteit.<br />

• Als bestellingen niet uitgevoerd kunnen worden omdat het systeem te veel faalt; of<br />

als afspraken niet gehaald kunnen worden door productie problemen<br />

Daarnaast wordt aangeraden ook regelmatig een onderzoek te doen zonder dat zich<br />

duidelijke problemen voordoen.<br />

Op deze manier beschikt men over een duidelijk beeld van de powerquality in het bedrijf,<br />

en kan men :<br />

• Bij problemen de stoorbron sneller terugvinden ; storingen die reeds voorkwamen bij<br />

een goede werking van de installatie kunnen meestal verwaarloosd worden.<br />

• Uit een evolutie van de storingen fouten opsporen en oplossen voor ze werkelijk<br />

problemen geven.<br />

1.4.2 Invoeren van een Powerquality programma<br />

Erkenning dat Power Quality belangrijk is, is nog maar een eerste stap. Het ontwikkelen<br />

van een Power Quality programma is natuurlijk de volgende stap. Hiervoor is wel de<br />

medewerking van het management vereist en moet de toelating gegeven worden om te<br />

beschikken over : tijd, mensen en geld. De voordelen die geboden worden als er een<br />

deftig Power Quality Programma uitgebouwd wordt, kunnen gaan van aanzienlijke<br />

besparingen in de operatiekosten, bijvoorbeeld energiebesparing, vermindering van<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 18


eparatiekosten, minder werk en langere levensduur van de apparatuur tot verhoging<br />

van de productiviteit en betere bediening van de klanten.<br />

Waaruit bestaat een Power Quality Programma :<br />

• Er moet een groep mensen aangeduid worden die zich bezig houdt met het herzien<br />

en het onderzoeken van alle facetten van de productie en de impact van Power<br />

Quality op deze processen en activiteiten. Zij moeten de aanvaarde niveaus van<br />

performantie in vraag stellen en de achterpoortjes achterhalen die in de loop van de<br />

jaren zijn opgesteld om een acceptabele werking te garanderen met onzuivere<br />

elektrische energie. Deze groep van mensen moet hoofdzakelijk identificeren,<br />

voorkomen en controleren.<br />

• Een algemene beveiliging ontwikkelen. In de meeste bedrijven wordt de beveiliging<br />

tegen productie-uitval overgelaten aan de desbetreffende afdeling of<br />

verantwoordelijken. Hierdoor worden er op verschillende plaatsen lapmiddelen<br />

uitgevonden die in totaal misschien duurder en minder efficiënt zijn dan een globaal<br />

beveiligingsprogramma.<br />

• Minimum vereisten opstellen waaraan elektrisch en elektronisch materiaal moet<br />

voldoen. Zelfs eenvoudige inspecties van het product kunnen voorkomen dat<br />

apparaten die slecht ontwikkeld zijn, die constructie of veiligheidsproblemen hebben<br />

gekocht worden. Zo zullen veel problemen in de toekomst vermeden worden.<br />

• Minimum vereisten opstellen die de nadruk leggen op de waarde en niet op de<br />

minimum kost. Veel bedrijven kopen tegenwoordig apparatuur die de beste koop<br />

blijkt te zijn op korte termijn, zonder rekening te houden met de gevolgen voor de<br />

toekomst (duur in onderhoud bijvoorbeeld.)<br />

1.4.3 Verloop van het powerquality onderzoek<br />

Het power quality onderzoek is een nuttige procedure om de problemen in de<br />

infrastructuur en van apparaten, veroorzaakt door de elektriciteit, te identificeren en op<br />

te lossen. Het is een georganiseerde systematische aanpak van probleemoplossend<br />

denken. Als alle stappen van het power quality onderzoek ondernomen zijn, dan heeft<br />

men ofwel de informatie om een oplossing uit te werken voor het vermogen-gerelateerd<br />

probleem, ofwel weet men dat het probleem niet veroorzaakt wordt door de<br />

elektriciteitsnetspanning.<br />

De basiselementen voor een succesvol power quality onderzoek zijn een deftige<br />

analyse-procedure en betrouwbare meetapparatuur. Dit soort meetapparatuur is op de<br />

markt verkrijgbaar, het toepassen van een allesomvattende onderzoeks-methodologie<br />

wordt echter vaak vergeten.<br />

In dit hoofdstuk zullen we een procedure uitwerken waarmee men de meeste power<br />

quality problemen in de hedendaagse industrie kan achterhalen. Een power quality<br />

onderzoek kan zich toespitsen op een bepaald apparaat of systeem, of op de hele<br />

infrastructuur; de methode blijft echter dezelfde, enkel de grootte van het onderzoek<br />

verandert.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 19


Een onderzoek bestaat uit de volgende stappen :<br />

• Het plannen van het onderzoek.<br />

• De voorbereiding van het onderzoek.<br />

• Inspectie van de locatie.<br />

• Monitoring van de netspanning.<br />

• De analyse van monitoring en inspectie gegevens.<br />

• Het installeren van corrigerende oplossingen.<br />

1.4.3.1 planning<br />

Power quality onderzoeken kunnen maanden blijven duren zonder concrete resultaten,<br />

omdat ze niet gepland waren. Een onderzoeksplanning bestaat uit twee belangrijke<br />

delen : de doelstellingen van het onderzoek en de omvang van de activiteiten.<br />

Doelstellingen van het onderzoek.<br />

Het bepalen van de doelstellingen van het onderzoek zal helpen om te bepalen wat<br />

nodig is voor het onderzoek (personeel, meetinstrumenten). Ook zal de doelstelling van<br />

het onderzoek bepalen in welke mate de gegevens achteraf geanalyseerd moeten<br />

worden. Indien het enkel de bedoeling is te achterhalen of er een power quality<br />

probleem is, heeft men minder data nodig dan indien men ook het probleem wil<br />

identificeren en oplossen.<br />

Typische onderzoeksdoelstellingen zijn :<br />

• Het oplossen van een functioneel probleem van een toestel.<br />

• Het identificeren en corrigeren van de storingsbronnen in een infrastructuur of<br />

netwerk.<br />

• De algemene kwaliteit van het elektrisch distributiesysteem in het bedrijf bepalen.<br />

• De overblijvende elektrische capaciteit van een bedrijf of een aparte afgeleide bron<br />

bepalen.<br />

• De bruikbaarheid van de beschikbare energie bepalen alvorens een nieuwe<br />

installatie te ontwerpen.<br />

De doelstelling moet duidelijk en wel gedefinieerd zijn, en aanvaard door de aanvrager<br />

en door de verantwoordelijken.<br />

Omvang van de activiteiten.<br />

Uit de doelstelling van het onderzoek volgt onmiddellijk de omvang van de activiteiten.<br />

Verschillende factoren die dit mee bepalen zijn :<br />

• De grootte van de infrastructuur en de complexiteit van het elektrisch systeem<br />

• De hoeveelheid en de complexiteit van de te onderzoeken apparaten<br />

• Het aantal powermonitors en hun plaats<br />

• Duur van de monitoring<br />

• De toegangsmogelijkheden tot begrensde zones of instrumenten<br />

• Speciale monitor mogelijkheden zoals RF probes en bus-bar stroom-transformatoren<br />

• De hoeveelheid en complexiteit van de monitorgegevens<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 20


• Het aantal en de lengte van instrument-event-loggings<br />

• Het niveau van de betrokkenheid van het management of de staf<br />

• De nood aan gespecialiseerd personeel {elektriciens, verantwoordelijke,<br />

specialisten)<br />

• Administratieve hulpmiddelen zoals computer, printer voor analyse en rapportering<br />

Een elektriciteits-distributiesysteem van een bedrijf met een hoogspanningscabine kan<br />

vergeleken worden met een boom. Hoogspanningscabine is de stam van de boom,<br />

feeders en verdeelborden zijn de grote takken van de boom en de stopcontacten zijn de<br />

twijgjes. Een inspectie van de stam, takken en twijgjes van een boom geven informatie<br />

over de gezondheid van de boom; zo ook zal aan de hand van een inspectie van de<br />

service entrance, feeders en aansluitcircuit de kwaliteit van het elektrisch<br />

distributiesysteem bepaald kunnen worden. De plaats van de powermonitor zal ook<br />

bepalen welk type onderzoek men uitvoert.<br />

Indien de monitor geplaatst wordt aan het hoofdverdeelbord :<br />

• De gegevens geven een beeld van de algemene kwaliteit van het net.<br />

• Het ontbreken van gegevens is geen garantie dat er geen problemen zijn op andere<br />

plaatsen in de infrastructuur.<br />

• Elektrische events gedetecteerd aan de service entrance hebben invloed op alle<br />

belastingen in het bedrijf.<br />

• De gegevens geven een aanduiding van zowel de externe stoorbronnen als de<br />

interactie van de zware belastingen en de impedantie van het elektriciteitsnet.<br />

Indien de monitor geplaatst wordt aan een feeder of verdeelbord :<br />

• De gegevens geven een beeld van de kwaliteit voor dit specifiek elektrisch gebied in<br />

het bedrijf.<br />

• De gegevens geven een idee van de invloed van rechtstreekse belasting in een<br />

gebied, met de impedantie van de feeder.<br />

• Het ontbreken van gegevens is geen garantie dat er geen problemen zijn bij de<br />

aansluitcircuits.<br />

• Elektrische events gedetecteerd aan een feeder wil niet noodzakelijk zeggen dat<br />

deze problemen in heel het bedrijf aanwezig zijn.<br />

• Een powermonitor geplaatst aan de service entrance en aan de feeder verschaft<br />

vergelijkende gegevens, zodat de stoorbron gedetecteerd kan worden.<br />

Indien de monitor geplaatst wordt bij het aansluit-circuit.<br />

• De gegevens geven een beeld van de kwaliteit op de aansluitingen.<br />

• Het ontbreken van gegevens is geen garantie dat er geen problemen zijn op andere<br />

plaatsen in het bedrijf.<br />

• Elektrische events gedetecteerd bij de aansluit-circuit wil niet noodzakelijk zeggen<br />

dat dit probleem in heel het bedrijf aanwezig is.<br />

• Vergelijking van de gegevens van een powermonitor geplaatst aan de service<br />

entrance of aan de feeder en een powermonitor bij het aansluitcircuit geeft een<br />

aanduiding van de stoorbron.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 21


Het opstellen van de planning.<br />

Het kan nodig zijn om de omgeving eerst te bezichtigen alvorens een voorlopige<br />

planning op te stellen. Een goede planning is de basis voor het verdere onderzoek.<br />

Deze planning moet wel flexibel zijn, zodat er onmiddellijk veranderingen aangebracht<br />

kunnen worden als nieuwe gegevens en informatie verkregen worden gedurende de<br />

inspectie en het monitoring gedeelte van het onderzoek. De planning dient ook om de<br />

reservatie van personeel en apparatuur te regelen. Het is een bepaling van wat, door<br />

wie, wanneer en met welk materiaal gewerkt moet worden. Ook worden hier natuurlijk de<br />

verwachte resultaten vermeld.<br />

De planning van het onderzoek is volledig als :<br />

• De doelstelling van het onderzoek duidelijk is.<br />

• De hoeveelheid en plaatsing van de powermonitors en andere apparatuur bekend is.<br />

• Het personeel en de verantwoordelijkheden toegewezen zijn.<br />

• De duur van het onderzoek bepaald is.<br />

• Het gegevens-collectie-systeem bepaald en getest is.<br />

1.4.3.2 De voorbereiding van het onderzoek<br />

Dit is de eerste stap van de werkelijke implementatie van het onderzoek. We bespreken<br />

eerst de documentatie, het gegevens-collectiesysteem en de hulpmiddelen nodig voor<br />

het power quality onderzoek.<br />

Documentatie en gegevens-collectie<br />

Documentatie en gegevens-collectie is noodzakelijk voor een succesvol onderzoek. als<br />

gedeelte van de planning en voorbereiding moet informatie over de achtergrond en<br />

geschiedenis van de infrastructuur of apparaat in kwestie verkregen worden. Ook moet<br />

er een gegevens-collectie-systeem uitgewerkt worden om monitoring-event in verband<br />

te brengen met toestel- of proces-problemen.<br />

Achtergrondinformatie.<br />

Achtergrondinformatie kan helpen om de richting van het onderzoek te bepalen. Grote<br />

veranderingen in de site, apparatuurproblemen bij onweer en storm, problemen die<br />

regelmatig op een bepaalde dag in de week of op een bepaalde tijd van de dag<br />

optreden, zijn patronen die in dit rapport verwerkt moeten worden. Het eenvoudig<br />

stellen van vragen is het belangrijkste voor het verkrijgen van de nodige<br />

achtergrondinformatie. Gebruikers van systemen kunnen vaak de problemen toelichten,<br />

en de methodes uitleggen om deze problemen op te lossen. De gebruikers moeten<br />

reeds in een vroeg stadium betrokken worden bij het onderzoek; hun steun is<br />

noodzakelijk om het toestel-event-logboek bij te houden.<br />

Site informatie bevat :<br />

• De normale tijd tussen cyclische systeemproblemen. De aard van de fouten of<br />

hardware-problemen.<br />

• Recente veranderingen en toevoegingen.<br />

• Renovaties die uitgevoerd zijn in het bedrijf.<br />

• De werkingscyclus voor de grote elektrische apparaten in het bedrijf<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 22


Het toestel-event-logboek.<br />

De waarde van de gegevens verkregen uit een power monitor zijn zeer beperkt als ze<br />

niet kunnen vergeleken worden met de events. Hiervoor moet de gebruiker een logboek<br />

bijhouden. Hierin wordt een datum en tijd, evenals een korte beschrijving van ieder<br />

probleem genoteerd. Aan de hand van deze gegevens kunnen de monitor gegevens<br />

vergeleken worden met de status van de apparatuur. Ook moeten de normale werkingscycli<br />

genoteerd worden.<br />

Hulpmiddelen voor het onderzoek.<br />

De middelen die we nodig hebben om een onderzoek uit te voeren zijn : een power<br />

monitor, een circuit-tester, een multimeter en een infrarood scanner: Afhankelijk van de<br />

doelstellingen van het onderzoek zijn een aantal hulpmiddelen niet nodig, wel blijft de<br />

power monitor natuurlijk het belangrijkste middel om een goed onderzoek te verrichten.<br />

1.4.3.3 Inspectie van de site<br />

Een inspectie van de site omvat twee gedeeltes : een visuele en een fysische inspectie.<br />

Gedurende de inspecties is het belangrijk om met de operators en het personeel, die<br />

dagelijks betrokken zijn bij het productieproces, informatie uit te wisselen. Hun informatie<br />

en observaties kunnen zeer waardevol zijn om de probleemgebieden te localiseren.<br />

Meestal is het wel nodig deze gegevens juist te interpreteren, omdat ze uiteraard sterk<br />

beï nvloed zijn door de individuele meningen, en de beperkte kennis van het totale<br />

systeem.<br />

Visuele inspectie.<br />

De eerste stap van deze inspectie is een wandeling omheen de fabriek. Hierbij letten we<br />

vooral op de volgende dingen :<br />

• Type van elektrische service (onder de grond of in de lucht),<br />

• Installatie van een power factor correctie condensator.<br />

• De buren.<br />

• Sub-stations van de distributiemaatschappij in de onmiddellijke nabijheid.<br />

Tijdens de inspectie in de fabriek is het de bedoeling de toestellen te identificeren die de<br />

oorzaak kunnen zijn van storingen en is het de bedoeling de voor de hand liggende<br />

problemen in het systeem te lokaliseren. Nu is ook het moment om op een aantal<br />

plaatsen tijdelijk een power monitor geplaatst moet worden. Aan de hand van de<br />

verkregen data kan men dan tijdens het eigenlijke monitoring-gedeelte van het<br />

onderzoek onmiddellijk realistische threshold instellen. De belangrijke elektrische<br />

belastingen in het bedrijf moeten onderzocht worden. Speciale aandacht moet gegeven<br />

worden aan belastingen naast de apparaten en belastingen gevoed via dezelfde feeder<br />

als de apparaten waar problemen mee zijn. Onderzoek de bekabeling en de<br />

aansluitingen van deze grote belastingen.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 23


Voorbeelden van dit type belastingen zijn :<br />

• Grote fotokopieermachines.<br />

• Frequentieregelaars<br />

• UPS-systemen.<br />

• Verlichting gestuurd door een tijdsschakelaar.<br />

• Luchtcompressors.<br />

• Lasapparatuur.<br />

• Batterijladers.<br />

• Airconditioners en aanverwante.<br />

Tijdens het nazicht moet men vooral letten op :<br />

• Verbroken of verroeste leidingen.<br />

• Hete, lawaaierige of olielekkende transformatoren.<br />

• Verdeelborden met hete of loszittende circuit breakers of slecht passende covers.<br />

Deze items vragen duidelijk om een nader onderzoek.<br />

Een algemene vertrouwdheid met de site, en vooral een zicht krijgen op de conditie van<br />

de infrastructuur en de electrische apparatuur is het doel van deze inspectie. Ook is de<br />

electrische layout en zijn de electrische hardware- en constructie-technieken eigen aan<br />

het bedrijf, nu beter gekend.<br />

Fysische inspectie.<br />

Gedurende deze inspectie wordt effectief alle bekabeling nagekeken en gecontroleerd.<br />

Onderzoek de infrastructuur op duidelijke problemen. Ideaal is om alle problemen, die<br />

ontdekt worden gedurende deze en de vorige inspecties te corrigeren. Omdat een<br />

power quality onderzoek meestal onder grote tijdsdruk staat, kan men meestal niet<br />

wachten met monitoren, toch zal een onvolledig reparatie van bekabelingsproblemen<br />

een langere of een herhaling van de monitoring periode tot gevolg kunnen hebben.<br />

Tabel 2 geeft een duidelijk overzicht van de mogelijke gevolgen van fouten in de<br />

bekabeling.<br />

Tabel 2 : bedradingsproblemen en hun gevolgen<br />

Bedradingsprobleem gevolg<br />

Losse verbindingen Impulsen, dropouts<br />

Overbelaste of defecte vermogenschakelaars Impulsen, dropouts<br />

Verbinding Nulgeleider-Aardgeleider Stroom in aardgeleider<br />

Verwisseling Nulgeleider-Aardgeleider Stroom in aardgeleider<br />

Open of hoogimpedante Nulgeleider in<br />

driefasig circuit<br />

Hoogimpedante Nulgeleider-Aardgeleider<br />

verbinding bij transformator<br />

Extreme spanningsveranderingen,<br />

Spanningsveranderingen tussen<br />

aarde en nulgeleider<br />

spanningsveranderingen,<br />

Spanningsveranderingen tussen<br />

aarde en nulgeleider<br />

Hoogimpedante of open aardgeleider Spanningsveranderingen tussen<br />

aarde en nulgeleider<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 24


Stekkers en snoeren van de toestellen<br />

Omdat ze dagelijks gebruikt worden, zullen de stekkers en snoeren ook veel kans<br />

hebben beschadigd te worden. Onderzoek ze op breuken, barsten en klemmingen.<br />

Controleer ook de temperatuur van de snoeren en stekker ten opzichte van de<br />

omgevingstemperatuur.<br />

Stopcontacten.<br />

Ook zij kunnen sterk te lijden hebben onder intens dagelijks gebruik. Controleer de<br />

stopcontacten op mechanische problemen, op verkeerde aansluitingen (met behulp van<br />

een circuit-tester), op slechte aansluitingen en vergelijk temperatuur van de stopcontact<br />

met de omgevingstemperatuur.<br />

Bekabeling.<br />

Kabels onder het tapijt kunnen te lijden hebben gehad van het vele voet-verkeer, de<br />

naaldhakken, zware lasten (bv brandkast). Losse kabels of verhitte kabels kunnen<br />

alweer op problemen duiden.<br />

Elektrische verdeelborden.<br />

Hier moet gelet worden op slechte elektrische verbindingen, hoge hardware<br />

temperaturen en verkeerde neutral-to-ground verbindingen.<br />

Controleer of de schroeven die de bekabeling moet verbinden met de verdeelrail vast<br />

genoeg aangeschroefd zijn.<br />

Meet en noteer alle spanningen : fase-neutral, fase-ground en fase-fase. Het grootste<br />

spanningsverschil tussen fases mogen niet groter zijn dan 5% van het gemiddelde van<br />

de groep. Een groter verschil duidt op een onbalans in de belasting of extreme verliezen<br />

in de geleiders van de feeder.<br />

Bij belaste circuits moet de fase-ground spanning een beetje groter zijn dan de faseneutral<br />

spanning.<br />

Een neutral-ground spanning van nul volt duidt op een neutral-to-ground verbinding in<br />

de nabijheid.<br />

Ook de stromen in de feeder en aansluitcircuits moeten met een true RMS ampèremeter<br />

gemeten worden. De stromen mogen niet groter zijn dan 80 % van de toegelaten stroom<br />

van de vermogenschakelaar of van de geleider.<br />

Stromen in de aardgeleider van meer dan 0,1 A in een aansluitcircuit, en van meer dan<br />

1 á 2 A in het feeder circuit, eisen een nader onderzoek van de apparatuur op het circuit.<br />

Controleer ook de vermogenschakelaars op verhitting. Extreme temperaturen<br />

veroorzaken meestal problemen. Temperaturen boven 40°C veroorzaken meestal een<br />

storend doorslaan van de vermogenschakelaar.<br />

Elektrische leidingen.<br />

Controleer deze geleiders op slechte mechanische verbindingen, controleer de<br />

temperatuur en onderzoek of er vibrerende en verhitte geleiders tussen zijn. Slechte<br />

verbindingen kunnen intermitterende aardingproblemen veroorzaken. Verhitting kan<br />

duiden op een degeneratie van een van de kabels in de geleider, degeneratie waardoor<br />

de capaciteit van deze geleider verkleind zou kunnen zijn. Indien de return-stroom via<br />

een andere geleider gebeurt kan dit leiden tot verwarming (door inductie) en vibratie van<br />

de geleider.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 25


Transformatoren<br />

Omdat transformatoren steeds grote stromen verwerken zijn vibraties, hoorbare ruis en<br />

warmte niet abnormaal. Extreme warmte of vibraties kunnen echter duiden op slechte<br />

connecties of interactie met, door belastingen opgewekte, harmonischen.<br />

De verbinding tussen de uitgang-neutral van de transformator en de aarding moet<br />

aanwezig zijn. Meet de stroom door deze verbinding. De meeste apparatuur hebben een<br />

kleine lekstroom naar de veiligheidsaarde, dus een kleine stroom is normaal. Een grote<br />

stroom duidt echter op een bekabelingsfout in de apparatuur, gevoed door deze<br />

transformator. De maximale toelaatbare stroom kan variëren van 5mA (voor EMI/RFI<br />

beveiligde voedingen) tot 1 A voor een tweehonderd tal PC-voedingen. Vijf tot tien<br />

ampère daarentegen duidt op een fout in het circuit, deze grote stromen in de<br />

veiligheidsaarding kunnen veroorzaakt worden door neutral-to-ground verbindingen,<br />

neutral en ground verwisselingen of slechte componenten.<br />

Meet en noteer ook alle spanningen : fase-neutral, fase-ground, fase-fase. Het grootste<br />

spanningsverschil tussen fases mag niet meer zijn dan 5% van het gemiddelde. Grotere<br />

verschillen kunnen duiden op een ongebalanceerde belasting of op extreme verliezen in<br />

de geleiders van het feeder circuit. Als de fase-ground spanning grote verschillen<br />

vertoont met de fase-neutral spanning, duidt dat op een mogelijke slechte aarding van<br />

de transformator. Neutral-ground spanningen van enkele tientallen volt duidt op een<br />

onderbreking van de neutral-ground verbinding.<br />

Hoofdverdeelbord<br />

Controleer eerst of de aarding conform de wetgeving is. Meet vervolgens de stroom door<br />

de neutral-veiligheidsaarde-verbinding met een true RMS meter. Een kleine stroom is<br />

normaal, grote stromen kunnen echter duiden op een probleem in de infrastructuur. Als<br />

de transformator voor het hoofdverdeelbord een neutral-ground verbinding heeft, dan is<br />

de stroom door deze verbinding het return-path voor de transformator. Controleer of er<br />

geen losse verbindingen zijn. Controleer ook de temperatuur van de<br />

vermogenschakelaars ten opzichte van de omgevingstemperatuur. De stroom door de<br />

vermogenschakelaars (true RMS-meter) mag niet groter dan 80 % van de toegelaten<br />

stroom door vermogenschakelaars en geleider zijn.<br />

1.4.3.4 Monitoring van het vermogen<br />

Drie algemeenheden over de monitoring :<br />

• Om power problemen van een bepaald apparaat op te lossen, plaatst men de<br />

monitor zo dicht mogelijk bij deze belasting. Zodoende zullen de gegevens de<br />

kwaliteit van de spanning bij het toestel aantonen.<br />

• Om de algemene toestand van het elektriciteitsnet te bepalen, kan men best de<br />

monitor bij het hoofdverdeelbord plaatsen. De gegevens zullen de kwaliteit van de<br />

geleverde elektriciteit tonen, en de invloed van de zware belastingen binnen het<br />

bedrijf hierop.<br />

• Om een power probleem te vinden, moet men de spanning monitoren. Om de<br />

oorzaak te achterhalen, moet men zowel spanning als stroom monitoren.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 26


1.4.3.5 Interpretatie van meetgegevens – identificatie van problemen.<br />

Het belangrijkste doel van het onderzoek is het identificeren of, door de elektrische<br />

spanning, de performantie van apparatuur beï nvloed wordt. Om dit te achterhalen moet<br />

men :<br />

• Onderzoeken of er power events zijn tijdens de momenten dat apparatuur niet naar<br />

behoren functioneert.<br />

• Bekijken of er power events zijn groter dan de toegelaten in deze specificaties van de<br />

betrokken apparatuur.<br />

• Nagaan of er zich ongebruikelijke of zware events voorgedaan hebben tijdens de<br />

monitoringperiode.<br />

• Correleren van problemen, gevonden tijdens de fysische inspectie, en de<br />

symptomen van de apparatuur.<br />

Herzien van de fysische inspectie.<br />

Controleer of alle problemen, gevonden tijdens de fysische inspectie, opgelost zijn.<br />

Onderzoek of power events of apparatuurproblemen, voortkomend uit de niet opgeloste<br />

items uit de fysische inspectie, overeenkomen met events opgemeten door de powermonitor.<br />

Indien zo, herstel deze bekabelingsfouten onmiddellijk en verleng de<br />

monitoringperiode.<br />

Vergelijken van power events en toestel-event logboeken<br />

Onderzoek of er verbanden zijn, en zoek tegelijkertijd naar tendensen, regelmatigheden<br />

(per uur, per dag, per week)<br />

Vergelijken van power events en toestelspecificaties<br />

Indien toestelspecificaties niet voorhanden zijn, controleer dan welke events buiten de<br />

genormaliseerde toleranties vallen.<br />

Controleer oorzaak en gevolgen<br />

Indien bepaalde toestel-fouten niet kunnen verklaard worden door de spanningsfouten<br />

die gemeten zijn tijdens de monitoring, beschikt men over te weinig meetgegevens, en is<br />

een tweede monitoring noodzakelijk.<br />

Indien bepaalde toestelfouten niet voorkwamen tijdens de meting, en er ondertussen<br />

geen herstellingen uitgevoerd werden die deze fout zouden kunnen hersteld hebben,<br />

zijn weer bijkomende metingen nodig. Tabel 3 geeft een overzicht van deze verbanden.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 27


Tabel 3 : apparatuurfouten versus storingen op voedingsspanning<br />

Defecten op<br />

printkaarten<br />

Hard Disk<br />

Crash<br />

Halfgeleider<br />

defect<br />

Vastlopen,<br />

geheugenverlie<br />

s<br />

Programmafout<br />

en<br />

Vermogenscha<br />

kelaar-trip<br />

Spanningdip/S<br />

ag<br />

Impuls 2x Impuls 4x vervorming uitval N-Gnd<br />

potentiaal<br />

Repetitieve<br />

pulsen<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 28<br />

overspanning<br />

x x x<br />

x x x<br />

x x x<br />

x x x x x<br />

x x x x x<br />

x x<br />

Reset x x x<br />

Meetfout x x x x<br />

Slechte<br />

signaal/ruis<br />

verhouding<br />

Afwijking in<br />

snelheid,<br />

instellingen<br />

Oververhitte<br />

transfo<br />

Doorslag windingen<br />

transfo<br />

Verzadiging<br />

transfo<br />

Defecte<br />

voeding<br />

Identificatie van de oorzaak<br />

x x x x<br />

x x x<br />

x<br />

x<br />

x x x x<br />

Het vergelijken van de golfvorm met de gekende verschijnselen is een handige techniek,<br />

maar niet altijd bruikbaar, omdat door de impedantie van het systeem de golfvorm<br />

verandert. Een tweede techniek is het verplaatsen van de meetapparatuur : indien men<br />

dichter bij de oorzaak komt, zal de golfvorm duidelijker zijn.<br />

1.4.3.6 Oplossen van PowerQuality problemen<br />

In bepaalde gevallen zal het toevoegen van extra bekabeling of het verhuizen van de<br />

interferentiebron naar een ander circuit het probleem oplossen. Toch kunnen deze<br />

oplossingen extreem duur, onpraktisch of niet doeltreffend zijn.<br />

Daardoor zal ook vaak de installatie van vermogen-correctie-apparatuur overwogen<br />

moeten worden.<br />

x


1.5 Apparatuur voor opsporen van netstoringen<br />

De middelen die we nodig hebben om een onderzoek uit te voeren zijn : een power<br />

monitor, een circuit-tester, een multimeter en een infrarood scanner. Afhankelijk van de<br />

doelstellingen van het onderzoek zijn een aantal hulpmiddelen niet nodig, wel blijft de<br />

power monitor natuurlijk het belangrijkste middel om een goed onderzoek te verrichten.<br />

1.5.1 De power monitor.<br />

Deze toestellen registreren alle events die de vooropgestelde limieten overschrijden.<br />

Met behulp van de power monitor kan men informatie verkrijgen die men tijdens de<br />

analyse fase kan onderzoeken. Deze toestellen kunnen ook gebruikt worden tijdens de<br />

site inspectie om de algemene toestand van het net te bepalen.<br />

Belangrijke eigenschappen voor een power monitor zijn :<br />

• Meerkanaals : verschillende kanalen zijn nodig om de events op neutral, fase en<br />

ground te observeren.<br />

• Spanning en stroom : Spanning en stroommetingen zijn nodig om de stoorbron te<br />

analyseren en te identificeren.<br />

• Afbeelding van de golfvorm : sommige golfvormen zijn typerend voor een belasting.<br />

Door het herkenen van deze golfvorm kan onmiddellijk de oorzaak achterhaald<br />

worden.<br />

• Continue monitoring : De monitor mag geen beperkingen hebben voor het<br />

registreren van complexe storingen. Hierdoor kan waardevolle informatie verloren<br />

gaan.<br />

• Harmonische analyse : Door een harmonische analyse van de stroom en de<br />

spanning kunnen die belastingen onmiddellijk gelokaliseerd worden die harmonische<br />

vervuiling in het net injecteren.<br />

• Golfvorm manipulatie : Met behulp van een zoom-functie, frequentie- en amplitudemarkers,<br />

kunnen vlug metingen op de golfvorm uitgevoerd worden.<br />

• Scopemode (real time) monitoring : Dit is uiterst handig gedurende de fysische<br />

inspectie van de site, om vlug de normale spanning en stroom golfvorm te<br />

analyseren en hun normale grootte te meten.<br />

• Simultane display : Door de golfvormen van elk kanaal op te slaan, ook al is er maar<br />

een storing op een van de kanalen, heeft men zeker een volledig beeld van de<br />

situatie. Dit kan ook belangrijk zijn om de bron van de storing te achterhalen (zowel<br />

stroom als spanning moeten bekeken worden).<br />

• Brede frequentie response : Dit is natuurlijk nodig om zeer snelle stroom en<br />

spanningsimpulsen te detecteren.<br />

• Gegevensopslag : Door het opslaan van de gegevens op diskette of memory-card<br />

kan extra analyse van de gegevens gebeuren met behulp van een computer, terwijl<br />

de monitor verder, of op een andere plaats gegevens verzamelt.<br />

• Event samenvatting : De monitor moet de mogelijkheid bieden om een overzicht te<br />

geven van de RMS variatie en van de hoge frequentie storingen over een bepaalde,<br />

door de gebruiker geselecteerde, tijd. Dit versneld het analyse-proces aanzienlijk.<br />

1.5.2 Circuitimpedantie tester.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 29


Een eenvoudige circuittester, test de polariteit van de bekabeling in de stopcontacten.<br />

De tester controleert op open geleiders, fase-neutral en fase-ground verwisselingen.<br />

Bepaalde circuit-testers meten ook de impedantie van een circuit.<br />

Circuittesters zijn handige toestellen maar hebben hun beperkingen :<br />

• De meeste types kunnen geen neutral-ground verwisselingen detecteren.<br />

• De impedantie-tester stuurt een signaal via de geleider, en meet de return vanaf de<br />

eerste neutral-to-ground verbinding. Normaal is deze verbinding gemaakt aan de<br />

service entrance of aan de secundaire van een gescheiden afgeleide bron; indien er<br />

bekabelingsfouten in de infrastructuur zijn, dan zal de meting hierdoor beï nvloed<br />

worden.<br />

• Alle apparatuur die verbonden is met het circuit, dat uitgemeten wordt, moet<br />

verwijderd worden.<br />

In het kort kan men stellen dat een circuittester een nuttig instrument is om een diagnose<br />

te vellen van het circuit, maar het vervangt noch de fysische inspectie van de bekabeling<br />

en noch de spanningsmetingen. Het grootste voordeel van de circuittester is, dat de<br />

gebruiker meteen een inspectie kan doen van de stekker of het stopcontact op slechte<br />

montage en/of aansluitingen. Een groot percentage van de bekabelingsfouten kunnen<br />

zo achterhaald worden.<br />

1.5.3 True-RMS multimeter<br />

Een handheld multimeter is een middel om spanning, stroom en weerstand te meten.<br />

Niet-lineaire stromen van elektronische belastingen kunnen meetfouten veroorzaken bij<br />

de multimeter als deze niet de true-RMS meetmethode gebruikt. Indien de stroommeter<br />

"average responding" of "average responding RMS" gekalibreerd is kan deze waarden<br />

meten 20 tot 30 % lager dan de werkelijke waarde.<br />

• Stroom-transformatoren : indien de stroom die gemeten moet worden groter is dan<br />

deze die rechtstreeks door de meter gemeten kan worden, kan men gebruik maken<br />

van clamp-on stroom-transformatoren of Halo-effect stroom probes. Deze probes<br />

hebben een verzwakking van bv 1000:1 zodat de uitgang van de probeer<br />

aangesloten kan worden op de multimeter. Clamp-on stroom transformatoren kunnen<br />

enkel AC-stromen meten.<br />

• Temperatuurmetingen : Met behulp van multimeters en de juiste probe kunnen ook<br />

temperaturen gemeten worden. De contact-temperatuur probe maakt meestal<br />

gebruik van een thermokoppel om temperatuur om te zetten naar een<br />

spanningsniveau. Deze probes moeten wel voorzien zijn van een isolatie tot bv 600<br />

volt. Niet-contact temperatuur probes werken meestal op basis van infrarood.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 30


1.5.4 Hall effect clamp on current probes.<br />

Dit type van stroomklem meet zowel AC, DC als AC+DC. Ook hier moet er opgelet<br />

worden dat de probe wel degelijk true-RMS metingen uitvoert. Een nadeel van dit type<br />

stroomtangen is dat ze gevoelig zijn voor elektromagnetische velden, ook andere dan<br />

deze veroorzaakt door de meting. Hierdoor kunnen foutieve metingen ontstaan.<br />

1.5.5 Infrarood scanner.<br />

Hiermee kunnen snel de "hot spots" in een feeder of verdeelbord opgespoord worden.<br />

Hoewel dit een zeer krachtig en eenvoudig te gebruiken hulpmiddel is, wordt een<br />

infrarood scanner, door de hoge kostprijs, meestal enkel gebruikt bij zeer grote<br />

onderzoeken van de gehele elektrische distributie infrastructuur bij grote bedrijven.<br />

1.5.6 Andere<br />

• Een videocamera, digitale fotocamera of polaroid kan gebruikt worden om algemene<br />

informatie van de site en omgeving te bewaren.<br />

• Met behulp van een tape recorder kunnen observaties gedicteerd worden om later te<br />

verwerken.<br />

• Aardingsweerstand- en isolatie-meters.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 31


1.6 apparatuur om PQ problemen op te lossen<br />

Het gebruik van elektronische apparatuur is de laatste jaren sterk gestegen. PC,<br />

process-controle-units, frequentieregelaars en medische diagnose apparatuur zijn nu<br />

mogelijk omdat de moderne elektronische apparaten een enorme flexibiliteit,<br />

veelzijdigheid en vermogen bieden. Ironisch genoeg, terwijl de elektronische apparaten<br />

krachtiger en ruimer toepasbaar worden, zal ook het potentiële gevaar voor power<br />

quality problemen stijgen. Hierdoor is ook de noodzaak voor ontwikkeling en<br />

beschikbaarheid van vermogen-correctie-apparatuur sterk gestegen.<br />

Zoals er ook verschillende types van power problemen zijn, zo zijn er ook veel<br />

verschillende correctie-apparaten. Hierdoor moet er natuurlijk wel voor opgelet worden,<br />

dat men het juiste middel gebruikt om het power probleem op te lossen.<br />

Er zijn een aantal basis overwegingen die men moet maken alvorens een bepaald type<br />

oplossing te selecteren :<br />

• Is de aard van het probleem volledig begrepen, is er maar een probleem of hebben<br />

we meerdere problemen ? Kan een hulpmiddel het probleem oplossen of moeten we<br />

meerdere middelen gebruiken ?<br />

• Vermogen-correctie-apparaten kunnen geen energie maken noch vernietigen, ze<br />

kunnen enkel energie verwerken.<br />

• Indien het hulpmiddel continu energie moet leveren aan de belasting (bv UPS) dan<br />

moet dit natuurlijk juist gedimensioneerd zijn voor de belasting.<br />

• Het effect van het hulpmiddel is afhankelijk van de installatie. Een slecht<br />

geï nstalleerd vermogen-correctie-apparaat zal meestal even schadelijk voor het<br />

systeem zijn als het power probleem zelf. Het hulpmiddel moet compatibel zijn met<br />

de belasting. Indien er interactie optreedt tussen het hulpmiddel en de belasting, zal<br />

het resultaat meestal erger zijn dan het oorspronkelijk probleem.<br />

1.6.1 Types correctie-apparatuur<br />

1.6.1.1 Transient/surge suppressor<br />

Een transient/surge suppressor is een niet-lineaire beschermingscomponent, die de<br />

hoeveelheid impulsspanning die de belasting bereikt limiteert. De term surge suppressor<br />

is enigszins misleidend. In werkelijkheid zal dit type van correctiecomponent de energiepuls<br />

niet onderdrukken, maar de energie afleiden, weg van de belasting. Hierdoor wordt<br />

natuurlijk de hoeveelheid energie die de belasting bereikt verminderd.<br />

Er zijn vele fabrikanten, en nog meer variaties van<br />

dit type beveiligingsapparatuur. Een surge<br />

suppressor heeft steeds een niet-lineaire<br />

component, zoals een Metal Oxide Varistor of een<br />

Silicon Avalanche Diode. De MOV is de meest<br />

gebruikte ( Vele niet lineaire componenten worden<br />

gemeenlijk MOV genoemd). De MOV wordt<br />

parallel over de belasting geplaatst. Als een<br />

impuls de doorlaagspanning overschrijdt, zal de<br />

MOV onmiddellijk (in een fractie van<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 32


nanoseconde) veranderen van zeer resistief naar zeer laag resistief (geleidend). Omdat<br />

de MOV vanaf dat moment zeer weinig weerstand biedt, zal de meeste energie niet door<br />

de belasting, die men met de component wil beschermen, vloeien, maar rechtstreeks<br />

door de MOV. Deze energie wordt vooral gedissipeerd door de interne weerstand van<br />

de transient/surge suppressor. Omdat surge suppressor in geleiding treden als de<br />

opgelegde spanning groter is dan de vooraf ingestelde (vaste of variabele) limiet, moet<br />

deze response-spanning natuurlijk groter zijn dan de nominale spanning.<br />

Als de limiet te gevoelig genomen wordt, zal reeds een kleine overspanning de<br />

conditioner in werking doen treden, en een storing op het elektrisch net creëren.<br />

De doorslag- of geleidingslimiet van een surge suppressor is de spanning bij dewelke<br />

het apparaat in geleiding moet treden. Door de dynamische weerstanden in het<br />

apparaat, de response time, de hoeveelheid opgelegde energie, kan het gebeuren dat<br />

het apparaat impulsen pas limiteert op een hoger niveau. De doorslaglimiet bepaalt de<br />

amplitude van de spanningspuls die de belasting bereikt. Het doorslagpunt geldt in<br />

zowel positieve als negatieve richting.<br />

Als de suppressor een geleidingslimiet van ± 500 V heeft, dan moet het toestel, dat<br />

beveiligd wordt met deze component, immuun zijn voor spanningspulsen tot 825 V.<br />

Belangrijk bij dit type van beveiliging is dat de geleidingslimiet kleiner is dan het<br />

immuniteitsniveau van het te beveiligen toestel.<br />

Een enkele surge suppressor tussen fase en<br />

neutral zal de normal mode events tegen houden<br />

(de impuls op de lijn wordt teruggestuurd via de<br />

neutral; als de belasting het clampingsniveau kan<br />

weerstaan is het probleem opgelost), maar niet de<br />

common mode events. Daarvoor bestaan dan weer<br />

verschillende soorten configuraties van meerdere<br />

suppressors :<br />

• lijn-neutral / neutral-ground<br />

• lijn-ground / neutral-ground<br />

• lijn-neutral / lijn-ground / neutral-ground<br />

De performantie van dit type beveiligingsapparatuur beoordelen is geen gemakkelijke<br />

taak. De configuratie van de componenten, de reactietijd, de kwaliteit van de<br />

componenten bepalen mede de performantie van het apparaat. Surge suppressors zijn<br />

beschikbaar in verschillende modellen. Kleine suppressors kunnen in de stekkers of in<br />

de stopcontacten ingebouwd worden. Grotere worden dan weer gebruikt in de<br />

verdeelborden of voor beveiliging aan de transformator-ingang.<br />

Toch heeft dit type van beveiligingscomponent een grote beperking. Elke niet-lineaire<br />

component kan maar een bepaalde hoeveelheid energie verdragen. Als het apparaat<br />

gedwongen wordt een grotere hoeveelheid energie te verwerken, dan zijn specificaties<br />

voorschrijven, zijn de gevolgen meestal catastrofaal. Daarom moet men doordacht de<br />

minimum capaciteit van de component berekenen, nodig om zijn taak in `worst case’ uit<br />

te voeren. Daarom ook is de aanwezigheid van indicatoren en/of verklikkerlichtjes<br />

gewenst (noodzakelijk).<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 33


1.6.2 Elektronische lijn-filters<br />

Surge suppressors hebben twee functionele<br />

limieten. Ze kunnen enkel die impulsen afleiden die<br />

de limieten overschrijden, en ze moeten de<br />

storingen die kleiner zijn dan de doorslaglimiet<br />

doorlaten. Hierdoor zullen gedeelten van impulsen,<br />

impulsen met kleinere amplitude, hogere<br />

frequenties en constante vervorming (ruis, RFI) de<br />

belasting bereiken. Elektronische filters lossen een<br />

aantal van deze problemen op. Vele lijnfilters zijn<br />

gebaseerd op surge suppressor componenten, maar voegen extra componenten toe om<br />

de eerder genoemde limitaties op te lossen. Frequentie response wordt verkregen door<br />

het toevoegen van low-pass LC filters; waardoor de hogere frequenties afgezwakt<br />

worden. Door waveform-tracking kan de filter impulsen tegen houden op een lager<br />

spanningsniveau. Twee beperkingen in de efficiëntie van een filter zijn de afwezigheid<br />

van isolatie en de hoeveelheid stroom die door de filter naar de ground geleid wordt<br />

tijdens normale werking. Omdat de lekstroom beperkt moet blijven is mogelijkheid van de<br />

filter om common-mode events te verzwakken beperkt. De grootte van de condensator<br />

moet beperkt blijven, waardoor de LC-filter minder energie-verwerkingsmogelijkheid<br />

heeft voor de common-mode signalen. Een beperkte controle over de common-mode<br />

signalen, maar een goede controle over de normal-mode events. De afwezigheid van<br />

isolatie en de beperkingen voor common-mode signalen, maken ook dat een filter geen<br />

neutral-ground spanningsproblemen kan oplossen.<br />

1.6.3 Isolatie-transformatoren<br />

Bij een transformator is er geen directe verbinding<br />

tussen de stroomdraden aan de primaire en de<br />

stroomdraden aan de secundaire. Naast hun<br />

gebruik voor het opwekken van<br />

spanningsveranderingen in de distributie-systemen<br />

van de elektriciteitsmaatschappijen en in de<br />

distributie-systemen van de grotere gebruikers,<br />

kunnen transformatoren ook gebruikt worden om<br />

gevoelige apparatuur te beschermen tegen<br />

impulsen, neutral-to-ground spanningen en om een<br />

elektrische isolatie voor bepaalde belastingen te<br />

bieden. Er is geen direct contact tussen de primaire en de secundaire kant van een<br />

transformator, de energie-overdracht gebeurt met behulp van magnetische velden. Als<br />

een normal-mode impuls aan de primaire wordt aangelegd, zal er een magnetisch veld<br />

opgewekt worden in de transformator, zoals bij het gewone 50 Hz signaal, en wordt deze<br />

impuls magnetisch gekoppeld naar de secundaire. Toch wordt deze puls enigszins<br />

gelimiteerd door het inductieve gedrag van de transfo-spoelen en verzadiging in de<br />

kern.<br />

Een common-mode signaal kan geen magnetisch veld opwekken in de transformator,<br />

omdat de polariteit van de impulsen op beide geleiders, en de verschilspanning tussen<br />

beide geleiders hetzelfde blijft. Hierdoor kan geen stroom vloeien door de geleiders, en<br />

kan er geen magnetisch veld opgewekt worden. Common-mode events zullen echter<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 34


doorgegeven worden, door de capacitive koppeling tussen de primaire en de secundaire<br />

van de transformator. Door de capacitieve reactantie van het koppelpad zullen echter de<br />

lagere frequentie commonmode signalen verzwakt worden. De isolatie van<br />

transformatoren tegen common-mode signalen kan aanzienlijk verbeterd worden door<br />

het aanbrengen van elektrostatische faraday-shielding rond de windingen. Een enkele<br />

shielding is meestal voldoende voor de meeste toepassingen. Door het aanbrengen van<br />

bypass-condensatoren, die de hogere frequentie naar de aarde afleiden, limiteert men<br />

de hoeveelheid impuls-energie naar de secundaire.<br />

1.6.4 Spanningsregelaars<br />

Spanningsregelaars houden de spanning bij een bepaalde belasting binnen<br />

vooropgestelde limieten. Meestal wordt dit type van correctie-apparatuur gebruikt om<br />

spanningsniveaus te verhogen bij sags.<br />

1.6.4.1 Ferroresonant spanningsregelaars<br />

Een ferroresonantregelaar is in essentie een transformator met speciale eigenschappen<br />

die in zijn verzadigingsgebied werkt. Hij regelt de spanning en corrigeert tot op zekere<br />

hoogte de spanningsvorm, alhoewel bij een belasting kleiner dan 60% van de nominale<br />

belasting grote vervormingen ontstaan.<br />

Deze spanningsregelaar kan zeker niet gecombineerd worden met ferroresonante<br />

voedingen die in sommige apparaten (mainframes en peripherals) ingebouwd zijn.<br />

1.6.4.2 Motorgestuurde autotransformatoren<br />

Door de automatische aanpassing van de transformatieverhouding wordt het<br />

spanningsniveau constant gehouden. De grote reactietijd voorkomt soms verkeerde<br />

reacties, maar zal anderzijds te groot zijn om snelle veranderingen te compenseren.<br />

Het onderhoud van de borstels is natuurlijk ook een nadeel.<br />

1.6.5 Power-Conditioners<br />

In het algemeen veronderstellen vele gebruikers dat power conditioners geschikt zijn om<br />

impulsen te verzwakken (common- en normal-mode), hoogfrequente ruis te filteren, te<br />

isoleren en spanning te regelen. In de praktijk hebben sommige conditioners al deze<br />

eigenschappen en andere niet. Spanningsregeling, isolatie en common-mode rejection<br />

zijn mogelijke eigenschappen die niet in een power conditioner aanwezig zijn.<br />

1.6.5.1 Verbeterde lsolatietransformatoren.<br />

De verbeterde isolatietransformator heeft MOVs en luchtgewikkelde spoelen aan de<br />

primaire en een grote condensator aan de secundaire van een laag-impedante<br />

transformator. De MOVs op de fases zijn bedoeld voor de hoog energetische pulsen en<br />

beschermen de transformator tegen diëlektrische doorslag en verbeteren de<br />

impulsverzwakking. De inductantie van de spoelen verzwakken de hogere frequenties<br />

en beperken de rejection mogelijkheden van de transformator voor normal-mode<br />

signalen. De condensator over de secundaire verlaagt de reflectie-impedantie voor de<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 35


voeding en verbeterd de normal-mode verzwakking. Afhankelijk van de fabrikant zijn<br />

verbeterde isolatietransformatoren uigerust met single, double of triple faraday-shielding<br />

om de common-mode verzwakking te verbeteren. Verbeterde isolatietransformatoren<br />

werden initieel ontworpen voor de moderne geschakelde voedingen. De impedantie van<br />

de transformatoren wordt laag gehouden om geen problemen te krijgen met de relatief<br />

hoge piek-stromen van geschakelde voedingen. De lage uitgangsimpedantie vermindert<br />

ook de verspreiding van de impulsen veroorzaakt door het aan- en/of uitschakelen van<br />

belastingen. Verbeterde isolatietransformatoren bieden geen actieve spanningsregeling.<br />

1.6.5.2 Ferroresonant Power Conditioners.<br />

Een ferroresonant power conditioner is in essentie een isolatie transformator die in zijn<br />

verzadigingsgebied werkt. Een ferroresonant transformator regelt de spanning, en tot op<br />

zekere hoogte kan hij ook de golfvorm aanpassen. Functioneel werkt de ferroresonant<br />

power conditioner het zelfde als een ferroresonant regelaar. Door de shielding tussen de<br />

primaire en de secundaire windingen verbetert de mogelijkheid om hoog frequente<br />

signalen te verzwakken. Hoewel dit apparaat onmiskenbaar voordelen biedt, heeft het<br />

ook een aantal negatieve karakteristieken (zie ferroresonant regelaar), zodat het gebruik<br />

ervan met zorg moet overwogen worden.<br />

1.6.5.3 Tap-switching Power Conditioners<br />

De keuze van de “tap” van de windingen van de isolatietransformator gebeurt hier niet<br />

manueel, maar automatisch met behulp van halfgeleiderschakelaars. De spanning kan<br />

op deze manier constant gehouden worden, maar bij het schakelen zullen<br />

storingspulsen gegenereerd worden.<br />

1.6.6 Onderbrekingsvrije voedingen<br />

Een onderbrekingsvrije voeding (UPS, uninterruptible Power Source) is een apparaat<br />

dat het vermogen naar de belasting voorziet gedurende een bepaalde periode. Een<br />

uitval kan op deze wijze eventueel overbrugd worden, of een veilige uitschakeling van<br />

het gevoede toestel kunnen voorzien worden.<br />

UPS-systemen zijn beschikbaar in vele verschillende configuraties en met een variatie<br />

mogelijke spanningsvormen aan de uitgang.<br />

Zij kunnen ingedeeld worden in de volgende hoofdgroepen :<br />

• Standby-UPS : voorziet voeding als de netvoeding uitvalt of te sterk fluctueert.<br />

Tijdens de normale werking voorziet het net voeding voor de UPS en voor de<br />

belasting. Bij uitval reageert de UPS door zo snel mogelijk de voeding van de<br />

belasting over te nemen.<br />

• Full-time UPS : voorziet de belasting altijd van energie. Op deze manier kan<br />

spanningsregeling en impulsverzwakking voorzien worden; storingen van het net<br />

kunnen verminderd of gefilterd worden.<br />

• Line-Interactive UPS : een werkingsprincipe dat het midden houdt tussen de twee<br />

vorige.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 36


1.6.7 Samenvatting<br />

Aparte bedrading<br />

of verplaatsen<br />

storingsbron<br />

Spanningsdip/Sag<br />

Impuls vervorming uitval N-Gnd<br />

potentiaal<br />

Repetitieve<br />

pulsen<br />

X (3) X (3) X (3)<br />

overspanning<br />

Transformator X (4) x X (4)<br />

Spanningsregelaar X (1) X (5) X (5) X (9)<br />

Surge Suppressor X (2) X (2)<br />

Lijnfilter X (2) X (2)<br />

Power conditioner X (1) (2) x X (10) x X X (7)<br />

Standby UPS x X (2) (8) x X (2) (8) X (9)<br />

On-Line UPS x X (8) X x X (6) X (8) X<br />

Opmerkingen :<br />

1. een grote spanningdaling kan buiten het bereik van de regulator vallen<br />

2. een gedeelte van de impuls kan doorgaan, en alsnog schade berokkenen<br />

3. extra bedrading geeft geen isolatie, storingen kunnen nog doorgegeven worden<br />

4. de transfo onderdrukt pulsen slechts gedeeltelijk (verzadiging)<br />

5. pulsverzwakking is niet altijd mogelijk<br />

6. by-pass circuits voorkomen elektrische isolatie tussen net en toestel, maar verminderen neutral-ground en common mode bescherming.<br />

7. Spanningsregeling is niet bij alle toestellen voorzien<br />

8. Bij normale werking wordt soms enkel gefilterd, zodat grote pulsen toch kunnen doordringen.<br />

9. Niet alle toestelen corrigeren overspanningen.<br />

10. Beperkt, afhankelijk van het toestel<br />

.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 37


2. EMC-problematiek<br />

2.1 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)<br />

Door de toename van het aantal elektrische apparaten gebeurt het steeds meer dat<br />

deze apparaten elkaar in de gebruikssituatie storen als gevolg van hun<br />

elektromagnetische eigenschappen. De stromen en spanningen in het ene apparaat<br />

wekken namelijk elektromagnetische (EM) velden op die tot het andere apparaat reiken.<br />

De velden induceren daar ongewenste spanningen en stromen die een stoorprobleem<br />

kunnen veroorzaken. Indien alle apparaten met elkaar in harmonie zouden kunnen<br />

leven, zou de wereld Elektromagnetisch Compatibel (EMC) zijn. Helaas is deze situatie<br />

nog niet overal bereikt en moeten nog steeds Elektromagnetische Interferentieproblemen<br />

(EMI-problemen) worden opgelost.<br />

Dat de wereld niet volledig EMC is, heeft ook de aandacht van de wetgever. Op 3 mei<br />

1989 is de EG-richtlijn over EMC aangenomen. Deze houdt in dat alle elektrische en<br />

elektronische apparaten die op de markt worden gebracht, vanaf 1 januari 1992 aan<br />

zekere EMC-eisen (emissie- en immuniteitslimieten) moeten voldoen.<br />

Natuurlijk is het beter EMI-problemen te voorkomen door tijdig eisen te stellen en<br />

maatregelen te nemen. Voor de ontwerper van elektrische en elektronische apparatuur<br />

komen er daardoor weer wat randvoorwaarden bij en men is geneigd te denken dat het<br />

ontwerpen nog meer tijd zal vergen dan voorheen en dat het apparaat daarbij een stuk<br />

duurder wordt. Gelukkig is dit alleen maar waar als het apparaat eerst op de oude<br />

manier wordt ontworpen en pas daarna het ontwerp wordt aangepast aan de EMCeisen.<br />

In deze cursus worden enkel enkele basisbegrippen in verband met EMC aangeraakt.<br />

2.1.1 Terminologie<br />

EMC is het vermogen van een device, apparaat of systeem om in zijn elektromagnetisch<br />

milieu bevredigend te kunnen functioneren, zonder zelf ontoelaatbare stoorsignalen voor<br />

iets in dat milieu toe te voegen.<br />

Een samenhang tussen een aantal termen is gegeven in figuur 12.<br />

EME<br />

Elektromagnetische Emissie<br />

(Het storen)<br />

Binnen het systeem<br />

zelf<br />

EMC<br />

Elektromagnetische Compatibiliteit<br />

(Het bevredigend kunnen functioneren)<br />

N aar andere<br />

systemen toe<br />

Figuur 12 : EMC terminologie<br />

EMS<br />

Elektromagnetische Susceptibiliteit<br />

(Het gestoord worden)<br />

Door andere<br />

systemen<br />

Inter-systeem Compatibiliteit<br />

Intra-systeem Compatibiliteit<br />

Door systeemdelen<br />

zelf<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 38


EMC is in feite het met elkaar in harmonie leven; het kent immers twee hoofdaspecten:<br />

a) Bevredigend functioneren, hetgeen betekent dat het apparaat verdraagzaam is ten<br />

aanzien van andere. Met andere woorden: het apparaat is niet vatbaar voor<br />

elektromagnetische (EM) signalen die andere apparaten in het EM-milieu hebben<br />

gebracht.<br />

b) Zonder zelf ontoelaatbare stoorsignalen toe te voegen, hetgeen betekent dat het<br />

apparaat andere niet tot ergernis is. Met andere woorden: de emissie van EM<br />

signalen door dat apparaat heeft geen EMI-probleem bij de reeds aanwezige<br />

apparaten tot gevolg.<br />

De twee hoofdaspecten van EMC zijn EM-emissie (EME) en EM-susceptibiliteit (EMS).<br />

Emissie kan gevolgen hebben binnen het systeem waarin de stoorbronnen zich<br />

bevinden en buiten dat systeem. Eenzelfde soort opdeling is bij susceptibiliteit mogelijk.<br />

Zijn er binnen het systeem geen EMI-problemen, dan spreken we van intrasysteemcompatibiliteit<br />

en van inter-systeemcompatibiliteit als er geen EMI-problemen<br />

tussen systemen zijn.<br />

Emissie wordt (IEC) omschreven als ‘Het verschijnsel waardoor EM-energie uit een<br />

stoorbron stroomt. Dit kan zowel door straling of via geleiders, terwijl we er in feite<br />

rekening mee moeten houden dat deze twee mogelijkheden steeds samen voorkomen.<br />

(een stroom veroorzaakt een veld en omgekeerd)<br />

Susceptibiliteit is het onvermogen om normaal te functioneren. Immuniteit is het<br />

omgekeerde. De gewenste immuniteit wordt meestal bereikt door het nemen van<br />

maatregelen op basis van gespecificeerde eisen, waarin ook een beoordelingscriterium<br />

opgenomen is.<br />

Milieu moet zeer ruim geï nterpreteerd worden als het geheel van EM-verschijnselen dat<br />

op een bepaalde plaats aanwezig is, zoals andere toestellen, (metalen) voorwerpen die<br />

straling reflecteren ,…<br />

Stoorsignalen zijn alle signalen die een device, apparaat of systeem ongunstig kunnen<br />

beï nvloeden, ook al is dit signaal voor aan ander toestel een gewenst signaal.<br />

2.2 Elektromagnetische interferentie (EMI)<br />

De basisvorm van een stoorprobleem (EMI-probleem) is een ‘drieluik’ met als delen :<br />

• een stoorbron<br />

• de gestoorde<br />

• de koppelweg<br />

Indien één van deze drie delen in het drieluik ontbreekt is het EMI-probleem opgeheven.<br />

Dit drieluik bevindt zich op een viertal niveaus die elkaar gedeeltelijk overlappen :<br />

• systeemniveau<br />

• apparaat- of subsysteemniveau<br />

• printplaatniveau<br />

• componentniveau<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 39


2.3 Wettelijke en wenselijke EMI-eisen<br />

Er bestaat een uitgebreide reglementering (o.a. binnen de EG) in verband met EMC, van<br />

waaruit criteria voor het opstellen van EMC-eisen en bijhorende verificatie-methoden<br />

gegroeid zijn. Op basis hiervan werden o.a. controle-apparatuur en controle-milieu<br />

nauwkeurig vastgelegd voor gespecialiseerde meet-labo’s. Een verdere beschrijving<br />

valt volledig buiten het bestek van deze cursus.<br />

2.4 Enkele veel voorkomende EMI-problemen<br />

Naast de netstoringen die in het vorige hoofdstuk uitvoerig behandeld werden, moeten<br />

we dus nog rekening houden met storingen die onze apparaten binnendringen (of<br />

verlaten) via verschillende wegen.<br />

We maken een onderscheid tussen storingen op de voedingsgeleiders, storingen op inen<br />

uitgangskringen, storingen op massaverbindingen en storing door straling.<br />

De storingen op de voedingsgeleiders werden reeds uitvoering besproken in het<br />

voorgaande hoofdstuk.<br />

Vooral voor industriële installaties zijn de storingen op in- en uitgangskringen, op<br />

massaverbindingen en door straling de grote boosdoeners. In dit deel worden deze<br />

storingen bondig besproken.<br />

2.4.1Storingen op in- en uitgangskringen.<br />

Bij de storingen op in- en uitgangskringen dient men een onderscheid te maken tussen<br />

‘common mode’ (tussen geleider en aarde) en ’differential mode’ (tussen geleiders<br />

onderling) storingen. De beschadiging van componenten wordt meestal veroorzaakt<br />

door de `common mode’ storingen. De `differentiaal mode’ storingen superpoeren zich<br />

op het nuttige signaal en kunnen zelfs bij laag niveau, problemen veroorzaken, zoals<br />

meetfouten, fouten in de werking van apparaten, enz.<br />

2.4.2 Storingen in massaverbindingen.<br />

Bij defecten of tijdens schakelingen kunnen belangrijke stroomcirculaties optreden in<br />

massaverbindingen. De transiënte hoogfrequentstroom die tijdens schakelingen<br />

opgewekt wordt, kan rechtstreeks of onrechtstreeks foutieve werking van apparaten<br />

veroorzaken.<br />

2.4.3 Storingen door straling<br />

Elektronische apparaten kunnen worden beï nvloed door permanente stralingsvelden<br />

afkomstig van nabije bronnen (voedingen, draagbare radiozendapparaten), door<br />

tijdelijke velden tijdens schakelingen (lastschakelaars, scheidingsschakelaars, relais),<br />

tijdens fouten of door andere bronnen, zoals elektrostatische ontlading (ESD) en<br />

bliksem. Sommige apparaten kunnen ook worden gestoord door magnetische velden<br />

met lage frequentie die worden opgewekt door transformatoren, stroomrails, kabels, enz.<br />

Het bekendste voorbeeld hiervan wordt gevormd door computerschermen.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 40


2.5 Problemen vermijden en oplossen<br />

Elk storingsprobleem wordt gekenmerkt<br />

door drie elementen, zijnde de<br />

storingsbron, de voortplantingsweg en de<br />

gestoorde uitrusting. Op elk van deze drie<br />

elementen kunnen interventies uitgevoerd<br />

worden met als gemeenschappelijk doel het<br />

elimineren van het storingsprobleem.<br />

Het is minder duur en méér efficiënt problemen te voorkomen dan ze op te lossen.<br />

2.5.1 Actie bij de storingsbron<br />

Indien de mogelijkheid bestaat om de storingen ter hoogte van de bron uit te schakelen<br />

of aanzienlijk te verminderen, dan moet hiervan gebruik gemaakt worden.<br />

In het kader van de EMC normalisering met betrekking tot het opwekken van storingen<br />

moet hier trouwens al aandacht aan geschonken worden in de ontwerp- en<br />

ontwikkelingsfase.<br />

We bespreken hierna enkele veel voorkomende problemen en oplossingstechnieken.<br />

2.5.1.1 Storingen bij het uitschakelen van een inductieve kring<br />

Bij het openen van een<br />

inductieve kring<br />

(bekrachtigingsspoel van<br />

een relais) ontstaan er aan<br />

de aansluitklemmen<br />

spanningen die meerdere<br />

kilovolts kunnen bereiken,<br />

met een stijgtijd in de<br />

grootteorde van de<br />

nanoseconde.<br />

Ingangen<br />

Uitgangen<br />

Voeding<br />

Storingsbron<br />

uitrusting<br />

Deze opgewekte spanning<br />

kan onderdrukt worden<br />

door het plaatsen van<br />

zogenaamde stroomafleiders, die de opgeslagen energie in de spoel zullen dissiperen.<br />

Men kan in parallel met de spoel, een weerstand of een spanningsafhankelijke<br />

weerstand (VDR)plaatsen. Voor wisselspanningskringen voldoet een weerstand in serie<br />

met een condensator. Voor gelijkstroomkringen zijn dioden in serie met een weerstand<br />

eveneens geschikt.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 41


2.5.1.2 Door apparatuur uitgestraalde storingen<br />

Een stralingsveld kan in aanzienlijke mate worden verzwakt door het aanbrengen van<br />

een afscherming, waarvan de doeltreffendheid afhangt van de aard van het materiaal,<br />

de dikte en de continuï teit.<br />

2.5.1.3 Elektrostatische ontladingen<br />

Personen en voorwerpen<br />

kunnen opgeladen worden tot<br />

spanningen van 15 á 20 kV<br />

door het lopen over bepaalde<br />

vloertapijten en dit vooral bij<br />

een geringe relatieve<br />

vochtigheidsgraad . Vooral in<br />

computerzalen kan dit leiden tot<br />

gevaarlijke situaties, aangezien<br />

bij aanraking met de uitrusting<br />

er een ontlading optreedt langs<br />

alle mogelijke metalen<br />

verbindingen.<br />

Deze ontlading zorgt meestal voor slechte werking van de uitrusting, die dikwijls gepaard<br />

gaat met beschadiging van componenten. Een elektrostatische ontlading geeft<br />

aanleiding tot een zeer steile stroomtransient (meerdere kA/nanoseconde), die<br />

belangrijke velden kan opwekken. Deze velden kunnen eveneens slechte werking van<br />

apparatuur in de onmiddellijke omgeving veroorzaken.. Het volstaat om de relatieve<br />

vochtigheidsgraad te controleren en antistatische vloerbekleding aan te brengen.<br />

2.5.2 Actie bij de koppeling.<br />

De vermindering van de koppeling tussen stoorbron en gestoorde uitrusting kan op<br />

verschillende manieren gerealiseerd worden<br />

2.5.2.1 Scheiding van de kringen<br />

Het is mogelijk om de spanningen, te wijten aan capacitieve en magnetische<br />

koppelingen alsook aan elektromagnetische storing te verminderen door het vergroten<br />

van de afstand tussen de stoorbron en het te beschermen apparaat. Men dient te<br />

vermijden dat in de nabijheid van stoorbronnen gevoelige apparatuur geï nstalleerd<br />

wordt of onbeschermde kabels aangebracht worden of dat niet afgeschermde kabels<br />

voor overbrengen van signalen van laag niveau sterkstroomkabels volgen. Tevens is het<br />

uit den boze dat in- of uitgangskringen langs inwendige databussen lopen.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 42


2.5.2.2 Vermijden van gemeenschappeIijke retourleidingen voor<br />

verscheidene circuits<br />

Een gemeenschappelijke retourleiding is enkel toelaatbaar als de spanningsdaling in het<br />

gemeenschappelijke element, veroorzaakt door de stroom die in één van de leidingen<br />

vloeit, veel kleiner is dan het nuttige signaal. De aarding of afscherming van<br />

meeraderige kabels kan niet als gemeenschappelijke retourleiding gebruikt worden<br />

wegens de grote spanningsverschillen die tussen de uiteinden kunnen optreden.<br />

2.5.2.3 Vermindering van de oppervlakte gevormd door de circuits<br />

Het is belangrijk dat de heen- en terugleiding van een kring in dezelfde kabel loopt. Het<br />

gebruik van getwiste paarkabels voor signalen van zwak niveau is onontbeerlijk om<br />

diafonie en differentiële spanningen geï nduceerd door magnetische koppeling te<br />

verminderen.<br />

2.5.2.4 Afscherming van kabels.<br />

De afscherming van kabels is een van de voornaamste mogelijkheden tot vermindering<br />

van de koppeling tussen stoorbron en gestoorde uitrusting. De doeltreffendheid van de<br />

afscherming wordt bepaald door de wijze van aarding ervan en de aard van de<br />

afscherming.<br />

- aarding:<br />

Omtrent de wijze van aarding van afgeschermde kabels zijn er nogal wat misverstanden.<br />

De discussies tussen voor- en tegenstanders van eenzijdige aardingen Iaaien soms<br />

hoog op.<br />

Voor HF-verschijnselen is het zo dat, indien de afscherming van een verbinding tussen<br />

twee apparaten slechts aan één zijde geaard is, het apparaat aan de zijde van de<br />

aarding van de afscherming volledig profiteert van het effect van de afscherming, terwijl<br />

het apparaat aan de andere zijde aan de maximale storing blootgesteld wordt.<br />

Om HF-verschijnselen te verminderen dient de afscherming van de kabels een perfecte<br />

voortzetting te zijn van de afscherming van de apparaten zelf . De aarding van de<br />

afscherming is een gevolg van de verbinding met geaarde apparaten, en kan nadelige<br />

gevolgen hebben wanneer de Afstromen, die in de afscherming circuleren, de<br />

toelaatbare stroom overschrijden. De aarding kan eveneens nadelige gevolgen hebben<br />

bij asymmetrische kringen, wanneer er laag niveau LF-signalen door de geleiders lopen<br />

(vb. thermokoppels) waarbij de differentiële LF storingen zeer klein moeten blijven. In<br />

deze beide gevallen worden betere resultaten bekomen wanneer er slechts een<br />

éénzijdige aarding gerealiseerd wordt.<br />

Het gebruik van triaxiale kabels (met dubbele afscherming) Iaat toe om beide<br />

hogervermelde oplossingen te combineren. De buitenafscherming wordt dan aan beide<br />

zijden geaard, terwijl de binnenafscherming slechts aan een zijde geaard wordt.<br />

Voor coaxiale kabels, bij Iaag- en middelfrequente signalen, moet een aarding aan beide<br />

zijden vermeden worden, omdat dit een belangrijke toename van de LF-stoorinvloeden<br />

met zich mee zou brengen. Enkel voor korte verbindingen tussen apparaten die op<br />

hetzelfde equipotentiaal aangesloten zijn of voor gebruik van HF-signalen met filtering<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 43


van de LF-componenten kan een aarding aan beide zijden overwogen worden.<br />

Algemeen wordt een de afscherming van een coaxiale kabel aan een zijde normaal<br />

geaard, en wordt langs de andere zijde door middel van een HF-kondensator aan de<br />

aarde verbonden. Dit komt overeen met een meervoudige aarding voor HF en een<br />

enkelvoudige voor LF.<br />

aard van afscherming:<br />

Voor laagfrequente<br />

elektrische velden<br />

volstaat een eenvoudige<br />

afscherming met<br />

vlechtwerk, bandstaal of<br />

een thermoplastisch<br />

scherm. Voor<br />

laagfrequente<br />

magnetische velden zijn<br />

enkel kabels met een<br />

afscherming bestaande<br />

uit magnetisch materiaal<br />

(met hoge permeabiliteit)<br />

doeltreffend. Voor hoge<br />

frequenties is de<br />

doeltreffendheid van de<br />

afscherm gekoppeld aan<br />

het benaderen van een<br />

buisvormige structuur (zoals bij doorlopende mantelafscherming).<br />

De doeltreffendheid van de afscherming van een kabel wordt goed gekenmerkt door de<br />

transfertimpedantie van de kabel (figuur). Afschermingen in de vorm van vlechtwerk met<br />

een afdekkingspercentage groter dan 80% zijn goed geschikt voor de meeste problemen<br />

in industriële toepassingen.<br />

2.5.3 Actie bij de gestoorde uitrusting<br />

Om te verhinderen dat belangrijke storingen doordringen in apparaten, kunnen<br />

verschillende maatregelen genomen worden. Voor de eenvoud worden de maatregelen<br />

opgesplitst in de aarding van de systemen en de bescherming van in- en uitgangen,<br />

voedingen en afscherming van de apparaten.<br />

2.5.3.1 Aarding van elektronische apparaten en systemen<br />

Het doel van de aarding van apparaten is om personen tegen elektrische schokken te<br />

beschermen wanneer deze met metalen delen, die toevallig onder spanning staan, in<br />

aanraking komen. De manier van aarden, vooral wanneer het gaat om meerdere<br />

apparaten, is uiterst belangrijk om eventuele storingsproblemen te vermijden. De aarding<br />

wordt uitgevoerd in ster, ofwel spreekt men van een veelvoudige aarding.<br />

Door toepassing van een aarding in ster probeert men equipotentiaalverbindingen te<br />

bekomen door de stroomcirculaties in de aardleidingen te vermijden. Deze wijze van<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 44


aarden is echter enkel geschikt voor lage en middelmatige frequenties. Men kan niet<br />

voorkomen dat HFstromen<br />

in de<br />

aardverbindingen en de<br />

afscherming van de<br />

kabels, die als HF-antenne<br />

fungeren, vloeien.<br />

Enkel in een beperkte<br />

omgeving, met kleine<br />

afstanden en weinig<br />

stoorinvloeden, is een<br />

stervormige<br />

bruikbaar.<br />

aarding<br />

Figuur 13 : stervormige aarding<br />

Het systeem van<br />

meervoudige<br />

aarding<br />

circulatie-<br />

laat<br />

stromen toe,<br />

maar probeert<br />

potentiaalverschillen<br />

tussen<br />

apparaten te<br />

beperken door<br />

Figuur 14 : meervoudige aarding<br />

de impedantie<br />

van de verschillende verbindingen te verminderen Hiertoe worden de enkelvoudige<br />

verbindingen vervangen door een netwerk van aardgeleiders. De aldus bekomen<br />

massalussen zijn zelden hinderlijk. Door gebruik van dit aardingssysteem wordt de<br />

aarding van de afschermingen van verbindingskabels tussen apparaten aan beide<br />

uiteinden mogelijk, hetgeen leidt tot een globale vermindering van de storingen. Het<br />

meervoudige aardingssysteem wordt aanvullend aan het beschermingssysteem tegen<br />

indirect contact uitgevoerd.<br />

2.5.3.2 Bescherming van de apparatuur<br />

In dit deel volgen enkele nuttige aanwijzingen betreffende de te nemen maatregelen<br />

voor de bescherming van in- en uitgangen, van voedingen en de bescherming tegen<br />

straling.<br />

in- en uitgangskringen<br />

De bescherming van in- en uitgangskringen wordt in hoofdzaak gevormd door<br />

galvanische scheidingen, door filters en door overspanningsbegrenzers.<br />

Galvanische scheidingen vormen een doeltreffende bescherming tegen spanningen van<br />

lage of middelmatige frequentie, de voorkomen tussen bedrading en aarde, voor zover<br />

deze storingen de isolatiespanning niet overtreffen. De voornaamste galvanische<br />

scheidingen zijn de transformatoren, impulstransformatoren, relais, optooikoppelaars en<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 45


vlottende capaciteiten. Voor een aantal van hen verslechteren de prestaties bij stijgende<br />

frequenties.<br />

Filters worden hoofdzakelijk gebruikt om de differentiële spanningen die zich buiten het<br />

frequentiebereik van het signaal bevinden te onderdrukken.<br />

Overspanningbegrenzers, zoals vonkbruggen, varistors en doorslagvaste dioden,<br />

beveiligen de apparaten tegen stoorinvloeden die anders tot beschadiging zouden<br />

kunnen leiden. Bij werking onderbreken ze de transmissie van het signaal.<br />

Verder is het dikwijls aan te raden om optische verbindingen te gebruiken om de<br />

moeilijkste problemen op te lossen, zeker in geval van snelle verbindingen tussen<br />

verschillende gebouwen.<br />

Voedingskringen<br />

Het gebruik van filters, transformatoren, bliksemafleiders en andere toestellen werd<br />

uitgebreid besproken in het hoofdstuk netstoringen.<br />

Bescherming tegen stralingsvelden<br />

De bescherming tegen elektrische en magnetische velden (LF of HF) is niet te<br />

omschrijven in eenvoudig toepasbare regels van goed vakmanschap. Algemeen kan<br />

men stellen dat elektrische LF-velden door elk geleidend materiaal verzwakt worden.<br />

Voor magnetische LF-velden moet magnetisch materiaal met hoge permeabiliteit<br />

gebruikt worden. Voor elektromagnetische HF-velden kan in principe elk materiaal<br />

gebruikt worden, doch magnetische materialen geven de grootste verzwakking. Een<br />

goede elektromagnetische afscherming wordt echter slechts bekomen indien zich geen<br />

discontinuï teiten in de afscherming voordoen. (bijvoorbeeld aan de deuren).<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 46


Bibliografie<br />

Jaarverslag 1996 / Electrabel<br />

The Dranetz Field Handbook for Power Quality Analysis / Dranetz Technology<br />

Measurement Guide for Voltage Characteristics /UNIPEDE 1995<br />

European Standard prEN50160 Voltage characteristics of electricity supplied by public<br />

distribution systems /CENELEC 1993<br />

Opsporen van netstoringen, A. Vandenberk, VIK Antwerpen 1996<br />

Elektromagnetische Compatibiliteit, Analyse en onderdrukking van stoorproblemen, DR<br />

J.J. Goedbloed, Kluwer technische boeken Antwerpen 1990<br />

geraadpleegde websites:<br />

www.Laborelec.be Laboratorium Voor De Belgische Elektriciteitssector<br />

www.Powerquality.com Powerquality organisatie (producenten apparatuur)<br />

www.Dranetz.com Fabrikant Powermonitoren en toebehoren<br />

www.Powergrid.com “gouden gids” voor materiaal gebruikt in alle facetten<br />

van produktie en distributie van elektrische energie.<br />

<strong>KHLim</strong> dep IWT graduaat 3 EL/EL Elektriciteit 47

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!