Edw. Ainsworth - Vereniging Familie Heringa / Heringa Fonds
Edw. Ainsworth - Vereniging Familie Heringa / Heringa Fonds
Edw. Ainsworth - Vereniging Familie Heringa / Heringa Fonds
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Grols verleden 10 02-12-2008 21:16 Pagina 10<br />
“Grols verleden” - Nummer 10<br />
10<br />
<strong>Edw</strong>ard <strong>Ainsworth</strong><br />
meel een sterk hiërarchische gezagsstructuur<br />
hebben: aan het hoofd staat een (Aarts) bisschop<br />
die het regionale gezag delegeert aan<br />
priesters, diakenen en leken. Het is dus een<br />
structuur die min of meer gelijk is aan die in de<br />
Rooms-katholieke Kerk, alleen ontbreekt hier<br />
een centraal gezag in de persoon van een paus.<br />
Episcopaalse kerken worden dan ook gewoonlijk<br />
niet door één persoon bestuurd, maar door<br />
synodes; dat zijn vergaderingen van geestelijken<br />
die gezamenlijk het beleid van de kerk<br />
bepalen.<br />
Hoewel de term vooral voor Angelsaksische<br />
kerkgenootschappen (de Anglicaanse Kerk)<br />
wordt gebruikt, kunnen tot op zekere hoogte<br />
ook de lutherse kerken “episcopaals” genoemd<br />
worden. In Nederland kent men alleen de Oudkatholieke<br />
Kerk als een typisch episcopaalse<br />
kerk. Verschil met de Rooms-katholieke Kerk is<br />
niet alleen de bestuurlijke structuur, maar (in<br />
zijn algemeenheid) ook een meer aan de huidige<br />
(westerse) maatschappij aangepaste ethiek en<br />
theologie zoals vrouwen die priesterambten<br />
bekleden en een aanzienlijk ruimere visie op<br />
huwelijk en seksuele moraal. Voor het overige<br />
verschillen episcopaalse kerken met het roomskatholicisme<br />
door het ontbreken van kloosterorden<br />
evenals een veel geringere Maria- en heiligenverering<br />
of het totaal ontbreken daarvan.<br />
Sommige episcopaalse kerken beschouwen zich<br />
als “katholiek” en anderen zien zich meer als<br />
“protestant”. Kenmerkend is in ieder geval een<br />
meer open en oecumenische houding naar andere<br />
kerken en geloofsrichtingen.<br />
Stichting modelweverij en vlasspinnerij te<br />
Goor en de rol van <strong>Edw</strong>ard<br />
Omstreeks 1837 bouwde Thomas <strong>Ainsworth</strong> in<br />
samenwerking met de N.H.M. in Goor de<br />
Katoen en Linnen Kettingsterkerij, waaruit later<br />
de Twentse Stoomblekerij ontstaan is. De<br />
Twentse Stoomblekerij heeft meer dan een<br />
eeuw lang aan honderden Gorenaren werk verschaft<br />
en werd in de volksmond “De Stoom”<br />
genoemd.<br />
Uit een in het Goorse gemeentearchief bewaarde<br />
correspondentie blijkt, dat de Nederlandse<br />
autoriteiten het Thomas ook wel eens lastig<br />
maakten. De Gouverneur, tegenwoordig de<br />
Commissaris van de Koningin, van de provincie<br />
Overijssel meende ten onrechte, dat in 1834<br />
geen vergunning voor een stoomketel in de kettingsterkerij<br />
gevraagd was. Pas na veel wederzijdse<br />
correspondentie en nadat aan alle formaliteiten<br />
voldaan was, kwam de vergunning voor<br />
de stoommachine af.<br />
Niet alleen de machines voor het nieuwe<br />
bedrijf, dat 150.000 stukken calicots per jaar<br />
kon verwerken, kwamen uit Engeland, maar<br />
ook de bedrijfsleider. Thomas jongere broer<br />
<strong>Edw</strong>ard nam de technische leiding op zich.<br />
Toen <strong>Edw</strong>ard op 10 mei 1837 in Goor kwam,<br />
had hij tevoren in Frankrijk vertoefd, blijkbaar<br />
net als zijn broer Thomas om er zijn technische<br />
kennis ten uitvoer te brengen.<br />
In juli 1838 waren in de aanzienlijk uitgebreide<br />
gebouwen van de vroegere Kettingsterkerij de<br />
machines voor het eerst aangezet. In 1839<br />
leverde de blekerij, waar toen 40 mensen werkten,<br />
goede resultaten op. De resultaten van het<br />
bedrijf waren echter sterk afhankelijk van de<br />
beschikbaarheid van water uit het naast het<br />
bedrijf gelegen riviertje de Regge.<br />
Kort voor het overlijden van Thomas, 13 februari<br />
1841, was Koning Willem I op 7 oktober<br />
1840 afgetreden en geraakte de Nederlandse<br />
Handels Maatschappij, de instelling waaraan de<br />
Twentse katoenindustrie zo veel te danken had,<br />
in grote moeilijkheden, die ook haar gevolgen<br />
hadden op de calicot leveranties der Twentse<br />
textielindustrie. De jaren 1840 en 1841 waren<br />
dan ook zeer slecht voor de katoenindustrie.<br />
Oudheidkundige <strong>Vereniging</strong> Groenlo