15.09.2013 Views

Jaargang 15 bulletin no.1 (2005) Kunst verzamelen - Vereniging ...

Jaargang 15 bulletin no.1 (2005) Kunst verzamelen - Vereniging ...

Jaargang 15 bulletin no.1 (2005) Kunst verzamelen - Vereniging ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BULLETIN VAN DE VERENIGING REMBRANDT JAARGANG <strong>15</strong> NO 1 VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

p <strong>Kunst</strong> <strong>verzamelen</strong>:<br />

Museale aankopen met<br />

een koninklijke allure<br />

p Professor Henk van Os:<br />

Geschiedenis van wie?<br />

p De <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

1913-1923<br />

p Voorjaarsbijeenkomst<br />

14 mei in Dordrecht


Beschermvrouwe H.M. de Koningin<br />

BESTUUR<br />

Mr J.M. Boll, voorzitter<br />

Jhr Mr A.A. Loudon, vice-voorzitter<br />

Mevrouw Mr A.A. van Berge,<br />

secretaris<br />

Drs H.B. van Wijk, penningmeester<br />

Prof. Dr C.H. Blotkamp<br />

Prof. Dr R.E.O. Ekkart<br />

Prof. Dr P.A. Hecht<br />

Prof. Drs R. de Leeuw<br />

Dr J.R. ter Molen<br />

Dr M. Sanders<br />

Mevrouw L.C.E. van Tets-van<br />

Tienhoven<br />

Mr J.G. de Vries Robbé<br />

Jhr M.A. van Weede<br />

BUREAU (9 – 13 UUR)<br />

Drs H.M. Blankenberg, directeur<br />

Contacten Musea/PR<br />

Mevrouw Drs F.M. Bijl de Vroe-<br />

Verloop<br />

Fondsenwerving<br />

Mevrouw Drs C.S. de Witt Wijnen-<br />

Jansen Schoonhoven<br />

Lange Voorhout <strong>15</strong>,<br />

2514 EA Den Haag<br />

T: 070-4271720<br />

F: 070-4271940<br />

E: bureau@verenigingrembrandt.nl<br />

www.verenigingrembrandt.nl<br />

RAAD VAN ADVISEURS<br />

Prof. dr J. Th. M. Bank<br />

Drs M.A. van den Bergh<br />

Mr Drs L.C. Brinkman<br />

Mevrouw Prof. Dr C.A. Chavannes-<br />

Mazel<br />

Drs H.L.M. Defoer<br />

Prof. Mr E.J. Dommering<br />

Drs F.J. Duparc<br />

Mevrouw Prof. Dr C.W. Fock<br />

R.H. Fuchs<br />

J.A. de Gier<br />

Mevrouw A. van Grevenstein-Kruse<br />

Mr E. Groenewald<br />

Mr R.W.J. Groenink<br />

Drs J.H. van Heijningen Nanninga<br />

Drs B.F. van Ittersum<br />

Prof. Dr C.J.A. Jörg<br />

Mevrouw M. Lambert<br />

J.M.N. Leighton<br />

Dr J.L. Locher<br />

REKENINGEN<br />

Bank Mees Pierson, Amsterdam<br />

25 22 00 861 (voor betaling contributie)<br />

Bank Mees Pierson, Amsterdam<br />

21 33 99 385<br />

Postbank 11 71 21<br />

ten name van de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt, Den Haag<br />

Colofon:<br />

Samenstelling en redactie: Teio Meedendorp en<br />

Kees Keijer, Amsterdam<br />

Ontwerp: van Rosmalen & Schenk, Amsterdam<br />

Druk en lithografie:<br />

Drukkerij Onkenhout BV, Hilversum<br />

Mevrouw Drs D.H.A.C. Lokin<br />

Jhr G.E. Loudon<br />

Drs Ing. C. Maas<br />

Drs H.J.A.T. Meertens<br />

Drs R.C.J. Meijer<br />

Dr D. Overbosch<br />

Mr L. R. J. ridder van Rappard<br />

Mr S.A. Reinink<br />

M.J.M. van Rooy<br />

Prof. dr P. Schnabel<br />

Drs J.J.Th. Sillevis<br />

Mevrouw Dr M.F. Simon Thomas<br />

Mevrouw Dr N.C. Sluijter-Seijffert<br />

Drs C.B. Smithuijsen<br />

A.L. Stal<br />

Dr E.J. van Straaten<br />

Drs C. baron van Tuyll van<br />

Serooskerken<br />

K. van Twist<br />

E.W. Veen<br />

Drs M.J.F. Weck<br />

KLACHTENCOMMISSIE<br />

FONDSENWERVING<br />

Mr S. Royer, voorzitter<br />

Mevrouw Mr A.M.C. Marius-van<br />

Eeghen, secretaris<br />

Mevrouw Mr M.C. Scholten<br />

Dr J.M. de Groot<br />

Mr H. baron van Imhoff<br />

Leden van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

kunnen bij het secretariaat extra<br />

Bulletins bestellen voor € 7,- per stuk<br />

(excl. portokosten).<br />

illustratie omslag:<br />

Bloempiramide<br />

Toegeschreven aan plateelbakkerij<br />

De Metale Pot, Delft<br />

ca. 1695. Aardewerk, H <strong>15</strong>6 cm<br />

Rijksmuseum Amsterdam


De <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

is een particuliere organisatie,<br />

opgericht in 1883. Zij heeft<br />

als doel door het beschikbaar<br />

stellen van geldelijke middelen<br />

musea en andere openbare<br />

verzamelingen effectieve hulp<br />

te bieden bij het verwerven<br />

van kunstvoorwerpen.<br />

Prins Bernhard<br />

Cultuurfonds 65 jaar<br />

Het Prins Bernhard Cultuurfonds,<br />

dat onze vereniging al<br />

vele jaren trouw substantieel<br />

ondersteunt, viert dit jaar zijn<br />

65-jarig bestaan. De <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt wenst het PBC van<br />

harte geluk met dit jubileum<br />

en hoopt de succesvolle en<br />

vruchtbare samenwerking ten<br />

behoeve van ons cultureel<br />

erfgoed tot in lengte van jaren<br />

te kunnen voortzetten.<br />

4<br />

5<br />

9<br />

29<br />

32<br />

34<br />

INHOUD AANWINSTEN<br />

Vivat Oraenge in spe<br />

Mr Jan Maarten Boll<br />

Museale aankopen met een koninklijke allure.<br />

De <strong>Vereniging</strong> Rembrandt & Paleis Het Loo<br />

Johan R. ter Molen<br />

De actie Vivat Oraenge heeft als bedoeling<br />

om De Heems stilleven met deze titel dit<br />

jaar te verwerven voor Paleis Het Loo, ter<br />

markering van het 25-jarig ambtsjubileum<br />

van Koningin Beatrix. In zijn relatief korte<br />

bestaan als museum heeft Paleis Het Loo al diverse bijzondere<br />

kunstwerken kunnen verwerven met steun van de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt. De directeur van Paleis Het Loo Nationaal Museum<br />

en bestuurslid van onze vereniging, Dr J.R. ter Molen, geeft<br />

een overzicht.<br />

Ogenblik: Geschiedenis van wie?<br />

Prof. Dr H.W. van Os<br />

Was onze grote kolonisator Jan Pietersz. Coen een held of een<br />

schurk? En hoe kijkt een Indonesiër daar tegenaan? Op Bali<br />

kwam professor Henk van Os tot een opmerkelijk inzicht,<br />

waarbij een fietsende kunstenaar hem de weg wees.<br />

Over aanwinsten 1913-1923<br />

Fusien Bijl de Vroe<br />

Het rommelde even in de gelederen van de<br />

vereniging toen Den Haag en Amsterdam<br />

in 1913 onenigheid kregen over de verdeling<br />

van een aantal kunstwerken. Met de<br />

oprichting in 1920 van het Rembrandt<br />

Syndicaat kon er voor het eerst gericht buitenlandse kunst<br />

worden verworven.<br />

Nieuws van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

Algemeen<br />

Op 14 mei vindt de Voorjaarsbijeenkomst van de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrand plaats in het Dordrechts Museum, ter gelegenheid<br />

van de tentoonstelling Dromen van Dordrecht buitenlandse kunstenaars<br />

schilderen Dordrecht tussen 1850 -1920. Op de achterzijde van<br />

dit Bulletin vindt u de benodigde informatie over het programma<br />

en hoe u zich kunt opgeven.<br />

10<br />

12<br />

16<br />

19<br />

22<br />

26<br />

ALLARD PIERSON MUSEUM, AMSTERDAM<br />

Vier Tarentijnse applieken<br />

RIJKSMUSEUM AMSTERDAM<br />

Twee bloempiramides<br />

Plateelbakkerij De Metale Pot, Delft (toegeschr.)<br />

GELDERS ARCHIEF, ARNHEM<br />

De ‘Salon’ bij de beek op het landgoed<br />

Beekhuizen, Velp<br />

Daniel Kerkhoff<br />

HANNEMAHUIS, HARLINGEN<br />

Verguld zilveren dekselbokaal<br />

Willem Anskes Zeestra<br />

TEYLERS MUSEUM, HAARLEM<br />

Veerpont<br />

Jacob Maris<br />

MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN, ROTTERDAM<br />

Mae West Lips Sofa<br />

Salvador Dalí


Vivat Oraenge in spe<br />

MR JAN MAARTEN BOLL<br />

In de aanloop naar 29 en 30 april<br />

<strong>2005</strong>, de data waarop de viering van<br />

het zilveren regeringsjubileum van<br />

koningin Beatrix officieel van start<br />

gaat, komt de actie voor de aankoop<br />

van het schilderij Vivat Oraenge in<br />

een nieuwe fase. Dat gebeurt in het<br />

toenemend vertrouwen dat het ook<br />

gaat lukken, mede dankzij de steun<br />

van TPG en de Staatsloterij die onze<br />

campagne met volle kracht steunen.<br />

De leden van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

hebben in de beginfase een<br />

voortreffelijk voorbeeld gegeven door<br />

massaal en ruimhartig de machtigingscoupons<br />

in het vorige Bulletin<br />

in te sturen. Zeer verheugd zijn we<br />

dat de eigenaar er in heeft toegestemd<br />

om het schilderij desgewenst<br />

voor enige tijd in Nederland te exposeren.<br />

Wij zijn geneigd om van dit<br />

aanbod gebruik te maken omdat we<br />

langzamerhand de hoop hebben dat<br />

we Vivat Oraenge niet meer hoeven<br />

te laten gaan. Natuurlijk hopen we<br />

dat de aanwezigheid van het schilderij<br />

velen zal inspireren om mee te doen<br />

opdat we vanaf de zomer het schilderij<br />

blijvend in Paleis Het Loo zullen<br />

kunnen bewonderen.<br />

4 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Intussen gaat het andere werk van de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt gewoon door. Een belangrijke<br />

uitdaging voor de komende tijd is om te helpen<br />

de financiering rond te krijgen van de tekeningenserie<br />

De twaalf maanden van Hans Bol voor<br />

Museum Boijmans Van Beuningen. In 2003 werd<br />

hiertoe al een poging ondernomen. Ondanks<br />

een forse bijdrage van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

lukte dat toen echter niet. Nu wordt in samenwerking<br />

tussen Museum Boijmans, de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt, de Mondriaanstichting, en een aantal<br />

Rotterdamse fondsen en particulieren – de namen<br />

van Daan Dura en Jaques Schoufour mogen<br />

daarbij niet onvermeld blijven, zij spannen zich<br />

geweldig in voor het goede doel! – geprobeerd<br />

het benodigde bedrag alsnog bij elkaar te krijgen.<br />

We kunnen in dit kader inspiratie putten uit het<br />

artikel van Fusien Bijl de Vroe over de geschiedenis<br />

van onze vereniging in de periode 1913-1923.<br />

Daaruit blijkt dat, wanneer het echt nodig was<br />

om belangrijke kunstwerken voor ons openbaar<br />

kunstbezit te behouden, er altijd particulieren bereid<br />

waren om bij te springen. Dat was het geval<br />

bij de oprichting van het Rembrandt Syndicaat in<br />

1920. Hierdoor konden destijds enkele topstukken<br />

voor het Rijksmuseum worden aangekocht.<br />

In het geval van de Boltekeningen, die onlangs<br />

nog in hun volle glorie in Museum Boijmans te<br />

zien waren, gaat het om hoogtepunten uit de<br />

tekenkunst. Als de geschiedenis zich herhaalt<br />

hoeft de lijst van ‘gemiste kansen’ niet te worden<br />

uitgebreid en beleeft dit zoveelste gevecht voor<br />

ons openbaar kunstbezit een gelukkige afloop.<br />

Maar terug naar ’t begin: het gaat erom dat<br />

zoveel mogelijk mensen – jong en oud – meedoen<br />

om Vivat Oraenge ter ere van Koningin Beatrix<br />

aan ons openbaar kunstbezit toe te voegen.<br />

We hopen op een lijst met heel veel namen als<br />

blijk van hulde. Wat ons betreft: we hebben<br />

onze hoop gevestigd op u, als pleitbezorger<br />

voor zo’n passend geschenk van ons allemaal<br />

aan ons allemaal.<br />

Vivat!<br />

Jan Maarten Boll is voorzitter van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

De twaalf<br />

maanden:<br />

maart,<br />

Hans Bol<br />

<strong>15</strong>34-<strong>15</strong>93.<br />

Pen en bruine<br />

inkt, bruine<br />

wassing,<br />

diameter<br />

ca. 140mm.


KUNST VERZAMELEN<br />

Museale aanwinsten met een koninklijke allure<br />

De <strong>Vereniging</strong> Rembrandt & Paleis Het Loo<br />

JOHAN R. TER MOLEN<br />

Nederland kan worden gerekend tot de landen met de grootste<br />

‘museumdichtheid’. Allereerst zijn er de internationaal bekende grote<br />

musea van kunst- en cultuur. Maar daarnaast beschikt vrijwel elke<br />

stad en dorp over een openbare collectie, soms gewijd aan de lokale<br />

historie maar niet zelden voortgekomen uit een particuliere verzameling<br />

met een specifiek thema, door de oorspronkelijke eigenaar gedurende<br />

zijn leven met veel zorg samengesteld en vervolgens aan de gemeenschap<br />

ter beschikking gesteld.<br />

Paleis Het Loo, gezien vanuit de gereconstrueerde formele tuin. Het geheel gerestaureerde paleis met zijn<br />

vorstelijke woonvertrekken is sinds 1984 als nationaal museum opengesteld.<br />

5 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Het vroegste voorbeeld van een dergelijk<br />

initiatief, dat dankzij een voortreffelijk beheer<br />

en een actief beleid na meer dan twee<br />

eeuwen nog steeds een prominente plaats<br />

inneemt binnen het brede scala aan Nederlandse<br />

musea en oudheidkamers, is Teylers<br />

Museum in Haarlem. Toen de gefortuneerde<br />

lakenhandelaar Pieter Teyler van der Hulst<br />

in 1778 overleed, liet hij niet alleen een<br />

omvangrijk kunstbezit na, maar stelde hij<br />

ook zijn vermogen beschikbaar om zijn belangstellingsgebieden<br />

op het gebied van<br />

cultuur en wetenschap verder te stimuleren.<br />

De verzamelingen, die door latere generaties<br />

aanzienlijk werden en worden uitgebreid,<br />

zijn ondergebracht in een speciaal daartoe<br />

gebouwd museumcomplex, verbonden met<br />

het voormalige woonhuis van de erflater.<br />

ORANJE<br />

Ook de leden van het Huis van Oranje hebben<br />

gedurende verschillende generaties<br />

een belangrijk kunstbezit bijeen gebracht,<br />

dat niet alleen de basis vormt van het<br />

Mauritshuis maar waarvan ook onderdelen<br />

opgenomen zijn in de openbare collectie<br />

waaruit het Rijksmuseum is voortgekomen.<br />

Wanneer men echter overziet, hoe omvangrijk<br />

de verzamelingen van de Oranjes op<br />

bepaalde momenten geweest zijn, dan wordt<br />

duidelijk dat slechts een fractie hiervan in<br />

de zojuist genoemde Nederlandse musea<br />

terechtgekomen is. Veruit het merendeel<br />

van de schilderijen, sculpturen en kunstnijverheid<br />

zijn veelal bij een eerstvolgende<br />

generatie alweer in andere handen overgegaan.<br />

Hieraan liggen dynastieke, politieke<br />

en financiële redenen ten grondslag.<br />

Anders dan in de meeste Europese landen<br />

waren de Noordelijke Nederlanden in de<br />

17de en 18de eeuw een vanuit de burgerij<br />

bestuurde republiek en geen monarchie.<br />

De prinsen van Oranje vervulden binnen<br />

deze bestuursvorm weliswaar langdurig de<br />

functie van stadhouder, de hoogste militaire<br />

gezagsdrager, maar hielden hun bezittingen<br />

niet bijeen voor degenen die na hen deze<br />

positie zouden gaan bekleden. Zoals ge-


uikelijk bij het burgerlijk erfrecht kregen<br />

ook bij hen alle kinderen hun erfdeel. Dit<br />

heeft bijvoorbeeld tot gevolg gehad, dat<br />

de met Duitse vorsten gehuwde dochters<br />

van stadhouder Frederik Hendrik en Amalia<br />

van Solms na het overlijden van hun ouders<br />

ieder een omvangrijke collectie kunstvoorwerpen<br />

en kostbaarheden ontvingen, waarvan<br />

onder meer in de Berlijnse musea nog<br />

belangrijke voorbeelden aanwezig zijn.<br />

Nadat in 1795 de Fransen Nederland<br />

waren binnengevallen, zag de stadhouderlijke<br />

familie zich gedwongen om naar het<br />

buitenland uit te wijken. Het belangrijkste<br />

kunstbezit van de Oranjes dat was achtergebleven,<br />

werd in beslag genomen en naar<br />

Frankrijk overgebracht; een gedeelte hiervan<br />

is nooit teruggekeerd. De verdere inventaris<br />

van de paleizen is verkocht of anderszins<br />

verdwenen. Datgene, wat de familie in<br />

ballingschap had kunnen meenemen, is<br />

nadien voor een belangrijk deel te gelde<br />

6 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

gemaakt om in het levensonderhoud te<br />

kunnen voorzien.<br />

Zodra de Fransen in 1813 waren verdreven,<br />

werd Nederland een koninkrijk met de uit<br />

ballingschap teruggekeerde zoon van de<br />

laatste Oranje-stadhouder als staatshoofd.<br />

Zijn opvolger, koning Willem II, slaagde<br />

erin om opnieuw een kunstverzameling<br />

van internationale allure bijeen te brengen,<br />

die een plaats kreeg in de daartoe gebouwde<br />

‘gotische zaal’ in Den Haag. Helaas waren<br />

financiële schulden er de oorzaak van dat<br />

ook dit kunstbezit na de dood van de vorst<br />

in 1849 uiteenviel. Een belangrijk deel werd<br />

opgeëist door zijn Russische schoonfamilie<br />

en bevindt zich sedertdien in de Hermitage.<br />

PALEIS HET LOO<br />

In de afgelopen 30 jaar is het – mede dankzij<br />

genereuze steun vanuit de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt – mogelijk gebleken om een<br />

aantal belangrijke kunstwerken, die ooit in<br />

het bezit waren van de Oranjes en die om<br />

een van de hierboven genoemde redenen<br />

een andere eigenaar hadden gekregen, aan<br />

te kopen en binnen de muren van Paleis<br />

Het Loo een voor het publiek toegankelijke<br />

museale bestemming te geven.<br />

Deze residentie van de Oranjes was in 1686<br />

gebouwd als jachthuis en zomerverblijf voor<br />

stadhouder Willem III. Nadat hij en zijn<br />

echtgenote Mary Stuart II in 1689 koning<br />

en koningin van Engeland waren geworden,<br />

werden het paleis en de daarachter gelegen<br />

tuinen nog verder uitgebreid. De uit<br />

Frankrijk afkomstige architect en ontwerper<br />

Daniel Marot heeft bij de vormgeving en<br />

versiering van dit omvangrijke complex een<br />

belangrijke rol gespeeld. Door verschillende<br />

kunstenaars werden series prenten<br />

uitgegeven, die een indruk geven van dit<br />

vorstelijke landgoed, waarvan de kostbare<br />

inrichting en de volgens een strenge symmetrie<br />

aangelegde tuinen met hun exotische<br />

planten, sculpturen en imposante fonteinen<br />

voor Nederland volstrekt uniek waren. Tot<br />

in detail is de situatie ter plekke beschreven<br />

door een ooggetuige, de Engelse lijfarts<br />

van de koning-stadhouder Walter Harris,<br />

wiens observaties in 1699 te Londen werden<br />

gepubliceerd.<br />

Ook in later eeuwen verbleven de Oranjes<br />

gedurende de zomermaanden graag op Het<br />

Loo. Als laatste heeft koningin Wilhelmina<br />

deze favoriete residentie permanent bewoond<br />

na haar abdicatie in 1948; zij is er in<br />

1962 overleden. Nadien moest een besluit<br />

genomen worden over de toekomstige<br />

bestemming van dit bakstenen paleis, dat<br />

sedert de 19de eeuw van een pleisterlaag<br />

was voorzien en nadien nog allerlei verbouwingen<br />

en uitbreidingen had ondergaan.<br />

Ook was de Franse tuinaanleg verdwenen<br />

Overdracht van de twee<br />

wapentapijten naar ontwerp<br />

van Marot door de<br />

voorzitter van de<br />

<strong>Vereniging</strong> Rembrandt,<br />

H.J. de Koster, aan<br />

H.K.H. Prinses Margriet,<br />

lid van de Commissie van<br />

Advies van Paleis Het<br />

Loo, 26 augustus 1983<br />

Wandtapijt met de<br />

wapens van koningstadhouder<br />

Willem III<br />

en koningin Mary<br />

Stuart II.<br />

Vervaardigd te Brussel,<br />

ca.1690, naar ontwerp<br />

van Daniel Marot.<br />

PALEIS HET LOO<br />

NATIONAAL MUSEUM<br />

Schenking <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt, 1983


Zilveren kan en schotel<br />

Vervaardigd door Adam<br />

Loofs, hofzilversmid van<br />

koning-stadhouder<br />

Willem III. Den Haag<br />

1693.<br />

PALEIS HET LOO<br />

NATIONAAL MUSEUM<br />

Verworven met steun van de<br />

<strong>Vereniging</strong> Rembrandt, 1990<br />

Enkele onderdelen van het<br />

in 1772 te Meissen ver-<br />

vaardigde porseleinen eet-<br />

servies met topografische<br />

gezichten, dat door de<br />

VOC aan prins Willem V<br />

werd geschonken.<br />

PALEIS HET LOO<br />

NATIONAAL MUSEUM<br />

Verworven met steun van de<br />

<strong>Vereniging</strong> Rembrandt 1975<br />

en was dit gebied achter het gebouwencomplex<br />

onderdeel geworden van een<br />

romantisch landschapspark. Gekozen werd<br />

voor een zeer ingrijpende restauratie,<br />

waarbij zowel het paleis als de tuin in hun<br />

oorspronkelijke staat zouden worden teruggebracht.<br />

Na de voltooiing hiervan werd<br />

Paleis Het Loo in 1984 als nationaal museum<br />

voor het publiek opengesteld.<br />

In het centrale hoofdgebouw zijn vertrekken<br />

ingericht, die de ontwikkeling laten zien<br />

van vorstelijke wooncultuur in Nederland<br />

gedurende drie eeuwen, terwijl in een<br />

museale presentatie in de zijvleugels onder<br />

meer een beeld wordt gegeven van de<br />

geschiedenis van het Huis van Oranje.<br />

Hoewel uit inventarissen en beschrijvingen<br />

door tijdgenoten afgeleid kon worden<br />

welke bestemming de verschillende ruimtes<br />

7 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

in de loop der tijd hebben gehad en hoe<br />

deze waren ingericht, kon slechts voor de<br />

negentiende eeuw geput worden uit een<br />

ruime selectie aan meubelen en ander<br />

huisraad. Voor de vroegere tijd moest de<br />

inrichting van de woonvertrekken voornamelijk<br />

worden gereconstrueerd aan de<br />

hand van vergelijkbare werken die daartoe<br />

vanuit de kunsthandel moesten worden<br />

aangekocht. Daarnaast kwamen en komen<br />

regelmatig kunstwerken en bijzondere<br />

kunstnijverheidsobjecten tevoorschijn, die<br />

ooit aan de Oranjes hebben toebehoord of<br />

die getuigen van de sympathie van landgenoten<br />

voor het vorstenhuis.<br />

Dat op grote schaal aankopen konden worden<br />

gedaan is met name te danken aan de<br />

mogelijkheden, die de Stichting ’t Konings<br />

Loo daartoe biedt, de steunstichting van<br />

het museum die onder meer met een<br />

team van vrijwilligers de winkel exploiteert.<br />

Voor zeer kostbare verwervingen heeft de<br />

<strong>Vereniging</strong> Rembrandt steeds op genereuze<br />

wijze steun verleend.<br />

‘REMBRANDT’ EN HET LOO<br />

Sinds haar oprichting in 1883 heeft de<br />

<strong>Vereniging</strong> Rembrandt zich ervoor ingezet<br />

om belangrijk kunstbezit voor Nederland te<br />

behouden. In de loop der tijd is deze doelstelling<br />

ruimer geïnterpreteerd en worden<br />

musea financieel gesteund bij de aankoop<br />

van kunstvoorwerpen, die een waardevolle<br />

aanvulling vormen voor de reeds aanwezige<br />

collectie. Het gaat hierbij om werken van<br />

allerlei aard, daterend vanaf de klassieke<br />

oudheid tot de dag van vandaag en niet<br />

alleen vervaardigd door Europese kunstenaars<br />

maar ook met een ontstaansgeschiedenis<br />

in andere delen van de wereld.<br />

Hoewel Paleis Het Loo, in vergelijking met<br />

de meeste andere Nederlandse musea die<br />

steun ontvangen van de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt, een relatief jonge instelling is,<br />

konden sedert 1975 reeds 12 belangrijke<br />

aanwinsten dankzij dit fonds verworven<br />

worden. Tot de hoogtepunten behoren<br />

twee wandtapijten met de wapens van de<br />

bouwheer Willem III en zijn echtgenote<br />

Mary Stuart II, die omstreeks 1690 naar<br />

ontwerp van Daniel Marot in Brussel vervaardigd<br />

zijn. Zittende figuren van Mars en<br />

Minerva houden een koningskroon boven<br />

het wapenschild, waaronder het devies JE<br />

MAINTIENDRAY te lezen is; op een cartouche<br />

langs de bovenrand staat ook het monogram<br />

met de initialen van het vorstelijk paar.<br />

Deze tapijten werden door de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt ter gelegenheid van haar eeuwfeest<br />

in 1983 aan Paleis Het Loo geschonken.<br />

Naast acht exemplaren met zittende<br />

godenfiguren, is een soortgelijke reeks<br />

tapijten vervaardigd waarop een staande<br />

Hercules en Apollo het koninklijke wapen<br />

flankeren. Inmiddels zijn respectievelijk vier<br />

en twee van deze Brusselse tapijten in de<br />

collectie van Paleis Het Loo opgenomen;<br />

andere exemplaren bevinden zich onder<br />

meer in het Rijksmuseum te Amsterdam,<br />

het Metropolitan Museum in New York en<br />

Windsor Castle.


In 1680 werd de Haagse meester Adam<br />

Loofs, die voordien gedurende vrij lange tijd<br />

in het toonaangevende Parijs werkzaam<br />

was geweest en die daar in de omgeving<br />

van het hof van Lodewijk XIV ongetwijfeld<br />

met de nieuwste stilistische ontwikkelingen<br />

op het gebied van de edelsmeedkunst in<br />

aanraking zal zijn gekomen, aangesteld tot<br />

hofzilversmid van Willem III. Tot zijn taken<br />

behoorde het beheer over de zilverkamer<br />

en verder werden het onderhoud en de<br />

reparaties aan de gouden en zilveren voorwerpen<br />

aan hem toevertrouwd. Uit een<br />

door Loofs in 1697 opgestelde inventaris<br />

blijkt, dat veel van de aanwezige objecten<br />

door hemzelf vervaardigd waren. Om een<br />

indruk te kunnen geven van de artistieke<br />

kwaliteit van het zilver dat door Adam<br />

Loofs aan de koning-stadhouder geleverd<br />

werd, was het van groot belang dat een<br />

door hem in 1693 vervaardigde zilveren kan<br />

en schotel met steun van de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt kon worden verworven. Naast<br />

deze imposante voorwerpen getuigen ook<br />

enkele zilveren wandarmen in de door<br />

Marot ontworpen bibliotheek van Paleis<br />

Verguld-zilveren juwelenkist<br />

Vervaardigd door Joseph Germain Dutalis, hofzilversmid<br />

van koning Willem I. Brussel 1828-’30. Onderdeel van<br />

een toiletset, bestemd als huwelijksgeschenk van de<br />

koning aan zijn dochter, prinses Marianne.<br />

PALEIS HET LOO NATIONAAL MUSEUM<br />

Verworven met steun van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt, 2000<br />

8 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Het Loo van het vakmanschap van deze<br />

zilversmid.<br />

Een eeuw later, omstreeks 1772 werd in<br />

Meissen een zeer uitzonderlijk porseleinen<br />

servies vervaardigd, dat vermoedelijk uit<br />

435 voorwerpen heeft bestaan en dat door<br />

de Oostindische Compagnie aan stadhouder<br />

Willem V werd geschonken. Alle onderdelen<br />

van dit omvangrijke ensemble zijn binnen<br />

een omlijsting van rocailles en guirlandes beschilderd<br />

met topografische voorstellingen:<br />

gezichten van talloze steden en dorpen in<br />

Nederland en op het eiland Java, alsmede<br />

belangrijke paleizen, landhuizen en andere<br />

gebouwen. De stadhouder heeft dit kostbare<br />

geschenk meegenomen bij zijn gedwongen<br />

vertrek naar Engeland in 1795 en heeft het<br />

daar vermoedelijk verkocht. In ieder geval<br />

was het gehele servies in 1823 eigendom<br />

van William Beckford, toen diens legendarische<br />

collectie in Fonthill Abbey werd geveild;<br />

via latere veilingen zijn de onderdelen over<br />

de gehele wereld verspreid geraakt. In 1975<br />

konden dankzij de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

in één keer 59 voorwerpen voor Paleis Het<br />

Loo verworven worden, waar zij werden<br />

toegevoegd aan een deel van dit bijzondere<br />

‘stadhouder-servies’ dat de Koninklijke<br />

Familie in de loop der tijd had teruggekocht.<br />

Ook in later jaren konden incidenteel nog<br />

enkele aankopen worden gerealiseerd,<br />

zodat nu weer 167 stukken bijeen zijn.<br />

Joseph Germain Dutalis, die kort na 1800<br />

in Parijs was opgeleid als zilversmid en daar<br />

beïnvloed is door het werk dat belangrijke<br />

meesters als Odiot en Biennais aan het hof<br />

van Napoleon leverden, heeft zich nadien<br />

in Brussel gevestigd. Gedurende de korte<br />

periode, waarin de Noordelijke en Zuidelijke<br />

Nederlanden in één koninkrijk verenigd<br />

waren, werden door hem belangrijke opdrachten<br />

uitgevoerd voor koning Willem I<br />

en diens hofhouding. In 1828 bestelde de<br />

koning bij hem een omvangrijke toiletset,<br />

die bestemd was als huwelijksgeschenk<br />

voor zijn dochter prinses Marianne. Alvorens<br />

deze aan het bruidspaar werd overgedragen,<br />

was de kostbare set met een bijbehorende<br />

tafel in 1830 te zien op een Nationale Nijverheidstentoonstelling<br />

in Brussel. Nadat de door<br />

gracieuze vrouwenfiguren vastgehouden<br />

spiegel in 1995 met steun van de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt door het Rijksmuseum in<br />

Amsterdam kon worden aangekocht, ontving<br />

Paleis Het Loo in 2000 een financiële<br />

bijdrage waarmee de verwerving van de<br />

bijbehorende juwelenkist mogelijk werd<br />

gemaakt. Deze imposante verguld-zilveren<br />

doos is versierd met ornamenten die ook bij<br />

Vivat Oraenge<br />

Jan Davidsz. de Heem,<br />

ca.1670, olieverf op<br />

doek, 63 x 49 cm. Via<br />

een door de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt georganiseerde<br />

actie worden<br />

middelen bijeengebracht<br />

om dit belangrijke<br />

schilderij ter ere<br />

van het zilveren regeringsjubileum<br />

van<br />

koningin Beatrix aan<br />

te kunnen kopen<br />

voor Paleis Het Loo<br />

Nationaal Museum.


de genoemde Parijse edelsmeden kunnen<br />

worden aangetroffen. Op het deksel is een<br />

kussen bevestigd met daarop een koningskroon,<br />

terwijl het geheel gedragen wordt<br />

door vier gevleugelde leeuwen. Opmerkelijk<br />

is, dat twee schoonzusters van de prinses<br />

– dochters van koning Friedrich Wilhelm III<br />

van Pruisen – in de voorafgaande jaren eveneens<br />

een dergelijke toiletset als huwelijksgeschenk<br />

ontvangen hadden. Deze waren<br />

ontworpen door de beroemde Duitse architect<br />

Karl Friedrich Schinkel en maken ondanks<br />

de opvallende gelijkvormigheid van<br />

de diverse onderdelen een veel statischer<br />

indruk dan dit op Franse inspiratiebronnen<br />

gebaseerde toiletservies, dat behalve de<br />

genoemde spiegel en juwelenkist nog uit<br />

een tiental dozen heeft bestaan.<br />

VIVAT ORAENGE<br />

In het afgelopen jaar nam de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt het initiatief tot een breed opgezette<br />

nationale actie met als doel om ter<br />

gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum<br />

van koningin Beatrix in <strong>2005</strong> een belangrijk<br />

kunstwerk aan het openbaar kunstbezit<br />

toe te voegen. Het gaat om een<br />

pronkstilleven van Jan Davidsz. de Heem<br />

met de wel zeer toepasselijke titel Vivat<br />

Oraenge, dat na de verwerving een plaats<br />

zal krijgen in een van de statievertrekken<br />

van Paleis Het Loo waar ook ten tijde van<br />

de koning-stadhouder al werk van deze talentvolle<br />

meester aanwezig was. Het doek<br />

is waarschijnlijk tussen 1667 en 1672 – het<br />

jaar waarin prins Willem III tot stadhouder<br />

werd benoemd – door de toen in Utrecht<br />

werkzame kunstenaar geschilderd in opdracht<br />

van een fervente aanhanger van het<br />

Huis van Oranje.<br />

Weergegeven is een nis met daarin diverse<br />

kostbare voorwerpen en lekkernijen, alsmede<br />

een aan een strik opgehangen ‘oranje-appel’<br />

onder een lauwerkrans. Samen met de<br />

sinaasappel- en olijftakken aan weerszijden<br />

van de zo symbolische vrucht worden<br />

eeuwige roem, vrede en wijsheid onder het<br />

Huis van Oranje tot uitdrukking gebracht.<br />

Laten wij hopen dat dankzij de donaties van<br />

vele duizenden kunstliefhebbers dit voor<br />

Nederland zo belangrijke stilleven zal kunnen<br />

worden verworven. Vivat Oraenge! s<br />

9 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

• OGENBLIK •<br />

Geschiedenis van wie?<br />

PROF. DR H.W. VAN O S<br />

<strong>2005</strong> is uitgeroepen tot het jaar van de vaderlandse historie. Wat is dat eigenlijk<br />

voor een soort geschiedenis? Kan je een gedeelte van de geschiedenis<br />

claimen als alleen maar van jou en van jouw landgenoten?<br />

Zo’n vijftien jaar geleden is er in het Westfries Museum in Hoorn een tentoonstelling<br />

georganiseerd over Jan Pietersz. Coen, de heerser van het toenmalige<br />

Nederlands-Indië. In mijn geschiedenisboek van de middelbare school<br />

figureerde hij als een bekwaam en streng bestuurder. Aan scholieren van een<br />

jongere generatie werd hij gepresenteerd als een hardvochtig kolonisator.<br />

Geen wonder, dat er opwinding ontstond over het initiatief om zo’n man te<br />

herdenken met een expositie. Dat er voor zo’n wreedaard destijds in Hoorn<br />

een standbeeld was neergezet was al ergerlijk, maar ook nog een tentoonstelling<br />

in het postkoloniale tijdperk, dat kon eenvoudig niet. Woedend demonstreerden<br />

de antikolonialen voor het museum voor en tijdens de opening van de<br />

tentoonstelling vanwege deze smet op hun vaderlandse geschiedenis.<br />

Tot zover liep alles geheel naar verwachting. Maar er was iets wonderlijks.<br />

Die opening werd verricht door niemand anders dan de ambassadeur van de<br />

Republiek Indonesië in Nederland. Voor hem was Jan Pietersz. Coen allang<br />

een integraal onderdeel van zijn vaderlandse geschiedenis geworden. Hij kon<br />

dan ook de lawaaischoppers bij de voordeur van het museum niet anders zien<br />

dan verlate kolonialen, die hem de geschiedenis van zijn land niet gunden.<br />

Na zijn openingsspeech werd de ambassadeur stiekem door de achterdeur<br />

het museum uitgeloodst, omdat de actievoerders uit naam van het antikolonialisme<br />

de voordeur blokkeerden. Over wiens vaderlandse geschiedenis ging<br />

het hier eigenlijk?<br />

Onlangs werd ik mij opnieuw bewust van het relatieve van het vaderlandse<br />

van vaderlandse geschiedenis. Samen met mijn vrouw verbleef ik op Bali.<br />

Aan de noordkust van het eiland ligt het dorp Kubutambahan. Op één van de<br />

reliëfs van een hindoetempel daar is de Nederlandse kunstenaar Wijnand<br />

Nieuwenkamp voorgesteld. Ongeveer een eeuw geleden reed hij op een fiets<br />

over het strand. Niemand in Kubutambahan had ooit zoiets gezien. Een blanke<br />

man op wielen. Dat moest wel een god zijn. Daarom werd hij vereeuwigd op<br />

de tempel. Wij waren hiernaartoe gereisd vanwege onze verbondenheid met<br />

één van de dochters van de kunstenaar. Nieuwenkamp hoorde bij onze geschiedenis.<br />

Maar in Kubutambahan ontdekten we, dat hij dankzij dat reliëf<br />

de held van het dorp was geworden. Iedereen die ons aansprak noemde met<br />

trots ‘W.O.J. Nieuwenkamp who visited us on his bike in 1909’. De fietsende<br />

god was één van hen. Wij waren alleen maar op visite.<br />

Ik reed terug naar het hotel op een gehuurde oude Fongers. Zou dit de fiets van<br />

Nieuwenkamp zijn geweest? Onzin natuurlijk. Maar door dit bezoek wist ik<br />

één ding zeker: jouw geschiedenis wordt veel spannender, wanneer anderen<br />

zich die geschiedenis op hun manier eigen hebben gemaakt.<br />

• OGENBLIK •


Allard Pierson Museum, Archeologisch<br />

Museum van de Universiteit van Amsterdam<br />

KLEI<br />

In de klassieke oudheid vond klei overal op grote schaal toepassing.<br />

Eenmaal gebakken is een voorwerp van klei vrijwel onvergankelijk<br />

en draagt het voor altijd het stempel van de cultuur<br />

waarin het ontstaan is. Het materiaal werd niet alleen gebruikt<br />

om potten en pannen van te draaien, ook godenbeelden en<br />

tempelversieringen in heiligdommen waren bij uitstek gemaakt<br />

van klei. Dat geldt al helemaal voor de gaven die aan een god<br />

gewijd werden. Votiefbeeldjes van klei - de archeoloog spreekt<br />

van terracotta’s - werden massaal met behulp van vormen gemaakt.<br />

Het kunstzinnig gewicht van zulke producten is meestal<br />

gering, maar godsdiensthistorisch gezien zijn ze zeker van belang.<br />

Toch ontstijgen terracotta’s soms dat bescheiden artistieke<br />

niveau. We hebben dan te maken met kunstwerken waaruit de<br />

cultuur, ontstaanstijd en soms zelfs de persoonlijkheid van de<br />

maker spreekt. Dat geldt zeker voor terracotta’s uit Tarente,<br />

het antieke Taras, gelegen in de hak van Italië.<br />

Deze vier kleine opengewerkte reliëfs zijn er een bewijs van.<br />

De twee leeuwen en twee fabeldieren, griffioenen, werden onlangs<br />

door het Allard Pierson Museum verworven als gezamenlijke<br />

schenking van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt en de <strong>Vereniging</strong><br />

van Vrienden van het Allard Pierson Museum. De reliëfs zijn<br />

gemaakt van zorgvuldig gezuiverde helder bruin bakkende<br />

klei. Nadat ze uit de mallen waren gehaald, maar voordat ze<br />

10 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Vier Tarentijnse applieken<br />

Het Allard Pierson Museum heeft een grote en bloeiende vereniging<br />

van vrienden. Het is goed dat het museum, naast individuele<br />

schenkingen, ook van deze vereniging van tijd tot tijd de middelen<br />

krijgt om de verzameling te verdiepen.<br />

Dat dit nu samen met de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt lukte, sluit aan bij<br />

een mooie traditie. Het museum zelf is immers in 1934 ontstaan<br />

dankzij de betrokkenheid van vrienden van de antieke beschaving<br />

en de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt.<br />

Omstreeks 325 voor Christus. Terracotta, eens verguld, gemiddelde lengte 10,8 cm<br />

Herkomst: veiling Christie’s Londen, 28 april 2004<br />

werden gebakken, zijn in het nog vochtige materiaal met een<br />

modelleerhoutje details verfijnd, zoals de manen van de leeuwen.<br />

Ook de omtrek van de reliëfs en de ruimte bij de poten zijn<br />

ajour bijgewerkt terwijl de achterkanten van de reliëfjes ruwweg<br />

zijn afgeplat.<br />

De dieren waren verguld met bladgoud en sierden grafkisten;<br />

dat bewijzen dergelijke reliëfs die bij officiële archeologische<br />

opgravingen te Tarente zijn teruggevonden en die daar nu in<br />

het museum worden bewaard. De dieren waren op de wanden<br />

van een doodskist vastgezet met een pennetje dwars door hun<br />

lijf. Het gat daarvan is nog goed te zien. Het hout van die kisten<br />

is vergaan en het bladgoud is op minuscule stukjes na helemaal<br />

verdwenen, maar uit Zuid-Rusland zijn dergelijke kisten wel bewaard<br />

gebleven. Daardoor is het mogelijk een indruk te krijgen<br />

van het decoratiesysteem waartoe ze behoorden. De dieren<br />

waren in rijen geplaatst en soms tegenover elkaar. Het hout was<br />

beschilderd zodat een rijk contrast met de gouden, glanzende<br />

reliëfs ontstond. Gelukkig hebben deze felle dieren de tijd redelijk<br />

weten te trotseren. Alleen van de ons aankijkende leeuw<br />

ontbreekt een voorpoot die geheven was. De reliëfs zullen stammen<br />

uit werkplaatsen in Tarente die rond 325 voor Christus<br />

actief waren. Daar werd overigens gewerkt in een stijl die over<br />

de gehele Griekse wereld en zelfs daarbuiten in zwang was.<br />

TARAS<br />

Wij zijn het bijna vergeten, maar Tarente was een machtige en<br />

politiek belangrijke stad. De naam betekent waarschijnlijk<br />

‘nederzetting aan de Tara’, een rivier die in de legende wordt<br />

verpersoonlijkt in de stroomgod Taras, een zoon van Poseidon<br />

en een lokale nymf. Nieuwkomers uit het Griekse Sparta koloniseerden<br />

Taras in 706 voor Christus. Maar de Spartaanse reputatie<br />

van tucht en hardheid bereikte Tarente nooit, integendeel!<br />

Wie Tarente noemde, riep beelden op van rijkdom en luxe.<br />

De stad was gezegend met een beschutte haven en lag in een<br />

vruchtbaar gebied. Het gevolg was een bloeiende handel, een


Dionysos, fragment van<br />

een Atheens mengvat<br />

voor wijn uit Tarente,<br />

circa 400 v. Chr.<br />

MARTIN-VON-WAGNER-<br />

MUSEUM, UNIVERSITEIT<br />

WURZBURG<br />

grote welvaart en indrukwekkende kunst, zeker in de tijd waaruit<br />

de hier besproken reliëfs stammen. Het museum van Tarente<br />

bezit daar verbluffende voorbeelden van die overigens, als onderdeel<br />

van de tentoonstelling Gli ori di Taranto in età Ellenistica,<br />

in 1984 en 1985 op veel plaatsen in Europa, van Milaan tot<br />

Hamburg, te zien waren.<br />

DRINKSCHAAL<br />

Uit de heiligdommen en de graven van Tarente uit de 2de helft<br />

van de 5de eeuw, uit de 4de en de 3de eeuw voor Christus stamt<br />

een enorme hoeveelheid votiefbeeldjes van terracotta. Alleen<br />

al bij de aanleg van een nieuwe wijk aan het eind van de 19de<br />

eeuw zijn er tienduizenden fragmenten gevonden. Het merendeel<br />

bestaat uit voorstellingen van een liggende mannelijke<br />

figuur met een drinkschaal. Naast het museum van Tarente zelf<br />

zijn ze over de hele wereld verspreid geraakt. Het Allard Pierson<br />

Museum bewaard er bijna honderd. Het zijn steeds varianten<br />

op hetzelfde thema. Figuren uit de 4de eeuw voor Christus<br />

11 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

getuigen vaak van een grote religieuze diepgang die zeer knap<br />

is verbeeld en indringend de vraag naar de betekenis van deze<br />

figuren oproept.<br />

Constant Willem Lunsingh Scheurleer (1881-1941) wiens<br />

verzameling sinds 1934 de kern van het Allard Pierson Museum<br />

vormt, begon in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw<br />

deze Tarentijnse terracotta’s op grote schaal te <strong>verzamelen</strong> en te<br />

onderzoeken. Ze maken deel uit van een veel grotere collectie<br />

die de beschaving van Griekse nieuwkomers in Italië, in Magna<br />

Graecia, documenteert.<br />

DE DOOD<br />

Lunsingh Scheurleer meende dat de liggende figuren doden<br />

voorstellen die in het hiernamaals aanliggen aan een eeuwig<br />

durend feestmaal bij de god Dionysos. De beker die de figuren<br />

vaak vasthouden verwijst naar de specifieke gift van Dionysos<br />

aan de beschaafde wereld: wijn. Die wijn moet in spirituele zin<br />

opgevat worden als een metafoor voor het gelukzalige leven na<br />

het sterven. De discussie over de betekenis van deze figuren is<br />

nog niet geluwd, maar dat die met opvattingen over de dood te<br />

maken heeft, staat vast.<br />

De vier nieuwe aanwinsten hebben ook alles te maken met<br />

Dionysos, Tarente en de dood. Zo vullen ze een lacune op in<br />

de collectie. De reliëfs waren, zoals gezegd, deel van de ornamenten<br />

van grafkisten. Leeuwen en de mythische griffioenen,<br />

bewakers van even mythische hoeveelheden goud, komen volgens<br />

Griekse opvattingen net als Dionysos uit het Oosten. Ze<br />

horen bij de god en de hoop op geluk na de dood. Op<br />

beschilderde vazen wordt hij weergegeven als een baardige,<br />

eerbiedwaardige gestalte. Een fragment in Würzburg laat in detail<br />

zijn somptueuze gewaad zien, dat rijk geplooid zijn heupen<br />

en benen bedekt. We herkennen rijen figuren die herinneren<br />

aan de reliëfs van terracotta. Op de sprei over zijn aanligbed<br />

staan ze ook. Het ligt voor de hand aan te nemen dat rijkversierde<br />

gewaden en kleden – luxeproducten die de roem van<br />

het rijke Perzië waren en waarvan maar een heel enkel fragment<br />

bewaard is – de inspiratie vormden voor de appliques.<br />

Ornament dat door rijkdom imponeert is niet strijdig met<br />

godsdienstige diepgang s<br />

Robert Lunsingh Scheurleer


Rijksmuseum<br />

Amsterdam<br />

Twee bloempiramides<br />

Toegeschreven aan plateelbakkerij<br />

De Metale Pot, Delft<br />

ca. 1695. Aardewerk, H <strong>15</strong>6 cm<br />

Geen merken<br />

Herkomst: kunsthandel Salomon Stodel<br />

Antiquités, Amsterdam<br />

Al meer dan vijftig jaar verlangde het Rijksmuseum een paar<br />

bloempiramides om de verzameling Delfts aardewerk een vorstelijke<br />

uitstraling te kunnen geven. Het was de grote verzamelaars<br />

van Delfts aardewerk in de tweede helft van de 19de eeuw niet<br />

gelukt om een mooi paar grote bloemvazen te verwerven:<br />

noch John Loudon (wiens verzameling nu in het Rijksmuseum<br />

is) of de Brusselse Baron Evenepoel, noch de volgende generatie<br />

overwegend Nederlandse verzamelaars hadden kans gezien<br />

een fraai exemplaar, laat staan een paar, te bemachtigen. De<br />

oorspronkelijke eigenaren waren in die tijd nog niet aan verkopen<br />

toe. Het valt bijzonder te waarderen dat, mede door<br />

steun van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt, het nu wel gelukt is om<br />

voor een Nederlandse openbare collectie twee bloempiramides<br />

van de allergrootste maat te verwerven.<br />

BINNENHUIS EN TUIN<br />

In de 17de eeuw vond een cruciale verandering plaats<br />

in het denken over de functie van het voorname huis,<br />

het interieur dat daarbij hoorde en de tuinen waarmee<br />

het was omringd. Het huis werd een woning waar men<br />

kon ontvangen en het interieur werd verrijkt met nutteloze<br />

voorwerpen die voor de vorstelijke families in<br />

Europa maar één doel hadden: het tonen van macht en<br />

rijkdom. Kostbaar uitgevoerde, vaak met zilver beklede,<br />

meubelen en omvangrijke buffetten met gedreven zilver<br />

beantwoordden aan het doel om hoveling, buitenlandse<br />

gast en onderdaan te imponeren. Hetzelfde geldt voor,<br />

toen kostbare, boeketten van kleurige en hevig geurende<br />

bloemen in de openbare ruimten van een kasteel of paleis.<br />

In de tuin werden gewassen geplant met kleurige en<br />

welriekende bloemen die direct na de vorstperiode en tot<br />

in de late herfst voor een weelde aan kleur en geur moesten<br />

zorgen. Bloemen liet men in eigen tuin kweken en<br />

verzorgen. Mary II Stuart, echtgenote van prins Willem III,<br />

prins van Oranje, stadhouder in de Nederlanden en<br />

vervolgens ook koning van Engeland, liet in 1678 speciaal<br />

een contract opmaken met Charles du Buisson, de<br />

beheerder van de tuinen van hun huis Honselaarsdijk:<br />

Reglement voor den Thuynman tot Honsholredyck in date 5<br />

november 1678, punt VII: Alle planten bollen ende saden van<br />

Bloemen die hem ter hant gestelt syn ende noch sullen worden,<br />

sal hy wel in acht nemen, deselve trachten niet alleen wel<br />

ende trouwelyck te bewaren maer oock te vermeerderen ende<br />

soo mogelyck in alle saysoenen bloeyende te hebben om van<br />

dezelve alle weke twee a drye bouqetten ten dienste van hare<br />

Hoocht te maken.<br />

12 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong>


SNIJBLOEMEN<br />

Een vaas voor bloemen werd ooit ‘ontworpen’ om het leven<br />

van de gesneden bloem te verlengen. Afgesneden bloemen<br />

kregen na verloop van tijd een eigen term: snijbloemen.<br />

En omdat naast de kleur ook de geur van de afgesneden<br />

bloem belangrijk was, wordt een bos of een arrangement<br />

van snijbloemen in Nederland sinds die tijd ook wel ‘ruiker’<br />

genoemd. Al naar gelang het seizoen zal men die bloemen<br />

hebben geplukt of afgesneden die op dat moment in<br />

bloei en enige dagen als snijbloem houdbaar waren. De<br />

bloemen van de kostbare bolgewassen als hyacinth en tulp<br />

zullen in het voorjaar wel eens in een vaas zijn gezet, maar<br />

men kan gevoeglijk aannemen dat vazen het hele jaar door<br />

voor allerlei soorten bloemen in huis zullen zijn gebruikt.<br />

Bollen werden nu eens als snijbloem, dan weer als plant<br />

beschouwd. Speciaal ontworpen bollenpotjes kwamen<br />

pas toen de bol goedkoper en algemener was geworden,<br />

in de tweede helft van de 18de eeuw.<br />

Dat men bloemen in zijn tuin kweekte, vervolgens<br />

afsneed en de losse bloemen tot boeketten arrangeerde<br />

was een nieuw fenomeen dat in de jaren dertig van de<br />

17de eeuw in Italië zo populair was dat het door Giovanni<br />

Battista Ferrari in een geïllustreerd boek werd beschreven.<br />

Men zal aanvankelijk bestaande siervazen hebben gebruikt<br />

om boeketten in te arrangeren, maar mogelijk ook wel<br />

voorwerpen hebben aangepast aan een nieuw gebruik.<br />

Er is een afbeelding bekend van een wijnkoeler die men<br />

had overspannen met metalen gaas en zo geschikt had<br />

gemaakt om er een boeket in te zetten, en Ferrari beeldde<br />

in zijn boek al siervazen af die voor een deel waren geperforeerd<br />

met gaatjes die in verbinding stonden met<br />

een reservoir dat met water kon worden gevuld.<br />

13 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

NIEUWE VORMEN<br />

Na het midden van de 17de eeuw werden in Amsterdam<br />

nieuwe en bijgewerkte edities van het boek van Ferrari<br />

verzorgd en werd deze nieuwe vorm van decoreren<br />

van het huis ook in Nederland bij de bovenlaag van de<br />

bevolking geïntroduceerd. Er ontstonden speciaal<br />

gemaakte houders van Delfts aardewerk met gesloten<br />

reservoirs voor water waarin men snijbloemen enige<br />

dagen vers en bloeiend kon houden. In eerste aanleg ging<br />

het om vormen die waren afgeleid, verkleind of juist vergroot<br />

van al bestaande voorwerpen. Zo is het model van<br />

de bekendste 17de-eeuwse Delftse bloemvaas, een ovale<br />

geplooide bak op een voet met twee oren in de vorm van<br />

griffioenen, ontleend aan, veel grotere, koelvaten van<br />

metaal. Maar tegelijkertijd werden er allerlei exotische<br />

vormen, zoals de obelisk, geschikt gemaakt om snijbloemen<br />

in te zetten. Toen hadden ontwerpers immers ook<br />

al moeite om voor iets echt nieuws ook een echt nieuwe<br />

vorm te bedenken. De eerste hoge bloemhouders<br />

bestonden uit gestapelde bollen, daarna heeft men<br />

vier- en zeskantige sokkels met gestapelde reservoirs<br />

ontworpen die enige vormverwantschap hebben met<br />

de obelisk, althans meer dan met een piramide of een<br />

Chinese pagode waarnaar bloem- of tulpenpiramides/<br />

pagodes in het verzamelaars- en antiquairsjargon wel<br />

worden genoemd. Deze klassieke vorm was tevens een<br />

teken van macht, wat in het geval van de twee recent<br />

aangekochte piramides nog eens wordt versterkt door<br />

de vier leeuwen, elk met een wereldbol, die de sokkel<br />

dragen. Het geheel bestaat uit vier tot negen geledingen<br />

op een basement. Elk niveau heeft een waterreservoir<br />

met vier en soms zes tuitjes.


DELFT<br />

Onder het hoofdje Delfs porceleyn hetgeen ten deele<br />

beschadigt is staande op beyde galderijen werden bij de inventaris<br />

van huis Honselaarsdijk, een van de huizen van<br />

Willem en Mary, in 1755 de overblijfselen opgesomd van<br />

wat ooit de mooiste en meest vorstelijke aankleding met<br />

Delfts aardewerk in Nederland was geweest: 3 bloempotten,<br />

2 piramides, 1 bloempot, 2 piramides, 1 koelvat, 1 groote<br />

piramide, gebrooken, drie bakken met deksels en gaaten,<br />

beschadigt, 2 dito geschulpte bloembakken, gebrooken, 2 kleyne<br />

piramides, gebrooken, 2 dito kleynder, gebrooken, 1 geschilpte<br />

bak, Een halve piramide, gebrooken, Twee kleyndere piramides,<br />

4 dito pedestallen, gebrooken, Twee kleyne piramide vaasjes,<br />

vier kindertjes, 2 groote piramides, ses groote ronde piramides,<br />

4 dito nog grooter, en 2 pedestallen, defect.<br />

Dat er bloemvazen waren van Delfts aardewerk in vele<br />

verschillende maten en vormen, is gezien de belangstelling<br />

voor (snij)bloemen van prinses Mary en de heersende<br />

mode niet verwonderlijk. Voor de Delftse plateelbakkers<br />

als toeleveranciers van ceramische sierstukken moeten<br />

deze ontwikkelingen een commerciële, technische en<br />

artistieke uitdaging zijn geweest. Dankzij de in de jaren<br />

1620 tot 1645 opgebouwde technische kennis, het wegvallen<br />

van de import van het Chinese porselein na omstreeks<br />

1650 en het artistieke klimaat in de provincie<br />

Holland, had de Delftse faience een grote technische en<br />

artistieke voorsprong op alles wat er in Europa in deze<br />

techniek werd gemaakt. Al heel snel na 1650 vormde<br />

Delft op dit gebied de top van de Europese industrie.<br />

De superieure Delftse producten werden in heel Europa<br />

afgezet en men bewonderde de Delftse prestaties overal<br />

zozeer, dat deze faience de standaard was waar iedereen<br />

zich naar richtte. Dit zou tot omstreeks 1725 zo blijven.<br />

In de Delftse faience-industrie lag de nadruk bij de ontwikkeling<br />

van het product op de beschildering. Bijzondere<br />

stukken werden haast altijd zeer zorgvuldig en door de<br />

beste schilder in het bedrijf van een decoratie voorzien.<br />

De beschildering is dan ook veelal bepalend voor de<br />

waardering maar ook voor de toeschrijving en de datering<br />

van een groot gedeelte van de nu nog overgebleven<br />

Delftse faience. Van de bijna dertig plateelbakkerijen die<br />

omstreeks 1700 in Delft in bedrijf waren, speelden maar<br />

enkele bedrijven een belangrijke rol bij de vernieuwing<br />

van het product. Van de vijf of zes belangrijkere bakkerijen<br />

traden De Grieksche A en De Metale Pot in de jaren<br />

negentig van de 17de eeuw het meeste op de voorgrond.<br />

In 1685 overleed Samuel van Eenhoorn, eigenaar van<br />

De Grieksche A. De plateelbakkerij werd door zijn weduwe<br />

14 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong>


Cecilia Houwaert in 1686 verkocht aan haar zwager<br />

Adrianus Kocks, koopman te Rotterdam. Deze liet zich<br />

in 1687 als winkelhouder bij het gilde aantekenen. Het<br />

echtpaar Adrianus Kocks en Judith van Eenhoorn heeft<br />

deze plateelbakkerij vervolgens tot grote bloei gebracht.<br />

Hier werden de leveranties voor het Engelse hof, de<br />

Nederlandse Willem III en zijn echtgenote Mary Stuart,<br />

verzorgd. Ensembles van grote vazen, bloemhouders en<br />

basementen voor kannen van een afmeting die paste bij<br />

de vorstelijke ruimtes in het nieuwe paleis van Hampton<br />

Court, maar ook voor het al bestaande huis Honselaarsdijk<br />

werden in De Grieksche A vervaardigd. Er werd Delftse<br />

faience besteld van een voor Nederland ongekende allure.<br />

De faience-industrie in Delft was zo gericht op het<br />

verfraaien van de voorwerpen door een goede beschildering,<br />

dat de vormgeving niet in alle gevallen voldoende<br />

aandacht kreeg. Met gedraaide schotels, vazen en potten<br />

had men door de grote ervaring doorgaans geen enkel<br />

probleem, maar als er ingewikkelder vormen moesten<br />

worden gemaakt, werd het gemis van een modelleur soms<br />

pijnlijk zichtbaar. Toen Lambertus van Eenhoorn, een<br />

broer van Samuel en Judith, in 1691 plateelbakkerij De<br />

Metale Pot uit de boedel van zijn kort tevoren overleden<br />

neef Lambertus Cleffius kocht, moet hij deze lacune in<br />

de bedrijfsvoering hebben gevoeld. Op 25 juli 1691 nam<br />

Van Eenhoorn de Fransman Guillaume Nieullet als<br />

modelleur in dienst. In 1693 werd het contract voor tien<br />

jaar opnieuw vastgelegd. Daarin werd expliciet gesteld dat<br />

in geval van overlijden van Nieullet alle door hem gebruikte<br />

vormen eigendom van Van Eenhoorn zouden worden.<br />

In enkele akten wordt hij ‘beeldsnijder’ genoemd. Aan<br />

de producten die in die jaren in deze plateelbakkerij<br />

<strong>15</strong> VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

werden gemaakt, is de aanwezigheid van een speciaal<br />

aangestelde modelleur af te lezen. De bloempiramides<br />

van De Metale Pot, zoals nu door het Rijksmuseum aangekocht,<br />

hebben een geweldige uitstraling en zijn dan<br />

ook krachtiger van vormgeving dan die van De Grieksche<br />

A.<br />

KWETSBAAR<br />

Gecompliceerd gemaakte gebruiksvoorwerpen die uit vele<br />

losse onderdelen bestaan zijn kwetsbaar in het gebruik<br />

en bij het schoonmaken. Het overgrote deel van deze<br />

voorwerpen zal verloren zijn gegaan en van de bewaard<br />

gebleven exemplaren is maar een enkel, doorgaans wat<br />

kleiner voorbeeld nog compleet bewaard gebleven. Van<br />

geen enkel exemplaar zijn alle tuiten of alle segmenten<br />

nog gaaf of origineel.<br />

Als eerste werden er tuitjes afgestoten, vervolgens<br />

brak men eens een segment en daarna zal het overgrote<br />

deel van de ooit gemaakte exemplaren zijn weggegooid,<br />

of, onbruikbaar maar te mooi om weg te gooien, in een<br />

kelder of op een zolder bewaard zijn gebleven totdat verzamelaars<br />

omstreeks 1860 belangstelling kregen voor de<br />

Delftse faience als uiting van kunstnijverheid. Maar toen<br />

was de mode om imposante, gestapelde vazen in vorstelijke<br />

verblijven met bloemen te vullen al omstreeks 130<br />

jaar voorbij, een tijdspanne waarin veel was veranderd<br />

en de cultuur van de adel in bepaalde streken zelfs met<br />

geweld was geëlimineerd. Het is dan ook een wonder dat<br />

het Rijksmuseum een paar van het grootste soort voor<br />

de verzameling heeft kunnen verwerven s<br />

Jan Daniël van Dam


Gelders Archief<br />

Arnhem<br />

Het Gelders Archief heeft met het oog op<br />

de komst van de Topografische Historische<br />

Atlas Gelderland (THA) zijn eerste belangrijke<br />

aankoop kunnen doen: een prachtige<br />

aquarel uit 1814 van een gezicht op de<br />

Salon van het landgoed Beekhuizen bij<br />

Velp door Daniël Kerkhoff. De tekening<br />

is vrij uniek, omdat slechts weinig historische<br />

illustraties van het landgoed Beekhuizen<br />

bekend zijn. Het historisch-topografisch<br />

belang voor de regio Veluwezoom en<br />

de provincie Gelderland is daarom groot.<br />

De aankoop werd gefinancierd door de<br />

<strong>Vereniging</strong> Rembrandt – als grootste geldschieter<br />

– en verder het Fonds A.H. Martens<br />

van Sevenhoven en de gemeente Rheden.<br />

Bij de verwerving was haast geboden,<br />

want de eigenaar wilde de tekening, die<br />

in consignatie was bij een Nederlandse<br />

art consultant, voor verkoop terug naar<br />

Engeland halen.<br />

De ‘Salon’ bij de beek op het landgoed Beekhuizen, Velp<br />

Daniël Johannes Torman Kerkhoff (Amsterdam 1766–1821 Amsterdam)<br />

1814. Houtskool, pen in zwarte inkt, waterverf, gehoogd met wit en arabisch gom, 570 x 482 mm.<br />

Gemerkt verso: Op de Celon te Zien op Beekhuizen in Gelderland, D Kerkhoff. 1814.<br />

Herkomst: kunsthandelaar Crispian Riley-Smith, Londen, 2004<br />

POETISCH PARK<br />

Het landgoed Beekhuizen bij Velp<br />

(gemeente Rheden) maakte rond<br />

1800 deel uit van de bezittingen van<br />

het huis Biljoen in Velp. Dit kasteel<br />

was sinds 1661 in het bezit van het<br />

geslacht Van Spaen. A.J van der Aa<br />

omschreef Beekhuizen in het<br />

Aardrijkskundig Woordenboek der<br />

Nederlanden in 1839 als volgt: Het was<br />

voor omtrent vijftig jaren een eenvormig<br />

eiken akkermaalsbosch en heidegrond, dat<br />

thans in de fraaiste wandelingen herschapen<br />

is, die den wandelaar de schoonste<br />

gezigten opleveren. J.F.W baron van<br />

Spaen (1746-1827) maakte van de<br />

omgeving van de beek op het landgoed<br />

Beekhuizen een poëtisch park.<br />

Het heuvelachtige Beekhuizen moest<br />

een arcadisch landschap worden,<br />

waarbij de mens als ronddwalende<br />

16 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

herder zijn stemming liet bepalen<br />

door het landschap. De aanleg van<br />

het landschapspark op Beekhuizen<br />

werd begonnen omstreeks 1777. Van<br />

Spaen liet zich onder meer inspireren<br />

door reizen die hij maakte naar Italië,<br />

Frankrijk en Zwitserland. Het park<br />

werd voor het publiek toegankelijk in<br />

1790. In het park waren verschillende<br />

gedichten en spreuken van de dichter<br />

en landschapsfilosoof Jacques Delille<br />

(1738-1813) terug te vinden, onder<br />

meer in de Salon en op stenen. De<br />

Salon deed dienst als theepaviljoen<br />

en boswachterwoning. Beekhuizen<br />

was één van de eerste plaatsen in<br />

Nederland waar een verandering in<br />

natuurbeleving zichtbaar werd.<br />

Tegenwoordig maakt Beekhuizen<br />

deel uit van het Nationaal Park Veluwezoom,<br />

eigendom van de <strong>Vereniging</strong><br />

Natuurmonumenten. De plek van de<br />

Salon en zijn arcadische omgeving<br />

op het landgoed Beekhuizen ziet er<br />

thans anders uit. De Salon is niet<br />

meer. De zoon van J.F.W. van Spaen,<br />

A.J. van Spaen, besteedde minder<br />

aandacht aan landschapszorg dan<br />

zijn vader. Hij liet in 1847 een hotel<br />

bouwen aan de beek en brak de<br />

Salon af.<br />

KERKHOFF<br />

Wat opvalt aan Kerkhoffs tekening<br />

van de Salon op het landgoed Beekhuizen<br />

is het oog voor detail. Vanuit<br />

een laag standpunt kijken we op een<br />

beek die zich door de zandheuvels<br />

van de Veluwezoom slingert. In het<br />

midden is een hoge houten brug<br />

zichtbaar waarop een jager met zijn<br />

hond loopt. Aan beide zijden van de<br />

beek bevindt loopt een pad. Het<br />

rechterpad loopt iets omhoog naar<br />

een rustieke houten trap die naar de<br />

witte Salon leidt. Deze weerspiegelt<br />

fraai in het water van de beek, evenals<br />

het meisje met haar stok en mand<br />

op de voorgrond. Aldus weet Kerkhoff<br />

een intiem tafereel op te roepen<br />

waarbinnen je oog van het ene naar<br />

het andere detail wordt getrokken.<br />

Het van linksboven binnendringende<br />

zonlicht wordt fraai gefilterd<br />

door het blad van de forse berkenbomen<br />

op de voorgrond. Verder<br />

naar achteren zijn ook eiken zichtbaar<br />

en geheel in de achtergrond is<br />

zelfs een grote spar herkenbaar. In<br />

al zijn precisie heeft de kunstenaar<br />

de romantische, herderlijke sfeer<br />

goed weten te vangen.<br />

Daniël Kerkhoff werd geboren in<br />

Amsterdam en kreeg les van Pieter<br />

Barbiers II (1749-1842). Tot 1796<br />

werkte hij als tekenaar en ontwerper<br />

in de fabriek voor tapijten en<br />

behangsels van zijn leermeester.<br />

Kerkhoff staat bekend als aquarellist<br />

en tekenaar van vooral landschappen<br />

en stadsgezichten. Hij behoorde tot<br />

een groep van Amsterdamse landschapstekenaars<br />

die zich op een<br />

meer romantische benadering van<br />

het landschap en stadsgezicht toelegde,<br />

zonder het typisch topografische<br />

uit het oog te verliezen.<br />

Behalve in Amsterdam werkte hij<br />

ook in Gelderland en in het Duitse<br />

Rijngebied. <strong>Kunst</strong>kenners beschouwen<br />

1808-1814 als zijn beste periode.<br />

In 1814 werd hij lid van de sociëteit<br />

Felix Meritis (Gelukkig door Verdiensten)<br />

in Amsterdam, opgericht door<br />

de gegoede burgerij ter bevordering<br />

van de kunsten en wetenschappen.<br />

Verschillende musea, waaronder het<br />

Haarlemse Teylers Museum, Museum<br />

Boijmans Van Beuningen en het<br />

Rijksprentenkabinet, hebben werk<br />

van hem in hun collectie. Ook in de<br />

THA Gelderland bevinden zich enkele<br />

tekeningen van Kerkhoff, waaronder<br />

gezichten van park Sonsbeek<br />

in Arnhem.


De kerk van<br />

Muiderberg<br />

Daniel Kerkhoff<br />

1817. Zwart krijt,<br />

penseel in zwart en<br />

grijs, 317 x 4<strong>15</strong> mm<br />

TEYLERS MUSEUM,<br />

HAARLEM<br />

THA GELDERLAND<br />

De THA Gelderland, een collectie<br />

van circa 4500 tekeningen daterend<br />

van de 16de tot in de 20ste eeuw,<br />

bevindt zich thans in het Historisch<br />

Museum ‘Het Burgerweeshuis’ in<br />

Arnhem. De werken in deze collectie<br />

hebben alle betrekking op de provincie<br />

Gelderland of onderdelen daarvan<br />

(steden en dorpen, kastelen en<br />

huizen, molens, landschappen e.d.).<br />

De gemeente Arnhem is in de collectie<br />

ruim vertegenwoordigd met 857<br />

werken (bijna 20%). Dat ligt ook wel<br />

voor de hand omdat de basis van de<br />

Atlas gevormd is door een omvangrijk<br />

legaat van de Arnhemse tekenaar<br />

en kunstverzamelaar Alexander Verhuell<br />

(1822-1897) aan de gemeente<br />

Arnhem in 1897. Sindsdien is de collectie<br />

door de gemeente beheerd en<br />

in fasen aanzienlijk uitgebreid tot de<br />

huidige omvang. Deze aanwas vond<br />

18 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

plaats door schenkingen, legaten,<br />

maar ook in toenemende mate door<br />

aankopen, zowel uit regulier budget<br />

als uit extra middelen.<br />

Eind 2003 heeft de directeur van de<br />

gemeentemusea in Arnhem in zijn<br />

notitie over de herpositionering van<br />

het Historisch Museum aangegeven<br />

in de presentaties minder nadruk te<br />

willen leggen op het historische<br />

element en meer aandacht te vragen<br />

voor de Arnhemse sierkunstcollecties.<br />

In dat kader is aangegeven dat de THA<br />

Gelderland mogelijk als langdurig<br />

bruikleen aan het Gelders Archief<br />

zal worden overgedragen. De raadscommissie<br />

voor cultuur heeft met<br />

die beleidslijn ingestemd, zodat er<br />

gesprekken gaande zijn over het<br />

overbrengen van de Atlas naar het<br />

Gelders Archief. Het Gelders Archief<br />

heeft de intentie om de werken in de<br />

THA Gelderland te digitaliseren en<br />

via het internet ter beschikking te<br />

stellen van een breed publiek. Ook<br />

zullen er regelmatig tentoonstellingen<br />

worden georganiseerd met werken<br />

uit de THA Gelderlands<br />

Marjolein Kaarsemaker<br />

Elio Pelzers<br />

Literatuur<br />

M.J.C. Otten & C. Schepel,<br />

Getekende stads- en dorpsgezichten<br />

uit de Topografische<br />

Atlas Gelderland.<br />

Veluwezoom, Nijmegen en<br />

omgeving, Rivierengebied,<br />

Westervoort 2000<br />

Jan Bervoets, Alexander Verhuell<br />

1822-1897, een levensbeschrijving,<br />

Zutphen 1992<br />

U.M. Mehrtens & H.M.J. Tromp,<br />

‘De aanleg vanBiljoen en<br />

Beekhuizen in de tijd van<br />

J.F.W. baron van Spaen van<br />

Biljoen’, in: Bijdragen tot<br />

het bronnenonderzoek naar<br />

de ontwikkeling van Nederlandse<br />

historische tuinen,<br />

parken en buitenplaatsen,<br />

jrg. 14, Zeist 1984<br />

P.A. Scheen, Lexicon Nederlandse<br />

beeldende kunstenaars<br />

1750-1950, ’s Gravenhage<br />

1969


Gemeentemuseum<br />

Het Hannemahuis<br />

Harlingen<br />

Ottema-Kingma Stichting<br />

Leeuwarden<br />

FRIES ZILVER<br />

In Friesland is in de 17de en 18de eeuw een belangrijke<br />

zilverproductie geweest. Het onbetwiste hoogtepunt van<br />

het bewaard gebleven zilver is de zogenoemde Poptaschat.<br />

De naam van deze schat is ontleend aan de vroegere<br />

eigenaar, dr Henricus Popta, bewoner van Heringa state<br />

te Marssum, ook wel Popta slot genoemd. Zijn nalatenschap<br />

wordt sinds 1712 beheerd door de Voogden van<br />

het Popta Gasthuis. Het zilver is in 1881 in langdurig<br />

bruikleen gegeven aan het Fries Museum te Leeuwarden,<br />

waar het zich nog steeds bevindt. Deze collectie bestaat<br />

uit een grote schotel met lampetkan, een kleine schotel,<br />

twee kandelaars en een kaarsensnuiter. Ze werden rond<br />

1670 vervaardigd door de Leeuwarder zilversmeden Rintje<br />

19 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Verguld zilveren dekselbokaal<br />

Willem Anskes Zeestra (Harlingen 1661-1729 Harlingen)<br />

Dankzij een royale bijdrage van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt kon de<br />

Ottema-Kingma Stichting een laat 17de-eeuwse dekselbokaal verwerven<br />

die geplaatst is in Gemeentemuseum Het Hannemahuis in<br />

Harlingen. De verguld zilveren bokaal, gemaakt ter gelegenheid van<br />

een huwelijk in 1691, is van een uitzonderlijke kwaliteit. Uit het drijfen<br />

ciseleerwerk spreekt een uitstekende beheersing van de techniek<br />

en het decoratieschema met de vier jaargetijden komt op vergelijkbare<br />

bokalen niet voor. Het is, met andere woorden, een object van<br />

groot belang dat aan het openbaar bezit kan worden toegevoegd.<br />

Overzicht van de losse<br />

onderdelen waaruit de<br />

bokaal is opgebouwd.<br />

1691. Zilver, gedreven, gegoten, geciseleerd en verguld, H 30,5 cm.<br />

Merken: WAZ, onderrand voetstuk, letters ineen, meesterteken Willem Anskes Zeestra; Dirck Sickes & Pijttie<br />

Jacobs Braam, inscriptie op de binnenbeker; tussen de namen een cartouche met twee ineengestrengelde<br />

handen, daaronder 1691, daarboven een vlammend hart.<br />

Herkomst: kunsthandel S.J. Phillips Ltd., Londen, 2004<br />

Jans en Nicolaas Mensma, en laten zien waartoe de Friese<br />

zilversmeden in staat waren. 1<br />

Dat doet ook de Harlinger zilversmid Willem Anskes<br />

Zeestra, de maker van de rijk gedecoreerde huwelijksbokaal.<br />

Wanneer deze wordt vergeleken met het overige<br />

Harlinger zilver, moet worden vastgesteld dat de bokaal<br />

de kwaliteit van de andere nog bekende stukken verre<br />

overstijgt. Een vergelijkbare bokaal uit een Friese stad is<br />

ons niet overgeleverd. Ook in vergelijking met dergelijke<br />

objecten uit andere Nederlandse steden valt zowel de<br />

originele decoratie als het vakmanschap op. Het drijfwerk<br />

en de manier waarop het stuk is geciseleerd zijn van een<br />

bijzondere kwaliteit. Vooral de florale versieringen sluiten<br />

goed aan op de mode in Friesland in de late 17de en<br />

vroege 18de eeuw.<br />

Willem Anskes Zeestra werd in 1661 te Harlingen<br />

gedoopt en werkte als leerling bij de Harlinger meester<br />

Pieter Jacobs Clinckhamer. Vermoedelijk heeft hij een<br />

deel van zijn gezellentijd in Polen doorgebracht. In 1690<br />

werd hij meester zilversmid in zijn geboortestad. Het<br />

Harlinger zilver is goed gedocumenteerd en uit de grotendeels<br />

bewaard gebleven keurloonboekjes van het lokale<br />

goud- en zilversmedengilde tekent zich een betrouwbaar<br />

beeld af van hetgeen in de late 17de eeuw bij het gilde ter<br />

keur werd aangeboden. 2 Er bestaat derhalve een goed<br />

overzicht van het oeuvre van Zeestra, hoewel van 1691<br />

– het jaar waarin hij de huwelijksbokaal maakte – de<br />

gegevens verloren zijn gegaan. Maar in 1692 kreeg hij<br />

opnieuw opdrachten van formaat en maakte hij onder<br />

meer twee kannen (127 lood = ongeveer 1,9 kilo), een<br />

lampet en kan (116 lood = ongeveer 1,7 kilo) en een komfoor<br />

en een koffieketel (140 lood = ruim 2 kilo). 3 In het<br />

voetstuk van de bokaal staat het meesterteken WAZ van<br />

Willem Anskes Zeestra.Van Zeestra was dit meesterteken<br />

nog niet bekend, maar zijn latere meesterteken, dat alleen<br />

uit een Z bestaat, vertoont in detail zoveel overeenkomst<br />

met de Z in het WAZ teken, dat hij als enige in aanmerking<br />

komt.<br />

HUWELIJKSAANDENKEN<br />

Op 21 november 1691 was het feest in Harlingen want<br />

Dirck Sickes en Pijttie Jacobs Braam trouwden op het<br />

stadhuis. Zowel de bruidegom als de bruid stamden uit<br />

een gefortuneerde doopsgezinde familie. De koopman<br />

Dirck Sickes werd in 1694 ook leraar der Doopsgezinden<br />

te Harlingen. Pijttie Jacobs Braam was de dochter van<br />

houtkoper Jacob Klaesen Braam en zijn vrouw. Haar


grootvader van vaders zijde, Claas Freerks Braam, was in<br />

1672 met een vermogen van ƒ 200.000,- veruit de rijkste<br />

Harlinger. Dirck en Pijttie stonden in 1697 met een vermogen<br />

van ƒ 83.000,- op de derde plaats. Sickes overleed<br />

in 1723, zijn vrouw twintig jaar later. Een pronkstuk als<br />

deze verguld zilveren dekselbokaal paste in het milieu<br />

waar het echtpaar deel van uitmaakte, al is het opmerkelijk<br />

dat de doorgaans als sober bekend staande doopsgezinden<br />

een zo rijk gedecoreerd stuk bij hun huwelijk<br />

kregen, of hebben laten maken. Zilversmid Zeestra was<br />

zelf overigens van gereformeerde huize.<br />

DECORATIES<br />

De bokaal kan in zes onderdelen uiteen genomen worden:<br />

het deksel, een cuppa die uit vier elementen is opgebouwd,<br />

en het voetstuk. Het deksel wordt bekroond<br />

door Bacchus, god van de wijn en hier de personificatie<br />

van de Herfst. De figuur is verwant aan een marmeren<br />

beeld gemaakt tussen 1680 en 1690 door de beeldhouwer<br />

Artus Quellinus de Jonge (1625-1700). 4 De ondergrond<br />

waarop Bacchus staat is voorzien van wijnranken. De<br />

decoratie van het deksel bestaat verder uit drie cartouches<br />

waarin de overige jaargetijden zijn verbeeld. Een zaaier<br />

op een geploegde akker staat voor het Voorjaar, een<br />

schaapsscheerder verbeeldt de Zomer en een oude man<br />

bij een open vuur de Winter. De laatste is ontleend aan<br />

een prent die Johannes Sadeler I (<strong>15</strong>50-1600) in 1629<br />

maakte. Tussen de drie cartouches bevinden zich sierlijke<br />

acanthusbladen en drie festoenen met granaatappels,<br />

peren, appels, artisjokken en kersen.<br />

De kern van de cuppa is een gladde, conische binnenbeker<br />

met een brede bovenrand. Deze rand heeft een<br />

gegraveerde inscriptie: Dirck Sickes & Pijttie Jacobs Braam.<br />

Tussen beide namen zijn twee ineengeslagen handen<br />

gegraveerd met daarboven een vlammend hart. Het jaartal<br />

1691 staat eronder. De buitenzijde van de bodem is rond<br />

de schroef waarmee de voet en de cuppa aan elkaar gedraaid<br />

kunnen worden, voorzien van drie grote harten en<br />

enkele kleine. Deze harten refereren uiteraard aan het<br />

huwelijk waarvoor deze dekselbokaal is gemaakt. De binnenzijde<br />

van de beker is geheel verguld. De buitenzijde is<br />

voorzien van twee vergulde banden, bij de drinkrand en ter<br />

hoogte van de vertreding. Rond de binnenbeker worden<br />

drie gedecoreerde delen geschoven. Aan de bovenzijde<br />

een rijke gedreven sierrand bestaande uit bloemen en<br />

papegaaien. Een smalle, staande rand is ajour gezaagd,<br />

waardoor de binnenbeker enigszins zichtbaar wordt. Rond<br />

het zaagwerk zijn bladranken gegraveerd.


Detail van de cuppa<br />

met de verbeelding<br />

van de Zomer<br />

Zomer<br />

Jacob Matham naar<br />

Hendrick Goltzius, <strong>15</strong>89.<br />

Gravure, diameter 23,6 cm<br />

AMSTERDAM RIJKSMUSEUM,<br />

RIJKSPRENTENKABINET<br />

Noten<br />

1. M. Stoter, De zilveren<br />

eeuw. Fries pronkzilver in<br />

de 17de eeuw, Franeker<br />

2000<br />

2. H.P. ter Avest, Harlinger<br />

zilver, Harlingen 1996.<br />

3. Archief Goud- en zilversmedengilde,<br />

nr. 2, Gemeentearchief<br />

Harlingen.<br />

4. Y. Bruijnen, P. Huys Jansen,<br />

e.a., De Vier Jaargetijden<br />

in de kunst van de Nederlanden<br />

<strong>15</strong>00-1750,<br />

Zwolle/’s-Hertogenbosch<br />

2002, p. 194.<br />

Het conische middenstuk van de cuppa is voorzien van<br />

gedreven en geciseleerde decoraties. Voorgesteld zijn de<br />

vier jaargetijden, ontleend aan prenten die Jacob Matham<br />

(<strong>15</strong>71-1631) in <strong>15</strong>89 maakte naar voorbeelden van zijn<br />

stiefvader Hendrick Goltzius (<strong>15</strong>58-1617). Het Voorjaar<br />

wordt gepersonifieerd door Flora, afgebeeld als een halfnaakte<br />

jonge vrouw met een bloemenkrans in het haar<br />

en een boeket bloemen in haar hand. De Zomer wordt<br />

verbeeld door een vrijwel naakte man met korenaren in<br />

zijn hand. Eveneens bijna naakt is Bacchus die met zijn<br />

druiventros de Herfst uitdrukt. De Winter wijkt in stijl<br />

weliswaar enigszins af van de drie andere jaargetijden,<br />

maar hoort wel bij de serie prenten van Matham. Een oude<br />

man met baard, gekleed in een lange jas met capuchon,<br />

houdt een vuurpot met hengsel in zijn handen. Achter<br />

de vier figuren zijn taferelen te zien die de jaargetijden<br />

verder benadrukken. Dit bijwerk zal ontleend zijn aan<br />

andere prenten.<br />

De jaargetijden kunnen de verschillende levensfasen<br />

van de mens – zoals geboorte, huwelijk, ouderschap en<br />

ouderdom – symboliseren en zijn derhalve uiterst geschikt<br />

als decoratie op een huwelijksbeker. Het decoratieschema<br />

komt ook op enkele zilveren knottekistjes voor. Deze<br />

werden in Friesland en West-Friesland in de 17de eeuw<br />

door een man aangeboden aan zijn geliefde. Accepteerde<br />

zij dit kistje met kostbare inhoud, dan gaf zij te kennen<br />

met hem in het huwelijk te willen treden. Uit Groningen<br />

zijn nog twee conische bekers bekend waarvan de decoratie<br />

is gebaseerd op dezelfde prenten van Matham. In zijn<br />

Houwelick dat is Het gansche Beleyt des Echten-staets uit 1655<br />

onderscheidt Jacob Cats evenwel in een ander schema de<br />

bruydt als Lente, de vrouwe als Zomer, moeder als Herfst en<br />

weduwe als Winter.<br />

Het onderste deel van de cuppa gaat over in een nodus<br />

(verdikking, knobbel) die met acanthusbladen is gedecoreerd.<br />

Tussen de bladeren is een jachtscène afgebeeld,<br />

bestaande uit een ruiter met speer, een jachthond met<br />

halsband, een springende vos en een hert. De ‘afdrukken’<br />

21 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

van de handen van Hercules, die deel uitmaakt van het<br />

voetstuk, zijn in de nodus terug te vinden. Hierdoor passen<br />

de onderdelen slechts op één manier in elkaar. De sierlijk<br />

gemodelleerde Hercules, getooid met de huid van de<br />

leeuw van Nemea, draagt de cuppa. Op de grond, tussen<br />

zijn benen, ligt de knots waarmee hij doorgaans wordt afgebeeld.<br />

De Herculesfiguur rust op een nodus die alleen<br />

aan de bovenzijde bewerkt is. De welving eronder is glad<br />

en mondt uit in een ring van gestileerde florale motieven<br />

die herinneren aan de cut card techniek. Het decoratieschema<br />

van het gewelfde voetstuk is vergelijkbaar met dat<br />

van het deksel. Hierin zijn drie cartouches aangebracht<br />

met Italianiserende landschappen. Deze bevatten vooral<br />

architectonische elementen. Net als bij het deksel worden<br />

de cartouches van elkaar gescheiden door festoenen met<br />

fruit, omgeven door acanthusbladeren.<br />

TERUG IN HARLINGEN<br />

De huwelijksbeker is geplaatst in Gemeentemuseum Het<br />

Hannemahuis in Harlingen, waarmee de bokaal is teruggekeerd<br />

naar de stad waar hij werd gemaakt. De komst<br />

van dit topstuk betekent een enorme kwaliteitsimpuls<br />

voor de verzameling van het museum. De gevarieerde<br />

zilvercollectie is gericht op Harlinger zilversmeden en<br />

bevat twee knottekistjes, enkele bekers, brandewijnkommen,<br />

komforen, theebussen, mosterdpotten, gelegenheidslepels<br />

en andere gebruiksvoorwerpen uit de 17de<br />

tot en met de 19de eeuw. Dankzij de Ottema-Kingma<br />

Stichting kunnen naast een aantal andere objecten, een<br />

fraai gegraveerde brandewijnkom uit 1685, een trekpot<br />

uit 1722 en twee zilveren kandelaars uit 1723 worden<br />

getoond. De Ottema-Kingma Stichting bewijst al vijftig<br />

jaar buitengewoon actief te zijn voor het behoud van het<br />

Friese cultureel erfgoed en de bruikleengave ervan in<br />

Friese musea. De aankoop van de bokaal is een uitstekend<br />

voorbeeld van het beleid van de stichting s<br />

Hugo P. ter Avest


Teylers Museum<br />

Haarlem<br />

Veerpont<br />

Jacob Maris (Den Haag 1837–Karlsbad 1899)<br />

1870. Olieverf op doek, 38 x 66 cm<br />

Gesigneerd: J. Maris ft. 70<br />

Herkomst: <strong>Kunst</strong>handel R. Polak, Den Haag<br />

Sinds Teylers Museum in 1824 zijn eerste schilderijen verwierf, werd met<br />

regelmaat werk aangekocht van levende kunstenaars. In de loop van de<br />

tijd werd zo een verzameling ‘eigentijdse kunst’ gevormd die uniek is in<br />

Nederland. De Haagse School is goed vertegenwoordigd, met landschappen<br />

van onder anderen P. Gabriël, W. Roelofs, W. Mesdag, A. Mauve,<br />

J. Israëls en J.H. Weissenbruch. Het is echter opvallend dat een werk van<br />

Jacob Maris (1837-1899), een van de belangrijkste vertegenwoordigers<br />

van die stroming, tot voor kort ontbrak. Uit archiefonderzoek is gebleken<br />

dat het museum tegen het einde van Maris’ leven heeft geprobeerd<br />

een schilderij van zijn hand te kopen. Zijn werk werd toen echter te<br />

kostbaar gevonden. Naar aanleiding van het afscheid van Hoofdconservator<br />

<strong>Kunst</strong>verzamelingen Carel van Tuyll van Serooskerken, in december<br />

2004, is met steun van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt, Mr. M. de Clercq,<br />

het Teylers Museumfonds en het Van Regteren Altena-Loman Fonds,<br />

alsnog een Maris verworven: de Veerpont. Het schilderij is gedateerd<br />

1870 en mag worden beschouwd als een sleutelstuk in zijn oeuvre.<br />

BETOVERENDE STEMMING<br />

In Maris’ rivierlandschap is de weersgesteldheid bijna tastbaar.<br />

Het water heeft de kleur van de wolken aangenomen<br />

en beide elementen suggereren tezamen een onmetelijke<br />

ruimte. Vochtige lucht hangt boven de rivier, een helle<br />

zon prikt achter een wolkensluier. De heiige oevers aan de<br />

horizon zijn verbeeld als banen grijzig groen en blauw,<br />

waarvan de tonen onderling minimaal variëren. De beschouwer<br />

krijgt het gevoel van een zomerochtend. Maris<br />

brengt alle vormen terug tot eenvoudige kleurvlakken.<br />

De techniek waarmee de verf met een paletmes in brede,<br />

platte vlakken is uitgesmeerd, benadrukt de gelijkmatige<br />

atmosfeer. In dit bijna tastbaar dampige licht drijft in<br />

het midden van het beeld een donkere veerpont. Kleur,<br />

tonaliteit en de heldere ordening in horizontale banen,<br />

verlenen deze voorstelling een stemming van kalmte en<br />

broeierige warmte.<br />

Met het onderwerp van de veerpont hield Maris zich<br />

rond 1870 intensief bezig. Hij schilderde toen vijf varianten<br />

die, op een na, vrij donker van toon zijn. 1 Het door<br />

Teylers verworven doek valt binnen deze groep op door<br />

de on-Hollandse losse toets en stralende lichtwerking.<br />

Het is hoogstwaarschijnlijk dit werk dat de kunstenaar<br />

inzond voor de Parijse Salon van 1870. De invloedrijke<br />

recensent Lemonnier beoordeelde Maris’ Veerpont daar<br />

namelijk als volgt: Op de rand van een lichtende horizon<br />

verenigen zich lucht en water als twee verliefde monden. (…)<br />

Een betoverend doek, smaakvol en kleurrijk. 2<br />

22 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

SLEUTELSTUK<br />

Maris werd door tijdgenoten beschouwd als een van de<br />

voornaamste schilders van de Haagse School. Zijn leermeesters,<br />

onder wie Huib van Hove (1814-1864), stonden<br />

nog volledig in de traditie van de romantische school. De<br />

interieurstukken van Van Hove, en ook de vergelijkbare<br />

stukken die de jonge Maris schilderde, zijn geïnspireerd<br />

op werk van onder anderen Pieter de Hooch (1629-ca.<br />

1684) en Nicolaes Maes (1634-1693). De Veerpont uit 1870<br />

is een werk uit Maris’ Parijse tijd en is geheel anders van<br />

karakter. Zijn verblijf in Frankrijk, van 1865 tot 1871,<br />

heeft een doorslaggevende invloed gehad op zijn stijlontwikkeling.<br />

Hij kwam er in aanraking met het werk


van de schilders van Barbizon. In Parijs koos Maris steeds<br />

vaker onderwerpen in de buitenlucht, waarbij bestudering<br />

van de effecten van de natuur een belangrijk uitgangspunt<br />

was. Een voorbeeld van de Franse invloed op zijn<br />

werk is zijn Gezicht op Montigny-sur-Loing, eveneens uit<br />

1870. 3 In dat werk is het kleurgebruik nog opvallend afhankelijk<br />

van de landschappen van Jean-Baptiste Camille<br />

Corot (1796-1875) of Charles-Francois Daubigny (1817-<br />

1878). In de Veerpont wist Maris daarentegen voor het<br />

eerst evenwicht te bereiken tussen zijn twee belangrijkste<br />

invloeden: de Hollandse erfenis van de Gouden Eeuw<br />

en de nieuwe schilderkunst die hij in Parijs om zich<br />

heen zag.<br />

23 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Vanaf circa 1850 waren Nederlandse kunstliefhebbers<br />

in toenemende mate belang gaan hechten aan natuurgetrouwe<br />

uitstraling en directheid in geschilderde landschappen.<br />

Dat ging ten koste van de waardering voor de<br />

schilders van de Hollandse romantiek. Van de nieuwe<br />

generatie werd Jacob Maris door tijdgenoten beschouwd<br />

als een van de kunstenaars die er het beste in slaagden<br />

geloofwaardige natuurimpressies te schilderden. In 1898<br />

verwoordde mejuffrouw Marius Maris’ talent als volgt:<br />

Het heerlijke diepe gevoel, dat ons, bij het genieten van zijn<br />

werken, doet trillen van sympathie en bewondering, komt nooit<br />

van het onderwerp zelf, want nooit offerde hij sentimenteele of<br />

romantische onderwerpen aan het daarvoor zoo ontvankelijke


Veerpont<br />

Jacob Maris (1837-1899)<br />

1870. Olieverf op doek,<br />

46 x 80,5 cm<br />

STEDELIJK MUSEUM,<br />

AMSTERDAM<br />

publiek (…); maar van het schilderen zelf, van de grootschheid<br />

van opvatting, van de volkomen harmonie van gedachte en uitvoering.<br />

4 Het ging vooral om de poëzie van het alledaagse,<br />

een dichterlijk gevoel dat volgens Maris niet om zeep<br />

moest worden gebracht door het uitwerken van details.<br />

Hij zei daarover eens: Een schilderij is af als men zien kan<br />

wat het voorstelt. 5 Carel Vosmaer (1826-1888), tijdgenoot<br />

en bewonderaar van Maris’ werk, observeerde dat de<br />

kunstenaar niet gewoon de vormen en kleuren schildert<br />

die je ziet, maar getransfigureerde kleuren en tonen (…) door<br />

de terugwerking van des schilders eigen gevoel. 6 Maris eerde<br />

met deze houding vooral de traditie van de Hollandse<br />

schilders van de Gouden Eeuw, met name die van Rembrandt<br />

(1606-1669). Diens kleurgevoel en het vermogen<br />

om in de schilderkunst aan een eenvoudig onderwerp<br />

onsterfelijke schoonheid te verlenen, werden door Maris<br />

en zijn tijdgenoten als een typisch Hollandse gave beschouwd.<br />

Hij zag zichzelf dan ook beslist niet als impressionist:<br />

Bijna alle nieuwe Fransche kunst heeft voor mij een plat,<br />

leeg karakter zonder afstand en diepte in kleur. De schilderijen<br />

lijken witte velletjes papier met kleurtjes erop. 7<br />

De Hollandse erfenis strekt zich ook uit tot het onderwerp<br />

van het onderhavige schilderij. Bij beschouwing<br />

van de Veerpont in het Stedelijk Museum Amsterdam ligt<br />

een associatie met Jan van Goyen (<strong>15</strong>96-1656) voor de<br />

hand, niet alleen wat betreft de stemming en het bruine<br />

kleurgebruik, maar ook vanwege het onderwerp. Salomon<br />

van Ruisdael (1600-1670) is een andere schilder van wie<br />

veel veerponten bekend zijn, maar het onderwerp was voor<br />

het eerst te zien bij Esaias van de Velde (ca. <strong>15</strong>91-1630).<br />

24 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Sindsdien is de veerpont steeds weer opgedoken in de<br />

Nederlandse schilderkunst, met name bij 19de-eeuwse<br />

schilders als Andreas Schelfhout (1787-1870), Barend<br />

Cornelis Koekkoek (1803-1862) of Paul Gabriël (1828-<br />

1903). 8 Met zijn vijf varianten uit 1870 behoorde Jacob<br />

Maris tot een van de laatsten die het onderwerp aangrepen.<br />

Dat hij daartoe kwam in Parijs, komt wellicht doordat<br />

juist daar een aantal schilders, onder wie Jules Jacques<br />

Veyrassat (1828-1893), toen hernieuwde belangstelling<br />

aan de dag legde voor het thema van de veerpont. 9<br />

Dergelijke rivierlandschappen bleken in Parijs goed<br />

verkoopbaar te zijn.<br />

JACOB MARIS IN TEYLERS MUSEUM<br />

Teylers Museum begon in 1824 met het <strong>verzamelen</strong> van<br />

eigentijdse schilderijen, ruim voor welke andere openbare<br />

collectie in Nederland dan ook. De verzameling<br />

weerspiegelt daarom ‘de smaak van de tijd’ en wordt<br />

gepresenteerd in haar nog grotendeels oorspronkelijke<br />

19de-eeuwse context. Dat is uniek voor Nederland; de<br />

opstelling is dan ook van nationale betekenis. Zoals hierboven<br />

is opgemerkt, zijn vrijwel alle grote namen van de<br />

Haagse School vertegenwoordigd. Het museum heeft<br />

voor die schilderijen in veel gevallen forse bedragen betaald.<br />

Zo werd in 1890 van Jozef Israëls (1824-1911) het<br />

kapitale schilderij De verkwikking aangekocht voor 8.000<br />

gulden. Israëls en Maris waren de bekendste en duurste<br />

schilders van de Haagse School. Maar ook bijvoorbeeld<br />

Hendrik Willem Mesdag (1831-19<strong>15</strong>) (Avondstond op zee,<br />

aankoop in 1876, 2.500 gulden) en Anton Mauve (1838-


1888) (Schapen op de heide, aankoop in 1888, 2.400 gulden)<br />

leverden monumentale en kostbare doeken.<br />

Het is niet bekend waarom in Teylers Museum een<br />

landschap van Jacob Maris ontbrak. Als museale collectie<br />

stond Teylers daarin echter lange tijd niet alleen, want<br />

pas aan het einde van Maris’ leven vonden schilderijen<br />

van zijn hand mondjesmaat hun weg naar museale collecties.<br />

10 Maris genoot aanvankelijk vooral populariteit<br />

in het buitenland. Veel van zijn werk werd verkocht door<br />

onder andere de Parijse en Londense filialen van kunsthandel<br />

Goupil. Aan het einde van zijn loopbaan verkocht<br />

Maris ook meer en meer schilderijen aan Nederlandse,<br />

meest particuliere, verzamelingen. Vooral aan het begin<br />

van de 20ste eeuw, toen vanuit particuliere collecties<br />

stukken aan diverse Nederlandse musea werden gelegateerd,<br />

werden Nederlandse openbare collecties beter<br />

voorzien van Maris’ werk. De nu verworven Veerpont vult,<br />

alhoewel rijkelijk laat, een in het oog springende lacune<br />

op in Teylers overzicht van de Nederlandse schilderkunst<br />

van de 19de eeuw. Het rivierlandschap illustreert binnen<br />

de collectie 19de-eeuwse schilderkunst in Teylers Museum<br />

op voortreffelijke wijze de omslag naar de natuurlijke<br />

observatie in de buitenlucht. De evidente invloed van<br />

Maris’ Franse collega’s op dit werk is daar debet aan.<br />

Tijdens de overzichtstentoonstelling van Jacob Maris in<br />

Teylers Museum, in 2003-2004, is het schilderij tijdelijk<br />

te gast geweest in Haarlem. Het is een geluk dat het nu<br />

een permanente plaats krijgt in de vaste presentatie s<br />

Frank van der Velden<br />

25 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Het pontveer<br />

Esaias van de Velde (ca. <strong>15</strong>91-1630)<br />

1622. Olieverf op paneel, 75,5 x 113 cm<br />

RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM<br />

Noten<br />

1. Volgens de verkoopboeken van<br />

Goupil werden twee versies verkocht<br />

in de maand van ontstaan,<br />

waaronder een Veerpont, ochtend<br />

(Goupil 4840). Boussod Valadon et<br />

Cie., Lijst van werken van Maris<br />

die tussen 1863 en 1874 door het<br />

Parijse filiaal van Goupil et Cie.<br />

verhandeld werden, Parijs 1900.<br />

Rijksbureau voor <strong>Kunst</strong>historische<br />

Documentatie, Den Haag, afdeling<br />

Archivalia, collectie Maris. Naast de<br />

twee in dit artikel afgebeelde veerponten<br />

zijn er nog een variant in<br />

het Stedelijk Museum Amsterdam<br />

en een in het Haags Gemeentemuseum.<br />

Zie ook: tent. cat. Jacob<br />

Maris (1837-1899), Ik denk in<br />

mijn materie, Teylers Museum,<br />

Haarlem/Museum Jan Cunen,<br />

Oss, 2003, cat. nr 14, noot 2; tent.<br />

cat. Langs velden en wegen, Rijksmuseum,<br />

Amsterdam, 1997-1998,<br />

cat. nr 77, noot 4.<br />

2. Le bac de M. Maris mêle dans le<br />

matin, sur le bord d’un horizon<br />

lumineux, le ciel et l’eau comme<br />

des bouches amoureuses. Des bœufs<br />

glacés de clartés traversent le lac<br />

qui scintille, et dans leur nids<br />

de brumes, les villages au loin<br />

s’éveillent au sein d’une ombre<br />

claire. Toile ravissante et sans<br />

fadeur: C. Lemonnier, Salon de<br />

Paris, Paris 1870.<br />

3. Museum Boijmans Van Beuningen,<br />

Rotterdam. Afgebeeld in tent. cat.<br />

Haarlem 2003 (zie noot 1), cat. nr <strong>15</strong>.<br />

4. G.H. Marius, ‘Jacob Maris’, Het<br />

Schildersboek. Nederlandsche<br />

Schilders der Negentiende eeuw,<br />

Amsterdam 1898, p. 4.<br />

5. Ibid., p. 11.<br />

6. C. Vosmaer, ‘Jacob Hendrik Maris’,<br />

Onze Hedendaagsche Schilders,<br />

Den Haag 1883, p. 3.<br />

7. Tent. cat. Haarlem 2003 (zie noot 1),<br />

p. 77, noot 78.<br />

8. H.C. de Bruijn, ‘Per veerpont van<br />

Romantiek naar Haagse School’,<br />

Antiek 27 (1992), pp. 168-177.<br />

9. J. Knoef, ‘Fransche invloeden op<br />

Jacob Maris,’ Oud Holland LXII<br />

(1946), pp. 204-212.<br />

10. Tent. cat. Haarlem 2003 (zie noot 1),<br />

pp. 66-67.


Museum Boijmans<br />

Van Beuningen<br />

Rotterdam<br />

Mae West Lips Sofa<br />

Ontwerp: Salvador Dalí (Salvador Felipe Jacinto Dalí Y Domenech, Figueras 1904–1989 Barcelona)<br />

Uitvoering: John Hill voor Green and Abbot, 123 Wigmore Street, Londen 1937-1938. Gestoffeerd houten frame,<br />

bekleed met zalmroze en rode wollen flanel, afgezet met messing klinknagels, 92 x 213 x 84 cm.<br />

Herkomst: Veiling Christie’s, Londen, ‘Designed by Architects, Including Important 20th Century Design’, 8 oktober 2003, nr. 64.<br />

Museum Boijmans Van Beuningen bezit een omvangrijke collectie surrealistische<br />

werken van wereldfaam. Met de aankopen in 1977 en 1979<br />

van 12 werken uit de collectie van de excentrieke mecenas Edward James<br />

(1907-1984), waaronder zes sleutelstukken van Salvador Dalí en het<br />

enigmatische La reproduction interdite van René Margritte, werd het surrealisme<br />

een van de belangrijkste pijlers van het museum. Eind 2003 werd<br />

een ander hoogtepunt uit de collectie van Edward James te koop aangeboden:<br />

de Mae West Lips Sofa, een van de banken die Salvador Dalí<br />

omstreeks 1938 ontwierp. Het was een unieke kans want dit exemplaar<br />

bleek het enige vroeg geproduceerde stuk dat ooit nog in de handel<br />

zou komen. De <strong>Vereniging</strong> Rembrandt leverde een belangrijke bijdrage<br />

aan de financiering van de aankoop.<br />

White Aphrodisiac<br />

Telephone<br />

Salvador Dalí 1936.<br />

MUSEUM BOIJMANS VAN<br />

BEUNINGEN, ROTTERDAM<br />

(ex coll. Edward James)<br />

SURREALISME<br />

Salvador Dalí is een van de meest veelzijdige en excentrieke<br />

kunstenaars uit de 20ste eeuw. Zijn oeuvre bestaat niet<br />

alleen uit schilderijen, prenten, tekeningen en sculpturen<br />

maar omvat ook uitingen op het terrein van reclame tot<br />

speelfilm en van mode tot interieur. Bovendien was zijn<br />

bizarre levensstijl een kunstwerk op zich. Tot voor kort<br />

richtte het verzamelbeleid van Museum Boijmans Van<br />

Beuningen zich vooral op de vroege schilderijen en sculpturen<br />

van het surrealisme. Dalí was daarbij een sleutelfiguur.<br />

De afgelopen jaren is deze collectie breder geworden.<br />

Er werden objecten van Man Ray, schilderijen van Francis<br />

Picabia en foto’s van Hans Bellmer verworven. Daarnaast<br />

werd de conceptuele kant van het surrealisme versterkt<br />

met edities van Marcel Duchamp. De bibliotheek richtte<br />

zich op de aankoop van surrealistische boeken en manifesten.<br />

Zo kon de luxueuze Albert Skira uitgave van Les<br />

chants de Maldoror, verluchtigd met 42 etsen door Dalí, uit<br />

1934 worden aangekocht. 1 De verbrede aandacht maakte<br />

ook de weg vrij voor ‘designobjecten’. In 1995 kon uit de<br />

collectie van Edward James de White Aphrodisiac Telephone<br />

van Dalí uit 1936 worden aangekocht, een telefoontoestel<br />

met een hoorn in de vorm van een kreeft. Inmiddels zijn<br />

ook enkele parfumflessen van Elsa Schiaparelli aangekocht<br />

waaronder de mannengeur Snuff (ca 1945), een flacon in<br />

de vorm van een pijp met een sigarenkist als verpakking.<br />

Eveneens van Schiaparelli, naar ontwerp van Dalí, is Le<br />

Roi Soleil (1946), een flacon in de vorm van een golfende<br />

zee waarop een stralende zon als stop, met ogen, neus en<br />

mond opgebouwd uit opvliegende vogels. De aankoop<br />

van de Mae West Lips Sofa is een absoluut hoogtepunt in<br />

de verzamelactiviteiten. Dat de bank de publiciteitscampagne<br />

van de aanstaande Dalí tentoonstelling siert, geeft<br />

26 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

aan hoe belangrijk en emblematisch het stuk wordt geacht<br />

voor de collectie van het museum. 2<br />

EDWARD JAMES<br />

Edward James, de erfgenaam van een indrukwekkend<br />

familiekapitaal, wijdde zijn leven aan lezen en schrijven.<br />

Tevens toverde hij het familiehuis Monkton House in West<br />

Dean, Sussex – een statig buiten naar ontwerp van Sir<br />

Edwin Lutyens uit 1902 – om tot een ontmoetingsplaats<br />

voor de avant-garde van internationale kunststromingen.<br />

Zijn marriage de raison met de prima ballerina Tilly Losch<br />

(James was homoseksueel), leidde tot Gesamtkunstwerken<br />

waarbij muziek, kostuums en dans tot een nieuwe synthese<br />

kwamen. Al snel raakte James in de ban van het surrealisme.<br />

Hij maakte in 1935 kennis met Dalí en kocht van<br />

1936 tot 1938 bijna al zijn werken. Ook René Margritte<br />

kon op zijn onvoorwaardelijke steun regelen. Tegen het<br />

eind van de jaren ’30 werd Monkton House een flamboyante<br />

plek waar het surrealisme tot grote bloei kwam.<br />

Hoewel de exacte ontstaansgeschiedenis en daarmee de<br />

exacte datering van de verschillende Mae West Lips Sofa’s<br />

niet helemaal eenduidig is, lijken de eerste exemplaren<br />

omstreeks 1937-38 te zijn ontstaan uit een samenwerking<br />

tussen Dalí en James. Er zijn zes vroege exemplaren bekend.<br />

Dit zijn drie paren, in een onderling verschillende<br />

uitvoering, alle mogelijk uitgevoerd door het Londense<br />

decorateurbedrijf Green & Abbot. In zijn autobiografie<br />

meldt Dalí dat het eerste paar werd gemaakt door Jean<br />

Michel Franck. 3 Dit was bestemd voor de Parijse boetiek<br />

van Elsa Schiaparelli en gestoffeerd in ‘Shocking Pink’<br />

satijn, de kleur van Schiaparelli’s lippenstift. Deze banken<br />

zijn hoogstwaarschijnlijk nooit in de salon aan de Place<br />

Vendôme geplaatst en mogelijk is dit de set die Dalí zelf<br />

had. Een exemplaar hiervan is in het bezit gekomen van<br />

Edward James en is vandaag de dag door de Edward James<br />

Foundation in bruikleen gegeven aan het Victoria & Albert<br />

Museum in Londen. De andere bank, waarvan bekend is<br />

dat hij in het huis stond van Baron Roland de l’Esprée,<br />

is zoek geraakt. Daarnaast is een paar bekend, een langgerekte<br />

versie met zwarte franjes langs de onderkant, dat<br />

nog steeds in het bezit is van de Edward James Foundation.<br />

Een exemplaar van dit stel is in bruikleen gegeven aan<br />

het Museum of Moving Image in Londen.<br />

Tenslotte is er een paar dat gestoffeerd is in twee<br />

kleuren flanel. De rug en zitting zijn knalrood. De plint,<br />

die afgezet is met geelkoperen klinknagels en die de<br />

contouren van de mond volgt, en de rechte rug zijn zalmroze.<br />

Langs de bovenrand loopt een identiek gekleurde


oze bies. Dit paar, eveneens afkomstig van Edward James,<br />

is in 1983 gesplitst. Een bank is aangekocht door de<br />

Brighton Art Gallery and Museum. De andere is via de<br />

Londense Mayor Gallery terechtgekomen bij een particuliere<br />

collectioneur. Dit exemplaar is vorig jaar ter veiling<br />

aangeboden bij Christie’s in Londen en kon door de<br />

Stichting Museum Boijmans Van Beuningen worden aangekocht,<br />

royaal gesteund door de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt.<br />

INSPIRATIE<br />

In zijn autobiografie uit 1940 beeldt Dalí zes foto’s af die<br />

de mond als esthetisch motief laten zien. Bij een foto van<br />

puntige rotsen aan de kust vermeldt het bijschrift: The<br />

exact spot at Cadaques where the jagged Rocks made it uncomfortable<br />

to sit, which inspired the famous Divan in the Shape of<br />

a Mouth. 4 Bij een foto met een satijnen bank: My idea as<br />

realized by the decorateur, Jean-Michel Frank, one of my great<br />

friends during the Paris period, who was to commit suicide<br />

almost immediately after his arrival in America. Als bijschrift<br />

bij welvende balkons van Casa Milá van Antoni Gaudì in<br />

Barcelona uit 1906-1910: The mouth, the sea, and its foam<br />

treated as aesthetic forms in wrought iron by the architect Gaudi<br />

of Barcelona. Bij twee van zijn schilderijen uit het midden<br />

van de jaren ’30 waarin monden dubbelzinnig aanwezig<br />

zijn: Mysterious Mouth appearing in the back of my nurse en<br />

Four Mouths or “Age, Adolescence, and Youth”. En tenslotte<br />

bij een schilderij uit 1934-35 waarin tegelijkertijd Mae<br />

27 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

West als een ingerichte kamer te zien is: The Face of Mae<br />

West, which might be used as an apartment. Een andere duidelijke<br />

inspiratiebron voor de sofa is de tekening The Birth<br />

of Paranoic Furniture eveneens uit 1934-1935 waarbij een<br />

bank, die de vorm heeft van een paar lippen, in een interieur<br />

staat. 5 Verder is er nog een aantal schetsen bekend<br />

van decorontwerpen uit 1938 met lippenbanken voor een<br />

film met de Marx Brothers, die niet werd opgenomen. 6<br />

PIKANTE DUBBELZINNIGHEDEN<br />

De Mae West Lips Sofa moet op het moment van ontstaan<br />

als uiterst pikant zijn ervaren. Het is vandaag nauwelijks<br />

voor te stellen, maar het plaatsnemen op een mond<br />

moet gelijk gestaan hebben aan een obscene daad die<br />

zeker voor veel hilarische momenten zal hebben gezorgd.<br />

Met recht waren het conversation pieces. Bovendien waren<br />

de lippen van Mae West – voluit Mary Jane West (1893-<br />

1980) – zeker een hot item in die tijd. En niet alleen haar<br />

lippen want haar maten – 36-26-36 inch – waren zo<br />

mogelijk nog veelzeggender. Eind jaren ’20 kreeg zij<br />

bekendheid als vaudeville artieste en in 1926 was zij voorpaginanieuws<br />

in Amerika vanwege eigenhandige obscene<br />

teksten in het toneelstuk Sex. Zij verwierf onsterfelijkheid<br />

nadat zij naar Hollywood ging en in 1932 haar eerste<br />

hoofdrol speelde in Night after Night. Niet zozeer haar<br />

acteerkwaliteiten als wel haar zwaar seksueel getinte<br />

teksten leidden tot censuur, opgelegd door de Motion<br />

De mond als esthetisch motief.<br />

Salvador Dalí, The Secret Life<br />

Salvador Dalí, Dial Press 1940.


Noten<br />

1. Comte de Lautréamont [pseudoniem<br />

van Isidore Ducasse<br />

(1846-1870)], Les chants de<br />

Maldoror, Parijs (ed. Skira)<br />

1934, met 30 originele losse<br />

en 12 in de tekst opgenomen<br />

etsen van Dalí.<br />

2. Tentoonstelling: Alles Dalí,<br />

Museum Boijmans Van Beuningen,<br />

Rotterdam, 5 maart<br />

- 12 juni <strong>2005</strong>.<br />

3. Salvador Dalí, The Secret Life<br />

of Salvador Dalí, Dial Press<br />

1940, afb. XII, t.o. p. 279.<br />

4. De familie van Dalí had een<br />

buitenhuis in Cadaqués.<br />

5. Tent. cat. Dalí, Rotterdam<br />

(Museum Boymans-van<br />

Beuningen) 1970, cat. nr.<br />

118.<br />

6. Ibidem, cat. nrs. 119 a en b.<br />

Picture Production Code. Om toch aan de strenge regels<br />

te ontsnappen sprak zij vanaf dat moment nog uitsluitend<br />

in dubbelzinnige oneliners als: Is that a gun in your pocket<br />

or are you just glad to see me? en A hard man is good to find.<br />

In 1936 is Mae West wereldwijd de best betaalde actrice,<br />

om kort daarna uit het zicht te verdwijnen. Zij verscheen<br />

tegen het eind van haar leven nog twee keer op het witte<br />

doek, maar haar roem was vervaagd en haar verschijning<br />

over the top.<br />

De reden dat Dalí zich aangetrokken voelde tot Mae<br />

West kan gelegen hebben in hun gedeelde liefde voor<br />

dubbelzinnigheden. West door haar dubbelzinnige<br />

taalgebruik, Dalí vanwege zijn interesse in zogenaamde<br />

dubbelbeelden, beelden die voortkwamen uit zijn dromen<br />

en paranoïde visioenen.<br />

RESTAURATIE EN CONSERVERING<br />

Net als het exemplaar in Brighton heeft de Rotterdamse<br />

bank in het verleden enigszins geleden onder inadequate<br />

opslag. Het stof van jaren had zich vastgezet in de bekleding<br />

en motten hebben ook her en der hun sporen<br />

achtergelaten in het flanel. Het Rotterdamse exemplaar<br />

had bovendien twee winkelhaken in de zitting, die gelukkig<br />

wel professioneel waren geconsolideerd. Toch was<br />

de algehele staat allerminst verontrustend; de stof was<br />

nauwelijks verkleurd en 100% origineel. Bovendien was<br />

het duidelijk dat de bank middels een adequate reiniging<br />

en subtiele restauratie weer in haar volle glorie zou<br />

kunnen worden gepresenteerd.<br />

De textielrestauratrice Saskia Rijsdijk heeft de bank<br />

de afgelopen maanden onder handen genomen. Allereerst<br />

is de sofa met een stofzuiger voorzichtig schoongemaakt.<br />

De rug en de plint zijn tevens gereinigd met een<br />

licht vochtig microvezel doekje waardoor vastgezet vuil<br />

bijna geheel kon worden verwijderd. De meest ingrijpende<br />

operatie betrof de rug. Deze is gedemonteerd en waar<br />

nodig plaatselijk gedoubleerd met flanel in dezelfde kleur.<br />

De oude bespanning van springveren en singels is intact<br />

gelaten maar wel opnieuw aangespannen door nieuwe<br />

singels over de oude te zetten. De oorspronkelijke wattenlaag<br />

is verwijderd en vervangen door een polyester vlies.<br />

Alle oude restauraties die waren uitgevoerd met een<br />

afwijkend gekleurde zijden draad zijn verwijderd en vervangen<br />

door een polyester filamentgaren met spansteken.<br />

Ter camouflage van storende mottengaatjes zijn alleen<br />

de allergrootste met steunweefsel in de exacte kleur gedoubleerd.<br />

Door deze terughoudende restauratie heeft<br />

de bank haar authenticiteit behouden. De bank zal een<br />

centrale plaats krijgen in de opstelling van surrealistische<br />

meesterwerken. Gezien de kwetsbaarheid en gevoeligheid<br />

voor licht zal de bank met een vast ritme van drie<br />

jaar afwisselend op zaal worden getoond en worden opgeslagen<br />

in het donker. Alleen zo is de bank voor latere<br />

generaties zo origineel mogelijk te bewonderens<br />

Thimo te Duits<br />

28 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

De restauratie van de bank


OVER AANWINSTEN<br />

1883–1893–1903– 1913 – 1923 –1933–1943–1953–1963–1973–1983–1993–2003–2008<br />

Haagse en Amsterdamse belangen<br />

en aandacht voor buitenlandse kunst<br />

FUSIEN BIJL DE VROE<br />

In 1913 ontstond er enig rumoer toen Den<br />

Haag en Amsterdam ‘streden’ om de verdeling<br />

van een aantal schilderijen, waarbij de voorzitter<br />

van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt uiteindelijk<br />

met een opmerkelijke gift de gemoederen<br />

suste. Kort na de Eerste Wereldoorlog werd<br />

het zaak om de financieel verzwakte positie<br />

van de vereniging te verbeteren, hetgeen<br />

onder andere leidde tot de oprichting van het<br />

Rembrandt Syndicaat dat zich richtte op de<br />

verwerving van buitenlandse kunstwerken.<br />

VEILING STEENGRACHT<br />

In het jaar 1913 had, zo valt te lezen in het jaarverslag<br />

over dat jaar, een van de belangrijkste gebeurtenissen<br />

uit het gehele bestaan der vereniging<br />

plaats. Vijf van de meest waardevolle schilderijen<br />

uit de beroemde Haagse verzameling Steengracht<br />

werden te Parijs aangekocht voor een<br />

bedrag ƒ 550.000,- om deze vervolgens voor<br />

ƒ 400.000,- aan het Rijk af te staan. Het ging<br />

om vijf schilderijen, te weten Hollands Grachtje<br />

door Job Berckheyde (1630-1693), Moederlijke<br />

zorgen door Gerard Terborgh (1617-1681),<br />

Twee watermolens door Meindert Hobbema<br />

(1638-1709), De Varkensdrijver door Isaack van<br />

Ostade (1621-1649) en Soo voer gesongen, so<br />

na gepepen door Jan Steen (1626-1679). Door<br />

belangstellenden uit alle delen van het land werd<br />

ƒ 81.649,- geschonken in het speciaal daartoe<br />

opgerichte Fonds tot aankoop van schilderijen<br />

uit de collectie Steengracht. Het voorbeeld tot<br />

schenken werd gegeven door H.M. de Koningin<br />

en H.M. de Koningin Moeder. De <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt vulde dit fonds uit eigen kapitaal aan<br />

tot ƒ <strong>15</strong>0.000,-, waardoor het verschil tussen<br />

koop- en verkoopprijs gedekt werd.<br />

Bij deze veiling werd duidelijk hoezeer de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt op Amsterdam georiënteerd<br />

was. Uit het jaarverslag: [...] gelet op de oorsprong<br />

der schilderijen en onder eerbiediging van de<br />

traditie, die hun in dit opzicht aankleeft, achtte<br />

29 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

het bestuur het gewenst, dat een voornaam deel<br />

van de aankoop aan het Mauritshuis ten goede<br />

zou komen. Voorts dient als onontbeerlijke factor<br />

voor het welslagen der pogingen tot behoud dezer<br />

vijf stukken te worden genoemd het Amsterdamse<br />

mecenaat, waaraan de vereniging niet alleen<br />

haar ontstaan, maar grotendeels haar bloei te<br />

danken heeft, en dat ook ditmaal weer op onbekrompen<br />

wijze voorging. Gezien het feit dat ruim<br />

de helft van het vergaarde geld bijeengebracht<br />

was door Amsterdammers, werd binnen het bestuur<br />

geopperd een of twee schilderijen uit deze<br />

uit Den Haag afkomstige collectie, onder te<br />

brengen in het Rijksmuseum. Den Haag heeft<br />

weliswaar meer gesteund dan anders, maar toch<br />

niet bewezen zeer veel prijs op het bezit der werken<br />

te stellen. Het is niet alleen billijk, maar ook nodig,<br />

dat Amsterdam belangrijk van de aankoop profiteert,<br />

wil men ook in de toekomst op steun kunnen<br />

rekenen. Ter ondersteuning hiervan gaf de secretaris<br />

zelfs een staatje van de bijdragen per locatie<br />

(zie pagina 30).<br />

Soo voer gesongen, soo na gepepen<br />

Jan Steen (1626-1679)<br />

Olieverf op doek, 134 x 163 cm<br />

MAURITSHUIS, DEN HAAG<br />

Hoewel het Dagelijks Bestuur, met de (Haagse)<br />

stemmen van Hofstede de Groot en Bredius tegen,<br />

de minister adviseerde dat de Jan Steen in het<br />

Rijksmuseum behoorde te komen, zijn uiteindelijk<br />

toch alle vijf de werken in het Mauritshuis<br />

geplaatst. Ook al zal het besluit van den Minister,<br />

voor zoover dit afwijkt van het advies der vereniging,<br />

bij sommigen enige teleurstelling hebben<br />

gewekt, toch vertrouwt het bestuur erop, dat de<br />

steun, dien het van alle landgenoten vraagt, bij<br />

een volgende gelegenheid zoowel te Amsterdam<br />

als elders niet minder krachtig zal zijn, en even<br />

gaarne gegeven zal worden.<br />

Om de teleurstelling van de Amsterdammers<br />

enigszins te verzachten en ook om de<br />

Amsterdamse steun aan ‘Rembrandt’ te behouden,<br />

schonk de toenmalige voorzitter van het


Dagelijks Bestuur van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt,<br />

de heer M.P. Voûte, als pleister op de wonde<br />

de Koning David van Aert de Gelder (1645-<br />

1727), een schilderij dat hij zelf op de veiling<br />

Steengracht had gekocht, aan het Rijksmuseum.<br />

Eveneens uit de collectie Steengracht werd<br />

Jongensportret door Jacob Backer (1608-1651)<br />

verworven. Dit portret is door tussenkomst van<br />

de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt in opdracht van<br />

mevrouw Rose-Molewater op de Parijse veiling<br />

gekocht en vervolgens geschonken aan het<br />

Mauritshuis. In ditzelfde jaar werd ook een<br />

tekening aangekocht uit de veiling Heseltine.<br />

Gezien de uitgaven aan de Steengracht veiling<br />

werd slechts een deel van de koopsom door<br />

Rembrandt voorgeschoten, voor het overige<br />

werd weer een beroep gedaan op een aantal<br />

particulieren dat met een totaal van ƒ4.890,aan<br />

schenkingen en dankzij een voorschot van<br />

anderen deze aankoop mogelijk maakte. Al met<br />

al kon het jaarverslag over 1913 – ondanks de<br />

onenigheden – op een positieve toon besloten<br />

worden: De vereniging kan met voldoening op<br />

het afgelopen jaar terugzien. Niet alleen heeft zij<br />

een aantal werken van buitengewone waarde<br />

voor ons land kunnen behouden, maar tevens<br />

lukte het haar de belangstelling van zeer vele<br />

landgenoten te wekken. De vele en soms zeer belangrijke<br />

giften, die werden ontvangen, en niet<br />

Contribuerende leden:<br />

30 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

minder de grote vermeerdering van het ledental,<br />

maken de toekomst hoopvol. Men vergete echter<br />

niet, dat de vereniging een buitengewoon groot<br />

offer bracht en dat alleen bijzonder krachtige en<br />

nooit verslappende steun haar in staat kan<br />

stellen, met blijvend, zo mogelijk met klimmend<br />

succes haar doel na te streven.<br />

En toch, ondanks een aantal renteloze voorschotten<br />

verleend aan musea buiten Amsterdam, blijft<br />

de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt het bovengenoemde<br />

staatje van bijdragen per locatie in het achterhoofd<br />

houden. Zo schrijft F. Schmidt Degener<br />

bij de aanwinst van een schilderij van Adriaen<br />

Brouwer, Boerenbinnenhuis, voor het Museum<br />

Boijmans Van Beuningen in 1919: Moge deze<br />

gift der <strong>Vereniging</strong> Rembrandt, die slechts zeer<br />

geringe steun uit Rotterdam ontvangt, door een<br />

ruimere belangstelling in haar streven worden<br />

beloond.<br />

1 JUNI 1913 1 JUNI 1913 TOENAME 1 JUNI 1914 1 JUNI 1914 1 JUNI 2004<br />

aantal bedrag (ƒ) aantal aantal bedrag (ƒ) aantal<br />

Amsterdam 139 1688,- 21 160 1998,- 1372<br />

’s-Gravenhage, 78 850,- 9 87 940,- 914<br />

Scheveningen<br />

en Wassenaar<br />

Rotterdam en 79 565,- — 79 565,- 303<br />

Kinderdijk<br />

Elders in 137 1102,50 30 167 1432,50 5520<br />

Nederland<br />

Buitenland 23 628,50 – 4 19 568,50 181<br />

Totaal 456 4834,- 56 512 5504,- 8290<br />

Portret van Don Ramón Satué<br />

Francisco José de Goya y Lucientes (1746-1828)<br />

1823. Olieverf op doek, 107 x 83,5 cm<br />

RIJKSMUSEUM AMSTERDAM<br />

HET REMBRANDT SYNDICAAT<br />

In 1919 merkte het bestuurslid Prof. dr W. Martin<br />

op dat alles wijst op een verruiming der esthetische<br />

behoeften en men mag deze kunstemoties ook<br />

aan het grote publiek niet onthouden. Hij doelde<br />

hier op de tendens van het, in eerste instantie<br />

particulier, <strong>verzamelen</strong> van buitenlandse en in het<br />

bijzonder van Italiaanse kunst. Nu is te verwachten,<br />

aldus Martin, dat tengevolge van het debacle<br />

in Midden-Europa, waar zich veel Italiaans werk<br />

bevindt, veel kunst aan de markt zal komen; reeds<br />

worden sommige collecties verkocht en wordt de<br />

verkoop van anderen verwacht. Wanneer ons land<br />

over enige miljoenen beschikt, kan het zeker menig<br />

belangrijk werk machtig worden. De periode van<br />

de Eerste Wereldoorlog en ook de jaren daarna<br />

werden gekenmerkt door financiële problemen.<br />

En daarmee werd het ook steeds moeilijker extra<br />

steun te vinden bij particulieren voor een belangrijke<br />

en zich vaak plotseling voordoende aankoop.<br />

Wat de vereniging nodig had was een financiële<br />

basis, een meer constante financiële structuur.<br />

Inspelend op deze noodzaak en op de gevoelde<br />

behoefte ook buitenlandse kunst te <strong>verzamelen</strong>,<br />

werden onder aanvoering van de voorzitter van<br />

de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt, de heer Voûte, besprekingen<br />

gevoerd met een aantal Amsterdamse<br />

en Rotterdamse kunstminnaars. Het resultaat<br />

hiervan was de oprichting van het zogenaamde<br />

Rembrandt Syndicaat in 1920, waar een groep<br />

van zestien zakenmensen aan deelnam. Dit<br />

syndicaat had als doelstelling gelden bijeen te<br />

brengen om, mocht de gelegenheid zich plots<br />

voordoen, kunstwerken van buitenlandse meesters<br />

aan te kunnen kopen en zo de gelegenheid<br />

te openen tot het vormen ener kern dezer kunst in<br />

onze openbare verzamelingen. Van het beoogde<br />

bedrag van 1,5 miljoen werd als startkapitaal<br />

<strong>15</strong>% volgestort.<br />

Als eerste werden met hulp van het Rembrandt<br />

Syndicaat het Portret van Don Ramón Satué<br />

door Goya (1746-1828), Telemachus en Mentor<br />

door Tiepolo (1696-1770) en het Portret van<br />

een geestelijke door Tintoretto (<strong>15</strong>18-<strong>15</strong>94),<br />

verworven voor het Rijksmuseum. Bij de afwikkeling<br />

van deze eerste aankopen door het<br />

Syndicaat kreeg de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt ook


de beschikking over ƒ 75.691,98 om daarmee<br />

de vereniging in staat te stellen snel te reageren<br />

op mogelijke nieuwe kansen het openbaar kunstbezit<br />

met schilderijen van buitenlandse meesters<br />

te verrijken. Dit bedrag werd uit eigen kapitaal<br />

vermeerderd met ƒ 75.000,-. En zo verscheen op<br />

de creditzijde van de balans over het jaar 1922<br />

het nieuwe Fonds tot aankoop van schilderijen.<br />

JUBILEUM<br />

In 1923 bestond de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

veertig jaar, een lustrum dat samenviel met het<br />

25-jarig ambtsjubileum van Koningin Wilhelmina.<br />

Als onderdeel van het officiële programma van<br />

de jubileumfeesten organiseerde ‘Rembrandt’<br />

een tentoonstelling in het Rijksmuseum, waar<br />

– naast een representatief beeld van de gesteunde<br />

aankopen uit de eerste veertig jaar – ook een<br />

verzameling oude schilderijen van voornamelijk<br />

Italiaanse meesters getoond werd, die de vereniging<br />

voor Nederland probeerde te behouden. Het<br />

woord behouden is hier op zijn plaats: Zoals in<br />

ons vorig verslag vermeld, waren wij in 1922 er<br />

reeds in geslaagd het Rijksmuseum van Schilderijen<br />

met enige buitenlandse meesters te verrijken.<br />

Voortbouwende op de gedachte, die aan deze<br />

aanwinst ten grondslag lag, legden een tweetal<br />

leden van ons bestuur de hand op een gedeelte<br />

van de beroemde schilderijen verzameling van de<br />

31 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Portret van een vrouw<br />

Jacopo Pontormo (1494-<strong>15</strong>57)<br />

Olieverf op paneel, 114 x 78 cm (ovaal)<br />

RIJKSMUSEUM AMSTERDAM<br />

Groothertog van Oldenburg, met name<br />

de Italianen en de Nederlanders van de<br />

XVIIde eeuw. Zij stelden de stukken,<br />

aan welker behoud de Directeur dezer<br />

verzameling de meeste waarde hechtte,<br />

gedurende enige tijd in handen onzer<br />

vereniging met het doel ze definitief voor<br />

het land te verwerven en aldus een voor<br />

ons land ongekend ensemble van oude,<br />

buitenlandse schilderkunst te vormen.<br />

De tentoonstelling werd bezocht door<br />

11.290 betalende bezoekers, van de catalogus<br />

werden 1200 exemplaren verkocht, en, nog belangrijker,<br />

ondanks de ongunstige economische<br />

omstandigheden werd het Fonds tot aankoop<br />

van schilderijen vermeerderd met ƒ 54.000,-.<br />

Onder de ingekomen giften vermelden wij in het<br />

Ministerie van Onderwijs, No. 131 Afd. K. W.<br />

<strong>Kunst</strong>en en Wetenschappen<br />

Betr. Oldenburg Collectie<br />

Bericht op schrijven van 5 januari 1924<br />

No. 3 V.<br />

bijzonder een aanzienlijke bijdrage van H.M. de<br />

Koningin Moeder, die bovendien door een bezoek<br />

aan de tentoonstelling van Hare onverflauwde<br />

belangstelling blijk gaf.<br />

Met dit Fonds werden acht schilderijen aangekocht,<br />

waaronder een Madonna van Fra<br />

Angelico (?-1455), Portret van een vrouw door<br />

Jacopo Pontormo (1494-<strong>15</strong>57) en een portret<br />

van Morosina Morosini door Leandro Bassano<br />

(<strong>15</strong>57-1622), en vervolgens geschonken aan<br />

het Rijksmuseum. De overige zeven schilderijen<br />

werden, in afwachting van ‘nieuwe’ fondsen<br />

door de eigenaar in bruikleen aan het Rijksmuseum<br />

afgestaan. Tot slot van het overzicht van<br />

de jaren 1913-1923 een bedankbrief van de<br />

Minister van Onderwijs, <strong>Kunst</strong>en en Wetenschappen,<br />

naar aanleiding van deze schenking:<br />

’s-Gravenhage, 10 januari 1924<br />

Verrast en getroffen door den inhoud van Uw schrijven is het mij een behoefte, U mijn<br />

oprechte dank te betuigen voor dit hernieuwde blijk van voortdurende toewijding en<br />

offervaardigheid Uwer vereniging. Volgaarne aanvaard ik Uw schenking, die op zoo<br />

gelukkigen grootsche wijze uitbreiding geeft aan de – eveneens op Uw initiatief – in het<br />

Rijksmuseum sinds eenigen tijd aangelegde verzameling van Buitenlandsche Meesters.<br />

Juist onder de tegenwoordige tijdsomstandigheden, nu het Rijk zich genoodzaakt ziet tot<br />

de uiterste beperking zijner uitgaven – ook op het gebied der <strong>Kunst</strong> – stemt Uw nobele<br />

daad tot groote dankbaarheid. Ik blijf de belangen der <strong>Kunst</strong>verzamelingen in Uwe zorg<br />

aanbevelen en zie Uw nader bericht omtrent de bruikleengeving van de overige schilderijen<br />

der collectie gaarne tegemoet. Nu ik – tot mijn leedwezen – niet in staat ben, den mij<br />

onbekenden aanbieder van dit kostbare bruikleen rechtstreeks mijn dank te betuigen,<br />

noodig ik U uit, dit wel uit mijn naam te willen doen. Ik waardeer het in hooge mate, dat<br />

op deze wijze althans voorlopig de gehele collectie voor ons land bewaard blijft en geef de<br />

verzekering, dat ik binnen de grenzen van hetgeen het Rijk financieel mogelijk is, zal<br />

blijven medewerken in het belang van de definitieve verwerving dezer stukken voor onze<br />

Vaderlandsche Verzamelingen.<br />

De Minister van Onderwijs, <strong>Kunst</strong>en en Wetenschappen<br />

Get[ekend] J. Th. Visser


N I E U W S V A N<br />

Bestuur<br />

Tijdens de Algemene Ledenvergadering in Rotterdam<br />

op 30 oktober 2004 werden de volgende leden van<br />

het bestuur herbenoemd: Mevrouw Mr A.A. van Berge, Dr J.R. ter Molen,<br />

Dr M. Sanders en Drs C. baron van Tuyll van Serooskerken.<br />

Per 1 januari <strong>2005</strong> heeft Drs C. baron van Tuyll van Serooskerken afscheid<br />

genomen van het bestuur van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt vanwege zijn<br />

benoeming tot hoofdconservator prenten en tekeningen van het Musée<br />

du Louvre. De heer Van Tuyll was van 1992 tot 2000 lid van de Raad van<br />

Adviseurs en van 2000 tot <strong>2005</strong> lid van het bestuur. Hij blijft als lid van de<br />

Raad van Adviseurs aan onze vereniging verbonden. De <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

is de heer Van Tuyll zeer erkentelijk voor zijn inzet en zijn deskundige<br />

inbreng en wenst hem veel succes in zijn nieuwe, eervolle functie.<br />

Raad van Adviseurs<br />

Op de algemene ledenvergadering van 30 oktober jl. trad mevrouw drs<br />

M.H. Breitbarth-van der Stok wegens het vervullen van haar laatste termijn<br />

terug als lid van de Raad van Adviseurs. Mevrouw Breitbart was van<br />

1986-1990 en van 2000-2004 lid van de Raad van Adviseurs en van<br />

1990-1999 lid van het Bestuur. Voor haar lange staat van dienst en de<br />

wijze waarop zij deze heeft ingevuld is de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt haar<br />

zeer erkentelijk.<br />

Op dezelfde vergadering werden in de Raad van Adviseurs benoemd:<br />

Mevrouw M. Lambert en de heren K. van Twist en E.W. Veen. Herbenoemd<br />

werden: Drs M.A. van den Bergh, J.M.N. Leighton, Mevrouw Drs D.H.A.C.<br />

Lokin, Drs R.C.J. Meijer, Dr D. Overbosch, Mevrouw Dr M.F. Simon<br />

Thomas en Dr C.B. Smithuijsen<br />

In dank aanvaard<br />

Kort voor zijn dood, eind 2001, gaf de heer J.J.M. (Jan) Damen te kennen<br />

dat hij een deel van zijn nalatenschap zou willen bestemmen voor het werk<br />

van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt. Onlangs hebben zijn nabestaanden aan<br />

deze wens uitvoering gegeven door een substantieel bedrag door middel<br />

van periodieke schenkingen aan onze vereniging ter beschikking te stellen.<br />

Dit gebaar ter nagedachtenis van Jan Damen wordt door de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt op hoge prijs gesteld.<br />

De bekende glasverzamelaar Hugo van Win overleed in 2004. Hij bedacht<br />

de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt met een aanzienlijk legaat, dat zal worden aangewend<br />

voor nieuwe aanwinsten voor ons openbaar kunstbezit.<br />

Gratis met de Rembrandtkaart<br />

Aan de lijst van musea die houders<br />

van de Rembrandtkaart gratis toegang<br />

bieden kon worden toegevoegd<br />

Kasteel Duivenvoorde. Dat is het<br />

resultaat van de steun die onze vereniging<br />

verleende aan de verwerving<br />

van het portret van Jacob baron van<br />

Wassenaer van Duivenvoorde door Willem van Mieris. In ons volgende<br />

Bulletin wordt nader op deze aanwinst ingegaan.<br />

32 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Verguld zilveren bokaal<br />

in het Hannemahuis<br />

Naar aanleiding van de verwerving<br />

van de verguld<br />

zilveren dekselbokaal voor<br />

het Hannemahuis in Harlingen<br />

– die elders in dit Bulletin<br />

wordt beschreven – organiseerde<br />

de Ottema Kingma<br />

Stichting op 26 november jl.<br />

een bijzonder geanimeerde<br />

bijeenkomst waarop de nieuwe<br />

aanwinst werd toegelicht en<br />

bewonderd. Daarbij waren<br />

ook onze leden uit de drie<br />

Noordelijke provincies uitgenodigd.<br />

De Museumcollecties: Van Lust tot Last?<br />

Symposium 17 juni <strong>2005</strong><br />

Het collectiebeleid van musea is al enige tijd aan verandering onderhevig. Het<br />

lijkt erop alsof een aantal musea zoekt naar een nieuwe verhouding tussen<br />

het beleid ten aanzien van de eigen collecties en dat van tentoonstellingen.<br />

Moeten tentoonstellingen over onderwerpen die weinig raakvlak hebben<br />

met de eigen collecties, veel meer dan voorheen een speerpunt worden?<br />

Op deze wijze trekken musea immers veel meer publiek.<br />

Fascinerend is dat het verschil tussen het tentoonstellingsbeleid van musea<br />

met een collectie en instellingen zonder een eigen collectie hierdoor steeds<br />

kleiner wordt. Vandaar dat voor een aantal van deze musea de vraag gerechtvaardigd<br />

lijkt of de collecties van lust tot last zijn verworden.<br />

Deze vraag is het onderwerp van een symposium dat deze zomer zal worden<br />

gehouden. Hoe komt het dat het museale collectie- en tentoonstellingsbeleid<br />

is veranderd? Wat zijn de gevolgen op lange termijn voor de collecties?<br />

Moet er nog wel worden verzameld? Gaat op deze wijze kennis verloren?<br />

Wordt er voorbij gegaan aan de interesse van een deel van het publiek ?<br />

Dit zijn enkele van de thema’s die de revue zullen passeren.<br />

Het symposium De Museumcollecties: Van Lust tot Last? wordt aangeboden<br />

door de Ottema-Kingma Stichting (OKS) in het kader van haar vijftigjarig<br />

jubileum. De OKS houdt zich bezig met het bevorderen van de kunst- en<br />

cultuurhistorie in Friesland. Zij doet dit ondermeer door objecten en verzamelingen<br />

te verwerven die van belang zijn voor de openbare collecties in<br />

Friesland.<br />

De dag staat onder voorzitterschap van Mr J.M. Boll, terwijl ondermeer<br />

E.W. Veen (directeur van de Nieuwe Kerk in Amsterdam) en Prof. Dr. P.A.<br />

Hecht (hoogleraar kunstgeschiedenis universiteit van Utrecht) als spreker<br />

staan geprogrammeerd.<br />

U bent van harte uitgenodigd om aanwezig te zijn bij dit symposium, dat<br />

plaatsvindt in de Grote Kerk in Harlingen op 17 juni <strong>2005</strong>. U kunt zich<br />

voorlopig aanmelden bij de organisatie (tel. 058-21378 88), waarna U de<br />

uitgebreide informatie ontvangt.


D E V E R E N I G I N G<br />

Voorjaarsvergadering in Dordrecht<br />

De voorjaarsvergadering van onze vereniging zal dit jaar plaatsvinden op<br />

zaterdag 14 mei in Dordrecht. Over het programma en de aanmeldingsmogelijkheden<br />

leest u op de achterzijde van dit Bulletin.<br />

Jaarvergadering in Apeldoorn<br />

Voor uw agenda: de jaarvergadering zal plaatsvinden in de Grote Kerk en<br />

Paleis Het Loo in Apeldoorn op zaterdag 24 september. Nadere gegevens<br />

volgen in ons volgende Bulletin.<br />

Mae West Lips Sofa in Museum<br />

Boijmans<br />

In 2003 steunde de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

de aankoop van de Mae West Lips Sofa<br />

van Salvador Dalí. Deze spectaculaire<br />

bank (zie ook elders in dit Bulletin) zal het<br />

beeldmerk zijn van de tentoonstelling<br />

Alles Dalí die van 5 maart tot 12 juni in Museum Boijmans Van Beuningen<br />

wordt gehouden.<br />

Vivat Oraenge<br />

Op onze oproep in het vorige Bulletin om<br />

mee te doen aan de verwerving van Jan<br />

Davidsz. de Heems stilleven Vivat Oraenge<br />

is door de leden van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

zeer goed gereageerd. Ook door<br />

de pers is het project positief ontvangen,<br />

zodat er een vruchtbare bodem ligt voor<br />

de tweede en beslissende fase van de<br />

actie. Nu het jaar van het zilveren ambtsjubileum<br />

van Koningin Beatrix is aangebroken<br />

is Vivat ook werkelijk een onderdeel<br />

van de jubileumactiviteiten en genereert het de bijbehorende publiciteit.<br />

Met de niet aflatende steun van TPG, die het project steunt met communicatieadviezen,<br />

administratieve verwerking, drukwerk en website, en de<br />

Staatsloterij, die ter gelegenheid van de Koninginnedagloterij een paar miljoen<br />

machtigingscoupons verspreidt, zien wij het resultaat met vertrouwen tegemoet.<br />

Tal van organisaties, waaronder de Stichting ‘t Konings Loo, diverse<br />

Nederlandse verenigingen in binnen- en buitenland, en bedrijven hebben<br />

inmiddels hun medewerking toegezegd om informatie met aanbevelingen<br />

voor het insturen van coupons, te verspreiden.<br />

Maar… we zijn er nog niet. Degene die alsnog wil bijdragen kan dat doen<br />

door via de website www.verenigingrembrandt.nl een machtigingscoupon in<br />

te vullen. Ook kan een bijdrage worden overgemaakt op bankrekeningnr.<br />

24 76 05 956 ten name van de Stichting Vivat Oraenge te Den Haag.<br />

De CollectorsGroup, producent van o.a. kunstkaarten, heeft van het stilleven<br />

wenskaarten, reproducties (op ware grootte) en andere Vivat-artikelen<br />

vervaardigd. Een deel van de opbrengst komt ten goede aan de Stichting<br />

Vivat Oraenge. Zie voor verdere informatie: www.collectorsgroup.nl<br />

33 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Ons lid van de Raad van Adviseurs Prof. Dr C.J.A. Jörg schreef over de<br />

porseleinen schotel op het schilderij Vivat Oraenge het volgende:<br />

Onlangs ontving ik de fraai uitgegeven Rembrandtlezing 2004<br />

met “Vivat Oraenge” op de omslag. Als porseleinman kijk ik<br />

natuurlijk met extra aandacht naar de prominent door De<br />

Heem afgebeelde schotel van Chinees kraak porselein, en<br />

daarbij viel mij iets op, waar ik je graag deelgenoot van wil<br />

maken – ik ben tenslotte adviseur van de VR.<br />

Kraak porselein wordt veel afgebeeld op stillevens uit de 17e<br />

eeuw en zeker op de wat latere schilderijen zijn die stukken<br />

min of meer natuurgetrouw weergegeven. De vorm, de<br />

contrastrijke versiering in blauw op een witte ondergrond,<br />

de Chinese motieven zijn meestal heel herkenbaar.<br />

Wat nu bij De Heem opvalt is dat hij een kraak schotel heeft<br />

geschilderd met een versiering die ik “in het echt” niet ken.<br />

Hij heeft namelijk niet alleen de vlakke, iets opstaande gestulpte<br />

rand voorzien van een versiering in brede en smalle<br />

vlakken met vruchttakken en symbolen, maar hij heeft óók de<br />

opstaande wand van een dergelijk patroon voorzien. En dat<br />

komt op schotels en borden van kraak porselein niet voor:<br />

daar loopt de versiering van rand en wand in elkaar over met<br />

één laag smalle en brede vlakken Een dubbele laag, zoals<br />

door De Heem geschilderd, komt wél voor op de veel diepere<br />

klapmutsen van kraak porselein, hoewel dan de randversiering<br />

anders is. Maar van een klapmuts is hier geen sprake:<br />

hier is duidelijk een schotel afgebeeld.<br />

Wellicht wilde De Heem het exotische karakter van de schotel<br />

extra benadrukken met een dergelijke repetitie van Chinese<br />

motieven: een Chinese schotel om een sinas/china appel op<br />

te leggen ís tenslotte heel passend.<br />

Ik hoop van harte dat verwerving van dit schilderij slaagt en<br />

breed gedragen wordt! Met hartelijke groet,<br />

C.J.A. Jörg


ALGEMEEN<br />

De <strong>Vereniging</strong> Rembrandt werd<br />

onder de naam Vereeniging<br />

Rembrandt tot behoud in<br />

Nederland van kunstschatten<br />

opgericht op 24 september<br />

1883. Het doel van de vereniging is het behouden<br />

en uitbreiden van kunstschatten voor Nederland,<br />

en het verrijken van het openbare bezit aan kunstschatten<br />

in Nederland.<br />

De vereniging is ingeschreven bij de Kamer van<br />

Koophandel te Amsterdam, no V40531186.<br />

LIDMAATSCHAP<br />

De leden hebben op vertoon van hun lidmaatschapskaart<br />

gratis toegang tot de permanente collecties<br />

van de ruim honderd musea waaraan de <strong>Vereniging</strong><br />

Op welke wijze levert uw schenking meer op?<br />

p Een gift is een schenking uit vrijgevigheid zonder<br />

dat daar op geld waardeerbare aanspraken tegenover<br />

staan. De <strong>Vereniging</strong> Rembrandt is gebaat<br />

bij elke gift. De gift kan in geld of natura (w.o.<br />

kunstvoorwerpen) geschieden en als eenmalige of<br />

periodieke schenking gedaan worden. Fiscaal is<br />

het het aantrekkelijkst voor u om de schenking in<br />

vijf of meer vaste termijnen te voldoen. Voor een<br />

dergelijke gift is, evenals bij erfstellingen of legaten,<br />

het inschakelen van een notaris nodig. De<br />

<strong>Vereniging</strong> Rembrandt is bereid de notariële kosten<br />

voor haar rekening te nemen bij periodieke giften<br />

vanaf € 200 per termijn.<br />

p Door erfstelling of legaat kunt u uw vermogen,<br />

een bedrag en/of kunstvoorwerpen nalaten aan<br />

de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt. De bestemming van de<br />

kunstvoorwerpen kan worden bepaald in overleg<br />

met de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt. Hiervoor geldt<br />

onder bepaalde voorwaarden de genoemde vrijstelling<br />

van successierechten.<br />

34 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Rembrandt steun heeft verleend, alsmede tot de<br />

ledenvergaderingen en de bijzondere ledenbijeenkomsten.<br />

Voorts ontvangen de leden het Bulletin<br />

met actuele informatie en beschouwingen door<br />

experts en fraaie afbeeldingen van de kunstwerken<br />

die met steun van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt zijn<br />

verworven (echtpaar/partners leden ontvangen<br />

één Bulletin).<br />

Ingevolge besluit van de Algemene Ledenvergadering<br />

2000 zijn de contributies met ingang van<br />

2002 als volgt vastgesteld:<br />

p gewoon lidmaatschap:<br />

ten minste 50 euro per jaar<br />

p echtpaar/partners lidmaatschap (twee personen):<br />

ten minste 75 euro per jaar<br />

p jongerenlidmaatschap (t/m 25 jaar):<br />

ten minste 20 euro per jaar<br />

p U kunt door tussenkomst van de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt een aanzienlijk bedrag aan successierechten<br />

besparen bij een zogeheten schenking of<br />

legaat aan derden vrij van rechten en kosten. Wij<br />

geven u hierover graag een nadere toelichting.<br />

p Ten slotte noemen wij de bijzondere mogelijkheid<br />

dat erfgenamen het successierecht gedeeltelijk<br />

voldoen door overdracht van kunstvoorwerpen<br />

aan de Staat. U kunt ons hierover raadplegen.<br />

Waaraan draagt u bij?<br />

U draagt bij aan de realisatie van de algemene<br />

doelstelling van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt:<br />

verrijking van ons openbaar kunstbezit in algemene<br />

zin, of aan de verwerving van kunstwerken op<br />

een bepaald verzamelgebied. Nieuwe mogelijkheden<br />

zijn: een Rembrandtfonds op Naam of een<br />

Themafonds.<br />

Wat is een Rembrandtfonds op Naam?<br />

Een persoonlijke manier van schenken of nalaten.<br />

p lid voor het leven:<br />

vanaf 1000 euro<br />

Leden die in een jaar in aanvulling op de contributie<br />

een gift van (ten minste) 250 euro doen, kunnen<br />

voor dat jaar de status van Donateur verkrijgen.<br />

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen<br />

met het bureau van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt.<br />

GEVEN OM KUNST? DE KUNST VAN HET GEVEN!<br />

De <strong>Vereniging</strong> Rembrandt steunt kunstaankopen van musea ten behoeve van ons<br />

openbaar kunstbezit. Van overheidswege wordt dit particulier initiatief fiscaal<br />

ondersteund. Voor giften van particulieren gelden onder bepaalde voorwaarden<br />

aftrekmogelijkheden voor de inkomsten- en successiebelasting. De <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt is geheel vrijgesteld van schenkings- en successierechten. Zo kan zij<br />

optimaal profiteren van uw gift tijdens uw leven of bij erfstelling.<br />

Het is een apart fonds, waarvan de oprichter in<br />

samenspraak met de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt de<br />

naam bepaalt (bijvoorbeeld de naam van de<br />

stichter[s]), de doelstelling en de wijze van besteding.<br />

Voor een Rembrandtfonds op Naam geldt<br />

een minimum bedrag van € 75.000.<br />

Wat is een Themafonds?<br />

Deze fondsen worden in het leven geroepen voor<br />

degenen, die geïnteresseerd zijn in een bepaald<br />

verzamelgebied. U kunt bijdragen aan een afzonderlijk<br />

Themafonds, bedoeld om bepaalde onderdelen<br />

van de openbare collecties te steunen, bijvoorbeeld<br />

17de-eeuwse schilderkunst, religieuze<br />

kunst, prenten en tekeningen, beeldhouwkunst,<br />

kunstnijverheid of moderne kunst. Op deze wijze<br />

kunt u daadwerkelijk bijdragen aan kunstaankopen<br />

in bepaalde richtingen. In een Themafonds kunt<br />

u participeren vanaf € 5.000.<br />

Nadere informatie<br />

Wij geven u graag nadere informatie over de vermelde<br />

mogelijkheden. Hiervoor is een speciale<br />

brochure Geven om kunst? De kunst van het<br />

Geven samengesteld, die wij u desgevraagd<br />

toezenden. Wij nodigen u uit om hierover<br />

contact op te nemen met het Bureau (Drs H.M.<br />

Blankenberg, telefoon 070-427 17 20,<br />

e-mail: blankenberg@verenigingrembrandt.nl).


De leden van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt hebben op vertoon van het bewijs van lidmaatschap vrije toegang tot de musea, die sinds de<br />

oprichting van de vereniging in 1883 zijn gesteund bij de aankoop van kunstwerken. Dit zijn:<br />

ALKMAAR • Stedelijk Museum<br />

• Museum Meermanno<br />

AMERONGEN • Kasteel Amerongen<br />

• Museum Mesdag<br />

AMERSFOORT • Museum Flehite<br />

GRONINGEN • Groninger Museum<br />

AMSTELVEEN • Cobra Museum<br />

HAARLEM • Frans Halsmuseum<br />

AMSTERDAM • Allard Pierson Museum<br />

• Teylers Museum<br />

• Amsterdams Historisch Museum<br />

HATTEM • Voerman Museum<br />

• Bijbels Museum<br />

’S-HEERENBERG • Kasteel Huis Bergh<br />

• Joods Historisch Museum<br />

HELMOND • Gemeentemuseum Helmond<br />

• Museum Amstelkring<br />

’S-HERTOGENBOSCH • Museum het Kruithuis<br />

• Museum het Rembrandthuis<br />

• Noordbrabants Museum<br />

• Museum Willet-Holthuysen HEUSDEN A/D MAAS • Het Gouverneurshuis<br />

• Nederlands Scheepvaartmuseum<br />

HILVERSUM • Goois Museum<br />

• Pijpenkabinet & Smokania<br />

HOORN • Westfries Museum<br />

• Rijksmuseum<br />

KATWIJK • Katwijks Museum<br />

• Stedelijk Museum<br />

LAREN • Singer Museum<br />

• Stedelijk Museum Bureau<br />

LEEK • Nationaal Rijtuigenmuseum<br />

Amsterdam<br />

LEENS • Borg Verhildersum<br />

• Tropenmuseum<br />

LEERDAM • Nationaal Glasmuseum<br />

• Van Gogh Museum<br />

LEEUWARDEN • Fries Museum<br />

APELDOORN • Paleis Het Loo-Nationaal Museum<br />

• Museum Het Princessehof/<br />

APPINGEDAM • Museum Stad Appingedam<br />

Nederlands keramiekmuseum<br />

ARNHEM • Gemeentemusea<br />

LEIDEN • Museum Boerhaave<br />

ASSEN • Drents Museum<br />

• Prentenkabinet der Rijks-<br />

ASTEN • Beiaard- en Natuurmuseum Asten<br />

universiteit<br />

BERG EN DAL • Afrika Museum<br />

• Rijksmuseum Het Koninklijk<br />

BERGEN OP ZOOM • Het Markiezenhof<br />

Penningkabinet<br />

BEVERWIJK • Museum Kennemerland<br />

• Rijksmuseum van Oudheden<br />

BREDA • Breda’s Museum<br />

• Rijksmuseum voor Volkenkunde<br />

BRIELLE • Historisch Museum Den Briel<br />

• Stedelijk Museum De Lakenhal<br />

DELFT • Museum Lambert van Meerten<br />

LOOSDRECHT • Kasteel-Museum Sypestyn<br />

• Stedelijk Museum Het Prinsenhof<br />

MAARSSEN • Slot Zuylen<br />

• Volkenkundig Museum Nusantara MAASTRICHT • Bonnefantenmuseum<br />

DEVENTER • Gemeentemusea<br />

MARKEN • Marker Museum<br />

DORDRECHT • Dordrechts Museum<br />

MIDDELBURG • Zeeuws Museum<br />

• Museum Mr. Simon van Gijn<br />

NIJMEGEN • Museum Het Valkhof<br />

EINDHOVEN • Museum Kempenland<br />

OTTERLO • Kröller-Müller Museum<br />

• Stedelijk Van Abbemuseum<br />

• Nederlands Tegelmuseum<br />

ENKHUIZEN • Stg Rijksmuseum Zuiderzeemuseum PURMEREND • Purmerends Museum<br />

ENSCHEDE • Rijksmuseum Twenthe<br />

RIDDERKERK • Huys ten Donck (alleen de tuinen)<br />

GORINCHEM • Gorcums Museum<br />

ROERMOND • Stedelijk Museum Roermond<br />

GOUDA • Stedelijke Musea<br />

ROTTERDAM • Atlas van Stolk/Het Schielandhuis<br />

’S-GRAVENHAGE • Gemeentemuseum Den Haag<br />

(Historisch Museum Rotterdam)<br />

• Haags Historisch Museum<br />

• Maritiem Museum Rotterdam<br />

• Koninklijk Kabinet van<br />

• Museum Boijmans Van Beuningen<br />

Schilderijen Mauritshuis<br />

• Wereldmuseum Rotterdam/<br />

35 VERENIGING REMBRANDT VOORJAAR <strong>2005</strong><br />

Museum voor Volkenkunde<br />

• NAi Nederlands Architectuurinstituut<br />

ROZENDAAL • Kasteel Rosendael<br />

DE RIJP • Rijper Museum In ‘t Houten Huis<br />

RIJSWIJK (ZH) • Museum Het Tollenshuis<br />

SCHIEDAM • Stedelijk Museum<br />

SCHOONHOVEN • Goud-, Zilver-, en Klokkenmuseum<br />

SLUIS • Oudheidkundige Verzameling<br />

Belfort Sluis<br />

SNEEK • Fries Scheepvaart Museum<br />

TIEL • Streekmuseum De Groote<br />

Sociëteit<br />

TILBURG • De Pont, Stichting voor<br />

hedendaagse kunst<br />

UDEN • Museum voor Religieuze <strong>Kunst</strong><br />

UITHUIZEN • Menkemaborg<br />

UTRECHT • Centraal Museum<br />

• Nationaal Museum van<br />

Speelklok tot Pierement<br />

• Museum Catharijneconvent<br />

VAASSEN • Kasteel de Cannenburch<br />

VELSEN-ZUID • Museum Beeckestijn<br />

VLISSINGEN • Zeeuws maritiem muZEEum<br />

VOORBURG • Museum Swaensteyn<br />

VOORSCHOTEN • Kasteel Duivenvoorde<br />

WEESP • Gemeentemuseum<br />

WIJHE • Kasteel het Nijenhuis<br />

WOERDEN • Stadsmuseum Woerden.<br />

ZAANDAM • Museum van het Nederlandse<br />

Uurwerk<br />

ZALTBOMMEL • Maarten van Rossummuseum<br />

ZIERIKZEE • Maritiem Museum Zierikzee<br />

• Stadhuismuseum<br />

ZUTPHEN • Museum Henriëtte Polak in<br />

De Wildeman<br />

• Stedelijk Museum<br />

ZWOLLE • Stedelijk Museum


Voorjaarsbijeenkomst <strong>Vereniging</strong> Rembrandt ter gelegenheid van<br />

de tentoonstelling:<br />

Dromen van Dordrecht<br />

Buitenlandse kunstenaars schilderen Dordrecht tussen 1850-1920<br />

ZATERDAG 14 MEI <strong>2005</strong>, AUGUSTIJNEN KERK/DORDRECHTS MUSEUM<br />

Programma Augustijnenkerk<br />

16.30 uur deuren open van de Augustijnen Kerk, Voorstraat 216, Dordrecht<br />

2 minuten loopafstand van het museum.<br />

16.45 uur inleiding op de tentoonstelling door Drs P.J. Schoon, directeur<br />

Dordrechts Museum<br />

Vanaf 17.<strong>15</strong> uur bent U welkom in het Dordrechts Museum om Dromen van Dordrecht<br />

te bekijken en natuurlijk ook de tentoonstelling De 19de eeuw op haar mooist,<br />

Rijksmuseum aan de Merwede. Vanaf 18.00 uur wordt u een glas wijn aangeboden.<br />

Het museum sluit zijn deuren om 19.00 uur.<br />

DORDRECHT: ‘EEN WARE KUNSTENAARSKOLONIE’<br />

Meer nog dan Amsterdam en Rotterdam groeide de stad Dordrecht in de loop van de<br />

19de eeuw uit tot een echte lievelingsplek voor internationale kunstenaars. Meer dan<br />

250 kunstenaars bezochten tussen 1850 en 1920 de stad. In eerste instantie waren<br />

het vooral Engelse kunstenaars die in het voetspoor van William Turner – die hier in<br />

de eerste helft van de 19de eeuw meer dan viermaal kwam – op zoek gingen naar de<br />

17de-eeuwse stad van Aelbert Cuyp.<br />

De kunstenaars kwamen vooral af op het pittoreske karakter van Dordrecht. Een stad<br />

die aan alle kanten door water is omgeven en waar de huizen, net als in Venetië en<br />

Amsterdam, letterlijk in het water staan. Een nog ongerepte stad ook, waarvan de<br />

‘skyline’ nog niet vervuild was door zware industrie.<br />

Vele Engelse, Franse, Duitse, Oostenrijkse, Scandinavische en Amerikaanse kunstenaars<br />

brachten in deze periode een al dan niet langdurig bezoek aan Dordrecht. De kunstenaars<br />

Daubigny, Boudin, Corot, Hermanns, Jongkind, Liebermann, Luce, Stengelin en<br />

Whistler vonden hun weg naar het verstilde 19de eeuwse Dordrecht. Eugene Boudin,<br />

die in 1884 een maand in Dordrecht verblijft, beschrijft de stad dan ook als ‘une vraie<br />

colonie artistique.’<br />

Vergeet niet uw Rembrandtkaart mee te nemen!<br />

Dordrecht, La Ville<br />

Eugène Boudin, 1884, doek, 50 x 61 cm<br />

THE REGIONAL GALLERY<br />

AANMELDEN VOOR 6 MEI <strong>2005</strong><br />

Wij verzoeken u zich in verband met de<br />

beperkte capaciteit aan te melden voor<br />

6 mei a.s. Dit kan per e-mail of door de<br />

bijgevoegde antwoordkaart in te vullen<br />

en terug te sturen naar het Bureau van<br />

de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt.<br />

Voor leden van de <strong>Vereniging</strong> Rembrandt<br />

is deze bijzondere tentoonstelling gratis<br />

toegankelijk. Gelieve uw lidmaatschapskaart<br />

mee te nemen als bewijs van toegang.<br />

Introducés kunnen zich ter plaatse<br />

inschrijven als lid van de <strong>Vereniging</strong><br />

Rembrandt en hebben daarmee eveneens<br />

gratis toegang.<br />

E-mail: bureau@verenigingrembrandt.nl<br />

Dordrechts Museum<br />

Museumstraat 40, Dordrecht<br />

Trein: vanaf het station, bus 20 (halte<br />

Scheffersplein), of 10 à <strong>15</strong> minuten lopen.<br />

Auto: parkeergarage Drievriendenhof.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!