bekijk een voorbeeld oplage - augustinaire
bekijk een voorbeeld oplage - augustinaire
bekijk een voorbeeld oplage - augustinaire
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
de versplintering<br />
Ze kijkt me aan met wanhoop in haar ijzige blauwe ogen. Na<br />
<strong>een</strong> reeks fragiele woorden breekt haar stem. Ik grijp haar hand<br />
en klem deze tegen mijn borst terwijl ze haar hoofd tegen mijn<br />
schouder drukt. Plots voelt het net als thuis. Haar greep spant<br />
zich verder aan; ze verstijft. Haar tranen lopen langs haar<br />
spierwitte wangen en verdwijnen in mijn schouder, of in haar<br />
inktzwarte haren. Alles begint te vervormen. Alles verscheurt.<br />
Een ruis in mijn oren gevolgd door <strong>een</strong> plotse storm. Flitsen<br />
voor mijn ogen. Mijn lichaam stort in<strong>een</strong>.<br />
Opgesloten in de <strong>een</strong>zaamheid. Geïsoleerd op weg; dieper<br />
naar binnen, verder in de tijd, dichter bij niets. De verbroken<br />
verbinding verlost me van de duisternis en laat all<strong>een</strong> nog <strong>een</strong><br />
wens achter om de schoonheid der dingen uit het onzichtbare<br />
te zien. Op het canvas van verloren portretten kan ik niet meer<br />
de beelden terughalen van de gebeurtenissen die daarop waren<br />
afgedrukt. Voor <strong>een</strong> moment ervaar ik <strong>een</strong> gevoel dat niet valt<br />
te beschrijven. Het kan niet gedeeld worden. Zo zweef ik door<br />
de eindeloze ruimte in <strong>een</strong> onsterfelijk lichaam.<br />
Ik lig naakt op mijn rug en staar uit <strong>een</strong> raam naar golven<br />
van ruis dat zo nu en dan onderbroken wordt door eindeloos<br />
uitgestrekte strepen van passerende sterren. Zo hop ik van<br />
stelsel naar stelsel. Zo nu en dan val ik verder de diepte in,<br />
terug naar mijn onderbewustzijn, want daar hoor ik haar<br />
stem; helder toch zacht; alsof ze naast me ligt en ze het in mijn<br />
oor fluistert...<br />
“Jupiter, Jupiter, Jupiter” “JUPITER!”
Massaal beginnen de sterren zich te verzamelen. Ze vormen<br />
onrustige zilveren wolken. De ijzige vonken spetteren langs<br />
het raam. Er ontstaat frictie. De lucht in de cabine wordt<br />
droog en het wordt kouder. Met elke ademhaling wordt de<br />
lucht dunner en droger. Ik sluit mijn ogen en fantaseer dat<br />
haar lippen tegen de mijne aan drukken... zo koud.<br />
Alles begint te vibreren. Via mijn rug werkt <strong>een</strong> warme gloed<br />
zich langzaam omhoog. Het verspreid zich door mijn lichaam.<br />
Het golft door me h<strong>een</strong>. Eerst naar mijn borst, dan door mijn<br />
dijen en knieën. Vuurvliegen verzamelen om mij h<strong>een</strong> en<br />
landen op me. In mijn gedachten druk ik haar koude lippen<br />
van me af zodat ik kan zien dat de wolken zijn verdwenen. Het<br />
duurt <strong>een</strong> paar seconden voordat mijn gevoel voor relativiteit<br />
terugkeert. Het geeft me tijd om haar vormen en contouren<br />
in mij op te nemen. De cabine begint heftiger te vibreren. Ik<br />
raak verstrikt door tentakels. Er glijdt er één langs mijn hoofd<br />
en drukt mijn nek opzij. Uit mijn rechter ooghoek vang ik<br />
glimpen op van de zilveren storm.<br />
Ik hoor <strong>een</strong> ‘tjisp’, <strong>een</strong> ‘siss’, <strong>een</strong> rateling en <strong>een</strong> klik. Het<br />
zijn allemaal elektronische geluiden. Ze stammen af van <strong>een</strong><br />
metalen knop dat mijn borst doorboort heeft. Ik zit vast<br />
in <strong>een</strong> harnas. Door <strong>een</strong> plotselinge schot van adrenaline<br />
ontstaat er <strong>een</strong> kortstondig helder moment. In <strong>een</strong><br />
cirkelende beweging daalt <strong>een</strong> kabel. Het zit vast aan het<br />
lichaam dat boven me hangt. Ik daal neer door <strong>een</strong> wazige,<br />
paarse atmosfeer. De kabel strekt nog steeds boven me uit.
Ik ben dwars door <strong>een</strong> baldakijn van licht gevallen. De<br />
ijzeren bomen groeien naar beneden. Koperen wortels<br />
wurgen anderen in hun baan naar beneden. Ze wervelen<br />
en strekken zich strak om zilveren stammen. Ze maken<br />
diepe, lage, huilende, knappende en brekende geluiden. Ik<br />
trek mezelf omhoog. Mijn huid is nat en plakkerig. Ik grijp<br />
de kabel strakker en terwijl ik dat doe begint de kabel mij<br />
omhoog te tillen. Ik ontwijk de takken die mij proberen te<br />
vangen. Ik rijk verder omhoog, het licht in. Pijn schokt door<br />
me h<strong>een</strong>, tot diep in mijn tenen. Het voelt alsof <strong>een</strong> duizend<br />
zweepslagen mij tegelijk treffen. Het duurt maar even. Een<br />
lichaam boven me opent zich. Ik word er doorh<strong>een</strong> gezogen.<br />
Het consumeert mij. Ik zweef nu door het hemelse lichaam.<br />
Ik snak naar adem. Ik val rustig uit het bewustzijn. Ik hoor<br />
<strong>een</strong> monotone vrouwelijke stem dat langzaam vervaagt.<br />
“Jupiter, Jupiter, Jupiter” “JUPITER!”
de verduistering<br />
Ik geniet van de koude vloer onder mijn voeten terwijl mijn<br />
aandacht uitgaat naar het meisje dat voor me neergaat op haar<br />
knieën. Ze zet haar nagels in mijn borst en forceert me op mijn<br />
rug waarna ze bovenop me klimt. Haar zacht gekreun gaat op<br />
in de melodie van de muziek dat steeds verder opbouwt naar<br />
onze climax. Ze verliest controle, er is geschreeuw, er is gegil<br />
en het publiek slaat wild. Glas versplintert. Wees voorzichtig<br />
mijn Engel, mijn hemels lichaam, je haast me naar de sterren.<br />
De plaat stopt. Mijn zicht vervaagt verder. Mijn hoofd bonkt<br />
en mijn hart bonst onregelmatig in mijn keel. Ik probeer half<br />
te ontwaken uit deze scene. Ze heeft mijn borst vastgepind. Ik<br />
probeer haar handen te pakken en van me af te duwen maar<br />
ik grijp in <strong>een</strong> leegte. Haar rug draait van me af. Haar wervels<br />
strekken voor me uit in <strong>een</strong> curve, vervagend in de duisternis.<br />
Ze heeft <strong>een</strong> tatoeage met het patroon van <strong>een</strong> sneeuwvlokje<br />
op haar onderrug. Alle geluiden galmen en raken verstoord.<br />
Het klinkt als vleugels die razend op en neer fladderen. Met<br />
elke hartslag spettert er <strong>een</strong> vuur in plaats van tranen uit mijn<br />
ogen. Alcohol vloeit door mijn keel, maar mijn mond blijft<br />
droog. Als <strong>een</strong> draak schiet ik omhoog de ruimte in. Mijn borst<br />
is gevuld met diamanten. Ik snak naar zonnevlammen en snuif<br />
sterrenstof. In <strong>een</strong> flits, met de snelheid van het licht, donder<br />
ik naar beneden en land met <strong>een</strong> harde slag in de aarde. Om me<br />
h<strong>een</strong> stuift het zand op en vult het mijn mond, neus en ogen.<br />
Alles draait. De sterren wervelen. En dan na één zucht, beland<br />
ik in <strong>een</strong> golf van wit licht.
de verkrachting<br />
In <strong>een</strong> bevlieging schieten mijn ogen open. De pil slaat in. Het is<br />
alsof er <strong>een</strong> stoommachine begint te rollen. Ik ben terug in mijn<br />
kamer. De muren vliegen van me af. Mijn bloed stroomt vanuit<br />
mijn hoofd naar mijn voeten. Prikkelingen en <strong>een</strong> branding<br />
omringen mijn geslacht. Sensuele gevoelens overspoelen mijn<br />
lichaam en seksuele lusten overspoelen mijn gedachten. Het is<br />
<strong>een</strong> opwinding dat niet kan worden weerstaan. Met mijn hele<br />
geest geef ik me er aan over. Ik kan aan niets anders denken<br />
dan me op haar te forceren. Ik wil haar borsten tegen me<br />
aandrukken en haar het slachtoffer maken van mijn lust.<br />
Maar ik kan me niet bewegen. Mijn handen liggen bevroren<br />
tegen haar dijen. Dan draait ze van me af. Haar rug draait weer.<br />
De sneeuwvlok op haar rug verdwijnt nu ze wordt omgeven<br />
door het licht van de zon. Ze staat op en loopt van me weg.<br />
Ik verlang naar haar alsof ze het meest waardevolste en<br />
zeldzaamste element is uit het universum. Haar figuur staat<br />
nog gebrand op mijn gedachten. Het is alsof al mijn bloed door<br />
mijn penis opgezogen wordt, zodat het kan groeien om de hele<br />
kamer te vullen, op zoek naar haar. Mijn geest is verzwolgen<br />
door <strong>een</strong> wanhopig verlangen.<br />
Nog één keer vang ik haar in mijn gezichtsveld. Ze lacht,<br />
voordat ze zich aan me onttrekt. Ze verdwijnt. Er volgt <strong>een</strong><br />
soort doodsangst. Ze mag me niet ontnomen worden. Ik<br />
moet haar bedwingen en vervolgens binnendringen. Mijn<br />
lichaam blijft bevroren, ondanks de hitte die door mijn aderen<br />
stroomt. Er is g<strong>een</strong> ergere marteling. Een deur slaat dicht.<br />
Al het levenslicht is mij ontnomen.
de bedwelming<br />
Er keert <strong>een</strong> tinteling terug in mijn vingertoppen. Er blijft <strong>een</strong><br />
gevoel van leegte steken. Mijn ogen zijn nog gevoelig. Mijn<br />
hoofd bonst, mijn hart steekt, mijn keel stokt. Ik kijk om me<br />
h<strong>een</strong>. Ik til mijn handen op en strijk ze langs mijn borst. Nu ik<br />
me bewust ben van mijn eigen ademhaling, kom ik overeind.<br />
Mijn lichaam voelt zwaar en koud, alsof ik net opgestaan ben<br />
uit <strong>een</strong> warm bad.<br />
Ik doorzoek mijn appartement om te zien of ze nog iets heeft<br />
achtergelaten; mijn kamer voor haar kleren, de gang voor haar<br />
jas, de badkamer voor cosmetica... niets. Het wordt langzaam<br />
<strong>een</strong> obsessie. Ik scan de wasbak voor losse haren en doorzoek<br />
zelfs de prullenbak. Ze moet iets anders hebben achtergelaten<br />
dan all<strong>een</strong> de geur van haar parfum en de warmte van het vuur<br />
die de kamer vannacht vulde. De naald is blijven hangen op de<br />
plaat en tikt zachtjes op de achtergrond. Ze heeft zelfs g<strong>een</strong><br />
lipstick achtergelaten op het glas Bacardi dat halfvol is blijven<br />
staan op de grond naast de bank. Ik zet het koffieapparaat<br />
aan. Mijn vinger blijft nog even hangen boven de knop die ik<br />
heb ingedrukt. Hij gloeit oranje en maakt <strong>een</strong> zoemend geluid<br />
dat zich spiraalsgewijs door mijn gedachten laat dwalen. Ik<br />
vind het onmogelijk om mijn gedachten om te leiden naar<br />
iets zinnigs. Ik staar naar de verdomde machine met het lege<br />
gevoel dat ze heeft achtergelaten. Ik neem de koffie mee, haal<br />
de naald van de plaat en zet de radio aan in <strong>een</strong> laag volume op<br />
<strong>een</strong> frequentie dat all<strong>een</strong> maar statisch geluid produceert. Ik<br />
voel haar hand nog op mijn borst drukken en de plekken waar<br />
haar nagels zich ingroeven. Ik voel haar nog, ik ruik haar nog...<br />
ik proef haar nog.
de dans<br />
Ik verschuif van de ene droom naar de andere. Wat als de levens<br />
de we leven niets anders zijn dan opvolgende dromen waar we<br />
nimmer uit ontwaken? Wat als wij deeltjes zijn die eeuwig<br />
om elkaar h<strong>een</strong> dansen, maar uiteindelijk toch gedoemd zijn<br />
in elkaar te vloeien? en wanneer dat gebeurd is het alsof twee<br />
zielen zich verenigen; dat zodra de kern smelt, het geheel plots<br />
in ontelbare nieuwe deeltjes uit<strong>een</strong> spat, die onderling de<br />
dans opnieuw beginnen. Onze dans is <strong>een</strong> sullige dans. Onze<br />
pogingen om elkaars ritme te vinden voelen jeugdig aan. Ze<br />
probeert mij te leiden door de dansvloer. Ik weet hoe ik moet<br />
dansen, maar haar dans begrijp ik niet. Ik volg haar tedere<br />
maar zekere stapjes. Ik onderga deze scene en probeer haar te<br />
charmeren met mijn lach en <strong>een</strong> aai langs haar wilde zwarte<br />
haren wanneer ze me passeert. Het nummer loopt ten einde<br />
en vaagt uit; net als haar ‘flow’. De vloer wordt statisch en de<br />
muziek wordt vervangen door gebabbel; alsof <strong>een</strong> storm van<br />
hagel plots neerklettert op de ramen.<br />
Ik handel all<strong>een</strong> op basis van het emotionele en onderbewuste;<br />
het is als <strong>een</strong> zijnstoestand waarin je nooit zeker kan zijn<br />
wie je precies bent. Het voelt alsof je meegenomen wordt in<br />
<strong>een</strong> stroming, of als je <strong>een</strong> moment uit je eigen leven op film<br />
<strong>bekijk</strong>t; <strong>een</strong> gebeurtenis dat al is verwerkt. Toch is het de<br />
eerste keer dat je het ervaart, de eerste keer dat je het ziet.<br />
Het is alsof ik continue in <strong>een</strong> déjà vu leef. Ik maak het mijn<br />
doel om iets mee te nemen dat substantieel is. Ik moet bewijs<br />
verzamelen, zodat ik weet dat wat ik mee maak echt is; want<br />
het is niet mogelijk om iets fysieks vanuit je dromen mee te<br />
nemen naar de werkelijkheid. De wereld om me h<strong>een</strong> is nu te<br />
surrealistisch; zo abstract, zo ontastbaar.
Ik wil mijn glas heffen en in volle glorie <strong>een</strong> toost uitbrengen.<br />
Ik wil je lippen toestaan het glas te kussen en mijn drank te<br />
proeven. Ik wil dat je het met <strong>een</strong> onoverwonnen gevoel door<br />
slikt. Maar het glas smelt in mijn hand en glijdt door mijn<br />
vingers. Het draait en spoelt weg. Ik droom, helder en lucide.<br />
De realisatie forceert mijn ogen open. Tijd springt vooruit, de<br />
dans speelt achteruit. Ik neem <strong>een</strong> diepe adem. Kort bevind ik<br />
me <strong>een</strong> bos gevuld met schaduwen van dansende bomen. Toch<br />
zijn er g<strong>een</strong> bomen. Haar witte huid licht op in het midden<br />
ervan. Ik stap naar haar toe probeer haar uit de schaduw te<br />
leiden, maar de schaduwen verstrikken me.
de schemering<br />
Ik realiseer me dat ik nergens h<strong>een</strong> ben gegaan, noch ben ik<br />
weggebleven. Ik ben ergens tussenin blijven hangen. Het is<br />
niet alsof ik in de war ben met de tijd, maar eerder alsof tijd in<br />
de war is met mij.<br />
Het is alweer donker, maar ik ben nog volledig wakker.<br />
Ik trek erop uit. Ik laat mij volgen door <strong>een</strong> gevoel; ik word<br />
meegezogen in haar wake. Op elke hoek van de straat zie ik<br />
haar, maar nooit van dichtbij.<br />
Ik word gevolgd door <strong>een</strong> gevoel. Het stalkt me. Ik verdwaal<br />
in iedere richting. Dezelfde auto passeert keer op keer. Regen<br />
strijkt neer op de straten. Het licht van de maan weerschijnt<br />
vanaf de industriële gebouwen en werpt schaduwen op het<br />
asfalt. Verkeerslichten buigen er diep overh<strong>een</strong> en reflecteren<br />
op het natte wegdek. Een oude bus passeert. De hevig rokende<br />
uitlaat laat zijn damp hangen. Een achterlicht is kapot. De<br />
muren zijn beklad met flyers. De flyers zijn beklad met graffiti.<br />
Een straatnaambord hangt misplaatst en ongemakkelijk in<br />
<strong>een</strong> wilde hoek van <strong>een</strong> gebouw. Langs dit gebouw is <strong>een</strong><br />
zijstraat dat voor <strong>een</strong> deel is afgezet door <strong>een</strong> vuilniscontainer<br />
en doorweekte dozen. Er hangt <strong>een</strong> nare geur en <strong>een</strong> vreemde<br />
damp omh<strong>een</strong>. Een auto stopt achter me. Het moet diezelfde<br />
wagen zijn. Een deur slaat dicht. Ik duik de zijstraat in. De<br />
straat bestaat uit twee blokken van <strong>een</strong> reeks dode gebouwen<br />
die elkaar kil aanstaren. Er liggen nog restanten van sneeuw<br />
langs streken waar de zon zelfs overdag niet kan komen, dit<br />
vanwege de lange schaduwen die deze gebouwen werpen. De<br />
wind huilt in zijn tocht door dit gure kanaal. De straat wordt<br />
gespleten door <strong>een</strong> blauwe gloed. De gloed straalt geheimzinnig<br />
tussen de twee linkse gebouwen door. Het trekt me aan.
Oncontroleerbaar zweef ik erh<strong>een</strong> met mijn voeten los van<br />
de grond. Zodra de hoek voor mij opent, raak ik volledig<br />
overspoeld door het blauwe licht. In de inham leven nog twee<br />
andere kleuren, witzilver en dieprood afkomstig vanachter drie<br />
grote opvolgende ramen. De warmte die er vanaf straalt zorgt<br />
voor <strong>een</strong> nog dichtere mist, waardoor ik me in <strong>een</strong> langwerpige<br />
capsule waan. Mijn voeten landen. Koud water sijpelt door<br />
mijn sokken. Pas nu realiseer ik me dat ik g<strong>een</strong> schoenen aan<br />
heb. Ik druk mijn hand tegen het eerste raam en concentreer<br />
me op wat erachter schuilt. Even voel ik me weer als <strong>een</strong> kind,<br />
gefascineerd door de dansende lichten van <strong>een</strong> kermis zo laat<br />
in de avond. Het voelt avontuurlijk en onbekend. Het wekt<br />
<strong>een</strong> lust op voor iets zoets en geheims.<br />
Achter het raam zie ik <strong>een</strong> vrijwel naakt dansend Japans meisje.<br />
Haar blauw azuren ogen stralen op verbazingwekkende wijze<br />
dwars door het licht h<strong>een</strong>. Het licht is onregelmatig. Het<br />
wordt feller, dan zachter, flitsend en dan plots constant. Met<br />
haar licht getinte huid en donker haar geeft ze de kamer <strong>een</strong><br />
tegelijk koude als warme indruk. Ze heeft <strong>een</strong> witte strik in<br />
haar haren en ook om haar polsen. Deze lichten ook blauw<br />
op. Ze golven vloeiend terwijl ze in langzame passen beweegt<br />
door haar kleine ‘kooi’. Ze draagt ook <strong>een</strong> tattoo waarvan ik<br />
niet kan uitlezen of het <strong>een</strong> draak is of <strong>een</strong> ander mythisch<br />
beest. De staart wikkelt zich om haar navel waarin <strong>een</strong> wit<br />
juweel bewaakt wordt. Mijn blik werp ik weer op haar ogen.<br />
Ik heb nooit geweten dat Japanse meisjes blauwe ogen konden<br />
hebben.
Mijn ogen lusten naar meer details uit deze scene, maar ik<br />
raak me bewust van <strong>een</strong> kruipend oncomfortabel gevoel door<br />
mijn buik. Ik neem enkele stappen richting het volgende raam.<br />
De mist veranderd langzaam in <strong>een</strong> bloedrode zoete walm.<br />
Hierachter staat wederom <strong>een</strong> dame tentoongesteld. Ze heeft<br />
volle wellustige borsten met grote rozige tepels en laaiend<br />
rood haar dat golvend langs haar kaaklijn valt. Het danst voor<br />
haar verlegen ogen en langs haar schouders. Ze is als <strong>een</strong> vers<br />
ontstoken vuur in <strong>een</strong> kille, zielloze ruimte. Ze beweegt met<br />
haar lange benen en haar hoge rode hakken op <strong>een</strong> spiegel dat<br />
al zwaar bekrast en gedeukt is, maar niet gebroken. Door het<br />
draaien van haar heupen en het steken van haar handen strak<br />
langs haar lichaam, legt ze nog meer nadruk op haar al zo<br />
aanwezige borsten.<br />
Ik voel me verloren en tegelijk op <strong>een</strong> vreemde manier<br />
opgewonden. Het is alsof het gebouw nu opschuift terwijl ik<br />
stil blijf staan. Zo passeert het rode licht en raak ik bevangen<br />
door <strong>een</strong> ijzig wit licht. Ik bevries zodra mijn ogen op het<br />
volgende meisje vallen. Ze zit naakt op haar knieën, met haar<br />
rug naar mij toe. Ze is klein en slank, haar haar zo zwart als<br />
dat van de meest duistere nacht. Haar huid, zo wit als melk, is<br />
gemarkeerd met <strong>een</strong> sneeuwvlok op haar onderrug.<br />
Plots valt al het licht uit. Rillingen kruipen via mijn onderrug<br />
omhoog. De straat is duister. Twee felle koplampen springen<br />
aan. De twee lichten vallen over de geplaveide straat en vallen<br />
samen bij mijn voeten. Ik krimp. De motoren van de wagen<br />
brullen. Ik word kleiner, de auto groter.
Er is g<strong>een</strong> ruimte deze te ontwijken, maar al zou die er zijn…<br />
mijn voeten zijn bevroren. Ik word toch naar achteren gezogen<br />
en de muren om me h<strong>een</strong> dijen uit. De lichten overspoelen me.<br />
De bek van de leeuw opent zich. Ik strek mijn armen voor<br />
me uit. Er gaat niets door me h<strong>een</strong>, al hoopte ik op speciale<br />
krachten. Een warme oranje gloed ontstaat plots naast me en<br />
overmeestert het felle gele licht. Een tweede licht achter <strong>een</strong><br />
raam springt aan, ik spring er door. Het gebrul vervaagt.<br />
Ik val in de armen van <strong>een</strong> meisje. Ze heeft <strong>een</strong> warm getinte<br />
huidskleur, donker haar en gouden ogen. Een vlechtje, licht<br />
gebonden, valt golvend achter haar rechter oor. Ze draagt <strong>een</strong><br />
beige jurk met daarop licht gewoven patronen. Het valt zo<br />
licht op haar slanke lichaam dat het erop lijkt te drijven. Het<br />
zou met <strong>een</strong> lichte bries langs haar gebogen schouders, ronde<br />
borsten en heup, via haar knieën tot aan haar enkels kunnen<br />
glijden. Nu stroomt er bloed langs; mijn bloed, misschien ook<br />
dat van haar. Na de harde crash vallen nu nog losse stukjes<br />
glas op het hete zand langs onze voeten. Ze houdt me stevig<br />
vast, ik haar ook. Er komt <strong>een</strong> warme straling van haar af dat<br />
me kalmeert. Ze heeft <strong>een</strong> wereldse uitstraling. Niet typisch;<br />
iets Aziatisch, licht Latijns, zeker niet westers.<br />
Onze lichamen zijn in elkaar verweven, in perfecte symmetrie,<br />
perfect in synergie; all<strong>een</strong> haar linker hand strekt ze voor haar<br />
uit met daarin <strong>een</strong> tak omringt door vlammen. Mijn kleren<br />
branden weg. Haar warme glimlach en zachte adem stopt Tijd<br />
en al haar vernietigende kracht.
de zonsopgang<br />
Mijn lichaam blijft branden. Ik merk dat de oranje zoemende<br />
lampen zwaarder beginnen te klinken en feller beginnen<br />
te schijnen. Het gezoem is als <strong>een</strong> stofzuiger dat door mijn<br />
hoofd dwaalt en alles leeg zuigt. Er ontvouwt <strong>een</strong> horizon.<br />
Strekkend daar naartoe is aan de ene zijde <strong>een</strong> oceaan en aan<br />
de andere zijde <strong>een</strong> eindeloos vlak woestijnlandschap. Aan<br />
beide kanten staat <strong>een</strong> zon aan de horizon. Een bundel van<br />
lichtjes strekt zich voor me uit als <strong>een</strong> uitgerold tapijt vol<br />
glinsterende diamanten. Ik draai me in de richting van het<br />
zand. Alles is dood en plat. Het meisje is weg maar ze heeft wel<br />
iets achtergelaten. Bij mijn voet licht <strong>een</strong> zwart gebrand stukje<br />
hout. Ik probeer door mijn tranen h<strong>een</strong> te lezen wat ze ermee<br />
heeft geschreven, voordat de golven ze weg zullen wassen. “Je<br />
zoekt naar <strong>een</strong> weg om met haar te ontwaken. Deze richting<br />
is kil en duister. Het brengt pijn, verlies en wanhoop. Kies<br />
niet om te eindigen in de branding en de droogte. Kies voor<br />
het water. Kies nu de richting van eindeloosheid en bevroren<br />
gedachten. Kies nu voor mij. Kies voor het gouden pad door de<br />
golven en door de kalme oceaan. Kies nu voor het licht en de<br />
rust. Zo ben ik: als de zonsopgang. All<strong>een</strong> bij mij vind je vrede.”<br />
Ondanks haar gouden ogen denk ik niet aan haar. Ik mis de<br />
koude handen, de ijzige ogen die soms kunnen ontvlammen<br />
tot het heetste vuur. Ik mis <strong>een</strong> deel van mij. Ik raak verstrikt<br />
in <strong>een</strong> intens gevoel van leegte en wanhoop, toch keer ik me<br />
weg van de zee. Ik neem stappen richting de hitte en het zand<br />
waarin ik langzaam weg begin te zakken. Het loopt tot in mijn<br />
mond en schuurt mijn keel kapot. Het zand overspoelt me, net<br />
als de duisternis.
de ontwaking<br />
Ik hoor <strong>een</strong> plezierig gekreun. Het klinkt alsof het echt is maar<br />
ik weet nog niet of haar geluiden door mijn eigen gedachten<br />
geproduceerd worden. Ze klinken zo fijn en herkenbaar.<br />
Golven en uitingen van plezier. Haar stem wordt luider en<br />
luider, sneller en sneller. Mijn gedachten vormen beelden.<br />
Opgewonden zit ze bovenop me. Haar bleke lichaam voelt<br />
verfrissend aan; als <strong>een</strong> koude douche. Mijn hoofd is overladen.<br />
Ik ben zo moe dat ik <strong>een</strong> branding tot diep achter in mijn keel<br />
en ogen voel, maar ik voel ook <strong>een</strong> branding opkomen in mijn<br />
borst, buik en daar beneden. Ik vul me met meer lust met elke<br />
ademhaling. Een gevoel van extase vloeit door mijn aderen<br />
en kookt mijn bloed. De vuur in haar woeste ogen laait op.<br />
Elke ademhaling wordt gevolgd door <strong>een</strong> lange diepe staar,<br />
<strong>een</strong> hypnotische trans en <strong>een</strong> geconcentreerd ritme. Ik voel de<br />
scherpte van <strong>een</strong> ijzige tocht door mijn brandende luchtwegen<br />
waaien. Haar ruwe droge tong wordt afgewisseld met haar<br />
zachte kleine handen. Ik cirkel mijn armen op haar rug en<br />
zodra ze zich er aan overgeeft til ik haar op haar rug. Haar<br />
armen grijpen de lakens en ze kreunt luidruchtig. Mijn aderen<br />
kloppen onder mijn gescheurde huid. De pijn spant mijn<br />
spieren aan; mijn hele lichaam verstijft. Ik grijp haar stevig om<br />
haar dij, langs haar zij, de zijkant van haar borst en haar ribben,<br />
mijn duim over haar tepel. Al mijn wezen vloeit door haar h<strong>een</strong>.<br />
Haar vochtige lippen en haar ontvlamde tong vinden de mijne<br />
terwijl ze haar borsten tegen me aan drukt. Haar lichaam is<br />
gepositioneerd in <strong>een</strong> vloeiende curve. Alle energie ontsnapt.<br />
Het duurt maar enkele seconden voordat het hele universum<br />
door mij h<strong>een</strong> passeert.
Een stenen borst, uitgedroogde ogen, jeukende benen en <strong>een</strong><br />
verdwaalde geest. Ik ben in de war over mijn bewustzijn:<br />
verloren, g<strong>een</strong> thuis en g<strong>een</strong> herinneringen. De warmte<br />
verdwijnt, het licht verdwijnt en ik hoor mijn gedachten<br />
echoën. Ik wacht tot het me weer bij <strong>een</strong> nieuwe plek brengt.<br />
Ik ben wanhopig voor <strong>een</strong> nieuwe impuls, maar de mist is te<br />
dicht en mijn ziel is uitgeput.<br />
“Als je straks wakker wordt… is er niets meer om bang<br />
voor te zijn” fluistert ze.<br />
Hoe weet ze dat ik droom?<br />
“deze plek heeft teveel onverklaarbare schaduwen”<br />
antwoord ze.<br />
Ze kijkt me aan met <strong>een</strong> uitdrukking dat ik nog niet kende.<br />
Het past niet bij haar, maar toch komt het oprecht over. Het<br />
is <strong>een</strong> vragende blik, <strong>een</strong> onzekere blik, <strong>een</strong> bezorgde blik:<br />
dat van medeleven. In<strong>een</strong>s komt alles terug, wie we zijn, wie<br />
we waren. Ze plaatst haar hand in de mijne. Deze wereld<br />
verdwijnt, <strong>een</strong> andere ontstaat.
de verrijking<br />
Ik staar omhoog, draai aan het wiel en tuur naar het verleden.<br />
Kleine druppels van licht verhelderen mijn herinneringen van<br />
haar. Er is meer dan dat er was, meer dan ik kon zien – wel<br />
kon voelen, maar niet kon raken. Elke glimp verrijkt me. De<br />
innerlijke reis van mijn geest strekt verder dan de uitwendige<br />
reizen van mijn lichaam. Alles gaat verloren, maar ik ben nog<br />
niet klaar om het te laten gaan. Ik kijk naar <strong>een</strong> baan van<br />
sterren, strekkend voor me uit. Ik schiet er overh<strong>een</strong>.
de verwoesting<br />
Nummers en pijlen gloeien paars, blauw en rood. Maskers<br />
vallen naar beneden. Flits! Een passerende gloed. Een hittegolf<br />
verdampt de lichamen voor me. Flits! De ramen trillen kapot.<br />
Flits! Ik raak verstrikt en wil ontsnappen. Flits! Je tranen in<br />
mijn schouders. Flits! We worden achterstevoren weggezogen.<br />
De aarde draait om ons h<strong>een</strong>. We scheren door de lucht als<br />
<strong>een</strong> mes door de wolken; dwars door de hemel geschraapt.<br />
In twee fronten breken we op en onze schaduw snelt over de<br />
oppervlakte van de aarde. Flits!<br />
Alles verdwijnt in stof. Trompetten blazen en er klinken<br />
verscheurende kreten alsof koperen buizen uit elkaar<br />
getrokken worden. We glijden door <strong>een</strong> gouden zee. Golven<br />
van pijn eindigen in <strong>een</strong> rimpeling. Gevallen uit exosferische<br />
hoogten, hoe kan ik nog in leven zijn? Sommige delen van me<br />
zijn versplintert. Een dikke plakkerige vloeistof glijdt over me<br />
h<strong>een</strong>. Ik schiet weer vol van de pijn. Mijn lichaam is gebroken.<br />
Ik zink weg in het luchtledige.<br />
Ik ben gevangen in <strong>een</strong> brandende regen van zonlicht. Ik wrik<br />
me los en vind <strong>een</strong> stuk schaduw onder <strong>een</strong> muur dat onderdeel<br />
uitmaakt van de geraamte van het vliegtuig. Mijn benen moet<br />
ik slepen. Mijn borst is doorboort, mijn longen staan in brand.<br />
Mijn armen zijn versplintert en mijn linkerhand is verdwenen.<br />
De oppervlakte is langzaam aan het verschuiven terwijl het<br />
ademt. Stoom stijgt op. De oppervlakte is heet en vochtig als<br />
dat van de tong van <strong>een</strong> draak.
Mijn meisje is verdwenen. De wind gaat liggen, dus ook het<br />
zand. Ik krul mezelf op in <strong>een</strong> bal. Ik tril en huiver van de<br />
pijn. Dezelfde schok die de woestijn deed opwaaien ervaart<br />
mijn lichaam meerdere keren. Zand die door de wind wordt<br />
meegezogen schuurt over me h<strong>een</strong>. Wanhopig voor zuurstof<br />
adem ik in en vul ik mijn longen ermee. Ik adem de Dood.<br />
Ik ben als <strong>een</strong> vogel die de aarde heeft gedragen: gebonden<br />
tot de gronden, zijn gewicht geketend aan mijn bestaan -<br />
zwaarmoedig beklommen en tot de laatste slag gevochten - ik<br />
klim tot mijn vleugels vergaan.<br />
zie je nog steeds niet liggen. Ik kruip <strong>een</strong> stuk verder. In het<br />
puin zie ik mijn hand, nog gewikkeld in dat van jouw. De<br />
ademloze jou. Daar lig je: sneeuw in de woestijn. Je zal smelten<br />
en vergaan.<br />
De hitte bouwt op; vlammen en stof; rook en nog meer stof. Ik<br />
kruip weg van het wrak, door de gouden zee van zand in de<br />
richting van de zon. Mijn borst is gevuld met diamanten. Ik<br />
adem zonnevlammen en sterrenstof. Een enkele sneeuwvlok<br />
dwarrelt en smelt nog voordat het kan landen in het brandende<br />
zand van de woestijn.<br />
Ik neem nog één diepe zucht en wordt omhoog gezogen door<br />
<strong>een</strong> golf van wit licht; verheven.
www.<strong>augustinaire</strong>.com