fiets – bromfietstechniek - Fietstoeren

fiets – bromfietstechniek - Fietstoeren fiets – bromfietstechniek - Fietstoeren

fietstoeren.be
from fietstoeren.be More from this publisher
15.09.2013 Views

5. VRIJLOOP EN TERUGTRAP REM A8.Fiets bromfietstechniek a) Doel: Een vrijloopremnaaf verenigt drie functies in zich; - aandrijving van het achterwiel bij het vooruit trappen, - vrijloop bij stilstand van de pedalen - remmen bij achteruit trappen. De beide eerste taken worden verricht door tegen een draaiende as aan te drukken of deze los te laten (fig. 1). Het kettingwiel is vast verbonden met de drijfkop. De (aandrijf) pallen bevinden zich met enige speling in gleuven van de ringvormige palhouder. De omtrek van de drijfkop is zo gevormd, dat bij vooruit trappen (fig. 1a) de pallen langs de hellende vlakken van de drijfkop omhoog lopen, waardoor ze tegen de vast met het wiel verbonden naafhuls worden gedrukt. Doordat de pallen nu praktisch vastgeklemd zijn tussen naafhuls en drijfkop, wordt de naafhuls meegenomen, zodat het wiel met de drijfkop mee ronddraait. In de vrijloopstand (fig. I b) blijft de drijfkop stil staan, terwijl het wiel verder draait. De pallen rollen daardoor terug naar de uitsparingen in de drijfkop, zodat de naafhuls en daarmee het wiel ten opzichte van de drijfkop vrij in voorwaartse richting kunnen roteren. Bij het achteruit draaien van de pedalen treedt de rem in werking, vandaar de benaming terugtraprem. Deze rem werk t als volgt: Twee conische lichamen worden in een van sleuven voorziene remmantel geschoven, die hierdoor uiteen wordt geperst, tegen de binnenzijde van de wielnaaf aan, waardoor het wiel wordt afgeremd (fig. 2). Aan de binnenzijde van de palhouder zijn twee klauwen aangebracht, die de remconus bij het achteruit trappen vasthouden (fig. 3). Deze blijft daardoor stilstaan, schuift in de remmantel en drukt hem tegen de tegenoverliggende hevelconus aan, waarbij de remmantel van weerszijden wordt verwijd. De hevelconus is via een aan de buitenkant van de rem zichtbare verbindingsplaat met het frame verbonden, hij levert bij het remmen de tegenkracht door zich tegen het frame af te zetten. De remconus moet vastgehouden worden om te voorkomen dat hij tijdens het remmen gaat draaien. Men bereikt dit door hem te voorzien van twee platte, gefreesde vlakken (fig. 5), waar twee rollen op rusten. De binnenzijde van de remmantel is geribd, twee veerstroken houden de rollen op hun plaats; wordt nu door bet terugtrappen van de pedalen de remconus verdraaid, dan worden deze rollen door de einden van de gladde vlakken in de ribbels gedrukt, waarna de conus onwrikbaar vastzit. Onder de druk van de klauw op de palhouder wijkt de remconus dan naar binnen uit, door de remmantel in te schuiven. Fig. 4 stelt een doorsnede voor van een vrijloopremnaaf, waarin de diverse onderdelen zijn aangegeven. 5

6 A8.Fiets bromfietstechniek

5. VRIJLOOP EN TERUGTRAP REM<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

a) Doel: Een vrijloopremnaaf verenigt drie functies in zich;<br />

- aandrijving van het achterwiel bij het vooruit trappen,<br />

- vrijloop bij stilstand van de pedalen<br />

- remmen bij achteruit trappen.<br />

De beide eerste taken worden verricht door tegen een draaiende as aan te drukken of<br />

deze los te laten (fig. 1).<br />

Het kettingwiel is vast verbonden met de drijfkop.<br />

De (aandrijf) pallen bevinden<br />

zich met enige speling in gleuven van de ringvormige<br />

palhouder.<br />

De omtrek van de drijfkop is zo gevormd, dat bij vooruit trappen (fig. 1a) de pallen langs<br />

de hellende vlakken van de drijfkop omhoog lopen, waardoor ze tegen de vast met het<br />

wiel verbonden naafhuls worden gedrukt.<br />

Doordat de pallen nu praktisch vastgeklemd zijn tussen naafhuls en drijfkop, wordt de<br />

naafhuls meegenomen, zodat het wiel met de drijfkop mee ronddraait.<br />

In de vrijloopstand (fig. I b) blijft de drijfkop stil staan, terwijl het wiel verder draait.<br />

De pallen rollen daardoor terug naar de uitsparingen in de drijfkop, zodat<br />

de naafhuls en<br />

daarmee het wiel ten opzichte van de drijfkop vrij in voorwaartse richting kunnen roteren.<br />

Bij het achteruit draaien van de pedalen treedt de rem in werking, vandaar de benaming<br />

terugtraprem.<br />

Deze rem werk t als volgt:<br />

Twee conische lichamen worden<br />

in een van sleuven voorziene remmantel geschoven, die<br />

hierdoor<br />

uiteen wordt geperst, tegen de binnenzijde van de wielnaaf aan, waardoor het<br />

wiel wordt afgeremd (fig. 2).<br />

Aan de binnenzijde van de palhouder zijn twee klauwen aangebracht, die de remconus bij<br />

het achteruit trappen vasthouden<br />

(fig. 3).<br />

Deze blijft daardoor stilstaan, schuift in de remmantel en drukt hem tegen de<br />

tegenoverliggende hevelconus aan, waarbij<br />

de remmantel van weerszijden wordt verwijd.<br />

De hevelconus is via een aan de buitenkant van de rem zichtbare verbindingsplaat<br />

met het<br />

frame verbonden, hij levert bij het remmen de tegenkracht door zich tegen het frame af te<br />

zetten.<br />

De remconus moet vastgehouden worden om te voorkomen dat hij tijdens het remmen<br />

gaat draaien.<br />

Men bereikt dit door hem te voorzien van twee platte, gefreesde vlakken (fig. 5), waar twee<br />

rollen op rusten.<br />

De binnenzijde van de remmantel is geribd, twee veerstroken houden de<br />

rollen op hun plaats; wordt nu door bet terugtrappen van de pedalen de remconus<br />

verdraaid, dan worden deze rollen door de einden van de gladde vlakken in de ribbels<br />

gedrukt, waarna de conus onwrikbaar vastzit.<br />

Onder de druk van de klauw op de palhouder wijkt de remconus dan naar binnen uit, door<br />

de remmantel in te schuiven.<br />

Fig. 4 stelt een doorsnede voor van een vrijloopremnaaf, waarin de diverse onderdelen<br />

zijn aangegeven.<br />

5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!