fiets – bromfietstechniek - Fietstoeren
fiets – bromfietstechniek - Fietstoeren fiets – bromfietstechniek - Fietstoeren
A6. Fiets - bromfietstechniek. De spaken en nippels houden niet alleen de naaf en de velg bij elkaar en in de juiste vorm, maar ze moeten bovendien ook nog in staat zijn enorme krachten op te vangen. Hoewel beide wielen dezelfde schokken (en trillingen) moeten verwerken, wordt een voorwiel toch helemaal anders belast dan een achterwiel. Bij een voorwiel is bijvoorbeeld een radiale spaakconstructie perfect mogelijk zijn (zoals bij een karrewiel kruisen de spaken dan niet). Bij een achterwiel, waar grote torsiekrachten optreden, moet men wel voor een tangentiële spaakconstructie kiezen (hier kruist iedere spaak een aantal spaken tussen naaf en velg). Vier - kruis montage wordt bij de gewone fiets minder gebruikt. De meeste fietswielen worden in drie - kruis gevlochten, omdat het wiel hierdoor voldoende zijdelingse stijfheid krijgt. Afgezien van het duurdere materiaal is het meest opvallende verschil, tussen een wiel en een machinaal gemaakt wiel, de spaakspanning... De spaakspanning van een handgemaakt wiel kan tot 120 kg bedragen! Algemeen moeten we vaststellen, dat robots alleen binnen welbepaalde toleranties kunnen werken. Daarom neemt men voor een robotmontage de buiging van de spaaknek iets ruimer, opdat de spaak gemakkelijker zou passen in de naafflens, wat zeker niet ideaal is. We kunnen vaststellen: hoe korter de nek aansluit hoe beter, maar ook hoe moeilijker het maken van een wiel is. De vakman doet er dus goed aan iets moeilijker te willen werken, met de korte, perfect aansluitende spaaknekken, want het resultaat is superieur. Bedenk dat proeven aantonen, dat een verschil van 0,1 mm neklengte de halvering van de trillingsverschijnselen (resulterend in vroegtijdige metaalmoeheid) kan betekenen Het maken van een 32- of een 36-gaats wiel verlangt dezelfde techniek en bedenkingen. In principe kan men op twee manier beginnen: 1. Met de pion of snelsluiter van U weg. 2. Met de pion of snelsluiter naar U toegericht. De voornaamste reden om steeds op dezelfde manier te werken is,dat men - door het consequent werken volgens een bepaalde werkmethode sneller leert en -ook minder fouten maakt. Behalve het feit dat gelijkvormig gemonteerde wielen een evenwichtiger beeld opleveren, zijn er ook een paar praktische redenen om steeds op dezelfde manier te beginnen. Belangrijke elementen zijn de positie van de pion en het ventielgat om U te oriënteren. 3
DE KRACHTEN OP DE SPAAK 4 A6. Fiets - bromfietstechniek. We nemen een absoluut stijve velg, en we bevestigen daarin een naaf aan twee radiaal tegenover elkaar staande spaken. Als we tijdens het op spanning brengen van de spaken met een spaakspanningsmeter de kracht die de nippels uitoefenen op de spaken meten, blijkt dat de spanning in beide spaken exact gelijk blijft: ACTIE = - REACTIE! We brengen de spaakspanning op 500 N (N= Newton: l kg is circa 10 N). We zetten dit wiel nu rechtop, met de spaken verticaal, en hangen 'n gewicht van 10 kg aan de naaf. Dit zal 'n kracht van 100 N uitoefenen. De spanning in de bovenste spaak wordt geen 600 maar 550 N (en in de onderste 450 N). Beide spaken nemen de helft van deze kracht op! Ook voor remmen en aandrijving geldt: alle spaken nemen die krachten op. Hoe meer spaken hoe lager de belasting! Een spaak kan alleen krachten in zijn lengterichting doorgeven. Om een kracht over te brengen van naaf naar velg, of omgekeerd, zullen de spaken strak moeten staan. Als een spaak op druk belast wordt, neemt de spaakspanning evenredig af. Dit kan tot gevolg hebben dat, bij onvoldoende voorspanning, de nippel losloopt door trillingen. Losgelopen spaken zijn net zo erg als gebroken spaken; ze dragen niet bij tot de sterkte van het wiel. De andere spaken zullen dus hoger belast worden. Spaken zijn heel sterk; deze staalsoorten hebben een treksterkte van ongeveer 1200 N/mm 2 . Dit betekent dat een spaak nr.14 (1/14" =2mm dik) pas zal breken bij een belasting van meer dan 3800 N. Bij een standaard 36 spaaks voorwiel, met spaken nr.14, is de trekkracht op de spaak in ruste (statisch) ongeveer 500N. Als we zo'n wiel in een fiets zetten van 10 kg, met een rijder van 80 kg, zal ongeveer 1/3 van het gewicht op het voorwiel rusten (30 kg). Het gewicht drukt de naaf naar beneden. De spaken die onder de naaf zitten worden ontlast met 25N, en de spaken boven de naaf extra belast met 10N. Doordat de velg enigszins meegeeft, is het effect van spanningsvermindering onder groter, dan dat van de extra belasting voor de bovenste spaken. Bij een 36 spaaks achterwiel met 60 kg druk erop is de "ontlasting" ongeveer 80 N en de extra belasting 25 N. Bij 't fietsen zal de spaakspanning van dit wiel, in elke spaak, bij elke omwenteling, variëren tussen 420 en 525 N. Dit doet spaken breken: niet de te hoge spanning, maar metaalmoeheid. De variatie in gewichtsbelasting is voor elke spaak gelijk, en onafhankelijk van het vlechtpatroon (wel van het aantal spaken). Naast statische spanning en gewichtsbelasting, werken ook nog stootbelastingen op de spaken. Het rijden door kuilen en tegen stoeprandjes, levert niet alleen zeer hoge belasting, maar vooral ontlasting (!) van de spaken op (tot > 250 N !). Als de statische spanning van de spaken onder 300 N komt, zal de nippel zich door deze krachtenwisselingen loswerken. N.B. De bovenstaande krachten zijn onafhankelijk van het vlechtpatroon, evenals de remkrachten van velgremmen (deze gaan dus niet door spaken en naven!). Aandrijfkrachten en remkrachten van remnaven of schijfremmen, werken wel op de spaken; de spaakbelasting door deze krachten is gedeeltelijk afhankelijk van het vlechtpatroon.
- Page 113 and 114: A4. Fiets - bromfiets techniek. met
- Page 115 and 116: - Bracket hoogte: - 28” wielen ±
- Page 117 and 118: 3. Race frames worden niet gelast m
- Page 119 and 120: A4. Fiets - bromfiets techniek. 9.D
- Page 121 and 122: A5.Fiets - bromfietstechniek. Het r
- Page 123 and 124: A5.Fiets - bromfietstechniek. dus n
- Page 125 and 126: A5.Fiets - bromfietstechniek. Het c
- Page 127 and 128: A5.Fiets - bromfietstechniek. In he
- Page 129 and 130: Speciale uitvoering van profiel en
- Page 131 and 132: Tubular banden. A5.Fiets - bromfiet
- Page 133 and 134: A5.Fiets - bromfietstechniek. Al de
- Page 135 and 136: 16 A5.Fiets - bromfietstechniek. Du
- Page 137 and 138: 10. Binnenbanden: A5.Fiets - bromfi
- Page 139 and 140: A5.Fiets - bromfietstechniek. Het v
- Page 141 and 142: 3. Schrader - ventiel: 4. Regina ve
- Page 143 and 144: A5.Fiets - bromfietstechniek. zal d
- Page 145 and 146: A5.Fiets - bromfietstechniek. vloei
- Page 147 and 148: A5.Fiets - bromfietstechniek. geval
- Page 149 and 150: 17. Een binnenband plakken: A5.Fiet
- Page 151 and 152: 18. Een tublessband plakken 32 A5.F
- Page 153 and 154: A5.Fiets - bromfietstechniek. wordt
- Page 155 and 156: Bromfiets en scooterbanden: Algemen
- Page 157 and 158: Opbouw van de band. 38 A5.Fiets - b
- Page 159 and 160: Banden voor bromfietsen (100 Km / u
- Page 161 and 162: 42 A5.Fiets - bromfietstechniek.
- Page 163: Inleiding: A6. Fiets - bromfietstec
- Page 167 and 168: 6 A6. Fiets - bromfietstechniek. gr
- Page 169 and 170: A6. Fiets - bromfietstechniek. Het
- Page 171 and 172: 10 A6. Fiets - bromfietstechniek. H
- Page 173 and 174: 12 A6. Fiets - bromfietstechniek. L
- Page 175 and 176: V IERDE KWART 14 A6. Fiets - bromfi
- Page 177 and 178: HET AANSPANNEN 16 A6. Fiets - bromf
- Page 179 and 180: 18 A6. Fiets - bromfietstechniek. V
- Page 181 and 182: Op de tekening hiernaast ziet u het
- Page 183 and 184: 22 A6. Fiets - bromfietstechniek. A
- Page 185 and 186: A6. Fiets - bromfietstechniek. Spaa
- Page 187 and 188: Dan volgt de berekening: A6. Fiets
- Page 189 and 190: A6. Fiets - bromfietstechniek. Bere
- Page 191 and 192: A6. Fiets - bromfietstechniek. Voor
- Page 193 and 194: Als laatste bestaat er ook nog een
- Page 195 and 196: A6. Fiets - bromfietstechniek. Naaf
- Page 197 and 198: SPECIALE WIELEN 36 A6. Fiets - brom
- Page 199 and 200: 38 A6. Fiets - bromfietstechniek. E
- Page 201 and 202: A7. Fiets - bromfietstechniek. A7.
- Page 203 and 204: A7. Fiets - bromfietstechniek. Door
- Page 205 and 206: A7. Fiets - bromfietstechniek. Wann
- Page 207 and 208: P asmaken van crankspieën: A7. Fie
- Page 209 and 210: Crank schade: A7. Fiets - bromfiets
- Page 211 and 212: 3. DE PEDALEN: Een pedaal kan uitge
- Page 213 and 214: A7. Fiets - bromfietstechniek. de d
DE KRACHTEN OP DE SPAAK<br />
4<br />
A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />
We nemen een absoluut stijve velg, en we bevestigen daarin een naaf aan twee radiaal<br />
tegenover elkaar staande spaken. Als we tijdens het op spanning brengen van de spaken<br />
met een spaakspanningsmeter de kracht die de nippels uitoefenen op de spaken meten,<br />
blijkt dat de spanning in beide spaken exact gelijk blijft:<br />
ACTIE = - REACTIE!<br />
We brengen de spaakspanning op 500 N (N= Newton: l kg is circa 10 N). We zetten dit<br />
wiel nu rechtop, met de spaken verticaal, en hangen 'n gewicht van 10 kg aan de naaf. Dit<br />
zal 'n kracht van 100 N uitoefenen. De spanning in de bovenste spaak wordt geen 600<br />
maar 550 N (en in de onderste 450 N). Beide spaken nemen de helft van deze kracht op!<br />
Ook voor remmen en aandrijving geldt: alle spaken nemen die krachten op. Hoe meer<br />
spaken hoe lager de belasting!<br />
Een spaak kan alleen krachten in zijn lengterichting doorgeven. Om een kracht over te<br />
brengen van naaf naar velg, of omgekeerd, zullen de spaken strak moeten staan. Als een<br />
spaak op druk belast wordt, neemt de spaakspanning evenredig af. Dit kan tot gevolg<br />
hebben dat, bij onvoldoende voorspanning, de nippel losloopt door trillingen. Losgelopen<br />
spaken zijn net zo erg als gebroken spaken; ze dragen niet bij tot de sterkte van het wiel.<br />
De andere spaken zullen dus hoger belast worden. Spaken zijn heel sterk; deze<br />
staalsoorten hebben een treksterkte van ongeveer 1200 N/mm 2 . Dit betekent dat een<br />
spaak nr.14 (1/14" =2mm dik) pas zal breken bij een belasting van meer dan 3800 N.<br />
Bij een standaard 36 spaaks voorwiel, met spaken nr.14, is de trekkracht op de spaak in<br />
ruste (statisch) ongeveer 500N. Als we zo'n wiel in een <strong>fiets</strong> zetten van 10 kg, met een<br />
rijder van 80 kg, zal ongeveer 1/3 van het gewicht op het voorwiel rusten (30 kg). Het<br />
gewicht drukt de naaf naar beneden. De spaken die onder de naaf zitten worden ontlast<br />
met 25N, en de spaken boven de naaf extra belast met 10N. Doordat de velg enigszins<br />
meegeeft, is het effect van spanningsvermindering onder groter, dan dat van de extra<br />
belasting voor de bovenste spaken. Bij een 36 spaaks achterwiel met 60 kg druk erop is<br />
de "ontlasting" ongeveer 80 N en de extra belasting 25 N. Bij 't <strong>fiets</strong>en zal de<br />
spaakspanning van dit wiel, in elke spaak, bij elke omwenteling, variëren tussen 420 en<br />
525 N. Dit doet spaken breken: niet de te hoge spanning, maar metaalmoeheid. De<br />
variatie in gewichtsbelasting is voor elke spaak gelijk, en onafhankelijk van het<br />
vlechtpatroon (wel van het aantal spaken).<br />
Naast statische spanning en gewichtsbelasting, werken ook nog stootbelastingen op de<br />
spaken. Het rijden door kuilen en tegen stoeprandjes, levert niet alleen zeer hoge<br />
belasting, maar vooral ontlasting (!) van de spaken op (tot > 250 N !). Als de statische<br />
spanning van de spaken onder 300 N komt, zal de nippel zich door deze<br />
krachtenwisselingen loswerken.<br />
N.B. De bovenstaande krachten zijn onafhankelijk van het vlechtpatroon, evenals de<br />
remkrachten van velgremmen (deze gaan dus niet door spaken en naven!).<br />
Aandrijfkrachten en remkrachten van remnaven of schijfremmen, werken wel op de<br />
spaken; de spaakbelasting door deze krachten is gedeeltelijk afhankelijk van het<br />
vlechtpatroon.