15.09.2013 Views

fiets – bromfietstechniek - Fietstoeren

fiets – bromfietstechniek - Fietstoeren

fiets – bromfietstechniek - Fietstoeren

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

A. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

ODE AAN DE FIETS<br />

De lichtgewicht, aërodynamische zelfbeweger (werknaam <strong>fiets</strong>).<br />

Sinds eind 19e eeuw is de <strong>fiets</strong> in ontwikkeling, en al lijkt de <strong>fiets</strong> uit het straatbeeld op het<br />

oog al jaren stil te staan, er komen nog steeds doorlopend innovaties aan te pas.<br />

De <strong>fiets</strong> is een wonderbaarlijk stuk techniek. Niet alleen was de <strong>fiets</strong> sinds eind 19e eeuw<br />

al de sleutel tot meer bewegingsvrijheid, het was ook een doorbraak in termen van<br />

rendement bij het verplaatsen van de mens op eigen kracht, de ridder op zijn stalen ros.<br />

En ook vandaag nog lijkt het concept van de <strong>fiets</strong> nog steeds niet achterhaald: van<br />

moeders met een kinderbak -<strong>fiets</strong> tot street - en flatground BMX'ers die onnavolgbare<br />

manoeuvres op een <strong>fiets</strong> uithalen (en ik hoop dat een werktuigbouwkundig ingenieur of<br />

briomechanicus daar ooit nog eens scriptie over gaat schrijven).<br />

Van race<strong>fiets</strong>er tot de toerist, de <strong>fiets</strong> heeft vrijwel een ieder een hoop vrijheid en plezier<br />

gebracht.<br />

Maar de <strong>fiets</strong> is, hoe efficiënt, nog niet af. Net als in de natuur, is alles aan verandering<br />

onderhevig. Het kan altijd beter, sneller, efficiënter, betrouwbaarder, mooier of eleganter.<br />

Vergelijk de <strong>fiets</strong> eens met een ander populair vervoermiddel voor personen: de auto.<br />

Een auto weegt minstens 10 maal zoveel als zijn passagier, met de momenteel populaire<br />

zware wagens soms wel 20 maal zoveel. Er zit een motor in met een vermogen van 50 tot<br />

120 kilowatt, wiens vermogen voornamelijk nodig is om die enorme massa te versnellen bij<br />

de vele kruispunten en bochten die ons land rijk is. Vervolgens wordt al die energie weer<br />

via een wrijving omgezet in warmte bij het verkeerslicht. De zware auto met<br />

verbrandingsmotor leeft momenteel op krediet van de aarde, en is aangewezen op<br />

uitsterven zodra zijn voedselbron is uitgeput.<br />

Bij een auto is rendement veel minder van belang, oplossingen op gebied van veiligheid<br />

en comfort mogen veel meer wegen, concessies op het gebied van gewicht worden<br />

opgelost door een andere zware constructie. Een zwaardere motor lost het<br />

acceleratie/gewichtsprobleem op, terwijl het energie probleem wordt opgelost door het in<br />

een eeuw of twee opstoken van een energievoorraad die door miljarden jaren biologisch<br />

leven (indirecte zonneenergie) is opgebouwd.<br />

Nu de gewone zadel <strong>fiets</strong>. Weegt slechts een tiende van zijn passagier, oftewel een<br />

honderdste van het gewicht van een auto. Hij wordt aangedreven door een biologische<br />

motor op duurzame energie. Met een vermogen van 100 watt (toerist) tot 300 watt (sprint)<br />

kan deze een gemiddelde snelheid van zo'n 25 a 30 km per uur halen.<br />

Maar dat is voor sommigen nog niet goed genoeg. De mens moet voorruit, harder, sneller,<br />

en als het aan de ingenieur ligt, efficiënter en eleganter als het even kan.<br />

De echte ingenieur kijkt verder dan de huidige economie lang is.<br />

Op sommige punten is het wel erg lastig iets technisch nog te verbeteren. De <strong>fiets</strong>ketting<br />

bijvoorbeeld. De overbrenging van de <strong>fiets</strong>ketting heeft een rendement dat kan oplopen tot<br />

maar liefst 98%. Maar er blijft gelukkig nog genoeg over om te verbeteren:<br />

• Een moderne <strong>fiets</strong>band heeft dankzij een hoge druk, dunne binnenband en een<br />

speciale rubber samenstelling een zeer lage rolweerstand<br />

• Betrouwbare shift-indexed schakelsystemen. Een relatief simpele wijziging in een<br />

parralelogramconstructie, maar wel met gevolg dat de <strong>fiets</strong>er in combinatie met moderne<br />

shifters veel vaker kan schakelen, en zodoende met een bijna constant vermogen en<br />

optimaal koppel kan blijven trappen, ook bij tegenwind, heuveltjes of slecht wegdek. Er zijn<br />

momenteel zelfs lichte, electronische, automatisch schakelende derailleurs.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 3


A. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

• Ook zonder derailleur is een hoog rendement mogelijk: 14 versnellingen werden<br />

door rohloff in een onderhoudsloze, weerbestendige naaf gestopt, met een rendement van<br />

maar liefst 95% in bepaalde versnellingen.<br />

• Lichte, betrouwbare hydraulische schijfremmen zorgen voor een in elke<br />

weersomstandigheid of snelheid een goed te reguleren vertraging.<br />

• Lichtgewicht luchtvering met oliedemping zorgen voor de demping van grotere<br />

trillingen die nog niet door de banden zijn opgevangen. En voor de mensen die harder<br />

willen zonder zich in te spannen, zijn er nu electro-assist systemen met efficiente,<br />

borstelloze gelijkstroommotoren. Helaas is het nog wachten op een goede accutechniek<br />

om deze op een duurzame wijze voeden.<br />

Maar ook zonder electromotor kan de zelfbeweger sneller vooruit. Door de efficientie te<br />

verbetern op een vlak dat de laatste decenia bij de <strong>fiets</strong> helaas onderbelicht is gebleven:<br />

areadynamica.<br />

Op een hoogvlakte in battle mountain worden jaarlijks in september snelheidswedstrijden<br />

gehouden met zeer snelle gestroomlijnde lig<strong>fiets</strong>en. Hier worden 200 meter sprints<br />

gereden op een vlakke weg. Het record staat momenteel op maar liefst honderddertig<br />

(130!) kilometer per uur. De atleten halen deze snelheden puur op menselijke kracht, en<br />

leveren met de benen een piekvermogen van slechts 700 watt. De moderne automobiel<br />

van vandaag heeft voor dezelfde snelheid een vermogen nodig dat een factor 60 hoger<br />

ligt!<br />

Deze superstroomlijn<strong>fiets</strong>en zijn natuurlijk niet geschikt voor dagelijks gebruik. Maar het<br />

geeft wel aan hoe belangrijk aërodynamica is voor het besparen van energie bij<br />

voortbeweging. Volledig gestroomlijnde driewielige velomobielen voor dagelijks gebruik<br />

zijn momenteel commercieel te koop. Een voorbeeld is de 'Quest' van velomobiel.nl. Deze<br />

driewielige 'sigaren' rijden rond de 40 tot 50 km per uur bij stevig doortrappen. Het 'WOB-<br />

1E' prototype van volkswagen zoekt het ook in de aerodynamica (smaller en twee<br />

zitplaatsen achter elkaar), en haalt daarmee een rendement van 100 kilometer op slechts<br />

1 liter diesel.<br />

Maar ook zonder grote aërodynamische kuip zijn meer aërodynamische zelfbewegers<br />

mogelijk, die geschikt zijn voor dagelijks gebruik. De Challenge Hurricane en Taifun<br />

lig<strong>fiets</strong>en hebben een goed overzicht en laag zwaartepunt, een extreem korte remweg,<br />

een schitterend vloeiend gebogen, zeer stijf aluminium frame, een korte stijve voorvork<br />

met hydraulische schijfrem, goed ontwikkelde stuurgeometrie voor een zeer strak<br />

bochtengedrag. De <strong>fiets</strong> nodigd zeer uit tot scheuren, en al zal waarschijnlijk niet de<br />

oorspronkelijke bedoeling zijn, maar het maakt <strong>fiets</strong>en wel weer een stuk aantrekkelijker!<br />

Comfortfeatures als een in hoogte verstelbare, zelfdragende ergonomische<br />

rugondersteuning, een compacte voorvering verwerkt in het balhoofd (door gaffeltjes met<br />

behoud van stuur en remeigenschappen!), trapbeweging haaks op de veerbeweging en<br />

aandrijving iets boven de draaipunt van de luchtgeveerde achterbrug voor een minimaal<br />

vermogenverlies.<br />

Met deze lig<strong>fiets</strong> kun je nu eindelijk ook goed de bergen in (stoelverstelling onafhankelijk<br />

van achterbrug, voor aanpassing hoogte benen t.o.v. hart), en met de 70 liter<br />

banaantassen plus 30 liter toptas kun je er ook mee op vakantie, of gewoon een halve kar<br />

aan boodschappen kwijt bij de plaatselijke supermarkt. Zelfs aan details als een tussen het<br />

zitje en bagagedrager wegvallend beugelslot is gedacht. Een klapstuur zorgt dat je bij het<br />

eind van een noodstop rechtop kunt staan zonder dat je klem zit, of de <strong>fiets</strong> te ver vooruit<br />

hoeft laten te rollen om onder het stuur uit te kruipen.<br />

De ontwikkelingen van de lichtgewicht zelfbeweger staan zeker ook niet stil, ook al lijkt in<br />

het straatbeeld de <strong>fiets</strong> en aanverwanten in vorm en uitrusting aan weinig veranderingen<br />

onderhevig!<br />

4<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

FIETS <strong>–</strong> BROMFIETSTECHNIEK<br />

Ode aan de <strong>fiets</strong> …………………………………………………………………………….. 3<br />

Inhoud 5<br />

Voorwoord<br />

A1. INLEIDING TOT DE FIETS - BROMFIETS.<br />

1. Inleiding<br />

2. Geschiedenis<br />

3. Soorten <strong>fiets</strong>en<br />

4. Soorten brom<strong>fiets</strong>en<br />

A2. HET FRAME<br />

1. Doel<br />

2. Constructie<br />

a) Standaard frame.<br />

b) Verschillen tussen standaardframe en raceframe.<br />

3. De framebuizen.<br />

4. Buizenfabricage.<br />

5. Wat is sterkte.<br />

6. Wat is stijfheid.<br />

7. Metaalkunde.<br />

8. Composieten.<br />

9. Verbindingsmethoden<br />

10. Aluminiumbuizen<br />

11. Kunststofbuizen<br />

12. Gewichtsbesparing<br />

13. Afmetingen en vormgeving<br />

14. Framematen<br />

15. Nazicht van het frame.<br />

a) Frameschade<br />

b) Framescheuren en andere ongemakken<br />

c) Reparatie<br />

1) Stalen frames<br />

2) Aluminium en composiet frames<br />

d) Ongevalschade<br />

A 3. DE BESTURING.<br />

1.Besturing.<br />

2 Het stuur<br />

3 De voorvork<br />

4 Vorkmeting<br />

5 Het balhoofdstel<br />

6 Stuurstabiliteit<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 5


A 4. DE ZIT.<br />

1 Inleiding<br />

2 De juiste framemaat<br />

3 Binnenbeenlengte<br />

A 5. DE BANDEN.<br />

6<br />

A. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

1. De <strong>fiets</strong> en brom<strong>fiets</strong>banden hebben een veelzijdige taak 1<br />

2. Fiets buitenbanden 1<br />

3. De meest bij ons gebruikte banden 2<br />

4. Comfort 4<br />

5. Bandenlatijn 6<br />

6. Bandprofielen 8<br />

7.Bandenmaten 13<br />

8. Enkele voorbeelden van de meest voorkomende buitenbanden 15<br />

9. Welke band past op welke velg? 16<br />

10. Binnenbanden 18<br />

11. Het velglint 19<br />

12. Ventielen 20<br />

13. Controleer de bandendruk 23<br />

14. Herstellingen aan de binnen <strong>–</strong> en buitenband 23<br />

15. Afnemen van een <strong>fiets</strong> buitenband 27<br />

16. Afnemen van een tublessband 29<br />

17. Een binnenband plakken 30<br />

18. Een tublessband plakken 32<br />

19. Buitenband en binnenband omleggen 33<br />

A 6. DE WIELEN.<br />

A 7. DE AANDRIJVING.<br />

De aandrijving van de <strong>fiets</strong>.<br />

1. Het trapstel.<br />

A) de BSA trapas<br />

B) de Tomson trapas<br />

C) de kogellager trapas<br />

2. Cranks<br />

3. De pedalen<br />

4. Voorkettingwielen<br />

5. Achterkettingwielen<br />

6. De ketting<br />

7. De kettinglijn<br />

8. Versnelling en verzet<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A 8. DE NAVEN.<br />

A 9. VERSNELLINGSAPPARATEN.<br />

A 10. VELGKNIJP REMMEN.<br />

A11. TROMMEL EN SCHIJFREMMEN.<br />

A 12. DE VERING.<br />

A13. SCHROEFDRAAD.<br />

A14. TOEBEHOREN.<br />

B: BROMFIETSTECHNIEK<br />

A. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

B 1. HET FRAME<br />

B 2. OPBOUW EN UITVOERING VAN DE MOTOR<br />

B 3. VIERTAKT MOTOR.<br />

B 4. TWEETAKT MOTOR.<br />

B 5. MOTORONDERDELEN.<br />

B 6. TECHNISCHE BEGRIPPEN.<br />

B 7. HET BRANDSTOFSYSTEEM.<br />

B 8. DE LUCHTFILTER.<br />

B 9. DE KOELING.<br />

B 10. DE UITLAAT.<br />

B11. DE SMERING.<br />

B12. BRANDSTOFFEN EN SMEERMIDDELEN.<br />

B13. GASSEN.<br />

B14. BROMFIETS ALS FIETS.<br />

B15 TRANSMISSIE.<br />

B16 STARTMECHANISMEN.<br />

B17 DE VERSNELLINGSBAK.<br />

C: ELEKTRICITEIT<br />

C 1. De elektriciteit.<br />

C 2. Magnetisme.<br />

C 3. Het elektromagnetisme.<br />

C 4. De elektromagnetische inductie.<br />

C 5. De transformator.<br />

C 6. De metingen.<br />

C 7. De ontstekingskaars.<br />

C 8. Grondstoffen.<br />

F: WERKPLAATS<br />

F1. Algemene veiligheidsvoorschriften<br />

F2. Onderhoudsaanwijzingen.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 7


F3. Balanceren.<br />

F4. Lineair meten.<br />

F5. Bevestigingsmiddelen.<br />

F6. Vervangen van kogellagers.<br />

E: TECHNISCH TEKENEN<br />

8<br />

A. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

E1. A. De rol van het tech. tekenen in de industrie.<br />

B. De lijnsoorten voor tech. tekeningen.<br />

D. Tekeninstrumenten, bladformaten en schalen.<br />

E3. E. projectievoorstellingen.<br />

F. Het tekenen van gelaste staalconstructies.<br />

G. Maatindicatie<br />

F: MECHANICA<br />

1. Formules en maten<br />

2. Algemene begrippen<br />

3. Eenparige rechtlijnige beweging.<br />

4. E.R.B. <strong>–</strong> grafieken.<br />

G: WETGEVING<br />

G1. Definities.<br />

G2. Begripsomschrijving.<br />

G3. Rijbewijs.<br />

G4. Goedkeuring.<br />

G5. Identificatie van het voertuig.<br />

G6. Geluid.<br />

G7. Verlichting en reflectoren.<br />

G8. Reminrichtingen.<br />

G9. De uitlaatinrichting en geluidsmeting.<br />

G10. Eisen.<br />

G11. Valhelm.<br />

G12. Hulp aan gewonden onmiddellijk na een ongeval.<br />

G13. Zelf bij ongeval betrokken.<br />

G14. Vestigingsattest.<br />

G15. Invoeren van rijtuigen.<br />

H: VERZEKERINGEN<br />

H1. Verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.<br />

H2. Algemene burgerlijke aansprakelijkheid.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Voorwoord:<br />

A. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Wat heeft de <strong>fiets</strong> voor ons gedaan?<br />

Wie na twee eeuwen <strong>fiets</strong>en de balans opmaakt, zal ontdekken dat de <strong>fiets</strong> een<br />

belangrijke rol heeft gespeeld en nog steeds van veel betekenis is.<br />

Samenvattend kan op het volgende worden gewezen:<br />

Technisch heeft de <strong>fiets</strong> de weg vrij gemaakt voor verschillende ontwikkelingen op het<br />

gebied van de energieoverbrenging.<br />

De trapbeweging en de kettingfunctie zijn daarbij van belang.<br />

De <strong>fiets</strong> gaf de stoot tot het produceren in series.<br />

De <strong>fiets</strong> verschafte aan de mens voor het eerst de mogelijkheid om op eigen kracht zijn<br />

mobiliteit aanzienlijk te vergroten.<br />

De <strong>fiets</strong> stond aan het begin van het moderne toerisme.<br />

De <strong>fiets</strong> speelde een niet te onderschatten rol bij de vrouwenemancipatie.<br />

De <strong>fiets</strong> is nog steeds het goedkoopste vervoermiddel en brengt de bezitter van huis tot<br />

huis.<br />

Fietsen is gezond en goed voor de conditie.<br />

De <strong>fiets</strong> produceert geen schadelijke uitlaatgassen, geeft geen geluidhinder, kent weinig<br />

ruimtebeslag en is dus milieuvriendelijk.<br />

In het moderne stadsverkeer is de <strong>fiets</strong> bijna altijd sneller dan andere vervoermiddelen,<br />

zeker bij het overbruggen van korte afstanden.<br />

De <strong>fiets</strong> kent in het verkeer dan ook vrijwel geen hindernissen opstoppingen en file- rijden.<br />

De <strong>fiets</strong> kan gemakkelijk worden geparkeerd.<br />

Fietsen is sportief en een actieve bezigheid.<br />

Fietsen bevordert het sociale contact, omdat je gemakkelijk voor iedereen bereikbaar bent.<br />

Vrijwel iedereen kan <strong>fiets</strong>en, je hoeft het nauwelijks te leren en er worden geen speciale<br />

bekwaamheden gevraagd.<br />

Wie er nog aan twijfelt dat de <strong>fiets</strong> geschiedenis en toekomst heeft, tja !!!!<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 9


A. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het doel van deze cursus is een soort van een handboek die te allen tijde de basis en het<br />

idee van de <strong>fiets</strong> als leidraad blijft volgen.<br />

De bedoeling is niet u om te vormen tot vorsers in het <strong>fiets</strong>wereld gebeuren, maar wel de<br />

<strong>fiets</strong> als vervoer - of recreatie middel exact te leren kennen met de nodige technische<br />

aspecten en kennis ervan, zodat het herstellen ervan geen nutteloze moeite tot gevolg<br />

geeft, maar een degelijke afwerking gewaarborgd wordt.<br />

Kortweg: dat er een woordje over de <strong>fiets</strong> kan worden meegesproken.<br />

Wat echter niet uitsluit dat het handboek niet dienstig zou kunnen worden gebruikt in de<br />

verdere zeer vergaande technische en elektronische evolutie van de <strong>fiets</strong>.<br />

Daardoor zal het zeker ook opvallen, dat principieel enkel de meest gebruikte basis<br />

onderdelen worden behandelt, een goede fundering steunt een goede opbouw en houden<br />

de werking begrijpelijk.<br />

De vermelde fabrikanten zijn al sedert jaar en dag gevestigde namen in onze streken en<br />

hebben hun deugdelijkheid bewezen door zowel de eenvoud in constructie als onderhoud<br />

en zeker niet te versmaden het makkelijk verkrijgen van eventuele onderdelen.<br />

Toch is het niet uit te sluiten dat er ook nieuwere ontwerpen aanbod komen, die het<br />

onvermijdelijke gevolg zijn van fusie’s van gekende fabrikanten.<br />

Er bestaan vermoedelijk tientallen merken die we niet kunnen bespreken, alleen al door<br />

het feit dat we er niet eens het bestaan ervan vermoeden, maar daarom niet minder<br />

belangrijk zijn, anderzijds is het niet de bedoeling deze leidraad, tot één grote catalogus<br />

van merken om te vormen.<br />

10<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

DEEL A.<br />

FIETSTECHNIEK<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 11


12<br />

A. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

A. FIETSTECHNIEK.<br />

A1. INLEIDING TOT DE FIETS - BROMFIETS :<br />

1. Inleiding:<br />

Vervoermiddel bestaande uit een frame van stalen buizen, waarin twee wielen ( soms<br />

driewielig ) van gelijke diameter, die voorzien zijn van luchtbanden, achter elkaar in één lijn<br />

zijn gemonteerd. Het voorste wiel is bestuurbaar. De berijder beweegt, zittend op een<br />

zadel, met zijn voeten de <strong>fiets</strong> voort door middel van twee cranks met pedalen, die op een<br />

as zijn gemonteerd. Deze as, die gelagerd is, bevindt zich in het laagste punt van het<br />

frame. De hieruit resulterende ronddraaiende beweging van deze trapas wordt door twee<br />

kettingwielen (een groot op de trapas en een kleiner op de naaf van het achterwiel) en een<br />

ketting overgebracht op het achterwiel. Er zijn afzonderlijke framemodellen voor dames -,<br />

heren - en kinder<strong>fiets</strong>en, terwijl voorts kunnen worden onderscheiden de zwaardere,<br />

specifiek Nederlandse toer<strong>fiets</strong> (ca. 20 kg), de wat lichtere sport<strong>fiets</strong> (ca. 18 kg), de<br />

lichtgewicht sport<strong>fiets</strong> (ca. 15kg) en ten slotte de race<strong>fiets</strong> (5 -11kg, al naar gelang het een<br />

<strong>fiets</strong> voor de wielerbaan of voor de weg betreft).<br />

Evenals de <strong>fiets</strong> is de brom<strong>fiets</strong> een populair, uiterst handig en relatief goedkoop<br />

gemotoriseerd voertuig.<br />

Er zijn tal van redenen om met een brom<strong>fiets</strong> te rijden: vrije tijd, ontspanning, vakantie,<br />

maar ook als vervoermiddel naar het werk, de school of om boodschappen te halen of<br />

omdat het rijden met een brom<strong>fiets</strong> zuiniger is dan tram, bus of auto.<br />

2. Geschiedenis:<br />

Het is niet bekend wanneer de eerste <strong>fiets</strong> verscheen.<br />

Vermoedelijk werd echter reeds in 1691 door de Fransman Ozanam een vervoermiddel<br />

vervaardigd, dat enigszins op de tegenwoordige <strong>fiets</strong> leek.<br />

Maar pas in 1790 (en volgens anderen in 1796) bereed een Fransman, graaf Mède de<br />

Sivrac, de eerste tweewieler: de céIerifère. Daar is ongeveer de ontwikkeling van de <strong>fiets</strong><br />

en de lig<strong>fiets</strong> ontstaan, door te starten met een “ loop<strong>fiets</strong>”.<br />

Die <strong>fiets</strong> bestond uit twee houten wielen die aan de uiteinden van een houten balk waren<br />

gemonteerd; trappers en stuur ontbraken.<br />

Het was een loop<strong>fiets</strong>, d.w.z. dat voortbeweging<br />

plaatsvond doordat de berijder zich beurtelings<br />

met de linker - en de rechtervoet afzette op de<br />

grond.<br />

Later, tussen 1815, 1817 en 1818, verbeterde de<br />

Duitse edelman Freiherr Karl Friedrich Drais von<br />

Sauerbronn deze loop<strong>fiets</strong> van de Sivrac. Hij<br />

ontwierp de ‘draisine’.<br />

1817 de uitvinding van het stuur.<br />

Deze tweewieler, die nog steeds geen<br />

trappers had, was wel voorzien van een soort<br />

zadel en de voornaamste nieuwigheid was<br />

een bestuurbaar voorwiel. In de<br />

daaropvolgende jaren werd de <strong>fiets</strong> van de<br />

Duitse edelman geleidelijk verbeterd:<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende. 1.


2.<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

in Frankrijk door Louis Joseph Dineux, in Engeland door de werktuigkundige Denis<br />

Johnson, die de vertegenwoordiging van de draisine voor Engeland had verworven; het<br />

was deze laatste die het metalen frame invoerde.<br />

Johnson kreeg een patent op de ‘pedestrian<br />

curricle’. Het nieuwe vervoermiddel had groot<br />

succes. Johnson, die de grote vraag niet<br />

aankon, associeerde zich met een Londense<br />

werktuigkundige, een zekere De Knight.<br />

Samen bouwden ze de ‘hobby-horse’ en de<br />

‘hobby-horse pedestrian’.<br />

Na de uitvinding van het stuur werden<br />

aandrijvingen uitgevonden. De allereerste<br />

(1821) werkte met een pallenmechanisme<br />

( voorloper van het freewheel of vrijlooplager)<br />

In 1825 bracht een andere Engelsman,<br />

Gorupes, een <strong>fiets</strong> op de markt met een aandrijvingmechanisme dat op het voorwiel<br />

werkte en met beenkracht moest worden bediend en in 1838 bouwde de Engelsman<br />

Kirkpatrick Mc. Millan een <strong>fiets</strong> die werd voortbewogen door met de voeten op twee<br />

hefbomen te trappen, die door middel van drijfstangen met elkaar waren verbonden. In<br />

1844 kreeg Goodyear een patent op het vulkaniseren van rubber<br />

Het duurde evenwel tot 1855 voordat de<br />

eerste <strong>fiets</strong> met pedalen verscheen; deze<br />

werd gebouwd door de 15- jarige Parijse<br />

smidszoon Ernest Michaux, die samen met<br />

zijn vader Pierre de ‘Michadine’ ontwikkelde.<br />

De jonge Michaux construeerde aan de as<br />

van het voorwiel van een draisine een stel<br />

pedalen, waarmee dus rechtstreeks het<br />

voorwiel aangedreven kon worden.<br />

Om een grotere snelheid te bereiken, kregen<br />

de Michaux- <strong>fiets</strong>en al spoedig een voorwiel<br />

van grotere diameter, dit ontwikkelde zich<br />

verder tot de ‘hoge bi’, terwijl het frame,<br />

aanvankelijk nog van hout en massief ijzer<br />

werd gemaakt.<br />

Ook andere verbeteringen volgden: om het rijcomfort te verbeteren (men denkt aan de<br />

houten wielen met ijzeren hoepels en de toenmalige slechte wegen!) werd het zadel op<br />

een bladveer gemonteerd, terwijl er ook<br />

een rem werd aangebracht.<br />

Onder het stuur kwamen twee beensteunen<br />

waarop men de benen kon laten rusten bij<br />

het afrijden van hellingen.<br />

De Michadine verbreidde zich vrij snel over<br />

het continent. Smeden en wagenmakers<br />

bouwden hem na en pasten er dikwijls<br />

allerlei eigen vindingen bij toe.<br />

Het voorwiel werd steeds groter; het<br />

achterwiel werd gedegradeerd tot een vrij<br />

klein steunwieltje.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL”<br />

Oostende.


A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

Vooral in Engeland, waar rond 1860 reeds wielerwedstrijden werden gehouden en waar<br />

men dus steeds grotere snelheden probeerde te bereiken, ging de ontwikkeling snel.<br />

In 1866 introduceer& een zekere Riverre daar een echte ‘hoge bi’, met zeer groot voorwiel<br />

en klein achterwiel.<br />

In hetzelfde jaar ontwikkelde de Engelsman Edward Cooper de stalen velg met dunne<br />

stalen spaken en een dunne massieve rubberband en in 1868 construeerde Rowley<br />

Turner de geheel stalen ‘hoge bi’, een voor die tijd sierlijke, ranke <strong>fiets</strong>, waarop vrij hoge<br />

snelheden konden worden bereikt, en die de wedstrijdsport sterk stimuleerde evenals het<br />

<strong>fiets</strong>toerisme (veelal in groepsverband beoefend).<br />

In 1869 werden voor het eerst kogellagers<br />

toegepast, een vinding die op naam staat<br />

van de Fransman Berbard de Thouars en<br />

het freewheel, uitgevonden door de<br />

eveneens Franse horlogemaker Joseph<br />

Meunier.<br />

In Parijs bouwden de gebroeders Chapuis<br />

de eerste motor<strong>fiets</strong>: een Perreaux-<br />

stoommachientje in een Michaux- <strong>fiets</strong><br />

Voor het eerst werd de <strong>fiets</strong> in een fabriek<br />

vervaardigd, nl. door Coventry Sewing<br />

Machine Company, een<br />

naaimachinefabriek die de hoge bi van<br />

Turner in serie ging bouwen. Spoedig<br />

volgden andere fabrieken, zowel in Europa<br />

als in Amerika.<br />

Het streven naar grotere snelheid leidde tot<br />

soms buitensporig hoge <strong>fiets</strong>en: in 1877<br />

bouwde de Fransman Victoire Renard een<br />

hoge bi die een voorwiel had met een<br />

diameter van 2,50 meter. Het rijden op zo’n<br />

hoge bi was niet eenvoudig.<br />

Men kon bijv. gemakkelijk over de kop<br />

slaan bij kuilen en bulten in de weg.<br />

Men experimenteerde daarom met alle<br />

mogelijke constructies om ook andere<br />

heren en dames dan de zeer sportieve in<br />

staat te stellen te <strong>fiets</strong>en.<br />

Met name de Engelsman James Starley<br />

bouwde velerlei driewielige voertuigen die<br />

met de <strong>fiets</strong> slechts gemeen hadden dat ze<br />

door beenkracht via hefbomen of door middel<br />

van een soort krukas werden voortbewogen.<br />

Voor dit soort ‘<strong>fiets</strong>en’ werd zelfs het eerste<br />

differentieel ontwikkeld, dat nu nog in elke<br />

auto te vinden is.<br />

Anderzijds probeerde men ook de tweewieler<br />

tot handzamer proporties terug te brengen,<br />

zonder daarbij aan snelheid in te boeten.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende. 3.


A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

Voorbeelden daarvan zijn de ‘Sphinx’, die het model<br />

van de hoge bi had, doch met een veel kleiner voorwiel.<br />

In het voorwiel was een soort versnellingsnaaf<br />

ingebouwd waardoor de berijder toch op een<br />

ogenschijnlijk raadselachtige manier — vandaar de<br />

naam: sfinx — zeer snel vooruitkwam.<br />

Populair werd de ‘kangoeroe’. Ook deze had<br />

nog het model van de ’hoge bi’; het voorwiel<br />

(diameter ca. 1,25 m) werd echter niet<br />

rechtstreeks door pedalen aangedreven,<br />

maar door twee kettingen. Ook hierbij werd een versnelling bereikt door twee kettingwielen<br />

van verschillende diameter te gebruiken.<br />

In de jaren zeventig werd duidelijk dat deze<br />

<strong>fiets</strong>en tamelijk gevaarlijk waren.<br />

Rond 1873 kwam men eindelijk op de<br />

gedachte het achterwiel in plaats van het<br />

voorwiel te gaan aandrijven met een ketting,<br />

die over twee kettingwielen liep. Nu konden<br />

voor - en achterwiel even groot gemaakt<br />

worden. Deze lage en dus veilige <strong>fiets</strong> (die<br />

dan ook bekend werd onder de naam ‘safety<br />

bicycle’ of kortweg ‘safety’) was vooral het<br />

werk van een neef van de eerder genoemde<br />

James Starley, die dezelfde naam droeg. In het begin van de tachtiger jaren werden deze<br />

safety ’s al op vrij grote schaal vervaardigd; bekende Engelse merken waren Rover,<br />

Rudge en Sutton.<br />

in 1885 bouwde Gottfried Daimler een<br />

tweewieler met viertaktbenzinemotor.<br />

In de daaropvolgende jaren volgden diverse<br />

uitvindingen die de safety verder<br />

vervolmaakten en hem tot steeds grotere<br />

populariteit brachten.<br />

Er werd met een enorm aantal kadervormen<br />

geëxperimenteerd , tot duidelijk werd dat de<br />

trapeziumvorm met rechte buizen de sterkste<br />

en goedkoopste constructie was. Deze<br />

constructie werd voor het eerst gebruikt in<br />

1890.<br />

4.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

De hoge bi is dan al bijna volledig uit het straatbeeld verdwenen.<br />

Wij noemen de uitvinding door de Amerikaan Bradford van de dikke rubber cushionband<br />

en - nog veel belangrijker - van de luchtband door de Schotse veearts John Dunlop in<br />

1890.<br />

Na experimenteel stadium begin 1900 ontstond een serieproductie van de brom<strong>fiets</strong>.<br />

Daarbij werd er nogal geëxperimenteerd om de juiste plaats van de motor in het frame in<br />

te bouwen.<br />

Thomas<br />

Humbler; maker van het het trapeziumvormige frame (zoals nu nog voor<br />

heren<strong>fiets</strong>en wordt gebruikt), een vondst van het gebruik van stalen buizen voor het<br />

frame<br />

in plaats van massief ijzer kwam in zwang om de <strong>fiets</strong> lichter te maken.<br />

Hiertoe experimenteerde men incidenteel ook wel met hout.<br />

In Italië bijv. bouwde Constantino Vianzone vele jaren geheel houten frames en vorken en<br />

ook in Amerika werd dit materiaal wel toegepast.<br />

Talloze uitvinders hebben zich in de loop der jaren met de <strong>fiets</strong> beziggehouden. Met name<br />

probeerde men een aandrijving te vinden die minder inspanning vereiste. Veel van deze<br />

vindingen zijn nooit toegepast; andere verdwenen na korte of lange tijd. Bekend werd de<br />

zgn. J- <strong>fiets</strong> van een zekere Ir. Jahay, die door middel van hefbomen werd voortbewogen,<br />

waardoor 2 kabels beurtelings op 2 trommels aan het achterwiel werden op - en<br />

afgewonden. Een cardan aandrijving in plaats van een kettingoverbrenging bleek na<br />

enkele jaren evenmin een verbetering. Tot op de huidige dag blijven sommige uitvinders<br />

zoeken naar een aandrijving waarbij het zgn. dode punt bij de huidige constructie (d.i. het<br />

punt waarbij de pedalen precies verticaal staan) wordt vermeden.<br />

De verlichting bestond aanvankelijk uit een olielampje (bij de hoge bi met een riempje aan<br />

de vooras opgehangen).<br />

Later kwamen de kaarslantaarn<br />

en de acetyleenlamp (carbidlamp).<br />

Rond<br />

1910 zijn alle belangrijke uitvindingen reeds gebeurd ; in Gent reed al 15 jaar de<br />

eerste zit<strong>fiets</strong> rond, er is al een buik<strong>fiets</strong> ontworpen (<strong>fiets</strong>er ligt op de buik) , de luchtband<br />

wordt algemeen gebruikt, de effecten van volle wielen zijn bekend, er is al<br />

geëxperimenteerd met gestroomlijnde <strong>fiets</strong>en en lig<strong>fiets</strong>en. Vanaf dan wordt<br />

de <strong>fiets</strong><br />

verfijnd.<br />

Dit verfijnen<br />

wordt in hoge mate bevorderd door het organiseren van wedstrijden. Tot in<br />

1914 legde de UCI weinig technische regels op bij het gebruik van allerhande <strong>fiets</strong>en. Dan<br />

breken twee renners in een gestroomlijnde <strong>fiets</strong> enkele records. De UCI reageert met de<br />

uitsluiting van aërodynamische voorzieningen in de wedstrijden. Twee mannen strijden<br />

nog enkele jaren om de eer van de snelste te zijn, maar door gebrek aan erkenning krijgen<br />

zij geen volgelingen, en gestroomlijnde <strong>fiets</strong>en worden een uitzondering.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende. 5.


A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

Hetzelfde gebeurt met lig<strong>fiets</strong>en. In 1934 wint een lig<strong>fiets</strong>er (F. Fauré) de 5 km<br />

achtervolging van de regerend wereldkampioen en stelt het wereldrecord scherper. De<br />

UCI reageert met uitsluiting. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling van de lig<strong>fiets</strong> gevoelige<br />

vertraging opliep, net op het moment dat er lig<strong>fiets</strong>en bestonden die de concurrentie<br />

aankonden met de dan al overal heersende <strong>fiets</strong>en met diamantkader.<br />

Was de brom<strong>fiets</strong> aanvankelijk een goedkoop vervoermiddel, toch is de verkoop van de<br />

brom<strong>fiets</strong><br />

in de jaren zeventig sterk teruggelopen door de opkomst van de auto.<br />

Na invoering van de helmplicht op 1 oktober 1976 voor de brommers categorie B, werd de<br />

snor<strong>fiets</strong>: klasse A ontwikkeld (max. 25 km /uur), waarop zonder helm mag worden<br />

gereden; dit type sloeg echter niet aan.<br />

Pas in de jaren zeventig wordt de draad terug opgenomen. De lig<strong>fiets</strong> wordt opnieuw<br />

uitgevonden.<br />

In vele landen werden verenigingen opgericht die de lig<strong>fiets</strong> promoten. In de<br />

beginjaren waren de lig<strong>fiets</strong>en nauwelijks sneller dan de klassieke of aangepaste <strong>fiets</strong>en.<br />

Professor Chester Kyle uit Massachusets legde een basis door de traditie van<br />

gestroomlijnde gewone <strong>fiets</strong>en terug op te nemen en verder te ontwikkelen. Naderhand<br />

werden ook andere houdingen geprobeerd : buik<strong>fiets</strong>en, <strong>fiets</strong>en met arm- en<br />

beenaandrijvingen, driewielers, vierwielers, … De snelheden waren, zeker in het begin,<br />

niet echt spectaculair.<br />

Naarmate de techniek verfijnde, en naarmate de renners beter werden voorbereid steeg<br />

de bereikte snelheid gestaag.<br />

Waar het spurtrecord in 1975 nog 65 km/h bedroeg,<br />

bedraagt het huidige record 110 km/h. Het uurrecord is in ’79 nog steeds 51.3 km/h, het<br />

huidige record is 81 km/h<br />

6.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

Mede dankzij de behaalde records kwam er weer groei in de lig<strong>fiets</strong>markt en een aantal<br />

fabrikanten,<br />

die elk met een eigen lig<strong>fiets</strong>ontwerp op de markt kwamen, wisten samen een<br />

steeds breder wordend publiek te bereiken. De groei van het aantal verkooppunten zorgde<br />

er tevens voor dat de eerst enkel door excentriekelingen gebruikte <strong>fiets</strong> voor een steeds<br />

groter wordend publiek toegankelijk wordt.<br />

In het begin van de jaren tachtig beleefde de<br />

brom<strong>fiets</strong> een opmars, de stadsbrommer<br />

kwam<br />

terug in het straatbeeld.<br />

1 maart 1984 voor alle typen brom<strong>fiets</strong>en moet het dimlicht overdag branden.<br />

1 januari 1985 verplicht zijreflectoren<br />

of reflecterende banden voor de nieuwe brom<strong>fiets</strong>en.<br />

Een succes werd wel in 1985 de zag. Spartamet: een gewoon rijwiel met een bij de<br />

achternaaf gemonteerd hulpmotortje waarmee men met een maximum snelheid van 25<br />

km/ uur een afstand van 80-100 km kan afleggen op slechts enkele liters brandstof.<br />

Zolang de motor niet gestart wordt, kan men met de Spartamet gewoon <strong>fiets</strong>en.<br />

1 januari 1986 zijreflectoren of reflecterende banden voor alle brom<strong>fiets</strong>en.<br />

Halverwege de jaren tachtig is het voorschrift dat de brom<strong>fiets</strong> als een gewone <strong>fiets</strong><br />

moest<br />

kunnen worden voortbewogen in veel landen afgeschaft.<br />

1 januari 1989: de komst van het Europees rijbewijs A3<br />

De laatste jaren is - vooral bij de jeugd - de toerbrommer populair, ze werden<br />

aangeboden in verschillende varianten. Naast de opgesmukte<br />

sportmodellen kregen de<br />

Trial en de Trail veel bijval bij het jeugdig publiek, deze laatste waren een comfortabeler<br />

variant van de Cross - en de Enduro - modellen.<br />

Begin de jaren 90 wordt de eerste elektrische brom<strong>fiets</strong> (scootermodel uitgebracht) door<br />

de Peugeot brom<strong>fiets</strong> fabriek<br />

1 januari 1991 Specifieke wetgeving voor de tweewielers.<br />

In België heeft men er zich blijkbaar weinig om bekommerd om twee - of driewielige ver-<br />

voermiddelen<br />

uit te vinden. ‘De geschiedenis van het rijwiel’ door L. Houard, wordt er niet<br />

eens gewag gemaakt van Belgische uitvindingen in verband met het rijwiel.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende. 7.


8.<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende.


3. Soorten <strong>fiets</strong>en:<br />

Kinder<strong>fiets</strong>en:<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

- Driewieler meestal uitgevoerd met trappers die<br />

rechtstreeks<br />

het voorwiel aandrijven.<br />

- gocart in het algemeen uitgevoerd met vier<br />

wielen met een zeer<br />

eenvoudig stuursysteem.<br />

Jeugd<strong>fiets</strong>:<br />

- Kaderhoogte van 18” tot 20”<br />

De<br />

ene soort jeugd<strong>fiets</strong>en is als het ware een<br />

verkleinde uitvoering van een volwassen<br />

model,<br />

de andere soort zijn de <strong>fiets</strong>en met een heel<br />

ander model. Voorbeeld van de laatste groep is<br />

de BMX.<br />

Omdat kinder<strong>fiets</strong>en<br />

heel wat kleiner zijn dan<br />

andere<br />

types, wegen ze ook minder.<br />

Ze worden gebouwd in maten die variëren<br />

tussen de 12 1/2" en 26".<br />

- Kaderhoogte van 12” tot 16”, een veilig lage<br />

instapframe<br />

en een dichte kettingkast, met of zonder<br />

vrijloop die tot aan een bepaalde vaardigheid van<br />

rijden kunnen voorzien worden van extra steunwieltjes.<br />

Autoped<br />

met wielen van 12” tot 20”<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende. 9.


Klassieke stads<strong>fiets</strong> of toer<strong>fiets</strong>en:<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

Dit is het meest stevige klassieke type <strong>fiets</strong>, met een onderhoudsvriendelijk karakter.<br />

Het<br />

heeft een zwaar frame en voelt daarom degelijk aan. De bekende "oma<strong>fiets</strong>" valt<br />

b.v.b. ook onder deze categorie.<br />

Een toer<strong>fiets</strong> wordt doorgaans geleverd met velgen van 26" of 28" en weegt tussen de 15<br />

en 19 kg.<br />

Het damesmodel<br />

onderscheidt zich van het<br />

herenmodel<br />

door het ontbreken van de<br />

bovenste framebuis (die tussen de zadelpen<br />

en de stuurpen loopt), dat door zijn open<br />

frame de mogelijkheid biedt te <strong>fiets</strong>en met<br />

een rok. Ter versteviging is dan een<br />

doorgebogen buis aangebracht (parallel met<br />

de onderste framebuis).<br />

Toer<strong>fiets</strong>en zijn vaak uitgerust met een<br />

pakdrager, geheel gesloten<br />

kettingkast en<br />

voorzien van een jasbeschermer en een<br />

recht stuur.<br />

Geschikt voor in het stadsverkeer. Op een<br />

dergelijke <strong>fiets</strong><br />

zit u rechtop, de zogenaamde<br />

Hollandse zithouding hetgeen betekent dat u<br />

uw nette kleding kunt dragen, wanneer u<br />

naar uw werk, school of boodschappen <strong>fiets</strong>t.<br />

Voorzien zonder of met een<br />

versnellingen,meestal van het type drie<br />

versnellingsnaaf. Verkrijgbaar<br />

in<br />

verschillende hoogten, en aan heel gunstige<br />

prijs.<br />

Heden ten dage zowel verkrijgbaar met een<br />

stalen of aluminium frame. Voor hun vrije tijd willen<br />

veel mensen iets sportievers.<br />

D e City-bike:<br />

Eerst was er de mountainbike daarna werd er de citybike ervan afgeleid. Framevorm,<br />

banden<br />

maat, remmen en versnellingen zijn als van de mountainbike. Maar over het<br />

algemeen van eenvoudiger kwaliteit. Met een citybike ploeg je niet door duinen of bossen,<br />

dus het mag wat eenvoudiger het is dan ook goedkoper.<br />

Citybikes hebben ook geen 21 versnellingen nodig, zes versnellingen in de stad is<br />

voldoende, omdat citybikes spatborden verlichting en een bagagedrager hebben, zijn ze<br />

universeel bruikbaar.<br />

M.T.B. + spatborden en licht = citybike,<br />

De Amerikaanse CB, is uitgerust met een<br />

groot aantal versnellingen, snelle handremmen<br />

(reageren<br />

ook in de regen), lichtgewicht frame en dikkere banden dan de ATB <strong>–</strong> <strong>fiets</strong>.<br />

10.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

Hybride Bike: HB, een mengvorm van een authentieke race<strong>fiets</strong> en een ATB<br />

Is een <strong>fiets</strong> zoals de naam al zegt, samengesteld uit delen die voor een andere <strong>fiets</strong><br />

ontwikkeld<br />

zijn. Heeft een frame van een sport<strong>fiets</strong> in de kwaliteit van een race <strong>fiets</strong>.<br />

Is afgemonteerd met alle belangrijke onderdelen van de Mountainbike, de remmen,<br />

de versnellingen, de wiel naven, de trapas, en meestal het stuur.<br />

De hybride heeft op een uitzondering na de wielmaat van de sport of race <strong>fiets</strong><br />

( velg 28") maar de banden zijn een stuk dikker, ongeveer 37mm ( geblazen toestand) en<br />

over het algemeen grof geprofileerd.<br />

De meeste hybrides worden afgeleverd zonder spatborden, zoals een race <strong>fiets</strong> waarmee<br />

de bedoeling wordt aangegeven. De <strong>fiets</strong>en<br />

kunnen op elke gewenste manieraangekleed<br />

worden, en zijn prima als daagse <strong>fiets</strong> of randonneur te gebruiken.<br />

De Mountainbike:<br />

Is de modernste <strong>fiets</strong>, het type dat momenteel de industrie op zijn kop zet.<br />

Hij<br />

is robuust met dikke banden, groot draagvermogen, veel versnellingen, krachtige<br />

remmen, en eventueel vering (voorvorkvering, achterwiel vering, verende sturen<br />

en<br />

zadelpennen).<br />

Het belangrijkste is het idee dat de <strong>fiets</strong> zwaar loopt; de rol weerstand is vooral berg<br />

optrappend en aan<br />

lage snelheid beduiden hoger dan van een 20mm bandje.<br />

Op asfalt is de snelheid daarom lager. Hij is gebouwd voor het doel van het terrein rijden<br />

Outdoor:<br />

ATB ook MTB genaamd. All terrain bike of<br />

Mountain<br />

Bike een trend die ontstond aan<br />

het<br />

eind van de80’ jaren. Met dikke banden,<br />

deraileur,<br />

dik buizenframe en een recht<br />

breed stuur. Een type <strong>fiets</strong> dat ontworpen<br />

werd om te gebruiken in de bergen en<br />

ongebaand terrein.<br />

De<br />

BMX of cross<strong>fiets</strong>. Een nieuw<br />

type<br />

<strong>fiets</strong> dat in 1971 in een<br />

voorstad<br />

van Los Angeles ontstond<br />

en<br />

zeer snel populair werd bij<br />

jongeren, ook in Europa. Op het<br />

ogenblik wordt de cross<strong>fiets</strong> vrijwel<br />

uitsluitend voor wedstrijden<br />

gebruikt.<br />

C.V.O.<br />

“DE AVONDSCHOOL” Oostende. 11.


Free style:<br />

Trekking: De Randonneur <strong>fiets</strong>,<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

Randonneur<br />

<strong>fiets</strong>en zijn in ons taalgebied specifiek bedoeld voor het maken van grote<br />

tochten<br />

met bagage.<br />

Dit <strong>fiets</strong>type is uitgerust met voor en achterdragers,vaak met low raiders (beugels met<br />

tassen<br />

laag naast het wiel).<br />

Meestal met spatborden en verlichting en altijd met versnellingen. Drie tandwielen voor<br />

en minstens zes langs achter.<br />

Is ook uitgerust met een koersstuur.<br />

Sport<strong>fiets</strong>en: Trim<strong>fiets</strong>en<br />

Een sport<strong>fiets</strong> is in feite een sierlijker uitgevoerde toer<strong>fiets</strong>. Het heeft een minder robuust<br />

uiterlijk,<br />

vooral doordat lichtgewichtmaterialen worden gebruikt en doordat de <strong>fiets</strong> vaak<br />

fleurig gelakt is. Sport<strong>fiets</strong>en<br />

wegen tussen de 13 en 17 kg. Ze worden geleverd in een<br />

26"<br />

en een 28"- uitvoering.<br />

Deze <strong>fiets</strong> is tevens voorzien van een meervoudig versnellingssysteem.<br />

Hiermee worden zowel semi<br />

- koers<strong>fiets</strong>en als volwaardige koers<strong>fiets</strong>en bedoeld.<br />

Het belangrijkste element is hun lichte gewicht, dat een gevolg is van een zeer consequent<br />

gebruik<br />

van lichtgewicht - materialen (zowel voor het frame als voor de onderdelen en<br />

toebehoren).<br />

Ze zijn nog lichter dan sport<strong>fiets</strong>en en wegen gemiddeld tussen de 8 en de 11kg.<br />

Een koers<strong>fiets</strong> heeft 10 of meerdere versnellingen en wordt geleverd in 28"-uitvoering.<br />

Baan model<br />

Het natuurlijk milieu van een race<strong>fiets</strong> is<br />

een<br />

verhard wegdek of een <strong>fiets</strong>pad.<br />

zijn niet geschikt<br />

om in het terrein te<br />

<strong>fiets</strong>en.<br />

Voor wedstrijden op de baan worden<br />

speciale <strong>fiets</strong>en gebruikt. Het zijn<br />

doortrappers omdat je toch altijd rechtuit<br />

rijdt.<br />

De baan <strong>fiets</strong> heeft een korte bouw en een<br />

steile voorvork. Vering is amper nodig.<br />

De stayers<br />

<strong>fiets</strong> heeft een omgekeerde voorvork en een naar voren staand zadel.<br />

Daarmee kun je zo kort mogelijk achter de gangmaker rijden. Om die reden is het voorwiel<br />

12.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

ook kleiner. Let op het enorme tandwiel. Achter de motor wordt met een enorme<br />

versnelling gereden omdat snelheden tot 70 kilometer per uur mogelijk zijn. Niet voor niets<br />

kunnen stayers enorme snelheden bereiken. Ze schuilen immers voor de luchtweerstand<br />

achter de rug van een gemotoriseerde gangmaker. En iedere <strong>fiets</strong>er kent het verschil<br />

tussen op kop rijden en het achter iemand<br />

uit de wind zitten.<br />

De achtervolgings<strong>fiets</strong> met een kruis frame<br />

Let<br />

op het speciale stuur, de<br />

aërodynamische<br />

wielen en de steile<br />

voorvork.<br />

V ouw<strong>fiets</strong>:<br />

Chopper:<br />

Lig<strong>fiets</strong>:<br />

Een moderne variant<br />

van de <strong>fiets</strong>, een twee <strong>–</strong><br />

of<br />

driewielige <strong>fiets</strong> met een kuipje in plaats van<br />

een<br />

zadel.<br />

Er zijn twee<br />

uitvoeringen met een onderliggend<br />

stuur, dat achter het voorwiel is geplaatst en<br />

met een stuur dat bovenaan is geplaatst.<br />

Voordelen: door de liggende houding van de<br />

<strong>fiets</strong>er een behoorlijke<br />

luchtweerstandvermindering en een betere’<br />

krachtzetpositie’ voor de <strong>fiets</strong>er, met dezelfde<br />

inspanning rijd je 8 km/u vlugger in<br />

vergelijking met een gewone <strong>fiets</strong>.<br />

Veel ontspannender<br />

<strong>fiets</strong>houding: geen pijn zitvlak, geen voorovergebogen<br />

houding. Betere remwerking, kortere remafstand,<br />

dus veiliger.<br />

Beter zicht op de weg en de omgeving.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende. 13.


Tandem:<br />

Het enige punt van overeenkomst<br />

tussen<br />

de verschillende types<br />

tandems, is het feit dat elke<br />

tandem<br />

2 achter elkaar gelegen<br />

zadels heeft.<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

Bak<strong>fiets</strong>: <strong>fiets</strong> met grote bak voor goederen vervoer, meestal uitgevoerd als driewieler.<br />

Elektrische <strong>fiets</strong>:<br />

<strong>fiets</strong> met hulp motor die helpt zogenaamd<br />

om<br />

mee te trappen.<br />

14.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Fiets met hulpmotor:<br />

A anhangwagentjes:<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende. 15.


4. Soorten brom<strong>fiets</strong>en:<br />

J eugd brom<strong>fiets</strong>: ook Minibike genaamd;<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

Voor de jeugd, die op een speelse wijze haar<br />

behendigheid<br />

buiten de openbare weg willen<br />

testen.<br />

De<br />

Minibike is geschikt voor jeugdige<br />

berijders van 7 t / m 12 jaar.<br />

Snor<strong>fiets</strong>:<br />

Lichte, zeer goedkoop te exploiteren brom<strong>fiets</strong>, uiterst<br />

eenvoudige<br />

bediening zodat ook rijders die niet<br />

technisch onderlegd<br />

er vlot mee kunnen omgaan max.<br />

25<br />

km/ u. Meestal uitgerust met een geveerde voorvork.<br />

Geen helm en rijbewijs nodig klasse A Het is verplicht<br />

gebruik te maken van een berijdbare <strong>fiets</strong>strook of het<br />

<strong>fiets</strong>pad.<br />

Gebruik: Door bijna alle leeftijdsgroepen, voorzien van<br />

extra pakdragers, tassen<br />

Zeer geschikt voor boodschappen en andere.<br />

Stadsbrommer:<br />

Lichte, goedkoop te exploiteren brom<strong>fiets</strong>, uiterst<br />

eenvoudige<br />

bediening ,met een betere geveerde<br />

voorvork en voorzien<br />

van een achtervering. Helm<br />

en<br />

rijbewijs A van doen ,ook rijders die niet<br />

technisch onderlegd zijn kunnen er vlot mee<br />

omgaan maximum snelheid 45 km/h op een vlakke<br />

weg.<br />

Gebruik: Door bijna alle leeftijdsgroepen, voorzien<br />

van extra pakdragers, tassen<br />

Zeer geschikt voor boodschappen en andere.<br />

Toerbrommers:<br />

Een kenmerk van de toerbrommer is dat deze van een aantal keuzeversnellingen is<br />

voorzien<br />

door middel van voetschakeling, royaal berekende remmen deugdelijke<br />

verlichting, goede afvering, ook is er ruimschoots plaats voor een duopassagier(e)en de<br />

nodige<br />

bagage.<br />

Gebruik: Voor het maken van flinke ritten met grote afstanden, door berg en dal<br />

met de nodige bagage<br />

16.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Sportbrommer:<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

Meestal<br />

ontworpen in een originele lijn met<br />

mooi<br />

ogende accessoires, aërodynamische<br />

gevormde kuip, lichtgewicht<br />

constructie,<br />

groot<br />

acceleratie vermogen, de versnellingen<br />

zijn pauzenloos, achter - elkaar op te<br />

schakelen, zodat er hoge topsnelheden zijn<br />

te behalen, krachtige remmen.<br />

Gebruik: enkel op daartoe voorziene<br />

circuits, daar de volgens de wet<br />

‘opgefokte’ brom<strong>fiets</strong>en niet tot het wegverkeer zijn toegelaten, de brom<strong>fiets</strong><br />

dient dan ook met een aanhangwagentje of vrachtwagentje te worden vervoerd.<br />

Trial:<br />

Klein, zeer wendbaar, licht, hoog koppel op laag toerental.<br />

Gebruik: Steile, glibberige beklimmingen/ afdalingen. Ook indoor zeer spectaculair.<br />

E nduro:<br />

Lange veerweg, breed stuur, korte schakelverhouding.<br />

Gebruik:<br />

bospaden al dan niet hellend, voor het snellere werk.<br />

Trail:<br />

Lange veerweg, breed stuur, lange schakelverhouding, meer comfort dan Enduro<br />

modellen.<br />

Gebruik:<br />

ondanks zijn Enduro- look meer geschikt voor plattelandsgebruik en dank<br />

zij de lange schakelverhoudingen ook geschikt voor langere ritten over de weg.<br />

Cross:<br />

Geperfectioneerde vering, breed stuur, korte schakelverhouding, geen komfort, zuiver<br />

technisch gebruikt, geen homologatie-uitrustingen.<br />

Gebruik: zand en modder, meestal in competitieverband op kunstmatig aangelegde<br />

parcours met berekende zandhopen, ultieme prestaties vereist voor mens en<br />

machine.<br />

Trikes:<br />

Ook bekend als ATV ’s (All Terrain Vehicle) voorzien van drie wielen met dikke terein<br />

banden<br />

en voorzien van een telescoopvork.<br />

Gebruik: Op licht terrein als pleziervoertuig.<br />

Moeilijk te besturen in bochten, vergt goede stuurmanskunst aan betrekkelijke<br />

snelheid.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende. 17.


Squads :<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

Is ook een ATV voertuig, maar wel voorzien van vier dikke terreinbanden, het grote<br />

verschil<br />

tegenover de gewone brom<strong>fiets</strong> is dat een squad voor de besturing is uitgerust<br />

met “fusee- kogels”.<br />

Gebruik:<br />

Op licht en halfzwaar terrein,als vrije tijd en werk op het veld.<br />

Als trekker zeer goed te besturen, veilige vrijetijdsbrommer.<br />

Scooter :<br />

Tweewielig motorvoertuig, wettelijk tot de<br />

motor<strong>fiets</strong>en<br />

gerekend, met kleine wielen en<br />

een plaatstalen,<br />

zelfdragende carrosserie die<br />

de<br />

bestuurder een flinke mate van<br />

bescherming tegen weersinvloeden biedt.<br />

Opgekomen begin jaren vijftig en enige tijd<br />

zeer populair geweest als goedkoop<br />

vervoermiddel, maar vrijwel verdwenen.<br />

Halverwege de jaren tachtig weer een<br />

opleving als tweede vervoermiddel voor in de<br />

stad e.d., waarbij vooral de uitvoering als<br />

brom<strong>fiets</strong> populair werd mede dank zij de<br />

soepele stadsmotor met vario.<br />

Wegligging heel goed verbeterd door het gebruik<br />

van andere frame constructie’s, centraal<br />

geplaatste motor lucht of water gekoeld, telescoopvork<br />

of schommelvork; voordelen de<br />

makkelijke instap (o.a. voor vrouwen die een<br />

rok dragen),bijkomende bagageruimte, de<br />

bescherming tegen opspattend vuil en regen.<br />

Wordt heden te dage met verschillende motoren uitgevoerd.<br />

18.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Nota’s:<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende. 19.


Nota’s:<br />

20.<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Nota’s:<br />

A1. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong> techniek<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL” Oostende. 21.


1. DOEL:<br />

A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

A2. HET FRAME:<br />

Het <strong>fiets</strong>frame dient als drager van de <strong>fiets</strong>er en is het belangrijkste onderdeel van de <strong>fiets</strong>.<br />

De functie van het brom<strong>fiets</strong>frame is in grote trekken tweeledig. Het moet zorgen voor de<br />

verbinding tussen voor - en achterwiel en dus als drager van de motor en zijn bestuurder<br />

fungeren. Bovendien moet het mogelijk zijn het voorwiel te verdraaien, terwijl het<br />

achterwiel zo in het frame is bevestigd, dat dit altijd precies in het centrale vlak van de <strong>fiets</strong><br />

of brom<strong>fiets</strong> blijft.<br />

Een eerste blik op de <strong>fiets</strong> leert dat het frame verreweg het grootste onderdeel is.<br />

Het is als het ware het geraamte van de <strong>fiets</strong>.<br />

Aan het frame moeten, afhankelijk van het specifieke gebruik, eisen worden gesteld<br />

waaraan voldaan zal moeten worden om een goede <strong>fiets</strong> te verkrijgen.<br />

Afhankelijk van de constructie en de kwaliteit van de buizen zal een goed frame aan de<br />

hiernavolgende eisen moeten voldoen.<br />

2. CONSTRUCTIE.<br />

a.) Standaard frame:<br />

Een frame mag niet te stijf zijn, anders worden alle oneffenheden van het wegdek duidelijk<br />

merkbaar aan de berijder doorgegeven.<br />

Een frame mag niet te slap zijn, anders gaat het frame zwiepen bij het overbrengen van de<br />

pedaalkracht op het achterwiel, en iedere vorm van zwiepen betekent krachtverlies, dus<br />

een lagere snelheid.<br />

Het ideale frame moet krachtig zijn, goed reageren en een zekere mate van veerkracht<br />

bezitten om de torsiekrachten op het frame goed op te vangen.<br />

Het frame bestaat uit twee delen (afb. 1):<br />

Het voorframe (A), dat trapeziumvormig is uitgevoerd, en<br />

het achterframe (B), dat driehoekig is en voor het grootste deel uit dubbele buizen is<br />

opgebouwd. Deze driehoeksvorm is onvervormbaar en is zo gekozen omdat dit deel van<br />

het frame het grootste gewicht voor zijn rekening neemt.<br />

Bij het verbinden van de twee delen zorgt men er voor dat de hoek A een waarde krijgt<br />

tussen 63º en 67º. Deze hoek beïnvloed namelijk de stuurstabiliteit.<br />

Elk <strong>fiets</strong>frame bestaat uit elf buizen: de bovenbuis; de zadelpenbuis of ook de zitbuis<br />

genaamd; de schuine buis; twee liggende achtervorkbuizen; twee staande<br />

achtervorkbuizen; de balhoofdbuis; de vorkbuis; twee voorvorkbuizen. Die buizen worden<br />

in de meeste gevallen door vijf verbindingsstukken (de lugs) bij elkaar gehouden. De beide<br />

buizen van de voorvork steken in het zo genaamde kroonstuk en verder zijn er de<br />

bovenste balhoofdlug de onderste balhoofdlug, de zadellug en de bracketlug waarin ook<br />

de trapas draait. En dat geheel wordt vervolgens aan elkaar gesoldeerd (al dan niet met<br />

zilver, dat een laag smeltpunt heeft) of gelijmd.<br />

Het voorframe wordt gevormd door de horizontale buis (bij herenframes) of de parallelle of<br />

gebogen buis (bij damesframes), de buitenbalhoofdbuis, de schuine buis of onderbuis en<br />

de zitbuis.<br />

Het achterframe van de <strong>fiets</strong> bestaat uit de verticale buis of zitbuis en de staande en<br />

liggende achtervorken. (afb. 2)<br />

De achtervorken zijn ook van ronde buis gemaakt en dubbel uitgevoerd.<br />

De liggende achtervorken lopen naar achteren dun uit en zijn aan het einde<br />

samengeknepen om de topeinden te vormen waarin de as van de achternaaf past.<br />

1


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De bevestiging van de achtervorken aan de bracketlug kan op twee manieren<br />

plaatsvinden. Wanneer de liggende achtervork uit twee buizen bestaat, worden de<br />

uiteinden (Ø 7/8”) in de bracketlug geschoven en daar vastgesoldeerd. Soms bestaat de<br />

achtervork uit één volledig rondgebogen buis, zodat er toch twee liggende achtervorken<br />

ontstaan.<br />

2


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Het gebogen gedeelte wordt dan aan de bracketlug<br />

gelast.<br />

In de topeinden worden nog versterkingsplaatjes<br />

aangebracht omdat er natuurlijk flinke krachten van<br />

het achterwiel op het achterframe werken (afb. 3).<br />

De staande achtervorken die dunner maar wel sterk<br />

zijn, vormen de verbinding tussen de liggende<br />

achtervork en de zadelpenlug.<br />

De verbindingen kunnen worden gemaakt door<br />

lassen of solderen, maar ook door een bout.<br />

Tussen de achtervorken, ter hoogte van de bracketlug en de zadelpenlug, bevinden zich<br />

verbindingen die men de mannetjes noemt.<br />

Deze dienen enerzijds ter versteviging van het achterframe, anderzijds kunnen deze<br />

mannetjes dienen als aanhechtingsplaats voor achterspatbord, bagagedrager, slot,<br />

achterrem of eventueel een éénpootsstandaard.<br />

Deze mannetjes kunnen buisvormig of plaatvormig worden uitgevoerd.<br />

Ter voorkoming van ongewenste<br />

vervormingen worden in het frame nog<br />

extra versterkingen aangebracht, vooral op<br />

de plaatsen die bij het gebruik van de <strong>fiets</strong><br />

extra belast worden.<br />

Bij de onderbalhoofdlug, op de plaats waar<br />

de schuine onderbuis bevestigd wordt, treft<br />

men in de buis nog een extra buis aan die<br />

vanaf de lug dun uitloopt (afb. 4).<br />

Bij damesframes treft men nog een extra versterking aan in de verticale buis boven de<br />

bracketlug (afb. 5).<br />

Dit is te begrijpen, omdat bij een damesframe de horizontale bovenbuis nu eenmaal<br />

ontbreekt.<br />

Sommige buizen hebben in plaats van versterkingsbuizen een grotere wanddikte.<br />

3


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

b. Verschillen tussen standaardframe en raceframe.<br />

Het zal duidelijk zijn dat een raceframe er anders uitziet dan een frame zoals wij dat<br />

aantreffen bij de standaard gebruiks<strong>fiets</strong>en.<br />

Deze verschillen hebben allemaal een reden en in het kort komt het op het volgende neer.<br />

Het raceframe heeft geen topeinden maar patten. Deze patten<br />

(afb. 6) zijn van gestampt of gegoten staal en zijn nodig omdat<br />

de liggende achtervorken zeer dun uitlopen en er dus geen<br />

materiaal meer is om de platte topeinden te maken.<br />

De brackethoogte van een race<strong>fiets</strong> is groter dan bij een gewone <strong>fiets</strong>, zodat men<br />

eventueel langere cranks kan gebruiken en toch schuiner door de bocht kan gaan zonder<br />

risico te lopen met het pedaal over de grond te schuren.<br />

Langere cranks geven namelijk een grotere krachthefboom, zodat de <strong>fiets</strong> zo optimaal<br />

mogelijk aangepast kan worden aan de (lengte van de) wielrenner.<br />

De inbouwbreedte van het raceframe is echter groter, om een achternaaf met een<br />

meervoudig freewheel te kunnen inbouwen.<br />

De sprong van de race- voorvork is kleiner waardoor de <strong>fiets</strong> veel wendbaarder wordt dan<br />

de gewone’ <strong>fiets</strong> met een voorvork met een grotere sprong.<br />

De liggende achtervork van de race<strong>fiets</strong> is korter omdat er geen spatbord gebruikt wordt.<br />

Gecombineerd met de voorvork geeft dat een kleinere wielbasis, waardoor deze uitermate<br />

geschikt is voor het rijden op een wielerbaan of bij een bochtig criterium.<br />

De balhoofdhoek van een raceframe is groter en de framehoek is kleiner dan bij<br />

standaard<strong>fiets</strong>en, waardoor het specifieke korte frame ontstaat; Verder zijn de<br />

lugs van een race<strong>fiets</strong> klein en opengewerkt.<br />

Dit geeft, samen met de speciale lichte buismaterialen, een gewichtsbesparing die vrij<br />

omvangrijk is en die dient om de <strong>fiets</strong> optimaal geschikt te maken voor het wielrennen.<br />

Een raceframe is in het algemeen stijver dan een standaardframe, opdat er bij een stijf<br />

frame bij het aanzetten geen energie verloren gaat en alle beschikbare kracht wordt<br />

overgebracht op het achterwiel.<br />

4


3. DE FRAMEBUIZEN:<br />

A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Voor de constructie van het frame gebruikt men buizen, omdat die een grote stijfheid<br />

koppelen aan een relatief laag gewicht. Wanneer men het frame zou maken van massieve<br />

staven zou wel een onvervormbaar frame ontstaan, maar het grote gewicht zou de zaak<br />

onbruikbaar maken; holle framebuizen dus. Hierbij betreden we al direct het gebied van de<br />

metaallegeringen, want het zal duidelijk zijn dat er op buizengebied heel wat verschillen<br />

zijn en dat de buizen steeds beter worden.<br />

Buizen kunnen op verschillende manieren gemaakt worden:<br />

- gegoten buizen worden bij de <strong>fiets</strong> niet gebruikt<br />

- gerolde en gelaste buizen worden gemaakt uit een smalle reep buizenstaal (en hebben<br />

dus een lasnaad) (afb. 7).<br />

- naadloos getrokken buizen zijn uit één stuk gemaakt (en hebben dus geen naad).<br />

- butted buizen. (afb.8)<br />

Meestal worden in de <strong>fiets</strong>fabricage gerolde buizen gebruikt. Wanneer men de buitenkant<br />

van een gerolde buis nauwkeurig bekijkt zal men de lasnaad niet meer zien, want na het<br />

lassen wordt het overtollige materiaal eraf geslepen en ziet de buis er perfect glad uit.<br />

Slechts aan de binnenkant zal men het lasmateriaal nog kunnen zien. Dit afslijpen van de<br />

buitennaad doet men alleen bij buizen die bij de frameconstructie recht blijven.<br />

Wanneer men echter de buis moet buigen, zoals bij een stuur of bij de kromme onderbuis<br />

van een damesframe, dan wordt ook de binnennaad gladgeslepen omdat men anders de<br />

buis niet meer kan buigen. Die gerolde buizen worden door de buizenfabrikant in stukken<br />

van vrij grote lengte afgeleverd.<br />

In de <strong>fiets</strong>fabriek worden de buizen op maat afgezaagd en dat is dan weer afhankelijk van<br />

het frameprogramma van de fabriek.<br />

Getrokken buizen zijn duurder. Ze ontstaan door een stuk rond staal eerst over een matrijs<br />

te duwen om er een gat in te krijgen, dan meermaals over en door verschillende vormen<br />

totdat de gewenste afmetingen bereikt zijn. De eerste behandeling wordt in roodgloeiende<br />

toestand gedaan, de laatste stap koud (nu ja, koud: dat betekent in dit geval bij een<br />

temperatuur die niet hoger dan de helft van de smelttemperatuur ligt).<br />

Naadloos getrokken buizen zijn buizen van hoogwaardige kwaliteit en worden gebruikt in<br />

de supersport— en racemodellen. Hierbij gebruikt men legeringen die een grote<br />

gewichtsbesparing geven en daarbij toch ruimschoots voldoen aan de strenge eisen van<br />

sterkte en veerkracht.<br />

Die superbuizen worden afgeleverd in complete sets voor een frame van een bepaalde<br />

vorm en afmeting. Om gewicht te besparen worden buizen ook “butted” uitgevoerd. Dit wil<br />

zeggen dat de buis aan de uiteinden een dikkere wand heeft dan in het midden.<br />

Proeven hadden namelijk uitgewezen dat men, zonder de buis te verzwakken, in het<br />

midden materiaal kon weghalen en daardoor een gewichtsbesparing verkreeg.<br />

Dit zijn de zogenaamde doublebutted- buizen.<br />

Het zal duidelijk zijn dat deze buizen niet in grote lengten gemaakt worden. Zij worden in<br />

de juiste lengte gemaakt en in sets voor één frame geleverd. Afbeelding 8 geeft de<br />

verschillende wanddikten aan van de meest gangbare butted- buizen.<br />

5


6<br />

A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

4. BUIZENFABRICAGE: (toelichting bij afb.7)<br />

In de techniek worden zowel gelaste als naadloze buizen gebruikt.<br />

Gelaste buizen worden vervaardigd uit staalstroken van uiteenlopende breedte en dikte,<br />

naadloze buizen uit gegoten of gewalste, hoog verhitte cilindrische blokken.<br />

De techniek loopt bij deze werkwijzen sterk uiteen, afhankelijk van de gewenste<br />

doorsnede en dikte.<br />

De oudste continue buislasmethode is het Fretz- Moon-procédé, waarbij de hele band tot<br />

gloeihitte wordt verwarmd.<br />

Hiertoe wordt de eindloze staalband (wanneer een rol ten einde is wordt er een volgende<br />

aan gelast) door een oven geleid en op 1.400°C gebracht, en vervolgens tussen<br />

omzetwalsen tot een buisvorm omgebogen.<br />

Tenslotte worden de strookranden tussen de laswalsen zo vast aaneengedrukt dat ze één<br />

geheel gaan vormen.<br />

Bij de andere buislasmethode blijft de staalband koud en worden alleen de kanten op<br />

Iastemperatuur gebracht. Hierbij wordt het materiaal altijd eerst in een buisvorm gebogen.<br />

Men heeft de keuze uit elektrisch booglassen, inductie - en weerstandslassen.<br />

Bij de beide laatste technieken wordt de elektrische inductie, respectievelijk weerstand<br />

gebruikt voor het verhitten van de naad.<br />

Een speciale plaats neemt de spiraalbuismethode in, waarbij men geen lengtenaad vormt<br />

maar de band spiraalvormig opwikkelt, zodat een praktisch eindloze gespiraleerde<br />

Iasnaad ontstaat.<br />

Bij de oudste techniek voor de vervaardiging van naadloze buizen, het ,overhoeks walsen’<br />

(Schragwalzmeshode), wordt een cilindrisch walsblok tussen twee walsen geleid die een<br />

hoek met elkaar maken.<br />

Beide walsen draaien in dezelfde richting rond, waardoor het oppervlak van het walsblok<br />

enigszins wordt meegetrokken en er in de kern een opening ontstaat.<br />

Om de zo gevormde holte wijder en gladder te maken, wordt er een ,doorn’ ingedrukt.<br />

De aldus verkregen dikwandige, ruwe buizen worden vervolgens op de Pilgerschrittwalsen<br />

(pelgrimschredewalsen) gestrekt, waarbij de ruwe buis door een doorn tussen een<br />

walsenpaar wordt gedrukt waarvan de uitsparing langs de omtrek varieert.<br />

Zoals in de afbeelding te zien is, ,bijt’ de vernauwing een deel van de ruwe buis af, die<br />

daarbij over de teruglopende doorn wordt gestrekt.<br />

Na een halve omwenteling wordt de uitsparing weer breder, waarop de doorn naar voren<br />

teruggaat. Deze heen-en-weerbeweging (die aan sommige processies doet denken en<br />

daarom ,pelgrimschrede’ wordt genoemd) gaat door totdat het gehele walsblok het<br />

walsenpaar gepasseerd is.<br />

Bij de stop walsmethode wordt een cilindrisch walsblok eerst door overhoeks walsen van<br />

een centrale opening voorzien, en dan op een duo - (tweewals-) stoel met niet-variërende<br />

opening over een stop gestrekt.<br />

Bij de steekbank - of Ehrhardtmethode wordt een walsblok met vierkante doorsnede tot<br />

walstemperatuur verhit en dan met een ponsstempel tot een vingerhoedvorm uitgedrukt.<br />

Dit blok wordt vervolgens door overhoeks walsen gestrekt en tenslotte door meerdere<br />

achter elkaar geplaatste dubbele walsenparen met een steeds nauwer uitgevoerde<br />

opening uitgewalst (steekbank).<br />

De modernste methode is tenslotte het extrusieprocédé, waarbij men een stalen buis krijgt<br />

door een gloeiend cilindrisch walsblok van geringe lengte tezamen met een doorn door<br />

een ronde matrijs te persen; op deze manier kan men de buis in één bewerking fabriceren.<br />

7


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De grootste wanddikte van de buis vinden we bij a. Deze dikte varieert van<br />

SWG 19 (1,0 mm) tot SWG 22 (0,7 mm).<br />

Bij c is de wanddikte het kleinst.<br />

Deze dikte varieert van SWG 21 (0,8 mm) tot SWG 28 (0,3 mm).<br />

Die wanddikte van 0,3 mm treffen wij aan bij de Reynolds 753 (0,3 mm komt ongeveer<br />

overeen met drie op elkaar gestapelde scheermesjes!).<br />

8


5. WAT IS STERKTE?<br />

A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

In de framebouw praat men veel over sterkte en daarom lijkt het alsof iedereen weet<br />

waarover gepraat wordt. Bij sterkte denkt men vooral aan treksterkte, d.w.z. het aantal<br />

Newton (1N ± 0,1 kg) per vierkante millimeter dat een trekstaaf van een bepaald materiaal<br />

kan verdragen tot het breekpunt. Maar druksterkte is voor veel constructies even<br />

belangrijk en treksterkte is geen echte constante. In afb. 9 zien wij 'n grafiek van de<br />

treksterkte van glas in verhouding tot de diameter. Zeer dunne vezels benaderen een<br />

sterkte van 1400 kg/mm 2 (=14000 N/mm 2 ); dit is 10x de sterkte van de beste framebuizen.<br />

Vanaf 0,01 mm blijft de treksterkte constant: slechts 170N/mm 2 !<br />

Uit onderzoek blijkt dat niet alleen glas, maar ook andere stoffen (van zinkoxide tot<br />

keukenzout) deze eigenschap bezitten. Metalen vezels scoren matig bij deze tests. Dit is<br />

verklaarbaar, omdat ionbinding en covalente binding sterker zijn dan de metallische<br />

binding. Het blijkt dat microstructuren zo sterk zijn, omdat er nauwelijks fouten<br />

("dislocaties") in zitten. Op macroniveau zijn er zaken die veel meer invloed hebben op de<br />

uiteindelijke treksterkte als de sterkte van een "perfecte" microvezel. De voornaamste is<br />

"breuk -energie". Dit is de hoeveelheid energie die opgenomen wordt door 'n proefstaaf<br />

tijdens het breken; de meeste vaste stoffen hebben een lage breukenergie. Het sterke<br />

punt van metalen is niet hun absolute sterkte, maar de weerstand tegen breuk. Metalen<br />

zijn niet sterk maar taai. Koolstofvezels zijn veel sterker dan metalen, maar hebben een<br />

lagere breukenergie. Krassen op het oppervlak kunnen aanleiding zijn voor een<br />

plotselinge breuk. Dit is te verklaren uit afb. 10; de lijnen op de figuur zijn krachtlijnen.<br />

De belasting per vierkante mm is overal gelijk, behalve aan<br />

de punt van de barst: daar lopen 3 krachtlijnen vlak langs<br />

elkaar en is de belasting driemaal zo hoog. Als de totale<br />

belasting groter is dan een derde is van de treksterkte van de<br />

staaf, zal de tip van de barst de maximale treksterkte<br />

overschrijden en groter worden. Nu zullen er nog' meer<br />

krachtlijnen doorsneden worden en de stress voor de punt<br />

van de barst wordt nog groter:<br />

de barst breekt razendsnel door het materiaal!<br />

Er zijn verschillende types microstructuren in vaste stoffen.<br />

9


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Glas is amorf d.w.z. de moleculen bezitten geen regelmatige posities t.o.v. elkaar. De<br />

meeste stoffen, ook metalen, zijn kristallijn d.w.z. de atomen zijn volgens vaste patronen<br />

gerangschikt.<br />

Dit kan volgens drie structuren, waarvan voor het gemak alleen de Nederlandse<br />

afkortingen gegeven.<br />

kvg (o.a. koper, α-ijzer) ; krg (o.a. у-ijzer, molybdeen); hds (o.a. beryllium, magnesium).<br />

De kvg en hds structuur zijn maximaal dichte stapelingen: de vulgraad is 74%; bij de krg<br />

structuur is de vulgraad 68%.<br />

Er zijn dus altijd z.g.n. "intersitiële" ruimtes tussen de metaalatomen; deze kunnen andere<br />

atomen bevatten. Bij de krg structuur zijn deze ruimtes groter dan bij de kvg structuur,<br />

maar de vorm is ongunstiger. Een koolstofatoom past slecht in 't y- ijzerkristal, maar goed<br />

in 't a-ijzerkristal.<br />

In een stapeling van atomen kan een lege plaats voorkomen (een vacature) of een vreemd<br />

atoom (een substitutie). Als de temperatuur hoger wordt, nemen door bewegingen van<br />

atomen de vacatures in aantal toe. Substutionele en intersitiële atomen kunnen zich via<br />

vacatures verplaatsen (diffusie).<br />

In metalen ontstaan onder belasting zichzelf verplaatsende dislocaties; deze vervormen<br />

het rooster zo sterk, dat ze hun eigen beweging hinderen. Er moet voor verdere<br />

vervorming steeds meer energie worden toegevoerd; daarom is de breukenergie van<br />

metalen zo hoog. De vervorming van het rooster verklaart de versteviging die optreedt:<br />

hardheid en treksterkte nemen toe, de rek af. Alle vreemde atomen hebben invloed op de<br />

dislocatiebewegingen. Op deze manier neemt door legeren de rekgrens en treksterkte toe,<br />

zeker dan die atomen in groepjes voorkomen. Dit bereikt men o.a. door warmtebehandeling<br />

(de diffusie verloopt dan sneller)!<br />

We spannen een staaf<br />

constructiestaal met een lengte<br />

van 100 mm en 10 mm 2<br />

doorsnede in 'n trekbank. We<br />

verhogen de trekkracht steeds<br />

met 50 kg (500 N/mm 2 ).<br />

Na iedere verhoging meten we<br />

hem. De resultaten zetten we uit<br />

in een grafiek (zie afb. 11). De<br />

eerste drie maal zal de staaf wel<br />

rekken in de trekbank, maar als<br />

we hem eruit halen, blijkt hij niet<br />

langer te zijn. We noemen dit<br />

elastische rek. Pas bij 200 kg<br />

blijkt de staaf 0,2mm langer te zijn geworden (dit is 0,2%). Dit noemen we permanente rek;<br />

we spreken van de rekgrens of R ,<br />

0 2. Bij 250 kg doet zich een ander verschijnsel voor. De<br />

staaf rekt terwijl de kracht erop niet toeneemt; dit noemen we de vloeigrens. In feite<br />

worden de koolstofatomen, die zich in de dislocaties verzameld hadden, eruit gedrukt. Bij<br />

300 kg is de staaf 110mm lang; als we nu verder trekken, zal bij 370 kg de staaf beginnen<br />

in te snoeren en breken. Geven we deze staaf echter aan een collega, als nieuw<br />

meetexemplaar, dan zal hij constateren dat de rekgrens van deze staalsoort veel hoger is<br />

dan die van constructiestaal; verder heeft het staal geen vloeigrens, de rek voor breuk is<br />

gering, en de treksterkte is hoger. Dit versterkingseffect noemt men koudverstevigen; het<br />

wordt o.a. bereikt door de buis over doorns te trekken en op te rekken. Als we een metalen<br />

buis buigen, zal in de "buitenbocht" rek optreden, en in de "binnenbocht" druk. Door de rek<br />

zal er koudversteviging plaatsvinden; de kristalstructuur van de buitenbocht wordt<br />

daardoor harder en brosser. Dit is de verklaring van het breken van metaaldraad door<br />

10


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

heen en weer buigen. Als we koudverstevigd metaal verhitten, zullen de intersitiële<br />

moleculen door diffusie weer naar de dislocaties gaan. Als er genoeg tijd is, gebeurt dit<br />

ook bij kamertemperatuur ("ouderen").<br />

Het <strong>fiets</strong>frame moet zo sterk zijn, dat het onder maximale belasting niet permanent<br />

vervormt. Dit wordt bepaald door de rekgrens. In veel advertenties schermen de<br />

fabrikanten met de maximale treksterkte van hun metaalsoorten. Gewoonlijk een<br />

onbelangrijke waarde: zodra we over de rekgrens gaan, is het frame al onbruikbaar! Ideaal<br />

is een hoge rekgrens en een hoge rek voor breuk. Helaas is dit een combinatie van<br />

tegenstrijdige eigenschappen. Sommige metaallegeringen (o.a. Reynolds 753) en<br />

sommige kunststoffen (o.a. carbonfiber) hebben geen rekgrens. Zodra we de maximale<br />

belasting overschrijden, breekt 't frame.<br />

6. WAT IS STIJFHEID?<br />

Volgens de wet van Hooke vervormen ook starre materialen zoals steen bij een belasting<br />

op trek of druk. Als we tweemaal zo hard trekken zal de lengtetoename tweemaal zo groot<br />

zijn (voor elke materiaalsoort!).<br />

rek = lengtetoename (dimensieloos getal, gewoonlijk in %)<br />

originele lengte<br />

Young formuleerde de wet van Hooke anders. Hierbij wordt een materiaalconstante<br />

geïntroduceerd, die Young - of E -modulus genoemd wordt; "soortelijke" stijfheid.<br />

Symbool: E, uitgedrukt in Mega -pascal (Mpa = N/mm 2 ) of in G (iga)pa.<br />

rek = belasting ofwel stijfheid = belasting<br />

stijfheid rek<br />

Materiaal is dus stijf als het een hoge weerstand tegen vervorming heeft. Wanneer gewicht<br />

geen rol speelt, kun je elke constructie stijf maken door veel materiaal te gebruiken. Een<br />

<strong>fiets</strong> moet licht zijn; daarom kijken we ook naar de relatieve stijfheid<br />

(E-modulus gedeeld door soortelijke massa). Materialen met een lage E-modulus hebben<br />

soms toch een hoge treksterkte, bijvoorbeeld polyamide (nylon).<br />

TABEL 1 MATERIAAL Soort.Massa E -modulus E/s.m.<br />

Carbon U.D.+ epoxy 1,6 kg / dm3 210 Gpa 125<br />

E-Glas + epoxy 2,1 55 26<br />

Staal 7,8 210 27<br />

Titanium 4,5 120 27<br />

Aluminium 2,7 72 26<br />

Magnesium 1,7 42 24<br />

MetalMatrix M2 2,9 88 30<br />

Vele metalen en kunststoffen zijn stijf genoeg om er frames mee te bouwen. Een deel valt<br />

af door slechte weerstand tegen wisselende belasting; ze zijn niet sterk genoeg, te zwaar,<br />

of te duur. Heeft de constructeur een materiaalkeuze gemaakt, dan zijn er twee methodes<br />

om de stijfheid te vergroten: een grotere wanddikte of een grotere diameter. Dit resulteert<br />

in een hoger gewicht, maar omdat de stijfheid toeneemt met de derde macht van de<br />

diameter, kiest de constructeur voor een kleinere wanddikte en een grotere diameter. Zo<br />

wordt een frame lichter en stijver. Gelegeerde superstalen zijn even stijf als pisbakkenijzer.<br />

De dunne buis gaat dus ten koste van de stijfheid. Als we naar tabel 1 kijken, blijkt dat<br />

11


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

alleen met carbonfiber echte stijfheidverbetering mogelijk is. Sterktetechnisch kunnen we<br />

een titanium frame bouwen dat de helft weegt van een stalen exemplaar, maar het is<br />

onprettig als tijdens de spurt 't frame zo flexibel blijkt, dat de tubes langs de vork schuren.<br />

Ook hier kiest de constructeur gewoonlijk voor grotere buisdiameters dan oplossing, wat<br />

het gewichtsvoordeel weer vermindert. Alleen met aluminium is er op stijfheidgebied<br />

vooruitgang geboekt. Er zijn aluminium - lithium -legeringen ontdekt die 10% stijver zijn (80<br />

i.p.v.72 Gpa). Verder kan aluminium als matrix gebruikt worden in composieten. Gary<br />

Klein versterkte zijn aluminium frames als eerste. Hij gebruikte hiervoor boronvezels; dit is<br />

puur borium rond een wolfraam kern. Tegenwoordig gebruikt men als wapening deeltjes<br />

van SiC of Al O<br />

2 3. Onder andere Specialized bouwt met deze "MetalMatrix" M2 buizen van<br />

de fabrikant Duralcan. Zo'n buis wordt gemaakt door een poedermix onder hoge druk te<br />

verhitten tot het smeltpunt van de laagst smeltende component in een buisvormige mal.<br />

De relatieve stijfheid is ongeveer 15% beter (zie tabel I).<br />

Composieten van vezels en kunststoffen wijken in stijfheid sterk af van metalen: in de<br />

lengterichting van de vezel is het weefsel het stijfst, dwars daarop veel minder. Bij een<br />

"vierkant" weefsel zijn evenveel draden in de lengte als de breedte gebruikt en is de<br />

stijfheid gelijkmatig. Wil men sterkte of stijfheid in een bepaalde richting optimaliseren, kan<br />

men een Uni -Directoraal weefsel kiezen met vrijwel alle draden in de lengte, of b.v.<br />

carbon als ketting en aramide als inslag.<br />

Metaal is homogener van samenstelling en de productietechnieken zijn betrouwbaarder,<br />

waardoor de veiligheidsfactor van het frame lager gekozen kan worden. Bij composieten<br />

dient men een ruimere marge aan te houden.<br />

7.METAALKUNDE<br />

Pure metalen hebben gewoonlijk geen optimale eigenschappen. Door legeren (mengen),<br />

kan men de eigenschappen verbeteren; andere methodes hiervoor zijn koudverstevigen<br />

(mechanische bewerking o.a. het " trekken " van buis), of veredelen (warmtebehandeling).<br />

Vaak zal men een combinatie van deze drie methodes kiezen om een kwaliteitsbuis te<br />

vervaardigen.<br />

De kristalstructuren van legeringen zijn erg belangrijk voor de eigenschappen ervan.<br />

Als we een legering hebben bestaande uit A en B, zijn er 3 mogelijkheden.<br />

1.Metaal A en B lossen geheel in elkaar op (afb.12).<br />

2.Metaal A en B lossen niet in elkaar op (afb.13).<br />

3.Metaal A en B lossen gedeeltelijk in elkaar op (afb.14).<br />

Gewoonlijk hebben we in legeringen te maken met deze laatste structuur. We nemen als<br />

voorbeeld een mengsel van twee metalen. Smeltpunt metaal A is 550° C, en smeltpunt B<br />

is 600° C. Stel onze smeltkroes heeft een temperatuur van 700° C; we laten hem<br />

langzaam afkoelen. In de smelt zijn de moleculen A en B gelijkmatig over de vloeistof<br />

verdeeld. Eerst zullen er B kristallen ontstaan. Gedurende dit proces zal de concentratie<br />

12


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

van de A moleculen in de grondmassa (vloeistof) dus toenemen, tot het moment waarop<br />

zich A kristallen gaan vormen. Er ontstaat uiteindelijk een grondmassa, bestaande uit A en<br />

B moleculen, met daarin kristallen A en B. De concentratie A en B in de grondmassa zal<br />

niet gelijk zijn aan de oorspronkelijke verhoudingen in het mengsel. De mechanische<br />

eigenschappen ervan, kunnen daarom verschillen. Als we zeer snel koelen b.v. in water,<br />

zal de legering het meest homogeen zijn (een zeer fijne kristalstructuur). Naarmate de<br />

afkoelingstijd langer is, zullen de kristallen groter worden.<br />

Bij veredelen (= precipitatie) verhitten we tot een bepaalde temperatuur; vervolgens koelen<br />

we snel af. Het gevolg is oververzadiging van legeringelementen in de kristallen. Er vindt<br />

langzaam uitscheiding plaats van deze legeringelementen (ouderen). Deze nieuw<br />

uitgescheiden stoffen zullen het kristalrooster verfijnen en / of vervormen. De legering zal<br />

hierdoor harder en sterker worden. Bij aluminium onderscheiden we natuurlijk ouderen bij<br />

20°C en kunstmatig ouderen bij 160-190°C gedurende ongeveer 8 uur. Het is makkelijk te<br />

begrijpen, dat verbindingsmethodes met grote warmte -inbreng zoals lassen, de<br />

veredeling teniet doet.<br />

Er zijn nog diverse andere manieren van warmtebehandeling. Spanningsvrij gloeien<br />

gebeurt bij werkstukken waar b.v. door afkoeling na het lassen, krimpspanningen op zijn<br />

ontstaan. Bij normaalgloeien wordt nog verder verhit en krijgt het geheel een nieuwe<br />

veredeling om de kristalstructuur te herstellen.<br />

De meest bekende legering is staal: een legering van ijzer en koolstof. Naast koolstof zijn<br />

vaak nog diverse andere elementen aanwezig; sommige als verontreiniging (zwavel,<br />

fosfor), andere als legeringelement b.v. mangaan, chroom, molybdeen, nikkel, en<br />

vanadium. De percentages verschillen nogal; sommige elementen in tienden, andere in<br />

tientallen procenten. Alleen roestvaststalen frames zijn van hooggelegeerd staal.<br />

De meeste frames worden dus gebouwd met laaggelegeerde of ongelegeerde<br />

staalsoorten. Dit laatste klopt feitelijk niet; men bedoelt dat er meer dan 98 % ijzer in zit.<br />

Bij staal is er boven de 723°C een overgang in de kristalstructuur van de a fase naar de Y<br />

fase. Als we staal snel afkoelen, kan er een brosse structuur ontstaan. De framebouwer<br />

wil vooral een taaie buis hebben; het is dus zaak de afkoeling zo langzaam mogelijk te<br />

laten verlopen. Naarmate er meer koolstof in staal zit, wordt dit gevoeliger voor (te) snelle<br />

afkoeling. Om de kristalstructuur niet te veranderen, kan men een zilversoldeer kiezen met<br />

een laag smeltpunt b.v. 620° C, of een verbindingsmethode zonder warmte-inbreng zoals<br />

lijmen.<br />

Kwaliteitsbuizen hebben een veel hogere rekgrens en treksterkte dan constructiestaal. In<br />

het algemeen hebben ze nauwelijks een vloeigrens, en de rekgrens (R0,2) ligt dichtbij de<br />

maximale treksterkte (Rm). Buizen van constructiestaal zijn vervaardigd uit een gelaste<br />

strip en hebben dus een lasnaad. Naadloze buizen zijn veel duurder (3-5X), maar<br />

homogener van structuur. Alle topbuizen zijn daarom naadloos. Gewoonlijk worden ze<br />

"butted" uitgevoerd, d.w.z. de uiteindes worden verdikt, en soms brengt men er nog een<br />

verstevigingprofiel in aan. Als beide zijden versterkt worden, noemt men dat "doublé<br />

butted" en als een verdikking extra dik is "triple butted". De zitbuis is gewoonlijk "single<br />

butted". De voornaamste reden om buizen butted uit te voeren, is de verwachte nadelige<br />

invloed van solderen of lassen. De stijfheid van een frame wordt helaas bepaald door het<br />

dunne middenstuk !<br />

Een buis die verlijmd wordt, kan gelijkmatig van dikte zijn (plain).<br />

De wanddikte REYNOLDS 531 is 0.6mm in het midden en 0,9mm butt,<br />

de wanddikte REYNOLDS 753 is 0,5mm in het midden en 0,7mm butt.<br />

Koolstof C, chroom Cr, mangaan Mn, en molybdeen Mo, zijn de voornaamste legeringcicmenten<br />

voor laaggelegeerde staalsoorten. Een hoog koolstofgehalte (>0,2%) levert een<br />

13


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

sterkere buis, maar de buis wordt gevoelig voor snelle afkoeling na het lassen of solderen:<br />

er kunnen brosse plekken ontstaan bij de overgang naast de verhitte plaats!<br />

Bij het aanduiden van laaggelegeerde staalsoorten geeft men vaak een formule,<br />

b.v. 34 Cr Mo 4 (ORIA). Het getal 34 geeft het koolstofgehalte in honderdsten procenten,<br />

0,34 dus (hoog!). Chroom Cr is het volgende legeringelement en Molybdeen Mo het<br />

daaropvolgende. De 4 heeft betrekking op het Cr-gehalte 4/4=1%. Het molybdeengehalte<br />

is niet gespecificeerd.<br />

Recentelijk is een nieuwe generatie laaggelegeerde staalsoorten geïntroduceerd voor TIGlassen.<br />

Deze warmtebehandelde buizen harden na het lasproces verder uit, zodat de<br />

verbinding de sterkste plaats wordt in de constructie; dat willen we graag hebben.<br />

Vertegenwoordigers van deze generatie zijn Reynolds 853 en Dedaccai 18MCDV6HT.<br />

Hooggelegeerde staalsoorten zijn nog veel gevoeliger voor koolstof. Bij verwarming boven<br />

450°C scheiden zich langs de kristalgrenzen chroomcarbides af, die aanleiding kunnen<br />

geven tot brosse breuk bij wisselende belastingen. Voor lassen of solderen mag het<br />

koolstofgehalte niet hoger zijn dan 0,05%; we kunnen dit wel iets verhogen door sterke<br />

carbidevormers als titanium of niobium toe te voegen. Ruwweg delen wij corrosie -vaste<br />

stalen in drie groepen in.<br />

A: Martinsitische stalen (13-18% Chroom)<br />

B: Ferrietische stalen (14-30% Chroom)<br />

C: Austinitische stalen (13-30% Chroom, 6-36% Nikkel)<br />

Martinsitische stalen zijn hard en bros (v.b. schuifmaat). Deze zijn voor framebouw niet<br />

geschikt. Het koolstofgehalte bepaalt grotendeels of een staal martinsitisch of ferrietisch is.<br />

In DIN - en Euronormen wordt hooggelegeerd staal aangeduid door de hoofdletter X,<br />

gevolgd door het koolstofgehalte in honderdsten van procenten, daarna het<br />

hoofdlegeringselement (gewoonlijk chroom Cr) en de andere legeringelementen. Deze<br />

worden weer gevolgd door getallen die het percentage van de legeringelementen in<br />

volgorde aangeven. Bij voorbeeld:<br />

X8Crl3: ferrietisch 0,08% C, 13% Cr<br />

X40 Cr 13: martinsitisch 0,40% C, 13% Cr<br />

X 5 CrNiMo 18 10: austinitisch 0,05% C, 18% Cr, 10% Ni<br />

Het molybdeengehalte in deze laatste legering is niet gespecificeerd (


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

TABEL 2 EURO/DIN<br />

X7CrAl13<br />

AISI R0,2 405 250 N/mm<br />

treksterkte<br />

2 500-650 N/mm 2<br />

X 5 CrNi 18.9 304 200 "<br />

“<br />

500-700<br />

X 3 CrNi 18.9 304L 200 " 500-700 "<br />

X 5 CrNiMo 18.12 316 200 " 500-700 "<br />

X7CrNiTi 18.9 321 250 " 500-700 "<br />

X7CrNiNb 18.9 347 250 " 500-700 "<br />

Framesets van titaniumlegeringen zijn o.a. verkrijgbaar bij Reynolds en Columbus.<br />

Titanium is moeilijk lasbaar materiaal; TIG -lassen in een zuivere argon atmosfeer is de<br />

enige mogelijkheid. Vaak gebruikt men hiervoor een soort couveuse. Er mag absoluut<br />

geen lucht bij de las komen; bij meer dan 0,2% zuurstof ontstaat brosheid en scheurvorming.<br />

Ook stikstof en waterstof zijn desastreus voor de laskwaliteit. Daarom kiezen<br />

fabrikanten soms voor lijmen!<br />

Meest gebruikte materiaalsoorten in de framebouw:<br />

Staal:<br />

Staal wordt gebruikt bij <strong>fiets</strong>en onder de 375 €. Heeft een treksterkte van ongeveer<br />

300N/mm 2 . Soms kom je <strong>fiets</strong>en tegen met een label van cromo waar onderstaat "seat<br />

tube" deze <strong>fiets</strong>en hebben een stalen frame met zadelpen buis in cromo.<br />

Cromo:<br />

Cromo heeft een treksterkte vanaf 600N/mm 2 . Met dit materiaal kan je ten opzichte van<br />

een stalen kader de helft van de wand dikte weg laten om de zelfde sterkte te hebben<br />

Wordt gebruikt bij <strong>fiets</strong>en van boven de 375 €, bv. :Tange MTB, Oria, Reynolds.<br />

Daarnaast heb je een sterkere soort cromo met een treksterkte van boven de 900N/mm 2 .<br />

Deze wordt gebruikt op <strong>fiets</strong>en van boven de 1240 €, bv. Colombus Nemo, Vitus Exclusief,<br />

True Temper gtx, Reynolds 853.<br />

Deze heeft een zeer dunne wand dikte en is moeilijk te behandelen (lassen ,frezen en<br />

rechten )<br />

Titanium:<br />

Titanium 3/2,5. Dit is een zeer licht materiaal super sterk en zeer veerkrachtig. Dit<br />

materiaal kan niet oxyderen en is dus niet nodig om gelakt te worden.<br />

Het is wel een zeer duur materiaal maar de prijs zakt steeds door de meer vraag naar dit<br />

soort frames, bv. Merlin , litespeed .<br />

Magnesium:<br />

Deze frames worden in één stuk gegoten, evenals alle andere onderdelen voor diverse<br />

gebruiken. Het nadeel is dat je voor iedere framemaat een andere mal nodig hebt.<br />

Dit materiaal kan ook niet gelast worden, (bij een bepaalde temperatuur brand het ganse<br />

stuk eenvoudig op, met een grote hitte ontwikkeling, hel licht, en een zware witte<br />

rookontwikkeling) zodat dan ook eventuele gietfouten niet kunnen weggewerkt worden.<br />

Vb, kirk. kwam eind jaren 80 met gegoten magnesium frames op de markt, maar dit<br />

concept was niet flexibel genoeg. Onlangs is Merida met magnesium frames begonnen.<br />

Het eerste resultaat is veel belovend, maar magnesium is moeilijk te verwerken, erg<br />

15


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

corrosiegevoelig en nog minder stijf als aluminium (zie tabel 1 en 3).<br />

De vorkpoten van verende vorken worden meestal ook in magnesium gemaakt.<br />

Aluminium:<br />

Aluminium frames zijn zeer sterk in opmars, en worden door bijna alle merken die <strong>fiets</strong>en<br />

bouwen en verkopen gebruikt.<br />

Het is wel iets duurder dan een Cromo frame maar het materiaal heeft ook zijn voordelen:<br />

het oxideert niet; weegt lichter dan een doorsnee Cromo frame en heeft zeer torsiestijve<br />

eigenschappen.<br />

Er worden tientallen legeringen op de markt gebracht, alle met zijn voor en nadelen.<br />

De buizen hebben een grotere diameter om het oppervlak te vergroten van de<br />

bevestigingen ( las, lugs).<br />

De grotere diameters hebben ook een extra verkoop argument zoals, meer <strong>fiets</strong> voor uw<br />

geld, sterk en robuust uiterlijk; een <strong>fiets</strong> voor het leven.<br />

De meest voorkomende kwaliteitsaanduiding is de registratie van de Aluminium<br />

Association (Amerikaans) afgekort AA.<br />

Als voorbeeld nemen we AA 2024 -T4.<br />

Het belangrijkste legeringelement is hier koper (kenmerkend voor de 2000-serie).<br />

Een bekende handelsnaam hiervoor is duraluminium. Het toevoegsel T4 is 'n aanduiding<br />

voor de gebruikte veredeling (warmte behandeling) van de buis.<br />

T4: 1 e manier: Bij T4 behandeling wordt na afkoeling van de extrusie (naadloos persen van<br />

de buis) een thermische oplossingsbehandeling gegeven tot 500 °C. Hierna wordt snel<br />

afgekoeld tot 220 °C. Vervolgens laat men natuurlijk ouderen bij 20 °C.<br />

2 e manier: Het gelaste en gerechte kader wordt opgewarmd naar 450-550 0 C gevolgd<br />

door een snelle afschrikking in water of lucht van ongeveer 220 0 C, vervolgens laat men<br />

natuurlijk ouderen bij 20 0 C<br />

T5: 1 e manier: Bij de T5 behandeling wordt na extrusie niet meer opgelost, maar alleen<br />

kunstmatig verouderd, d.w.z. 4 tot 10 uur verhit bij 160 tot 190 °C.<br />

2 e manier: Het gelaste en gerechte kader wordt kunstmatig verouderd door het op te<br />

warmen naar een temperatuur tussen de 160-190 0 C gedurende tussen een 4 en 10 tal<br />

uur en dan een lucht koeling<br />

T6: De twee processen samen T4 en T5 is een T6 behandeling.<br />

Zo worden de rekgrens en de treksterkte hoger; maar de rek neemt af.<br />

Dit kom je bijna niet tegen bij een 7xxx kader, maar de buizen kunnen wel voor het frame<br />

gemaakt wordt op deze manier behandelt zijn geweest.<br />

Bij een 6xxx legering is de kader wel altijd behandelt daarom kom je de 6xxx legering<br />

tegen bij de duurdere mtb frames<br />

Om aluminium sterk te krijgen, halen de metallurgen al hun trucjes uit de kast. De<br />

rekgrens van de meeste topstalen echter is 2 tot 3X zo hoog.<br />

- 1xxx = is voor 99,5% zuiver aluminium. Wordt niet gebruikt in de <strong>fiets</strong>en door de te lage<br />

treksterkte 80N/mm 2 . Maar het is wel een goede geleider vb.elektriciteit.<br />

3xxx = Mangaan legering. Kettler gebruikt het bij zijn gewone <strong>fiets</strong>en maar heeft er in het<br />

verleden veel problemen mede gehad, zeker met de onderbuis maar heeft deze nu<br />

16


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

herontworpen met een speciaal profiel om breuk te voorkomen.<br />

2<br />

Treksterkte van 120N/mm .<br />

Heeft als eigenschap een goede corrosie vastheid.<br />

5xxx = De 5000-serie bevat vooral magnesium,<br />

De legering AA 5086 (o.a. Columbus Altec en Vitus Duralinox) is niet sterker te maken<br />

door warmtebehandeling. De hoge treksterktes van deze legering zijn te danken aan<br />

koude vervorming. Het materiaal is goed te lassen, maar na het lassen zal er<br />

rekristallisatie plaatsvinden en de gewonnen sterkte wordt deels tenietgedaan. De<br />

garantiebepalingen van Columbus voor de Altec buis zijn ook beduidend minder dan die<br />

van hun buizen uit de 7000 serie!<br />

6xxx = De 6000-serie magnesium en silicium, de legering AA 6061-T6 die goed te<br />

verwerken is; de kristalstructuur is vlak na het lassen wel verslechterd, maar herstelt zich<br />

bij kamertemperatuur doordat de bij het lassen opgeloste stoffen zich opnieuw<br />

uitscheiden. Dit kost wel tijd (ongeveer een maand).<br />

7xxx = De 7000 vooral zink, en de lasbaarheid van warmtebehandelde buis is in het<br />

algemeen nogal slecht. Door het frame na het lassen in z'n geheel een nieuwe<br />

warmtebehandeling te geven, is dit weer op te heffen (o.a. Suzico verwerkt AA 7005 buis).<br />

De legering AA 7020-T6 die goed te verwerken is; de kristalstructuur is vlak na het lassen<br />

wel verslechterd, maar herstelt zich bij kamertemperatuur doordat de bij het lassen<br />

opgeloste stoffen zich opnieuw uitscheiden. Dit kost wel tijd (ongeveer een maand).<br />

Bij Vitus wordt gelijmd en ontstaan die problemen niet.<br />

8xxx = De 8000 bevat lithium. Deze laatste legeringgroep is nog tamelijk nieuw, maar de<br />

E -modulus is hoger (80 i.p.v. 72 Gpa).<br />

Aluminium is te lassen via het TIG en MIG -proces met argon als beschermgas. Om een<br />

voldoende sterk en stijf frame te krijgen, kiest men grote wanddiktes.<br />

Bij voorbeeld: 1,7/1,4/1,7 mm voor de liggende onderbuis bij Reynolds 7000, en<br />

1,8/1,3/1,8 mm bij Columbus Altec. Het lassen van aluminium eist veel vaardigheid en<br />

training van de lasser!<br />

De juiste keuze van de lasdraad is zeer belangrijk.<br />

Als we lijmen, kunnen we een sterkere buis kiezen v.b. AA 7075-T6, maar houd in de<br />

gaten, dat de lage stijfheid de beperkende factor is, niet de treksterkte!<br />

Hoogwaardige aluminiumlegeringen zijn niet makkelijk leverbaar; laat u geen onbekende<br />

rotzooi aansmeren!<br />

Columbus en Reynolds leveren aluminium framesets, maar veel fabrikanten bestellen hun<br />

buis naar eigen specificaties direct bij de aluminiumfabriek.<br />

In België en Nederland verkrijgbaar aluminium wordt vaak niet naar de Amerikaanse<br />

AA -norm ingedeeld, maar naar DIN - of ISO-norm. In ISO is T4 = TB, T5 = TE en T6 = TF.<br />

Vergelijkbare normen zijn:<br />

AA 6061 : DIN AlMg Si1 : ISO Al-SilMg<br />

AA 7020 : DIN AlZn 4,5 Mg 1 : ISO AL-Zn4Mg<br />

AA 7075 : DIN AlZnMgCu 1,5 : geen ISO norm<br />

17


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

TABEL 3<br />

BUISSOORT<br />

St 44-2<br />

LEGERING R0,2 2<br />

0,19%C 290N/mm<br />

TREKSTERKTE OPMERKINGEN<br />

2<br />

430N/mm standaard rijwielbuis<br />

St 52-3 0,22%C 370 510 high carbon tubing<br />

COL.Aelle C,Mn 650 720 plain buis<br />

COL.Cyclex Cr.Mo 830 1030 SL(X), SP(X), TS(X)<br />

COL.Nivacrom Nb.Va.Cr 1030 1280 MAX, EL, Genius<br />

REY.531 Mn,Mo 710 790 T, C, SL<br />

REY.753 Mn,Mo 1160 1160 geen R 0,2!<br />

REY.853 Cr,Mo 1250 1450 TIG lassen<br />

TANGE Cr,Mo 1040 1210 Prestige, Infinity<br />

POPPE&P. Cr.Ni 900 1000 roestvast staal<br />

TITANIUM AI.Va<br />

MAGNESIUM AI,Zn<br />

ALUMINIUM<br />

AA 2024-T4 Cu<br />

1080<br />

230<br />

325<br />

1200<br />

320<br />

470<br />

E -modulus 50% v.staal<br />

E -modulus 20% v.staal<br />

E -modulus 35% v.staal<br />

Duraluminium, lijmen!<br />

AA 5086 Mg 300 350 redelijk lasbaar<br />

AA 6061-T6 Mg,Si 270 310 goed lasbaar<br />

AA 7020-T6 Zn,Mg 250 350 goed lasbaar<br />

AA 7075-T6 Zn,Mg,Cu 490 570 o.a. Alan, lijmen!<br />

Carbon:<br />

Deze kaders worden meestal verlijmt vb. trek oclv, giant cadex.<br />

Bestaat ook in één stuk. Vb. Kestrel<br />

OCLV dit materiaal bestaat uit:<br />

65% Carbon vezels.<br />

35% Thermo hardende epoxi hars.<br />

Soms heb je ook carbon frames waar er een aluminium buis (dunne wand) in gebruikt<br />

wordt. Dit voor de vormgeving en het profiel van het frame, en dan bekleed met carbon<br />

vezeldoek voor de look en de sterkte. Dit zie je op sturen, en veel toegepast bij<br />

voorvorken.<br />

Er bestaan ook fabrikanten van composiete buizen, o.a. de firma T.V.T.(carbon - epoxy)<br />

en de Duralcan metaalmatrix buis. Aluminium verbindingsstukken om te lijmen, komen o.a.<br />

van CLB (C.Lauzier in Bourgoin -Jallieu, Frankrijk).<br />

8. COMPOSIETEN<br />

Een composiet bestaat uit twee verschillende materialen: een matrix (moedermateriaal),<br />

en een wapening. Voor sommige composieten kan een lichtmetalen matrix gebruikt<br />

worden. Men gebruikt dan als wapening naalden ("whiskers") van SiC of A1203.<br />

Onder andere Specialized bouwt met deze "metalmatrix" buizen (Duralcan). Zo'n buis<br />

wordt gemaakt door een poedermix onder hoge druk tot het smeltpunt van de laagst<br />

smeltende component te verhitten in een buisvormige mal. Gewoonlijk is de matrix echter<br />

een kunststof. De mechanische eigenschappen hiervan zijn pover vergeleken bij de<br />

wapening.<br />

Globaal verdelen we kunststoffen in thermoharders en thermoplasten.<br />

Thermoplasten bestaan uit lange moleculen, die bij verwarming steeds makkelijker langs<br />

elkaar glijden: -ze verweken.<br />

Thermoharders zijn kunststoffen die driedimensioneel aan elkaar "groeien". Bij hoge<br />

temperaturen verweken ze niet, maar verkolen.<br />

18


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Composieten van thermoplasten worden versterkt met gehakte vezels. Het mengsel van<br />

kunststof en vezel wordt bij een temperatuur van 150 tot 250°C, in een mal gespoten tot<br />

eindproduct, b.v. kunststof wielen voor BMX-<strong>fiets</strong>en. De toepassing is beperkt tot<br />

industriële massafabricage. Het vezelgehalte is laag, maximaal 20 tot 30 %. De vezels zijn<br />

gewoonlijk van glas, hoewel er recentelijk ook hoogwaardige composieten met de<br />

thermoplast PEEK zijn ontworpen.<br />

Er bestaan vele composieten met thermoharders; de meeste worden versterkt met<br />

vulstoffen en vezels. De fabricage gebeurt vaak bij hoge temperatuur en druk, maar er zijn<br />

twee belangrijke groepen thermoharders die bij atmosferische druk en kamertemperatuur<br />

uitharden: de epoxyharsen (EP) en de onverzadigde polyesterharsen (UP= unsaturated<br />

polyester). Beide producten variëren enorm in samenstelling, naar gelang de toepassing<br />

en gewenste eigenschappen. De grondstoffen zijn lange ketens, die door toevoeging van<br />

een "harder" aan elkaar worden verknoopt. Bij epoxy gebruikt men vaak een harder die<br />

pas bij hogere temperaturen actief wordt, zo kan men het hars langer verwerken en<br />

"prepreg -weefsel" gebruiken (reeds met hars geïmpregneerd en uit te harden in een<br />

oven).<br />

Polyesterharsen worden vooral gebruikt in combinatie met glas - of polyestervezels.<br />

Hoogwaardige composieten van carbon -, aramide - of polyetheenvezel, worden verwerkt<br />

met epoxy; dit hecht bovendien goed aan metalen.<br />

Glasvezels worden getrokken uit gesmolten glas. Chemisch bestaat glas hoofdzakelijk uit<br />

siliciumoxide. E-glas, de meest gebruikte soort, bevat weinig verontreinigingen. De sterkte<br />

is redelijk, maar de elasticiteitsmodulus is matig en de soortelijke massa hoog.<br />

De productie van carbonfibers geschiedt door een draad van rayon of dralon te verkolen<br />

bij 700 tot 950°C. De verkoolde draad wordt nu verder verhit tot boven de 2000°C. De<br />

koolstof gaat dan rekristalliseren tot grafiet. Het proces duurt lang en vreet energie.<br />

Daarom is carbonfiber duur (maar sterk en stijf).<br />

De aramides Kevlar 49 en Twaron HM zijn chemisch gelijk. Aramides hebben een hoge<br />

treksterkte en redelijke E-modulus, maar ze zijn slecht op druk belastbaar.<br />

Polyetheenvezels maakt men door lange ketens PE (>10 6 ) op te lossen in paraffine<br />

(Spectra) ofdecaline (Dyneema). Ze hebben een hoge treksterkte, redelijke E-modulus, en<br />

een laag gewicht.<br />

Het samenspel tussen matrix en vezel is nogal kritisch. De matrix dient de vezel geheel te<br />

doordrenken, en zich goed aan de vezel te hechten. Dyneema krijgt om de hechting te<br />

verbeteren een z.g.n. "coronabehandeling". De matrix verdeelt de belasting over de vezels<br />

(trek en druk). Bovendien beschermt het hars de vezels tegen chemische en mechanische<br />

invloeden. Aan het eind van de vezel geeft het hars de krachten door aan de omringende<br />

vezels. Een groot probleem zijn de verschillen in uitzettingscoëffïcient van matrix en vezel.<br />

Als de vezels zich losgewerkt hebben, nemen ze geen krachten meer op (vergelijkbaar<br />

met een losse spaak). Er ontstaat dan een zwakke plek in de composiet, waarvan niets te<br />

zien is, en die aanleiding kan zijn tot een plotselinge breuk (geen rek!). Koolstof en<br />

aramide worden geleverd in de kwaliteiten HT (high tensile= hoge treksterkte) en HM (high<br />

modulus= hoge E-modulus). In composieten kiest men gewoonlijk HM.<br />

De diameter van de afzonderlijke vezels (filamenten) is ongeveer 0,007mm. Bundels<br />

filamenten heten rovings. Deze kan men twijnen ("opdraaien") tot garens. Een van de<br />

verwerkingsmethoden van composieten is het spuiten van gehakte rovings en hars, tegen<br />

een mal. Het vezelgehalte is laag, circa 25%. Gehakte rovings kunnen ook met een<br />

bindmiddel tot z.g.n. glasmatten verwerkt worden, en daarna geïmpregneerd met hars<br />

(vezelgehalte circa 35 %). Verder kan men de rovings tot weefsel verwerken (rovingmatten),<br />

of tot garen twijnen en als garenweefsel (doek) gebruiken; 't vezelpercentage stijgt<br />

dan tot 50-60%. De matrix mag niet op afschuiving belast worden. Dit houdt in dat bij een<br />

buis -lugsframe de vezels van de buis de lugs onder een hoek van 45° moeten ingaan.<br />

19


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Als we dwars op de vezels (90 en 0°) werken, draagt niet de vezel, maar de matrix deze<br />

krachten en dat gaat niet lang goed!<br />

De belangrijkste constructiemethode is voor ons de handvorm of "handlay-up" methode.<br />

Men werkt hierbij met een simpele mal van hout of gips. De oppervlakte ervan wordt<br />

bestreken met een lossingmiddel, gewoonlijk polyvinylalcohol (PVA), omdat dit oplosbaar<br />

is in water. Hierop brengt men een dunne laag hars aan, waarop de roving -matten of<br />

weefsels gelegd worden. De mat wordt goed aangedrukt om de weefsels te doordringen<br />

met hars en de luchtbellen te verwijderen. Nu wordt op het weefsel weer een nieuwe laag<br />

hars aangebracht, en eventueel weer een nieuwe laag weefsel. Door aan de binnenkant<br />

vacuüm te zuigen, kan men luchtbellen vermijden en overtollig harsgebruik voorkomen.<br />

Hierdoor wordt een maximaal haalbaar vezelpercentage van 60% bereikt. Als men met<br />

een kern (wood -core methode) van PUR-schuim of balsahout werkt, kan deze blijven<br />

zitten. Uiteraard is dit extra gewicht (en stijfheid).<br />

3<br />

TABEL 4 vezel s.m.(gr/cm ) sterkte(Gpa) E-modulus(Gpa) E/s.m.<br />

polyetheen 0,97 2,8 87 89,7<br />

aramideHT 1,44 2,8 67 46,5<br />

aramideHM 1,45 2,8 125 86,2<br />

carbon HT 1,78 3,5 240 134,8<br />

carbon HM 1,85 2,5 400 216,2<br />

E -glas 2,55 2,0 74 29,0<br />

In tabel 4 zien we een overzicht van de eigenschappen van diverse vezels. Als<br />

constructeurs van <strong>fiets</strong>en zijn we niet geïnteresseerd in treksterktes. Licht en stijf is ons<br />

devies! We kiezen dus uitsluitend HM fibers. Onbetwist winnaar is carbon HM. Eventueel<br />

kunnen we ook combinaties van carbon en aramide, of carbon en polyetheen, nemen.<br />

Met name dit laatste weefsel is goed bestand tegen druk; een eigenschap waarin de<br />

meeste composieten slecht scoren en waardoor al veel constructies jammerlijk faalden.<br />

De ontwerpers staren zich blind op de hoge treksterktes, terwijl constructies net zo vaak<br />

op druk belast worden.<br />

De E -modulus vermeld in tabel 4 is erg geflatteerd. Zoals we zagen is maximaal 60%<br />

vezel en 40% matrix (soortelijke massa 1,4). De E -modulus van de composiet zal veel<br />

lager zijn dan de vermelde waarde. Verder is de vezel alleen in de lengterichting stijf. In<br />

een frame waar veel verschillende belastingen op komen, moet daarom "vierkant" weefsel<br />

verwerkt worden, hier zijn de schering en inslag gelijk. Weefsel met vrijwel alle draden in<br />

een richting noemt men uni directoraat (U. D.); dit wordt gebruikt ter versterking.<br />

Fietsen met composiete buizen volgens de traditionele buis <strong>–</strong>lug -lijmmethode, geven veel<br />

minder verbetering in stijfheid t.o.v. overeenkomstige aluminium exemplaren, dan men op<br />

grond van de stijfheid van de composiete buis zou mogen verwachten.<br />

Elke constructie is zo stijf als de slapste doorsnede.<br />

Daarnaast blijkt dat ook de eigenschappen van de gekozen verbindingsmethode van grote<br />

invloed zijn.<br />

20


9. VERBINDINGSMETHODEN<br />

A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De buizen van het frame worden aan elkaar bevestigd door middel van lugs.<br />

Dit zijn stalen constructies, gegoten of gestampt, waarin meerdere buizen passen die<br />

vervolgens worden gesoldeerd tot onwrikbaar vaste verbindingen (afb.15 en 16).<br />

Er wordt bij de framefabricage gebruik gemaakt van soldeerverbindingen, omdat men de<br />

temperatuurgevoelige framebuis niet kan lassen.<br />

De hoge tot zeer hoge temperatuur bij het lassen zou het buismateriaal ernstig kunnen<br />

beschadigen, en dat juist op die plaatsen waar het buismateriaal het meest belast wordt.<br />

21


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Er worden dus soldeertechnieken gebruikt die een veel lagere temperatuur nodig hebben<br />

om het soldeermateriaal vloeibaar te maken zodat het goed uitvloeit in de zeer kleine<br />

ruimte tussen buis en lugwand.<br />

Doordat er verschillende buismaterialen zijn, is het logisch dat er ook met verschillende<br />

materialen gesoldeerd moet worden. Een belangrijk hulpmiddel bij het solderen is een<br />

vloeimiddel. Dit middel bevordert het volledig binnendringen van het vloeibare soldeer in<br />

de zeer nauwe, capillaire ruimte in de te solderen lugs. Een goed product van<br />

Nederlandse makelij is Aulite. Dit is een soldeerpasta op basis van boraatverbindingen;<br />

het werkt zeer goed en vooral schoon. Bij het boraxgebruik moesten de soldeerplaatsen<br />

eerst nauwkeurig gereinigd worden voordat er gelakt kan worden.<br />

Het solderen van de standaard <strong>fiets</strong>buizen die in 70% van de frames gebruikt worden,<br />

gebeurt met een messingsoldeer bij een temperatuur van rond de 1050 0 C Wanneer er<br />

buizen van een betere kwaliteit gebruikt worden zal de toegestane soldeertemperatuur<br />

afnemen.<br />

De chrome- alloy- buis (Reynolds 501) wordt gesoldeerd met messingsoldeer bij een<br />

temperatuur die ligt tussen 850 en 900 0 C. Hoe beter de kwaliteit van de buis, hoe<br />

kritischer ook de temperatuur wordt.<br />

Daarom mag de chroom- molybdeenbuis (Colombus) en de mangaan—molybdeenbuis<br />

(Reynolds 531) slechts gesoldeerd worden bij een temperatuur tussen 850 en 950 0 C. Nog<br />

kritischer is de absolute topbuis van Reynolds (753). Hierbij gebruikt men praktisch zuiver<br />

zilver bij een temperatuur van 550 tot maximaal 600°C.<br />

Het probleem van de materiaalaantasting bij hoge soldeertemperatuur (afb. 17) heeft<br />

geleid tot invoering van het zogenaamde induction brazing—proces (afb. 18).<br />

Gazelle heeft dit soldeerproces uitgevonden en een volautomatische soldeer automaat in<br />

bedrijf genomen.<br />

Bij inductiesolderen wordt de benodigde temperatuur verkregen door toepassing van<br />

inductiespoelen die een sterk magnetisch veld opwekken en daarbij een temperatuur van<br />

900 tot 1000°C bereiken, dus lager dan bij het gebruikelijke flame brazing met open<br />

gasvlammen,<br />

22


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Het inductiesolderen gebeurt in een zuurstofvrije ruimte zodat er geen oxidatie van het<br />

materiaal kan optreden. Het kopersoldeer dat van te voren in de buizen is geperst, vloeit<br />

mooi uit zonder vloeimiddel. De frames komen dan ook schoon uit de automaat en kunnen<br />

direct gelakt worden.<br />

Bij het solderen van een frame is het ook belangrijk in welke volgorde men de buizen<br />

soldeert, omdat er bij een verkeerde volgorde, na het afkoelen van de soldeerplekken<br />

materiaalspanningen in het frame ontstaart. In het algemeen gebruikt men de volgorde:<br />

- bracketlug<br />

- onderbalhoofdlug<br />

- bovenbalhoofdlug<br />

- zadelpenlug<br />

Er zijn nog andere manieren om de framebuizen aan elkaar te bevestigen; er zijn zelfs<br />

framefabrikanten die frames leveren zonder lugs (afb. 13). Hierbij hebben de framebuizen<br />

verdikte op lugs lijkende einden of men gebruikt buizen met inwendige versterkingen.<br />

In ieder geval worden de buizen heel nauwkeurig op elkaar passend gemaakt en aan<br />

elkaar bevestigd door middel van een lasproces bij lage temperatuur dat met solderen<br />

overeenkomt.<br />

10. ALUMINIUMBUIZEN.<br />

Meer en meer komen er nu ook frames met aluminiumbuizen. Het grote voordeel hiervan<br />

is de aanmerkelijke gewichtsbesparing die vooral van belang is voor race - en ATB -<br />

<strong>fiets</strong>en. Aluminium heeft, in zuivere vorm, een te lage treksterkte en dus kwamen er<br />

legeringen met o.a. magnesium, silicium, koper en mangaan om aan dit euvel tegemoet te<br />

komen, maar toch blijft aluminium niet erg geschikt om op trek te belasten. De alu-<br />

legeringen zijn daarentegen wel geschikt om buig - en wring (torsie) - belastingen te<br />

weerstaan. Om toch een voldoende sterk frame te verkrijgen zijn de alu - buizen<br />

doorgaans met een grotere buitendiameter geconstrueerd. Men moest dit wel doen omdat<br />

anders de wanddikte te groot zou worden, waardoor het gewichtsvoordeel weer teniet<br />

wordt gedaan. Het frame zal wel minder stijf zijn dan een stalen frame, maar juist daardoor<br />

wel iets comfortabeler voor de berijder, een erg stijf frame immers, is niet erg<br />

schokabsorberend en alle schokken die merkbaar op het frame inwerken verminderen niet<br />

alleen het comfort, maar remmen ook de snelheid af, omdat zij een kracht in<br />

achterwaartse richting uitoefenen.<br />

Schokdemping hoeft echter niet altijd ten koste van de torsie - en dwarsstijfheid te gaan.<br />

23


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De Amerikaanse frames van Cannondale en Klein die met hele dikke buizen zijn uitgerust<br />

zijn stijver dan stalen frames, maar dit zijn dan ook, in gunstige zin, echte buitenbeentjes<br />

(afb. 20).<br />

Aluminium heeft wel als nadeel dat het gevoelig is voor metaalmoeheid waardoor breuk<br />

kan ontstaan.<br />

Door middel van legerings - serienummers geeft men de kwaliteit daarvan aan,<br />

bijvoorbeeld 2000, 5000, 6000 en 7000.<br />

Hoe hoger het serienummer, des te beter de kwaliteit van de legering. Meestal<br />

ondergaat het materiaal nog een hittebehandeling, waardoor de specifieke kwaliteiten of<br />

eigenschappen nog verbeterd worden, behalve voor de 5000 - serie, die niet<br />

hittebestendig is.<br />

Het samenstellen van een frame met alu - buizen kan op verschillende manieren<br />

geschieden:<br />

a) De oudste manier van het bevestigen in de lugs is door middel van persen en klemmen,<br />

vooral voor aluminium dat niet hittebestendig is. Ook werden de buizen wel door middel<br />

van borgschroeven of een vergrendelsysteem met lugs verbonden.<br />

b) Het lijmen van de buizen in de lugs.<br />

Dit gebeurt met een speciale één component lijm die in de vliegtuigindustrie wordt<br />

gebruikt. Hier moet heel nauwkeurig en schoon gewerkt worden, omdat de ruimte tussen<br />

buis en lug alleen en geheel gevuld moet zijn met deze lijm.<br />

c) Lassen waarbij de buizen zonder lugs aan elkaar verbonden worden.<br />

Het kan uitsluitend met het TIG - proces en alleen met hittebestendig materiaal.<br />

De lasnaad wordt geheel geschuurd en gepolijst zodat er een mooie vloeiende overgang<br />

tussen de buizen ontstaat. Het nadeel van hitte invloed ligt in het feit dat er spanningen in<br />

het materiaal opgewekt kunnen worden. Men moet dus nauwkeurig afkoelen of nog een<br />

hittebehandeling geven waardoor die spanningen kunnen wegvloeien.<br />

11.KUNSTSTOFBUIZEN.<br />

De ontwikkeling van de <strong>fiets</strong>materialen staat gelukkig nog steeds niet stil en een logisch<br />

gevolg daarvan is dat men tegenwoordig frames fabriceert met kunststofbuizen.<br />

Doorgaans zijn dit carbonfiber ( koolstofvezel) buizen. Aanvankelijk waren alleen de drie<br />

hoofdbuizen van dit materiaal, aan elkaar verbonden door alu - lugs en een<br />

alu - buitenbalhoofdbuis met klem -, lijm of persvatting. Momenteel ziet men reeds af en<br />

toe een frame dat geheel, dus zowel de voor - als achtervorken, uit dit moderne materiaal<br />

vervaardigd is. De kunststofbuizen waren reeds langer bekend, o.a. bij de hengelsporters<br />

en de polsstokhoogspringers, en nu dus ook bij de berijders van een <strong>fiets</strong>.<br />

24


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Eerst werd glasfiber gebruikt, daarna carbonfiber.<br />

Kunststofbuizen worden niet gegoten of getrokken maar gewikkeld. Men gebruikt daarvoor<br />

gevlochten strengen, linten of smalle stroken van epoxyharsen waarin de koolstof, boron -<br />

en soms glasvezels ingebed zijn. Die buis wordt laag om laag gewikkeld met wel zeven tot<br />

tien verschillende lagen (afb.21) waarvan de vezels in de epoxyhars soms geweven zijn,<br />

soms radiaal en soms diagonaal lopen. Ook komen er extra lagen tussen met aramide<br />

(= kevlar) draden.<br />

Dit laatste materiaal geeft het geheel een enorme sterkte omdat de aramide/<br />

kevlardraden sterker zijn dan staal. Wanneer de buis tot de vereiste wanddikte is<br />

gewikkeld, wordt hij door verwarming verder uitgehard. De rechte buizen worden<br />

gewikkeld rond een staafvormige mal die na het uitharden uit de buis getrokken wordt.<br />

De vorken worden gewikkeld rond een kern die na het uitharden (= polymerisatie) in de<br />

vorkbuizen aanwezig blijft.<br />

Deze kunststofbuizen kunnen belasting op buiging en wringing glansrijk doorstaan,<br />

hebben een grote elasticiteit, zijn ongevoelig voor corrosie en lichter dan aluminium en<br />

doen niet onder voor stalen buizen. Alleen zijn de frames uit kunststofbuizen niet zo stijf<br />

als stalen frames of de moderne alu - frames met overmaats dikke buizen.<br />

De buitendiameters van framebuizen zijn voor de meeste soorten <strong>fiets</strong>en gelijk, speciale<br />

(kinder) <strong>fiets</strong>en buiten beschouwing gelaten; volgende tabel geeft deze maten in duimen<br />

en mm aan.<br />

25


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

TABEL 5 Buitendiameter van framebuizen<br />

Dames<strong>fiets</strong> Heren<strong>fiets</strong><br />

buizen wanddikte buizen wanddikte<br />

Buitenbalhoofdbuis 1 1/4” (31,7 mm) no.19 1 1/4” (31,7 mm) no.19<br />

Bovenbuis - - 1” (25,4 mm) no.18<br />

7/8” (22,2 mm) no.18<br />

Onderbuis - - 1 1/8” (28,6 mm) no.18<br />

Parallel buis 7/8” (22,2 mm) no.18 - -<br />

Gebogen buis of 1” (25,4 mm) no.18 - -<br />

Onderbuis 1 1/8” (28,6 mm) no.18 - -<br />

Staande buis 1 1/8” (28,6 mm) no.18 1 1/8” (28,6 mm) no.18<br />

TABEL 6 De meest voorkomende SWG/BWG <strong>–</strong> nummers met de afgeronde maat in millimeters<br />

12.GEWICHTSBESPARING.<br />

No. 10 = 3,3 mm No. 17 = 1,4 mm<br />

No. 11 = 3,0 mm No. 18 = 1,2 mm<br />

No. 12 = 2,6 mm No. 19 = 1,0 mm<br />

No. 13 = 2,3 mm No. 20 = 0,9 mm<br />

No. 14 = 2,0 mm No. 21 = 0,8 mm<br />

No. 15 = 1,8 mm No. 22 = 0,7 mm<br />

No. 16 = 1,6 mm No. 23 = 0,6 mm<br />

Doordat er in de loop der jaren steeds hogere eisen aan een <strong>fiets</strong> worden gesteld, is men<br />

gaan zoeken naar staallegeringen die aan die eisen voldeden. Afgezien van de<br />

standaardeisen van sterkte en veerkracht, heeft men wel de meeste energie gestoken in<br />

het voldoen aan de eisen van een laag gewicht met behoud van sterkte. Vooral in de<br />

racesport en tegenwoordig zeer zeker ook onder de toer<strong>fiets</strong>ers van de lange afstand<br />

worden sterke <strong>fiets</strong>en gevraagd met een laag gewicht. Aangezien het frame het grootste<br />

onderdeel van de <strong>fiets</strong> vormt, is het duidelijk dat men daar in eerste instantie geprobeerd<br />

heeft het materiaalgewicht te verlagen. Men heeft dat weten te bereiken door<br />

staallegeringen te maken, waardoor de wanddikte van de buis dunner kon worden zodat<br />

er aldus een gewichtsbesparing verkregen wordt, en door de buizen zodanig te profileren<br />

dat ook daarmee een gewichtsbesparing wordt verkregen zonder afbreuk te doen aan de<br />

sterkte.<br />

Natuurlijk waren dat niet direct besparingen van kilogrammen maar alle kleine beetjes<br />

helpen nu eenmaal.<br />

De lichte, stalen superbuizen zijn onder te verdelen in de volgende legeringsoorten:<br />

- De mangaan - molybdeenlegering zoals die wordt gebruikt bij Reynolds 531 en 753<br />

buizen.<br />

- De chroom - molybdeenlegering die we aantreffen in de buizen van Columbus en in die<br />

van Tange en Ishiwata.<br />

- de chroomlegering van de Reynolds 501<br />

26


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De lichte aluminiumbuizen worden hoe langer hoe meer door veel <strong>fiets</strong>fabrikanten<br />

gebruikt. De oudst bekende zijn die van Alan en Vitus Dural.<br />

Ook titanium wordt wel gebruikt, alweer in de vorm van legeringen. Het weegt<br />

aanmerkelijk minder dan staal (soortolijk gewicht 4,6) en is haast even sterk, zeker in<br />

gelegeerde toestand. Nadelen heeft het ook: duur, moeilijk te bewerken en relatief geringe<br />

elasticiteitsmodulus (stijfheid). Door een geschikte vormgeving is het te gebruiken en het<br />

wordt zowel voor frames als voor klein spul toegepast, zij het met weinig werkelijke kans<br />

een commercieel succes te worden.<br />

Zo nu en dan komt iemand op het idee een <strong>fiets</strong> uit een magnesiumlegering te maken.<br />

Een leuk materiaal want het weegt nog eens aanmerkelijk minder dan aluminium<br />

(soortelijk gewicht 1,7).<br />

Jammer dat het zo zwak en slap is alleen hoog gelegeerd komt het in de buurt van andere<br />

materialen, en daarbij gaat het gewicht overigens weer wat omhoog.<br />

Dus was er niet veel kans, totdat een schrandere Engelse industrieel bedacht dat een<br />

frame niet uit ronde buizen moest bestaan. Hij ontwierp zijn Kirk Precision frame als een<br />

magnesiumgietstuk, een redelijk goedkoop, redelijk licht, en enorm sterk en stijf frame.<br />

Jammer genoeg is het alleen maar ‘redelijk’ licht en goedkoop, zodat de grootste attractie<br />

uiteindelijk het nogal eigenzinnige uiterlijk is. En de stijfte is misschien zelfs een beetje te<br />

veel van het goede, want dit ding heeft niet de geringste vorm van afvering, reden waarom<br />

er een lekker buigzame aluminium vork bij aanbevolen wordt.<br />

13. AFMETINGEN EN VORMGEVING<br />

Onder bepaalde omstandigheden kan een<br />

stalen onderdeel lichter gemaakt worden dan<br />

eenzelfde deel uit aluminium. Omgekeerd kan<br />

het door geschikte vormgeving lukken een<br />

aluminium onderdeel sterker of minder<br />

buigzaam te maken dan een even zwaar<br />

equivalent uit staal. Hoewel we het in de<br />

volgende tekst vooral over buisprofielen voor<br />

framebuizen e.d. zullen hebben, geldt het<br />

principe even goed voor andere vormen.<br />

De reden dat buisprofielen i.p.v. dunne<br />

staafjes met dezelfde totale doorsnede (en<br />

dus dezelfde sterkte) gekozen worden niet<br />

alleen voor frames maar ook bijv. voor sturen,<br />

bagagedragers en sommige velgen vinden we<br />

in de vervorming. Niet alleen mag een<br />

onderdeel niet zo ver vervormen dat het<br />

breekt, het moet ook de nodige stijfheid<br />

hebben. De weerstand tegen doorbuigen is<br />

sterk afhankelijk van de dimensie loodrecht op<br />

de uitgeoefende kracht, zoals uit afb.22 blijkt.<br />

27


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Dat betekent dat onderdelen die niet te ver door mogen buigen ze ontworpen moeten zijn<br />

dat ze relatief kort gehouden worden en dat de hoogte in de richting van de uitgeoefende<br />

kracht gemaximeerd moet worden. Een mm meer hoogte weegt minder maar levert meer<br />

dan een mm meer breedte. En minder lengte resulteert natuurlijk in een geringer gewicht.<br />

Bij ronde profielen is de vervorming (ongeveer):<br />

a) evenredig aan de uitgeoefende<br />

kracht.<br />

b) evenredig aan het kwadraat van kracht X 1 2<br />

de lengte. vervorming is<br />

c) omgekeerd evenredig aan de derde d 3<br />

macht van de doorsnede.<br />

Ronde delen moeten dus weer kort<br />

gehouden worden en een relatief grote<br />

doorsnede hebben, wat natuurlijk<br />

slechts ten koste van het gewicht gaat.<br />

Bij buisvormige profielen, zoals ook<br />

in afb.23 afgebeeld, is de vervorming<br />

(ongeveer):<br />

a) evenredig aan de uitgeoefende<br />

kracht.<br />

b)onevenredig aan het kwadraat van de<br />

lengte.<br />

c)omgekeerd evenredig aan de derde macht<br />

van de buitendoorsnede.<br />

d)omgekeerd ovenredig aan de wanddikte.<br />

vervorming is<br />

kracht x 1 2<br />

d 3 x wanddikte<br />

Tegenover de massieve ronde vorm is hier dezelfde geringe vervorming al te bereiken met<br />

een relatief grote doorsnede, ook als dat ten koste van de wanddikte gaat: 10% meer<br />

doorsnede levert vrijwol hetzelfde effect als 35% meer wanddikte en weegt veel minder.<br />

Vooral bij aluminiumbuizen wordt dit principe gretig toegepast,. wat dus ook de dikke<br />

buizen van aluminium<strong>fiets</strong>en zoals die van Klein en Cannondale verklaart.<br />

Er is echter een bovengrens aan de verhouding tussen doorsnede en wanddikte. Als de<br />

doorsnede van een buis meer dan 0ng. 30 maal zo groot is als de wanddikte, bestaat er<br />

een kans dat de buis knikt. Dat geldt vooral bij relatief zwakke materialen zoals aluminium,<br />

vooral in minder sterk gelegeerde en behandelde toestand.<br />

28


14. FRAMEMATEN.<br />

- Trapas <strong>–</strong> of brackethoogte: ( A )<br />

A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Is de afstand van het midden van de trapas tot aan de grond. Deze afstand kan sterk<br />

verschillen, afhankelijk van het type <strong>fiets</strong>, zo heeft een ATB om beter hindernissen te<br />

kunnen nemen een grotere trapashoogte dan een koers<strong>fiets</strong>.<br />

- De Kettinglijn: ( J - K )<br />

- De framewijdte: ( A )<br />

Is de afstand gemeten tussen de hartlijn van de balhoofdbuis tot aan<br />

de hartlijn van de staande buis (of ook de lengte van de bovenbuis)<br />

- De wielbasis: ( W )<br />

Dit is de afstand van het center van het voorwiel tot aan het center<br />

van het achterwiel.Ongeveer 1 meter.<br />

- De framelijn: (H - I )<br />

Dit is de hartlijn getrokken door het vlak dat het frame in twee gelijke<br />

delen verdeelt.<br />

Voor het spoor van de <strong>fiets</strong> is het belangrijk dat voor en achterwiel<br />

op een lijn staan<br />

Dit is de denkbeeldige lijn getrokken door het gemeenschappelijke middendeelvlak van<br />

voor - en achterkettingwiel. Het is heel belangrijk dat de framelijn en de kettinglijn<br />

evenwijdig lopen. Wanneer dit zo niet is gaan ketting en tandwiel sneller verslijten<br />

- De kettinglijn afstand : ( M )<br />

Dit is de afstand tussen framelijn en kettinglijn. Deze moet overal gelijk zijn en varieert<br />

tussen 37 en 46 mm.<br />

29


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De framehoogte: ( F ) onder framehoogte verstaan we:( de opgegeven maten zijn allen<br />

van hetzelfde frame)<br />

Belgische en Nederlandse maat: (afb.26a)<br />

de afstand gemeten van de onderkant bracketlug tot aan<br />

de bovenkant van de zadelpenlug, b.v.b 58 cm<br />

Italiaanse maat: (afb.26c)<br />

center van de trapas naar het center van<br />

de bovenbuis. 54 cm<br />

Maat van onbekende oorsprong: (afb.26d)<br />

Amerikaanse en Franse, maat:(afb.26b)<br />

de afstand gemeten van hart bracketlug tot de<br />

bovenkant zadelpenlug. 56 cm<br />

Is ongeveer gelijk aan de Italiaanse maat tot op enkele mm<br />

na, afhankelijk van de gebruikte bracket. 54 cm<br />

Deze vier verschillende framematen zijn allen gemeten op hetzelfde frame.<br />

Meet een frame altijd na, want een spraakverwarring tussen verkoper en koper kan tot<br />

nodeloze problemen leiden.<br />

15. NAZICHT VAN HET FRAME.<br />

a) Frameschade<br />

Schade aan het frame valt in de categorieën krom of deuk. Niet scherpe deuken zijn<br />

doorgaans ongevaarlijk, bij een krom frame zijn de risico's afhankelijk van de aard van de<br />

vervorming. Een klassieke deuk is de plek in de bovenbuis waar het racestuur tegenaan is<br />

geklapt. Niet mooi, maar zeker als de randen niet scherp zijn niet iets om je technisch<br />

gesproken druk over te maken. Andere plekken waar na een valpartij een deuk achter kan<br />

blijven zijn rond het balhoofd waar een remonderdeel (tegenhouder, remarm van een<br />

zijtrekrem) tegen het frame is geklapt. Het frame kan daar meestal wel tegen, voor de rem<br />

is het minder. Hou het frame in de gaten, en wissel de armen van de voorrem om als die<br />

krom is met de minder kritische achterrem of vervang door een nieuwe.<br />

Of je op een krom frame kunt doorrijden hangt af van de schade. Misschien dat het frame<br />

30


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

zelfs weer gericht kan worden. Als het frame nog net zo stuurt als voorheen is de kans<br />

trouwens groot dat het nog recht is. Bekijk voor de zekerheid de onder - en bovenbuis op<br />

schade (ribbels in de buis, scheurtjes in de lak, lugs die open gaan staan), en voel met je<br />

vingertop langs de buis. En is de voorvork nog recht? Als het voorwiel opeens moeilijk uit<br />

de vork gaat, het wiel uit het midden staat of de voornaaf niet meer evenwijdig aan de<br />

vorkkroon loopt (dan staan de remblokjes dus opeens beide niet meer evenwijdig aan de<br />

velg) is er wat verbogen. Een voorvork met flauwe knikken kun je weer recht buigen, is de<br />

binnenbalhoofdbuis krom (controleer of het stuur nog netjes kan draaien zonder dooie<br />

punten) of is er een buis gerimpeld, dan is snel vervangen de enige optie. Bij meer<br />

vergevingsgezinde stalen voorvorken heb je wat meer speling (lees: kilometers) dan bij<br />

aluminium, maar knikken en rimpels zijn een prima beginpunt voor vermoeiingsscheuren.<br />

b) Framescheuren en andere ongemakken<br />

Problemen met frames zijn te verdelen in twee categorien: vermoeiingsschade en<br />

overbelasting door een valpartij oid. Vermoeiing ontstaat door een te grote wisselende<br />

belasting. Het materiaal begint in te scheuren, en op een gegeven moment is de<br />

restdoorsnede zo klein dat deze spontaan breekt. Bij een vermoeiingsbreuk kun je vaak al<br />

met het blote oog twee zones onderscheiden: de gegroeide scheur die misschien<br />

aangeroest is of juist erg glad door de schurende werking, en de verse breukzone.<br />

Vermoeiingsbreuken ontstaan vaak op een punt waar een spanningspiek in het materiaal<br />

zit: bijvoorbeeld vanuit een gat in de buis (de remkabel door de bovenbuis is berucht),<br />

rond de scherpe hoek van een op de onderbuis gesoldeerde commandeurnok, of waar<br />

een grote diktevariatie optreedt, zoals bij een luguiteinde. Het is aan te raden om je frame<br />

en kritische onderdelen zoals het stuur periodisch op scheurvorming te controleren, zeker<br />

als je het idee hebt dat het frame slapper is geworden of vreemd kraakt. Maak de <strong>fiets</strong><br />

schoon, en bekijk de lak op barsten of roestlijntjes in de verf. Let vooral op plaatsen waar<br />

'iets gebeurt' in de buis, dus bij knooppunten, rond gaten, bij opgesoldeerde delen etc.<br />

c) Reparatie<br />

1) Stalen frame: je kunt een scheur in een stalen frame solderen of lassen, maar zo'n<br />

reparatie is meestal niet sterker dan staal, en dit zal dus maar even een oplossing bieden,<br />

het meesolderen van een versterking is dus aan te bevelen.<br />

Hardsolderen is een techniek waarbij twee stalen onderdelen worden verbonden door het<br />

toevoegen van een materiaal met een lager smeltpunt zoals bijvoorbeeld zilversoldeer of<br />

messingsoldeer. In het laatste geval spreekt men ook wel van koperlassen. Koperlassen is<br />

een vrij gebruikelijke techniek in de carrosseriebouw, zodat het niet raar is om met een<br />

gescheurd frame naar een carrosseriebedrijf te stappen.<br />

Een reparatie kent de volgende fases:<br />

demonteer de in de weg zittende onderdelen en verwijder alle verf, vuil en roest, met vijl,<br />

staalborstel, schuurpapier en ontvetter.<br />

Knip om een scheur te versterken een versterkingsblik en klop het op maat. Is een buis<br />

helemaal doorgescheurd, dan kun je ook een passend buisje in of om de buis schuiven.<br />

Zaag de versterkingsbuis einden dan schuin af om een abrupte overgang te vermijden.<br />

Breng vloeimiddel aan, soldeer de scheur, en laat het frame op een tochtvrije plaats aan<br />

de lucht afkoelen. Afkoelen met water tijdens of na het solderen is bij rijwielbuis niet aan te<br />

bevelen.<br />

Behalve door middel van solderen kan een frame ook gelast worden. TIG lassen is dan<br />

het beste, maar wel erg hightech. Bij TIG lassen wordt met een lastoorts een vlamboog<br />

getrokken, en met de hand toevoegmateriaal bijgevoegd. Een Argon mengsel (achter op<br />

31


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

de lasmachine staat dus een grote stalen gasfles) stroomt uit de toorts over de laszone en<br />

dekt deze af om verbranden van de las te voorkomen.<br />

Een Low-tech benadering is autogeen lassen, dus ouderwets met de vlam. Dit werkt niet<br />

best met Reynolds 531 en hoger, maar wel met 25crmo4 ed. Chroom molybdeen werd in<br />

de jaren dertig ontwikkeld voor autogeen gelaste vliegtuigconstructies, dus dat moet nu<br />

ook nog kunnen. Wel is belangrijk dat het frame eerst opgewarmd word, en rustig mag<br />

afkoelen. Dikkere buizen (rond 1 mm) zijn misschien met een MIG-apparaat aan elkaar te<br />

spetteren, maar alleen als je niks anders kunt vinden. Een electrisch MIG-apparaat is<br />

herkenbaar aan het karakteristieke knetterende geluid, de fles beschermgas achterop en<br />

de spoel voor het lasdraad dat door de lastoorts wordt aangevoerd. Het is een handig<br />

apparaat dat je in veel fabrieken en garages tegenkomt, maar niet optimaal voor dun werk.<br />

Het simpelste electrische lasapparaat is herkenbaar aan de opbrandende lasstaven<br />

(electrode) die in een handgreep worden geklemd. Voor tuinhekjes en oceaanstomers is<br />

dat een prima proces, maar van je <strong>fiets</strong> zal weinig overblijven.<br />

Aluminium frames kunnen niet gesoldeerd worden. Heb je een gelast frame dan kun je<br />

proberen het te laten TIG-lassen, zo niet dan moet je het eventueel terug naar de fabriek<br />

zenden in de hoop dat ze daar de reparatie kunnen uitvoeren.<br />

2) Aluminium en composit frames: Als je, je been gebroken hebt, laat je het in het gips<br />

zetten, en het zelfde kun je doen met een gebroken frame. Alleen gebruiken we voor<br />

voldoende sterkte glasvezelband (of carbon) en epoxy. Kun je geen epoxy vinden, gebruik<br />

dan een dunne tweecomponentenlijm, dat is ook -dure- epoxy. Epoxyhars voor lamineren<br />

wordt veel gebruikt in de jachtbouw en surfsport, en is in kustgebieden makkelijk te vinden.<br />

De reparatie is toepasbaar op stalen, aluminium en composiet frames, en behelst weer<br />

een aantal stappen:<br />

Schuur het frame over een flink gebied rond de scheur blank, en ontvet het oppervlak.<br />

Schuur bij een composiet frame tot op de vezels, meestal moet er eerst een boel plamuur<br />

of gelcoat af.<br />

Boor gaatjes in de scheureinden (2mm) in een poging het verder lopen van de scheur te<br />

stoppen.<br />

Breng bij een alumiunium frame epoxy aan, en schuur door de epoxy heen, zodat de<br />

epoxy op blank metaal hecht. Dit is een vies karwei, waar je zeker handschoenen bij nodig<br />

hebt. Natte epoxy op de huid kan allergieproblemen veroorzaken!<br />

Leg een strook glasvezelband op een met een plastic zak beklede plank, en smeer de<br />

band in met de rest van de epoxyhars: gebruik een kwast of een plamuurrubber. Wikkel<br />

deze en volgende stroken om de gehavende plek en maak er een mooie 'lug' van met<br />

netjes overlappende lagen. Pak het kleverige verband in met plastic (krimpfolie is natuurlijk<br />

helemaal mooi) en omwikkel dit strak met plakband. Laten uitharden.<br />

d) Ongevalschade (<strong>fiets</strong>)<br />

Een valpartij zit in een klein hoekje. Kun je jezelf weer van de weg rapen, en staat je hoofd<br />

nog naar verder <strong>fiets</strong>en, dan is de volgende vraag hoe de <strong>fiets</strong> er aan toe is. En hoewel<br />

een vakantie<strong>fiets</strong> bij een valpartij op de volgepakte tassen zal vallen, en er daardoor<br />

meestal beter vanaf komt dan de piloot, is dat nog geen garantie. Ga je gewoon onderuit<br />

dan zijn het meestal de uitsteeksels (zadel, stuur, pedalen, wielen) die het moeten<br />

ontgelden, maar bots je ergens bovenop, dan krijgt het frame het meestal zwaar te<br />

verduren.<br />

Zadelschade: beperkt zich meestal tot afgesleten hoeken, wat niet mooi is maar verder<br />

ongevaarlijk. Veel MTB zadels komen daarom al standaard met slijtvaste en los leverbare<br />

Kevlar hoeken. Heeft het zadelframe een klap gehad dan kan het krom zijn. en kun je<br />

32


A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

proberen het weer recht te buigen. Laat het zadel daarbij op de zadelpen zitten, dan heb je<br />

tenminste aan een kant al houvast. Een kromme zadelpen moet je niet proberen recht te<br />

buigen, en bij scherpe knikken of scheuren is vervangen direct noodzakelijk.<br />

Sturen: Ook kromme sturen en stuurpennen moet je niet proberen recht te buigen. Is een<br />

stuureinde krom of diep gegroefd, dan kun je daar in principe wel lang mee doorrijden,<br />

maar hoe dichter de schade bij de stuurvoorbouw zit hoe hoger de belasting en dus hoe<br />

groter het risico op scheurvorming en plotselinge breuk. Rij je er mee door, controleer de<br />

beschadiging dan frequent op scheurvorming, en wees bedacht op rare geluiden. Zit de<br />

schade in de eerste 15 cm gemeten vanaf de klemstrop dan zou ik het stuur bij de eerste<br />

gelegenheid vervangen. En stop het open stuureinde weer dicht met een kurk als je het<br />

dopje kwijt bent geraakt, de volgende keer dat je er valt kun je daar veel plezier van<br />

hebben!<br />

Pedaal: Een kromme pedaalas voel je onmiddellijk als je weer op de <strong>fiets</strong> stapt. Rij daar<br />

niet lang mee door, want bij intensief trappen is het risico van blessures levensgroot. De<br />

as direct vervangen dus, of een ander pedaal monteren. Maakt de pedaalas bij het<br />

losschroeven geen kromme indruk, dan kan ook de crank krom zijn.<br />

Crank: Een op het oog nauwelijks zichtbare verbuiging in gesmede cranks kun je soms<br />

richten (grote bankschroef, ditto nylon hamer en een flinke koevoet), bij goedkope gegoten<br />

crankstellen moet je zonder meer vervangen.<br />

Wielen: kleine slagen kun je met de spaaksleutel weer prima richten, maar als de velg erg<br />

krom is geworden, en dus de spaken vervolgens erg ongelijk gaan dragen zit je op termijn<br />

aan een nieuw wiel of nieuwe velg vast. Als de spaken ongelijk belast worden krijg je<br />

voortdurend terugkerende spaakbreuk. Bij achterwielen met opgeschroefd freewheel is<br />

een kromme achteras niet ongewoon: verwijder het wiel, draai aan de as en bekijk de<br />

relatie tussen as en het gat in het freewheel. Vervang de as voor dat hij helemaal<br />

gebroken is, want het kan ook funest voor je frame zijn (padbreuk).<br />

Het kan noodzakelijk zijn om bijvoorbeeld na een aanrijding, het frame te controleren op<br />

verbuiging.<br />

Het frame moet zuiver gericht zijn, dit wil zeggen dat alle buizen in hetzelfde vlak liggen en<br />

het midden van de vorken daarmee in overeenstemming is. Alleen dan kunnen de wielen<br />

zuiver sporen. Alvorens de meting te beginnen dient de <strong>fiets</strong> gedemonteerd te worden,<br />

zodat het kale frame overblijft. Men moet beginnen met het voorframe, omdat alleen bij<br />

een recht voorframe het achterframe kan gemeten worden.<br />

Voorframe: Om dit te controleren moet men voor de <strong>fiets</strong> gaan staan. Vervolgens kijkt<br />

men of de balhoofdbuis gelijk loopt met de staande of zadelpenbuis.<br />

Vervolgens moet men ook de schuine onderbuis controleren. Indien er een knik is aan de<br />

onderbalhoofdlug is het frame niet meer herstelbaar.<br />

Achterframe: Daarvoor moet men eerst de afstand tussen de achterste patten<br />

controleren.<br />

Voor een <strong>fiets</strong> zonder versnellingen is dit 110mm.<br />

Voor een <strong>fiets</strong> met 3 of 4 versnellingen is dit 120mm.<br />

Voor een <strong>fiets</strong> met 5 of 6 versnellingen is dit 130mm.<br />

Indien deze afstand juist is, spant men een koordje van aan de ene achterste patte, rond<br />

de balhoofdbuis, naar de andere achterste patte. De afstanden tussen de koordjes en de<br />

staande buis moeten gelijk zijn.<br />

33


Derailleuroog richten:<br />

A2. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

In een valpartij wil een derailleuroog nog wel eens verbuigen, waardoor de indexderailleur<br />

niet meer naar behoren zal functioneren. Ook is het mogelijk dat bij de eerste keer<br />

terugschakelen de derailleur in de spaken beland en afbreekt.<br />

Onderweg lossen we dat als volgt op:<br />

Stel de derailleurschroef bij totdat je de zaak echt kunt repareren,<br />

Schroef de derailleur los, het kabeltje kun je meestal laten zitten,<br />

Zet het achterwiel achterstevoren in het frame, want anders zit het pignon in de weg,<br />

Neem het voorwiel, en schroef dit met de snelspanner door het derailleuroog vast. Buig<br />

het voorwiel nu zo dat beide velgen weer parallel staan.<br />

De uitvaleinden kun je op de zelfde manier richten. De as van het achterwiel is echter<br />

dikker dan de vooras, dus die past niet in de voorpad. Een voorwiel lenen van een<br />

reisgenoot is dan een goede oplossing.<br />

34


1. Besturing:<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

A3. DE BESTURING:<br />

Een van de belangrijkste ontwikkelingen van de <strong>fiets</strong>, was<br />

dat men met behulp van het voorwiel de <strong>fiets</strong> bestuurbaar<br />

maakte. De besturing is een samenstelling van<br />

verschillende onderdelen namelijk:<br />

Het stuur, de voorvork en de balhoofdlagers<br />

1


2. HET STUUR.<br />

a) Onderdelen<br />

Het stuur bestaat uit de volgende<br />

onderdelen:<br />

- stuurbuis of stuurbocht<br />

- stuurlug + eventueel stuurstrop<br />

- stuurpenbuis, eventueel met<br />

voorbouw en stuurpenbuis.<br />

- sluitring<br />

- expanderbout<br />

expanderkegel<br />

2<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De stuurbocht of stuurbuis is een gebogen buis met een doorsnede<br />

van 7/8”. 22,2 mm.<br />

De stuurbuis is bij de standaard<strong>fiets</strong> meestal van staal en bij sport - en<br />

race<strong>fiets</strong>en van een aluminium - legering.<br />

De stuurbocht dient tevens om de remhendels en de bel te<br />

bevestigen. De stuurbocht kan rechtstreeks bevestigd zijn via de<br />

stuurlug aan de stuurpenbuis, onwrikbaar daaraan gelast of geperst of<br />

door middel van een strop met een trekbout, waardoor de stuurbocht<br />

in te stellen is voor iedere individuele berijder van de <strong>fiets</strong>.<br />

De stuurstrop kan in horizontale lengte variëren.<br />

Men kan dan een langere of kortere voorbouw hebben, de <strong>fiets</strong> “op<br />

maat” brengen.<br />

De racesturen kunnen in breedte variëren van 34 tot 46 cm, zodat<br />

voor iedere <strong>fiets</strong>er een aangepast stuur beschikbaar is; iemand met<br />

brede schouders moet ook een breed stuur gebruiken.<br />

Door de stuurpenbuis loopt de expanderbout of expanderstang, die<br />

aan de bovenkant voorzien is van een zeskant en aan de onderkant<br />

voorzien is van de expanderkegel.<br />

Deze kegel is meestal uitwendig conisch (taps) uitgevoerd en voorzien<br />

van inwendige schroefdraad, de expanderkegel wordt tegen<br />

meedraaien geborgd door een nok, die in één van de gleuven van het<br />

gespleten einde van de stuurpenbuis valt.<br />

Het gedeelte van de kegel met de<br />

grootste diameter, steekt buiten het<br />

onderste eind van de stuurpenbuis uit.<br />

De combinatie stuurpenbuis/ expanderkegel past in de<br />

vorkbuis en door het aandraaien van de expanderbout<br />

(bovenop het stuur) wordt de kegel in de stuurpenbuis<br />

getrokken zo wordt de stuurpenbuis tussen de<br />

expanderkegel en de vorkbuis geklemd en zet zo het stuur<br />

vast tot een hechte verbinding.


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

b) Montage:<br />

Bij het plaatsen van het stuur in de vorkbuis moet men de stuurpenbuis ter voorkoming<br />

van corrosie goed van vet voorzien. Zeker bij een lichtmetalen stuurpenbuis loopt men het<br />

risico, wanneer er geen vet is aangebracht, dat de stuurpenbuis als het ware vastgroeit<br />

door corrosie in de vorkbuis. Ook dient men te letten op het merkteken op de stuurpenbuis<br />

dat aangeeft tot hoever het stuur uit de buitenbalhoofdbuis mag steken. Dit merkteken<br />

staat er als veiligheidsnorm en dient ter voorkoming van ongelukken.<br />

Wanneer er geen merkteken op de stuurpenbuis voorkomt, zou men als algemene norm<br />

kunnen aannemen dat het stuur ten minste 5 cm in de vorkbuis geplaatst moet zijn.<br />

Anders is de kans dat de stuurpenbuis losschiet niet ondenkbaar. Bij demontage of<br />

verstelling van de stand van het stuur wordt de expanderbout losgedraaid. Een tik van<br />

een houten of plastic hamer op de losgedraaide expanderbout zorgt ervoor dat de<br />

expanderkegel los komt van de stuurpenbuis.<br />

3


3. DE VOORVORK.<br />

4<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Deze kunnen we beschouwen als de bestuurbare verbinding tussen frame<br />

en voorwiel. Zowel frame, stuur als voorwiel worden aan dit onderdeel<br />

bevestigd en vormt zo het voornaamste onderdeel van de <strong>fiets</strong> besturing.<br />

De voorvork bestaat uit volgende onderdelen<br />

- twee gebogen vorkscheden 15.<br />

- een kroonstuk of vorkkroon 14. (in principe een soort lug)<br />

- een vorkbuis of binnenbalhoofdbuis 9.<br />

- dynamo haak 16.<br />

- vorkpatten 17.<br />

De beide vorkbenen zijn naar voor gebogen en hebben bij toer<strong>fiets</strong>en<br />

meestal een D- vormig profiel uitlopend naar onder toe in een rond profiel.<br />

De doorbuiging van de vorkbenen Is altijd ongeveer 77 mm. Deze afstand<br />

heeft te maken met de stuurstabiliteit en zorgt ook voor een geringe<br />

vering.<br />

De uiteinden van de vorkbenen zijn platgedrukt en voorzien van gleuven<br />

voor de bevestiging van het voorwiel. Bij sport<strong>fiets</strong>en zijn door de geringe<br />

buisdiameter de uiteinden voorzien van aangelaste of hardgesoldeerde<br />

patten (17 ). De afstand tussen de patten varieert van 91 tot 93 mm ( A ).<br />

De twee vorkscheden kunnen een D - vormig of ovaal profiel hebben en<br />

lopen naar beneden dun en rond uit. De gewone standaardvorken zijn onderaan<br />

samengeknepen en hebben een gleuf waarin de vooras past.<br />

Ze kunnen dan ter plaatse een versterkingsplaatje hebben, zoals bij de liggende<br />

achtervork van de standaard <strong>fiets</strong>, om de krachten vanuit het wiel op te vangen. De sport -<br />

en racevoorvorken, die dunner uitlopen, hebben daarentegen aangesoldeerde smeed - of<br />

gietijzeren patten afb.9 met soms nog oogjes afb.9a voor de bevestiging van een spatbord<br />

en/of bagagedrager.<br />

In het kroonstuk worden de<br />

vorkscheden gesoldeerd en aan de<br />

bovenkant wordt de<br />

vorkbuis of binnenbalhoofdbuis<br />

gesoldeerd of gelast. Op dit punt<br />

werken de meeste krachten op de<br />

vork en natuurlijk moet het<br />

materiaal daar sterk genoeg zijn om<br />

ook aan een eventuele lichte<br />

aanrijding weerstand te kunnen bieden.<br />

De meeste vorken worden dus gesoldeerd maar recentelijk is men ook overgegaan tot het<br />

fabriceren van geheel geperste vorken.


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Door verbetering van de te gebruiken materialen en een heel nauwkeurige, strakke<br />

passing van de vorkscheden en de vorkbuis in het kroonstuk blijkt het mogelijk ook op<br />

deze manier veilige en goede vorken te maken. In ieder geval voorkomt men nu het<br />

aantasten van het materiaal door de hoge las - en soldeertemperaturen.<br />

De vorkbuis is single - butted uitgevoerd. De verdikking aan de onderzijde is nodig om<br />

ervoor te zorgen dat de vork daar niet afbreekt. De grootste krachten werken immers op<br />

het onderste balhoofdlager. De bovenzijde is enigszins dunner uitgevoerd om het mogelijk<br />

te maken dat de diameter van de stuurpenbuis voldoende dik is om de krachten aan het<br />

stuur op te kunnen vangen. De overgang van de grotere wanddikte aan de onderzijde naar<br />

de kleinere wanddikte aan de bovenzijde verloopt geleidelijk, aangezien bij een abrupte<br />

overgang de kans op breuk op de plaats van die overgang te groot zou zijn.<br />

Dit conische deel van de voorvorkbuis (van dikke wand naar dunne wand) is doorgaans<br />

tussen de 70 en 100 mm lang. Als extra beveiliging kan in de vorkbuis een<br />

versterkingsbuisje voorkomen dat alleen aan de onderkant op het kroonstuk is gesoldeerd.<br />

Mocht door een geweld, bijvoorbeeld door een aanrijding of door de langdurige<br />

schokinwerking van een slecht wegdek waardoor metaalmoeheid kan optreden, de<br />

vorkbuis van het kroonstuk afbreken dan blijft deze buis nog hangen op het<br />

versterkingsbuisje. Dit buisje heeft dus een dubbele functie, namelijk versterking en<br />

beveiliging tegen ongelukken.<br />

De lengte van de vorkbuis is afhankelijk van de maat van<br />

het frame ofwel de lengte van de buitenbalhoofdbuis (afb. ).<br />

Een te korte vorkbuis zal immers de stelconus en de<br />

borgmoer van het balhoofd niet voldoende op kunnen<br />

nemen. Een te lange voorvorkbuis hoeft niet direct voor<br />

problemen te zorgen, want als er voldoende draad op het<br />

buiseinde is gesneden, kan men de vorkbuis altijd op maat<br />

5


6<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

afzagen. Verder moet de binnendiameter<br />

van de vorkbuis voldoende ruim zijn om de<br />

expanderkegel en de stuurpenbuis op te<br />

kunnen nemen. Ook bij de draad die op de<br />

vorkbuis is gesneden of gerold, is het van<br />

belang dat deze van het juiste profiel is.<br />

De draad is van een fijne soort, omdat de<br />

dikte van de vorkbuis een grove draad die<br />

diep is ingesneden niet toelaat.<br />

Trouwens, door een fijne draad toe te<br />

passen kan later het balhoofdlager veel<br />

nauwkeuriger en duurzamer worden<br />

afgesteld.<br />

Er bestaan twee gangbare soorten draad<br />

voor de vorkbuis, namelijk de standaard<br />

Engelse maat van 1” x 24 BSC of de Franse<br />

draad van M25 x 1. Het is duidelijk dat bij de vervanging van een voorvork of bij het<br />

monteren van een nieuw balhoofdstel de draad onderling moet overeenstemmen. De<br />

hiervoor beschreven draadprofielen leren dat de buitendiameter<br />

van de vorkbuis 1” (25,4 mm) of 25 mm bedraagt.<br />

De wanddikte is doorgaans maar 1,6 mm (SWG 16); vandaar dus<br />

de fijne, niet diep ingesneden draad. Wanneer we uitgaan van een<br />

buitendiameter van 1” (25,4 mm) en we trekken daar tweemaal de<br />

wanddikte à 1,6 mm van af, dus 25,4 - 3,2 dan houden we 22,2<br />

mm als binnendiameter over, de stuurpenbuis heeft een diameter<br />

van 7/8” (± 22,2 mm) en het is duidelijk dat deze stuurpenbuis<br />

precies in de vorkbuis past.<br />

De voorvorkbuis bestaat in verschillende diameters:<br />

-1” = 25,4 mm vorkbuis gebruikt voor de goedkopere gewone <strong>fiets</strong> mtb of race <strong>fiets</strong>.<br />

-1.1/8” = 28,6 mm vorkbuis gebruikt voor race en MTB.<br />

-1.1/4” = 31,8 mm vorkbuis waarvan het gebruik zich beperkt tot de MTB, wordt minder en<br />

minder gebruikt.<br />

4. Vorkmeting.<br />

De voorvork van de <strong>fiets</strong> vangt bij een aanrijding de eerste klap op en mocht het wiel niet<br />

sneuvelen dan heeft in ieder geval de vork een goede tik te pakken.<br />

Ook bij een valpartij of bij vastraken in bijvoorbeeld tramrails zal de vork er niet altijd<br />

ongeschonden afkomen.<br />

Verbuigingen kunnen in de volgende vormen voorkomen:


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

- binnenbalhoofdbuis verbogen<br />

- vorkbenen verbogen<br />

- niet evenwijdig lopen van de topeinden<br />

- onjuiste doorzetting (vlucht)<br />

- onjuiste inbouwbreedteMeestal is wel met het blote oog waar te nemen waar de zaak<br />

ontzet of verbogen is, maar het nauwkeurigst werkt men door de vork in een<br />

vorkmeetapparaat te plaatsen om de schade op te nemen (afb.14 )<br />

Nu is echter het opnieuw in de juiste stand zetten of buigen van de vorkscheden en<br />

voorvorkbuis een hachelijke zaak. Zowel door een aanrijding of val enerzijds en het weer<br />

terugbuigen anderzijds kunnen er in het materiaal, juist op de verbindingsplaatsen,<br />

haarscheurtjes ontstaan die vroeger of later voor een fatale breuk kunnen zorgen. Het is<br />

daarom altijd onverantwoord om bij grote, duidelijke afwijkingen de zaak terug te buigen.<br />

Slechts bij schade die door nauwkeurige vorkmeting werd geconstateerd en dus meestal<br />

niet overduidelijk is, zou terugbuigen misschien nog kunnen, maar het blijft een hachelijke<br />

zaak.<br />

De voorvork moet op vier plaatsen nagezien worden.<br />

7


8<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Namelijk : de vorkbuis, de vorkbenen, de plaats van de patten en de afstand tussen de<br />

patten.<br />

- De vork moet gericht worden rond één centraal punt, het kraanstuk of balhoofd.<br />

- De vorkbuis moet loodrecht staan op het kroonstuk en er mag geen knik in de buis zijn.<br />

- De vorkbenen moeten in het verlengde van de vorkbuis liggen.<br />

- Aan de vlucht van de vork mag men niets veranderen.<br />

- Met een voorvork- controle- apparaat moet men nazien of beide benen even ver vooruit<br />

springen en of ze juist symmetrisch staan ten opzichte van de vorkbuis.<br />

- De afstand tussen beide vorkpatten moet gelijk zijn aan de inbouwbreedte van de<br />

voornaaf.<br />

- Door meten kunnen we vaststellen in hoeverre de voorvork verbogen is en of we deze<br />

kunnen richten of moeten vervangen.<br />

Als vuistregel: “ éénmaal richten mag”<br />

Eventueel kan men de buis of de topeinden vastklemmen tussen twee blokjes zacht hout<br />

in de bankschroef. Met behulp van een lange buis die men op de scheden of de vorkbuis<br />

schuift kan men zijn werkhefboom vergroten en kan men voorzichtig een en ander weer in<br />

de juiste stand buigen.


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

9


5. HET BALHOOFDSTEL.<br />

a)Onderdelen en samenstelling<br />

10<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De stuurinrichting van de <strong>fiets</strong> bestaat uit de volgende onderdelen die ter plaatse van het<br />

balhoofd aan elkaar worden bevestigd: - voorvork<br />

- balhoofdstel<br />

- stuur.<br />

De voorvork draait daarbij in twee lagers, balhoofdstel genoemd.<br />

Dit balhoofdstel bestaat uit twee cups, twee conussen, kogels, borgmoer en borgring.<br />

Zoals de naam zegt hebben we hier te maken met cup en conuslagers, die zowel radiale<br />

als axiale krachten kunnen opnemen.<br />

Beide cups zijn in de buiten balhoofdbuis geperst.<br />

De cups worden oppervlakte gehard door het cementeerproces om aan slijtage te kunnen<br />

weerstaan.<br />

Men gebruikt kogels van 1/32” of soms ook kogelringen (7) die eenvoudiger te monteren<br />

zijn maar meer slijtage veroorzaken.<br />

b) Montage aanwijzingen.<br />

Het monteren en afstellen kan op de volgende manier gebeuren:<br />

het monteren van het balhoofdstel vereist de volle aandacht (afb. en )<br />

De voornaamste eis is wel dat de lagers precies loodrecht op de hartlijn van de vorkbuis<br />

staan, want wanneer de cups scheef in de buitenbalhoofdbuis zijn geplaatst zullen de<br />

lagers niet goed functioneren.


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

1. Voor we het balhoofdstel monteren dienen we eerst de vork<br />

conuszitting en de balhoofdbuislugs vlak te frezen met de<br />

aangepaste snij kussens voor de te gebruiken balhoofdcups.<br />

Dit kan machinaal gebeuren of met de hand.<br />

Tijdens het frezen een goede snij <strong>–</strong> of koelolie<br />

gebruiken.<br />

De cupfrees is voorzien van een<br />

cilindrische frees en een kantfrees; het<br />

is een onontbeerlijk hulpmiddel om te<br />

zorgen voor een juiste plaatsing.<br />

Belangrijk is dat de vaste cups vast in de<br />

buitenbalhoofdbuis komen en precies<br />

voldragend op de afgevlakte buiseinden.<br />

Daarom is het heel belangrijk dat de cups<br />

voldoen aan de klempassingsnormen voor<br />

het balhoofd.<br />

In het algemeen gelden de volgende voorschriften:<br />

De twee cups die in de buitenbalhoofdbuis geperst worden moeten een buitendiameter<br />

hebben die 0,2 mm groter is dan de binnendiameter van de buitenbalhoofdbuis.<br />

De diameter van het gat in de vorkconus moet voor de juiste passing 0,1 mm kleiner zijn<br />

dan de zitting op het kroonstuk.<br />

Wanneer men deze klempassingsnormen aanhoudt is men verzekerd van een juist<br />

geplaatst balhoofd.<br />

2. We beginnen met de montage van de onder balhoofdconus (1 ) op de vorkbuis ( 9 ).<br />

Het best gebruikt men daarvoor een buis die met speling over de vorkbuis past.<br />

De vorkconus wordt aangeslagen tot deze klemmend draagt op het randje van het<br />

kroonstuk (14), met de kogelbaan uiteraard naar boven.<br />

Zorg ervoor dat de kogelbaan niet beschadigd wordt.<br />

11


12<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

3. Vervolgens worden de twee cups (2, 3) in de buitenbalhoofdbuis van het frame<br />

gemonteerd.<br />

Gebruik hiervoor een kunststofhamer en tik de cups aan tot ze goed dragen.<br />

Zijn de boven- en onderkant van het balhoofd niet vlak, dan kunnen we ze met een<br />

speciaal toestel frezen.<br />

Met dit toestel kunnen we ook de cups opspannen.<br />

Voor een optimale werking dienen het bovenste en onderste vlak van de balhoofdbuis<br />

exact evenwijdig te zijn waardoor de onder en bovenbalhoofdcup en ook de vorkconus<br />

exact evenwijdig tegenover elkaar komen.


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

13


14<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

4. Vervolgens wordt wat kogellagervet in de loopbaan van de onderbalhoofdcup ( 2 )<br />

aangebracht, waarin het voorgeschreven aantal kogels (24 stuks) of de bij de cup<br />

behorende kogelring wordt gedrukt.<br />

Hetzelfde kan nu ook gebeuren bij de bovenbalhoofdcup ( 3 ).<br />

Vuistregel : bij losse kogels altijd één kogel minder dan vol.<br />

5. Breng de vork aan en monteer de stelconus ( 4 ), tot de kogels opgesloten liggen.<br />

Laat nu de vork enkele malen draaien en draai vervolgens de stelconus ongeveer 1/4<br />

omwenteling terug.<br />

Zorg dat de afstelling aan de losse kant is.<br />

Monteer nu de borgring (5) en de balhoofdmoer ( 6 ). Hierdoor wordt de stelconus nog<br />

wat aangedrukt waardoor de speling vermindert.<br />

Controleer nu nogmaals of de<br />

afstelling juist is en verbeter<br />

indien nodig.<br />

Wanneer zware punten blijven<br />

bestaan kunnen de loopbanen<br />

beschadigd zijn of de cups niet<br />

zuiver haaks gemonteerd zijn.<br />

De twee balhoofdlagers zijn hoekkantlagers, evenals praktisch alle andere lagers van de<br />

<strong>fiets</strong> (afb.10). Een hoekkantlager kan zowel axiale als radiale krachten opnemen.


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De vaste kogellagers, zoals die hoe langer hoe meer in de bracket gemonteerd worden,<br />

zijn groeflagers en kunnen alleen radiaal belast worden (afb.10a ).<br />

Door het trekken aan het stuur<br />

wordt het bovenste balhoofdlager<br />

in radiale richting extra belast,<br />

desondanks wordt het onderste<br />

balhoofdlager het zwaarst belast<br />

door zowel de radiale als de axiale<br />

krachten. Bij het bovenste<br />

balhoofdlager is meestal de conus<br />

met schroefdraad uitgevoerd, zodat<br />

de beide lagers afgesteld kunnen<br />

worden. De stelconus wordt<br />

geborgd door de borgmoer met<br />

tussen moer en conus de<br />

lamphaak of een puntring tegen het<br />

meedraaien van de stelconus.<br />

Het draadeind op de vorkbuis mag<br />

niet te lang zijn, anders zou de<br />

borgmoer tegen het uiteinde van<br />

de vorkbuis vastlopen en dus<br />

verder geen borgingseffect meer<br />

hebben.<br />

Een te kort schroefdraadeind geeft te weinig draad in de borgmoer, waardoor goed<br />

vastzetten ook onmogelijk is.<br />

Er bestaan balhoofdstellen in verschillende modellen, maten en uitvoeringen en de een zal<br />

duurder zijn dan de andere, Vooral de lichtgewicht balhoofdstellen die bij de race<strong>fiets</strong>en<br />

gebruikt worden, zijn van superieure kwaliteit. Bepalend voor die kwaliteit is het antwoord<br />

op de vraag of de kogelbanen in de cups en op de conus goed gehard zijn en daarna<br />

perfect geslepen en gepolijst. Iedere extra handeling verhoogt de kwaliteit van het<br />

eindproduct, maar de prijs gaat in dezelfde verhouding mee omhoog. Ze hebben<br />

doorgaans als wentellichamen kogels maar ook komen er balhoofdstellen voor met<br />

naaldlagers of rollenlagers (afb. en ). Het is belangrijk dat bij het monteren van een nieuw<br />

balhoofdstel een precies passend model wordt gekozen. In ieder geval moeten de vaste<br />

cups goed passend in de buitenbalhoofdbuis gaan en de onderste conus, die op het<br />

vorkkroonstuk ge plaatst wordt, moet daar ook echt vast opzitten. Mocht de conus iets te<br />

ruim zijn dan kan men de rand op het kroonstuk met behulp van een beitel hier en daar<br />

inkerven, waardoor de conuszetting een stuk beter wordt.<br />

Voor de montage van een balhoofd zijn zeer doeltreffende gereedschappen beschikbaar<br />

die onontbeerlijk zijn voor goed werk.<br />

In het balhoofdlager worden doorgaans kogels 5/32” gebruikt, hoewel ook kogels<br />

voorkomen van 3/8” en zelfs 3/16”; de laatsten komen voor in de balhoofdstellen van<br />

race<strong>fiets</strong>en.<br />

Het zal duidelijk zijn dat men niet zomaar een afwijkende kogelmaat kan nemen<br />

15


afb.12 De onderdelen van een naaldlager:<br />

16<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Duidelijk zijn de ringen met de naalden of rolletjes te zien en ook een van de vier geharde<br />

lagerschalen waartussen de naaldringen komen. Een naaldlager loopt in principe<br />

zwaarder dan een kogellager omdat een kogel een puntcontact heeft en een rol of naald<br />

een streepcontact. De kans op inlopen van de lagerbanen is echter bij een naaldlager<br />

minder groot dan bij een kogellager.<br />

Afb.13 Het FAG complete balhoofdlager met kunststof vattingen.<br />

Evenals bij het FAG bracket-lager is ook hier gebruik gemaakt van polyamide kunststof.<br />

Het complete lager bestaat slechts uit vijf delen en Iaat zich zeer snel monteren. De lagers<br />

zelf zijn ‘voor eeuwig’ gesmeerd en volkomen afgedicht. Uiteraard lopen de kogels tussen<br />

geharde en gepolijste stalen kogelbanen.<br />

De kogelmaat moet in overeenstemming zijn met het bijbehorende balhoofdstel.<br />

In verband met een snelle en gemakkelijke montage worden kogelringen gebruikt en dit<br />

geldt voor veel <strong>fiets</strong>lagers.<br />

Echter, het gebruik van kogelringen is niet ideaal.<br />

Het mooiste werkt een lager wanneer er losse kogels gebruikt worden en men spreekt in<br />

zo’n geval van een “vol” lager. De krachten op het lager worden dan veel beter door het<br />

grotere aantal kogels verdeeld over de kogelbanen.<br />

Zou men bij het balhoofdlager toch kogelringen verkiezen, dan komen die alleen voor in<br />

het bovenste balhoofdlager, terwijl het onderste balhoofdlager, waar de meeste<br />

drukkrachten voorkomen, als een vol lager met losse kogels uitgevoerd moet worden.<br />

Meestal zijn dat er 26 van 5/32” of 22 van 3/16”.


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

17


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Hoewel het balhoofdlager in tegenstelling tot alle andere <strong>fiets</strong>lagers een lager is dat bij<br />

normaal gebruik nooit een volledige omwenteling maakt, zullen de kogels toch goed in het<br />

vet moeten zitten; bij kogelringen laat dit nog wel eens te wensen over.<br />

18


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

INSTRUCTIES VOOR BIJ DE AHEADSET SCHROEFDRAADLOZE HEADSETS<br />

WAARSCHUWING: De schroefdraadloze headsets van AheadSet zijn ontworpen voor<br />

gebruik met schroefdraadloze vorkstuurbuizen van volledige dikte. Het gebruik van de<br />

headset met een stuurbuis met schroefdraad, of met een stuurbuis met verminderde<br />

wanddikte, kan leiden tot het splijten of breken van de stuurbuis, waarbij de <strong>fiets</strong><br />

beschadigd wordt en de <strong>fiets</strong>er mogelijk gewond raakt.<br />

A. DE VASTE LAGERLOOPVLAKKEN ( CUP’S) INSTALLEREN.<br />

1. Maak frame en vork gereed door boven en onderkant van de buitenbalhoofdbuis en<br />

vorkconus vlakzitting af te frezen met goed balhoofdfreesgereedschap en<br />

voorvorkconusfrees.<br />

2. Druk de vaste balhoofdbuisloopvlakken / boven -ondercup in de kopbuis<br />

(buitenbalhoofdbuis) met een goede balhoofdcuppers.<br />

NB: Druk alleen op de binnendiameter van de kommen. Gebruik indien nodig de<br />

inzetstukken van het balhoofdpersgereedschap.<br />

3. Druk de loopvlakzitting op de vork met een geschikte voorvorkconus<br />

montagegereedschap.<br />

B. DE STUURBUIS TOT DE GEWENSTE LENGTE AFZAGEN:<br />

1. Schuif de onderste stofring (indien toepasselijk) en één lagerhouder over de<br />

vorkstuurbuis. Zorg dat de kogelkooi van de kogelring naar het vorkkroon -loopvlak<br />

gekeerd is, en dat de kogels in de richting van de ondercup gericht zijn (of dat het<br />

lagermagazijn juist georiënteerd is). Zie afbeelding.<br />

2. Steek de vorkstuurbuis in de kopbuis.<br />

3. Schuif de andere lagerhouder en bovenste lager -loopvlak (of ander lagermagazijn) over<br />

de stuurbuis. Zorg dat de kogels in de richting van de kom gericht zijn, en dat de kogelkooi<br />

naar het bovenste loopvlak gericht is (of dat het lagermagazijn juist georiënteerd is). Zie<br />

afbeelding.<br />

4. Schuif de compressiering, bovenste lagerbekleding (indien toepasselijk), de steel en<br />

(indien aanwezig) afstandsstukken voor het afstellen van de steel hoogte over de<br />

stuurbuis.<br />

5. Plaats de stuurbuis stevig in de kopbuis, en de steel stevig tegen het afstandsstuk, de<br />

lagerbekleding of compressiering, en draai één van de steel moeren strak genoeg aan om<br />

de montage bijeen te houden. Markeer de stuurbuis bovenaan de steel.<br />

6. Verwijder de steel van de stuurbuis en de vork van de bovenbuis. Snij de vorkstuurbuis<br />

voorzichtig af 3 mm onder de markering die u in de vorige stap maakte. Gebruik een<br />

buissnijder, ijzerzaag of ander geschikt metaalsnijwerktuig. Verwijder braampjes van het<br />

snijgebied met een vijl.<br />

OPGELET: De bovenkant van de stuurbuis moet 3 mm onder de bovenkant van de steel<br />

gepositioneerd zijn voordat de compressiebout wordt aangedraaid. Als de stuurbuis te<br />

19


20<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

lang is, kan het zijn dat er niet genoeg compressie kan worden aangebracht. In deze<br />

conditie blijft de headset los, waardoor u het risico loopt dat hij snel slijt en/ of het frame<br />

beschadigt. Als de stuurbuis te kort is, kan het zijn dat de steel niet genoeg klemoppervlak<br />

tegen de stuurbuis heeft voor veilig gebruik.<br />

C. DE HEADSET MONTEREN:<br />

1. Breng de stervormig getande moer in een positie waar de rand (holle kant) naar boven<br />

gericht is, en het gat met schroefdraad (bolle kant) naar beneden gekeerd is. Druk de<br />

moer in de stuurbuis tot een punt 15 mm onder de bovenkant van de stuurbuis. Hiervoor<br />

kunt u een stermoer-installatiewerktuig gebruiken. Als er geen werktuig voorhanden is,<br />

kunt u de compressiebout in de moer draaien en het geheel voorzichtig op zijn plaats<br />

tikken met een deadweight hamer of een dergelijk werktuig.<br />

2. Zet de headset weer in elkaar volgens de eerder gegeven instructies in B-1 t/m B-3.<br />

Olie de kogel houders en loopvlakken goed tijdens het monteren met een <strong>fiets</strong>olie van<br />

goede kwaliteit<br />

3. Plaats de stuurbuis stevig in de bovenbuis en de steel stevig tegen het afstandsstuk, de<br />

lagerbekleding of compressiering.<br />

4. Olie de compressiebout Steek de compressiebout door de uitsnijding in de bovenste<br />

kap. Steek de montage in de bovenkant van de steel en stuurbuis.<br />

5. Schroef de compressiebout in de stervormig getande moer en draai hem vast met een<br />

5 mm zeskantige moersleutel voor het voorladen van de lagers. Gebruik net genoeg<br />

kracht om de lagers goed voor te Iaden. De aanbevolen torsie is 2,5 Nm (22 in.lbs. of 25<br />

kg-cm.).<br />

VOORZICHTIG: Onvoldoende kracht by het voorladen leidt tot een losse headset.<br />

Te grote voorlaadkracht leidt tot vastklemmen van de headset. Beide condities


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

veroorzaken snelle slijtage van de headset, en kunnen de stuureigenschappen van de<br />

<strong>fiets</strong> nadelig beïnvloeden.<br />

6. Draai de BMX /freestyle holle compressiemoer vast met een 8 mm zeskantige<br />

moersleutel of 16 mm steeksleutel. De aanbevolen torsie is 3,8 Nm (33 in.-Ibs. of 38gcm.).<br />

Deze voorlaad-montage wordt gebruikt wanneer het voorremkabelsnoer door de<br />

vorkstuurbuis wordt geleid, en is verkrijgbaar bij de Ahead Set .<br />

7. Bevestig de steel aan de stuurbuis en sluit de lager voorlading in door de<br />

steelklembout(en) vast te draaien. De steelklembout(en) moet(en) worden vastgedraaid tot<br />

de door de steelfabrikant aangeraden torsie.<br />

WAARSCHUWING: Zorg dat de steel klembouten strak genoeg zijn aangedraaid om te<br />

voorkomen dat de steel en het stuur op de stuurbuis kunnen draaien. Een losse steel kan<br />

leiden tot beschadiging van de <strong>fiets</strong>, en controleverlies, en ernstige verwonding of<br />

verongelukken van de <strong>fiets</strong>er.<br />

8. Als de headset nog bijgesteld moet worden na de eerste inloopperiode: Draai de<br />

steelklembout(en) los, posioneer de voorbelading opnieuw to.v. de compressiebout (stap<br />

C-6 hierboven), en draai de steelklembout(en) weer vast (stap C-7 hierboven) .<br />

NB: Het is uiterst belangrijk dat de steel stevig aan de stuurbuis vastzit<br />

D. RUIMTEMAAT BEREKENEN:<br />

Meet vanaf de kroonloopvlakzitting tot het contactgebied van de onderste kom. Meet dan<br />

van het contactgebied van de bovenste kom tot de bovenkant van de compressiering of<br />

bovenste lagerbekleding. Tel de twee afstanden op voor de totale ruimtemaat<br />

E. STUURBUISLENGTE BEREKENEN:<br />

BOVENBUISLENGTE Headset ruimtemaat + totale hoogte van de afstandsstukken + steel<br />

hoogte (klem) - 3 mm (bijstelspeling) = noodzakelijke stuurbuis lengte<br />

NB: Bij het verwisselen van de vork moet u een nieuwe stervormig getande moer in<br />

de nieuwe stuurbuis gebruiken.<br />

21


22<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.


6.Stuurstabiliteit.<br />

De stuurstabiliteit van een <strong>fiets</strong><br />

zijn alle factoren die er<br />

gezamelijk voor zorgen dat men<br />

met een <strong>fiets</strong> zonder al te veel<br />

moeite rechtdoor kan <strong>fiets</strong>en en<br />

door een bocht kan gaan. Zij<br />

wordt hoofdzakelijk bepaald<br />

door:<br />

- de balhoofdhoek<br />

- de sprong<br />

- de vlucht<br />

Ook de wielbasis en het juist<br />

sporen van de wielen hebben<br />

invloed op de stuurstabiliteit.<br />

- De vlucht<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Dit is de afstand tussen de<br />

hartlijn van de vork en de<br />

evenwijdige hartlijn door de as.<br />

De vlucht heeft een belangrijke<br />

invloed op de besturing van de<br />

<strong>fiets</strong>. Wanneer de <strong>fiets</strong> de vlucht niet had, dan zou hij bij het nemen van een bocht<br />

moeilijk bestuurbaar zijn.<br />

- De balhoofdhoek<br />

Dit is de hoek die de hartlijn vormt ten opzichte van de grond. Deze hoek is niet bij alle<br />

<strong>fiets</strong>en gelijk. Bij gewone <strong>fiets</strong>en is deze hoek gelegen tussen de 65º en 73º. Bij<br />

race<strong>fiets</strong>en bedraagt hij 70º tot 74º.<br />

- De sprong of naloop<br />

De sprong is de afstand tussen het raakvlak van de band op de grond, en de hartlijn van<br />

de vork. De sprong wordt bekomen door de balhoofdbuis schuin te plaatsen.<br />

Moest de balhoofdbuis verticaal staan in plaats van schuin, dan zou de voorvork<br />

gemakkelijk willen draaien.<br />

Het gevolg daarvan zou zijn dat het wiel te veel door oneffenheden op de weg zou<br />

beïnvloed worden, zodat de bestuurder de <strong>fiets</strong> zou moeten blijven sturen om de <strong>fiets</strong> op<br />

het rechte spoor te houden.<br />

Het zal bekend zijn dat we op een <strong>fiets</strong> die “goed spoort”, dus als beide wielen precies in<br />

de hartlijn van het frame staan, al trappend gemakkelijk het stuur los kunnen laten. Die<br />

<strong>fiets</strong> gaat dan rustig, zonder te slingeren, precies recht door. Van deze eigenschap wordt<br />

regelmatig door bijvoorbeeld wielrenners gebruik gemaakt om met een snelheid van 30 à<br />

40 km/uur met twee handen een kippebilletje te verorberen of een extra trui uit te trekken.<br />

23


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Dat men dit ongestraft kan doen heeft te maken met het stabiele stuurkarakter van de<br />

<strong>fiets</strong>.<br />

Dit effect wordt het duidelijkst getoond door de werking van zwenkwielen, zoals die<br />

voorkomen onder de karretjes van de supermarkt of onder een piano of theewagentje.<br />

Het wieltje van een compleet zwenkwiel zal zich namelijk bij beweging altijd opstellen<br />

achter het draaipunt van de zwenkarm (afb. ).<br />

24


A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het zwenkwieleffect wordt bij de <strong>fiets</strong> teruggevonden in het stabiele stuurkarakter, maar<br />

zal alleen aanwezig zijn wanneer het raakpunt van het voorwiel met de weg achter het<br />

snijpunt ligt van de ‘verlengde hartlijn van de vorkbuis met de weg. Men spreekt in zo ‘n<br />

geval van de naloop. Afbeelding geeft de verschillende mogelijkheden aan. Resumerend<br />

kan gesteld worden dat de stuurstabiliteit bepaald wordt door het stuurkarakter.<br />

Het stuurkarakter kan direct of minder direct zijn en is afhankelijk van de wielbasis (afb. ).<br />

Met andere woorden: hoe korter de <strong>fiets</strong> (kleine wielbasis) hoe directer het stuurkarakter<br />

(race<strong>fiets</strong>en) en hoe langer de <strong>fiets</strong>, hoe minder direct het stuurkarakter (tour - en<br />

randonneurs<strong>fiets</strong>en).<br />

De stabiliteit van het stuurkarakter is afhankelijk van de balhoofdhoek in combinatie met<br />

de sprong van de voorvork. Opgemerkt dient nog te worden dat de grootte van de sprong<br />

van de vork bepalend is voor het comfort van de <strong>fiets</strong>, want bij een grotere sprong, dus<br />

met meer vering, worden de oneffenheden van de weg minder duidelijk en dus minder<br />

hinderlijk via de handen en armen aan de berijder doorgegeven.<br />

25


26<br />

A3. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.


1. Inleiding:<br />

A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

A4. De zit<br />

Met te kleine of te grote schoenen op wandel gaan is geen fijn vooruitzicht, en het zelfde<br />

geldt voor een niet passend frame.<br />

Een <strong>fiets</strong> moet op 'maat' zijn, dus afgestemd op beenlengte, de lengte van je armen en<br />

bovenlichaam, je rijstijl en allerlei moeilijk te kwantificeren grootheden zoals gevoel.<br />

Dat gaat dus verder dan het uitzoeken van de framehoogte, want de verhouding tussen<br />

beenlengte en arm -romplengte kan fors verschillen, zowel tussen man - vrouw als ook<br />

binnen de geslachten onderling. Als een frame veel te lang voor je is, wat het geval zal zijn<br />

als je bovengemiddeld lange benen hebt en dus een korte romp, wordt je zit veel te<br />

uitgestrekt. Als je als <strong>fiets</strong>enmaker alleen maar naar beenlengte of lichaamslengte kijkt (de<br />

'ik zie het al in de deuropening' of de 'ik ga geen frame bestellen als ik de kleur in een<br />

andere maat op voorraad heb'), gaat zeker bij vrouwen vreselijk de mist in.<br />

Het probleem bij het zoeken naar de goede zit is helaas dat alles went, en veel <strong>fiets</strong>ers<br />

zitten als de gekende aap op een slijpsteen, op hun <strong>fiets</strong>.<br />

Een goede houding is echter efficiënter, en ook veel comfortabeler.<br />

Als je als klant twijfelt of klachten hebt, is het een goed begin om je op een kundige manier<br />

uitgebreid op te laten meten. Je gegevens worden door een computer gehaald, en je krijgt<br />

een voorstel mee naar huis wat een objectief vertrekpunt is. Vervolgens meet je, je <strong>fiets</strong><br />

op, en trek je, je conclusies. Bedenk wel dat de computer ook alleen maar weet wat de<br />

<strong>fiets</strong>enmaker gemeten heeft, jouw gevoel zit er niet in.<br />

Verander bij voorkeur niet te veel aan de instellingen van je <strong>fiets</strong> in een keer.<br />

Een kennersoog is ook een prima aanvulling, maar pas op dat je niet een racepositie krijgt<br />

opgedrongen als je daar geen zin in hebt. Ga <strong>fiets</strong>en met een paar sleuteltjes in de<br />

achterzak, en probeer eens wat uit, zoals het zadel een halve centimeter naar voren<br />

schuiven of juist terug, het stuur hoger of lager zetten, of een (kleine) aanpassing van de<br />

zadelhoogte.<br />

Pas ook op voor de vuistregels die de ronde doen, vele zijn pure onzin, en bij de rest<br />

horen ongeschreven randvoorwaarden om ze kloppend te krijgen. Zo zijn er regels over<br />

loodlijnen door kniegewrichten en pedalen (wel eens een lig<strong>fiets</strong> gezien?) of een vuistregel<br />

over de afstand zadel - stuur aan de hand van de onderarm lengte, en of je, als je naar<br />

beneden kijkt, de voornaaf achter of voor het stuur ziet uitsteken, zegt meer over de<br />

stuurgeometrie en de bovenbuislengte dan over je zithouding.<br />

Toegegeven, het klinkt allemaal wat vaag en graag hadden we op deze plek exact<br />

duidelijk gemaakt hoe de juiste ‘zit’ op een <strong>fiets</strong> gevonden moet worden, maar dat kan<br />

gewoonweg niet. Zoveel mensen, zoveel mogelijkheden. De Iengte van de armen, de<br />

romp, de benen, de hoeveelheid kracht en de breedte van de borstkas spelen allemaal<br />

een rol. Zeker is dat moet worden gezocht naar een houding waarin het lichaam optimaal<br />

kan functioneren, zonder spierpijn en waarbij de luchtweerstand zo laag mogelijk is.<br />

Want een <strong>fiets</strong> kan nog zo duur zijn en licht lopen, de luchtweerstand is de grootste<br />

belemmering van een wielrijder op de weg. De invloed van de aërodynamica is enorm, zo<br />

wezen tests in windtunnels uit.<br />

2. De juiste framemaat:<br />

Voor het kiezen van een juist frame en voor het vinden van een juiste zit zijn de volgende<br />

zaken van invloed:<br />

de maten van het frame spelen indirect een belangrijke rol. Een verkeerde framemaat kan<br />

er toe leiden dat de <strong>fiets</strong> niet meer correct ingesteld kan worden. Bijvoorbeeld kan een te<br />

1.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

klein frame tot gevolg hebben dat het hoogteverschil tussen zadel en stuur te groot wordt<br />

omdat de hoogte instelling van de stuurpen beperkt is. Een te groot frame kan een te<br />

lange bovenbuis hebben waardoor de afstand zadel/stuur niet goed is in te stellen.<br />

Kortom, een juiste framehoogte is de eerste stap naar een optimale <strong>fiets</strong>houding.<br />

; de lengte van de cranks, de hoogte en de stand van het zadel; de houding van de voet<br />

op de trapper, de breedte van het stuur en de lengte van de stuurpen de zogenaamde<br />

voorbouw.<br />

Er bestaan heel wat methodes om de juiste framehoogte te bepalen voor een bepaalde<br />

persoon.<br />

De eenvoudigste methodes zijn de volgende:<br />

A) - Als u over de bovenbuis van het frame staat, moet er<br />

minimaal 20 à 25 mm vrije ruimte zijn tussen de bovenkant van<br />

de bovenbuis en je zitbeen.<br />

Bij een BMX of een mountain bike moet er 50 â 75 mm vrije<br />

ruimte zijn. Zadelhoogte en positie van het stuur moeten<br />

overeenkomstig worden aangepast, zodat u echt gemakkelijk zit<br />

en zo vlot mogelijk <strong>fiets</strong>t.<br />

B) - Neem de afstand van de lies tot en met de voet en<br />

verminder deze lengte met 25 cm.<br />

C) - Ga op een stoel zitten met blote voeten op de grond. Onderbeen onder een<br />

hoek van 90 graden (dus recht) t.o.v de vloer. De afstand van de voorzijde van de<br />

knieschijf tot aan de vloer gemeten is de framemaat.<br />

D) - Een andere manier om de hoogte van een <strong>fiets</strong> te bepalen is de lengte of de leeftijd<br />

Voor de hoogte van het frame kan de onderstaande tabel als hulpmiddel worden gebruikt.<br />

TABEL 1<br />

Grootte v/d persoon Kaderhoogte gemeten v/ boven de bracketlug<br />

2.<br />

Tot aan de bovenkant v/d zadelpenlug<br />

± 1,58 m 50 cm<br />

± 1,60 m 51 cm<br />

± 1,63 m 52 cm<br />

± 1,66 m 53 cm<br />

± 1,70 m 54 cm<br />

± 1,72 m 55 cm<br />

± 1,75 m 56 cm<br />

± 1,78 m 57 cm<br />

± 1,80 m 58 cm<br />

± 1,85 m 60 cm<br />

± 1,90 m 62 cm<br />

Kinderrijwiel<br />

Leeftijd maat<br />

2 tot 4 jaar 12,5<br />

4 tot 6 jaar 16<br />

6 tot 8 jaar 18<br />

7 tot 10 jaar 20<br />

8 tot 12 jaar 22<br />

12 tot 15 jaar 24


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

E) - Een nog andere methode: daarvoor moeten overigens wel eerst de beenlengte en de<br />

bij elkaar opgetelde afstand tussen schouder/ dijbeen en schouder/ pols worden<br />

opgemeten.<br />

TABEL 2<br />

A B en C<br />

lengte frame in armlengte frame<br />

In cm cm In cm In cm<br />

80 51 100 53<br />

81 52 101 53<br />

82 52 102 54<br />

83 53 103 54<br />

84 54 104 54<br />

85 54 105 55<br />

86 55 106 55<br />

87 55 107 55<br />

88 56 108 56<br />

89 57 109 56<br />

90 57 110 56<br />

91 58 111 57<br />

92 58 112 57<br />

93 59 113 57<br />

94 60 114 57<br />

95 60 115 58<br />

96 61 116 58<br />

97 61 117 58<br />

98 61 118 59<br />

99 62 119 59<br />

100 62 120 59<br />

101 62 121 59<br />

102 63 122 60<br />

103 63 123 60<br />

104 64 124 60<br />

105 64 125 60<br />

3.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

F) - Een nieuwe race<strong>fiets</strong> aanschaffen vergt nogal wat voorbereiding. In deze bijlage<br />

helpen we u graag een handje. Wat we wel kunnen stellen is dat de theorie niet altijd<br />

strookt met de praktijk. U goed voelen op de <strong>fiets</strong> is en blijft nog steeds het voornaamste.<br />

Destijds had Fignon 2 jaar nodig om "zijn" ideale zadelhoogte te vinden ...u ziet maar...<br />

Bij aankoop van een race <strong>fiets</strong> dient men rekening te houden met een 7 tal lichaamsmaten<br />

waarvan enkel de belangrijkste hier verder besproken worden;<br />

Tussenbeen<br />

lengte<br />

Lengte<br />

dijbeen<br />

Lengte<br />

scheenbeen<br />

Lengte romp Armlengte<br />

Lengte<br />

onderarm<br />

De frame maat (hoogte) is de afstand gemeten vanuit het center van de bracket as tot<br />

het snijpunt bovenbuis en staande zadelbuis (center).<br />

Voor het bepalen van het frame volstaat het de<br />

tussenbeenlengte (opgemeten blootvoets en met de hielen<br />

een 2tal cm uit elkaar) met 0.66 te vermenigvuldigen. Zo<br />

bekomt u een getal die u naar onder dient af te ronden.<br />

Renners en competitiesporters gebruiken daarom eerder de<br />

factor 0.65 !!<br />

Het zadel dient eveneens zorgvuldig afgesteld te worden. De ideale hoogte afstelling =<br />

de tussenbeenlengte vermenigvuldigen met factor 1.08. Voor kortstondige en explosieve<br />

krachttoeren is een iets hogere zadelstand aangewezen. Het zadel mag men nooit zo<br />

afstellen om zittend op het zadel met de "voeten de grond te<br />

kunnen raken"!<br />

Niet enkel de zadel "hoogte" is belangrijk maar ook de<br />

"positie" van het zadel t.o.v de trapas.<br />

Hier wordt het echter belangrijk te weten wat men van zichzelf<br />

verlangt. De stand van de staande zadelbuis speelt hierbij een<br />

zeer belangrijke rol. Hoe groter de hoek tussen de "liggende<br />

bovenbuis" en "staande zadelbuis", hoe meer rechtop die<br />

zadelbuis zal staan en hoe meer je recht op de trapas zal zitten.<br />

Hoe dichter men op de trapas zit hoe meer kracht men kan<br />

aanwenden maar dit valt dan ten nadele van het comfort en<br />

souplesse.<br />

Een vuistregel kan men in ieder geval hanteren; zittend op het<br />

zadel met de crank horizontaal en de voet op het pedaal, laat men een schietloodje<br />

zakken van op de knieschijf, deze dient dwars door de as van de trapper te gaan.<br />

4.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

Volgende tabel met de afstand tussen de zadelpunt en het midden van de trapas is enkel<br />

richtgevend. (veel hangt af van de lenigheid en de afstanden die moeten gereden worden)<br />

Tussenbeenlengte van; Afstand zadelpunt t.o.v midden trapas<br />

74cm tot 79cm 3.5cm tot 6.5cm<br />

80cm tot 82cm 6.0cm tot 7.5cm<br />

83cm tot 86cm 7.0cm tot 8.5cm<br />

87cm tot 90cm 8.0cm tot 9.5cm<br />

Voor de afstand zadel - stuur (lengte stuurpen) is<br />

enige speling mogelijk.<br />

Hoe langer de romp en de armen hoe groter de<br />

afstand hier mag zijn. Het spreekt voor zich dat de<br />

zadelpositie (t.o.v de trapas) hier ook een belangrijke<br />

rol in zal spelen. Een zeer eenvoudige regel is de<br />

onderarm met de elleboog plaatsen tegen de zadelpunt<br />

en de gestrekte hand + 2vingers, dit geeft de<br />

gemiddelde afstand aan. (zie foto)<br />

De stuurhoogte t.o.v het zadel moet voor een goede aërodynamica steeds een stuk<br />

lager staan.<br />

Afhankelijk van de tussenbeenlengte kan men volgende tabel gebruiken;<br />

Tussenbeenlengte van; stuurhoogte = zadelhoogte - ............<br />

75cm tot 78cm 4cm tot 6cm<br />

79cm tot 82cm 6cm tot 8cm<br />

83cm tot 86cm 7cm tot 9cm<br />

87cm en meer 8cm tot 10cm<br />

G) - Het berekenen van de juiste framehoogte en zit aan de hand van de computer.<br />

(zie blz.6)<br />

5.


Enkele vuistregels: ?<br />

A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

Is er eenmaal een framehoogte gekozen, dan moet de <strong>fiets</strong> verder nog op maat worden<br />

gesteld. De hoogte van het zadel, de stand van het zadel, de hoogte en lengte van de<br />

stuurpen en de voorbouw, spelen daarbij een belangrijke rol.<br />

Ook de breedte het stuur en de lengte van de cranks zijn van belang.<br />

Enkele vuistregels daarvoor zijn dat een renner op een framehoogte van 50 tot 55<br />

6.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

centimeter kiest voor cranks van 165 mm lengte,<br />

een renner met een <strong>fiets</strong>frame van 55 tot 60 centimeter cranks van 170 mm<br />

en een renner met een frame van 60 tot 64 centimeter voor cranks met een lengte van 170<br />

tot 175 mm.<br />

Maar ook daar geldt weer dat een gemiddelde, zoals de fabrikant het aflevert, meestal<br />

goed is.<br />

Er zijn frames in verschillende hoogten, lengten en hoeken.<br />

Een baan<strong>fiets</strong> heeft bijvoorbeeld een korter frame, een kleinere wielbasis en is daardoor<br />

wendbaarder.<br />

Een weg <strong>fiets</strong> is vaak iets langer waardoor een dergelijke <strong>fiets</strong> makkelijker rechtdoor blijf<br />

rijden. Een cyclocross<strong>fiets</strong> hoeft daarentegen weer een hogere bracket, waardoor de<br />

pedalen in het terrein wat minder snel de grond raken.<br />

De verschillen zijn overigens niet zo groot als deze woorden doen vermoeden en vrijwel<br />

altijd komt er een soort allround frame uit de bus waarop vrijwel iedereen een goede<br />

houding of ‘zit’ kan vinden.<br />

3. Binnenbeenlengte:<br />

Dit is de meest simpele methode voor de gemiddelde toer - en<br />

sport<strong>fiets</strong>er.<br />

De binnenbeenlengte is de afmeting die rechtop wordt gemeten van<br />

de binnenzijde van de lies tot aan de voetzool (zonder schoen).<br />

Plaats de binnenkant van de voeten ongeveer 200 mm uit elkaar.<br />

Trek een buis (diameter ± 35 mm) of de rug van een boek stevig in<br />

het kruis, tot tegen het bot.<br />

Meet de afstand van de bovenkant van de buis tot aan de grond<br />

zowel voor als achter en deel door twee.<br />

Voor de vaststelling van de framehoogte voor een race<strong>fiets</strong> wordt<br />

een andere methode gehanteerd.<br />

Doorgaans wordt voor de maat van het frame van een <strong>fiets</strong> voor de<br />

wedstrijdsport een factor 0,65 van de binnenbeenlengte<br />

aangehouden en voor de race<strong>fiets</strong> voor toergebruik een factor 0,66.<br />

Deze methode geeft een framemaat die is gebaseerd op een hart <strong>–</strong><br />

op - hart berekening! Dat wil zeggen een framehoogte gemeten van<br />

de trapas tot aan het snijpunt van de hartlijnen van de zitbuis en de<br />

bovenbuis.<br />

De framehoogte van sport - en hybride<strong>fiets</strong>en luisteren minder nauwkeurig omdat hierbij<br />

meestal sprake is van een rechtop - zithouding.<br />

Bij deze <strong>fiets</strong>en wordt over het algemeen een 2 cm hoger frame aangehouden wanneer de<br />

factor 0,66 wordt gehanteerd.<br />

De framehoogte wordt niet altijd op dezelfde wijze gemeten en kan per <strong>fiets</strong>fabrikant én<br />

per land verschillen. Informeer bij uw leverancier hoe precies de framematen van de<br />

diverse fabrikanten worden gemeten. Met de framehoogte bedoelen eigenlijk de lengte<br />

van de zitbuis in het frame.<br />

Hieronder staan de 3 meest voorkomende manieren om een framehoogte te meten<br />

weergegeven.<br />

• Hart op hart. De framehoogte wordt gemeten van het hart van de trapas (bracket) tot aan<br />

het midden van de zadelpenlug (kruispunt hartlijn zadelpenbuis en hartlijn bovenbuis)<br />

7.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

• Hart - bovenkant. De hoogte wordt hierbij gemeten van hart trapas tot aan de bovenkant<br />

van de zadelpenlug. Als vuistregel kan men stellen dat deze framehoogte minus 15 à 20<br />

mm gelijk is aan de hart <strong>–</strong> op - hart maat.<br />

• Bovenkant tot bovenkant. De framemaat wordt vaak om praktische redenen zo gemeten<br />

van de bovenkant van de trapas (het hart van de trapas is niet altijd makkelijk te bepalen)<br />

tot aan de bovenkant van de zadelpenlug. De vuistregel is hier: bovenkant/bovenkant<br />

gemeten is nagenoeg gelijk aan hart <strong>–</strong> op - hart gemeten.<br />

4. Zithoogte of zadelhoogte.<br />

Het uitgangspunt voor de ideale zithoogte wordt<br />

vastgesteld door de binnenbeenlengte met een factor 1,08<br />

te vermenigvuldigen. Deze berekening is in principe voor<br />

aIIe soorten <strong>fiets</strong>en (behalve terrein<strong>fiets</strong>en) van toepassing.<br />

De uiteindelijke zithoogte, kan afhankelijk van de voorkeur,<br />

per persoon enigszins verschillen. Maar vrijwel nooit meer<br />

dan één centimeter naar boven of beneden. De iets lagere<br />

zit, zo blijkt uit diverse wetenschappelijke onderzoekingen,<br />

resulteert in meer souplesse, en de iets hogere zit geeft<br />

meer kracht in de pedaaltred. Met de 1,08 -waarde bereikt<br />

u een aardig compromis tussen twee optima.<br />

De zadelhoogte is de afstand van de bovenkant van het<br />

zadel tot het hart van de pedaalas (zie tekening maat 1).<br />

De instelling van het zadel dient om de spieren in het<br />

optimale lengtebereik te laten werken. Omdat er slechts<br />

één optimaal lengtebereik is, is er ook maar één optimale<br />

zadelhoogte. De meest gebruikte methodes om de<br />

zadelhoogte te bepalen zijn verre van optimaal. Een aantal<br />

van deze methodes zullen we nu de revue laten passeren.<br />

8.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

Als eerste de hak - methode. De hak van de schoen wordt op het pedaal gezet en het<br />

zadel wordt zo hoog geplaatst dat het been gestrekt is terwijl het bekken nog horizontaal<br />

staat. Waar deze meetmethode zich op baseert is empirische noch wetenschappelijk<br />

vastgesteld. Bovendien houdt deze methode geen rekening met het feit dat de moderne<br />

<strong>fiets</strong>schoen een hielsprong heeft. In de praktijk betekent dit dat men met deze methode<br />

het zadel te laag instelt.<br />

De tweede methode werd ontwikkeld door Claude Genzling. Hij mat tijdens de Ronde van<br />

Frankrijk (1978) de lichaamsmaten van de wielrenners en respectievelijke instelling van<br />

hun <strong>fiets</strong> en op basis van deze metingen kwam Genzling tot de volgende correlatie: de<br />

zadelhoogte (afstand van hart trapas tot bovenkant zadel) = 0,885 x binnenbeenlengte. Op<br />

deze methode zijn een tweetal zaken af te dingen. Het feit dat de wielersport zich in de<br />

loop der jaren heeft ontwikkeld van een duursport naar een krachtuithoudingssport vereist<br />

een andere benadering van de instelling van de zadelhoogte. Ten tweede de Genzling<br />

formule gaat uit van een relatieve (zie zadelhoogte tekening maat 2) en een absolute maat<br />

(cranklengte). Een verkeerde cranklengte zou met deze methode ook tot een verkeerde<br />

zadelhoogte leiden, omdat, zoals bovenstaand is gedefinieerd, de zadelhoogte de afstand<br />

van het zadel tot aan de pedaalas is. Met andere woorden:<br />

deze methode is inconsistent.<br />

De derde methode is wetenschappelijker en werd ontwikkeld door Nordeen-Snyder<br />

(1977). Bij de bepaling van de optimale zadelhoogte werd het zuurstofverbruik als maat<br />

genomen. Op basis van experimenten werd vastgesteld dat de ideale zadelhoogte<br />

overeenkwam met 1,05 x trochanterhoogte. Er werd niet omschreven of de zooldikte en de<br />

pedaalhoogte zijn verdisconteerd. Afhankelijk van het gebruikte pedaal -schoensysteem<br />

kunnen er aanzienlijke verschillen in zadelhoogte (tek. maat l) optreden. Een praktisch<br />

bezwaar is dat de trochanterhoogte moeilijk is vast te stellen. Andere onderzoeken,<br />

gebaseerd op de zelfde methode, bepaalde de zadelhoogte op 1.09 van de<br />

binnenbeenlengte (Hamley & Thomas, 1967).<br />

Een volgende methode (Homes, Pruitt en Whalen, 1994) gaat uit van de hoek in de knie.<br />

Wanneer het pedaal in het onderste dode punt staat, moet er in de knie nog 25° tot 30°<br />

flexie zijn. Deze methode is toepasbaar voor een globale bepaling van de zadelhoogte.<br />

Echter andere onderzoeken tonen aan dat een exacte instelling van de zadelhoogte<br />

vergaande energetische consequenties heeft.<br />

Gonzales en Huil (1989) toonden aan dat een optimale instelling van de <strong>fiets</strong> afhankelijk is<br />

van meerder variabelen en dat deze variabelen bovendien elkaar beïnvloeden. Zij pleiten<br />

vooreen multi-variabele meetmethode omdat elke geïsoleerde<br />

aanpak, zoals beschreven in bovenstaande methodes, te beperkt is<br />

en niet leidt tot een individuele optimalisatie. Uiteraard zijn er dan<br />

ook geen algemene conclusies en adviezen te geven.<br />

Echter verstandiger is het de hoogte van het zadel<br />

proefondervindelijk vast te stellen.<br />

Het te hanteren uitgangspunt hierbij is dat wanneer de ene voet op<br />

een horizontaal naar voren gestelde crank wordt gezet, het voorste<br />

deel van de andere voet de grond moet kunnen raken. Voor een<br />

juiste zadelhoogte bij een race<strong>fiets</strong> moet de berijder in staat zijn met<br />

een geheel horizontaal staand zadel, met de hiel van de blote voet<br />

op het pedaal in de laagste stand te steunen zonder dat hiervoor het<br />

been overmatig moet worden gestrekt. Vaak is het zadel ook<br />

horizontaal te verstellen en wat naar voren of naar achteren te<br />

verplaatsen. Ondanks het feit dat deze afstelling vaak een kwestie<br />

van persoonlijke voorkeur is de meest efficiënte zit een houding<br />

waarbij de zitbenen zoveel mogelijk op de achterzijde van het zadel<br />

rusten.<br />

9.


5. Stuurinstelling.<br />

A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

De stuurhoogte is bij nagenoeg alle <strong>fiets</strong>en instelbaar. Het stuur dient niet alleen om de<br />

<strong>fiets</strong> te besturen maar ook om steun te geven aan de handen. Hoe lager het stuur is<br />

geplaatst des te zwaarder is de druk van de handen op het stuur. Het gebruiksdoel van de<br />

<strong>fiets</strong> bepaalt in grote mate de stand van het stuur. Voor hoge snelheden zal een laag<br />

geplaatst stuur worden gebruikt en voor het stadsverkeer en vele recreatieve<br />

toepassingen een hoger geplaatst stuur. In de lengterichting zijn sturen verstelbaar indien<br />

de stuurpen is voorzien van een voorbouw. Tegenwoordig zijn er verstelbare stuurpennen<br />

waarmee eenvoudig de stand van het stuur aan de persoonlijke voorkeur is aan te passen.<br />

Een en ander hangt hierbij natuurlijk af van de Iengte van de armen. AIs uitgangspunt voor<br />

de optimale plaatsbepaling van het stuur kan de zogenaamde elleboog- vuistregel worden<br />

toegepast. Hierbij is sprake van een goede zadel- stuurafstand wanneer door de elleboog<br />

tegen de zadelpunt te plaatsen en de knoken van de vuist net het horizontale deel van het<br />

stuur raken. Deze methode moet worden gezien als een globale benadering omdat de<br />

lengte van de bovenarm alsmede de romp hierbij niet zijn meegenomen. Overigens is het<br />

van belang om eerst de optimale zadelstand te bepalen alvorens het stuurpositie wordt<br />

afgesteld.<br />

Zithoek<br />

Technisch gesproken wordt de zithoek bepaald door de hellingshoek van de zadelbuis en<br />

de positie van het zadel op de zadelpen. Het zadel laat zich verschuiven, en ook is er<br />

verschil mogelijk in de zadelpen. ATB's hebben vaak een luie zithoek (want de zadelbuis<br />

op de zelfde hoek als de balhoofdbuis bouwt lekker makkelijk), en daar zie je dan ook veel<br />

pennen waar het zadel recht op de pen en dus naar voren staat. Bij race<strong>fiets</strong>en zit het hart<br />

van de zadelbevestiging vaak achter de as door de pen. De zadelbuishoek varieert ergens<br />

tussen 65 graden (lui!) en 80 graden(American, triathlon) Tour<strong>fiets</strong>en zitten meestal in de<br />

buurt van 72 tot 75 graden. De zithoek is ondermeer afhankelijk van de 'vouw' in je<br />

middenrif. Zit je lekker rechtop dan hoort daar een luie zithoek bij, bij een race positie hoort<br />

ook een meer rechtop zadelbuis. Vrouwen zitten anders op een zadel (ander bekken) en<br />

ook met een meer bolle rug, dus daar hoort een weer steilere zit bij.<br />

En met grote voeten of relatief lange bovenbenen zet je het zadel weer verder naar<br />

achteren.<br />

Zitlengte<br />

Technisch wordt de lengte van de zit bepaald door de lengte van de bovenbuis, de positie<br />

van het zadel ten opzichte van de hartlijn door de zitbuis, en door de lengte van de<br />

stuurpen en het gemonteerde stuur. De bovenbuis lengte is de belangrijkste maat in het<br />

frame, maar in productie is die het lastigst te variëren. Kijk niet raar op als een fabrikant 12<br />

framehoogtes levert en maar 4 bovenbuis lengtes . Ergonomisch is dat onlogisch, want<br />

stuur en zadel kun je makkelijk hoger zetten, maar uit elkaar is maar beperkt mogelijk. Je<br />

kunt wel een langere stuurpen monteren om een te kort frame te compenseren, maar door<br />

de veranderende gewichtsdistributie en de daarmee verslechterende stuureigenschappen<br />

is dit aan grenzen gebonden.<br />

De gewenste zitlengte is afhankelijk van de lengte van je armen en romp, de<br />

haalbare/gewenste kromming van de rug in combinatie met de kanteling van het bekken,<br />

en van de diepte van de zit. Er bestaan computerprogramma's die daar in meer of mindere<br />

mate rekening mee houden. Beschouw de computeruitdraai echter als een suggestie, en<br />

niet als de heilige waarheid.<br />

10.


Stuurbreedte<br />

A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

Stuurbreedte is een thema waar veel lawaai over wordt gemaakt. In de praktijk zijn de<br />

ergonomische aspecten ondergeschikt aan de praktische.<br />

Op een randonneur is een smalle racebocht lastig in combinatie met een stuurtas, en een<br />

breed stuur stuurt makkelijker, zeker als je een voordrager mee moet draaien. Op een<br />

ATB stuur ben je beperkt in de minimale breedte omdat alle barends, remgrepen en<br />

schakelaars ook op het stuur een plaatsje moeten vinden. Een smaller stuur is natuurlijk<br />

wel aerodynamischer (in wielerfolkloretermen : een breed stuur geeft meer lucht, maar<br />

daar bedoelden ze geloof ik wat anders mee), en ook makkelijker manouvreren in nauwe<br />

ruimtes.<br />

6. Samenvatting<br />

De binnenbeenlengte is cruciaal voor de juiste framemaat. De framehoogte is circa 2/3<br />

van de kruishoogte. Als ideale zithoogte geldt 108 % van de binnenbeenlengte. Bepaal<br />

eerst de optimale positie van het zadel dan pas die van het stuur.<br />

Deze tips dient u te beschouwen als vertrekpunten om de voor u ideale <strong>fiets</strong>maat te<br />

kunnen vaststellen. Vele afstellingen zijn persoonlijke voorkeuren en zijn het beste in de<br />

praktijk te bepalen. Daarnaast geldt dat voor de diverse <strong>fiets</strong>typen en -gebruik<br />

verschillende afstellingen mogelijk zijn die ook weer vaak persoonsgebonden zijn.<br />

De hierboven gebruikte naamgeving voor de verschillende onderdelen van het frame zijn<br />

de bij ons gangbare namen.<br />

De maat van het frame wordt gemeten op twee verschillende manieren wat natuurlijk de<br />

duidelijkheid niet bevordert. Er wordt altijd langs de zitbuis gemeten, en de twee<br />

manieren zijn:<br />

hart tot hart maat<br />

Hierbij wordt gemeten van het hart van de trapasbracket tot aan het hart van de<br />

bovenbuis<br />

hart tot zadellug maat<br />

Hierbij wordt gemeten van het hart van de trapasbracket tot aan de bovenkant van<br />

de zadellug.<br />

De tweede meting levert altijd een groter getal op. Het scheelt gemiddeld 15mm.<br />

Het is niet altijd duidelijk welke maat wordt gebruikt, maar Franse en Italiaanse<br />

framebouwers gebruiken altijd de hart/ hart maat (evenals veel ATB fabrikanten), de<br />

Nederlandse, Engelse en Japanse framebouwers gebruiken de hart/ zadellug maat.<br />

Op zich zeggen deze maten niet zo bijzonder veel en het uitzoeken van de juiste<br />

framemaat, gegeven een bepaalde lichaamslengte is niet eenvoudig en de<br />

gebruikte methoden geven zeker niet altijd hetzelfde resultaat.<br />

Daar komt nog bij dat mannen en vrouwen zeker niet op hetzelfde frame kunnen<br />

rijden als ze beiden even lang zijn. Vrouwen hebben gemiddeld langere benen dan<br />

mannen. Dan kun je natuurlijk het zadel wel hoger zetten, maar dan komt het<br />

bekken ten opzichte van het stuur weer op een rare plaats te zitten. Ook mensen<br />

die zomaar eens op een <strong>fiets</strong> stappen, zitten vaak op de vreemdst afgestelde<br />

11.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

<strong>fiets</strong>en! En dan al die lange mannen die op veel te kleine ATB frames rondrijden!<br />

(om nog maar te zwijgen over het stuur van een meter breed!)<br />

Ook de armlengte speelt natuurlijk een grote rol en de verhouding tussen de<br />

verschillende lichaamsdelen. Als je lange <strong>fiets</strong>tochten wilt maken onder zware<br />

omstandigheden, dan is het van groot belang dat frame en rijder op elkaar zijn<br />

afgestemd. Neem daarom de tijd hiervoor, probeer diverse afstellingen en als een<br />

frame niet in een bepaalde maat aanwezig is, terwijl je dat eigenlijk wel nodig zou<br />

hebben, probeer dan of dat frame toch kan worden besteld (zonder dat je het gelijk<br />

hoeft te kopen). Als dat bij handelaar A niet kan, probeer dan handelaar B.<br />

Tenslotte gaat het niet om een broodje kaas!<br />

Ook bij het verkopen van een <strong>fiets</strong> voor kinderen moet men opletten omdat<br />

kinderen vaak nog geheel andere lichaamsverhoudingen hebben (die bovendien<br />

snel kunnen veranderen in perioden van stormachtige groei!) en dus niet gemeten<br />

kunnen worden als volwassenen. Temeer daar het kind vaak gewoon zal<br />

accepteren wat het voorgeschoteld krijgt, maar daar wel een levenslange aversie<br />

tegen <strong>fiets</strong>en door kan krijgen!<br />

Ook het soort <strong>fiets</strong> en de ermee te maken tochten zijn van invloed op de juiste<br />

framemaat. Veel in de bergen met bagage rond<strong>fiets</strong>en eist een andere <strong>fiets</strong> dan<br />

dagtochten in vlak land. En voor race<strong>fiets</strong>en moet ook weer ander worden gemeten.<br />

Cranklengte<br />

Standaard worden cranks verhandeld in 170 en 175 mm lengte. Met een beetje zoeken<br />

(en voor meer geld) kun je ook cranks vinden tussen 165 (japanners zijn niet groot) en 180<br />

mm, met tussenmaten om de 2.5 mm. TA gaat nog een stap verder met cranks tussen 150<br />

en 185 mm.<br />

De cranklengte moet afhangen van je beenlengte en je <strong>fiets</strong>stijl. Zo rijden baanrennners<br />

met relatief korte cranks, want met maar één versnelling heb je een groot toerenbereik<br />

nodig. ATB-ers en touristen met flink wat bagage zijn veel tijd kwijt met het langzaam<br />

tegen een berg opkruipen, en dan zijn de grote hefbomen van lange cranks weer van<br />

voordeel. Een grof lijstje beenlengte vs cranklengte:<br />

beenlengte cranklengte<br />

70 cm 165 mm<br />

78 cm 170 mm<br />

86 cm 175 mm<br />

94 cm 180 mm<br />

12.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

7. HET ONTWERPEN VAN EEN KLASSIEK FRAME: (volgens de Italiaanse methode.)<br />

Eerst worden de maten van de gebruiker genomen. Dit gebeurt gewoonlijk op een pas -<br />

<strong>fiets</strong>; de plaats van zadel, stuur en pedalen vormen de echte maten van een <strong>fiets</strong>! Op<br />

basis van deze maten zal de bouwer een frame ontwerpen. Een modernere methode is<br />

een meting van de lichaamsmaten en verwerking van deze gegevens in een computer.<br />

Maar elk ontwerp is een benadering; de gebruiker kan als enige oordelen. Vaak is het een<br />

kwestie van wennen aan de nieuwe zit!<br />

We gaan nu lichaamsmaten (in mm's !!) in framematen vertalen.<br />

Cranklengte: C De binnenbeenlengte bepaalt de cranklengte.<br />

De maten 170 en175 mm zijn goed leverbaar.<br />

Andere maten (165 t/m 180) alleen in de dure prijsklasse.<br />

Globaal is de cranklengte te berekenen door de formule:<br />

C = (0.05 x L2) +130<br />

Grondspeling: De grondspeling is voor een race<strong>fiets</strong> ongeveer 100 mm.<br />

Een toer<strong>fiets</strong>er kan beter uit de voeten met 90 mm,<br />

en de criteriumrijder mag wel 110 mm hebben;<br />

een cross<strong>fiets</strong> zelfs 125 mm.<br />

Brackethoogte: G (hart trapas) is cranklengte + grondspeling.<br />

De framehoogte: X (hart trapas - hart bovenbuis = Italiaanse framehoogte).<br />

Deze is globaal: X = L2 - G - 60<br />

De zithoek: De verhouding tussen kniehoogte en binnenbeenlengte bepaalt<br />

. de zithoek<br />

Globaal (in graden) = 50 + (40 X (L1/L2)).<br />

Bovenbuis: A De armlengte en lengte van het bovenlichaam, bepalen de<br />

lengte van bovenbuis en stuurpen.<br />

Voor lichaamslengtes van 1,5 m tot 2 m geldt globaal:<br />

A = 375 + ((L6+L4) x 0,15)<br />

De stuurpenlengte: P = A - 470<br />

kniehoogte(L1) =L1<br />

binnenbeenlengte(L2) =L2<br />

lengte lichaam+benen(L3) =L3<br />

armlengte(L4) =L4<br />

lengte bovenbeen(L2 <strong>–</strong> L1) = L5<br />

lengte bovenlichaam(L3 - L2) = L6<br />

13.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

Berekeningsblad voor frame<br />

Naam: ……………………………………………………………Datum:…………………………<br />

Kniehoogte (L1) L1 = ..…………………………mm.<br />

Binnenbeenlengte (L2) L2 = ..................................... mm.<br />

Lengte lichaam+benen (L3) L3 = …………………………. mm.<br />

Armlengte (L4) L4 =……………………………mm.<br />

Lengte bovenbeen (L2 - L1)<br />

……………… - ..….……….. L5 = …………………………. mm.<br />

Lengte bovenlichaam (L3 - L2)<br />

…………….. - …..…………… L6 =…………………………...mm.<br />

Grondspeling: ……………………………………………...………….. = ……………………………mm.<br />

Cranklengte: C C= (0,05 x L2) + 130<br />

(0,05 x……………) + 130<br />

…………………… + 130 C =………………………….. mm.<br />

Brackethoogte: G cranklengte C + grondspeling<br />

Framehoogte: X X = L2 <strong>–</strong> G <strong>–</strong> 60<br />

.………………….. + ……………… G =………………………….. mm.<br />

……………………… - ……………………… <strong>–</strong> 60 X = ………………………….. mm.<br />

Bovenbuis: A A = 375 + ((L6 + L4) x 0,15))<br />

375 + (.…………… + ……………) x 0,15)<br />

Stuurpenlengte: P P = A <strong>–</strong> 470<br />

Zithoek: a a = 50 + (40 x (L1 / L2))<br />

375 + (……………………… x 0,15)<br />

375 + ………………………….. A = …………………………. mm.<br />

50 + ( 40 x (…………………… /…………………..)<br />

50 + (40 x …………………… )<br />

………………… - 470 P = …………………………. mm.<br />

50 + …………………………. a = ……………………………… 0 .<br />

14.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

15.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

ALLE MATEN IN MILLIMETERS hart op hart gemeten!<br />

cranklengte :C<br />

brackethoogte :G<br />

bovenbuis :A<br />

framehoogte :X<br />

balhoofdshoek :ß<br />

zitbuishoek :ą<br />

framemaat :F<br />

zitbuisafstand :B<br />

zithoogte :Z<br />

stuurpen :P<br />

achtervork :D<br />

voorvork :L<br />

wielbasis :W<br />

vorkdoorbuiging :S<br />

balhoofd :E<br />

Als de bovenbuis korter is dan 550 mm, word het aanbevolen de balhoofdhoek minder<br />

steil te kiezen en de vorkdoorbuiging groter (v.b. 72° en 46 mm): zo voorkom je contact<br />

tussen de toeclip en het voorwiel.<br />

Als de bovenbuis langer is dan 570 mm kan men een steilere hoek nemen en minder<br />

vorkdoorbuiging (v.b. 73,5° en 40 mm); zo beperk je de wielbasis.<br />

De keuze van een korte achtervork (


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

de hoeken en belangrijke maten te bepalen. Teken het ontwerp, als het klaar is, op ware<br />

grootte b.v. op 'n stuk behang. Controleer daarna alle hoeken en maten nog eens. Werk<br />

verder uitsluitend vanaf de tekening. Het timmermansoog van de vakman ziet afwijkingen<br />

van ±0,5° en ± l mm. Geef alle nokjes en kabelgeleidingen aan!<br />

Het denken over constructies en ontwerpen vergt enige training; deze training moet<br />

gebaseerd zijn op kennis van eenvoudige mechanica. Hoe grijpen de krachten aan en is<br />

het ontwerp sterk genoeg om de krachten die erop werken te weerstaan?<br />

In afb:10 zien we de combinatie van krachten die op het frame werken. De statische<br />

belasting, een <strong>fiets</strong> van 10 kg en een rijder van 80 kg, is klein in vergelijking met de<br />

dynamische krachten. Als een coureur op snelheid door een diepe kuil raast, ontstaan er<br />

piekbelastingen, die 2 tot 3X zo hoog zijn! Het frame moet dit kunnen verdragen: het zou<br />

de schokken zelfs niet door mogen geven aan de rijder. Maar op een rubber frame kan de<br />

rijder weer geen krachten uitoefenen!<br />

Een <strong>fiets</strong>frame moet zo stijf zijn, dat de aandrijfkrachten van een sterke rijder zonder<br />

verliezen overgebracht kunnen worden. Het zou zo slap moeten zijn, dat een coureur een<br />

dagje kasseien kan <strong>fiets</strong>en zonder ondraaglijke pijn in zijn polsen. Deze eigenschappen<br />

zijn slecht te verenigen; gewoonlijk zijn stijve frames "hard".<br />

Het frame vormt het verbindend element tussen de <strong>fiets</strong>onderdelen. Het moet zo sterk<br />

mogelijk zijn en voldoende stijf. De toerist stelt andere eisen dan de coureur. Begin jaren<br />

tachtig probeerde men de frames zo plat mogelijk te maken om de luchtweerstand te<br />

verminderen. Zo creëer je een frame dat in het framevlak erg stijf is en in het zijdelingse<br />

vlak erg slap. Met zo'n frame valt nauwelijks te spurten. In het midden van de jaren tachtig<br />

werd lichtgewicht weer belangrijker. De aluminium Vitus <strong>fiets</strong>en waren populair;<br />

slap, maar voor de lichtere rijder stijf genoeg. Begin jaren negentig zagen we een tendens<br />

naar steeds stijvere frames. Omdat stijfheid toeneemt met de derde macht van de<br />

diameter, kiest men voor een kleinere wanddikte én een grotere diameter; zo wordt het<br />

frame lichter en stijver. Over luchtweerstand praat niemand meer en het nut van stijvere<br />

frames is op z'n minst twijfelachtig. Mode is de motor van de verkoop! Het comfort van<br />

deze frames is pover, omdat metalen de trillingen en schokken van het wegdek vrijwel<br />

geheel doorgeven aan de <strong>fiets</strong>er. De totaal andere structuur van composieten geeft een<br />

veel betere demping. Vooral frames die als monocoque (één geheel) gebouwd worden,<br />

zijn superstijf en toch schokdempend! De stijfheid van een frame wordt bepaald door:<br />

1. de stijfheid van het framemateriaal<br />

2. de gekozen verbindingsmethode<br />

3. de geometrie.<br />

17.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

ad. 1 De stijfheid is afhankelijk van E -modulus, buisdiameter, en wanddikte. Uit tabel 1<br />

blijkt dat alleen met carbonfiber een structurele stijfheidverbetering mogelijk is. Alle andere<br />

materialen zijn relatief nagenoeg even stijf als staal (E/sm). Metaalmatrix buizen hebben<br />

een hogere relatieve stijfheid, maar worden nog niet zoveel toegepast.<br />

ad.2 De framestijfheid van een frame met dezelfde buis zal als volgt afnemen:<br />

Het stijfst: solderen met lugs (soldeermoffen), dan lassen, lugloos solderen, lijmen.<br />

ad.3 Bij een korte wielbasis en steile framehoeken, wordt een frame zo stijf mogelijk.<br />

Wees voorzichtig met gewichtsbesparing als u van het gangbare diamantframe afwijkt<br />

(hoe ver kan te ver gaan?). De standaard hoofdbuis voor het <strong>fiets</strong>frame is 28,6x1,2<br />

(28,6mm buitendiameter en l,2mm wanddikte). Maar het diamantframe is een uitgekiende<br />

constructie; wie tandems, lig<strong>fiets</strong>en of vouw<strong>fiets</strong>en ontwerpt, zal een minder ideale<br />

verdeling van de belastingen krijgen. U moet niet proberen om met een frameset voor een<br />

baan<strong>fiets</strong> een randonneur te bouwen: dat gaat mis!<br />

De ijzerhandel op de hoek heeft gewoonlijk alleen staal in de kwaliteit PBY<br />

(=pisbakkenijzer). Dit wordt vaak aangeduid met St37 of Fe360. Het is goedkoop en in<br />

veel maten leverbaar, als koker (vierkant) en als gelaste buis (met naad dus). Door het<br />

lage koolstofgehalte is het goed te bewerken, maar de rekgrens is laag.<br />

Laat bij het afwijken van de platgetreden paden in de framebouw (lig<strong>fiets</strong>en e.d.) vooral<br />

het "boerenverstand" werken en kies veiligheid boven lichtgewicht!<br />

Voor de achtervork geldt minimaal 20x1 (liggend) en 15x1 (staand), maar 22x1 en 18x1 is<br />

beter. De driehoek is een stijve constructie; probeer waar mogelijk dit ideaal te bereiken<br />

door een buis(je) extra ertussen te zetten. Dat maakt het frame niet alleen stijver, maar<br />

voorkomt ook breuk door "metaalmoeheid".<br />

Bij een KWB lig<strong>fiets</strong> is de trapas een zwaar belast punt. Als we met het rechterbeen<br />

trappen, zal de trekkracht in de ketting de vervorming van de buis waaraan het bracket<br />

zit, tegenwerken. Als we met het linkerbeen trappen, werken deze krachten juist samen!<br />

De krachten op ons diamantframe zijn goed in evenwicht; voor andere ontwerpen geldt dit<br />

niet altijd. Bekijken we eens een ouderwets damesframe.<br />

De drukkrachten in de bovenbuis van de race<strong>fiets</strong> bij afb. 10 heffen elkaar op.<br />

Bij onze dames<strong>fiets</strong> afb. 11 lukt dat niet; de reactiekrachten van de wielen willen het<br />

frame "dichtvouwen".<br />

Het gevolg is dat er grote krachten op de zitbuis bij het<br />

bracket worden uitgeoefend. Bij de betere kwaliteit<br />

frames is er een versterkingsbuisje ingeperst om<br />

vervorming van de zitbuis te voorkomen. Goedkope<br />

<strong>fiets</strong>en zakken hier door; kijk maar eens naar oude<br />

stadsbarrels bij het station. De zijdelingse stijfheid van<br />

deze dames<strong>fiets</strong>en is beroerd. Zelfs als de naven<br />

redelijk spelingvrij zijn, zal zijdelings heen en weer<br />

schudden het frame een soort slangendans laten<br />

uitvoeren. Met een zware last achterop zal de situatie<br />

nog slechter zijn;<br />

Zolang we rechtdoor rijden hoeft het nog geen problemen op te leveren. Zodra we echter<br />

snel moeten reageren, zal de traagheid van de last zich wreken door torsie van het frame.<br />

De wielen staan nu niet meer in een lijn, het frame spoort niet meer. Als we vervolgens<br />

gaan corrigeren om ons evenwicht te bewaren of contact met auto's te voorkomen<br />

18.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

zwiepen de reactiekrachten ons juist de verkeerde kant op.<br />

Er is maar een goed damesframe: zie afb. 12. In de<br />

nieuwe generatie stads<strong>fiets</strong>en en dames<strong>fiets</strong>en kiest men<br />

voor grote diameter aluminium buizen.<br />

Hierbij zien we constructies terugkomen als afb. 13,<br />

waarvan Archibald Sharp in 1896 al hoopte ze (met zijn<br />

boek "Bicycles and tricycles") voorgoed in het<br />

rariteitenkabinet van technische mislukkingen te hebben<br />

gezet. De verhoering van de ingenieur als vormgever, of<br />

nog erger de vormgever als ingenieur, leidt ertoe dat deze<br />

ontwerpen weer een kans krijgen. Op de kruising is de<br />

stijfheid van het frame nauwelijks groter dan die van de<br />

hoofdbuis en een frame is zo stijf als de slapste<br />

doorsnede.<br />

Door te kiezen voor idioot grote diameters is het frame<br />

misschien zelfs stijver dan de klassieke dames<strong>fiets</strong>; maar<br />

de dunne buizen zijn overbodig gewicht en materiaal.<br />

Alle slechte dingen die ik over het klassieke damesframe verteld heb, gelden nog sterker<br />

voor DD(dames - dames)tandems. Door de toename van de wielbasis zal het buigend<br />

moment groter worden (moment is kracht maal arm). Door de slapte van het frame leiden<br />

stuurcorrecties tot zwiepers en gevaar voor mensenlevens.<br />

Beneden moet een tandem goed stijf zijn. In staal voldoet 36x2 of 44x1 heel aardig.<br />

Eventueel mag de buis in de horizontale richting geovaliseerd worden. Een heel bruikbaar<br />

ontwerp voor een DD-tandem, bestaat voor de rest uit 30x2 buis volgens afb. 14.<br />

Uiteraard is ook een klassiek H H ontwerp mogelijk als afb. 15.<br />

Hierbij doet zich het probleem voor dat het achterframe een ruit vormt. Door de krachten<br />

die op het frame werken, zullen de horizontale buizen op buiging belast worden;<br />

deze belasting is ongunstig en dient vermeden te worden. In de techniek kiezen we dan<br />

'vaak voor vakwerkconstructies o.a. bij bruggen. Wij lossen dit hier op door een extra<br />

diagonale buis in het achterframe zetten; zo krijgen we stijve driehoeken. Nog stijver is de<br />

"marathon^-constructie, waarbij deze buis ook nog naar het balhoofd loopt. Het summum<br />

is natuurlijk een dubbele marathon uitvoering die sprekend lijkt op de DD -tandem met een<br />

extra bovenbuis. Bij het bouwen van zo'n tandem kun je de zware 30x2 buis uit het DDontwerp<br />

vervangen door 32x1 en 28,6x1,2 zitbuizen; je krijgt dan een lichtere en stijvere<br />

tandem. Dat is wat we willen (op- en afstappen wel even oefenen)!<br />

Een van de beste wijzigingen in mijn tandems was de stap van 28" wielen naar 26" ATBwielen.<br />

De keuze voor bredere banden leverde als bijwerking ook minder spaakproblemen<br />

en meer comfort op. Kies wel voor banden die minimaal 5 bar aankunnen en<br />

19.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

met een gesloten middenrille, anders wordt de rolweerstand te hoog!<br />

Bij lig<strong>fiets</strong>en is de gewichtsverdeling tussen voor - en achterwiel een probleem. Globaal<br />

maken we de volgende indeling: korte wielbasis (KWB) met de trapas voor het balhoofd,<br />

en lange wielbasis (LVV B) met het balhoofd voor de trapas. De eerste Belgische<br />

productie -lig<strong>fiets</strong> Velerique was van het eerste type; dit model bezat bovendien een totale<br />

stroomlijn (1982)! De eerste Nederlandse productielig<strong>fiets</strong> Roulandt (1983) was van het<br />

laatste type.<br />

Bij het ontwerpen moet men ervan uitgaan, dat het zwaartepunt zich op "navelhoogte"<br />

bevindt. Trek een loodlijn vanuit dit punt naar de wielbasis. De verhouding tussen de<br />

afstand naar voor - en achterwiel geeft de verhouding in gewichtsverdeling weer.<br />

Het minimum voor vind ik 25%. Dit wil zeggen dat de afstand van het zwaartepunt naar het<br />

voorwiel maximaal 3X de afstand naar het achterwiel mag zijn; maak desnoods de<br />

achtervork wat langer. De druk op het aangedreven wiel moet minimaal 40, liever zelfs 50<br />

procent zijn. De voorwiel aangedreven Flevobike sloeg vaak door bij het wegrijden op nat<br />

wegdek. De ontwerper Vrielink heeft een stad - en klimstand bedacht door, m.b.v. een<br />

omklapbare nok, de framehoeken te veranderen. Hierdoor schuift het zwaartepunt naar<br />

voren en komt er meer gewicht op het voorwiel.<br />

Bij lig<strong>fiets</strong>en kan het frame van de KWB -<strong>fiets</strong> nog makkelijk in een enkele grote diameter<br />

worden uitgevoerd, b.v. in buis 36x2 of koker 35x35x2. Wie nog lichter wil bouwen, moet<br />

dan een dikkere dunwandige buis zoals 44x1 nemen. Bij een LWB of lig<strong>fiets</strong>tandem zal dit<br />

niet meer lukken, omdat door toename van de wielbasis het buigend moment te groot<br />

wordt. Hier zullen we dus moeten kiezen voor nog dikkere buis, frameconstructies met<br />

driehoeken, gepopnagelde frames, of carbon monocoques.<br />

De verbindingsmethode en de materiaalkeuze zijn erg belangrijk voor het ontwerp. In veel<br />

opzichten is popnagelen en het bouwen met composieten simpeler als lassen of solderen.<br />

Wie nog nooit gelast heeft en weinig in gereedschap wil investeren, kan om deze redenen<br />

voor popnagelverbindingen of composieten kiezen. Beide bewerkingsvormen zijn<br />

overigens erg arbeidsintensief. Het ontwerpen van een gepopt frame eist een eigen<br />

benadering. Bedenk dat sterkte en stijfheid vooral uit "oversize" diameters moeten komen.<br />

Kies voor het verwerken van enkele koker - of U -profielen in het frame. Dit<br />

vergemakkelijkt het uitrichten: verreweg het grootste probleem tijdens het bouwen.<br />

Goed plaatmateriaal is o.a. AIMg3 van 0,8 mm zoals gebruikt in de "Alleweder"-driewieler.<br />

Ook het ontwerpen van composiete frames eist een benadering die afgestemd is op de<br />

specifieke mogelijkheden en moeilijkheden van het materiaal. Hier zijn vooral de<br />

mallenbouw en de vezel - en harsverwerking belangrijk.<br />

20.


9. We gaan nu ons frame tekenen:<br />

A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

We trekken een horizontale basislijn, en daarop een loodlijn.<br />

Eerst tekenen we de brackethoogte G af.<br />

Van dat punt gaan we X mm omhoog. Dit is het midden van de bovenbuis.<br />

We trekken nu door G een lijn evenwijdig aan de basislijn.<br />

Vervolgens gaan we vanuit G met een lijn onder de hoek a rechts omhoog.<br />

Door X trekken we nu weer een lijn evenwijdig aan de basis.<br />

Het snijpunt F is het midden van de zadellug.<br />

Vanuit F gaan we A mm naar links; vanuit punt A gaan we onder hoek B links naar<br />

beneden.<br />

Evenwijdig aan deze lijn komt een tweede lijn op afstand S (sprong of vorkdoorbuiging).<br />

Uitgaande van standaard racewielen met een straal van 335 mm, trekken we een op deze<br />

hoogte een lijn evenwijdig aan de basis. Het snijpunt is de as van het voorwiel.<br />

Vanuit het bracket (punt G) cirkelen we de achtervorklengte D om; het snijpunt van dit<br />

cirkelstuk en de 335 mm lijn is de achteras.<br />

Vanuit de vooras gaan we met de voorvorklengte L mm omhoog. Stel dat de onderste<br />

balhoofdring 10 mm is, dan komt pas op L+10 mm het balhoofd!<br />

Alle maten liggen nu vast en we kunnen de tekening afmaken. Vergeet niet alle nokjes<br />

en kabelgeleidingen aan<br />

te geven. De balhoofdmaat E is een hart-hart maat; de balhoofdbuis is dus ongeveer 60<br />

mm langer. Als we een klein frame bouwen, wordt de buis korter dan 100 mm; ik kies<br />

ervoor om deze maat niet kleiner te maken, maar de bovenbuis af te laten lopen. De<br />

tekening op ware grootte is nu klaar. Hoe lopen de derailleurkabels? Is er een voorderrailleurnok?<br />

Neemt u een tweede bidonhouder, soldeer dan 'n stuitnok voor de pomp.<br />

Enkele niet te versmaden afmetingen:<br />

De voornaamste framematen samengevat<br />

- voor en achterframe:<br />

91 mm Low-end voornaven.<br />

96 mm Oudere voornaven, bijzonder de Franse.<br />

100 mm Moderne voornaven.<br />

110 mm Achternaaf met enkel vrijwiel tot 3- versnellingen.<br />

120 mm Achternaaf 5- versnelling, Ultra 6, nieuwere versnellingsnaven.<br />

126 mm Achternaaf 6- 7 versnelling ( weg).<br />

130 mm Achternaaf 7- versnelling (MTB) en 8- 9- en 10 versnelling (weg).<br />

135 mm Achternaaf 7- 8- en 9 versnellingen (MTB).<br />

140 mm Achternaaf voor tandem.<br />

145 mm Achternaaf tandem (nieuwere modellen).<br />

160 mm Achternaaf tandem (voorstel voor standaard maat).<br />

- Kettinglijn: 37 <strong>–</strong> 52,5 mm<br />

- Balhoofdshoek: - gewone <strong>fiets</strong> 65 <strong>–</strong> 73°<br />

- normaal 67°<br />

- race <strong>fiets</strong> 70 -74°<br />

- Doorbuiging voorvork: - gewone <strong>fiets</strong> 70 à 75 mm ( 28” wielen)<br />

- race <strong>fiets</strong> 50 mm<br />

- toer<strong>fiets</strong> 77 mm<br />

21.


- Bracket hoogte: - 28” wielen ± 305 mm<br />

- 26” wielen ± 267 mm<br />

A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

- Buitenbalhoofdbuis lengte: min. 100 mm, zeker indien mogelijk niet korter.<br />

Frame maat 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61<br />

Gewone <strong>fiets</strong> & race 107 112 115 122 132 137 147 157 165 176 187 202 216 226<br />

A.T.B 100 100 110 120 130 140 140 150 160 170 170 180 180<br />

Kleine frames<br />

Bij kleine frames lopen we tegen het probleem op dat de wielen te groot worden. De<br />

logische oplossing om over te gaan op kleinere wielen (of in ieder geval een kleiner<br />

voorwiel) is niet altijd practisch. Banden, velgen en spaken zijn opeens lastig leverbaar,<br />

het juiste verzet levert meer problemen op, en een wiel lenen (voor wielrenners niet<br />

onbelangrijk) wordt opeens onmogelijk.<br />

De problemen spitsen zich toe op twee gebieden, als we het gezeur met te lange butted<br />

buizen en onorthodoxe hoeken (lugs!) even negeren. Het eerste probleem is de lengte van<br />

de balhoofdbuis. Om het balhoofdstel heel te houden is een minimum lengte noodzakelijk.<br />

Als je dan uitgaat van een horizontale bovenbuis ligt de bovenkant van het frame vast, en<br />

moet je het bracket omhoog brengen om het frame niet te hoog te maken. Dit is niet<br />

elegant: het wordt de kleine persoon nog moeilijker gemaakt om een voet aan de grond te<br />

zetten. De speling tussen bovenbuis en kruis wordt ook kritiek. Met een lugloze bouwwijze<br />

kun je er voor kiezen om het voorframe op te hogen door de bovenbuis schuin omhoog te<br />

laten lopen. Wel betekent dit dat er aparte zorg aan de stuurpen besteedt moet worden,<br />

want die moet veelal zo ver mogelijk naar beneden. Een stuurpen met een te lange<br />

schacht kan tegen de inwendige versteviging in de binnenbalhoofdbuis stoten, en<br />

gesmede pennen zijn misschien over een te kort stuk rond. Maar er zijn ook baanpennen<br />

in de handel met een scherpere hoek waardoor het stuur lager uitkomt, en anders kun je<br />

er een laten maken.<br />

Het tweede probleem is de overlap tussen pedaal en voorwiel, iets wat alleen bij heel lage<br />

snelheden opvalt. Veel <strong>fiets</strong>ers accepteren dit probleemloos, maar er zijn ook normen die<br />

dit verbieden. DIN 79100 eist bijvoorbeeld een minimum afstand van 89 mm (pedaalaswiel),<br />

tenzij de <strong>fiets</strong> met toeclips is uitgerust!<br />

Als framebouwer beperken we het probleem door de stuurpenlengte bij kleine frames kort<br />

te houden, en door het kiezen van een minder steile balhoofdshoek. De bij kleine frames<br />

oplopende zithoek helpt natuurlijk ook al.<br />

22.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

10. Het bouwen van een <strong>fiets</strong>frame: ( hard solderen)<br />

Het frame is verreweg het belangrijkste onderdeel van een <strong>fiets</strong>, Het is het geraamte waar<br />

alIe andere onderdelen aan vast zitten. Er komt het nodige kijken bij het ‘bouwen’ van een<br />

frame. Het buizenmateriaal komt van slechts enkele fabrikanten — Columbus, Tango en<br />

Reynolds zijn bekende merken — en diegene die er een frame van soldeert bepaalt dus<br />

de waarde van een frame. Te veel verhitten maakt het materiaal slap, de lugs (de<br />

verbindingsbussen) moeten gelijkmatig dichtgesoldeerd worden met een zilverlegering, er<br />

mag geen spanning in het frame zitten en een raceframe moet natuurlijk goed sporen.<br />

Daarnaast moet het metaal natuurlijk goed afgewerkt worden met een primer en de<br />

uiteindelijke laklagen.<br />

Framebouw begint met het bij elkaar zoeken van de juiste buizen.<br />

1. Elk frame bestaat, zoals we al eerder<br />

uitlegden, uit elf buizen, vijf verbindingslugs<br />

en vier patten aan de uiteinden van de vorken,<br />

waar de wielen in vastgezet worden. De<br />

buizen worden in verschillende lengten geleverd,<br />

omdat de meeste buizen ‘butted’ zijn,<br />

ofwel<br />

dikker aan de uiteinden en dunner in het<br />

midden. Dat maakt het frame lichter, terwijl<br />

het toch even sterk blijft als geheel.<br />

2. In de bovenbuis worden de geleiders voor<br />

de remkabels gesoldeerd, een hol pijpje<br />

van dun materiaal. Dat is moeilijk solderen,<br />

omdat het materiaal daar dunner is dan<br />

aan het uiteinde. Het is dus een kunst om<br />

het juiste smeltpunt en smeltmoment te<br />

bepalen om met een zo Iaag mogelijke<br />

temperatuur toch een goede verbinding te<br />

krijgen.<br />

23.


3. Race frames worden niet gelast maar<br />

zoals gezegd gesoldeerd. Vandaar dat het<br />

mogelijk is zonder lasbril te werken. De lugs<br />

worden niet alleen aan de buitenkant<br />

gesoldeerd, maar ook aan de binnenzijde.<br />

Zoals je ziet gebeurt dat in een enkele klem,<br />

en niet in een mal. Op deze manier ontstaat<br />

een frame zonder spanning omdat iets wat<br />

klem zat, vastgesoldeerd werd. Het vereist<br />

wel een hoge mate van vakmanschap om op<br />

deze rand te kunnen solderen.<br />

A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

4. Omdat de patten het wiel op de juiste plek<br />

moeten houden, worden die wel in een mal<br />

gesoldeerd. Er moet immers zo weinig<br />

mogelijk ‘gericht’ worden aan een frame.<br />

Richten is een vakterm voor het simpelweg<br />

bijbuigen van een frame. lets wat tot een<br />

minimum beperkt dient te blijven. Weer<br />

gebeurt het eigenlijke solderen met de hand.<br />

Overigens kan best machinaal gesoldeerd<br />

worden. Het ombouwen van dergelijke<br />

machines - elke framehoogte opnieuw— is<br />

echter zo tijdrovend, dat alleen giganten als<br />

Gazelle dat doen voor de ‘gewone’ <strong>fiets</strong>en,<br />

waarvan ze er duizenden in een maat maken.<br />

5. Als het frame eenmaal gesoldeerd is, wordt<br />

het balhoofd gefreesd. Aan de binnenzijde,<br />

waar de voorvork in draait en aan beide<br />

uiteinden, waar het balhoofdstel een vlakke<br />

ondergrond moet krijgen. Bovendien en dat<br />

geldt voor het hele frame — heeft dat ten doel<br />

om krachten over een zo’n groot mogelijk<br />

oppervlak te verdelen. Soms worden buizen<br />

voor dat doel zelfs wel platter gemaakt, omdat<br />

die daardoor in een bepaalde (rij) richting<br />

sterker worden.<br />

24.


6. Net als de balhoofdbuis, wordt ook de<br />

staande of zitbuis gefreesd, zodat een<br />

gelijkmatige omklemming voor de zadelpen<br />

ontstaat Die moet niet te zwaar maar zeker<br />

ook niet te licht in de framebuis glijden.<br />

A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

7. Na het solderen en frezen, wordt het frame<br />

op de richtbank gelegd. De toleranties zijn<br />

uiterst klein en omdat veel richten een frame<br />

weinig goed doet, is het exact solderen dus<br />

van groot belang. Toch moet elk frame altijd<br />

wel een beetje bijgebogen worden en dat<br />

gebeurt op een zorgvuldig afgestelde<br />

richtbank.<br />

8. Als het frame gesoldeerd en gericht is,<br />

moeten nog enkele handelingen verricht<br />

worden voordat de afwerking begint. De<br />

gaatjes voor de bidonhouder of andere<br />

onderdelen worden in het frame geboord. Op<br />

de meeste <strong>fiets</strong>en zit standaard Eén<br />

bidonhouder, voor renners die veel in warm<br />

weer <strong>fiets</strong>en — zoals in de Tour de France—<br />

is het mogelijk twee bidonhouders te<br />

plaatsen. Ook worden in die laatste fase de<br />

‘mannetjes’ voor bevestiging van de<br />

commandeurs en de voorderailleur<br />

aangebracht.<br />

25.


A4. Fiets - brom<strong>fiets</strong> techniek.<br />

9.De voorvork wordt recht gesoldeerd en pas<br />

later, na het solderen, met de hand gebogen.<br />

Voorvorken variëren van kaarsrecht tot<br />

extreem ‘scheppend’. Scheppende (sterk<br />

gebogen) voorvorken geven meer vering,<br />

maar sturen theoretisch wat moeilijker. De<br />

klant is echter koning en door middel van<br />

verschillende mallen is het in principe<br />

mogelijk om aan de individuele wensen van<br />

elke renner te voldoen.<br />

10. Voordat de afwerking door middel van de<br />

vele laklagen begint, wordt het frame<br />

helemaal gereinigd met staalgrit. Alle microscopisch<br />

kleine oneffenheden worden van<br />

het frame en van de soldeerlagen geblazen.<br />

Bovendien wordt het frame op die manier<br />

helemaal schoon en vetvrij gemaakt om de<br />

primers, de grondlak, goed te laten hechten.<br />

11. Met de hand en uiterst zorgvuldig<br />

worden, laag voor Iaag, eerst de<br />

grondlak en Iater de uiteindelijke kleur op het<br />

frame aangebracht.<br />

12. Nadat grondlak en de uiteindelijke kleurlak<br />

zijn aangebracht, worden de transfers<br />

geplakt. Dat zijn de naamplaatjes waarop elke<br />

fabriek z’n naam en frame- type heeft staan.<br />

Ook het balhoofdmerk wordt aangebracht<br />

Soms zijn dat metalen of kunststofplaatje die<br />

vast worden geklonken, steeds vaker zijn het<br />

ook transfers of stickers. Het geheel wordt<br />

daarna nog met blanke lak afgewerkt om kleurlak<br />

en transfers te beschermen. Het frame is<br />

klaar.<br />

26.


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

A5. DE BANDEN:<br />

1. De <strong>fiets</strong> en brom<strong>fiets</strong>banden hebben een veelzijdige taak:<br />

- De <strong>fiets</strong> - brom<strong>fiets</strong> en de berijder dragen.<br />

- alle krachten tussen band en wegdek overbrengen.<br />

- oneffenheden in het wegdek opnemen, dus voor een zekere vering zorgen.<br />

- een zo klein mogelijke rolweerstand geven.<br />

Daarnaast stellen we ook nog volgende eisen:<br />

- de band moet licht van gewicht zijn.<br />

- De band moet een goede grip op de weg hebben.<br />

- de band moet een redelijke levensduur hebben.<br />

2. Fiets buitenbanden: De buitenband bestaat uit volgende onderdelen:<br />

1


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het rubber dat voor <strong>fiets</strong>banden gebruikt wordt kan natuurrubber of synthetisch rubber zijn.<br />

Het loopvlak van de buitenband is voorzien van een bepaalde profilering. De daardoor<br />

ontstane kanaaltjes in het loopvlak hebben tot taak om water en vuil af te voeren.<br />

Het karkas is eigenlijk het frame van de band en is opgebouwd uit een groot aantal naast<br />

elkaar liggende koorden, geïmpregneerd in rubber. Deze koorden vormen weer<br />

koordlagen, waarvan een <strong>fiets</strong>band er één of meerdere heeft. Het materiaal dat voor de<br />

koorden gebruikt wordt is katoen of kunststof.<br />

De hiel van de band is het gedeelte dat in de velg ligt en het<br />

contact vormt tussen band en velg. In deze hiel zit staaldraad<br />

om het rekken te voorkomen.<br />

De schouder is het gedeelte tussen loopvlak en zijwand.<br />

Bij <strong>fiets</strong>banden is de schouder rond om ook in de bochten nog<br />

voldoende contact te hebben met de weg.<br />

3. De meest bij ons gebruikte soorten banden:<br />

Er zijn vele merken en type’s banden op de markt. Naast de vier grote A-merken<br />

(vb.Schwalbe, Vredestein, Michelin ea.) betreft dat vooral veel goedkopere B- merken en<br />

private label merken. En vele <strong>fiets</strong>ers hebben er dan ook geen idee van wat de<br />

verschillende banden zijn, en gaan proefondervindelijk te werk wat soms resulteert in een<br />

niet volledige tevreden aankoop.<br />

In hoofdzaak hebben we de keuze uit vier verscheidene uitvoeringen van de band:<br />

- de lucht vrije band: voor <strong>fiets</strong> (rolstoel, scooters, brom<strong>fiets</strong>,<br />

motor<strong>fiets</strong>, auto, heftrucks, vliegtuigen en industrieel gebruik).<br />

De in de volksmond genaamde “ volle band” heeft sedert jaar en<br />

dag een slechte reputatie zwaar en geen comfort.<br />

Charles Goodyear vindt in 1839 het ‘vulcaniseren’ uit en was het<br />

begin van de moderne rubber industrie, in 1844 kreeg Goodyear<br />

patent op zijn vinding, en al snel verschenen de eerste <strong>fiets</strong>en met massieve rubberen<br />

banden, en was in feite de eerste comfortabele band van zijn tijd.<br />

Nu is er echter door nieuwe polyuretane technieken, een volledige nieuwe constructie van<br />

luchtvrije banden maken ontstaan, die nog constant verder verbeterd wordt. Een 25-tal<br />

jaar geleden werd er gebruik gemaakt van de zogenaamde’ standaard foam’ een<br />

eenvoudig a en b component,wordt gemengd en in een kaliber gedaan samen met een zg.<br />

foaming agent, dit mengsel dat zeer precies is afgewogen neemt ongeveer zes maal zijn<br />

volume in, wat resulteert in een lichte sterke band.<br />

Daar de technologie echter niet stilstaat, en steeds maar vernieuwingen toevoegt aan de<br />

producten zijn we stilaan tot een zeer goede luchtvrije band gekomen die dank zij het<br />

gebruik van diverse elastomeren op verscheidene hardheden kan verkregen worden.<br />

Deze banden zijn niet duur, gaan lang mee, en vinden meer en meer de consument.<br />

Zo zijn er voor het ogenblik een 40 tal types en maten, en meer of 100 modellen<br />

verkrijgbaar. Het grote voordeel blijft echter geen lucht, geen lek.<br />

- de draadband: de gewone alle daagse draadband met binnenband voor algemeen<br />

gebruik, is een vinding van John Dunlop. In 1887 maakte hij luchtbanden voor de <strong>fiets</strong> van<br />

zijn zoon, hij verbeterde de luchtband en vroeg een patent aan. Het was een sterke<br />

buitenband, die een zachte opblaasbare binnenband bevatte. Door de luchtband werd het<br />

2


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

<strong>fiets</strong>en onmiddellijk populair, is ook verkrijgbaar in een<br />

opvouwbare uitvoering zodat de band heel makkelijk kan<br />

opgevouwen worden en meegenomen worden in bvb. de<br />

bagage van trekking activiteiten.<br />

- de tuben: Is als het ware een binnenband<br />

die in de buitenband is genaaid, en<br />

zodoende één geheel vormt. Het geheel<br />

wordt op een speciaal daartoe bestemde<br />

velg gekit. De tube is een zeer lichte band<br />

voor wegrace en wielerbaan, en die dan ook<br />

meestal enkel maar gebruikt worden door de<br />

gedreven <strong>fiets</strong>er en de professionele rijders .<br />

- De tubeless band:<br />

Een van de nadelen van biken in het terrein is dat de kans op een lekke band redelijk<br />

groot is. De ontwikkeling van een tubeless band voor de mountainbike lijkt een eind aan dit<br />

gevaar te kunnen maken. Reden genoeg dus om het tubeless concept eens nader te<br />

belichten.<br />

Wat is tubeless?<br />

Een Tubeless is een luchtdichte (buiten)band die zonder binnenband door middel van<br />

luchtdruk druk op de velg wordt gemonteerd. Het tubeless idee is nog niet zo heel erg oud<br />

Bij de auto wordt het pas vanaf het midden van de 20 e eeuw toegepast en pas in het begin<br />

van de jaren ’80 werden motor<strong>fiets</strong>en met tubeless banden uitgerust. Doordat tubeless<br />

banden geen gebruik meer van een binnenband maken moet de buitenband volledig<br />

luchtdicht zijn. Door middel van een extra rubberlaag aan de binnenkant van de band<br />

weten de fabrikanten deze luchtdichtheid te bereiken. Tubeless banden zijn door deze<br />

fabricagemethode meestal wel zwaarder dan hun traditionele soortgenoten.<br />

Verschillende tubeless systemen: Nagesti en UST.<br />

In 1996 kwam velgenfabrikant Rigida al met een<br />

tubeless systeem op de MTB-markt. Rigida<br />

maakt gebruik van het gepatenteerde "Nagesti"<br />

concept. Bij dit concept maakt men gebruik van<br />

een traditionele uitziende velg, d.w.z met gaten<br />

voor de spakennippels. Om de tubeless band<br />

toch perfect op de velg te laten aansluiten<br />

worden de gaten met een hiervoor speciaal<br />

ontwikkelde velglint afgedicht, de zogenaamde<br />

"rigidaflap". Doordat alleen de velgrand van een<br />

groef hoeft te worden voorzien (om de tubeless<br />

op z’n plaats te houden) zijn de velgen qua prijs<br />

vergelijkbaar met normale velgen.<br />

Een paar jaar na Rigida ontwikkelde het Franse Mavic het UST systeem (Universal<br />

System Tubeless). Mavic maakt gebruik van een aan de binnenkant volledig dichte velg.<br />

Dit kan door gaten met schroefdraad in de buitenwand van de velg te boren. Hier worden<br />

vervolgens speciale spaaknippels ingeschroefd. De gaten voor de spaaknippels worden<br />

3


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

dus niet op de traditionele manier door de velgwand geboord. Het<br />

voordeel van de UST techniek is een stijvere en lichtere velg.<br />

Mavic is momenteel de enige fabrikant de van dit gepatenteerde<br />

systeem gebruikt maakt. Ook schakelen steeds meer banden<br />

fabrikanten over op het UST systeem.<br />

Voordelen van een tubeless band:<br />

Geen snakebite (stootlek) . Doordat er geen gebruik van een<br />

binnenband wordt gemaakt kunnen harde klappen geen kwaad.<br />

Veiliger. Een klapband ten gevolge van een scherp voorwerp komt<br />

door het ontbreken van een binnenband niet meer voor. In plaats<br />

daarvan zal de band slechts langzaam leeglopen. De tubeless<br />

band kan door middel van een speciale plakker worden<br />

gerepareerd.<br />

Meer grip. Dit komt omdat tubeless banden met een lagere<br />

bandenspanning dan traditionele banden gereden kunnen worden. Hierdoor zal het<br />

comfort ook toenemen.<br />

Hoger rendement. Doordat de band letterlijk één geheel met de velg vormt, is er geen<br />

sprake meer van wrijving. Hierdoor wordt alle energie van het wiel ook daadwerkelijk in<br />

snelheid omgezet.<br />

Nadelen van een tubeless band:<br />

Meer gewicht. Door noodzaak van luchtdichtheid zijn de meeste tubeless banden nog<br />

zwaarder dan de traditionele versies. Ook vereisen tubeless banden een bepaalde<br />

minimum breedte.<br />

Lastiger bij pech onderweg. Om een gerepareerde tubeless weer goed op de velg te<br />

krijgen zul je met een minipompje hard moeten pompen. Neem daarom zoals altijd een<br />

normale binnenband mee.<br />

Hogere prijs. Vooralsnog zijn tubeless wielensetjes duurder in de aanschaf.<br />

Beperkt aanbod: Hoewel steeds meer banden fabrikanten tubeless banden in hun collectie<br />

opnemen is het aanbod in vergelijking met traditionele modellen nog beperkt.<br />

4. Comfort:<br />

Een band bepaald voor een groot deel het rijcomfort.<br />

Bedenk dat een slick kopen terwijl er alleen maar in drassig bos wordt ge<strong>fiets</strong>t, geen te<br />

verstandige oplossing is. Evenals een zware profielband niet de oplossing is voor<br />

asfaltgebruik<br />

Een band met soepele wangen heeft een groter verend vermogen en absorbeert de<br />

schokken veel beter, ook in een bocht plaatst zo een band zich beter dan, een type met<br />

harde, stuge zijkanten die dan meer gaan stuiteren dan het rubber op zich zelf.<br />

Zacht rubber slijt wel sneller maar heeft meer grip.<br />

Dat is vooral van belang bij een slick.<br />

Van een slick wordt meestal gedacht dat er moeilijker in de regen mee gereden kan<br />

worden door de gekende aquaplaning in vele gevallen is dit een fabeltje (er is toch nog<br />

altijd een groot verschil tussen een slick en een versleten band.) daar de druk per<br />

vierkante centimeter zo hoog is en het rijoppervlak zo klein dat het water er direct onderuit<br />

wordt geperst.<br />

Hard rubber is veelal sneller.<br />

4


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het fenomeen<br />

aquaplaning doet zich<br />

voor wanneer een<br />

laagje water zich komt<br />

nestelen tussen het<br />

wegdek en de banden<br />

waardoor men<br />

onmogelijk kan<br />

remmen of eender<br />

welk voertuig<br />

onbestuurbaar wordt<br />

(zowel een <strong>fiets</strong>,<br />

brom<strong>fiets</strong>, motor of<br />

wagen). Belangrijk daarbij is de dikte van de waterlaag, de snelheid en de profieldiepte<br />

van de banden. Hoe breder de banden hoe groter het gevaar voor aquaplaning aan grote<br />

snelheid.<br />

Bandenfabrikanten koppelen deze twee eigenschappen soms aan<br />

elkaar.<br />

Zodoende zijn er voor het ogenblik veel Dual-Compound banden<br />

verkrijgbaar.<br />

Dat betekend: een hard loopvlak over het midden van de band en een<br />

zacht rubber voor de wangen ( als eenheid gevulkaniseerd of als een<br />

midden strook over de omtrek opgeplakt).<br />

Meestal zijn deze bandjes dan ook nog in twee kleuren uitgevoerd,<br />

flitsend en passend bij de kleur van de <strong>fiets</strong> en doeltreffend in gebruik.<br />

Sneller op de rechte weg en meer grip in de bochten.<br />

Hou er echter rekening mee dat de kleur van sommige banden<br />

fabrikanten ook een indicatie kan zijn voor het gebruik van de band vb. Vittoria<br />

5


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het comfort, de soepelheid en de kostprijs van de buitenband hangt veelal samen door het<br />

gebruikte materiaal van de karkas<br />

ATB- banden:<br />

Semi-slicks met noppen langs de rand kunnen onnatuurlijk stuurgedrag veroorzaken als<br />

de noppen te hoog en te hard zijn. Puistjes op de banden (Michelin Wildgripper Sprint)<br />

hebben doorgaans een goede tractie en lozen gemakkelijk grondresten. Te ondiepe en te<br />

harde bandprofielen kunnen bij modder gemakkelijk vollopen en hun grip verliezen. Kijk na<br />

of een band een lozend profiel heeft, als dat zo is dan is ook de draairichting van groot<br />

belang. Bij verschillende types staat er een aanduiding d.m.v. een pijl hoe de band te<br />

monteren<br />

5. Bandenlatijn:<br />

De door de bandenfabrikanten dagelijks gebruikte termen en woordenschat lopen de<br />

verschillende benamingen soms nogal eens uiteen, en zijn haast ook niet meer weg te<br />

denken als er een catalogus wordt geraadpleegd.<br />

Onderstaand enige uitleg (echter zonder verbintenis).<br />

Billboard (BB): Een Billboard band heeft een bijzonder sterke zijwand.<br />

De verheven witte letters dienen als markant<br />

herkenningsteken,bijv. Schwalbe bij de MARATHON.<br />

6


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Double Defense: Maximale lekbescherming door de Double Defense Technologie.<br />

Een Aramid breakerlaag onder het loopvlak<br />

beschermt tegen het lekrijden. De met een<br />

rubberlaag versterkte zijwand moet de kans op<br />

een snake-bite tot een minimum beperken.<br />

EPI: Ends Per Inch (draden per inch) Eenheid voor de weefdichtheid<br />

TPI: Threads Per Inch. van het karkas. Hoe dichter<br />

geweven het karkas, des te<br />

hoogwaardiger de band.<br />

ETRTO: European Tire and Rim Technical Organization: Norm voor<br />

de maataanduiding<br />

van banden en velgen.<br />

For Quality: SCHWALBE kwaliteit voor beginners.<br />

Kevelar ® -MB-Belt: Een hoogwaardige anti-leklaag op basis van natuurrubber en<br />

Kevlar 3D compound: Kevelar vezels.<br />

Light: De lichte versie, als het op elke gram aankomt.<br />

Puncture Protection: Anti <strong>–</strong> leklaag op basis van natuurrubber.<br />

PRB: (puncture resistant belting)<br />

Skin: Skin banden hebben lichte dunne zijwanden.<br />

Voordeel: Gewichtsbesparing en een lagere rolweerstand.<br />

Tubular: Tubes.<br />

UST: Universal System Tubeless ( MAVIC Tubeless-System).<br />

COMPOUNDS: Voor elke inzetbaarheid is er een afgestemd rubber compound.<br />

COMPOUND 1A: Een bijzonder slijtvast compound voor maximale kilometrage.<br />

COMPOUND 22S: Een Silica- compound voor lichte” loop” en een lange levensduur.<br />

Compressed Warp: Deze exclusieve methode om het karkas te vervaardigen, laat de<br />

draden individueel toe te reageren op elke oneffenheid in de weg.<br />

Hierdoor wordt in zeer grote mate de vervorming van het<br />

rubberoppervlak tegengegaan wat de rolweerstand ten goede komt.<br />

Wordt meestal uitsluitend toegepast op professionele bandjes, en zijn<br />

zeer duur in aankoop.<br />

Cotton Casing: Katoen wordt reeds jaren gebruikt voor het maken van carcassen en dit<br />

om nog altijd de zelfde reden: bewezen duurzaam, goed verwerkbaar en<br />

economisch verantwoord.<br />

DUAL COMPOUND: Twee verschillende rubber compounds voor een optimale prestatie.<br />

7


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

In het midden van het loopvlak het slijtvaste mengsel voor een lange<br />

Levensduur, op de schouders draagt een zachter Silica compound<br />

Zorg voor maximale prestaties.<br />

HARD COMPOUND: Een hard rubber compound, dat zich optimaal vastgrijpt in een<br />

Zachte ondergrond.<br />

OCG = OFF CAMBER GRIP: Speciale schoudernoppen, geven een perfect houvast in de<br />

bocht en op schuine ondergrond.<br />

ORC = OFFROAD-RACING-COMPOUND: Een speciale rubbersamenstelling voor inzet<br />

van noppenbanden op hard terrein.<br />

QUALIFIER COMPOUND: Een speciale rubbersamenstelling welke speciaal werd<br />

afgestemd op een lichtlopend karakter.<br />

MGC = MAXIMUM GRIP COMPOUND: Biedt een onovertroffen prestatie op nat wegdek.<br />

SBC = SCHWALBE BASIC COMPOUND: De veelzijdige kwaliteitssamenstelling voor<br />

elke inzetbaarheid.<br />

SILICA: Speciale toevoeging aan het rubbercompound welke de rolweerstand en de<br />

prestaties op nat wegdek positief beïnvloed.<br />

SOFT COMPOUND: Een bijzondere zachte rubbersamenstelling, die zich beter aanpast<br />

aan het terrein en daardoor een betere prestatie op een harde<br />

ondergrond geeft.<br />

T45: Een speciaal compound voor tubes.<br />

6. Bandprofielen:<br />

Bandprofielen bestaan in honderden uitvoeringen men kan ze niet te gek bedenken, hoe<br />

ongelooflijk het misschien is maar bandprofielen hebben ook een mode of een design<br />

zoals het tegenwoordig klinkt, al of niet met een bruikbaar, veilig of nuttig profiel maar<br />

zoals het gezegde “het oog wil ook wat”. Vooral de laatste jaren komt de trent van de<br />

gekleurde, dikke, lompe, zware band in de verkoop sterk omhoog, de band kan niet stoer<br />

genoeg zijn, een goed argument om goedkope <strong>fiets</strong>en een duur uiterlijk te geven, en duur<br />

te verkopen. Het probleem achteraf is soms wel dat men zich deze banden nergens meer<br />

kan aanschaffen, zelf niet bij de C- merken.<br />

8<br />

Profiel voor een allround gebruik voor zowel city bikes<br />

als trekking, het heeft een lichtlopend karakter dank zij<br />

de rechte middenrille, en goede prestaties onder<br />

regenachtige weersomstandigheden.<br />

Is bij de meeste merken van banden normaal<br />

verkrijgbaar vanaf 20” tot 28” met een draagvermogen<br />

van 85 tot 150 kg.


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Profiel met een lage rolweerstand, meestal verkrijgbaar<br />

met of zonder zijreflectie.<br />

Enkele van de veelvuldige gebruikte bandprofielen bij stads- en tourgebruik.<br />

M.T.B. banden: in principe enkel verkrijgbaar in 26” uitvoering<br />

Het “ Wide-gap” profiel garandeert een eersteklas tractie en<br />

zelfreiniging. Speciale schoudernoppen met lamelstructuur<br />

geven een fantastische grip in de bocht en op schuine<br />

ondergrond zowel op hard als zacht terein.<br />

Dit multi purpose profiel doet het goed bij de Cross-Country en<br />

marathon racers.<br />

Volgens gebruik beschikbaar in verschillende breedtes,<br />

vb. 26 x 1.90 tot 26 x 2.35 met een draagkracht van<br />

125 tot 150 kg.<br />

Band voor droge, zanderige snelle trajecten.<br />

Semi-slick met minimale rolweerstand.<br />

Het diamantprofiel van het loopvlak waarborgt een goede grip<br />

en een optimaal remgedrag, terwijl de middelril zorgdraagt voor<br />

een rustige loop en een goede spoorvastheid.<br />

Afmetingen ± 26 x 2.10.<br />

9


Speciale uitvoering van profiel en banden:<br />

10<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Profiel voor extreem zwaar terrein. Kleine, hoge noppen en<br />

bijzonder harde rubber- samenstellingen dragen zorg voor een<br />

uitstekende grip. In smalle banden hoopt zich minder modder op,<br />

zo blijft het gewicht van de draaiende massa gering, een duidelijk<br />

voordeel voor de rijder.<br />

Zeer geschikt onder modderige terreinomstandigheden.<br />

Normaal aanbevolen maat 26 x1.50<br />

Uitstekend profiel voor downhill rijders; optimale grip in snelle<br />

bochten en een eersteklas remgedrag.<br />

Normaal wordt er voor dit type band gebruik gemaakt van twee<br />

rubbermengsels; een uitvoering in hard compound, dat zich<br />

vastgrijpt in een zachte ondergrond, en een zachtere<br />

rubbersamenstelling, welke zich beter aan de ondergrond<br />

aanpast,en bijgevolg op hardere ondergrond beter presteert.<br />

Ook als TUBLESS band verkrijgbaar.<br />

Normale afmeting 26 x 2,35, draagvermogen 150 kg<br />

Met de <strong>fiets</strong> over spekgladde straten.<br />

De spikes zijn niet in het midden van het loopvlak aangebracht<br />

maar ± 1cm ernaast op de plaats waar het grootste<br />

contactoppervlak met de ondergrond is.<br />

Door de spanning te verminderen tot 2 <strong>–</strong> 3 bar krijgt de band zijn<br />

optimale grip op glad terrein. Bij normale terrein<br />

omstandigheden kan men door een hogere spanning de<br />

rolweerstand laag houden.<br />

Normaal verkrijgbaar in 26 en 28”, banddruk 2,0 <strong>–</strong> 5,0 kg.<br />

Voor de liefhebber van freeride in de sneeuw biedt dit profiel en<br />

de ingewerkte spikes een maximale houvast op sneeuw en ijs.<br />

Absoluut niet geschikt voor het gebruik op de weg.


Racing en cyclo cross.<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De wedstrijdband is meestal uitgevoerdt met de Dual-Compound technologie.<br />

In het midden van het loopvlak het slickprofiel, de schouders van het loopvlak zijn meestal<br />

voorzien van een rasterprofiel voor extra grip op een nat wegdek.<br />

Meestal zijn de profbanden met hogedruk karkas en slick middenprofiel van een<br />

nauwelijks voorstelbare lage rolweerstand.<br />

Is normaal te verkrijgen in de maten 700 x 19 tot 25C, met tussen liggende breedtes<br />

afhankelijk van fabrikant, normale banddruk van 6 <strong>–</strong> 10 kg,<br />

met een gewicht van 170 <strong>–</strong> 305 gr. zonder binnenband.<br />

Meestal zijn de banden leverbaar in diverse kleuren, het kleur veranderd normaal niets<br />

aan de kwaliteit van de band.<br />

Ongeveer hetzelfde type band bestaat ook in minder dure uitvoering, en is dan ook ideaal<br />

geschikt voor training en de eisende amateur.<br />

De bandendruk bij deze bandjes ligt meestal iets lager tussen de 6 <strong>–</strong> 7,5 kg, ook gewicht<br />

van de band is ietsje hoger.<br />

Zonder meer een prachtige crossband voor prof. gebruik.<br />

Het sterk tot uiting komend profiel garandeert een een<br />

uitstekende tractie en bochtengedrag.<br />

Verdere commentaar overbodig.<br />

11


Tubular banden.<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Wielren puristen en doorwinterde amateurs monteren<br />

tube banden.<br />

Deze zijn heel goed samenvouwbaar en zéér snel te<br />

monteren, kwaliteits tubes wegen een grote 200 gr.<br />

kompleet gemonteerd.<br />

De bandendruk schommelt tussen de 6 à 10kg.<br />

Een must om met goede kwaliteit tube te kunnen<br />

rijden?<br />

Denk wel eens wat beter na als u banden gaat kopen, het is nu het jaar 2003 en bij de<br />

detail handel zijn er prachtig uitziende banden te koop voor ± 5€, alle maten en breedtes<br />

hoed u ook voor namaak van de A-merken, meestal hebben deze geen al te beste<br />

stikkers, deze vertonen de indruk van er slordig te zijn opgebracht, bekijk zeker eventueel<br />

de reflecterende band op de zijflank, de A-merken gebruiken daarvoor meestal het<br />

procédé van 3M herkenbaar aan het logo, daar<br />

3M de garantie geeft dat het enkel en alleen maar<br />

A kwaliteitsbanden behandeld, ook het uitzicht<br />

van de band zelf, als deze het uiterlijk heeft van een stekelvarken!, knopen in de<br />

binnenkant van het karkas, ook voorkomend dunne plaatsen in de karkaswand.<br />

Bedenk als ge u een band aanschaft die er al heel oud uitziet en het ook is, dat je toch<br />

ergens ergernis hebt gekocht, een gulden regel hoe jonger een band ( mag nog warm zijn<br />

van het vulkaniseren) hoe beter.<br />

12


7. Bandenmaten :<br />

Historische “inch” maten.<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Al vanuit de prille historie van de <strong>fiets</strong> wordt de inch als maateenheid voor <strong>fiets</strong>banden<br />

gehanteerd, en de bandenmaat wordt in twee of drie getallen aangeduid.<br />

We praten in het <strong>fiets</strong>vak dan ook over bijvoorbeeld 24, 26, 27 en 28 inch wielen en<br />

banden, dit eerste getal is de hoofdmaat van de band en geeft de diameter van de<br />

buitenband in gemonteerde, opgepompte toestand aan.<br />

Bij banden waar slechts twee getallen worden genoemd (zoals 26 x 1.3/8, 26 x 2.1 en<br />

27 x 1.1/4) is het tweede cijfer de breedte en de hoogte van de band boven de velg. De<br />

breedte is altijd gelijk aan de hoogte van de band!<br />

Bij de meeste maten komen echter drie getallen voor:<br />

Het Nederland <strong>–</strong> Engels maatsysteem:<br />

in het Nederlands/ Engels taalgebied wordt vervolgens, het eerste getal de diameter van<br />

de band, het tweede getal (of het middelste getal) de hoogte boven de draadzitting van de<br />

velg genoemd en geeft het laatste cijfer de breedte aan (bijvoorbeeld: 28 x1.5/8 x 1.3/8).,<br />

in combinatie met het eerste getal, is een referentie voor de oorspronkelijke velgmaat<br />

(bijvoorbeeld: 28x1.5/8 x1.3/8).<br />

- Nederlandse standaard vb. 28 x 1.5/8” x1.3/8”<br />

28” is de buitendiameter van de opgepompte band uitgedrukt in duim<br />

1.5/8” het middelste getal is de hoogte van de band boven de velg, en helpt mee de<br />

grootte van de buitendiameter van de band te bepalen<br />

1.3/8” geeft de breedte van de opgepompte band aan, gemeten over de zijvlakken van de<br />

buitenband.<br />

- Duitse benadering<br />

In het Duitse taalgebied wordt een iets afwijkende aanduiding gebruikt:<br />

dezelfde 28 x 1.5/8 x 1.3/8 band heet dan 28 x 1.3/8 x 1.5/8. Het tweede cijfer is nu echter<br />

de breedte (28 x1.3/8 x 1.5/8); het laatste getal geeft hier in combinatie met het eerste<br />

getal de velgmaat aan (28 x1.3/8 x1.5/8). Aan de band is vaak niet te zien voor welk<br />

taalgebied de maatvoering geldt. Dit kan dus erg verwarrend zijn.<br />

Het Franse maatsysteem:<br />

Het Franse maatsysteem gaat uit van millimeters i.p.v. inch- maten. Hierbij wordt<br />

uitgegaan van twee getallen en een letter. Zo wordt de hiervoor genoemde<br />

28 x 1.5/8 x 1.3/8 band in Frankrijk aangeduid als 700 x 35C.<br />

Het eerste getal is ongeveer de buitendiameter van het wiel;<br />

het tweede getal geeft de breedte aan.<br />

De letter C verwijst in combinatie met het eerste getal naar de velgdiameter<br />

— Franse standaard : vb. : 700 x 35 C<br />

700 is de buitendiameter van de opgepompte band uitgedrukt in mm.<br />

35 is de breedte van de opgepompte band.<br />

C helpt mee de grootte te bepalen aangezien er meerdere soorten bestaan van 700 mm<br />

13


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Al deze maatsystemen hebben als groot nadeel dat niet echt duidelijk is of een band nu<br />

wel of niet op een bepaalde velg past. Alleen als de maat op de velg exact gelijk is aan de<br />

maat op de band dan is de kans groot dat een band past. Wil je<br />

een keer een smallere of bredere band monteren dan valt het<br />

vinden van de juiste band niet mee.<br />

Om verbetering te brengen in de verschillende maatsystemen<br />

om <strong>fiets</strong>banden aan te duiden, heeft men een<br />

normalisatiecommissie opgericht (ETRTO). Deze organisatie<br />

wil eenheid brengen in de maataanduiding van banden en<br />

velgen.<br />

- De ETRTO- aanduiding.<br />

Gelukkig zijn de verschillende maatsystemen (die vaak ook niet<br />

consequent werden gehanteerd) zo langzamerhand<br />

overvleugeld door een universele en eenduidige maatcodering.<br />

Fabrikanten van velgen en banden zijn er hand in hand in<br />

geslaagd een genormeerd maatsysteem met vaste afspraken<br />

in te voeren.<br />

De European Tyre and Rim Technical Organization (ETRTO)<br />

hanteert in haar norm de breedte van de band in mm en<br />

diameter van de velg in mm. Daardoor heeft een<br />

28 x 1 .5/8 x l.3/8 band de ETRTO- maat 37-622.<br />

ETRTO normen : vb.37 — 622<br />

37 Bepaalt de breedte van de opgepompte band in mm.<br />

622 de diameter van de draadzitting van de velg, die daarmee<br />

ook bepalend is voor de draadmaat van de band in mm.<br />

Vrijwel zonder uitzonderingen passen de bandenfabrikanten<br />

deze maatsystemen toe. Op nieuwe banden wordt naast de<br />

14


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

ETRTO hoofdmaat nog wel een klassieke maataanduiding gehanteerd, maar nog slechts<br />

als geheugensteuntje.<br />

De oude inch- maataanduidingen worden in de praktijk nog vaak gehanteerd, al is het<br />

alleen aI vanwege het feit dat bij vervanging van oude banden de ETRTO- aanduiding<br />

ontbreekt.<br />

Waar de klassieke maten nogal eens tot misverstanden aanleiding kunnen geven (de<br />

velgdiameter van een 28”wiel is bijv. kleiner dan van een 27’ wiel), hebben de ETRTO-<br />

maten het voordeel dat ze eenduidig zijn. De hierna volgende maattabel is daarbij een<br />

hulpmiddel om in voorkomende gevallen de juiste band te kunnen k<br />

8. Enkele voorbeelden van de meest voorkomende buitenbanden<br />

Type <strong>fiets</strong> ETRTO Nederlands<br />

Engels<br />

Duits Franse<br />

standaard<br />

Velgomt.<br />

In mm op<br />

de<br />

hielzitting<br />

Autoped / step 62-203 12.1/2 x 2.1/4 12.1/2 x 2.1/4 320 x 57 638,4<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-288 - - 350A Confort 904<br />

kinder<strong>fiets</strong> 32-298 14 x 1.1/4 350 (x 32) A 937,5<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-298 14 x 1.3/8<br />

Universeel<br />

14 x 1.3/8 350 x 35A 937,5<br />

Kinder<strong>fiets</strong> / BMX cross 47-305 16 x 2 x 1.3/4 16 x 1.75/2 16 x 1.75 957,2<br />

kinder<strong>fiets</strong> 54-305 16 x 2 16 x 2 16 x 2 957,2<br />

kinder<strong>fiets</strong> 32-340 16 x 1.3/8 x 1.1/4 - 400A.400 x 32A 1067<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-340 16 x 1.3/8 (NL) 16 x 1.3/8 400 A Confort 1067<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-349 16 x 1.3/8<br />

Universeel<br />

- - 1097<br />

kinder<strong>fiets</strong> 47-355 18 x 2 x 1.3/4 18 x 1.75/2 18 x 1.75 1115<br />

kinder<strong>fiets</strong> 32-357 17 x 1.1/4 17 x 1.1/4 - 1121.5<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-387 18 x 1.3/8 18 x 1.3/8 - 1216<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-390 - - 450A Confort 1224<br />

kinder<strong>fiets</strong> 32-400 18 x 1.1/4 - 450 (x 32) A 1257<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-406 - - - 1274,2<br />

Kinder<strong>fiets</strong> / vouw<strong>fiets</strong> 47-406 20 x 2 x 1.3/4 20 x 1.75/2 20 x1.75 1274,2<br />

Kinder<strong>fiets</strong> / BMX cross 57-406 20 x 2.125 20 x 2.125 20 x 2.125 1274,2<br />

kinder<strong>fiets</strong> 40-432 20 x 1.1/2 (NL) 20 x 1.1/2 - 1356<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-438 20 x 1.3/8 (NL) 20 x 1.3/8 - 1375<br />

kinder<strong>fiets</strong> 28-440 - - 500A; 500 x 28A 1382<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-440 - - 500A Confort 1382<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-451 20 x 1.3/8 BSR 20 x 1.3/8 BSR - 1417<br />

kinder<strong>fiets</strong> 47-457 22 x 1.75 - - 1436<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-489 22 x 1.3/8 22 x 1.3/8 - 1536<br />

kinder<strong>fiets</strong> 28-490 - - 550A; 550 x 28A 1540<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-490 - - 550A Confort 1540<br />

kinder<strong>fiets</strong> 37-498 22 x 1.3/8 x 1.1/4 22 x 1.1/4 x 1.3/8 - 1564.5<br />

Kinder- jeugd<strong>fiets</strong> 32-501 22 x 1.1/4 - 550 ( x 32) A 1574.9<br />

Kinder- jeugd<strong>fiets</strong> 47-507 24 x 2 x 1.3/4 24 x 1.75/2 24 x 1.75 1593<br />

Kinder- jeugd<strong>fiets</strong> 50-507 24 x 1.9 24 x 1.9 24 x 1.9 1593<br />

Kinder- jeugd<strong>fiets</strong> 40-534 24 x 1.1/2 (NL) 24 x 1.1/2 - 1676<br />

Kinder- jeugd<strong>fiets</strong> 32-540 24 x 1.3/8<br />

Universeel<br />

- - 1695.5<br />

Kinder- jeugd<strong>fiets</strong> 37-540 24 x 1.3/8 24 x 1.3/8 600 A Confort 1695.5<br />

Kinder- jeugd<strong>fiets</strong> 28-541 - - 600A; 600 x 28A 1699<br />

Kinder- jeugd<strong>fiets</strong> (NL) 32-541 24 x 1.3/8 x 1.1/4 24 x 1.3/8 x 1.3/8 600 x 32 A 1699<br />

Kinder- jeugd<strong>fiets</strong> 37-541 - - 600A Confort 1699<br />

MTB 35-559 26 x 1.35 26 x 1.35 26 x 1.35 1755.5<br />

MTB 37-559 26 x 1.35 - - 1755.5<br />

MTB 40-559 26 x 1.5 26 x 1.5 - 1755.5<br />

MTB 44-559 26 x 1.75 - - 1755.5<br />

MTB ( Nederlands) 47-559 26 x 1.9 - - 1755.5<br />

MTB 47-559 26 x 2 x 1.3/4 26 x 1.75/2 26 x 1.75 1755.5<br />

MTB 50-559 26 x 1.9 26 x 1.9 26 x 1.9 1755.5<br />

MTB 54-559T 26 x 2 26 x 2 650 x 50 1755.5<br />

MTB 57-559 26 x 2.125 26 x 2.125 26 x 2.125 1755.5<br />

15


16<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Duitse tour- stads<strong>fiets</strong> 20-571 26 x 3/4 26 x 3/3 650 x 20 C 1794<br />

Duitse tour- stads<strong>fiets</strong> 23-571 26 x 7/8 26 x 7/8 650 x 23 C 1794<br />

Duitse tour- stads<strong>fiets</strong> 40-571 26 x 1.5/8 x 1.1/2 26 x 1.75 x1.1/2 650 x 38/40 C 1794<br />

Duitse tour- stads<strong>fiets</strong> 47-571 26 x 1.3/4 - 650C Semi Confort 1794<br />

Duitse tour- stads<strong>fiets</strong> 54-571 26 x 1.3/4 x 2 26 x 2 x 1.3/4 650 x 50 C 1794<br />

Franse tour- stads<strong>fiets</strong> 37-584 26 x 1.1/2 x 1.3/8 26 x 1.3/8 x 1.1/2 650 x 35 B 1835<br />

Franse tour- stads<strong>fiets</strong> 40-584 26 x 1.1/2 26 x 1.1/2 650 x 35 B<br />

650B Standaard<br />

1835<br />

Franse tour- stads<strong>fiets</strong> 44-584 26 x 1.1/2 x 1.5/8 26 x 1.5/8 x 1.1/2 650B Semi confort 1835<br />

1/2 Balon<br />

stads<strong>fiets</strong> 28-590 - - 650 x 28A 1854<br />

stads<strong>fiets</strong> 32-590 26 x 1.3/8 x 1.1/4 26 x 1.1/4 x 1.3/8 650 x 32A 1854<br />

Type <strong>fiets</strong> ETRTO Nederlands<br />

Engels<br />

Duits Franse<br />

standaard<br />

Velgomt.<br />

In mm op<br />

de<br />

hielzitting<br />

stads<strong>fiets</strong> 37-590 26 x 1.3/8 26 x 1.3/8 650 x 35A 1854<br />

stads<strong>fiets</strong> 40-590 26 x 1.3/8 x 1.1/2 26 x 1.1/2 x 1.3/8 650 x 38A 1854<br />

stads<strong>fiets</strong> 42-590 - - - 1854<br />

Stads<strong>fiets</strong> Engels<br />

(bv.Raleigh)<br />

32-597 26 x 1.1/4 26 x 1.1/4 26 x 1.1/4 1876<br />

race<strong>fiets</strong> 18-622 - - 700 x 18C 1955<br />

race<strong>fiets</strong> 20-622 28 x 3/4 28 x 3/4 700 x 20 C 1955<br />

race<strong>fiets</strong> 23-622 28 x 7/8 28 x 7/8 700 x 23 C 1955<br />

race<strong>fiets</strong> 25-622 28 x 1.<br />

28 x 1. 700 x 25 C 1955<br />

25-622 28 x 1.5/8 x 1.1/16<br />

700 x 25 C Elan<br />

Race(tour)<strong>fiets</strong> 26-622 - - 700 x 26 C 1955<br />

Tour- sport<strong>fiets</strong> 28-622 28 x 1.5/8 x 1.1/8 28 x 1.1/8 x 1.3/4 700 x 28 C/<br />

700 C Carrera<br />

1955<br />

Tour- sport<strong>fiets</strong> 32-622 28 x 1.5/8 x 1.1/4 28 x 1.1/4 x 1.3/4 700 x 32 C<br />

700 C Course<br />

1955<br />

Hybride/ stads<strong>fiets</strong> 37-622 28 x 1.5/8 x 1.3/8 28 x 1.3/8 x 1.5/8 700 x 35 C 1955<br />

Hybride 40-622 28 x 1.5/8 x 1.1/2 28 x 1.1/2 x 1.75 700 x 38/40 C 1955<br />

Hybride 44-622 28 x 1.5/8 - 700 (x40) x42 C 1955<br />

Hybride 47-622 28 x 1.5/8 28 x 1.75 700 x 40/42 C 1955<br />

Transport<strong>fiets</strong>/ bak<strong>fiets</strong> 47-622 T 28 x 1.3/4 700 x 45 C 1955<br />

Transport<strong>fiets</strong>/ bak<strong>fiets</strong> 50-622 28 x 1.9 28 x 1.9 1955<br />

Klassieke (oma)<strong>fiets</strong> 32-635 28 x 1.1/2 x 1.1/8 700B Carrera 1994<br />

Klassieke (oma)<strong>fiets</strong> 40-635 28 x 1.1/2 28 x 1.1/2 700 B Standaard<br />

700 x 35 B<br />

1994<br />

Transport<strong>fiets</strong>/ bak<strong>fiets</strong> 44-635 28 x 1.1/2 x 1.5/8 28 x 1.75 x 1.1/2 700 x 40/42 B 1994<br />

Race (export maat) 25-630 27 x 1. 27 x 1. 27 x 1. 1978.5<br />

Tour- sport<strong>fiets</strong> (export maat) 26-630 27 x 1.1/4 x 1.1/16 27 x 1.1/16 x 1.1/4 27 x 1.1/4 x 1.1/16 1978.5<br />

Tour- sport<strong>fiets</strong> (export maat) 28-630 27 x 1.1/4 Fifty 27 x 1.1/8 x 1.1/4 27 x 1.1/4 Fifty 1978.5<br />

Tour- sport<strong>fiets</strong> (export maat) 32-630 27 x 1.1/4 27 x 1.1/4 27 x 1.1/4 1978.5<br />

9. Welke band past op welke velg?<br />

In principe zijn alle banden met een gelijke ETRTO- velgmaat (het tweede getal) onderling<br />

uitwisselbaar op de velg met de overeenkomstige diameter. Dat betekent bijvoorbeeld dat<br />

op een velg met een diameter van 622 mm banden met maat 28-622, 32-622 en 37-622 te<br />

monteren zijn. Wel is nog de breedte van de velg van belang een smalle band in een te<br />

brede velg geeft vaak problemen. De volgende tabel geeft een richtlijn:<br />

Breedte v/d<br />

band in mm<br />

(ETRTO)<br />

Toepasbaar op<br />

velgbreedte<br />

inwendig in mm<br />

Breedte v/d<br />

band in mm<br />

(ETRTO)<br />

Toepasbaar op<br />

velgbreedte<br />

inwendig in mm<br />

20 13 37 17 - 22<br />

23 13 - 15 40 19 * - 24<br />

25 13 - 18 47 19 * - 27<br />

28 15 - 20 50 21 * - 30<br />

32 15 - 20 57 25 * -30


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

* Wedstrijdrijders passen vaak smallere en dus lichtere velgen toe. Het advies is echter de<br />

ETRTO- breedte.<br />

Verduidelijking<br />

17


10. Binnenbanden:<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Deze worden gespoten met behulp van men spuitmachine. De meeste binnenbanden (van<br />

synthetisch rubber) zijn eindloos, dit wil zeggen dat er geen geplakte naad aanwezig is.<br />

18


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het luchtverlies bij de rubbersoort van deze binnenbanden is zeer gering.<br />

De maataanduiding van binnenbanden is meestal dezelfde als die van de buitenband.<br />

Een uitzondering zien we in bovenstaande tabel. Hierin zijn voor normale sport en<br />

toer<strong>fiets</strong>en de te gebruiken buiten en binnenbanden weergegeven.<br />

11. Het velglint:<br />

Doel: Wordt gebruikt ter bescherming van de binnenband<br />

tegen mechanische beschadiging door de spaaknippel<br />

koppen, de montagegaten van de spaak en soms toppen van<br />

de spaken die door de nippel gedraaid zijn.<br />

Een juiste keuze van velglint bedekt totaal de velggaten en de<br />

gatenbodem, zodoende wordt het velglint opgespannen door de<br />

buitenband en kan niet meer verschuiven.<br />

Velglint bestaat in verschillende uitvoeringen van materiaal:<br />

- Katoen: wordt in onze regio nog weinig gebruikt,maar is nog<br />

verkrijgbaar,katoen heeft het nadeel dat het water vasthoud die<br />

langs de spaaknippelgaten de velg binnendringt, wat nadelig is<br />

voor oxidatie van spaak en velg.<br />

- Rubber, wordt regelmatig toegepast op<br />

eenvoudige velgen, is weinig toepasbaar of<br />

het gebruik moet zeker vermeden worden<br />

op velgen met dubbele bodem, daar het rubber velglint tezamen<br />

met de binnenband de holle ruimte van de velg binnendringt.<br />

- Tape, is als alternatief te gebruiken op alle velgen, echter niet alle<br />

soorten van tapes zijn geschikt, de lijmlaag moet hittebestendig zijn om<br />

het doorslippen tegen te gaan. Velg tape is bij sommige fabrikanten<br />

verkrijgbaar in 15 en 19 mm. De 19 mm tape wordt bijna uitsluitend<br />

gebruikt voor race <strong>fiets</strong> velgen(13C, 14C). De 15 mm tape is aanbevolen<br />

voor een ganse reeks van velgen, van holle sectie velgen naar effen of<br />

straight side wiel velgen welke gebruikt worden op MTB, trekking en<br />

stads<strong>fiets</strong>en ook bruikbaar op mopets.<br />

- Kunststof velglint, bestaat in nogal wat breedtes, in de praktijk gezien<br />

voor bijna iedere velgbreedte, is soms mooi glad tot en met een<br />

gewafeld patroon en volgens fabrikant in diverse kleuren.<br />

Kunstof velglint is zeer taai, in sommige gevallen lastig te verwijderen, vooral na enkele<br />

dienstjaren, dit komt vooral doordat deze soort kunststof onderhevig is aan ouderdoms<br />

krimp( niet te verwarren met osmose).<br />

Enkele punten om op te letten tijdens de montage van een velglint:<br />

Het velglint is te smal het dekt de nippelgaten niet, zodat de kans<br />

groot is dat de binnenband de holle ruimte binnendringt en er<br />

scheurtjes ontstaan, de rest laat zich raden<br />

19


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het velglint heeft de indruk van te passen en dat doet het ook in<br />

zekere zin,maar is echt niet aan te raden. Het velglint moet tijdens de<br />

montage van de buiten band maar iets verschuiven bestaat de kans<br />

dat de nippelgaten hier en daar vrijkomen, het gevolg is gekend.<br />

De beste aanbeveling is een velglint dat breed genoeg is om van<br />

velgzijde tot velgzijde de volledige bodem te bedekken. Het is wel<br />

geen gemakkelijke klus, maar de zekerheid is dat zeker alle<br />

nippelgaten zijn gedekt.<br />

12. Ventielen :<br />

Om de binnenband op spanning te brengen, te houden en eventueel traag te laten<br />

leeglopen is hij voorzien van een ventiel. Er bestaan verscheidene soorten ventielen<br />

waarvan er een drietal marktstandaard worden gebruikt.<br />

Het belangrijkste van eender welk ventiel ook is dat het ventielgat in de velg de juiste<br />

diameter heeft en dat er een bijhorende pomp of oppompnippel voor verkrijgbaar is.<br />

1. Dunlop ventiel:<br />

Het traditioneel ventiel of Dunlop <strong>–</strong> ventiel<br />

is wereldwijd verspreid en is dan ook bij<br />

vele <strong>fiets</strong>ers gekend, dit ventiel wordt ook<br />

wel Woods- of Blitz ventiel genaamd.<br />

In België heeft dit type ventiel de naam<br />

Hollandse ventielen.<br />

Vroeger waren deze ventielen voorzien<br />

van een stukje ventielslang, dat kon lek<br />

raken. Ventielslang is nog wel te krijgen,<br />

maar beter is het de oude inzet van het<br />

ventiel te vervangen door een modernere<br />

met een kogelventiel.<br />

Het kogelventiel is heel makkelijk en snel te vervangen en de druk is zeer vlug te lossen.<br />

Bij het plaatsen van een binnenband is men verplicht kogelventiel en wartelmoer te<br />

verwijderen daar anders het ventiel, niet door het ventielgat in de velg kan.<br />

Opblazen van de band is enkel mogelijk als het kogelventiel en de wartelmoer zijn<br />

teruggeplaatst.<br />

Bij het traditionele Dunlop ventiel, is het onmogelijk de bandendruk te controleren.<br />

Alhoewel het speciale Schwalbe Dunlop ventiel, heeft een retour luchtstroom en is het<br />

mogelijk de bandendruk te controleren met een AIRMAX bandenspanningsmeter.<br />

In vroegere tijden ( niet zolang geleden) was het niet makkelijk een band te blazen met<br />

een Dunlop-ventiel, nu is dat hedendaags dankzij het kogelventiel geen probleem meer.<br />

Het Dunlop-ventiel heeft een lengte van 32 mm en een Ø 7,85 mm voor een velgboring<br />

van 8 mm.<br />

20


2. Sclaverand <strong>–</strong> ventiel:<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Ook Fransventiel genoemd, wordt heel veel in België<br />

gebruikt, de top kan met de hand worden losgedraaid<br />

voor het op/ bijblazen of lossen van de bandendruk.<br />

Voorzichtigheid is echter geboden bij het losdraaien<br />

van de pompnippel dit kan het fijne uiteinde van het<br />

ventiel plooien, het is niet ondenkbaar dat wanneer<br />

men het topje probeert te richten het afbreekt.<br />

Het Sclaverand ventiel heeft een Ø van 6 mm en is<br />

dunner dan het overgrote deel van de ventielen met<br />

een Ø van 8 mm, daardoor wordt dit type ventiel veel<br />

gebruikt voor racewielen, een smaller gat in de velg<br />

komt enkel de sterkte tegemoet. Het Sclaverand ventiel is ook 4 à 5 gr. lichter dan het<br />

Dunlop en Schader ventiel. Het Sclaverand ventiel is verkrijgbaar in verscheidene lengtes<br />

30, 36 en extra lang 60 mm.<br />

Wees wel gewaarschuwd als u binnenbanden met<br />

een Sclaverand ventiel monteert in een velg voorzien<br />

voor een ventiel van grotere diameter, dan is het niet<br />

ondenkbaar dat het ventiel uit de band word<br />

gesneden. Kijk uit er zijn velgen op de markt<br />

verkrijgbaar dat aan de buitenzijde van de velg de<br />

correcte, boring van 6,5 mm hebben, doch een<br />

grotere boring van 8,5 mm aan de binnenkant van de<br />

velg.<br />

Het velg moertje wordt enkel met de hand aangedraaid, daar een velgmoertje dat met een<br />

gereedschap wordt vastgezet de mede oorzaak is van een uitgescheurd ventiel.<br />

Het grote doel van het velgmoertje is het ventiel op zijn plaats te houden gedurende de tijd<br />

van het opblazen van de band en dit geld voor alle type ventielen voorzien van een velg<br />

moertje.<br />

21


3. Schrader - ventiel:<br />

4. Regina ventiel:<br />

22<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het Amerikaans of ook autoventiel genoemd.<br />

Dit ventiel wint geweldig aan populariteit daar<br />

men zonder probleem de banden kan blazen<br />

aan eerder welk benzine station of service<br />

station.<br />

Daardoor is het een zogenaamd gebruiks<br />

vriendelijk ventiel.<br />

Voor <strong>fiets</strong>en is de Ø 8 x 34 mm of<br />

Ø 8 x 40 mm.<br />

Een klein probleempje is dat de gewone<br />

<strong>fiets</strong>pomp niet bruikbaar is.<br />

Het Regina ventiel lijkt heel sterk op het Fransventiel en<br />

word bijna exclusief enkel en alleen in Italië gebruikt


13. Controleer de bandendruk:<br />

Breedte van<br />

de band<br />

Aanbevolen<br />

druk<br />

20 mm 7,5-9,0 bar<br />

23 mm 7,5-8,0 bar<br />

25 mm 7,0 bar<br />

28 mm 6,0 bar<br />

30 mm 5,5 bar<br />

32 mm 5,0 bar<br />

35 mm 4,5 bar<br />

37 mm 4,5 bar<br />

40 mm 4,0 bar<br />

42 mm 4,0 bar<br />

44 mm 3,5 bar<br />

47 mm 3,5 bar<br />

50 mm 3,0 bar<br />

54 mm 2,5 bar<br />

57 mm 2,2 bar<br />

60 mm 2,0 bar<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Pomp uw banden niet harder op dan de aanbevolen druk die op<br />

de zijkant van de banden wordt opgegeven.<br />

De bandendruk kunt u wel aanpassen aan het wegdek: banden<br />

die harder zijn, zijn beter voor op een hard wegdek; in het<br />

terrein geven iets minder harde banden meer grip.<br />

Natuurlijk speelt uw eigen gewicht (of eventueel gewicht van<br />

bagage) ook een rol in de keuze van de juiste bandendruk.<br />

Rekening houdend met de opgegeven bandendruk zult u een<br />

iets lagere druk wellicht comfortabeler vinden als u wat minder<br />

weegt, terwijl een hogere bandendruk beter geschikt is als u<br />

zwaargebouwd bent of de <strong>fiets</strong> achterop zwaar beladen is.<br />

Een band die harder opgepomd is, gaat ook niet zo gemakkelijk<br />

lek.<br />

Gebruik altijd een handpomp voorzien van de juiste<br />

oppompnippel<br />

De automatische pompen waarmee u de bandendruk van uw<br />

wagen regelt (aan het benzinestation), pompen veel te snel op<br />

en de opgegeven spanning is niet altijd nauwkeurig.<br />

14. Herstellingen aan de binnen - en buitenband:<br />

Lek rijden het gebeurt nogal eens een keer<br />

Een lekke band is niet altijd de straf voor eigenwijze <strong>fiets</strong>ers, maar soms is dat wel degelijk<br />

het geval! Als u een lekke band krijgt die niet is veroorzaakt door een diep gat in het<br />

wegdek, al te wild rijden of een rondslingerende spijker, heeft u uw banden waarschijnlijk<br />

verwaarloosd.<br />

Nu kan dat komen door de volgende punten:<br />

1. Velglint<br />

Als u ooit een lekke band krijgt waarbij het lek aan de binnenzijde van de binnenband zit,<br />

is het velglint waarschijnlijk verschoven, beschadigt of helemaal verdwenen.<br />

Demonteer je banden om te zien of het velglint zich in goede staat bevindt en of het goed<br />

op zijn plaats zit tegenover de schroefdraad van de spaak en nippel gaatjes.<br />

Als het velglint niet op zijn plaats zit kan de schroefdraad van een spaak, een gaatje in de<br />

binnenband drukken waardoor die leeg loopt. Controleer het velglint daarom elke keer dat<br />

u een band verwisselt en breng een nieuw lint aan wanneer het lint gaat rafelen rond het<br />

ventielgat.<br />

2. De maat van de binnenband<br />

Als je een binnenband monteert kijk dan niet alleen wat voor ventiel dat de band heeft<br />

maar let ook op de breedte van de binnenband, dat deze zo goed mogelijk overeenkomt<br />

met de buitenband. Wanneer je een smalle binnenband in een brede buitenband gebruikt<br />

23


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

zal deze nodeloos uitzetten waardoor hij erg kwetsbaar wordt. Een brede binnenband in<br />

een smalle buitenband geeft weer problemen bij het monteren en bovendien is het niet<br />

denkbeeldig dat de binnenband tussen de velgrand en de buitenband vast komt te zitten<br />

en bij het opblazen springt.<br />

3. Talk<br />

Voor je de buitenband weer op de velg plaatst, is het aan te raden om talk rond de binnen<br />

en buitenband aan te brengen, zodat ze los van elkaar blijven.<br />

Bij een erg hoge bandenspanning kan de buitenband tijdens het remmen over de velg<br />

schuiven. Wanneer er talk tussen de beide banden zit, zal de buitenband de binnenband<br />

niet meer meenenemen, waardoor het ventiel niet meer kan losscheuren, deze methode is<br />

het beste bij droog weer , en houd de buitenband bovendien soepel.<br />

4. Latex<br />

Een andere methode is om het risico op lekke banden te verminderen en gelijk het<br />

rijcomfort te verhogen, bestaat eruit om binnenbanden uit latex te gebruiken. Het voordeel<br />

van deze banden is dat ze heel nauw aansluiten op de vorm van het indringende scherpe<br />

voorwerp. Je kunt het je zelfs veroorloven om het voorwerp gewoon in de band te laten<br />

zitten en pas bij terugkeer alles te repareren. Nadelen van deze banden zijn wel dat ze<br />

veel poreuzer zijn dan de traditionele banden waardoor ze langzaam spanning verliezen.<br />

Dit soort banden moet je dus om de week weer op spanning brengen. Bovendien hebben<br />

ze een kortere levensduur, die ligt tussen de 6 maanden en 1 jaar.<br />

Of u nu een lekke band plakt, de band verwisselt of een gebroken spaak vervangt, u moet<br />

altijd eerst de buitenband afnemen.<br />

24


5. Bandenspanning<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Een zacht opgepompte band is een eenvoudig en geliefd doelwit voor een steentje of een<br />

stuk glas. Wanneer een band zacht is, bestaat bovendien de kans dat de binnenband<br />

tussen de velg en de buitenband klem komt te zitten tijdens het nemen van een hobbel.<br />

Het kan zijn dat er met half opgepompte banden snel word ge<strong>fiets</strong>t. Als dat gebeurt,<br />

buigen de banden erg door tijdens het <strong>fiets</strong>en waardoor met name de zijflanken van de<br />

banden het zwaar te verduren hebben: de zijflanken vormen het teerste gedeelte van de<br />

band.<br />

Blaas de banden voldoende op zodat ze niet bij de eerste de beste confrontatie met een<br />

put of kiezel lek gaan. Zorg er voor dat de bandenspanning niet te hoog is, zodat er<br />

voldoende grip behouden blijft. De juiste spanning is afhankelijk van het gewicht van de<br />

berijder en het terrein waarop er wordt gereden . Je moet dus uit eigen ervaring proberen<br />

te weten te komen wat de ideale spanning is. Op een rotsachtige ondergrond kan een<br />

<strong>fiets</strong>er van b.v 60kg de spanning op 3kg/cm 2 brengen.<br />

Bij een hard opgepompte band zullen steentjes of kiezels vaak eenvoudig afketsen.<br />

Ook is bij de eerste de beste confrontatie met een put, gat of bordes ( het is een<br />

specialiteit dat in België de <strong>fiets</strong>paden met bordessen worden uitgerust), een hard<br />

opgepompte band zal daar beter tegen bestand zijn. Als banden om de twee à drie weken<br />

iets bijgepompt worden, kan er een groot aantal lekke banden worden voorkomen.<br />

6. Anti lekstroken<br />

Wie op voorhand weet dat hij/zij op paden zal rijden die met scherpe<br />

voorwerpen bezaaid liggen , kan overwegen om anti -lekstroken te<br />

kopen, die tussen de binnen -en de buitenband worden aangebracht.<br />

Nadeel is wel dat die dingen meer gewicht met zich meebrengen.<br />

7. Speciale banden<br />

Sommige fabrikanten brengen tijdens het productieproces een<br />

antilekstrook aan tussen het loopvlak en de zijstukken. Dit is met<br />

name het geval bij banden met een kevlarversterking (die ook<br />

meestal de naam kevlar meekrijgen). Kevlar is een sterke<br />

composietvezel die tot een tape is geweven. Alleen een erg<br />

hardnekkige spijker of steen kan door het materiaal heen dringen.<br />

Om het risico van snakebites te verminderen, verstevigen<br />

sommige fabrikanten de zijstukken van hun banden net boven de<br />

velg. Ze voegen dan een elastomeerlaag toe op beide zijstukken.<br />

Deze technologie wordt toegepast door IRC, Panaracer, Schwalbe en Vredestein.<br />

Banden waarvan het zwarte rubber tot over de zijkanten reikt, zijn minder soepel,<br />

zwaarder, maar hun karkas is beter bestand tegen scheuren.<br />

Verstevigde banden kosten de helft meer dan gewone banden, maar hebben dan ook een<br />

langere levensduur.<br />

8. Anti -leksfoffen<br />

Sommige binnenbanden, zoals sommige modellen van Specialized en Hutchinson, zijn<br />

standaard voorzijn van een anti -lek vloeistof. In de andere binnenbanden kun je zelf de<br />

25


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

vloeistof aanbrengen. Dit laatste is overigens alleen mogelijk wanneer de band is voorzien<br />

van een Schräder-ventiel, waarvan je vanaf de obus moet losschroeven. Helaas bevat<br />

deze fluorescerende vloeistof kleine draden, die de obus van het ventiel kunnen<br />

verstoppen wanner men de binnenband weer wil opblazen. Dit kan men alleen verhelpen<br />

met behulp van een nieuwe obus.<br />

9. Remblokjes en velg<br />

Controleer regelmatig of er geen knik in je velgen zit. Die kan het remblokje in een positie<br />

duwen dat het remblokje de zijkant van de band beschadigt en uiteindelijk een lek<br />

veroorzaakt. Slecht gemonteerde remblokjes hebben hetzelfde effect.<br />

10. Versleten banden<br />

Versleten banden kunnen de andere reden van een lekke band zijn. Het is duidelijk dat<br />

banden slijten bij het gebruik, maar de kwaliteit van het rubberen loopvlak loopt ook terug<br />

naarmate de tijd verstrijkt. Met name wanneer een <strong>fiets</strong> al een tijdje met lege banden staat.<br />

Het aanbrengen van nieuwe banden (om de twee à drie jaar) brengt het aantal lekke<br />

banden aanzienlijk terug.<br />

11. Onduidelijke lekke banden<br />

worden soms veroorzaakt door lekkende<br />

ventielen. De meeste <strong>fiets</strong>en zijn voorzien van<br />

ventielen van het Prestatype (Frans ventiel) of<br />

een Nederlands Woodsventiel. Maak er een<br />

gewoonte van na het oppompen het ventiel te<br />

controleren met een kloddertje spuug of houd het<br />

ventiel onder water om te zien of er luchtbellen<br />

ontstaan.<br />

26


15. Afnemen van een <strong>fiets</strong> buitenband:<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Als oppompen niet meer helpt, moet u de band plakken of<br />

vervangen. Begin te kijken of er een zichtbare oorzaak is voor uw<br />

lekke band. Banden van mountainbikes raken wel eens lek zonder<br />

dat er sprake is van een scherp voorwerp.<br />

Vaak kunt u het steentje of de spijker verantwoordelijk voor het<br />

lek gemakkelijk vinden.<br />

Als u over een grote hobbel bent ge<strong>fiets</strong>t en de band daarna snel<br />

leeg is gelopen, kan het echter zijn dat de binnenband tussen de<br />

velg en de buitenband is geklemd en lek is geraakt zonder enige<br />

zichtbare schade.<br />

Begin met het losdraaien van de<br />

borgring en van het ventiel zelf, indien<br />

het een presta ventiel is.<br />

Als het om een Amerikaans ventiel het<br />

zogenoemde Schrader-ventiel<br />

(autoventiel) gaat, dat op vele BMX- en<br />

MTB<strong>fiets</strong>en voorkomt, hebt u een<br />

speciaal ventielsleuteltje nodig.<br />

Loop vervolgens het wiel langs en druk de band overal los van de<br />

velg (langs beide kanten). Oude banden zitten soms namelijk erg<br />

vast aan de velg men zou denken de band is er aan gelijmd.<br />

De band heeft de meeste ruimte in het<br />

midden van het velgbed. Vooral voor<br />

hele smalle banden heeft het zin de<br />

band goed samen te knijpen, en deze<br />

langs onder zo diep mogelijk in de ziel<br />

van de velg te drukken. Op deze<br />

manier komt de buitenband aan de<br />

bovenzijde van de velg los te zitten<br />

zodat er voldoende ruimte vrijkomt om<br />

met een bandenlichter tussen de velg<br />

en de hiel te kunnen. In sommige<br />

27


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

gevallen kan men soms de buitenband zo over de velgrand lichten<br />

Plaats de lepel van de bandenlichter tussen de velgrand en de hiel<br />

van de buitenband waarbij u zeker altijd goed moet oppassen bij<br />

het gebruik van bandenlichters is om de binnenband niet te<br />

beschadigen, daar deze soms als het ware aan de buitenband<br />

kleeft.<br />

Haak het uiteinde van de eerste bandenlichter aan een spaak.<br />

Pak de band 2 spaken vanaf de eerste bandenlichter vast, duw<br />

de band naar achteren met uw duim en schuif de tweede<br />

bandenlichter onder de hiel. Til de hiel zover op dat de band over<br />

de velg valt. Het zal echter meer moeite kosten dan toen u de<br />

eerste bandenlichter aanbracht. Herhaal dezelfde procedure met<br />

een derde bandenlichter de middelste lichter zal dan op de grond<br />

vallen. Pak deze middelste lichter op en til de hiellaag weer 2<br />

spaken verder vanaf de laatste bandenlichter over de velg.<br />

U moet de rest van de hiellaag dan met de hand over de<br />

velgrand kunnen trekken.<br />

Waar u zeker aan moet wennen is de manier waarop u<br />

de hiel van de band in het velgbed kunt dwingen.<br />

Om de binnenband te kunnen<br />

beetpakken moet u uw vingers in de<br />

buitenband steken en voelen waar de<br />

binnenband zit. Trek de binnenband<br />

helemaal rond het ventiel uit de<br />

binnenband, en druk dan het ventiel uit<br />

het ventielgat dat zich in het velgbed<br />

bevind.<br />

De band moet nu erg los over de velg zitten, zodat u de hiel van de band probleemloos<br />

over de velgrand kunt tillen. Men kan nu de buitenband zeer gemakkelijk van de velg<br />

afnemen.<br />

Controleer de binnenkant van de buitenband altijd op steentjes, glassplinters,doorns, enz.<br />

voor het geval er één door het stevige canvas van de band is gedrongen, doe dit kalm en<br />

doordacht daar verwondingen aan de vingers niet is uitgesloten.<br />

Kijk vervolgens of er sneetjes in het loopvlak en de zijflank van de band zitten en of het<br />

canvas van buitenaf zichtbaar is, ook is het mogelijk dat bij sommige buitenbanden de<br />

stalen hieldraad zware sporen van roest vertoond.<br />

In zo’n geval is het soms sterk aan te raden de buitenband in zijn geheel te vervangen,<br />

daar bij hergebruik tijdens het oppompen de band van de velg kan schuiven met een flinke<br />

klap tot gevolg, wat soms tot schade kan leiden.<br />

28


Afnemen van een tublessband<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

29


17. Een binnenband plakken:<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Gebruik zo mogelijk altijd vulcanisatieplakkers, in het bijzonder voor lichte banden.<br />

Dergelijke plakkers zijn betrouwbaarder dan andere plakkers en hechten naadloos aan de<br />

binnenband zonder bobbels te veroorzaken.<br />

Bandenplaksets bevatten meestal een stukje<br />

bandencanvas dat tegen de binnenkant van de<br />

buitenband kan worden geplakt om kleine<br />

beschadigingen te herstellen. Als het gat te groot<br />

is voor een stukje canvas, kunt u het gat tijdelijk<br />

afdichten door er een stukje van een oude band<br />

in te plakken. Knip een stukje uit het loopvlak van<br />

de oude band en breng het aan de binnenkant<br />

van de beschadigde band aan. Wanneer u de band oppompt, zal er een bobbel op het<br />

loopvlak zitten, maar u kunt dan in ieder geval verder <strong>fiets</strong>en.<br />

De meeste <strong>fiets</strong>ers nemen op een lange tocht of een zware rit in het terrein een<br />

reserveband mee.<br />

U kunt ook een opvouwbare buitenband meenemen. Bij dergelijke banden zijn de<br />

hieldraden meestal gemaakt van Kevlar. De banden passen meestal in een bidonhouder<br />

of onder het zadel.<br />

Lekkage verhelpen: 1. Het valt niet altijd mee het lek op te<br />

sporen. U kunt het lek soms op het<br />

gehoor lokaliseren, soms op de tast<br />

door de band langzaam langs uw<br />

lippen te bewegen. Er bestaan ook<br />

speciale lekzoekers. De moeilijkste<br />

lekken vindt u in een teiltje water.<br />

Breng een merkteken op de plaats<br />

van het lek aan met het gele<br />

waskrijtje dat in de meeste plaksets<br />

zit.<br />

30<br />

2. Schuur vervolgens het gebied<br />

rond het lek op met schuurpapier,<br />

dat in de meeste gevallen ook in de<br />

plakset zit. Het oppervlak hoeft niet<br />

echt ruw te zijn, alleen vrij van talk<br />

en rubberstof.<br />

Voor de vakman bestaan er<br />

scheikundige producten om de binnenband te<br />

reinigen zonder al te veel moeite zoals bvb: Simsoruw,<br />

liquid buffer,enz.


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

3. Waneer de binnenband schoon en droog is, moet u een<br />

geschikte rustine uitkiezen. Breng eerst een dunne,<br />

gelijkmatige laag solutie rond en op het lek aan en laat de<br />

binnenband daarna uit de wind drogen.<br />

4. Als u standaard rubberplakkers<br />

gebruikt, moet u wachten totdat de solutie droog is. Peuter daarna<br />

eerst hoekje van de witte achterlaag los met uw nagel, trek<br />

vervolgens de rest van de achterlaag los en druk de plakker op<br />

zijn plaats. Standaard rubberplakkers zijn ook verkrijgbaar op rol,<br />

zodoende kan men bij wijze van spreken een rustine op maat<br />

maken<br />

4a. Indien u vulcanisatieplakkers gebruikt moet u ook wachten<br />

totdat de solutie droog is, en trek het zilverfolieachtige<br />

beschermlaag van de achterzijde los. Vulcanisatieplakkers zijn<br />

voorgevormd en hebben volgens grote en model een nummer.<br />

5. Probeer de plakker zodanig aan te brengen dat deze<br />

midden op het lek zit en wrijf hem vervolgens vanuit het<br />

midden op de binnenband vast om te voorkomen dat er lucht<br />

wordt ingesloten.<br />

31


18. Een tublessband plakken<br />

32<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

6. Neem daarna eventueel een bandenlichter en druk met het<br />

uiteinde daarvan op de plakker, met name op de randen, tegen<br />

de binnenband aan.<br />

7. Na 20 seconden moet u de vulcanisatieplakker dubbel<br />

vouwen. De deklaag moet dan splijten, zodat u deze vanuit<br />

het midden van de plakker kunt lostrekken.<br />

Vulcanisatieplakkers versmelten met de binnenband zodat<br />

de randen een glad verloop met de band vormen. Zelfs als<br />

men de binnenband uitrekt dan rekt de vulcanisatieplakker<br />

gewoon mee met de binnenband.


19. Buitenband en binnenband omleggen:<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Een band omleggen beginnen we bij het ventiel of ...?<br />

In <strong>fiets</strong>onderhoudsboeken en -artikelen en in foldertjes die soms als bijsluiter bij een<br />

binnenband zitten, worden vaak tegengestelde adviezen gegeven.<br />

Volgens auteur A moet je bij het monteren van de buitenband beginnen bij het ventiel,<br />

volgens schrijver B juist precies daartegenover. Wat is nu de juiste methode?<br />

Het kan allebei, maar zoals alles in het leven is de beste methode deze die jij kiest omdat<br />

je begrijpt wat je doet.<br />

Een <strong>fiets</strong>band wordt hard opgepompt. Vijf bar, zeven, sommigen<br />

menen zelfs dat tien bar nodig is om snel vooruit te komen. Die hoge<br />

druk wil de band letterlijk opblazen. En omdat de buitenband geen<br />

gesloten slang is zit er aan elke kant een zogenaamde hieldraad die<br />

er voor zorgt dat de band door de hoge druk niet over de rand van de<br />

velg floept.<br />

Die hieldraad moet sterk zijn en mag niet rekken. Zouden die<br />

ongeveer twee meter lange draden (het zijn eigenlijk hoepels) slechts<br />

1 % rekken (2 cm dus), dan zou de diameter van de band al groter<br />

worden dan die van de buitenomtrek van de velg; de band zou er dus<br />

onmiddellijk vanaf lopen en de binnenband zou met een knal open<br />

scheuren.<br />

Al bij minder rek kan dat gebeuren als je toevallig een band hebt die<br />

wat groot uitgevallen is en een velg die juist wat aan de kleine kant is.<br />

Denk niet dat dit niet gebeurt; het gebeurt wel, ook anno 2004. Voor<br />

banden en velgen geldt hetzelfde als voor elk industrieel product: er<br />

zit een tolerantie op. Die tolerantie kan zodanig zijn dat de band heel<br />

gemakkelijk over de velg kan, of juist knalstrak zit. Maar hoe dan ook,<br />

het is belangrijk dat de hieldraad zo min mogelijk rekt. De kunststof<br />

hieldraden in vouwbanden (Kevlar) zijn gevoeliger voor rek (ze<br />

'kruipen', worden langzaamaan steeds langer), reden waarom die<br />

'krap aan de maat' gemaakt worden en daarom zijn vouwbanden vaak<br />

moeilijk te monteren.<br />

Om de niet rekkende hoepel van de hieldraad toch om de velg te kunnen leggen heeft de<br />

velg een dieper liggend velgbed. Als de hieldraad diep in het velgbed ligt is er aan de<br />

tegenoverliggende kant ruimte om de band over de rand van de velg te drukken. En waar<br />

is het velgbed het diepste? Tegenover het ventiel! Immers, waar het ventiel in de weg zit<br />

kan de hieldraad niet op de bodem van het velgbed komen. Dus de handigste manier om<br />

een band om te leggen is: tegenover het ventiel beginnen, de hieldraad goed diep in de<br />

velg drukken en houden, en het laatste stukje van de band bij het ventiel over de rand<br />

werken.<br />

Er zit één addertje onder het gras. Het ventiel zit altijd in een verdubbeling (verdikking) van<br />

de binnenband. Dit dikkere stukje rubber kan nogal gemakkelijk tussen hieldraad en velg<br />

blijven zitten, en dat gebeurt vooral als je het omleggen van de band eindigt bij het ventiel.<br />

Dat mag niet. Remedie: even het ventiel helemaal naar binnen drukken voordat je de<br />

binnenband oppompt.<br />

Als de buitenband wat ruim valt (of als de velg aan de kleine kant is, wat hetzelfde<br />

resultaat geeft) maakt het niet zoveel uit hoe je de band omlegt. Dan kun je gemakshalve<br />

net zo goed bij het ventiel beginnen. In dat geval is er nog de volgende truc, die algemeen<br />

33


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

wordt toegepast bij enduro's (motorsport waarbij de rijder zelf in zeer korte tijd een nieuwe<br />

band moet kunnen monteren). Pomp eerst de binnenband lichtjes op en leg deze al op zijn<br />

plaats in de losse buitenband. Schuif vervolgens het ventiel door het gat in de velg, druk<br />

de eerste rand van de band op zijn plaats om de velg, druk door totdat de binnenband ook<br />

helemaal rond de velg ligt, druk vervolgens de eerste helft van de andere kant van de<br />

band over de velg, te beginnen tegenover het ventiel, laat dan de lucht uit de band en<br />

werk de rest van de band over de velg. Als je de slag te pakken hebt leg je zo binnen een<br />

minuut een band plus binnenband perfect om de velg.<br />

1/ verdraai het wiel zodanig dat de ventielopening in de velg<br />

bovenaan staat en til de zijflank van de buitenband op zodat u<br />

het ventiel in de velg kunt drukken. Schroef de borgring nog niet<br />

op het ventiel, maar houd het ventiel wel rechtop.<br />

2 / Duw de binnenband over de gehele omtrek van het wiel in het<br />

diepste gedeelte van de buitenband. Probeer de binnenband niet<br />

te vouwen of te verdraaien. Dat is gemakkelijker als u de binnenband<br />

iets oppompt.<br />

3 /Zorg ervoor dat de binnenband in het velgbed zit en druk de buitenband over de gehele<br />

omtrek van het wiel tegen de velg aan. Druk de buitenband met uw duimen over de rand<br />

van de velg, te beginnen bij het ventiel.<br />

34<br />

4/ herhaal deze handeling langs de gehele omtrek van liet wiel: Duw<br />

daarbij de achterflank van de buitenband met met uw vingers in terwijl u<br />

de voorflank met uw duimen over de velg duwt. U mag hier absoluut de<br />

bandenlichters niet bij gebruiken.


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Als u wel een bandenlichter gebruikt, is de kans levensgroot dat u<br />

de binnenbruid tussen de lichter en de velg klemt, zodat u de<br />

binnenband weer lek prikt. Pomp de band iets op om de<br />

binnenband zijn oorspronkelijke vorm aan te laten nemen.<br />

Controleer vervolgens of het ventiel rechtop staat en schroef de<br />

borgring vast.<br />

De Montage van een tublessband:<br />

Maak de zijkant van de band goed nat met zeepsop en plaats de tubeless in het midden<br />

van de velg. Pomp vervolgens minimaal 4 bar in de band zodat de zijkanten van de band<br />

tegen de velgrand uitzetten. Verminder tenslotte de druk tot 1,5-2 bar (afhankelijk van je<br />

gewicht en rijstijl).zoals de naam zegt zonder binnenband enkel te gebruiken met de<br />

daarvoor geschikte velg.<br />

HOBBELS<br />

Wanneer een band erg oud wordt of wanneer deze veel te verduren krijgt door gaten in<br />

het wegdek of grote hobbels, zal de band op verschillende plaatsen gaan uitpuilen,<br />

hetgeen erop duidt dat de weerstand tegen lek rijden heel klein is. In het meest extreme<br />

geval krijgt u een klapband zodra de band hardhandig met de beschadigde plek in contact<br />

komt met de grond. Daarbij wordt uw wiel misschien ook vernield. Controleer daarom uw<br />

banden en vervang ze als ze tekenen van slijtage vertonen.<br />

35


Brom<strong>fiets</strong> en scooterbanden:<br />

Algemene gegevens:<br />

Snelheidssymbool.<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Belastingsindex. (draagvermogen per band in kg )<br />

36


Markeringen.<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

37


Opbouw van de band.<br />

38<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Technische gegevens banden voor snor <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>en. (50 KM/ u)<br />

39


Banden voor brom<strong>fiets</strong>en (100 Km / u<br />

40<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.


A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Technische gegevens van banden voor brom<strong>fiets</strong>en. (100 Km/ u )<br />

41


42<br />

A5.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

A6. DE WIELEN (met spaken)<br />

1


Inleiding:<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Een velg, een naaf en (meestal) 36 spaken - daaruit bestaat een <strong>fiets</strong>wiel.<br />

Door de diverse krachten die wielen ondergaan, moeten de onderdelen optimaal op elkaar<br />

afgestemd en gemonteerd worden. Vooral nu de samenstellende onderdelen (en<br />

materialen) steeds lichter worden, en men steeds meer wielen machinaal gaat maken.<br />

Laten we beginnen een bestaand <strong>fiets</strong>wiel goed te bekijken.<br />

De spaken lopen niet zoals bij een wagenwiel direct van de as naar het tegenoverliggende<br />

punt op de velg (radiaal heet dat), maar zijn om beurten naar links of naar rechts verzet<br />

(tangentiaal).<br />

Bovendien zitten de spaken om beurten op de ene en op de andere naaf flens.<br />

Als we alleen de spaken die vanuit de dichtstbijzijnde<br />

naafflens verlopen bekijken, ziet het wiel<br />

er ongeveer zo uit als op afb.1.<br />

Iedere spaak kruist een aantal andere spaken op<br />

zijn weg van de naaf naar de velg: in dit geval 3,<br />

maar het kunnen er ook 2 of 4 zijn. Ons wiel<br />

wordt een 3-kruis wiel genoemd, die andere<br />

mogelijkheden leveren resp. 2-kruis gespaakt en<br />

4-kruis gespaakt. Dat zijn allemaal tangentiaal<br />

gespaakte wielen; een radiaal gespaakt wiel zou<br />

je 0-kruis gespaakt kunnen noemen.<br />

Het voordeel van de tangentiale methode is dat daarmee grotere torsiekrachten<br />

overgebracht kunnen worden. Torsie is verwringing en komt voor als je probeert naaf en<br />

velg t.o.v. elkaar te verdraaien. Dat gebeurt alleen bij een aangedreven wiel en bij een wiel<br />

met naaf rem - dus altijd bij het achterwiel, maar bij een voorwiel alleen als er een<br />

trommelrem ingebouwd is. De grootste torsiekrachten treden bij het remmen op, dus<br />

proberen we in ieder geval het achterwiel zo te maken dat het de grootst mogelijke torsie<br />

kan opnemen.<br />

Dat betekent in de eerste plaats dat je zo mogelijk 4-kruis gespaakt kiest voor het<br />

achterwiel.<br />

Maar het betekent nog meer:<br />

er is namelijk een verschil tussen de spaken die<br />

van de buitenkant van de naafflens verlopen en<br />

die spaken die van de binnenkant van de<br />

naafflens verlopen (afb.2). De trekkende spaken<br />

worden minder ongunstig belast, dus kiezen we ze<br />

voor de richting die het hoogst belast wordt<br />

(afb.3).<br />

Bij het voorwiel doet het er allemaal niet toe - daar zijn de torsiekrachten gewoonlijk niet<br />

zo hoog dat de spaken daardoor zullen breken. Bekijk nu je voorbeeld nog eens: is het<br />

zoals beschreven? Zo ja, dan kun je het als voorbeeld gebruiken; zo nee, dan oriënteer je<br />

je het beste aan de tekeningen in de tekst.<br />

2


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De spaken en nippels houden niet alleen de naaf en de velg bij elkaar en in de juiste vorm,<br />

maar ze moeten bovendien ook nog in staat zijn enorme krachten op te vangen.<br />

Hoewel beide wielen dezelfde schokken (en trillingen) moeten verwerken, wordt een<br />

voorwiel toch helemaal anders belast dan een achterwiel.<br />

Bij een voorwiel is bijvoorbeeld een radiale spaakconstructie perfect mogelijk zijn (zoals<br />

bij een karrewiel kruisen de spaken dan niet).<br />

Bij een achterwiel, waar grote torsiekrachten optreden, moet men wel voor een<br />

tangentiële spaakconstructie kiezen (hier kruist iedere spaak een aantal spaken tussen<br />

naaf en velg).<br />

Vier - kruis montage wordt bij de gewone <strong>fiets</strong> minder gebruikt. De meeste <strong>fiets</strong>wielen<br />

worden in drie - kruis gevlochten, omdat het wiel hierdoor voldoende zijdelingse stijfheid<br />

krijgt.<br />

Afgezien van het duurdere materiaal is het meest opvallende verschil, tussen een wiel en<br />

een machinaal gemaakt wiel, de spaakspanning... De spaakspanning van een<br />

handgemaakt wiel kan tot 120 kg bedragen!<br />

Algemeen moeten we vaststellen, dat robots alleen binnen welbepaalde toleranties<br />

kunnen werken. Daarom neemt men voor een robotmontage de buiging van de spaaknek<br />

iets ruimer, opdat de spaak gemakkelijker zou passen in de naafflens, wat zeker niet<br />

ideaal is. We kunnen vaststellen: hoe korter de nek aansluit hoe beter, maar ook hoe<br />

moeilijker het maken van een wiel is.<br />

De vakman doet er dus goed aan iets moeilijker te willen werken, met de korte, perfect<br />

aansluitende spaaknekken, want het resultaat is superieur.<br />

Bedenk dat proeven aantonen, dat een verschil van 0,1 mm neklengte de halvering van<br />

de trillingsverschijnselen (resulterend in vroegtijdige metaalmoeheid) kan betekenen<br />

Het maken van een 32- of een 36-gaats wiel verlangt dezelfde techniek en bedenkingen.<br />

In principe kan men op twee manier beginnen:<br />

1. Met de pion of snelsluiter van U weg.<br />

2. Met de pion of snelsluiter naar U toegericht.<br />

De voornaamste reden om steeds op dezelfde manier te werken is,dat men - door het<br />

consequent werken volgens een bepaalde werkmethode sneller leert en -ook minder<br />

fouten maakt.<br />

Behalve het feit dat gelijkvormig gemonteerde wielen een evenwichtiger beeld opleveren,<br />

zijn er ook een paar praktische redenen om steeds op dezelfde manier te beginnen.<br />

Belangrijke elementen zijn de positie van de pion en het ventielgat om U te oriënteren.<br />

3


DE KRACHTEN OP DE SPAAK<br />

4<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

We nemen een absoluut stijve velg, en we bevestigen daarin een naaf aan twee radiaal<br />

tegenover elkaar staande spaken. Als we tijdens het op spanning brengen van de spaken<br />

met een spaakspanningsmeter de kracht die de nippels uitoefenen op de spaken meten,<br />

blijkt dat de spanning in beide spaken exact gelijk blijft:<br />

ACTIE = - REACTIE!<br />

We brengen de spaakspanning op 500 N (N= Newton: l kg is circa 10 N). We zetten dit<br />

wiel nu rechtop, met de spaken verticaal, en hangen 'n gewicht van 10 kg aan de naaf. Dit<br />

zal 'n kracht van 100 N uitoefenen. De spanning in de bovenste spaak wordt geen 600<br />

maar 550 N (en in de onderste 450 N). Beide spaken nemen de helft van deze kracht op!<br />

Ook voor remmen en aandrijving geldt: alle spaken nemen die krachten op. Hoe meer<br />

spaken hoe lager de belasting!<br />

Een spaak kan alleen krachten in zijn lengterichting doorgeven. Om een kracht over te<br />

brengen van naaf naar velg, of omgekeerd, zullen de spaken strak moeten staan. Als een<br />

spaak op druk belast wordt, neemt de spaakspanning evenredig af. Dit kan tot gevolg<br />

hebben dat, bij onvoldoende voorspanning, de nippel losloopt door trillingen. Losgelopen<br />

spaken zijn net zo erg als gebroken spaken; ze dragen niet bij tot de sterkte van het wiel.<br />

De andere spaken zullen dus hoger belast worden. Spaken zijn heel sterk; deze<br />

staalsoorten hebben een treksterkte van ongeveer 1200 N/mm 2 . Dit betekent dat een<br />

spaak nr.14 (1/14" =2mm dik) pas zal breken bij een belasting van meer dan 3800 N.<br />

Bij een standaard 36 spaaks voorwiel, met spaken nr.14, is de trekkracht op de spaak in<br />

ruste (statisch) ongeveer 500N. Als we zo'n wiel in een <strong>fiets</strong> zetten van 10 kg, met een<br />

rijder van 80 kg, zal ongeveer 1/3 van het gewicht op het voorwiel rusten (30 kg). Het<br />

gewicht drukt de naaf naar beneden. De spaken die onder de naaf zitten worden ontlast<br />

met 25N, en de spaken boven de naaf extra belast met 10N. Doordat de velg enigszins<br />

meegeeft, is het effect van spanningsvermindering onder groter, dan dat van de extra<br />

belasting voor de bovenste spaken. Bij een 36 spaaks achterwiel met 60 kg druk erop is<br />

de "ontlasting" ongeveer 80 N en de extra belasting 25 N. Bij 't <strong>fiets</strong>en zal de<br />

spaakspanning van dit wiel, in elke spaak, bij elke omwenteling, variëren tussen 420 en<br />

525 N. Dit doet spaken breken: niet de te hoge spanning, maar metaalmoeheid. De<br />

variatie in gewichtsbelasting is voor elke spaak gelijk, en onafhankelijk van het<br />

vlechtpatroon (wel van het aantal spaken).<br />

Naast statische spanning en gewichtsbelasting, werken ook nog stootbelastingen op de<br />

spaken. Het rijden door kuilen en tegen stoeprandjes, levert niet alleen zeer hoge<br />

belasting, maar vooral ontlasting (!) van de spaken op (tot > 250 N !). Als de statische<br />

spanning van de spaken onder 300 N komt, zal de nippel zich door deze<br />

krachtenwisselingen loswerken.<br />

N.B. De bovenstaande krachten zijn onafhankelijk van het vlechtpatroon, evenals de<br />

remkrachten van velgremmen (deze gaan dus niet door spaken en naven!).<br />

Aandrijfkrachten en remkrachten van remnaven of schijfremmen, werken wel op de<br />

spaken; de spaakbelasting door deze krachten is gedeeltelijk afhankelijk van het<br />

vlechtpatroon.


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

HET VLECHTPATROON EN DE KRACHTVERDELING<br />

De spaakbelasting door het aandrijfkoppel, is o.a. afhankelijk van rijder, verzet en<br />

naafflenshoogte (hoge flenzen geven een lagere spaakbelasting). Als een krachtige rijder<br />

met 42-28 tegen een 18% helling omhoog stampt, met een 36 spaaks 4x gekruist<br />

achterwiel, is de extra belasting per spaak theoretisch 47,5 N. (De hier vermelde waarden<br />

zijn indicaties voor orde van grootte; het wiel is een complex van elkaar in evenwicht<br />

houdende krachten). In een 36 spaaks wiel met 3X spaakpatroon liggen deze waardes<br />

hoger circa 52 N. In de praktijk blijkt de spaakbelasting niet evenredig verdeeld. De<br />

naafflens aan de aan -drijfzijde neemt meer kracht op, omdat de stijfheid van de naaf<br />

beperkt is. Bij een zeer stijve naaf, b.v. SA -3 versnellingsnaaf, zal een spaak uit het<br />

rechter scherm 55 N opnemen, en een linker 40 N. Bij een aluminium naaf zijn deze<br />

waardes veel ongunstiger. Hier neemt rechts 80 N op, en links 15 N.<br />

Wanneer we een trekkende<br />

spaak S (zie afb.4) in een 3x<br />

kruisend wiel bekijken, zien we<br />

dat het aandrijfkoppel Fa,<br />

loodrecht werkt op de hartlijn<br />

van de naaf. De spaak S kan<br />

echter alleen krachten<br />

opnemen in zijn lengterichting.<br />

Er ontstaat een kracht Fs in de<br />

spaak, die de aandrijfkracht<br />

overbrengt, waarvan de<br />

tangentiale component Ft, de<br />

torsie van het wiel voorkomt.<br />

Ft is altijd gelijk aan Fa maar tegengesteld; Fs wordt zo groot als noodzakelijk om Ft = -Fa<br />

te krijgen. Er ontstaat tevens een radiale component Fr. Naarmate de hoek A groter wordt,<br />

nemen Fr en Fs in grootte af. Als de hoek A negentig graden is, is Ft = Fs: de<br />

spaakbelasting is dan minimaal. Helaas is dan Fr = 0, hetgeen ten koste gaat van de zijdelingse<br />

stijfheid. Als A groter is dan 90 graden, neemt de spaakbelasting weer toe, terwijl Fr<br />

negatief wordt. De zijdelingse stijfheid gaat daardoor snel achteruit.<br />

Als de hoek A kleiner wordt (een minder kruisend vlechtpatroon), nemen Fs en Fr toe,<br />

want Ft blijft gelijk! De spaakbelasting door aandrijfkrachten neemt dus toe. In een radiaal<br />

gespaakt wiel is Fs theoretisch oneindig groot. In de praktijk zal de naaf zich "opwinden"<br />

b.v. 3 graden. De kracht Fs is nu groter dan 1000 N. Een wiel waarin aandrijf - of<br />

rem -krachten op de naaf komen, mag daarom niet radiaal gespaakt worden!<br />

In tabel 1 zien we de theoretische spaakbelastingen in een 36 spaaks wiel, met diverse<br />

vlechtpatronen. Verder geven we hier de relatieve zijdelingse stijfheid (RZS), en de<br />

relatieve torsiestijfheid (RTS) t.o.v. 4x gekruist. In de praktijk zijn de spaakbelastingen voor<br />

het "aandrijfscherm" hoger.<br />

TABEL 1.<br />

VLECHTPATROON TH. SPAAKBELASTING RZS RTS<br />

4 X 47,5 N 1 1<br />

3 X 52 N 1,10 0,86<br />

2 X 70 N 1,19 0,52<br />

1 X 130 N 1,26 0,16<br />

0 X ONEINDIG 1,28 0<br />

Zoals we zien, zijn 3x en 4x kruisend geschikte spaakpatronen; meer dan 90% van de<br />

<strong>fiets</strong>en hebben deze patronen dan ook. Naarmate meer spaken in 't wiel zitten, kunnen we<br />

vaker kruisen. Een 48 of 44 spaaks wiel, kan 5x gekruist worden zonder dat de hoek A<br />

5


6<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

groter wordt dan 90 graden. Een 40 of 36 spaaks wiel kan max. 4 x gekruist worden. Een<br />

32 of 28 spaaks wiel 3 x; 'n 24 of 20 2 x, en 'n 16 spaaks 1 x.<br />

De belangrijkste bron van problemen voor race -achterwielen, is het feit dat deze<br />

paraplu -gespaakt worden. Omdat rechts het freewheel zit, en de velg toch in het midden<br />

van het frame moet lopen, staan de spaken in het aandrijfscherm veel strakker. Links is de<br />

spaakspanning 400 N en rechts 600 N ! Naast het merendeel van de aandrijfkrachten,<br />

komen daar nog eens gewichts - en stootbelastingen bij. Zeker de trekkende spaken<br />

rechts werken dus voortdurend onder hoogspanning. Aan de linkerzijde zijn het met name<br />

de statische spaken, die bedreigd worden; niet met te hoge, maar met te lage spanning,<br />

hetgeen loslopen van de nippels in de hand werkt.<br />

Wanneer remnaven worden toegepast, worden ook de statische spaken op trek belast.<br />

Remkrachten zijn vaak hoger dan aandrijfkrachten: tot meer dan 120 N. Het verdient<br />

aanbeveling bij remnaven spaken nr.13 te gebruiken; bovendien horen de buitenste<br />

spaken de statische spaken te zijn. Spaken nr.13 hebben een grovere schroefdraad. De<br />

nippels zullen daardoor eerder loslopen, vooral omdat de spaak stugger en stijver is, en bij<br />

ontlasting minder "inveert". Deze spaken dienen daarom strakker te staan: ongeveer 700<br />

N. De velg moet uiteraard sterk genoeg zijn, anders trek je de nippel door de velg.<br />

Sterke stijve velgen als Rigida DP18 (36 spaaks) hebben bovendien het voordeel, dat de<br />

gewichtsbelasting minder variatie in spaakspanning veroorzaakt; b.v. tussen 450 en 530 N<br />

i.p.v. tussen 420 en 525 N.<br />

Bij de moderne superstijve velgen o.a. de Shamalvelg van Campagnolo worden slechts 16<br />

of 20 spaken gebruikt. Deze afgeplatte spaken dienen onder flinke spanning gemonteerd<br />

te worden; van 800 N voor radiale tot 1500 N voor gekruiste spaken! De extra belasting<br />

door gewicht is 70 N per spaak, de ontlasting is 110 N; omdat ze slechts 1X kruisen is de<br />

belasting door aandrijfkrachten hoog: tot 300 N per spaak! Dit soort wielen worden<br />

gewoonlijk kant en klaar geleverd en dus niet door de <strong>fiets</strong>enmaker gespaakt. De meeste<br />

spaken zijn geheel recht met een conische kop en een afgeplat middenstuk.<br />

Een voorwiel kunnen we op alle mogelijke manieren spaken, mits er geen remnaaf of<br />

schijfrem in zit. Het lichtst, het sterkst en het stijfst, zijn radiaal gespaakte wielen. Ze zijn<br />

echter niet comfortabel en slecht voor naven en balhoofd.<br />

Bij achterwielen is de zaak gecompliceerder. Voor een 36 spaaks wiel is 3 of4x gekruist<br />

gewenst. We zouden ernaar moeten streven het paraplu -spaken te vermijden. Dit kan<br />

door brede naven en achtervorken te nemen, of door asymmetrische frames te bouwen.<br />

Er zijn echter ook speciale vlechtpatronen, die een lagere spaakbelasting opleveren.


HET MAKEN VAN EEN WIEL.<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

a) Benodigdheden een naaf : voor -, achter -, hogeflens - of sturmeynaaf<br />

een velg : vanaf de maat 27” tot 121/2”<br />

spaken : vanaf 70mm tot 307 mm<br />

vlootjes en nippels : volgens het aantal spaken<br />

b) Waarop moeten we letten bij het vlechten van een wiel ?<br />

Gezien de techniek voor het maken van <strong>fiets</strong>wielen, bij voorwielen en achterwielen<br />

dezelfde is, staat de montage van het (iets eenvoudiger) voorwiel centraal. Nadien wordt<br />

het specifieke van een achterwielmontage toegelicht.<br />

- De spaken moeten juist in de velg zitten.<br />

De velg is voorzien van gaatjes<br />

die links en rechts uit het center zitten.<br />

De spaken van de rechtse gaatjes van de<br />

velg moeten naar de rechtse kant van de<br />

naafflens gaan.<br />

- Het ventielgat moet in een zo groot<br />

mogelijke opening zitten. Er mogen geen twee spaken kruisen recht voor het ventielgat.<br />

Hierop moeten we letten bij het vlechten van het tweede kwart.<br />

- Zijn alle spaken even ver aangedraaid, dan moeten ze allemaal dezelfde spanning<br />

hebben. Hebben we telkens twee losse en twee spannende spaken, dan is de tweede<br />

helft van het wiel slecht gemaakt.<br />

Duwende spaken ( ook wel de binnenspaak genaamd) worden altijd met de koppen naar<br />

buiten gemonteerd.<br />

Trekkende spaken ( ook wel de buitenspaak genaamd) worden altijd met de koppen naar<br />

binnen gemonteerd.<br />

Trekkende spaken (de volgetekende spaken) hebben altijd de koppen aan de binnenkant<br />

Duwende spaken (de opengetekende spaken) hebben altijd de koppen aan de buitenkant<br />

Praktisch gezien, bevestigen we hier een oude regel van de <strong>fiets</strong>enmakers:<br />

'De koppen van de trekkende( of buiten) spaken moeten elkaar kunnen zien'.<br />

7


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het vlechten van het wiel 0x en 1x gekruist.<br />

Er is feitelijk weinig verschil tussen het vlechten van een voorwiel of een achterwiel. In een<br />

voorwiel kunnen we elk vlechtpatroon gebruiken. Een goed gespaakt voorwiel levert nooit<br />

problemen op. Bij een achterwiel dient minstens een scherm, liefst meerdere malen,<br />

gekruist te zijn; dit is afhankelijk van het aantal spaken (zie blz. 4). De meest eenvoudige<br />

manier van wielen spaken is radiaal (0 x gekruist). Het kan op drie manieren:<br />

1.Allemaal buitenste spaken (alle spaakkoppen binnen).<br />

2.Allemaal binnenste spaken (alle spaakkoppen buiten).<br />

3.0m en om.<br />

Naar mijn mening is de eerste methode de enige juiste. De spaakkop wordt beter<br />

gesteund door de flens, waardoor hij minder kan werken. Dit is een zwak punt bij radiaal<br />

gespaakte wielen; niet alleen spaken breken, maar ook naafflenzen! Deze worden bij<br />

radiaal spaken zwaar belast. Een radiaal wiel is echter aërodynamisch, superlicht en<br />

superstijf.<br />

We<br />

beginnen met een 36 spaaks wiel met een LINKSE* velg (zie afb.6). Steek 18 spaken<br />

van binnen naar buiten door flens A (willekeurig bij een voorwiel, aandrijfzijde bij een<br />

achterwiel). Steek de eerste spaak LINKS naast het ventiel (A1). Vervolgens naar LINKS<br />

A2,A3 enz., tot we weer terug zijn bij het ventiel. We kijken nu langs spaak A1 naar flens B<br />

(zie afb.6), en we kiezen het spaakgat LINKS van A1 op flens B.<br />

Hierdoor steken we de eerste spaak van binnen naar buiten. We monteren deze spaak<br />

LINKS van A1 in de velg tussen A1 en A2 in het gaatje B1. Nu steken we de overige<br />

spaken in de flens, en monteren deze in B2, B3 enz., tot we weer bij het ventiel zijn. Als<br />

alles goed uitkomt kunnen we het wieltje opspannen en uitrichten.<br />

Ook het vlechtpatroon l x kruis, kan met uitsluitend buitenste spaken<br />

gevlochten worden.<br />

Uitgaande van afb.6, steken we gewoon de eerste spaak bij A2 naar binnen, en de tweede<br />

bij A1. Zo gaan we de hele velg weer rond. Natuurlijk dient aan de andere zijde de eerste<br />

spaak bij B2 naar binnengestoken te worden, en de tweede bij B1. Bij een l x gekruist<br />

vlechtpatroon, slaan we op de velg een gaatje over (v.b. B1 tussen A1 en A2). We kunnen<br />

nu zeggen dat het lage kruis één spaakgat op de velg omvat. Naarmate er vaker gekruist<br />

wordt, neemt dit aantal toe. Bij 2x zijn het vijf spaakgaten op de velg, bij 3x negen, en bij<br />

4x dertien.<br />

Begin alle vlechtpatronen<br />

steeds vanaf het ventielgat. Anders ontstaat soms er een<br />

kruising van spaken boven het ventiel, hetgeen oppompen van de band moeilijk maakt.<br />

* Indien u een rechtse velg gebruikt: waar links staat, rechts lezen; de nummering van de<br />

spaken gaat nu met de klok mee!<br />

8


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het vlechten van het wiel 2x, 3x , 4x en 5x gekruist.<br />

E ERSTE KWART:<br />

Een<br />

kant van de naaf voor de helft vullen met spaken door telkens èèn gat over te laten.<br />

De eerste spaak plaats je naast het ventielgat in de velg.<br />

Dan telkens drie gaten tussenlaten en de volgende spaken plaatsen. Er goed op letten<br />

dat de spaken aan de juiste kant in de velg zitten.<br />

Alle spaken even ver aandraaien, bv. 3 à 4 toeren.<br />

T WEEDE KWART:<br />

In dezelfde naafflens de rest van de gaatjes vullen met spaken, maar deze nu omgekeerd<br />

plaatsen.<br />

Zoek het ventielgat<br />

en draai de naaf zodanig dat de spaak dichts bij het ventielgat er van<br />

weg gaat.<br />

Neem nu een<br />

losliggende spaak en draai ze in dezelfde richting als de naaf.<br />

Kruis deze spaak boven (onder) de eerste twee spaken, maar onder (boven) de derde<br />

spaak.<br />

Plaats deze<br />

spaak in het middenste van de drie gaatjes.<br />

Doe dit ook met de volgende resterende spaken.<br />

De spaken terug even ver aandraaien als de eerste reeks.<br />

D ERDE KWART:<br />

Plaats<br />

het wiel voor je, met het ventielgat van je weg en de spaken langs onder.<br />

Rechts (links) van het ventielgat zit er nog geen spaak, wel in het tweede gat.<br />

Plaats nu een spaak in de bovenkant van de naaf zodanig dat zij op de onderzijde<br />

uitkomt<br />

net voor de kop van de spaak die in het tweede gat rechts (links) voorbij het ventielgat zit.<br />

Deze spaak dan rechts (links) van het ventielgat plaatsen.<br />

Plaats nu de rest van de spaken in de naaf, maar laat telkens<br />

èèn gaatje tussen.<br />

Plaats dan deze spaken net zoals de voorgaande in de velg en laat telkens èèn leeg<br />

gaatje tussen.<br />

V IERDE KWART:<br />

Vul<br />

de rest van de naafflens door de spaken nu omgekeerd in de naafflens te plaatsen.<br />

Kruis nu de spaken op dezelfde wijze als voor het tweede kwart, maar nu twee erboven en<br />

èèn eronder.<br />

9


10<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

HET VLECHTEN VAN EEN VO ORBEELD WIEL.<br />

Vb.<br />

een van schothorst stainless 22x 590 ( 26x 1 3/8)<br />

E ERSTE KWART of de eerste reeks spaken.<br />

Men<br />

begint altijd eerst met de duwende (binnen) spaken(de “open” getekende spaken op<br />

tekening nr.1) waarna het ganse vlechtwerk automatisch op de juiste plaats komt.<br />

Om dit te doen, steekt u negen spaken <strong>–</strong> om de twee gaten <strong>–</strong> van buiten naar binnen<br />

door<br />

de gaten van een passende naaf.<br />

- Schroef dan de eerste spaak vast,<br />

rechts van het ventielgat in de velg<br />

- Dan telkens drie gaten tussenlaten en de volgende spaak plaatsen.<br />

- Er goed op letten dat de spaken aan de juiste kant in de velg zitten.<br />

- Alle spaken even ver aandraaien, bv. 3- 4 toeren.


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

TWEEDE KWART of de tweede reeks spaken<br />

- Nu begint u aan dezelfde wielkant met de trekkende spaken, hierdoor wordt de<br />

eerste wielkant volledig.<br />

- Om dit te doen, steekt u de negen spaken in de andere richting door de<br />

vrijgebleven naafgaten. Maar nu van binnen naar buiten.<br />

- Zoek het ventielgat en draai de naaf zodanig dat de spaak dichtst bij het<br />

ventielgat er van weg gaat. ( naar rechts tekening nr. 3)<br />

11


12<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Laat de tiende spaak vertrekken uit het naafgat<br />

Neem nu een losliggende spaak en draai ze in dezelfde richting als de naaf<br />

Kruis deze spaak boven de eerste twee spaken, maar onder de derde spaak.<br />

plaats deze spaak in het middelste van de drie gaatjes.( tekening nr.4)<br />

Doe dit ook met de volgende acht spaken.<br />

De spaken terug even ver aandraaien als de eerste negen.


DERDE KWART of de derde reeks spaken<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

- Plaats het wiel voor je, met het ventielgat van je weg en de spaken langs onder.<br />

- Rechts van het ventielgat zit er nog geen spaak, wel in het tweede gat.<br />

- Plaats nu een spaak in de bovenkant van de naaf zodanig dat zij op de onderzijde<br />

uitkomt net links voor de kop van de spaak die in het tweede gat rechts voorbij het<br />

ventielgat zit.<br />

- Deze spaak dan rechts van het ventielgat plaatsen.<br />

- Plaats nu de rest van de spaken in de naaf, maar laat telkens één gaatje tussen.<br />

- Plaats dan deze spaken net zoals de voorgaande in de velg en laat telkens één<br />

leeg gaatje tussen.<br />

13


V IERDE KWART<br />

14<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

- Vul de rest van de naafflens door de spaken nu omgekeerd in de naafflens te<br />

plaatsen.<br />

- Kruis nu de spaken op dezelfde wijze als voor het tweede kwart, twee erboven en<br />

onder de derde spaak.


HET AFGEWERKTE WIEL<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Tekening nr.6<br />

15


HET AANSPANNEN<br />

16<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

DE KUNST VAN HET OPSPANNEN EN UITRICHTEN.<br />

Het opspannen en uitrichten van een wiel, is voor alle vlechtpatronen hetzelfde. We<br />

hebben er het volgende gereedschap bij nodig:<br />

In het ideale wiel hebben alle spaken exact dezelfde spanning, en is de velg perfect rond,<br />

zonder afwijking zijwaarts of in de hoogte.<br />

Als men een nieuw wiel monteert, is tijdens de eerste meters een "plonk" geluid hoorbaar.<br />

Hierbij treden veranderingen in spaakspanning op. Tijdens het opspannen, zal er door<br />

wrijving in de nippel torsiespanning op de spaak komen, d.w.z. de spaak wordt om zijn<br />

lengte -as "opgewonden". Als de spaak tijdens het rijden naar beneden wijst, zal het<br />

gewicht van de rijder de spaakspanning doen verminderen. Hierdoor zal de wrijving in de<br />

nippel afnemen, en de torsiespanning in de spaak zal zich ontladen; de spaak springt<br />

terug (losser!). In het ideale wiel staat er geen torsiespanning op de spaken. In de praktijk<br />

kunnen we dit bereiken door vloeibare pakking of vet aan de schroefdraad te doen, of de<br />

spaak vast te houden met een nijptang. De tang kan de spaak echter beschadigen. Een<br />

voordeel van de eerste methode is bovendien, dat de nippel niet vast -oxideert. Een<br />

andere manier om torsie te voorkomen is: de nippel iets verder doordraaien, en daarna<br />

weer wat losser zetten; hierbij ontlaadt de torsiespanning zich.<br />

De nippel dient ruim in de velg te passen.<br />

Zodra we gaan vlechten, zal de spaak een hoek<br />

met<br />

de velg gaan maken. De nippel moet dat ook kunnen,<br />

anders snijdt hij in de spaak; dit<br />

leidt<br />

tot spaakbreuk in de nippel.<br />

We<br />

beginnen alle nippels aan te draaien met een schroevendraaier tot er nog één<br />

draadgang<br />

zichtbaar is op de spaak. Mogelijk staat er dan al spanning op de spaken.<br />

Zoniet<br />

alle spaken, ronde na ronde, een halve slag draaien, tot er spanning op komt. We<br />

werken<br />

altijd vanaf het ventiel! Als er zeer veel rondes komen zijn de spaken te lang, en<br />

zullen<br />

ze door de nippel naar buiten komen. Dit veroorzaakt lekke banden, dus kortere<br />

spaken<br />

gebruiken, of de spaken afknippen en afvijlen.<br />

Zodra<br />

er spanning op de spaken komt, ruilen we de schroevendraaier in voor een goede<br />

nippelspanner.<br />

Als alle spaken even ver zijn aangedraaid en de velg was volkomen rond,<br />

zal<br />

het wiel ook volkomen rond zijn; dit is het vaak niet.<br />

Is er erg veel zijwaartse slag dan haal ik deze er eerst globaal uit. Als de velg naar rechts<br />

moet,<br />

de rechter spaken over het betreffende stuk een halve - of kwart slag vaster zetten,<br />

en<br />

de linker spaken een halve - of kwart slag losser.<br />

*Gebruik een goede nippelspanner;<br />

de meeste zijn van de kwaliteit verchroomd kaasstaal<br />

en draaien alle nippels “rond".


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

N.B. Wanneer we alleen de rechter spaken een slag vaster<br />

zetten, introduceren we<br />

feitelijk<br />

een hoogteslag!<br />

Als het wiel een beetje recht is, gaan we op hoogteslagen controleren. "Deuken" zijn er<br />

lastiger uit te halen als "hobbels". Bedenk dat de naaf de krachten op de spaken door<br />

geeft naar de andere kant van het wiel. Terwijl je zowel links als rechts, de spaken bij een<br />

hobbel aantrekt, moeten de ertegenover liggende spaken losser; anders is de kans groot<br />

dat we van een "eivormig" naar een "ellipsvormig" wiel gaan. Bij een deuk zet je bij<br />

voorbeeld 2 rechtse en 2 linkse spaken een halve slag losser, en alle andere een<br />

kwartslag vaster. Bij de las (vaak door een sticker gecamoufleerd) kan soms toch een<br />

vervorming blijven. We nemen nu een wielnaaf - uitlijner en kijken of de velg in het midden<br />

staat. Dit is een eenvoudige beugel met een stelschroef in het midden; eerst aan de ene<br />

kant tegen de velg houden en de stelschroef tot aan de naaf draaien; daarna aan de<br />

andere kant houden: de stelschroef moet nu weer precies aan de naaf raken. Als dit niet<br />

het geval is: alle spaken aan de kant waar de velg naartoe moet, vaster zetten, en de<br />

andere kant evenredig losser. Zodra de hoogteslagen eruit zijn, gaan we de restanten van<br />

de zijslagen eruit halen. Heeft de velg geen hoogteslag, en geen zijslag meer, en staat hij<br />

ook<br />

nog in het midden, dan brengen we de spaken op eindspanning.<br />

Als het wiel op eindspanning is, alle spaken even een kwartslag vast - en losdraaien.<br />

Hierbij zal eventuele torsiespanning verdwijnen. Nog even voor de laatste maal<br />

controleren.... dan de band erop en rijden maar. Na ongeveer 500 km zetten we het wiel<br />

nog eens in de richtbok. Indien de spaken flink strak stonden (en er zijn geen ongelukjes<br />

gebeurd) is het wiel nog perfect. Sommige wielbouwers zetten hun spaken dan alsnog een<br />

halve slag vaster. Bij een goed gespaakt wiel zijn de toleranties erg klein: ± 0,2<br />

mm.................<br />

Zeker bij reparatie van langdurig gebruikte wielen, kan het voorkomen dat een nippel<br />

"rond" gedraaid wordt. Er zit niets anders op dan deze met de nippeltang tang te<br />

verwijderen en een nieuwe nippel te monteren. Bega niet de fout andere spaken losser of<br />

vaster te zetten om het wiel recht te krijgen. Dit veroorzaakt zeer onregelmatige<br />

spaakspanningen; dit is de hoofdoorzaak voor spaakproblemen. Zo'n wiel wordt zelden<br />

echt recht en heeft veel last van spaakbreuk.<br />

Een goed voorwiel gaat meer dan 50.000 km mee; zelfs een goed achterwiel haalt niet<br />

altijd de helft. Een slecht wiel geeft soms binnen 5.000 kilometer al problemen. Als er<br />

meer dan 2 spaken in een wiel gebroken zijn, spaak ik het over (als de naaf die moeite<br />

tenminste loont). Ik neem in elk geval nieuwe spaken en bijna altijd 'n nieuwe velg; een<br />

gebruikte velg is nooit meer echt rond.<br />

Algemeen: - Omdat men bij een nieuw type wiel nog niet weet hoe ver men de spaken<br />

moet aanspannen, zal men ze langzaam gelijkmatig aanspannen.<br />

vb. tot einde schroefdraad<br />

tot aan de inkeping<br />

gelijk met de kop.<br />

eventueel nog telkens ½ toer bijdraaien.<br />

- Zoveel mogelijk gelijk aandraaien, men heeft<br />

dan minder werk om het wiel<br />

nadien te rechten.<br />

- De velg moet symmetrisch liggen t.a.v. de<br />

naafmoeren. Hiervoor kan men<br />

het centreerapparaat gebruiken.<br />

- Als we tijdens het aanspannen het wiel<br />

regelmatig opdrukken<br />

zal men het nadien als<br />

het in gebruik is niet meer behoeven na te richten.<br />

17


18<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Voorwiel: - De twee kanten even ver aandraaien, want er zijn geen<br />

verdikkingsmoeren op de as. Men moet toch controleren met het<br />

centreerapparaat.<br />

Achterwiel: - Zonder versnellingen heeft de kant van het vrijwiel een iets dikkere moer.<br />

Daarom de spaken aan deze kant één toer meer aandraaien<br />

- Bij een achterwiel met drie of vier versnellingen zit er een nog dikkere<br />

moer aan de kant van het vrijwiel. De spaken langs deze kant drie tot vier<br />

toeren meer aanspannen. Spannen de spaken teveel, dan kan men de<br />

andere kant ook lossen, maar het verschil moet drie tot vier toeren blijven.<br />

- Bij een wiel met vijf versnellingen zal men twee soorten spaken<br />

gebruiken. Aan de kant van het vrijwiel zitten er kortere spaken. Daardoor<br />

wordt de velg automatisch symetrisch geplaatst op de naafmoeren.<br />

Hier<br />

moet men toch ook nog eens controleren met het centreerapparaat.<br />

HET RECHTEN VAN HET WIEL.<br />

De grote slagen: - Dit gebeurd door de spaken te lossen aan de kant dat ze slepen en<br />

aan de andere kant te spannen.<br />

- De grote slagen moet men er langs beide kanten uithalen, anders zou<br />

het wiel niet meer in het midden staan<br />

Op en neergaande beweging :<br />

- Hier moet men de spaken langs beide kanten even veel<br />

lossen of spannen.<br />

- Best eerst op een plaats lossen en pas daarna op een andere plaats<br />

aanspannen.<br />

- De som van de rechtse<br />

spaken moet gelijk zijn aan de som van de<br />

linkse spaken. Anders zou de velg terug heen en weer slaan.<br />

Het fijn rechten: - Controleer eerst of de velg nog symmetrisch staat ten opzichte van<br />

de naafmoeren.<br />

ONDERDELEN VAN EEN WIEL.<br />

De spaken:<br />

- Het fijn rechten gebeurt door slechts<br />

aan één kant te lossen of te<br />

spannen. (maar het helpt niet voor alle gevallen )<br />

-Het fijn rechten mag ook gebeuren door zowel aan de ene kant te<br />

lossen, als aan de andere kant aan te spannen maar dan met hele<br />

kleine beetjes.<br />

Bij een spaak spreekt men over: de schacht, de schroefdraad, de buiging, de neklengte en<br />

de kop. Het materiaal bepaalt grotendeels de prijs.


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De mooiste spaken zijn "double butted"<br />

(aan de einden dikker dan in het midden), ze zijn<br />

niet<br />

alleen lichter maar ook veerkrachtiger.<br />

De goedkoopste spaak is de stalen spaak, om ze tegen doorroesten te beschermen<br />

zijn<br />

deze spaken meestal<br />

verchroomd of verzinkt. Er bestaan ook de virtueel onaantastbare<br />

inox 18/ 8 spaken of de uitzonderlijke legeringen voor speciale opdrachten.<br />

Wat de lengte van een spaak bepaald is: - soort naaf<br />

- soort velg<br />

- manier van vlechten<br />

- aantal spaken<br />

Om de juiste lengte van een spaak te bepalen meet men de spaak vanaf de binnenkant<br />

van de bocht tot het uiteinde van de schroefdraad er bestaat daarvoor een speciale<br />

meetlat.<br />

Bij het vlechten van een wiel mag men de spaken niet aan de korte kant kiezen, want dan<br />

heeft<br />

men problemen bij het gelijk aanspannen.<br />

Bij het herstellen van een wiel, gebruikt men best een spaak die 1 mm korter is dan de<br />

originele spaak.<br />

Er<br />

zijn ook spaken verkrijgbaar in verschillende dikten, deze worden aangegeven door een<br />

cijfer:<br />

- vrachtvervoer:nr.12 (wordt niet meer<br />

gebruikt).<br />

- dikke: nr.13 voor zwaardere wielen<br />

- gewoon: nr.14 voor gewone <strong>fiets</strong>en<br />

- fijne: nr. 15 voor sport<strong>fiets</strong>en<br />

-speciaal<br />

vervoer:nr.14/ 16<br />

- renforcé spaken voor koers<strong>fiets</strong>en 15/ 17<br />

Bij<br />

speciale koersspaken zijn de uiteinden dikker dan in het midden van de spaak.<br />

De dikte van de spaken wordt aangegeven door een nummer dat afkomstig is uit het<br />

Engelse maatsysteem, nl. : British Wire Gauge (BWG).<br />

British Wire Gauge (BWG). 10 : 3,3 mm 15 : 1,8 mm 20 : 0,9 mm<br />

11 : 3,0 mm 16 : 1,6 mm 21 : 0,8 mm<br />

12 : 2,6 mm 17 : 1,4 mm 22 : 0,7 mm<br />

13 : 2,3 mm 18 : 1,2 mm 23 : 0,6 mm<br />

14 : 2,0 mm 19 : 1,0 mm<br />

Het uiteinde van de spaak is een hoek van 95 - 100° omgebogen en heeft een verdikking<br />

aan<br />

het uiteinde die in de flens past. Op het andere uiteinde van de spaak bevindt zich<br />

schroefdraad die niet gesneden is maar zogenaamd gerold.<br />

19


Op de tekening hiernaast ziet u het effect<br />

van<br />

de buigingshoek en de neklengte op<br />

de richting van de spaken. Hieruit kunt u<br />

onmiddellijk besluiten, dat bij<br />

gelijke<br />

b uigingshoek een neklengte van 2,5 mm<br />

heel wat moeilijker te monteren<br />

(aan te<br />

drukken) zal zijn dan een buiging<br />

van<br />

bijvoorbeeld<br />

3,0 mm.<br />

20<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

A. hoek in graden van de spaakkop<br />

B. buigingshoek van de spaakkop in graden<br />

normaal tussen de 90 à 100 graden<br />

C. diameter van de spaakkop<br />

D. buigradius van<br />

het spaakeind<br />

E. bepaald de lengte<br />

van de spaakbuiging<br />

G. spaakdikte<br />

H. lengte schroefdraad<br />

aan het spaakeind<br />

I. dikte van de schroefdraad aan het spaakeind<br />

J. de totale lengte van de spaak<br />

L. diameter van het centrale spaakgedeelte<br />

M. lengte van het centrale spaakgedeelte<br />

N. lengte van het spaakeind


Spaakbreuken:<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Spaakbreuken ontstaan meestal door een onoordeelkundige keuze van de<br />

samenstellende wielonderdelen of een niet vakkundige montage.<br />

Algemeen geldt, dat de spaken zodanig gekozen worden dat ze zo weinig<br />

mogelijk speling<br />

hebben in de naafgaten.<br />

Spaakdiameter<br />

1,8 mm voor<br />

2,0 mm voor<br />

2,3 mm voor<br />

Naafgat <strong>–</strong> diameter<br />

2,2 tot 2,3<br />

2,4 tot 2,5<br />

2,6 tot 2,7<br />

De spaakdiameter wordt gemeten bij de<br />

buiging.<br />

De normale standaard <strong>–</strong> spaakbuiging is gemaakt voor een naafflens met een dikte<br />

van 3 tot 3,2 mm.<br />

Voor speciale toepassingen kunnen afwijkende spaakbuiglengte’s worden verkregen.<br />

In de bovenstaande voorstellingen ( van A tot F ) ziet u hoe de spaak met een passende<br />

neklengte moet aangepast zijn aan de naafflens om perfect te kunnen aansluiten.<br />

De beste montage is met zekerheid de voorstelling A die praktisch perfect aanligt.<br />

21


22<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Alle andere schematisch<br />

voorgestelde montages verhogen gradueel de kans tot<br />

vroegtijdige<br />

spaakbreuken.<br />

Belangrijke elementen zijn:<br />

De diameter van de flensgaten, de dikte van de flens en de lengte<br />

van de spaakbuiging.


De spaak lengte...<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Bij de constructie van een nieuw wiel wordt er over de lengte van de spaken veel<br />

"geraden" ! Dit komt, omdat er te veel variabelen zijn om de lengte correct te berekenen of<br />

via een betrouwbaar hulpmiddel eenduidig vast te leggen.<br />

Voor de gedreven vakman volgt hier de meest complete berekeningswijze die de<br />

constructeurs kennen...<br />

23


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Spaaklengte berekening voor een radiaal gespaakt 0 x vlechtpatroon voorwiel:<br />

Radiaal betekend: verlopend of geplaatst volgens de straal.<br />

Van punt a naar b !<br />

24<br />

d1 = diameter van de buitenkant spaakgat<br />

naar<br />

buitenkant spaakgat van de flens<br />

gemeten.<br />

d2 = diameter binnenkant van de velg<br />

+ de dikte van de velgbodem.<br />

a = afstand flens tot midden naaf, en<br />

is het toepassen Pythagoras.<br />

De som van alle afmetingen moet<br />

gelijk zijn aan de totale breedte van<br />

de as.<br />

Het gebruik van alle maten in mm is sterk aan te raden, daardoor worden de getallen met<br />

coma’s tot het strikte minimum<br />

herleid waardoor de berekening betrouwbaarder wordt.<br />

Gegevens: d1 = 36mm<br />

d2 = 606 mm + dikte velgbodem = 1 mm x 2 = 2 mm ( linker kant + rechter<br />

a = 34 mm kant van de velgbodem.)<br />

=<br />

Formule: d2 <strong>–</strong> d1<br />

2<br />

606 +2 mm <strong>–</strong> 36 mm<br />

2<br />

572<br />

2<br />

= 286 2<br />

2 2<br />

+ 34<br />

= 81796 + 1156<br />

= √ 82952<br />

=<br />

+ 34 2<br />

2 + a 2<br />

Opmerking: Altijd eerst de bewerking<br />

2 + a 2 tussen de haakjes uitvoeren.<br />

machtsverheffing tot de tweede macht is het getal vermenigvuldigen<br />

met zichzelf in dit geval 286 x 286 = 81796<br />

288 De spaaklengte bedraagt 288 mm


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Spaaklengte berekening voor een tangentiaal gespaakt 3 x vlechtpatroon voorwiel:<br />

We maken gebruik van dezelfde as en velg als in vorige<br />

berekening, maar nu echter over 3 x gekruist, let op de formule<br />

is ietwat gewijzigd.<br />

2 2 2<br />

d2 + d1 + a - d1 x d2 x cos 720 x k<br />

2 2<br />

2 n<br />

1 2<br />

Het eerste wat opvalt is dat de formule nu bestaat uit<br />

twee onderdelen.<br />

Het eerste gedeelte is ons nog bekend van uit de berekening radiaal 0 x<br />

1 gekruist,<br />

maar let echter op;<br />

in plaats van d1 nu in mindering te brengen van d2; worden ze nu echter te<br />

samen geteld.<br />

Het tweede gedeelte van<br />

de formule is de cosinus,<br />

2 dit is de afstand dat de spaak<br />

verloopt door het<br />

kruisen, en is in principe het kleinste gedeelte van<br />

de spaak.<br />

Berekening van de cosinus: cos<br />

= 720 x k<br />

n<br />

720 = een vast getal en veranderd nooit.<br />

K = het aantal kruisingen van de spaak.<br />

N = aan het aantal gaten in de velg.<br />

Gegevens: k = 3<br />

n = 36<br />

Oplossing: cos 720 x 3 = 60 handig is om nu met een rekenmachine de cos. te bepalen<br />

36 na de bewerking hebben we als eindresultaat 0,5<br />

De gemakkelijkste oplossing is de bijgevoegde tabel te gebruiken: vb.<br />

25


Dan volgt de berekening:<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Formule: d2 2 + d1 2 + a 2 - d1 x d2 x cos 720 x k<br />

2 2 2 n<br />

gegevens: d1 = 3 6 , d2 = 606 , a = 34 ,cos. = 0,5<br />

606 2 + 36 2 + 34 2 - 36 x 606 x 0,5<br />

2 2 2<br />

= 303 2 + 18 2 + 34 2 - 36 x 303 x 0,5<br />

= 91809 + 324 + 1156 - 36 x 303 x 0,5<br />

= 93289 <strong>–</strong> 5454<br />

= √ 87835<br />

= 296,3 De spaaklengte bedraagt 296 mm.<br />

Spaaklengte berekening voor 3x gevlochten tang entiaal gespaakt achterwiel:<br />

We<br />

maken gebruik van dezelfde velg als in voorgaande voorbeelden, maar nu echter met<br />

een achteras voor 7 à 8 derailleur versnellingen.<br />

Zoals gewoonlijk blijft de velg het middel<br />

van de as aanhouden.<br />

Wat opvalt is d at de afstand a ( of de tangentiale afstand) nu veranderd is in a1 & a2,<br />

de<br />

oorzaak<br />

van deze verandering is te zoeken in het feit dat de bijkomende tandkransjes voor<br />

zich<br />

ook een bepaalde plaats in de achtervork en op de naaf opeisen.<br />

De<br />

kant a1 word dan zoals op de voorbeeldtekening te zien is verder overgetrokken dan<br />

kant<br />

a2 die bijna verticaal boven de naafflens komt te staan.<br />

In het vakjargon word kant a1 dan ook wel de paraplu zijde genaamd of simpel weg, het<br />

wiel<br />

is paraplu gespaakt.<br />

26


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De eerste handeling zoals altijd het geval<br />

is, nagaan of as en velg over het zelfde aantal<br />

spaak<br />

en nippel gaten beschikken en de diameter van de gaten in overeen stemming is<br />

met de gewenste te gebruiken spaak.<br />

Het<br />

opmeten van de naaf:<br />

De totale breedte<br />

van de naaf = 126 mm.<br />

De helft van de breedte van de naaf is zodus = 63 mm.<br />

Aan<br />

de parapluzijde vanaf de contramoer van de conus tot tegen de naafflens = 25 mm.<br />

Aan de tandkranszijde vanaf de contramoer van de conus tot naafflens = 40 mm.<br />

De parapluzijde of a1 = 63 <strong>–</strong> 25 = 38 mm.<br />

De tandkranszijde of a2 = 63 <strong>–</strong> 40 = 23 mm.<br />

Ter<br />

controle: 25 + 38 + 23 + 40 = 126 mm, of de totale breedte van de naaf.<br />

Zoals men ziet hebben we twee verschillende afstanden van a a1 & a2 en dit resulteert<br />

dus<br />

tot ongenoegen, maar noodzakelijkerwijs dat voor één wiel te vlechten we tweemaal<br />

een<br />

berekening zullen moeten uitvoeren.<br />

A lgemene formule: d2<br />

2 + d1 2 + a 2 - d1 x d2 x cos 720 x k<br />

2 2 2<br />

n<br />

G egevens: d2 = 606 mm, d1 = 48 mm,<br />

a1 = 38 mm, cos. = 0,5<br />

fo rmule: d2<br />

2 + d1 2 + a1 2 - d1 x d2 x cos 720 x k<br />

2 2 2<br />

n<br />

606 2 + 48 2 + 38 2 - 48 x 606 x 0,5<br />

2 2 2<br />

= 303 2 + 24 2 + 38 2 - 48 x 303 x 0,5<br />

= 91809 + 576 + 1444 - 48 x 303 x 0,5<br />

= 93829 <strong>–</strong> 7272<br />

= √ 86557<br />

=<br />

294<br />

27


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Berekening van spaakengte aan de tandkranszijde:<br />

Gegevens: d2 = 606 mm, d1 = 48 mm, a2 = 23 mm, cos. = 0,5<br />

formule: d2 2 + d1 2 + a2 2 - d1 x d2 x cos 720 x k<br />

2 2 n<br />

2<br />

606 2 + 48 2 + 23 2 - 48 x 606 x 0,5<br />

2 2 2<br />

2 2<br />

= 303 - 48 x 303 x 0,5<br />

91809 + 576 + 529 - 48 x 303 x 0,5<br />

92914 <strong>–</strong> 7272<br />

√ 85642<br />

292<br />

2 + 24 + 23<br />

=<br />

=<br />

=<br />

=<br />

De<br />

spaaklengte aan de parapluzijde bedraagt dus 294 mm.<br />

De<br />

spaaklengte aan de tandkranszijde bedraagt 292 mm en is dus 2 mm korter.<br />

Dus<br />

bij de samenstelling van dit wiel hebben we twee spaaklengtes nodig, indien u het<br />

niet<br />

doet wegens het kleine verschil in spaaklengte zoekt ge gegarandeerd problemen die<br />

zullen<br />

leiden tot een moeilijke constructie en achteraf tijdens de belasting tot spaakbreuk.<br />

De<br />

spaaklengte bedraagt:<br />

aan de overgetrokken<br />

(parapluzijde) zijde 294 mm<br />

aan de tandkranszijde<br />

292 mm<br />

28<br />

COS<br />

Aantal Aantal kruisingen<br />

velggaten 1 2 3 4 5 6 7 8<br />

60 0,978 0,913 0,809 0,669 0,5 0,309 0,104 -<br />

56 0,974 0,901 0,781 0,623 0,433 0,222 0 -<br />

52 0,970 0,885 0,748 0,568 0,354 0,120 -<br />

48 0,965 0,866 0,707 0,5 0,258 0 -<br />

44 0,959 0,841 0,656 0,415 0,142 -<br />

40 0,951 0,809 0,587 0,309 0 -<br />

36 0,939 0,766 0,5 0,173 -<br />

32 0,923 0,707 0,382 0 -<br />

28 0,900 0,623 0,222 -<br />

24 0,866 0,5 0 -<br />

20 0,809 0,309 -<br />

16 0,707 0 -<br />

12 0,5 -<br />

De meest gangbare maten van wielen.<br />

Het meest voorkomend op tandems en sulky’s.<br />

Moeilijk te verkrijgen, enkel voor speciale toepassingen.<br />

Kleine kinder<strong>fiets</strong>en en mindervalide materiaal.<br />

Meest gangbare spaakkruising<br />

Minder gebruikte spaakkruising<br />

Zelden


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De lengte van de spaken hangt niet alleen af van de manier waarop de spaken worden<br />

gevlochten,<br />

maar ook van de vorm van de velg en de hoogte en de dikte van de<br />

naafflensen (die verschillend kunnen zijn van merk tot merk).<br />

Op basis van ervaringswaarden geven we U hier enkele richtgetallen,<br />

zoals ze in de koers<br />

gebruikelijk zijn.<br />

Uitgaande van een wielvelg van 28 duim, kiest<br />

men (voor een wiel met 36 velggaten) voor<br />

2 mm verschil tussen de korte en lange<br />

spaken - (300/302 mm). Algemeen wordt dit als<br />

de<br />

normale waarde aangezien.<br />

Voor een wiel met 32 gaten kiest men voor<br />

3 mm verschil (300/303). Omdat de nippel iets<br />

verder zou doorgaan<br />

en zo voor een extra blokkering zorgt.<br />

De par aplu- vorm of het goed "overtrekken" van het achterwiel...<br />

Bij de typische handelingen voor het richten van een achterwiel,<br />

gaan we er van uit, dat U<br />

het achterwiel rond, met een correcte vlucht (vrij van slag) gemaakt hebt.<br />

Als u nu controleert - met de speciale meetlat - ziet U dat de wielnaaf t.o.v. de vlucht van<br />

het wiel niet in het midden staat. Daarom moet men het wiel "over trekken" naar de<br />

andere kant (van pion weg) . Men doet dit met een halve toer per keer en per spaak, tot<br />

men de bekende "paraplu -vorm" bekomt.<br />

Het<br />

"overtrekken" gebeurt van de Pion kant weg. Men gaat zeer behoedzaam te werk,<br />

met<br />

hoogstens een 1/2 toer per spaak. De spanning op de spaken verhoogt hierdoor<br />

aanzienlijk.<br />

Opmerkingen...<br />

Geduldig werken is een absolute noodzaak voor goed werk!<br />

Het "over trekken" is een delicate operatie... Te ver "over trekken" betekent, dat men terug<br />

moet, en dit is dodelijk voor de spaak; hierdoor komt de duurzaamheid<br />

van het wiel in het<br />

gedrang.<br />

Sommige kaders laten toe, dat men een extra<br />

(2 mm) sluitring (rondelle) kan plaatsen<br />

(nooit aan de pionkant). In dit geval<br />

dient<br />

deze sluitring niet om het drukvlak te vergroten,<br />

maar omd at men op die manier het<br />

wiel nog<br />

steviger maakt, gezien U het wiel verder kan<br />

"over trekken' en de spaakspanning nog kan verhogen.<br />

Tijdens deze ganse operatie moet U regelmatig het wiel blijven aanduwen (zolang het wiel<br />

hoorb aar "kraakt"<br />

29


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Voor ieder wiel bestaat er een andere lengte van spaken, de meest gebruikte zijn te<br />

vinden in de onderstaande tabel.<br />

Nippels en vlootjes:<br />

De nippels passen steeds bij één welbepaalde dikte van spaken.<br />

Het is aan te raden bij een gewone velg vlootjes te<br />

gebruiken, omdat de velg anders te rap zal<br />

uitscheuren.<br />

Bij een versterkte velg moeten geen vlootjes gebruikt worden.<br />

De velg :<br />

Tegenwoordig kennen we twee verschillende typen velgen:<br />

1) De Straight-Side velg:<br />

Dit<br />

is de traditionele velg, waarbij de binnenkant van de velg glad is. Deze velgen zijn<br />

meestal<br />

van (roestvast) staal, en zien we overwegend op de meer traditionele <strong>fiets</strong>en.<br />

2 ) Crotchet Type:<br />

De<br />

afgelopen decennia is aluminium als materiaal voor velgen sterk in opkomst. Vooral<br />

de<br />

lichtere sport <strong>fiets</strong>en zijn vaak voorzien van dur -aluminium velgen. Bijna al deze<br />

aluminium<br />

- velgen hebben aan de binnenkant een kraaltje. Het voordeel van dit type<br />

30


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

velgen is dat ze beter geschikt zijn voor hoge druk op de banden doordat de hieldraad<br />

van<br />

de band achter het kraaltje blijft haken<br />

De meest voorkomende bandenvelgen zijn de volgende:<br />

- Westwood velg: - eenvoudigste uitvoering, verouderd systeem.<br />

- gemaakt van staalplaat van 0,85 - 0,90 mm<br />

- vooral gebruikt in hollandse <strong>fiets</strong>en.<br />

- er zijn twee soorten: - open kraag<br />

- gelaste kraag<br />

- Endrick velg: - zowel verkrijgbaar in aluminium als in staal, gewone velg voor de gewone<br />

<strong>fiets</strong><br />

- de naden kunnen verbonden zijn met twee pinnen of soms ook gelast.<br />

-de hiel van de buitenband moet op de verstevigingsboord liggen.<br />

-er zijn twee soorten verstevigingsboorden<br />

- Hook-beat velg: - speciaal voor extra fijne bandjes, sterkste velg<br />

- een speciaal velglint is aanbevolen<br />

- er zijn twee soorten : - met enkele bodem<br />

- met dubbele bodem<br />

- Tube velg: - enkel<br />

geschikt voor tuben<br />

- de tube moet erop gelijmd worden<br />

- er zijn twee soorten : - met ingewerkte vlootjes<br />

- zonder vlootjes<br />

V erschil tussen banden en tubenvelgen:<br />

Het verschil<br />

tussen banden en tubenvelgen is dat de bandenvelg een hieltje heeft aan de<br />

bovenkant van de velg terwijl de tubenvelg dit niet heeft. Ook is er een hieltje aan de<br />

onderkant<br />

van de buitenband. Beide hieltjes zorgen ervoor dat bij het oppompen van de<br />

binnenband de buitenband<br />

niet losraakt van de velg.<br />

De<br />

velg is een beetje rond<br />

en zo wordt de tube er goed ingevormd tijdens het oplijmen.<br />

31


Als laatste bestaat er ook nog een<br />

bijzondere velg die zowel voor tubes als<br />

voor<br />

draadbandjes bruikbaar is. Deze<br />

velg is een vinding van Wolber. De<br />

dwarsdoorsnede<br />

geeft dezelfde velg<br />

aan maar deze is ook bruikbaar voor<br />

een draadbandje.<br />

32<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

U hebt zeker ervaren dat er de laatste jaren een grote evolutie in de <strong>fiets</strong> - en<br />

wieltechnologie<br />

heeft plaatsgevonden.<br />

De snelle evolutie van de gebruikte mate rialen,<br />

zoals de toepassing van koolstofvezel<br />

(carbon -fibre) en het gebruik van aluminium -, titanium<br />

- en inoxlegeringen , dwingen de<br />

wielenbouwers tot een constante verfijning van hun techniek.<br />

De lichtere wiel - en <strong>fiets</strong>constructies veroorzaken echter<br />

zeer specifieke problemen.<br />

De toepassing van een nieuwe generatie schakelsystemen<br />

(derailleurs) (3 x 9 gang) en<br />

nieuwe<br />

krachtige remmen (zoals schijfremmen)<br />

veranderen compleet de krachten en de<br />

wielgeometrie. Dit heeft dan ook een grote invloed op fenomenen zoals metaalmoeheid.<br />

C HECKLIST VOOR EEN GOED WIEL:<br />

Juiste spaaklengte: Na de wielcentrering komt de spaak in de gleuf van de nippel.<br />

J uiste spaaktype: Aangepast aan de wielconstructie en het type <strong>fiets</strong>.<br />

Het<br />

is verkeerd te denken dat een dikkere spaak altijd een sterker wiel maakt.<br />

In bepaalde gevallen is het beter een verdunde (soepelere) spaak te gebruiken,<br />

voor<br />

naven met grote gaten neemt men spaken Ø 2,30 mm.<br />

Indien<br />

de spaken een knik vertonen, kan men een verbetering van de spaak -nippellijn


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

krijgen door het gebruik van bvb. de Sapim Strong (Ø 2,30 mm, verdund naar 2,00 mm).<br />

Voor koerswielen zal men de voorkeur geven<br />

aan bvb. Sapim CX-Ray en Sapim RACE,<br />

die beter bestand zijn tegen extreme trillingen.<br />

Voor MTB en CYCLO CROSS zal men<br />

de voorkeur geven aan bvb. Sapim CX-Ray,<br />

Sapim RACE of Sapim LASER.<br />

Juiste kruisingspat roon: Warm vlechten (spaken achterdoor) zorgt voor een meer stabiele<br />

montage.<br />

De<br />

standaard methode = kruisen over 3 (wel opletten voor kniktoestand in de<br />

spaak/nippellijn!)<br />

Opgelet<br />

met radiale montage (zie hiervoor de montagevoorschriften van de naaf - en<br />

velgleveranciers).<br />

Voor naven met extra grote flenzen (groter risico kniktoestand) zal men 2 x kruisen zoals<br />

bijv. Nexus, Elan etc.<br />

Indien de kruising van de spaken te dicht bij de naafflens ligt, zal men liefst ‘koud’ kruisen<br />

om kniktoestanden te vermijden.<br />

Trekkende / duwende spaken: Indien correct gemonteerd zijn de:<br />

trekkende spaken = spaakkop aan de binnenkant.<br />

duwende spaken = spaakkop aan de buitenkant.<br />

Opgelet: schijfremmen vormen een uitzondering, omdat de belasting bij het remmen<br />

(downhill-MTB) extra krachten oproept.<br />

Is er een knik in de spaak - nippellijn: Een knik kan optreden op het niveau van de<br />

spaakbuiging -flens of spaak -nippelverbinding.<br />

Check daarom:<br />

Is de naafflens aangepast aan de spaakbuiging ?<br />

Werd gekozen voor het beste kruisingspatroon ?<br />

De offset van de velggaten (zigzag)<br />

De wielgeometrie<br />

Welke nippels gebruiken:<br />

Lengte: 12-14-16 mm Speciale nippels: 19-21-25 mm<br />

Gebruik bij voorkeur de Sapim Polyax nippel voor de optimale spaak -nippellijn.<br />

Nippels niet extra lang kiezen, dit verslechtert de spaak -nippellijn.<br />

Kies ze echter ook niet te kort (te weinig greep op 4-kant zorgt voor beschadiging van de<br />

nippel, zeker bij het gebruik van alu nippels.)<br />

Draaien de nippels los:<br />

Hoogprofielwielen of radiaal gevlochten wielen zijn onderworpen aan extra trillingen,<br />

ondermeer op slechte wegen. Gebruik daarom bij voorkeur de nieuwe SILS -nippel (Sapim<br />

Integrated<br />

Locking System), doe dit ook bij wielen met schijfremmen. SILS-nippels hebben<br />

e en speciaal schroefdraadsysteem om niet los te trillen en het wiel toch veelvuldig te<br />

kunnen hercentreren (zelfborgend). Voor wie andere nippeltypes monteert met vetvrije<br />

schroefdraad, is de lijm SAPIM FREEZE bijzonder geschikt: deze is immers speciaal<br />

samengesteld om toch nadien te kunnen centreren.<br />

Stabiele velg:<br />

Kies altijd voor een stevige kwaliteitsvelg vanwege de zijwaartse en verticale stabiliteit<br />

of<br />

stijfheid.<br />

33


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Naaf met aangepaste gaten:<br />

Houd de naafflens horizontaal, spaak met de kop binnen moet iets schuin omhoog wijzen.<br />

Men zal tijdens het centreren de kruising van de spaken lichtjes aandrukken, waardoor de<br />

spaken zich dan zonder moeite zullen "zetten".<br />

(Let op: niet op de spaakbuiging drukken!).<br />

Te<br />

grote naafgaten voor de spaken zijn een gemaksoplossing, maar zorgen voor veel<br />

speling, wat dus minder goed is.<br />

Denk eventueel<br />

aan het gebruik van spakenplaatjes of -ringetjes.<br />

Te veel druk op de spaakkop is ook slecht.<br />

Ø naafgaten ideaal : Ø spaakschroefdraad + 0,1 mm (vb. : spaak 14G/2 mm gemeten op<br />

schroefdraad 2,25 mm<br />

+ 0,1 = 2,35 mm : max. gaten Ø 2,50 )<br />

Naaf met aangepaste f lenzen:<br />

Flenzen in de richting van de spaken, schuine hoek flens 96° aanbevolen.<br />

Goede verdeling van middellijn / axiaal<br />

zal voor een meer gelijke spaakspanning per<br />

wielzijde<br />

zorgen.<br />

Opgelet voor:<br />

te dunne flenzen en / of te grote gaten<br />

(denk aan spakenplaatjes/-ringetjes): dan trekken de spaken hun buiging terug open, een<br />

hoek<br />

van 95° kan terug gaan naar 107 à 110°<br />

Let wel: een GOEDE -spaak verlengt nooit, door een verkeerde naafkeuze zou de buiging<br />

wel kunnen opentrekken. Zo ontstaat er snel slag in het wiel.<br />

te dikke flenzen:<br />

deze geven een extra druk op de spaakkop; hierdoor kunnen de koppen er afspringen.<br />

DE HOOFDZAAK IN HET MAKEN VAN<br />

EEN GOED WIEL is dat alle spaken van het wiel -<br />

ieder voor zich - een<br />

zo evenredig mogelijk deel van de totale belasting op zich nemen<br />

Wij<br />

geven u hierna de meest voorkomende feiten die de <strong>fiets</strong> mecaniciens in de praktijk<br />

hebben ondervonden en vastgesteld.<br />

1.Wanneer breken spaken?<br />

Bij een goed wiel breken de spaken alléén als gevolg van een normale<br />

metaalvermoeidheid, zoals die optreedt na jaren intensief gebruik.<br />

a. Op het einde van de levensduur van het materiaal<br />

verliest het materiaal zijn<br />

oorspronkelijke<br />

cohesie en elasticiteit.<br />

b. De meeste wiel - of spaakbreuken<br />

gebeuren door te weinig en/of te onregelmatige<br />

spanning op de spaken.<br />

c. Een spaak breekt als metaalvermoeidheid over een kritiek niveau gaat. Men kan door<br />

een correcte montage de weerstand gunstig beïnvloeden.<br />

De kunst van het wielenmaken bestaat er in, dat door een gelijkmatige opvoering van de<br />

individuele spaakspanning de oorspronkelijke rondheid en slagvrijheid van de velg intact<br />

blijft. Bij het finaal afwerken van het wiel moet de individuele<br />

spaakspanning aangepast<br />

worden<br />

om de spanningen in het materiaal te compenseren (bijv. zeker in de buurt waar<br />

de velg aan elkaar<br />

werd gezet).<br />

Hoe minder een belast wiel kan ovaliseren bij het rijden, hoe minder metaalmoeheid bij de<br />

spaak, velg<br />

en naaf optreedt.<br />

Door<br />

het gewicht: een persoon van 90 kg op "slappe wielen" zal een constante ovalisatie<br />

34


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

van het wiel veroorzaken. De hierdoor ontstane bewegingsvrijheid van alle componenten<br />

zal zorgen voor een vroegtijdige materiaalmoeheid op alle componenten (meer specifiek<br />

op de spaken).<br />

Het wiel dient, hoe dan ook, zoveel mogelijk zijn oorspronkelijke ronding te behouden.<br />

Waar breekt de spaak en waarom?<br />

a. Net vóór de buiging (een logisch breukpatroon na vele jaren gebruik)<br />

- De velg is beschadigd (zelfs de kleinste deuk volstaat)<br />

- Door het gebruik van niet-aangepaste componenten<br />

- Onregelmatige spanningen op alle spaken<br />

- Kniktoestanden in spaak -nippellijn<br />

b . De spaakkop springt er af (dit is een abnormaal breukpatroon)<br />

- Slechte positionering van de kop<br />

door de naaf (schuine positionering; de volledige druk<br />

komt op 1 zijde aan de onderkant van de spaakkop, waardoor deze gemakkelijk<br />

loswipt,<br />

het zgn. "kroonkurkeffect")<br />

- Te dikke naafflens,<br />

niet aangepast aan de lengte van de spaakbuiging (alle krachten<br />

komen<br />

op de kop, deze wordt overmatig belast en als het ware afgeknepen).<br />

- Door een foutief<br />

gekozen kruispatroon ligt de buiging van een spaak op de kop van de<br />

naastliggende<br />

spaak en gaat hierop wrijven en drukken.<br />

c. De spaakschroefdraad breekt in de nippel<br />

- Dit is meestal het gevolg van een kniktoestand<br />

aan de nippel of velg.<br />

- Bij het gebruiken van te lange spaken maakt men een nieuwe schroefdraad in de nippel.<br />

Onder spanning - / torsietoestand gaat men veel druk uitoefenen<br />

op de<br />

spaakschroefdraad.<br />

- Te korte spaken kunnen ook aan de spaakschroefdraad breken.<br />

d. Het verdunde middenstuk breekt<br />

- Een voorwerp, zoals een stuk hout of steen, heeft tijdens het rijden de spaken geraakt<br />

(zichtbaar met een vergrootglas of microscoop).<br />

- Indien de fabrikant een andere (inferieure ) verdunningsmethode verkozen heeft:<br />

Sapim<br />

trekt de draad zodanig dat er geen verandering in de moleculaire structuur van het<br />

materiaal optreedt. De spaak tordeert weinig tijdens het spaken van het wiel.<br />

e. Breuk aan de verdunningsovergang.<br />

- Zelfde opmerking als hierboven.<br />

- Bij de montage van aerodynamische, elliptische spaken zoals de Sapim CX-Ray spaak,<br />

is het aan te raden de speciale CX-Ray sleutel te gebruiken tijdens het vlechten en<br />

centreren om te vermijden dat de spaak tordeert.<br />

Wat bij een gebroken spaak?<br />

a.<br />

Herspaakt men niet, zal men de vervangende spaken op veel te hoge spanning moeten<br />

trekken om het wiel rond en zonder slag te krijgen.<br />

b. Vergeet niet dat door het breken van enkele spaken, alle andere spaken een extra<br />

belasting ("schok" ) kregen en het hele wiel plots een heel ander spanningspatroon kreeg!<br />

Ook de velgstructuur kan een serieuze klap gekregen hebben!<br />

De ervaring leert dat,indien men slechts 1 of 2 spaken vervangt, deze of de dichtst<br />

naastgelegen spaken snel opnieuw zullen breken.<br />

c. Men kan dus het beste het wiel<br />

volledig opnieuw maken en de naaf vervangen indien de<br />

naafgaten<br />

beschadigd zijn. De naaf kan eventueel een tweede maal gebruikt worden door<br />

de spaken dan in de andere richting (niet in de richting van de ovalisatie) te monteren.<br />

35


SPECIALE WIELEN<br />

36<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Een groot probleem bij achterwielen is het paraplu -spaken. Er is geen verschil met het<br />

normale vlechtwerk, alleen worden de spaken aan aandrijfzijde 2 mm korter genomen, en<br />

veel strakker gezet. De statische spaken<br />

links krijgen daardoor losloopneigingen. De<br />

trekkende spaken rechts worden zeer zwaar belast en breken feitelijk te vaak.<br />

Het paraplu<br />

gespaakte wiel is technisch een povere constructie.<br />

Een methode om aan deze bezwaren iets tegemoet te komen,<br />

is montage van 13 of 13-14<br />

spaken rechts, en 14-15-14 spaken links. De spaken aan beide zijden kunnen nu iets<br />

strakker gezet worden. De 14-15-14 spaken<br />

zijn minder stug dan gewone 14 spaken, en<br />

zullen<br />

dus minder snel loslopen. De 13 of (slecht verkrijgbare) 13-14'ers kunnen een<br />

grotere belasting hebben, maar de nippel moet in de velg passen. Het is al eens<br />

opgemerkt dat de spaken vooral breken achter de kop (in de flens). Dit is de zwaarst<br />

belaste plek. Het enige dat we als wielenbouwer hieraan kunnen doen, is zorgen dat de<br />

spaakkop zo perfect mogelijk<br />

past. Als de gaatjes in de flens scherpe randen hebben,<br />

kunnen we deze met een boortje of vijltje afronden. Als er ruimte is tussen de spaakkop en<br />

de flens, dient deze zo mogelijk<br />

weggewerkt te worden met vulringetjes;<br />

een omslachtige maar effectieve methode.<br />

Sommige<br />

wielenmakers versterken<br />

zwaarbelaste wielen, door om het hoge<br />

kruis een koperdraad te wikkelen, en deze<br />

m.b.v. een soldeerbout vast te solderen.<br />

Het helpt spaakbreuk te<br />

voorkomen door toegenomen<br />

stijfheid en vermindering van<br />

trillingen,<br />

maar als er toch een<br />

spaak breekt, is het lastiger te<br />

repareren.<br />

Zoals we gezien hebben, resulteert een rechtse velg,<br />

volgens ons "bouwrecept", in<br />

statische buitenste spaken, en een linkse velg in trekkende buitenste spaken. We kunnen<br />

onze bouwwijze echter aanpassen! Om de buitenste spaken in een linkse velg statisch te<br />

krijgen, doen we het volgende (zie afb.43).<br />

Steek<br />

A1 van buiten naar binnen, in het tweede nippelgaatje, rechts van het ventiel.<br />

Een gaatje overslaan op de flens, en 3 gaatjes<br />

op de velg (beiden naar rechts!). Rechtsom<br />

blijven werken tot de eerste 9 spaken<br />

erin zitten. We steken nu spaak B1 (let op de<br />

hartlijn: links van A1!) van buiten naar binnen, en monteren hem naast het ventielgat. B2<br />

enz. weer rechtsom monteren. We nemen nu kant A weer voor ons, en draaien de naaf<br />

rechtsom; we steken nu tussen A1 en A2 een spaak<br />

van binnen naar buiten. Afhankelijk<br />

van<br />

het gekozen vlechtpatroon kruisen, en onder de laatste spaak doorhalen. Ik verwacht<br />

dat u nu wel weet hoe u verder moet gaan<br />

en ook hoe u een rechtse velg met de<br />

buitenste spaken trekkend moet maken!!!<br />

Voor het spaken van een voor - of<br />

achterwiel met trommelrem van het oude<br />

type Sturmey Archer, (met lissen in de lage<br />

flens), zullen we een speciaal recept geven.<br />

We nemen een rechtse velg, omdat we de<br />

buitenste spaken statisch willen hebben.<br />

De trommelzijde wordt 2 x gekruist, en de<br />

lage zijde 3 x. We beginnen aan de hoge


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

kant<br />

een spaakgat te kiezen, dat in het verlengde ligt van het midden van een lis (zie<br />

afb.44)<br />

Hierdoor steken we spaak A1 van buiten naar binnen. Deze monteren we rechts naast het<br />

ventielgat. We slaan nu op de flens een gaatje (naar rechts) over, en monteren spaak A2<br />

in het vierde nippelgaatje op de velg. Zo verder tot de eerste negen spaken gemonteerd<br />

zijn. We haken spaak B1 in de lis die t.o.v. Al drie lissen naar links ligt. De kop dient aan<br />

de binnenkant van de naaf te zitten. Om te voorkomen<br />

dat de spaakkoppen steeds uit de<br />

lis schieten, pluggen we hier zolang een nippel in. Met de klok mee, monteren we de<br />

volgende spaken (B2 enz.). We monteren nu het tweede scherm aan de hoge zijde: de<br />

naaf rechtsom draaien, en een spaak A1O, links naast A1, van binnen naar buiten steken;<br />

onder de spaak A2 doorhalen, en in het juiste gaatje in de velg monteren. Het lage kruis<br />

omvat 5 nippelgaatjes. Als de trommelzijde vol is, gaan we de lage flens afspaken.<br />

We<br />

haken de spaakkoppen van binnen naar buiten. De lage flens wordt 3x gekruist d.w.z. 9<br />

nippelgaatjes tussen het lage kruis. Druk de pluggen na inhaken spaakkop weer erin. Als<br />

alle spaken gemonteerd zijn, kunnen de nippels worden aangedraaid, en de pluggen<br />

verwijderd.<br />

Op de omslag van zijn boek "The spoking word" van Leonard Goldberg uit 1984 staat een<br />

wiel waarin alle spaken van de rechterflens<br />

statisch<br />

zijn, en alle spaken van de linkerflens<br />

trekkend! De naaf is versterkt door een bus over de (hoge) flenzen te lassen. Dit geeft een<br />

betere verdeling van de aandrijfkrachten<br />

over linker en rechter scherm. Een nadeel van dit<br />

wiel is, dat bij het kracht zetten, de velg naar<br />

links zal schuiven! Een ander ontwerp, links<br />

4x gekruist en rechts radiaal, werd o.a. bij Kildemoes<br />

toegepast. De aandrijfkrachten gaan<br />

dus geheel door de naaf naar links!<br />

Nog een ontwerp: kies bij 3x gekruist wiel<br />

de statische spaken 3mm korter als en de<br />

trekkende spaken 3mm langer (voor een 28" 36 gaats wiel). De statische spaken krijgen<br />

nu een hogere voorspanning ( voorkomt loslopen), en de trekkende spaken een lagere<br />

belasting door aandrijfkrachten (vergelijkbaar met 4 x gekruist). Tot slot een "fout"<br />

ontwerp. Rechts 12 trekkende spaken<br />

en zes statische spaken, en links 3x gekruist. Dit<br />

ontwerp is met<br />

standaard 3 x spaaklengte te maken. Het gaat uit van een klassieke<br />

denkfout, n.l. dat alleen trekkende spaken aandrijfkrachten overbrengen. Een statische<br />

spaak met voldoende voorspanning doet dit ook! Dat brengt ons bij het enige voordeel van<br />

dit ontwerp: de spanning in de statische spaken is hoger, helaas te hoog om aanbevolen<br />

te worden als bruikbaar spaakpatroon.<br />

NIEUWE FABRIEKSWIELEN<br />

Vanaf midden jaren tachtig zijn er veel speciale fabriekswielen op de markt gekomen. Een<br />

van de eerste was de firma Roval. Het waren complete wielen; naven, spaken en velgen<br />

hoorden bij elkaar. De spaken hadden geen gebogen, maar een hamervormige kop. Het<br />

voorwiel was radiaal gespaakt; het achterwiel was links radiaal en rechts 1x gekruist. De<br />

aandrijfzijde had tweemaal zoveel spaken.<br />

Rechte spaken met conische koppen en<br />

een afgeplat middenstuk, zijn te vinden in de<br />

huidige generatie aërodynamische wielen. De luchtweerstand van deze wieltjes is<br />

uiteraard lager, maar de spaakbelasting<br />

hoger, de wielen zijn wat zwaarder,<br />

zijwindgevoeliger en zijdelings minder stijf.<br />

Er is zeker een snelheidsvoordeel, maar de<br />

nadelen moeten meegewogen worden. De firma's<br />

Zipp en (later) Campagnolo en Mavic,<br />

hebben de hoge super -stijve velgmode geïntroduceerd:<br />

een klein aantal aërodynamische<br />

spaken radiaal en/ of 1X gekruist (aandrijfscherm).<br />

Men kiest hier voor 12 of 16 spaaks<br />

wielen. Met name de belasting door aandrijfkrachten<br />

is hoog: meer dan 300 N. De<br />

afgeplatte spaken moeten onder flinke spanning<br />

gemonteerd worden; van 800 N voor<br />

radiale tot 1500 N voor de gekruiste spaken<br />

in het paraplu -gespaakte aandrijfscherm!<br />

37


38<br />

A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Een echte vernieuwing zijn de Rolfwielen. Op de stijve hoge velgen staan de spaakgaten<br />

nu niet meer<br />

symmetrisch verdeeld, maar in paren. De trekkrachten van de linker en de<br />

rechter<br />

flens heffen elkaar op; de zigzag spanningen van de conventionele velg<br />

verdwijnen grotendeels. Bij het achterwiel wordt een asymmetrische velg gekozen: de<br />

velggaten zitten aan de linkse kant zodat de het paraplu -spaken minder wordt. Dit laatste<br />

idee staat overigens ook al in het boek "The spoking word" uit 1984.<br />

Shimano heeft het idee van de gepaarde spaken opgepikt; zij monteren de (gebogen)<br />

spaken zelfs met de kop aan de velg; de nippels zitten dus in de naaf (16 gaats). Door de<br />

linkerkant van de velg te koppelen aan de rechterflens kruisen de spaken elkaar in het<br />

verticale vlak door het wiel. Zo kan de spaakspanning links en rechts gelijkmatig worden.<br />

Dat is zeer gewenst, maar soms lijkt een goed ontwerp voor het achterwiel volkomen<br />

ondergeschikt te zijn aan de grote sprong voorwaarts die het stapje van nog een extra<br />

tandwiel zou moeten voorstellen.<br />

Hoge stijve velgen verdelen de gewichtbelasting beter over de spaken en zijn een<br />

absolute must. Het kruisen in het verticale vlak zal vermoedelijk ook een verbetering zijn.<br />

De gepaarde spaken kunnen mij ook overtuigen; als deze naar beneden wijzen zullen<br />

beide spaken<br />

ontlast worden; de spanningsdaling per spaak is dus lager. Hierdoor is de<br />

variatie in spaakspanning door gewichtsbelasting lager en dus de kans op metaalmoeheid<br />

lager: de grote oorzaak van spaakbreuk. Het paraplu -gespaakte wiel is een bron van veel<br />

ellende;<br />

daar moeten we vanaf. Dit geldt ook voor de spaken met een gebogen kop. De vorm van<br />

de kop moet een schijf zijn met de dikte van de aërodynamische spaak. Zeker bij<br />

toepassing van schijfremmen zal de spaak wat sterker uitgevoerd moeten worden; alleen<br />

dan kunnen we met zestien spaken betrouwbaar<br />

rijden.<br />

Na 100 jaar van weinig fundamentele verbeteringen in het spaken van wieltjes, komen<br />

er<br />

ineens nieuwe ontwerpen. Het lijkt erop dat de fabrikanten nu pas na zijn gaan denken.<br />

Het gespaakte wiel houdt ook in de 21" eeuw nog stand!


A6. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Een handige methode voor het vlechten van een tangentiaal wiel:<br />

Benodigdheden: Velg , naaf , spaken met<br />

bijhorende nippels , eventueel de passende<br />

vlootjes , vet voor de nippels of indien nodig een<br />

borgmiddel.<br />

Gereedschappen:<br />

Schroevedraaier,spaaksleutel,<br />

spaakliniaal.<br />

1 e stap: Vergelijk de naaf en de velg op het aantal aanwezige gaten vb. 36 deze moeten<br />

beide<br />

het hetzelfde aantal gaten hebben.<br />

Vergelijk<br />

de diameter van de naafgaten met de dikte van de te gebruiken spaak om later<br />

spaakbreuk<br />

te voorkomen.<br />

Vergelijk<br />

de nippelgaten in de velg om na te gaan of deze voor de gekozen spaak en<br />

nippel<br />

te gebruiken zijn.<br />

Bepaal<br />

van de (voor)naaf welke kant men zal gebruiken voor de linkse of rechtse zijde van<br />

het<br />

wiel , daar het soms mogelijk is dat er een draairichting is voorzien, bij een achternaaf<br />

is er geen twijfel mogelijk.<br />

Bekijk<br />

de velg of de spaakgaten<br />

zich<br />

aan de rechtse <strong>–</strong> linkse<br />

kant<br />

bevinden.<br />

Neem<br />

2 spaken van voldoende<br />

lengte<br />

en plaats één links en<br />

rechts<br />

van buiten naar binnen in<br />

de<br />

tegenover elkaar liggende<br />

gaten<br />

van de naaf op een<br />

willekeurige<br />

plaats, maar in het<br />

verlengde<br />

van de as.<br />

39


A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

A7. DE AANDRIJVING.<br />

1


De aandrijving van de <strong>fiets</strong>:<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De op <strong>–</strong> en neergaande beweging van de benen wordt via het bracket omgezet in een<br />

ronddraaiende beweging, die door ketting en kettingwiel naar het achterkettingwiel<br />

overgebracht wordt. De aandrijving is dus tot stand gekomen.<br />

In de <strong>fiets</strong> is het bracket het zwaarst uitgevoerd om de spierkracht, bij het klimmen en bij<br />

tegenwind fors kan toenemen, ongehinderd en liefst met zo weinig mogelijk weerstand om<br />

te zetten in een aandrijvende kracht.<br />

Er bestaan verschillende uitvoeringen van het bracketlager en de daarin draaiende trapas.<br />

De aandrijving van een <strong>fiets</strong> bestaat uit de volgende onderdelen:<br />

1. HET TRAPASSTEL :<br />

1. Trapas of bracketas.<br />

2. Pedalen.<br />

3. Cranks<br />

4. Voorkettingwiel.<br />

5. Ketting.<br />

6. Achterkettingwiel of tandwiel pignon.<br />

Het trapasstel van de <strong>fiets</strong> wordt gevormd door de trapas, trappers (cranks) met een groot<br />

kettingwiel en pedalen.<br />

Het trapasstel wordt gemonteerd in de trapaslug in het frame. Deze lug is voorzien van<br />

draaduitsnijding. Deze is niet bij alle frames gelijk. Bij het gewone Belgische frame wordt<br />

de BSA standaardmaat gebruikt nl. BC 1.370 x 24 T.<br />

Opvallend hier is dat aan de linkerkant rechtse draad is en aan de rechterkant linkse draad<br />

is. De breedte van de BSA trapaslug is 68 mm<br />

Bij een Italiaans frame wordt andere draad gebruikt nl. IT 36 x 24 T.<br />

Hier is aan beide kanten rechtse draad. De breedte van de trapaslug is hier 70 mm.<br />

De trapas is in de bracketlug gelagerd in kogels om een zo licht mogelijke loop te krijgen.<br />

De meest voorkomende trapasconstructies zijn : de BSA <strong>–</strong> as, de Thomson <strong>–</strong> as,de<br />

kogellager - as<br />

2


A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Door het feit dat wij meestal de BSA- as zullen gebruiken, zullen we deze as uitvoerig<br />

bespreken in wat volgt. De andere systemen zijn te vinden op bovenstaande figuur.<br />

A) De BSA- trapas:<br />

BSA betekent British Small Arms en is de naam van de bekende Engelse fabriek die deze<br />

as oorspronkelijk uitgvonden heeft.<br />

Momenteel wordt dit model trapas over de gehele wereld in licentie gefabriceerd.<br />

Deze as draait in een cup en conuslager, waarbij de conussen deel uitmaken van de as.<br />

Aan de as zijn daarvoor twee kogelbanen aangebracht.<br />

Omdat de kogels nu<br />

rechtstreeks op de as<br />

lopen, wordt deze<br />

oppervlakte (6) geheel<br />

gehard om de slijtage<br />

binnen de perken te<br />

houden. Dit kan gebeuren<br />

door het<br />

cementeerproces.<br />

Hierdoor zijn niet alleen de<br />

kogelbanen, maar ook de<br />

as en de spievlakken extra<br />

hard.<br />

De bracketlug is langs<br />

beide zijden voorzien van schroefdraad van 1.3/8” en met 24 gangen per inch. De cups<br />

passen met overeenkomstige schroefdraad in het bracket.<br />

opgelet : De rechtercup (1) is voorzien van linkse schroefdraad<br />

De linker cup (2) is voorzien van rechtse schroefdraad<br />

Ingeval de bracketlug langs onder voorzien is van twee spanboutjes<br />

dan heeft de rechterkant hier ook rechtse schroefdraad.<br />

De rechtercup of vaste<br />

cup (1) is voorzien van<br />

een kraag die bij montage<br />

tegen de lug geschroefd<br />

wordt, maar hier moet<br />

men opletten want deze<br />

draad kan zowel rechts als<br />

links zijn. Vooral bij <strong>fiets</strong>en<br />

van Frans fabrikaat komt<br />

het voor dat deze vaste<br />

cup van rechtse draad<br />

voorzien is. Bij<br />

onduidelijkheid over de soort draad moet men bij het demonteren rekening houden met<br />

deze mogelijkheid. Wanneer de rechtercup (de vaste cup) voorzien is van twee<br />

evenwijdige platte sleutelvlakken waarop een speciale sleutel past, dan is het meestal<br />

linkse draad. Bij acht sleutelvlakken is het meestal rechtse draad. Men heeft oorspronkelijk<br />

voor linkse draad gekozen, omdat op die manier de rechtsom draaiende trapas, de<br />

3


A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

rechtercup niet uit de bracketlug zal draaien.<br />

Nu de materialen en de draadpassing steeds beter zijn, zal een met voldoende groot<br />

moment gemonteerde vaste cup, met rechtse draad ook niet snel meer losdraaien.<br />

De linkercup (2) is regelbaar en niet voorzien van een<br />

kraag. In gemonteerde toestand steekt hij nog zover uit, dat<br />

er nog een borgring (3) op gemonteerd kan worden. Deze<br />

borgring is ook voorzien van groeven voor het gebruik van<br />

een speciale sleutel of tang.<br />

Wanneer men losse kogels (4) gebruikt, moet men erop<br />

letten dat men de juiste grootte en aantal monteert ( 11 per<br />

cup van 1/4 “ )<br />

Bij gebruik van kogelringen (4) kan men sneller monteren,<br />

maar worden de kogels zwaarder belast.<br />

Bij montage van de trapas (5) moet men er ook op letten dat<br />

het rechter uiteinde langer is dan het linker, dus een lange<br />

en een korte kant heeft.<br />

Volgorde van montage:<br />

- Plaats de stofkap (7) in de bracket lug.<br />

- Monteer de rechtercup (1) aan de kettingwielzijde en span goed aan.<br />

- Leg de kogelring (4) tegen de loopkraag van de trapas, aan de zijde waarop het<br />

kettingwiel moet geplaatst worden.<br />

- Breng de as in de rechtercup aan en monteer de linker cup met kogelring.<br />

- Stel de as zodanig af dat hij enigszins zwaar draait, echter zonder zware punten.<br />

- Breng de borgmoer aan en let erop dat daarbij de cup niet verdraaid. Door montage van<br />

de borgmoer wordt de cup iets naar buiten getrokken waardoor de speling groter wordt.<br />

Controleer of de as nu gemakkelijk kan draaien.<br />

B) De Tomsonas:<br />

Schematische voorstelling van de Tomsonas:<br />

1.trapas<br />

2. kogels of kogelringen<br />

3. cups<br />

4. vaste conus<br />

5. stofkap<br />

6. borgring<br />

7. borgmoer<br />

8. regelbare conus<br />

Hier worden beide cups in de trapaslug geperst in plaats van gechroeft, voordat de as<br />

wordt gemonteerd. De cups zitten met de opening naar buiten gericht.<br />

Op de as zit één conus vast en wordt de andere conus er op gedraaid. De as is voorzien<br />

van linkse draad.<br />

4


A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Wanneer de trapasspanning geregeld is wordt de regelbare conus vastgezet door de<br />

borgring en de borgmoer<br />

De regelbare conus zit ook hier links omdat het groot tandwiel rechts zit.<br />

C) De kogellager as<br />

De kogellageras bestaat uit een compleet geheel dat niet<br />

kan opengemaakt worden of bijgesteld<br />

De gekenste voorbeelden zijn de Mavic- lageras en de<br />

Shimano BB- units.<br />

5


2.<br />

CRANKS<br />

A) Cranks met spie<br />

6<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het<br />

aandrijven gebeurt met cranks. Deze bestaan uit een kop, lichaam en oog. De kop<br />

wordt op de trapas bevestigd en is het dikste gedeelte van de crank. In de kop is het<br />

asgat, alsook een kleiner gat voor de bevestiging van de crank- of drijfspie.<br />

Het oog van de crank is voorzien van een gat met schroefdraad, voor de bevestiging van<br />

de pedaalas.<br />

Om het loskomen<br />

tijdens het rijden te verhinderen is de linker pedaal voorzien van linkse<br />

schroefdraad en de rechter pedaal van rechtse schroefdraad.<br />

De<br />

standaardlengte van de crank is meestal 170 mm.<br />

Aan<br />

de rechtse crank wordt het voorste kettingwiel verbonden, dit kan een vaste<br />

verbinding, of een verbinding met drie boutjes zijn.<br />

C rankspie of drijfspie:<br />

De<br />

bevestiging van de crank op de trapas<br />

gebeurt meestal door een crankspie. Dit is een<br />

gedraaid staafje, voorzien van een oplopende<br />

schuine kant met aan één zijde een excentrisch<br />

draadeinde.<br />

- De drijfspie is voorzien van een platte kant aan de buitenzijde van de spie.<br />

- Ze bestaan in vier verschillende diktes:<br />

: 8,5 mm<br />

voor Franse <strong>fiets</strong>en : 9 mm<br />

voor Belgische <strong>fiets</strong>en : 9,5 mm<br />

voor vracht<strong>fiets</strong>en : 10 mm<br />

- Er bestaan ook spieën die niet zover afgevijld zijn.<br />

Deze zijn uitstekend geschikt voor<br />

uitgesleten assen en cranken.


P asmaken van crankspieën:<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Bij<br />

de montage van de spieën kan het gebeuren dat men deze iets moet afvijlen. In dat<br />

geval moet men de spie zo inklemmen dat het platte vlak ongeveer horizontaal ligt. Ter<br />

bepaling van de juiste afschuining moet men de spie enkele malen passen.<br />

Bij<br />

vijlen en monteren moet men op volgende punten letten :<br />

- Het gevijlde gedeelte van de spie moet bij de<br />

draadeindkant nog ongeveer 1 mm hoger liggen<br />

dan de<br />

schroefdraad.<br />

- In gemonteerde toestand moet aan de kopkant zo weinig<br />

mogelijk van het gevijlde gedeelte van de spie zichtbaar<br />

zijn.<br />

- Als de spie op het pasvlak van de trapas goed draagt moet<br />

dit zichtbaar zijn op het gevijlde gedeelte van de spie.<br />

- In gemonteerde toestand moet aan de kopkant ongeveer 4 mm uitsteken en aan de<br />

draadzijde moeten moer en ring ruimschoots op de schroefdraad gemonteerd kunnen<br />

worden.<br />

- Wanneer de spie met de hamer gemonteerd of<br />

gedemonteerd wordt op aan in de <strong>fiets</strong> gemonteerde<br />

trapas, moet altijd de crank ondersteund worden om<br />

beschadiging van de lagering te voorkonen.<br />

- Bij het pasvijlen van de spieën, moeten deze voor wat betreft de vorm van het afgevijlde<br />

gedeelte zoveel mogelijk overeenkomen, omdat anders de cranks niet in één lijn komen<br />

te liggen.<br />

- Door de moer van de spie op het eind van<br />

de schroefdraad te draaien kan bij<br />

demontage met een hamer beschadiging<br />

van de schroefdraad worden<br />

tegengegaan. Men kan ook een<br />

crankspie<br />

uitdrijver gebruiken.<br />

-<br />

De juiste stand van de spieën vinden we terug op volgende figuur.<br />

7


B) Spieloze crankbevestiging :<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Bij de constructie van bovenstaande figuur wordt de crank door<br />

een boutje (A) op de bracketas vastgezet. Deze laatste is daartoe<br />

aan ieder uiteinde voorzien van een draadgat en vier conisch<br />

uitlopende vlakken.<br />

Dezelfde vorm is inwendig uitgewerkt in de cranks. De schuine<br />

vlakken zorgen ervoor dat bij montage crank en bracketas een<br />

8<br />

hechte verbinding<br />

vormen. Achter boutje<br />

(A), dat eigenlijk alleen<br />

een borging is, wordt<br />

een stofdop (B) met<br />

behulp van een inbussleutel of speciale sleutel<br />

(<br />

C) in de crank geschroefd of gewoonweg er in<br />

gedrukt later te verwijderen<br />

met een kleine<br />

schroevedraaier. Deze constructie<br />

is veel mooier,<br />

maar zal daarentegen ook meer kosten. Deze<br />

wordt vooral toegepast bij race - en sport<strong>fiets</strong>en,<br />

waarbij de cranks vaak van lichtmetaal worden<br />

gemaakt. Bij demontage kunnen de cranks door<br />

de conische vlakken erg v ast zitten. Daarom is er<br />

een speciale trekker<br />

in de handel die demontage<br />

zonder beschadiging mogelijk<br />

maakt.


Crank schade:<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

9


A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Schade aan cranks kan verscheidene oorzaken hebben zoals er sommige in<br />

bovenstaande afbeelding zijn te zien, o.a.<br />

1. Een pedaal met een andere schroefdraad soort gemonteerd en met veel kracht in de<br />

oog van de trapper gedraaid vb. een trapper met Franse draad in een met BSW oog<br />

voorziene schroefdraad.<br />

2. Op de aangemerkte plaats ziet men de typische haarscheur die veroorzaakt wordt door<br />

de pedaal te hard aan te spannen, remedie: gebruik hey door de fabrikant voorgeschreven<br />

aantrekkoppel.<br />

3. Typisch uitzicht van metaal moeheid door jaren lang gebruik, remedie: de cranks om<br />

een bepaalde tijd demonteren en gedurende X- aantal uren gelijkmatig op te warmen in<br />

een oven, teneinde de materiaal structuur te herstellen, de opwarmtijd en afkoelingsfase<br />

hangt af ,van de gebruikte legering en de ouderdom van het onderdeel, als het sop echter<br />

de kolen waard is, is een andere vraag?<br />

4. Deze crank is met te veel spanning op de bracketas bevestigd, als vb: de crank van het<br />

DIN-type wat te warm gemonteerd op een bracketas met deJIG-norm (dit is geen juiste<br />

passing) is in dit geval bijwerken zeker nodig,<br />

het beste is natuurlijk de juiste onderdelen met de juiste passing te gebruiken. Een<br />

andere oorzaak die niet uit het oog mag worden verloren is dat dit ook kan gebeuren door<br />

oxidatie van de beide onderdelen, montage zonder smeermiddel.<br />

5. Eén woord METAALMOEHEID.<br />

6. In het gemerkte deel van dit crankstel bevind zich in de rechtse crank een<br />

haarscheurtje, de linkse crank is reeds afgeknapt, oorzaak de cranken zijn te zwak voor<br />

een te forse doortrapper. Remedie: vervangen door een kwalitatief beter crankstel,<br />

afgestemd op de berijder.<br />

7. Breuk veroorzaakt door valpartij, bij nader toezien ziet men een onmiddellijke breuk en<br />

een breuk na een korte tijdspan. '<br />

8. Een normaal niet voorkomend breuk.<br />

Dit is een typische breuk door een foutje tijdens de fabricage van het onderdeel. Tijdens<br />

het instampen van het handelsmerk is er een beschadiging ontstaan in het<br />

krachtlijnenpatroon van het onderdeel, en dit heeft zich in de loop van tijd verder<br />

doorgezet met breuk als gevolg. In normale omstandigheden is dit een garantie geval?<br />

10


3. DE PEDALEN:<br />

Een pedaal kan uitgevoerd zijn met<br />

twee cup- en conus lagers, bij deze<br />

constructie is de lagerspeling<br />

regelbaar en nastelbaar.<br />

Tegenwoordig<br />

wordt echter<br />

overwegend gebruik gemaakt van<br />

volkomen gesloten, niet nastelbare<br />

pedalen, uitzondering<br />

echter voor<br />

sommige<br />

race<strong>fiets</strong>pedalen. Bij te<br />

grote lagerspeling of te zwaar<br />

draaien worden de pedalen in zijn<br />

geheel vervangen.<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het pedaal wordt door middel van een draadeinde<br />

in de crank geschroefd, daarbij maakt<br />

men<br />

gebruik van een pedaalsleutel.<br />

Het linker pedaal is van linkse draad en het rechter pedaal van rechtse draad voorzien.<br />

Om vergissingen te voorkomen zijn beide pedalen gemerkt.<br />

4. VOORKETTINGWIELEN.<br />

In het vorige hebben we reeds gezien dat er twee mogelijkheden zijn om het<br />

voorkettingwiel op de rechter crank te monteren. We hebban namelijk een losneembaar en<br />

een<br />

vast kettingwiel.<br />

Normaal wordt een voorkettingwiel bij toer<strong>fiets</strong>en gemaakt uit staal, terwijl bij race- en<br />

sport<strong>fiets</strong>en meestal lichtmetaal wordt gebruikt. Een veelgebruikte lichtmetaalsoort is<br />

dur- aluminium.<br />

Stalen kettingwielen worden gestampt, geperst of eventueel gewalst, afhankelijk van de<br />

uitvoering.<br />

Een<br />

volkomen vlak kettingwiel is zwak maar goedkoop, een doorgezet kettingwiel zal meer<br />

kosten maar dan ook veel sterker zijn.<br />

Lichtmetalen kettingwielen zijn ook meestal vlak, maar aan de tanden wordt het<br />

kettingblad afgedraaid, terwijl de tanden aan de toppen worden afgeschuind<br />

5. ACHTERKETTINGWIELEN:<br />

a) Uitvoeringsvormen<br />

De aandrijving van het achterwiel<br />

gebeurt door het kleinste kettingwiel, waarvan het aantal<br />

tanden<br />

afhankelijk is van de versnelling. De tandvorm is dezelfde als van het<br />

voorkettingwiel<br />

en de dikte hangt af van de gebruikte ketting. Is de inwendige breedte van<br />

de<br />

ketting 3,17 mm , dan gebruikt men kettingwielen van 3mm.<br />

Wat<br />

de bevestiging betreft, bestaan en twee soorten achterkettingwielen:<br />

b)<br />

Opsteekbare:<br />

Deze kunnen gemonteerd worden op terugtrapremnaven, versnellingsnaven en<br />

freewheels. De kettingwielen<br />

zijn daarom voorzien van meestal drie inwendige nokken, die<br />

11


12<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

bij<br />

montage in drie gleuven vallen. De gleuven zijn dan uitgewerkt in de drijfkop . Bij sporten<br />

race<strong>fiets</strong>en met versnellingen kunnen de verschillende kettingwielen op dezelfde<br />

manier op het freewheel bevestigd worden.<br />

Bij rem- en versnellingsnaven wordt het kettingwiel geborgd door een veerring, die achter<br />

het kettingwiel en een ring in een gleuf van de drijfkop past ( 1 ).<br />

Bij de freewheel kan de borging gebeuren met schroefdraad. De freewheel is dan<br />

voorzien<br />

van<br />

een gedeelte met rechtse uitwendige schroefdraad, waarop het kleinste kettingwiel<br />

geschroefd wordt, zodat het de andere kettingwielen die van nokken voorzien zijn, opsluit.<br />

Tussenringen zorgen voor de nodige afstand tussen de kettingwielen ( 2 ).<br />

c ) Opschroefbare:<br />

Deze<br />

komen vrijwel alleen bij derailleurs voor. In een bepaalde tak in de wielersport en bij<br />

kinder<strong>fiets</strong>en komen ook opschroefbare kettingwielen voor die direct op de achterwielnaaf<br />

worden gemonteerd hierdoor is enkel doortrappen mogelijk. Hierbij is de naaf voorzien van<br />

een schroefdraad voor het kettingwiel en van een kleinere schroefdraad (linkse) om een<br />

borgring op te schroeven. Zonder de borgring zou bij stoppen van<br />

trappen een remmende<br />

kracht het kettingwieltje kunnen loswerken.<br />

d) Slijtage:<br />

Niet alleen de ketting is onderhevig aan slijtage, maar ook de kettingwielen. Bij overmatige<br />

slijtage zullen de schakels met ruimte in de tandholten van de kettingwielen komen te<br />

liggen. Alleen vernieuwen van ketting en kettingwielen biedt dan uitkomst. Het moment<br />

waarop dat moet gebeuren is grotendeels een kwestie van<br />

ervaring.<br />

Op een baan<strong>fiets</strong> (vaste aandrijving zonder versnellingen) is<br />

het rendement van de ketting maximaal: 98 %. Bij een<br />

gewone race<strong>fiets</strong> met freewheel en versnellingen halen we<br />

hooguit 96 %. In het slappe part van de ketting zit gewoonlijk


A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

de derailleur (zie FIG.15). Hier zijn 2 tot 4 extra procenten verlies, bij een vuile<br />

of roestige<br />

ketting<br />

zelfs het dubbele. Ook het gebruik van kleine tandwielen (11-12) op het blok kost<br />

tot 1% vermogen en extra slijtage van ketting en tandwielen. De hoek die de ketting draait<br />

om de derailleurwieltjes is eigenlijk te groot (of de wieltjes te klein). Dit geldt zeker in de<br />

zware verzetten, waardoor de ketting sneller slijt.<br />

Bij lig<strong>fiets</strong>en wordt nogal eens gebruik gemaakt van geleiderollen en slangachtige<br />

beschermingssystemen voor de ketting. Zeker als ze in het trekkende deel van de ketting<br />

zitten (zie FIG.15 bij A) zijn dit vermogenvreters (een tot drie procent). In het slappe part B<br />

zullen de verliezen ongeveer de helft zijn.<br />

Hefboomaandrijvingen en aandrijvingen met roeibeweging werken gewoonlijk met<br />

kettingen en freewheels via een veerretoursysteem (zie FIG.16). Door het verplaatsen van<br />

het aanhechtingspunt op de hefboom van A naar B krijgen we een traploos verstelbaar<br />

versnellingssysteem. Dit principe is al heel vaak uitgevonden!<br />

Eind jaren negentig is Derek Thijs zijn<br />

roei<strong>fiets</strong>en gaan uitrusten met een aandrijving<br />

via een stalen kabel: de Snek. Dit systeem<br />

werkt goed bij de roei<strong>fiets</strong>en van Thijs, maar<br />

de slijtage is nog aan de hoge kant.<br />

In de HPV is handaandrijving een aparte<br />

discipline. Gewoonlijk men kiest toch voor de<br />

roterende crankstellen. De hefbomen van de<br />

vliegende Hollander en de klassieke rolstoel-<br />

wielen<br />

bieden voor de duursport meestal te weinig mogelijkheden.<br />

e) Maten en materiaal :<br />

Zoals reeds opgemerkt, wordt de maat van het achterkettingwiel opgegeven door de maat<br />

van de daarbij horende ketting.<br />

Bij normale <strong>fiets</strong>en is deze maat ½” x “ , bij race-<br />

en sport<strong>fiets</strong>en is het ½” x “ en bij<br />

transport<strong>fiets</strong>en<br />

½” x “.<br />

Het materiaal<br />

van het achterkettingwiel bij toer<strong>fiets</strong>en is een goede staalsoort, terwijl bij<br />

race-<br />

en sport<strong>fiets</strong>en chroom- molybdeen staal en dur- aluminium worden toegepast.<br />

f) freewheel :<br />

Wanneer geen gebruik gemaakt wordt van terugtraprem of versnellingsnaaf,<br />

wordt het<br />

achterkettingwiel<br />

meestal door tussenkomst van een freewheel of vrijwiel op de achternaaf<br />

gemonteerd.<br />

Zonder dit vrijwiel zouden de pedalen constant moeten meedraaien. Er is<br />

immers een vaste verbinding tussen pedalen en achterwiel. Het<br />

freewheel voorkomt deze<br />

moeilijkheid, doordat alleen bij aandrijven een verbinding<br />

met de achternaaf tot stand<br />

komt. De achternaaf kan het kettingwiel niet aandrijven, zodat<br />

tijdens het rijden de pedalen<br />

kunnen worden stil gehouden.<br />

13


Werking:<br />

Het<br />

freewheel met<br />

één vast kettingwiel<br />

bestaat uit<br />

volgende<br />

onderdelen:<br />

aandrijfkop, pallen,<br />

palwiel met vaste<br />

cup, lossen cup en<br />

de kogels.<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het palwiel is op<br />

een naafhuls<br />

geschroefd en heeft<br />

tanden waarin<br />

pallen grijpen. Het<br />

aantal<br />

tanden is zo<br />

groot mogelijk en<br />

oneven<br />

om de dode<br />

slag zo klein<br />

mogelijk te maken.<br />

Eén pal is daardoor in aangrijping, terwijl de andere na maximaal een halve tand aangrijpt,<br />

tenminste wanneer de pallen<br />

tegenover elkaar staan.<br />

De<br />

aandrijfkop rust met kogels op het palwiel; tevens zijn in de aandrijfkop de pallen<br />

bevestigd. De pallen<br />

worden door veertjes op het palwiel gedrukt. De losse cup wordt in<br />

de<br />

aandrijfkop geschroefd en sluit het geheel op.<br />

Wanneer we nu het kettingwiel rechtsom draaien, zullen de pallen in het palwiel grijpen en<br />

meenemen. Bij het stil houden van de pedalen zal de aandrijfkop doorlopen, wat een<br />

tikkend geluid veroorzaakt.<br />

De meeste onderdelen zijn hard uitgevoerd, zodat slijtage tot een minimum beperkt wordt.<br />

Bovendien zijn ze meestal voor het leven gesmeerd, wat het onderhoud tot een minimum<br />

beperkt.<br />

Op<br />

de figuur zien we dat de pallen in de aandrijfkop zitten en dat de tanden op het palwiel<br />

zijn aangebracht,<br />

ook het omgekeerde kan voorkomen.<br />

h) Demontage:<br />

In de binnenring<br />

van het freewheel zijn twee gleufjes aangebracht die voor demontage<br />

bedoeld zijn.<br />

Dit gebeurt met behulp van een speciale demontagesleutel, die voorzien is<br />

van twee nokken<br />

en twee platte vlakken. De twee nokken worden nu in de gleuven<br />

gedrukt en de demontagesleutel<br />

zelf wordt bijvoorbeeld door de asmoer tegen de<br />

freewheel aangedrukt.<br />

Dit voorkomt bij het losdraaien dat de demontagesleutel uit de<br />

gleuven springt. Er<br />

bestaan nu twee<br />

mogelijkheden:<br />

14


A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

- Klem de sleutel stevig tussen de klauwen van een bankschroef en draai het wiel met<br />

hand met één slag in de tegengestelde richting van de wijzer van de klok.<br />

- Gebruik<br />

een platte sleutel met een grote hefboom om de demontagesleutel en het<br />

freewheel los te schroeven in tegengestelde richting van de wijzers van de klok.<br />

Zodra het freewheel niet meer vast zit moet men de asmoer losdraaien, alvorens het<br />

losschroeven van het freewheel voort te zetten.<br />

M ontage:<br />

Veeg de draad op de achternaaf proper en doe wat vet op de schroefdraad, alsook op de<br />

draad van het freewheel.<br />

Gebruik bij voorkeur vet met grafiet in. Draai het freewheel zonder forceren op de naaf,<br />

totdat deze met de hand niet verder is aan te draaien. Verder aandraaien gebeurt bij het<br />

rijden.<br />

Opgelet : Bij vervangen van het kettingwiel is het aan te bevelen ook de ketting te<br />

vervangen.<br />

6 . DE KETTING:<br />

De <strong>fiets</strong>ketting is een rollenketting,<br />

samengesteld uit buitenschakels die<br />

verbonden zijn door pennen. De<br />

uiteinden van de pennen zijn<br />

verzonken of anders gezegd,<br />

van<br />

gaatjes voorzien. Hierdoor ontstaat<br />

een rand, die bij het klinken van de<br />

ketting<br />

gemakkelijk uitbuigt.<br />

De<br />

pennen zijn met een lichte klempassing in de buitenschakels aangebracht. De<br />

binnenschakels<br />

worden door afstandbusjes met elkaar verbonden. Deze busjes zijn met<br />

een klempassing in de binnenschakels<br />

aangebracht. In deze afstandbusjes lopen de<br />

pennen.<br />

Om deze afstandbusjes zijn rollen aangebracht, die gemakkelijk om de busjes<br />

heen kunnen draaien, en die bovendien met enige speling<br />

tussen de binnenschakels<br />

liggen,<br />

zodat ook daar weinig wrijving optreedt.<br />

de<br />

15


16<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Zoals reeds gezegd, zijn de pennen verzonken wat<br />

het klinken vergemakkelijkt. Wanneer<br />

de ketting bijvoorbeeld moet worden ingekort kan met een doorslag of een kettingpons de<br />

pen worden verwijderd. Daardoor zal het geklonken randje weer recht gaan staan en is de<br />

pen voor een volgende verbinding bruikbaar.<br />

Een ketting kan op verschillende lengtes pas gemaakt en weer verbonden worden door<br />

een verbindingsschakel of verloopschakel. In de beide pennen van de verloopschakel is<br />

een groefje aangebracht waarin een veertje wordt geschoven, nadat de buitenschakel is<br />

aangebracht. Het veertje is aan een zijde open en kan gemakkelijk worden gemonteerd.<br />

Bij de montage moet men erop letten dat de gesloten zijde in de draairichting wijst.<br />

kettingmaten :<br />

De maten van kettingen worden meestal in duim aangegeven. Bij toer<strong>fiets</strong>en gebruikt men<br />

een ketting van ½” x “.<br />

Sport en race<strong>fiets</strong>en hebben een ketting van ½” x “.<br />

Bij transport<strong>fiets</strong>en en brom<strong>fiets</strong>en gebruikt men<br />

kettingen van½” x “.<br />

De eerste maat is de steek of hartafstand tussen de pennen.<br />

De tweede maat is de binnenbreedte van de ketting.<br />

De levensduur is sterk afhankelijk van het onderhoud, gebruiksomstandigheden en sporen<br />

van de kettingwielen. Als we de scharnierpunten voldoende smeren, beperken we de<br />

slijtage en zal de ketting licht lopen.


A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Verbindingspinnen voor Shimano kettingen:<br />

Om nog meer sterkte in de verbinding te<br />

realiseren, levert Shimano al zijn kettingen<br />

met een versterkte verbindingspin.<br />

Deze pin<br />

heeft een speciale<br />

vorm (de pin is dikker aan<br />

de<br />

uiteinden, dan<br />

in het midden). De pin heeft<br />

ook een geleider, waardoor het gemakkelijker<br />

is om deze in de ketting te duwen.<br />

Bij het gebruik van deze pin, moeten een paar voorzorgsmaatregelingen<br />

genomen<br />

worden:<br />

Gebruik een neutraal schoonmaakmiddel voor de ketting.<br />

Gebruik<br />

geen<br />

schoonmaakmiddel<br />

met alkali of met een zuur, zoals roest-cleaners. Dit kan de ketting<br />

beschadigen.<br />

Gebruik de versterkte verbindingspin alleen bij het smalle type ketting.<br />

Er<br />

zijn twee verschillende types van<br />

de versterkte verbindingspin verkrijgbaar.<br />

1. Een versie voor 6/7/8 -speed kettingen met de gangbare lengte van<br />

7.1<br />

mm. Herkenbaar aan zijn zwarte coating.<br />

2. Een 9-speed versie die een gangbare lengte<br />

heeft van 6.5 mm en een<br />

mat zilveren kleur.<br />

Als er andere verbindingspinnen gebruikt worden,<br />

dan de versterkte<br />

verbindingspin, of als er versterkte verbinding<br />

spin of gereedschap<br />

gebruikt wordt dat niet geschikt is voor een bepaald type ketting, kan het<br />

zijn dat de verbinding niet sterk genoeg is. Hierdoor kan de ketting<br />

mogelijk breken of aflopen.<br />

De versterkte verbindingspin kan op de volgende manier gebruikt worden:<br />

17


Noot:<br />

Zorg ervoor dat de verbindingspin<br />

na<br />

montage,<br />

aan beide zijden van de ketting<br />

evenveel<br />

uitsteekt.<br />

18<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Als<br />

het nodig is om de lengte van de ketting aan te passen, vanwege een verandering van<br />

het<br />

aantal tandkransjes, maak de ketting dan los op een andere plaats, dan waar de<br />

ketting<br />

is gemonteerd met een<br />

versterkte<br />

verbindingspin of eindpin. De<br />

ketting<br />

zal beschadigen als deze korter<br />

wordt<br />

gemaakt op de plaats, waar deze<br />

is gemonteerd met een versterkte<br />

verbinding<br />

spin of eindpin.<br />

7 . DE KETTINGLIJN.<br />

Een<br />

voorwaarde voor een juist<br />

sporende<br />

ketting is, dat de<br />

kettinglijn<br />

zuiver evenwijdig loopt<br />

met de framelijn. De afstand van<br />

framelijn tot kettingvlak wordt<br />

bepaald door de bandbreedte en<br />

de afstand die noodzakelijk is<br />

tussen<br />

ketting en band. Deze<br />

afstand<br />

is meestal 41 mm.<br />

Normaal gesproken zal de<br />

<strong>fiets</strong>hersteller weinig te maken<br />

hebben met het meten van de<br />

kettinglijn. Het kan echter<br />

voorkomen dat de kettinglijn<br />

verandert bij montage van<br />

een nieuwe trapas af<br />

achternaaf.


8 . VERSNELLING EN VERZET.<br />

V ersnelling :<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het<br />

aantal tanden van het grote kettingwiel is altijd groter dan die van het<br />

achterkettingwiel.<br />

Dat betekent, dat de overbrenging bij een <strong>fiets</strong> altijd een versnelling is.<br />

De<br />

grootte van deze versnelling is afhankelijk van de verhouding tussen het aantal tanden<br />

van<br />

voor- en achterkettingwiel. Wanneer bijvoorbeeld het voorkettingwiel 46 tanden heeft<br />

en<br />

het achterkettingwiel 18 tanden, dan is de overbrengingsverhouding 46 : 18 = 2,55.<br />

Dat<br />

wil zeggen dat wanneer het voorkettingwiel één omwenteling heeft gemaakt, het<br />

achterkettingwiel<br />

er 2,55 heeft gemaakt. Bij een versnellingsnaaf is de situatie anders.<br />

We<br />

hebben daar, afhankelijk van de ingeschakelde versnelling, te maken met twee<br />

overbrengingsverhoudingen.<br />

In de <strong>fiets</strong>wereld verstaat men onder versnelling, de<br />

verhouding<br />

van het aantal tanden van voor- en achterkettingwiel vermenigvuldigd met de<br />

wieldiameter.<br />

Z1<br />

V = x D x 3,14<br />

Verzet:<br />

Z2<br />

Het verzet is de weg die de <strong>fiets</strong> afgelegd heeft na één omwenteling van de trapas. Hierin<br />

zijn<br />

verwerkt de overbrengingsverhouding van de kettingwielen en de omtrek van het wiel.<br />

De omtrek van<br />

het wiel is x D. Het verzet is meestal opgegeven in meter. De wielmaten in<br />

duim<br />

moeten dus herleid worden naar meters. Daarom moeten we vermenigvuldigen met<br />

25,4 en delen door 1000.<br />

19


20<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.


N<br />

ota’s:<br />

A7. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

21


1.De voornaaf:<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

A8. NAVEN.<br />

a)Onderdelen :<br />

—de naafhuls, voorzien van twee flenzen met gaten voor de spaken.<br />

—de vooras met op de uiteinden schroefdraad<br />

—2 conus- cup lagers met losse kogels of kogelringen<br />

—2 borgmoeren<br />

—2 puntplaatjes<br />

De voorassen hebben een diameter van 5/16” of 3/8” Voornaven zijn meestal uitgevoerd<br />

met cup- en conuslagers, soms komen ook kogellagers voor. Naast de asmoeren zijn ook<br />

twee conussen op de as aangebracht, die met schroefdraad bevestigd worden. In de<br />

naafhuls zijn twee cups geperst, terwijl tussen cups en conussen meestal kogels van 3/16”<br />

gebruikt worden. Om het meedraaien van de conussen bij bet vastdraaien van de<br />

borgmoeren te voorkomen worden puntplaatjes aangebracht. Deze zijn voorzien van een<br />

nokje dat in een gleuf van de as past. Na montage en afstelling kunnen twee stofringen<br />

aangebracht worden. De bouwbreedte van een voornaaf is meestal 90 mm.<br />

b ) Demontage en montage :<br />

— afschroeven van de asmoeren<br />

—één van de twee borgmoeren lossen<br />

en samen met een puntplaatje afnemen<br />

—de conus met de hand van de as draaien<br />

— de as uit de naafhuls trekken<br />

—de in de cup aanwezige kogels uitnemen<br />

—alle delen reinigen met benzine<br />

—de cups voorzien van vet en de kogels<br />

erin plaatsen<br />

—de conus op de as schroeven totdat deze handvast zit,<br />

daarna draaien we deze een<br />

1


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

klein beetje terug zodat er net geen speling ontstaat<br />

—puntplaatje aanbrengen en borgmoer vastdraaien, hierbij houden we de conus met<br />

een conussleutel vast om meedraaien te voorkomen<br />

—controleren of het wiel soepel draait en spelingvrij is<br />

2 . Power Modulator voornaaf:<br />

Deze<br />

voornaaf is uitgerust met een “Multi- Plate Friction Clutch” vrij vertaald een<br />

slipkoppeling, die de remkracht reguleert bij plotselinge krachtige remacties.<br />

Het mechanisme staat een klein beetje slippen toe, tussen rem en naaf, als er<br />

vol wordt<br />

geremd. De naaf zal zodoende voorkomen dat het voorwiel plotseling blokkeert en de<br />

berijder een beetje vrijwaren van een eigenaardige rijstijl.<br />

3 . Uitvalassen:<br />

In plaats van as- of eventueel vleugelmoeren zijn sport- en race<strong>fiets</strong>en vaak voorzien<br />

van uitvalassen. Deze constructie maakt het mogelijk de wielen in zeer korte tijd te<br />

monteren en te demonteren.<br />

Uitvalas 1 loopt door de doorboorde<br />

naafas en is aan één zijde voorzien van een<br />

borgmoer 2 en aan de andere zijde van klemhevel 3. De klemhevel zelf bestaat uit<br />

hevel 4<br />

die door een bus heen loopt. De hevel is voorzien van een excentrisch gedeelte wat bij<br />

montage past in de boring van het verdikte einde van as 5. De hevel wordt tegen<br />

loswerken beschermd door een veerring en een moer. Verder zijn over de uitvalas twee<br />

veren 6 aangebracht die demontage van het wiel vergemakkelijken.<br />

2


4. De achternaaf.<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Deze zijn op dezelfde wijze opgebouwd als voornaven, met dit verschil dat de achternaaf<br />

wordt<br />

aangedreven en zwaarder wordt belast. Om aandrijving mogelijk te maken is de<br />

naafhuls voorzien van schroefdraad, meestal 1 3/8”- 24 gangen per duim <strong>fiets</strong>draad,<br />

waarop de freewheel past. De assen zijn over het algemeen voorzien van <strong>fiets</strong>draad 3/8”-<br />

25 gangen per duim. In verband met de montage van een kettingwiel is de bouwbreedte<br />

van de achternaaf groter dan de voornaaf, namelijk bij toer<strong>fiets</strong>en 110 mm. Bij sport- en<br />

race<strong>fiets</strong>en is de bouwbreedte groter, van 120 tot 125 mm, om plaats te kunnen bieden<br />

aan de verschillende achterkettingwieltjes.<br />

Bij oudere <strong>fiets</strong>en zijn de maten tussen de patten smaller dan bij de hedendaagse.<br />

In enkele gevallen kan het frame wat open gezet<br />

worden, zodat er toch plaats is voor een<br />

modernere as.<br />

Onderstaande afb. geeft een voorbeeld voor een as van 125 mm.<br />

3


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De maat wordt genomen aan de binnenkant tussen de patten.<br />

Indien<br />

het kader wat wijder uitvalt is het niet nodig dit toe te drukken, maar is het beter wat<br />

bredere<br />

stelmoeren of puntplaatjes te monteren, daar deze meestal verkrijgbaar zijn in<br />

differente diktes.<br />

4<br />

91 mm Low-end voornaven.<br />

96 mm Oudere voornaven, bijzonder de Franse.<br />

100 mm Moderne voornaven.<br />

110 mm Achternaaf met enkel vrijwiel tot 3- versnellingen.<br />

120 mm Achternaaf 5- vesnelling, Ultra 6, nieuwere versnellingsnaven.<br />

126 mm Achternaaf 6- 7 versnelling ( weg).<br />

130 mm Achternaf 7- versnelling (MTB) en 8- 9- en 10 versnelling (weg).<br />

135 mm Achternaaf 7- 8- en 9 versnellingen (MTB).<br />

140 mm Achternaaf voor tandem.<br />

145 mm Achternaaf tandem (nieuwere modellen).<br />

160 mm Achternaaf tandem (voorstel voor standaard maat).<br />

Wees wel voorzichtig bij uitvalnaven, daar deze meestal maar<br />

maximaal 5,5 mm speling<br />

hebben, het is toc h mogelijk 1 à max. 2 mm speling op te vangen, indien<br />

het niet mogelijk<br />

is,<br />

dan moet de bestaande as worden vervangen door een langere.<br />

Bij een volle as die normmaal een 2 tal mm buiten de moeren uitsteekt, mogen ze gelijk tot<br />

1 mm in de moer.


5. VRIJLOOP EN TERUGTRAP REM<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

a) Doel: Een vrijloopremnaaf verenigt drie functies in zich;<br />

- aandrijving van het achterwiel bij het vooruit trappen,<br />

- vrijloop bij stilstand van de pedalen<br />

- remmen bij achteruit trappen.<br />

De beide eerste taken worden verricht door tegen een draaiende as aan te drukken of<br />

deze los te laten (fig. 1).<br />

Het kettingwiel is vast verbonden met de drijfkop.<br />

De (aandrijf) pallen bevinden<br />

zich met enige speling in gleuven van de ringvormige<br />

palhouder.<br />

De omtrek van de drijfkop is zo gevormd, dat bij vooruit trappen (fig. 1a) de pallen langs<br />

de hellende vlakken van de drijfkop omhoog lopen, waardoor ze tegen de vast met het<br />

wiel verbonden naafhuls worden gedrukt.<br />

Doordat de pallen nu praktisch vastgeklemd zijn tussen naafhuls en drijfkop, wordt de<br />

naafhuls meegenomen, zodat het wiel met de drijfkop mee ronddraait.<br />

In de vrijloopstand (fig. I b) blijft de drijfkop stil staan, terwijl het wiel verder draait.<br />

De pallen rollen daardoor terug naar de uitsparingen in de drijfkop, zodat<br />

de naafhuls en<br />

daarmee het wiel ten opzichte van de drijfkop vrij in voorwaartse richting kunnen roteren.<br />

Bij het achteruit draaien van de pedalen treedt de rem in werking, vandaar de benaming<br />

terugtraprem.<br />

Deze rem werk t als volgt:<br />

Twee conische lichamen worden<br />

in een van sleuven voorziene remmantel geschoven, die<br />

hierdoor<br />

uiteen wordt geperst, tegen de binnenzijde van de wielnaaf aan, waardoor het<br />

wiel wordt afgeremd (fig. 2).<br />

Aan de binnenzijde van de palhouder zijn twee klauwen aangebracht, die de remconus bij<br />

het achteruit trappen vasthouden<br />

(fig. 3).<br />

Deze blijft daardoor stilstaan, schuift in de remmantel en drukt hem tegen de<br />

tegenoverliggende hevelconus aan, waarbij<br />

de remmantel van weerszijden wordt verwijd.<br />

De hevelconus is via een aan de buitenkant van de rem zichtbare verbindingsplaat<br />

met het<br />

frame verbonden, hij levert bij het remmen de tegenkracht door zich tegen het frame af te<br />

zetten.<br />

De remconus moet vastgehouden worden om te voorkomen dat hij tijdens het remmen<br />

gaat draaien.<br />

Men bereikt dit door hem te voorzien van twee platte, gefreesde vlakken (fig. 5), waar twee<br />

rollen op rusten.<br />

De binnenzijde van de remmantel is geribd, twee veerstroken houden de<br />

rollen op hun plaats; wordt nu door bet terugtrappen van de pedalen de remconus<br />

verdraaid, dan worden deze rollen door de einden van de gladde vlakken in de ribbels<br />

gedrukt, waarna de conus onwrikbaar vastzit.<br />

Onder de druk van de klauw op de palhouder wijkt de remconus dan naar binnen uit, door<br />

de remmantel in te schuiven.<br />

Fig. 4 stelt een doorsnede voor van een vrijloopremnaaf, waarin de diverse onderdelen<br />

zijn aangegeven.<br />

5


6<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek


c) De werking<br />

Aandrijven:<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Bij het aandrijven van het kettingwiel de drijfkop rechtsom draaien en deze zal de pallen<br />

met palhouder meenemen. Door de schroefvormige vlakken wil de remconus meedraaien,<br />

maar deze wordt even tegengehouden door de wrijvende werking van de sleepveertjes op<br />

de binnenzijde van de remmantel. Ook de palhouder zal even tegengehouden worden, dit<br />

betekent dat de palhouder stilstaat terwijl de drijfkop draait. Hierdoor zullen de vijf pallen<br />

door de schuine kant van de drijfkop naar buiten gedrukt worden; de pallen klemmen zich<br />

tussen drijfkop en binnenzijde van de naafhuls vast. De drijfkop brengt aldus zijn<br />

draaiende beweging op de naafhuls over en de aandrijving is tot stand gekomen. De<br />

remconus wordt nu door de palhouder meegenomen en zal tegen de werking van de<br />

sleepveertjes in gaan draaien. Is de spanning van deze veertjes onvoldoende, dan zal de<br />

remconus bij het vooruit trappen de palhouder niet tegenhouden, waardoor de pallen niet<br />

naar buiten gedrukt worden, zodat de naaf zal doorslaan.<br />

Bij vooruit trappen draait de naaf op de kogels van de vaste conus en die van de<br />

hevelconus. De kogels tussen naafhuls en drijfkop vormen het rechter lager en staan stil,<br />

want drijfkop en naafhuls staan stil tegenover elkaar.<br />

Vrijloop:<br />

Stoppen we met trappen, dan zal de drijfkop stilstaan. De naafhuls draait nog door en zal<br />

de pallen even meenemen. Daardoor rollen ze naar het lage gedeelte van de schuine<br />

vlakken van de drijfkop. De verbinding drijfkop- naafhuls is nu verbroken en de<br />

naaf is nu freewheel geworden. De naafhuls draait nu op de kogels van de hevelconus en<br />

de kogels tussen drijfkop en naafhuls.<br />

Remmen:<br />

Bij remmen draait de drijfkop in de omgekeerde richting. Pallen en palhouder worden<br />

meegenomen en nemen zelf de remconus mee. De palring blijft door de wrijving van de<br />

sleepveertjes in de remmantel staan. Doordat nu de remconus ten opzichte van de palring<br />

verdraait, zullen de twee pallen door de schuin oplopende vlakken van de remconus naar<br />

buiten gedrukt worden. De pallen worden nu in de gleuven van de binnenmantel gedrukt<br />

en zetten zich vast. De remconus kan nu niet verder terugdraaien. Wanneer nu verder<br />

teruggetrapt wordt zullen de beide schroefvorrnige vlakken van remconus en palhouder<br />

tegen elkaar in gaan werken, waardoor de remconus in de remmantel wordt gedrukt. Door<br />

deze druk schuift de remmantel tegen de conische kanten van de hevelconus aan. De<br />

remmantel zet hierdoor gelijkmatig uit en zal tegen de binnenwand van de naafhuls<br />

drukken waardoor deze zal afremmen. Het meedraaien van de remmantel wordt<br />

voorkomen door de twee nokken die in de stilstaande hevelconus vallen. De hevelconus<br />

wordt op zijn beurt tegengehouden door de remhevel. Wordt de druk van het<br />

achteruittrappen opgeheven, dan komt de remmantel, door zijn eigen veerkracht, weer los<br />

van de naafhuls. Bij het nu terug vooruittrappen wordt de remconus naar de drijfkop<br />

gedraaid en de palring staat stil, waardoor de pallen van de remconus vrijkomen van de<br />

binnenmantel.<br />

7


Onderdelen:<br />

d)Defecten<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Bij het aandrijven slaat de naaf door: dit kan betekenen dat<br />

- de drijfkop door de pallen heengeslagen is. De pallen kunnen hierdoor niet verder tegen<br />

de schuine kanten omhoogrollen zodat ze niet in de naafhuls vastgrijpen. Drijfkop en<br />

pallen vernieuwen.<br />

- de sleepveertjes van de remconus kunnen te weinig spanning hebben.<br />

Oplossing : uitbuigen of vervangen van de palring.<br />

- de naaf met dik vet gesmeerd is. De pallen blijven daardoor kleven en komen niet<br />

voldoende naar buiten. Schoonmaken en smeren met dunne olie is dan de oplossing.<br />

Het niet voldoende remmen kan veroorzaakt worden door:<br />

- te veel vet aan de remmantel. Schoonmaken en smeren met dunne olie is dan de<br />

oplossing.<br />

- het loszitten van de buitenmantel op de binnenmantel doordat de pennetjes afgebroken<br />

zijn.<br />

- afgebroken nokken van de remmantel, zodat bij het remmen de mantel verdraait. Een<br />

nieuwe remmantel monteren biedt de oplossing.<br />

- gebroken sleepveertjes of veertjes met te weinig spanning kunnen ook het doorslaan<br />

veroorzaken. De veertjes uitbuigen of vernieuwen.<br />

8


e)Afstellen van de lagerspeling:<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De lagerspeling is op eenvoudige wijze af te stellen. De asmoer van de kettingwielzijde<br />

wordt daartoe losgedraaid, om te controleren of de vaste conus vast zit op het draadeind.<br />

Indien nodig wordt deze conus vastgezet en daarna wordt ook de asmoer aan de<br />

remhevelzijde gelost. Ook de borgmoer wordt los gedraaid.<br />

Daarna dient de as met een sleutel op het vierkante aseind rechtsom gedraaid te worden.<br />

De as schroeft zich daardoor verder in de hevelconus, waardoor de lagerspeling wordt<br />

verminderd. Tenslotte wordt eerst de borgmoer en vervolgens de beide asmoeren<br />

vastgezet.<br />

f)Montage en demontage:<br />

Het demonteren:<br />

- Draai de linker contramoer los, neem het rondsel en de remarm van de as en schroef de<br />

remconus los.<br />

- Eventueel kan men de stofring van de remconus uit de naafhuls halen.<br />

Daardoor kan de kogelring vervangen worden.<br />

- Schuif de naafhuls van het binnenwerk, neem remstuk en binnenstukje van de as.<br />

- Demonteer indien nodig het binnenstukje als volgt: borgveer, rondsel, koperen ring en de<br />

palletjes.<br />

- Neem nu de borgring van de drijfkop, waardoor men de pallen en palhouder kan<br />

demonteren.<br />

- Neem vervolgens de tweede kogelring en de drijfkop af.<br />

- Verder kan men nog de veerring, rondsel, tandwiel en stofdichting van de drijfkop<br />

verwijderen.<br />

- De rechter conus is een vaste conus die met behulp van twee tangen losgeschroefd kan<br />

worden.<br />

Het monteren :<br />

Het monteren gebeurt in de omgekeerde volgorde, maar men moet op volgende punten<br />

letten.<br />

- Controleer of de rechter conus goed vastgeschroefd zit.<br />

- Zet de drijfkop op de as en leg er de kogelring op met de ring naar beneden.<br />

- Monteer de rolletjes en rollenkooi en zet ze vast met de borgring.<br />

- Verzamel het binnenstukje en verzeker het ook met een borgring<br />

- Zet binnenstuk en remstuk(met pinnen naar boven) op de as.<br />

- Monteer de kogelring(met de ring naar boven) en het stofdeksel aan het dikste deel van<br />

de naafhuls.<br />

- Schuif de naafhuls over de as.<br />

- Draai er de remconus op maar let er wel op dat de twee pinnen van het remstuk passen<br />

in de twee gleuven van de remconus.<br />

- Zet er nu de remarm en het rondsel op en schroef er de contramoer op.<br />

9


g) Ander type remnaaf:<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Hier is de drijfkop 8 voorzien van grove schroefdraad (sneldraad), op dit gedeelte bevindt<br />

zich de koppelconus 7, inwendig voorzien van dezelfde schroefdraad. Bij het<br />

vooruittrappen wordt de conus, door de schroevende beweging, naar de drijfkop<br />

getrokken. De conische zijde van de koppelconus zet zich vast tegen een overeenkomstig<br />

conisch vlak, dat aan de binnenzijde van de naafhuls is aangebracht. Aandrijven is nu<br />

mogelijk doordat drijfkop en naafhuls met elkaar verbonden zijn.<br />

Om tijdens de schroevende beweging van de drijfkop te voorkomen dat de koppelconus<br />

meedraait, is deze met een cilindrisch gedeelte aan de linkerzijde in de remmantel<br />

gemonteerd. De verende remmantel zorgt voor wrijving tussen remmantel en koppelconus<br />

zodat meedraaien voorkomen wordt.<br />

Bij vrijwielen wordt de verbinding koppelconus - naafhuls verbroken, doordat de drijfkop<br />

stilstaat en de koppelconus even door de draaiende naafhuls wordt meegenomen. De<br />

koppelconus schroeft zich daardoor uit de drijfkop en de verbinding is verbroken.<br />

Bij het remmen wordt de drijfkop door het kettingwiel achteruit gedraaid. De schroevende<br />

beweging van de drijfkop duwt de koppelconus van zich af en de koppelconus wordt in de<br />

remmantel gedrukt. Hierdoor schuift de remmantel tegen de conische kant van de<br />

hevelconus aan, waardoor de remmantel over de gehele lengte gelijkmatig uitzet en de<br />

naafhuls zal afremmen.<br />

10


6. DE VERSNELLINGSNAAF<br />

a) Planetair stelsel<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De meeste versnellingsnaven ontlenen hun werking aan een planetair stelsel. Dit biedt de<br />

mogelijkheid, bij betrekkelijke geringe buitenafmetingen, verschillende overbrengingen in<br />

te schakelen.<br />

Bij versnellingsnaven wordt, een aantal van deze overbrengingen benut.<br />

Het planetair stelsel bestaat uit drie elementen:<br />

- het zonnewiel<br />

- het ringwiel<br />

- planeetwielen met een<br />

planeetwieldrager.<br />

De planeetwielen zijn met elkaar verbonden door<br />

de planeetwieldrager. We zullen hierna alleen de<br />

mogelijkheden bekijken die bij de versnellingsnaaf<br />

gebruikt worden.<br />

Vertraging :<br />

De eerste versnelling is een vertraging, dus bij<br />

aandrijven is het toerental van het<br />

achterkettingwiel groter dan van het wiel.<br />

Het planetair stelsel heeft altijd twee elementen<br />

die afwisselend worden aangedreven, namelijk de planeetdrager of het ringwiel. Het<br />

zonnewiel staat altijd vast.<br />

Is de eerste versnelling ingeschakeld, dan drijft het achterkettingwiel het ringwiel aan. Het<br />

ringwiel zal dan de planeten meenemen, die echter als het ware worden tegengehouden<br />

door het stilstaande zonnewiel. De planeten draaien daardoor om hun eigen as en over<br />

het zonnewiel. Het gevolg is dat<br />

de planeetwieldrager vertraagd<br />

door het ringwiel wordt<br />

aangedreven.<br />

De planeetwieldrager is in de<br />

eerste versnelling gekoppeld aan<br />

de naafhuls en daarmee aan het<br />

wiel. Er ontstaat naast deze<br />

vertraging ook een<br />

momentvergroting, met een<br />

kleinere kracht krijgen we een<br />

grotere trekkracht aan het<br />

achterwiel.<br />

11


Versnelling:<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De derde versnelling geeft, een versnelde beweging van de naafhuls ten opzichte van het<br />

aangedreven achterkettingwiel. Het achterkettingwiel drijft nu de planeetwieldrager aan.<br />

De planeten draaien nu over het zonnewiel en drijven versneld het ringwiel aan. Het<br />

ringwiel is in de derde versnelling gekoppeld aan de naafhuis. De situatie is in feite<br />

dezelfde als bij de vertraging, alleen wordt, nu een ander element van het stelsel<br />

aangedreven. Hierbij zal de benodigde pedaalkracht wel toenemen.<br />

b) Constructie van een drieversnellingsnaaf (Sturmey Archer AW)<br />

Op onderstaande figuur zien we een drieversnellingsnaaf zonder rem. Aan de rechterzijde<br />

is het achterkettingwiel 29 gemonteerd op drijfkop 27. Binnen in deze drijfkop is kogelring<br />

7 aangebracht waarmee deze met behulp van asconus 5 op as 11draait. De buitenzijde<br />

van de drijfkop is voorzien van een kogelloop waarop de rechtercup 25 draait. Deze cup<br />

wordt bij montage in de naafhuls 6 geschroefd.<br />

De drijfkop ligt in ringwiel 22 dat aan èèn zijde voorzien is van binnenvertanding en aan de<br />

andere zijde van pallen 23. Ter plaatse van deze pallen zijn uitsparingen aangebracht in<br />

het ringwiel. De aan de Pallen gemonteerde veertjes 24 zorgen er nu voor dat deze<br />

gedeeltelijk binnen- en buiten het ringwiel uitsteken.<br />

Deze pallen grijpen bij de tweede en derde versnelling in de binnenvertanding die in<br />

rechtercup 25 is aangebracht. Naast het ringwiel is sterclutch 21 aangebracht. Deze past<br />

in de vier sleuven die in de drijfkop zijn aangebracht. De sterclutch wordt schuivend op de<br />

as opgesloten door middel van asconus 5, kapje 40, clutchveer 39, ring 38, veerdrukring<br />

37 en glijbuisje 20. De sterclutch kan verschoven worden door controlestift 35 met<br />

dwarsbalkje 34, dat in veerdrukring 37 valt, uit te trekken tegen veer 39 in. De controlestift<br />

loopt door de aan de rechterkant hol uitgevoerde as en het schroefdraadeind wordt in<br />

dwarsbalkje 34 geschroefd.<br />

Een gleuf in de as zorgt voor de benodigde ruimte waarin het dwarsbalkje beweegt. De<br />

planeethouder is onder nummer 17 afgebeeld, de planeetwieltjes 18 draaien in de<br />

binnenvertanding van ringwiel 22 en in de vertanding van het vast aan de as bevestigde<br />

zonnewiel l4.<br />

In de planeethouder zijn ook twee pallen 15 gemonteerd die weer in uitsparingen vallen<br />

die aan de binnenkant van de naafhuls zijn aangebracht. Kogelring 7 en asconus 5<br />

zorgen aan de linkerzijde voor de lagering van de naafhuls.<br />

12


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

13


Werking:<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Het inschakelen van de verschillende versnellingen geschiedt door het aantrekken van de<br />

controlestift, ketting en kabel. Een stuurversteller zorgt, ervoor dat de ingeschakelde<br />

versnelling gefixeerd wordt.<br />

Derde versnelling:<br />

In deze versnelling is de kabel vrijwel ontspannen, waardoor de clutchveer de sterclutch in<br />

de uiterste linkse stand drukt. In deze stand liggen de vier uitstekende delen van de<br />

sterclutch tegen de vier uiteinden van de planeetasjes. De krachtoverbrenging gaat, nu als<br />

volgt.<br />

Het drijvende kettingwiel 1 brengt zijn beweging over op drijfkop 2. Deze zorgt ervoor dat<br />

de in zijn uitsparingen vallende sterclutch 3 wordt aangedreven. De sterclutch brengt deze<br />

beweging over op de planeetasjes 4. Dus de planeethouder is het drijvend deel en het<br />

zonnewiel staat vast. Deze is immers één geheel met de as, en de as is op zijn beurt<br />

weer vast aangebracht in de achtervork door middel van asmoeren. Het gevolg van deze<br />

opstelling is dat het ringwiel door de planeetwieltjes 5 versneld wordt aangedreven. Deze<br />

versnelde beweging wordt via ringwiel 6 overgebracht op de twee pallen 7. Deze pallen<br />

worden door veertjes naar buiten gedrukt zodat deze in de uitsparingen grijpen die aan de<br />

binnenzijde van rechtercup 8 zijn aangebracht. Ten slotte wordt de beweging van<br />

rechtercup 8 overgebracht op naafhuls 9.<br />

Samengevat geschiedt de krachtoverbrenging in de derde versnelling als volgt:<br />

kettingwiel - drijfkop - sterclutch - planeetasjes - planeetwielen ringwiel - pallen -<br />

rechtercup - naafhuls.<br />

Daar de naafhuls nu sneller draait dan de planeethouder zullen de uitsparingen die aan de<br />

binnenkant van de naafhuls aan de linkerkant zijn aangebracht over de linker pallen<br />

heendraaien. Dit verklaart het tikkende geluid dat tijdens het rijden in derde versnelling<br />

hoorbaar is.<br />

Tweede versnelling<br />

Voor het inschakelen van de tweede versnelling wordt het hefboompje van het stuur<br />

verplaatst naar de middenste stand. Hierdoor verplaatst de sterclutch, tegen de veerdruk<br />

in naar rechts. De uiteinden van de sterclutch zijn nu niet meer in aanraking met de<br />

planeetasjes, maar wel met de nokken die aan de rechterbinnenkant van het ringwiel zijn<br />

aangebracht. De sterclutch is dus nog niet in aanraking met de pallen. De<br />

krachtoverbrenging geschiedt nu als volgt.<br />

Het kettingwiel 1 met drijfkop 2 drijven weer sterclutch 3 aan. De uiteinden van de<br />

sterclutch drijven nu de inwendige nokken van ringwiel 4 aan. Dit ringwiel brengt de<br />

beweging via pallen 5 over op rechtercup 6 die op zijn beurt naafhuls 7 aandrijft. De<br />

overbrenging is nu dus direct en verloopt niet via het planetair stelsel. Het kettingwiel en<br />

de naafhuls draaien nu even snel.<br />

14


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

15


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

samengevat verloopt de overbrenging als volgt:<br />

kettingwiel - drijfkop - sterclutch - ringwiel - pallen - rechtercup naafhuls.<br />

Omdat de planeethouder nu langzamer draait dan het ringwiel, dat in deze versnelling<br />

direct verbonden is met de naafhuls, zullen de linkerpallen telkens in de uitsparingen van<br />

de naafhuls vallen, wat weer een tikkend geluid veroorzaakt. De linkerpallen zijn immers<br />

in een huis opgenomen, waarvan ook de planeethouder deel uitmaakt.<br />

Eerste versnelling<br />

Door het hefboompje geheel aan te trekken wordt de sterclutch in de uiterste rechtse<br />

stand gazet. Tijdens het verschuiven van de sterclutch zullen de uiteinden onder de pallen<br />

5 komen en deze naar buiten drukken. Dat kan omdat de naar binnen uitstekende delen<br />

van de pallen enigszins afgeschuind zijn. Door de hefboomwerking zullen de normaal aan<br />

de buitenkant van het ringwiel uitstekende pallen naar binnen gedrukt worden en niet meer<br />

in ingrijping zijn met de rechtercup.<br />

De uiteinden van de sterclutch lopen echter, evenals in de tweede versnelling, nog steeds<br />

tegen de inwendige nokken van het ringwiel aan. De krachtoverbrenging verloopt als volgt:<br />

drijfkop 2 drijft weer sterclutch 3 aan, deze brengt de beweging via de inwendige nokken<br />

van ringwiel 4 over. Het ringwiel21 brengt nu de beweging vertraagd over via de<br />

planeetwieltjes 5 op planeethouder G.<br />

De planeethouder brengt nu de beweging via de linker pallen 7 over op de naafhuls 8. Het<br />

ringwiel draait nu dus sneller dan de naafhuls. Daar de linker pallen nu in de<br />

krachtoverbrenging zijn opgenomen zal het tikkende geluid nu achterwege blijven.<br />

Samengevat vindt de overbrenging op volgende manier plaats:<br />

Kettingwiel - drijfkop - sterclutch - ringwiel <strong>–</strong> planeetwieltjes - planeethouder - pallen van<br />

planeethouder - linkercup - naafhuls.<br />

c) Demontage, montage en afstelling.<br />

Om montage en demontage juist te laten verlopen dienen de volgende punten in acht<br />

genomen te worden.<br />

Demontage :<br />

- Demonteer moeren en opvulschijven aan beide zijden van de naaf.<br />

- Draai de controlestift uit de as.<br />

- Demonteer de linker asconus (kant zonder kettingwiel)<br />

- Demonteer de rechter cup<br />

- Neem het binnenwerk uit de naafhuls.<br />

- Demonteer de linkerpallen met de asjes en de veertjes, klem daarna het linker aseind in<br />

de bankschroef.<br />

- Verwijder de rechter asconus, het veerkapje en de veer.<br />

- Demonteer de drijfkop, de rechter cup en de ring.<br />

- Demonteer de ringwielpallen, asjes en veertjes.<br />

- Demonteer de veerdrukring, het dwarsbalkje, de sterclutch en het glijbuisje.<br />

- Demonteer de planeetasjes, de planeten en verwijder de planeethouder van de as.<br />

Controle van de onderdelen<br />

- De sterclutch moet gemakkelijk in de drijfkop kunnen glijden en de uiteinden mogen niet<br />

afgerond zijn. De nokken van de drijfkop moeten onbeschadigd zijn.<br />

- Controleer of de as recht is en de draad onbeschadigd.<br />

16


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

- Controleer alle tanden van het ringwiel op slijtage en beschadiging.<br />

- Controleer alle lagers op slijtage en beschadiging.<br />

- Controleer de planeetwieltjes, asjes, sterclutch op slijtage en beschadiging en de<br />

inwendige nokken van het ringwiel op afrondingen.<br />

- Controleer de paltanden en pallen op slijtage.<br />

Montage:<br />

- Klem de as in- de hand en wel zo dat de gleuf in de as boven het zonnewiel ligt.<br />

Monteer de planeetdrager en breng de planeetwieltjes en asjes aan. De dunne<br />

gedeelten van de asjes steken daarbij uit.<br />

- Monteer het glijbuisje met de flenskant naar beneden, vervolgens de sterclutch, het<br />

dwarsbalkje met de afplatting naar boven, de controlestift en veerdrukring. Zorg ervoor dat<br />

de afplattingen van het dwarsbalkje precies in de gleuven van de veerdrukring passen.<br />

- Breng de pallen, asjes en veertjes in het ringwiel aan en monteer het geheel over de<br />

planeetdrager.<br />

- Monteer de rechtercup en de drijfkop. Zorg dat de drijfkop goed over de sterclutch valt.<br />

- Breng de clutchveer over de as aan en monteer vervolgens het veerkapje. Draai de<br />

rechter conus handvast aan. Daarna dient de rechter conus een halve slag teruggedraaid<br />

te worden. Zet in deze stand de rechter conus vast met borgschijf en moer.<br />

- Klem nu het rechter as- eind in de bankschroef en monteer de pallen, asjes en veertjes in<br />

de planeetdrager. Denk er aan dat de pallen zo gemonteerd moeten worden dat het<br />

afgeschuinde gedeelte naar de gesloten naafkant wijst en de palasjes met de puntige kant<br />

naar de planeetwieltjes wijzen.<br />

- Breng het binnenwerk in de naafhuls aan en draai de rechter cup vast. Monteer nu de<br />

linker asconus. Wanneer de naaf in het wiel gemonteerd is moet deze asconus met de<br />

sleutel zo afgesteld worden dat aan de velg een geringe speling voelbaar is. Aan de naaf<br />

zelf dient er geen speling voelbaar te zijn. Borg in deze stand de asconus met het<br />

borgplaatje en contramoer.<br />

- Monteer het kettingwiel met de daar bijhorende stofring en schijven.<br />

Afstellen schakelinrichting<br />

Het afstellen van de versnellingen dient,<br />

wanneer het wiel in de <strong>fiets</strong> gemonteerd is, op<br />

de volgende manier te gebeuren:<br />

- Controleer of de kabel juist is gemonteerd en<br />

of de controlestift voldoende is aangedraaid.<br />

- Draai de gekartelde stelnippel 3 op het<br />

draadeind van de controlestift.<br />

- Zet de stuurversteller in de tweede<br />

versnelling en verstel de stelnippel zodanig<br />

dat het eindvlak van de controlestift gelijk ligt met het uiteinde van de as.<br />

- Draai daarna het borgmoertje vast en controleer de afstelling.<br />

- Smeer de naaf tenslotte met enige druppels olie met een viscositeit SAE 20.<br />

17


d) Drieversnellingsnaaf met terugtraprem.<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De besproken drieversnellingsnaaf bestaat ook<br />

in een uitvoering met gecombineerde<br />

terugtrapremnaaf.<br />

De remwerking is onafhankelijk van de afstelling<br />

van de versnellingen.<br />

De opbouw van deze naaf is te zien in de figuur.<br />

Drijfkop 21 is van rempallen voorzien, terwijl<br />

inwendig vier groeven zijn aangebracht.<br />

De rempallen grijpen in nokkenring 19.<br />

Aan de zijkant van de ring zijn twee rechthoekige<br />

vlakjes aangebracht die bij montage in<br />

uitsparingen van ringwiel 17 passen.<br />

Deze remconus ligt aan de linkerzijde met een<br />

conische rand tegen de remtrommel.<br />

Inwendig is de remconus voorzien van grove<br />

schroefdraad, waarin een overeenkomstig<br />

schroefdraadgedeelte van de planeetdrager<br />

past.<br />

De remmantel wordt via een inwendige nok door<br />

de hevelconus vastgehouden.<br />

De hevelconus wordt op zijn beurt door de<br />

remhevel met bandage vastgehouden.<br />

De naafhuls is ter plaatse van de remmantel<br />

versterkt uitgevoerd.<br />

Sterclutch 34 is ook aangepast.<br />

Deze heeft een cilindrisch gedeelte, waarop 4<br />

ruggen zijn aangebracht.<br />

De sterclutch past met dit deel in de drijfkop.<br />

De werking van de versnellingen komt overeen<br />

met het vorige systeem.<br />

Remmen<br />

Zodra teruggetrapt wordt, zullen de rempallen<br />

van de drijfkop in de nokkenring grijpen.<br />

Deze ring neemt het ringwiel mee, die op zijn<br />

beurt via planeethouder, remconus, remmantel<br />

en naafhuls weer voor de benodigde remwerking<br />

zorgt.<br />

De sterclutch is dus niet opgenomen in deze<br />

krachtoverbrenging.<br />

Daardoor heeft een foutieve afstelling ook geen<br />

invloed meer op het remmen.<br />

18


e) Torpedo drieversnellingsnaaf. TYP 415<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Ook de Torpedo drieversnellingsnaaf is een veel voorkomend versnellingsmechanisme. In<br />

principe komt de werking overeen met de Sturmey Archer naaf.<br />

De uitvoering en de bediening is echter anders.<br />

De werking is als volgt:<br />

Derde versnelling:<br />

Drijfkop 242 heeft inwendig zes gleuven, waarin koppelstuk 238 heen en weer geschoven<br />

kan worden. Dit koppelstuk is aan de voorkant voorzien van een vast tandwiel met achttien<br />

tanden.<br />

De kracht, die via het kettingwiel op de drijfkop wordt uitgeoefend, wordt via de zes<br />

geleidesleuven overgedragen op het koppelstuk. Het vaste tandwiel met achttien tanden<br />

van dit koppelstuk is in de derde versnelling gekoppeld met de overeenkomstige<br />

binnenvertanding van de dekplaat van drager 283 en drijft via deze vertanding de<br />

planeetdrager aan.<br />

Via de drie planeetwieltjes 224 die in deze planeetdrager zijn opgesloten, wordt ringwiel<br />

226a aangedreven en door het vaste zonnewiel op de as krijgt het ringwiel daarbij een<br />

versnelling ten opzichte van de planeetdrager. Palhouder 229 is via drie asymmetrisch<br />

geplaatste nokken gekoppeld met het ringwiel en krijgt dus hetzelfde toerental als het<br />

ringwiel. De pallen van de palhouder drijven via de binnenvertanding lagerring 286 aan en<br />

deze drijft op zijn beurt huls 282 aan.<br />

Het tweede pallenstelsel bevindt zich op de planeetdrager en heeft dus hetzelfde toerental<br />

als de planeetdrager. Dit pallenstelsel draait dus langzamer dan de versneld aangedreven<br />

huls. Het gevolg hiervan is, dat de binnenvertanding in de huls deze pallen regelmatig op<br />

en neer laat bewegen, waardoor een tikkend geluid ontstaat.<br />

Tweede versnelling:<br />

Via de schakelaar, de schakelkabel en het kettinkje wordt het koppelstuk naar rechts uit de<br />

vertanding van de planeetkooi getrokken. Het tandwiel met achttien tanden van het<br />

koppelstuk wordt nu gekoppeld met een corresponderende binnenvertanding in het<br />

ringwiel, zodat het ringwiel nu rechtstreeks wordt aangedreven. Voor het overige is de<br />

aandrijving gelijk aan die in de grote versnelling.<br />

Eerste versnelling:<br />

In de eerste versnelling wordt het koppelstuk zover naar rechts geschoven, dat<br />

schakelplaat 228, die tussen het tandwiel met achttien tanden van het koppelstuk en de<br />

palhouder ligt, de palhouder meeneemt.<br />

De palhouder schuift dus iets uit het ringwiel, terwijl tegelijkertijd de pallen door een<br />

inwendig conische rand in lagerring 285, waar ze tegen aan lopen, naar binnen worden<br />

gedrukt. De pallen grijpen dus niet meer in de binnenvertanding van de lagerring.<br />

Het tandwiel met 18 tanden van het koppelstuk blijft echter gekoppeld met de kleine<br />

vertanding van het ringwiel. Het ringwiel blijft dus aangedreven, waardoor de<br />

planeetdrager vertraagd wordt aangedreven. De vertraging is 27% .<br />

Het pallenstelsel dat op de planeet is aangebracht drijft nu via de inwendige<br />

naafvertanding de naaf vertraagd aan.<br />

19


20<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

21


Deel 1 ALGEMENE INFORMATIE<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Technische Informatie<br />

Drieversnellingsnaaf<br />

De robuuste Sturmey- Archer AW zal jarenlang trouwe dienst bewijzen mits de juiste<br />

aandacht wordt besteed aan de afstelling van de versnellingen, schakeling en smering.<br />

Hiertoe dient men regelmatig de werkwijze te volgen die in deze handleiding wordt<br />

aanbevolen.<br />

1.1 Smering<br />

Bij normaal gebruik is tussentijds smeren van de naaf overbodig. Tijdens<br />

onderhoudsbeurten dienen de smeermiddelen echter vervangen te worden.<br />

Let op bij trommelremnaven: Onder geen enkele voorwaarde mag een smeermiddel<br />

aangebracht worden in de remtrommel of op de remschoenen daar dit het functioneren<br />

van de rem nadelig kan beinvloeden. De naaf wordt in de fabriek gesmeerd volgens<br />

Sturmey-Archer technische standaard:<br />

-de lagers: SA103B<br />

- alle andere bewegende delen: SA103A<br />

1.2 Schakelen<br />

Het schakelen gaat vlug en gemakkelijk. Blijf wel doortrappen, maar oefen tijdens het<br />

schakelen geen druk uit op de pedalen. Als de <strong>fiets</strong> stilstaat kunt u zonder de pedalen te<br />

verplaatsen een andere versnelling kiezen.<br />

1.3 Versnellingsverhoudingen<br />

De AW heeft drie versnellingen:<br />

1e versnelling - 25% beneden normaal<br />

2e versnelling - normale versnelling<br />

- directe aandrijving<br />

3e versnelling - 33.3% boven normaal<br />

1.4 Kettingwielen<br />

Door de tandwielen te veranderen kan men de aandrijving veranderen.<br />

Tandwielen zijn verkrijgbaar vanaf 13 tot 22 tanden, geschikt voor een 1/2" x 1/8" ketting.<br />

Deel 2 ALGEMEEN ONDERHOUD<br />

Als er zich problemen voordoen ligt dit meestal aan de buitenkant van de naaf. Daarom<br />

moet men alvorens het wiel uit het frame te halen de hieronder vermelde controles<br />

uitvoeren:<br />

22


2.1 Afstellen versnellingen<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

1. Controleer of de buisclip stevig vastzit op de<br />

framebuis en of de controlestift op de<br />

juiste wijze in de as is geschroefd.<br />

2.<br />

Zet de stuurversteller op stand 3. Draai de<br />

stelnippel (1 ) op het draadeind.<br />

3. Zet de stuurversteller op stand 2 (normaal) en<br />

draai de stelnippel totdat het eind van de<br />

controlestift precies<br />

gelijk is met het uiteinde van de<br />

as.<br />

Dit kan men zien door "het ronde "venster" in<br />

de rechter asmoer<br />

(3).<br />

4.<br />

Draai het borgmoertje (2) vast tegen de<br />

stelnippel. Check that all 3 gears are selected<br />

correctly. Lukt het niet de juiste afstelling te<br />

verkrijgen dan dient U de buisclip in de gewenste<br />

richting langs de framebuis te verschuiven. Zet de<br />

clip weer vast en herhaal de hier boven beschreven<br />

handelingen om de af stelling uit te voeren.<br />

NB. Het gebruik van een onjuist afgestelde naaf kan tot beschadiging van het<br />

binnenwerk leiden<br />

en de werking nadelig beïnvloeden.<br />

2.2 Het afstellen van de lagers<br />

Als om de een of andere reden de afstelling van de lagers gewijzigd is, dient men de<br />

conus op de juiste wijze opnieuw af te stellen, voordat de naaf in gebruik wordt genomen.<br />

De rechter conus is in de fabriek afgesteld<br />

en mag alleen bij grote onderhoudsbeurten<br />

worden<br />

losgemaakt. De linker conus dient om de lagers in de naaf af te stellen.<br />

Linker Conus:<br />

1.<br />

Draai de conus borgmoer los.<br />

2. Stel de linker conus zodanig af dat een geringe speling aan de velg, niet aan de naaf,<br />

voelbaar is.<br />

3. Draai de conus borgmoer<br />

vast.<br />

R echter Conus<br />

1. Maak de linker conus borgmoer en conus los.<br />

2. Draai de rechter conus met de hand vast.<br />

3. Draai de rechter conus<br />

een halve slag terug.<br />

4. Breng de conus borgring aan. Lukt dit niet, dan dient men de conus iets losser te<br />

draaien.<br />

N.B. De conus mag onder geen beding meer dan 5/8 slag worden losgedraaid.<br />

Deel3 MONTAGE/DEMONTAGE VOORSCHRIFTEN<br />

Als<br />

er bedienings problemen zijn die niet kunnen worden gecorrigeerd door aandacht te<br />

besteden<br />

aan het uitwendige onderhoud dan zal het nodig zijn nauwkeurig aandacht te<br />

besteden<br />

aan de inwendige onderdelen van de naaf.<br />

23


3.1 Demontage Afb.1<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

1. Verwijder controlestift, asmoeren en<br />

opvulschijven aan beide zijden van de as.<br />

2. Verwijder de tandwiel borgveer met<br />

een<br />

schroevedraaier van de drijfkop, en haal de<br />

opvulringen, het tandwiel en de buitenstofring.<br />

Afb.2<br />

1. Maak de rechter cup los met een haak sleutel<br />

of een hamer en drevel, en schroef<br />

de cup los<br />

waardoor het binnenwerk uit de naafhuls<br />

gehaald kan worden.<br />

2. Verwijder de lage versnellingspallen, pal stiften<br />

en veertjes.<br />

Afb.3<br />

1. Plaats het linker aseind in de bank schroef.<br />

2. Verwijder de borgmoer, opvulringen<br />

borgschijf, conus, veer, veerkapje en<br />

clutchveer.<br />

24


Afb.4<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

1. Demonteer de drijfkop, de cup en ring wiel.<br />

2. Verwijder de ringwielpallen, de palstiften en de<br />

palveertjes.<br />

Afb.5<br />

Demonteer de veerdrukring het dwars balkje,<br />

de sterclutch en het glijbuisje.<br />

Afb.6<br />

1.<br />

Verwijder<br />

de planeetasjes en de planeten.<br />

2. Haal de planeethouder van de as.<br />

25


3.2 Controle binnenwerk<br />

26<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Maak het binnenwerk goed schoon, en vervang de versleten of beschadigde onder delen,<br />

Controleer vooral de volgende punten:<br />

1.<br />

De clutch moet gemakkelijk in de drijfkop glijden. De hoeken mogen niet rond zijn en<br />

de drijfkopnokken mogen niet beschadigd zijn.<br />

2.<br />

Controleer of de as recht is en de draad niet beschadigd.<br />

3.<br />

Controleer alle tandwielen op slijtage of beschadiging.<br />

4.<br />

Controleer alle lagers op slijtage. Ze mogen niet ingevreten zijn.<br />

5.<br />

Controleer de uiteinden van de planeet-asjes en de nokken in het ring wiel.<br />

Ze mogen niet rond of beschadigd zijn.<br />

6.<br />

Controleer de pallen en paltanden op slijtage. Vernieuw altijd de palveertjes bij<br />

montage.<br />

7.<br />

Controleer de staat van de controle stiften, de ketting en het dwarsbalkje.<br />

3 .3 Montage<br />

N.B:<br />

Bij de montage dienen de onderdelen gesmeerd te worden:<br />

Lager<br />

met SA103B vet<br />

Overige inwendige delen met SA103A vet Indien het gehele<br />

binnenwerk vervangen dient<br />

te worden, begint de montage als beschreven in Afb. 2, punt 3.<br />

A fb. 6<br />

1.<br />

Plaats het linker aseind in de bankschroef met de sleuf naar boven.<br />

2.<br />

Plaats de planeethouder op de as, en monteer de planeten en planeetasjes<br />

(kleinste diameter boven).<br />

A fb. 5<br />

Monteer<br />

het glijbuisje, de clutch, het dwars balkje (platte kant boven) en de veerdrukring.<br />

A fb. 4<br />

1. Plaats de pallen, de palasjes en veren in het ringwiel<br />

zoals in Diagram A wordt<br />

aangegeven.<br />

2.<br />

Monteer het ringwiel op de planeethouder.<br />

3. Zie diagram<br />

B. Plaats de grote kogelring met de kogels naar onder gericht en breng de<br />

cup aan op het ringwiel.<br />

4. Monteer de drijfkop en de kogelring plus buitenstofring. Controleer of de drijfkop en de<br />

sterclutch goed in elkaar grijpen.<br />

A fb. 3<br />

1.<br />

Schuif de clutchveer en de veerkap (platte kant boven) over de as.<br />

2.<br />

Draai de rechter conus met de hand vast. Draai de conus een halve slag los en borg<br />

hem met de borgschijf en borgmoer. N.B. De conus mag onder geen beding meer dan<br />

5/8 slag worden losgedraaid daar dit een nadelige invloed op de afstelling zou kunnen<br />

hebben.<br />

A fb.2<br />

1.<br />

Plaats het binnenwerk met het rechter aseind in de bankschroef. Monteer pallen, asjes<br />

en<br />

veertjes in de planeethouder. Zie Diagram C.<br />

2.<br />

Verwijder het binnenwerk uit de bankschroef en smeer de bewegende delen rijkelijk,<br />

vooral<br />

de planeten, planeetasjes het zonwiel en het ringwiel.<br />

3.<br />

Plaats het geheel in de naafhuls, en draai de rechter - cup vast.


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Afb. 1<br />

1. Monteer de linker conus, opvulring en borgmoer en stel de lagers af zoals aangegeven<br />

in Paragraaf 2.<br />

2.<br />

Monteer het tandwiel met de stofkap en de opvulringen zoals aangegeven in<br />

Diagram D.<br />

N.B.<br />

De opvulringen dienen op hun oorspronkelijke plaats te worden gemonteerd ook al<br />

wijkt dit af van het diagram.<br />

3. Monteer de asmoeren en opvulringen en schroef<br />

de controlestift erin.<br />

4. Plaats het wiel in de <strong>fiets</strong> en stel de versnellingen af zoals aangegeven in Paragraaf 2.1<br />

27


28<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek


1.1 Doel van deze informatie<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

VIJFVERSNELLINGSNAVEN<br />

SPRINTER<br />

Deel 1 - TECHNISCHE INFORMATIE<br />

Om optimaal gebruik van deze naaf te verzekeren, dient U de volgende eenvoudige<br />

instructies op te volgen. Bedenk dat het kabelsysteem zich tijdens de eerste kilometers zal<br />

"inbedden". Hierdoor kan nastellen noodzakelijk zijn ten einde van het maximale potentieel<br />

van de naaf gebruik te kunnen maken en om mogelijk schade aan de naaf te voorkomen.<br />

De gegevens in deze informatie hebben betrekking op de SPRINTER -familie van<br />

vijfversnellingsnaven. De SPRINTER is een vijfversnellingsnaaf, de SPRINTER ELITE<br />

heeft de vijfversnelling gecombineerd met de 70mm trommelremmen voor het<br />

progressieve remmen. Het naafmodel kan onderscheiden worden aan het merk op de<br />

naafhuls.<br />

1.2 Smering<br />

Tussentijds smeren van de naaf is niet nodig. Bij uitgebreid onderhoud moeten de<br />

vetten aangevuld worden ten einde de bruikbaarheid van de versnelling te<br />

verlengen.<br />

De volgende smeermiddelen, welke voldoen aan de Sturmey-Archer Technische<br />

Standaard, dienen te worden gebruikt.<br />

Voor kogellagers SA103B (Castrol)<br />

Voor overige inwendige delen SA103A (Castrol)<br />

WAARSCHUWING: - SPRINTER ELITE TROMMELREMNAVEN - ONDER GEEN<br />

ENKELE VOORWAARDE MAG ENIGE SMEERMIDDEL AAN DE REMTROMMEL OF<br />

REMSCHOEN AANGEBRACHT WORDEN. AANGEZIEN DIT DE WERKING VAN DE<br />

REM KAN VERHINDEREN.<br />

Deel 2 - DE VERSNELLING<br />

2.1 Schakelen<br />

Blijf<br />

wel doortrappen, maar oefen tijdens het schakelen geen druk uit op de pedalen.<br />

In stilstand kunt U zonder meer een andere versnelling kiezen.<br />

2 .2 Versnellingsverhoudingen<br />

Bij<br />

gebruik van een naaf uit de, Sturmey-Archer SPRINTER -reeks bedraagt de afgelegde<br />

afstand<br />

bij een omwenteling van de pedaal (44-tands kettingwiel, 22-tands naafkettingwiel,<br />

27 inch wiel):<br />

2,88<br />

m in de 1e versnelling<br />

3,42<br />

m in de 2e versnelling<br />

4,34 m in de 3e versnelling<br />

5,48<br />

m in de 4e versnelling<br />

6,50<br />

m in de 5e versnelling<br />

De<br />

afgelegde afstand kan worden aangepast door het naafkettingwiel te variëren.<br />

Er bestaat een reeks kettingwielen van 14 tot en met 22tanden, geschikt voor 1/2" x 1/8"<br />

ketting.<br />

29


2.3 Montage van de stuurversteller<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Bevestig de SPRINTER stuurversteller aan de<br />

rechterkant van het stuur. De versteller kan naar<br />

behoefte worden afgesteld:<br />

verwijder het plastic<br />

schroefdeksel in het centrum van<br />

de versteller en<br />

draai<br />

de kruiskopschroef los. Draai<br />

de versteller in<br />

de gewenste positie, draai de schroef vast en<br />

plaats het deksel. (Zie afb. 1). Kies de 5de<br />

versnelling. Bevestig de kabel met behulp van<br />

bandages aan de neergaande buis. Oefen niet<br />

teveel kracht uit op de bandages ten einde de<br />

binnenkabel niet te belemmeren (400 Nm<br />

minimaal). Bevestig de kabel aan de buisclip. Stel<br />

de versnellingen in zoals beschreven in paragraaf<br />

3.<br />

2 .4 Vervanging van de kabel<br />

1.<br />

Schroef de kabel los van de controlestift. (Zie<br />

afb. 5).<br />

2. Verwijder de kabel van het frame.<br />

3. Kies de eerste<br />

versnelling.<br />

4. Trek de kabelmantel naar achter, zodat de<br />

binnenkabel zichtbaar wordt.<br />

5. Duw de binnenkabel naar voren, ten<br />

einde de<br />

nippel uit de sleuf in de stuurversteller te<br />

verwijderen.<br />

6. Trek de binnenkabel uit de versteller.<br />

2.5 Bevestiging van nieuwe kabels<br />

1. Kies de 1e versnelling.<br />

2. Leg de binnenkabel bloot.<br />

3. Duw de binnenkabel<br />

in de sleuf in de<br />

stuurversteller.<br />

4. Bevestig de nippel in de overeenkomstige<br />

inwendige sleuf. (Zie afb. 2).<br />

5.<br />

Duw de buitenkabel omhoog zodat deze past in<br />

de uitsparing in de stuurversteller.<br />

(Zie afb. 3).<br />

6.<br />

Bevestig de kabel aan het frame. (Zie afb. 4).<br />

7. Schroef de kabelafstelbout aan de controlestift<br />

van de naaf.<br />

8. Stel de versnelling<br />

in. (Zie paragraaf 3).<br />

NB: In geval van schade aan<br />

de stuurversteller<br />

verdient het aanbeveling deze<br />

geheel te<br />

vervangen.<br />

30


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Deel 3 - INSTELLING<br />

3.1 INSTELLING VAN DE VERSNELLING ZIE AFBEELDING 5.<br />

Geen enkel type rijwielversnelling mag zonder juist<br />

afgesteld te zijn gebruikt worden, aangezien dit tot<br />

beschadiging van de versnellingsdelen en<br />

storingen bij het gebruik kan leiden.<br />

1. Controleer of de buisclip (1) stevig bevestigd is<br />

op tenminste 125mm van de naaf.<br />

2. Controleer of de controlestift geheel in de naafas<br />

is ingeschroefd. Draai de stift (8) niet meer dan een<br />

halve slag terug ten einde samen te vallen met de<br />

controlestiftpoelie (indien bevestigd).<br />

3. Controleer<br />

of controlestiftketting (5) vrij over de -<br />

poelie<br />

kan bewegen.<br />

4. Stel de stuurversteller op de vijfde versnelling en<br />

draai<br />

de stelnippel (2) losjes op het draadeinde van<br />

de controlstift (4).<br />

5. Kies de<br />

tweede versnelling en draai de pedaal<br />

om te controleren of de versnelling ingeschakeld is. Draai de stelnippel (2) zo dat de<br />

indraaing in de controlestift (8) gelijk is met het uiteinde van de as.<br />

6. Draai de borgmoer (3) vast tegen de stelnippel<br />

(2) .<br />

7. Kies de vijfde versnelling en draai aan de pedaal, schakel terug naar de tweede<br />

versnelling en controleer de instelling.<br />

8. Lukt het niet de juiste afstelling te verkrijgen<br />

dan dient U de buisclip in de goede richting<br />

te verplaatsen en de versnelling opnieuw in te stellen, zie punt 2, 5 en 6.<br />

3 .2 INSTELLEN VAN DE REM BIJ SPRINTER ELITE<br />

Indien<br />

het wiel niet vrij kan draaien of niet<br />

geblokkeerd wordt bij volledig<br />

inknijpen van de<br />

remhandgreep is opnieuw instellen<br />

noodzakelijk.<br />

(Zie afbeelding 6).<br />

1. Maak de afstelborgmoer<br />

(1) los.<br />

2. Stel de afstelmoer (2) zo af, dat de rem aanloopt.<br />

3. Draai de afstelmoer zo ver terug<br />

dat het wiel vrij<br />

kan draaien.<br />

4. Draai de borgmoer weer vast.<br />

NB: De remvoering heeft enige kilometers<br />

nodig om zich<br />

in te bedden, waardoor<br />

aanpassing van de instelling nodig kan zijn.<br />

Indien remwerking ook na het aanpassen van<br />

de<br />

instelling onvoldoende<br />

blijft, dient U de remplaat en<br />

-schoen<br />

te vervangen.<br />

31


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Deel - 4 MONTAGE VAN HET WIEL<br />

De Sturmey-Archer SPRINTER naaf kan, met behulp van de juiste opvulschijven,<br />

geplaatst<br />

worden in een achtervork tussen 120 en 126 mm breed. Indien het wiel is<br />

uitgenomen, dienen de volgende instructies te worden<br />

opgevolgd<br />

bij het herplaatsen:<br />

4.1 SPRINTER ELITE NAVEN<br />

1. Bevestig de naaf in de vork, zodat het wiel recht in het frame zit.<br />

2. Bevestig de asmoeren en de schijven.<br />

Bij de Sprinter naaf, bovendien de juiste maat<br />

lipschijven. Draai de asmoeren nog niet vast, aangezien<br />

dan de remplaat ontzet kan<br />

worden.<br />

3. Neem een passende remarmbandage teneinde de remarm op het frame te bevestigen.<br />

Alvorens de bandage vast te zetten, het<br />

wiel in het midden plaatsen en de ketting op de<br />

juiste spanning brengen. Draai de asmoeren vast met<br />

een torsie van 25 Nm.<br />

4. Schroef nu de bandage<br />

vast, maximaal 2 Nm (let erop dat geen zijdelingse druk op de<br />

remarm wordt uitgeoefend). Voor -remarmbandage maximaal<br />

2 Nm.<br />

5. Versnellingskabel: zorg dat de controlestift (8) volledig<br />

in de as geschroefd is. Draai de<br />

controlestift hoogstens<br />

een halve slag los ten einde bevestiging over de controlestiftpoelie<br />

en aan de kabel mogelijk te maken. Bevestig het draadeinde<br />

van de controlestift aan de<br />

stelnippel (2).<br />

6. Het bevestigen van de remkabels<br />

Bevestig de kabel aan de remhandgreep. Bevestig de nippel van de binnenkabel aan de<br />

remhevel.<br />

NB: Teneinde de rem optimaal te laten<br />

werken dient men scherpe bochten en<br />

knikken in de kabel te voorkomen.<br />

Deel 5 MONTAGE -EN DEMONTAGEVOORSCHRIFTEN<br />

5.1<br />

Bedieningsproblemen doen zich meestal voor<br />

buiten de naaf. Voordat men het wiel verwijderd<br />

dienen eerst de genoemde controles uitgevoerd te<br />

worden.<br />

5.2 Als er bedieningsproblemen zijn,<br />

die niet kunnen<br />

worden gecorrigeerd door aandacht te besteden aan<br />

het uitwendig onderhoud, dan zal het nodig zijn<br />

nauwkeurig aandacht<br />

te besteden aan de inwendige<br />

delen van de naaf. Raadpleeg de storingstabel<br />

alvorens<br />

tot demontage over te gaan. Speciaal<br />

gereedschap is niet nodig.<br />

NB: De rechterzijde van de as is de zijde<br />

waarin<br />

de controlestift wordt geschroefd. De<br />

rechterzijde<br />

van de naaf is de zijde van het<br />

kettingwiel. De naaf dient op de vlakke einden<br />

vastgeklemd te worden, zonder de draad te beschadigen.<br />

32


5.3 Demontage<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

1. Maak de kabel(s) los van de naaf, verwijder de<br />

controlestiftpoelie (indien gemonteerd) door deze<br />

zijdelings van de naaf af te trekken. Verwijder<br />

controlestift,<br />

asmoeren en opvulschijven aan beide<br />

aseinden en neem het wiel uit de<br />

<strong>fiets</strong>.<br />

2.<br />

Verwijder de tandwielborgveer met een<br />

schroevendraaier van de drijfkop en haal de<br />

opvulringen, het tandwiel en de buitenstofkap eraf<br />

(let op volgorde).<br />

3. Schroef<br />

de linker borgmoer en de conus los. Bij<br />

de trommelremnaaf óók de remplaat. Let op de<br />

volgorde van de opvulringen (zo die er zijn) tussen<br />

de conus en de borgmoer.<br />

4. Maak de rechtercup los met een haaksleutel, of<br />

met een hamer en drevel, en schroef de cup los<br />

waardoor het binnenwerk uit de naafhuls gehaald<br />

kan worden: (Zie afb. 7).<br />

NB: Als een vervangingsbinnenwerk<br />

gemonteerd wordt<br />

is verder demontage niet<br />

nodig.<br />

5.4<br />

1. Plaats het linker aseinde in de bankschroef en<br />

verwijder<br />

de borgmoer, bordschijf, conus, het<br />

veerkapje en de clutchveer; zie afb. 8.<br />

2.<br />

Verwijder de drijfkop, rechtercup en het ringwiel;<br />

zie afb. 9.<br />

3. Neem de clutch van de as en verwijder de<br />

clutchveerdrukring uit de clutch.<br />

4. Verwijder<br />

de korte clutchveer en het glijbuisje.<br />

5.<br />

Trek de planeetasjes uit de planeethouder en<br />

neem de planeten uit.<br />

6. Draai de as om en plaats het rechteraseinde in<br />

de bankschroef.<br />

7. Verwijder met een borgveertang de borgveer.<br />

Neem de planeethouder,het drukveertje en de<br />

veerkap af. Neem vervolgen beide zonnewielen af;<br />

zie afb. 10 + 11.<br />

8. Plaats de as horizontaal in de bankschroef met<br />

de gleuf in de as naar boven.<br />

9. Druk met een smalle schroevendraaier het drukveertje<br />

in de as vrij van de selector en<br />

neem de selector uit; zie afb. 11.<br />

Deel 6 - CONTROLE VAN DE INWENDIGE DELEN<br />

Maak<br />

het binnenwerk goed schoon en vervang versleten of beschadigde onderdelen.<br />

Controleer<br />

vooral de volgende punten:<br />

33


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

1. As; controleer of deze recht is en de<br />

schroefdraad onbeschadigd.<br />

2.<br />

Conditie van de pallen, veren, kogels en<br />

kogelbanen, vertanding van de planeten en<br />

ringwiel.<br />

3. Controleer werking van de drijftkopbeschermkap.<br />

Plaats de clutch in de drijfkop, wanneer men deze<br />

heen en weer draait moeten de pallen vrij<br />

bewegen; zie afb. 12.<br />

NB. Neem de kap niet van de drijfkop.<br />

4. Selector; controleer de schroefdraad van de<br />

controlestiftbevestiging,<br />

de selector moet vrij<br />

kunnen schuiven in de as.<br />

5. De uitsparingen in de clutch moeten scherp zijn.<br />

7.1 Zie afbeelding 11.<br />

Deel 7 MONTAGE<br />

1. Plaats de as horizontaal met het holle gedeelte<br />

in de bankschroef, de gleuf naar boven.<br />

2. Duw met een smalle schroevendraaier het<br />

veertje<br />

in de as in de richting van de bankschroef<br />

en breng<br />

selector in; zie afb. 13.<br />

3.<br />

Neem de as uit en plaats deze met het massieve<br />

einde in de bankschroef.<br />

4. Schroef de controlestift in de as en controleer<br />

of<br />

de selector vrij in de as heen en weer schuift.<br />

7.2 Het plaatsen van de planeten<br />

1. Plaats de as met de controlestift naar beneden<br />

verticaal in de bankschroef.<br />

2. Breng de grootste middenplaneet met de<br />

afdraaing naar beneden over de as.<br />

3. Monteer de kleine middenplaneet met de<br />

afdraaing naar beneden, zodat deze in de grote<br />

planeet valt; zie afb. 11.<br />

4. Monteer de veerkop met het open gedeelte over<br />

de selector (ronde dichte kant naar boven); zie afb.<br />

11.<br />

5. Breng de planeethouderveer gevolgd door de<br />

planeethouder aan.<br />

6. Monteer een nieuw borgveertje in de daarvoor<br />

bestemde<br />

groef in de as. Let op dat<br />

de afgeronde<br />

kant<br />

van dit veertje naar beneden is; zie afb. 10.<br />

NB: Buig het veertje niet verder open dan strikt<br />

noodzakelijk.<br />

34


7.3 Montage van de planeten<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

1. Neem de as uit de bankschroef en verwijder<br />

de<br />

controlestift. Plaats nu het linkergedeelte van de as<br />

in de bankschroef.<br />

2. Vet de planeetasjes in.<br />

3. Monteer de planeten en planeetasjes; zie afb.<br />

14.<br />

NB: De dubbele planeten<br />

zijn aan de binnenkant<br />

van de grote planeet van een merkteken<br />

voorzien. Plaats de planeten zo, dat de<br />

merktekens van alle drie de planeten naar<br />

buiten gericht zijn; zie afb.<br />

15.<br />

4. Monteer het glijbuisje en de korte clutchveer<br />

over<br />

het glijbuisje.<br />

5. Breng de clutch over de as, gevolgd door de<br />

veerdrukring; zie afb.9.<br />

7.4 Ringwiel, cup en d rijfkop<br />

1. Monteer de pallen en veren in het ringwiel, zoals<br />

aangegeven in afb. 16.<br />

2. Voorzie de planeten en de ringwieltanden van<br />

vet.<br />

3. Breng het ringwiel over de planeten<br />

aan, gevolgd<br />

door de rechtercup met kogelring (kogels naar<br />

onder).<br />

4. Voorzie de kogels van vet.<br />

5. Neem de drijfkop, voorzie de kogels van vet en<br />

draai de palbeschermkap zo dat de pallen naar<br />

binnen zijn.<br />

6. Hou de kap in deze positie en breng<br />

hem over<br />

de as in de rechtercup.<br />

7.5 Afstellen van de rechter conus<br />

1. Monteer de clutchveer en de veerkop.<br />

2. Draai de rechter conus met de hand vast. Draai<br />

de conus een halve slag terug en borg hem met<br />

lipschijfje en de borgmoer.<br />

NB: De conus mag onder geen beding meer dan<br />

5/8 slag worden losgedraaid. Daar dit een<br />

nadelige invloed op de instelling zou hebben.<br />

7.6 Montage van het binnenwerk<br />

1. Verwijder het binnenwerk uit de bankschroef en vet<br />

de bewegende delen licht in.<br />

2. Breng het binnenwerk aan in de naafhuls, draai de<br />

rechtercup eerst linksom zodat deze<br />

inklikt en schroef<br />

hem vervolgens rechtsom in. Tik de cup vast met een hamer en drevel.<br />

35


7.7 Afstellen van de linkerconus<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

1. Plaats het rechtereinde van de as in de bankschroef.<br />

Plaats<br />

de linker conus, de<br />

opvulschijf (indien aanwezig) en de borgmoer.<br />

2. Stel met de linker conus de naaf zo af tot nog juist een weinig speling aan de velg<br />

voelbaar is. Borg de conus met het borgmoertje.<br />

7.8 M ontage ELITE remgedeelte<br />

1. Monteer de linker conus.<br />

2. Reinig de remtrommel zorgvuldig met een<br />

droge en schone doek.<br />

3. Plaats de complete zijplaat in de remtrommel en bevestig de afstelschijf, opvulschijf en<br />

borgmoer.<br />

4. Stel met de stelschijf de conus zo af tot nog juist<br />

een weinig speling aan de velg<br />

voelbaar is.<br />

5. Centreer het remsegment in de trommel door het remheveltje in de remstand te drukken<br />

en draai gelijktijdig het borgmoertje<br />

vast.<br />

Deel 8 - MONTAGE<br />

VAN HET KETTINGWIEL<br />

1. Monteer de stofring, afstandsschijf, het kettingwiel<br />

en de<br />

veerring. Zorg ervoor dat het<br />

kettingwiel in lijn is met het<br />

voorkettingwiel.<br />

2. Monteer het wiel in de <strong>fiets</strong> als beschreven onder<br />

5.<br />

3. Breng<br />

de kabels aan, zie 2.5, 3.1 en 3.2.<br />

36


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

37


38<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

39


40<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

41


42<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

43


De terugtraprem<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De<br />

terugtraprem is de enige rem die niet bediend wordt met handkracht maar door met<br />

beenkracht<br />

de ketting terug te trappen. Het remvlak bevindt zich aan de binnenkant van de<br />

naaf<br />

dicht bij de as. Hierdoor moeten de remmantels met een zeer grote kracht tegen<br />

het<br />

remvlak geduwd worden om remwerking te creëren.<br />

De terugtraprem<br />

heeft, net als de trommelrem, rollerbrake en de schijfrem, het voordeel<br />

dat<br />

de rem ongevoelig is voor regen. Het grote voordeel van de terugtraprem is dat er<br />

geen<br />

extra kabels aan de <strong>fiets</strong> bevestigd hoeven te worden. De <strong>fiets</strong> kan mooi 'kaal'<br />

blijven.<br />

Nadeel<br />

van de rem is dat die alleen in de achternaaf gemonteerd kan worden, het wiel<br />

makkelijk<br />

blokkeert, dat bediening via de ketting traag is ten opzichte van de<br />

handbediening<br />

en dat niet geremd kan worden als de ketting er af ligt.<br />

Om<br />

de remmantel naar buiten te drukken en de drijfkop aan de naaf te koppelen worden<br />

twee<br />

verschillende mechanismen gebruikt. In de naven Sachs Torpedo en Sachs Favorit<br />

wordt<br />

gebruik gemaakt van cilindrische pallen.<br />

In de naven Sachs Komet, Sachs jet, Shimano, Suntour en Histop wordt gebruik<br />

gemaakt<br />

van een koppelconus op bewegingsschroef - draad.<br />

Constructie<br />

Sachs Torpedo en Favorit<br />

De<br />

naaf met terugtraprem die bediend wordt via cilin drische pallen bestaat uit de<br />

volgende<br />

hoofdonderdelen:<br />

-De<br />

naafhuls met rechter en linkercup, de spaak- flenzen en de binnenmantel waar zowel<br />

de<br />

remmantel op aan kan grijpen als de pallen van het aandrijfgedeelte.<br />

-De<br />

remhevel met hevelconus. Deze wordt op de as gedraaid net zo als de conus van een<br />

gewone<br />

naaf. De arm is om het vaste gedeelte van de rem, net zoals bij de trommelrem,<br />

aan<br />

het frame bevestigd.<br />

-De<br />

remmantel. Deze wordt los op de hevelconus geschoven.<br />

-Remconus<br />

met palringen en pallen. De remconus is verbonden met de drijfkop.<br />

Op<br />

het moment dat de drijfkop naar achter draait duwen de pallen op de remconus de<br />

remmantel<br />

naar buiten. Deze duwt vervolgens tegen de naaf en remt het wiel af.<br />

-De<br />

drijfkop met palhouder en pallen. De pallen op de drijfkoppen grijpen aan op de mantel<br />

van<br />

de naafhuls op het moment dat de drijfkop sneller rechtsom wil draaien dan de naaf.<br />

De<br />

drijfkop wordt op de as geschoven. De drijfkop is voorzien van twee kogelbanen. Eén<br />

voor<br />

de kogels tussen de naaf en de drijfkop en één voor de kogels tussen de drijfkop en<br />

vaste<br />

rechterconus op de as.<br />

De<br />

kogels tussen de naaf en drijfkop draaien op het moment dat het tandwiel stil staat. De<br />

kogels<br />

tussen drijfkop en vaste rechter conus draaien op het moment dat de drijfkop de<br />

naaf<br />

aandrijft.<br />

-Het<br />

kettingwiel. Deze wordt op de drijfkop geschoven en geborgd door een veerring.<br />

-De<br />

as met vaste rechter conus.<br />

-Asmoeren<br />

en borgmoeren.<br />

44


-Kogelringen.<br />

A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Afbeelding : 1<br />

principewerking koppeling met palmechanisme in de terugtraprem.<br />

Koppeling met palmechanisme in de terugtraprem<br />

Door combinatie van twee palmechanismen drukt de drijfkop de pallen bij vooruit draaien<br />

tegen de naaf en bij terugtrappen tegen een remmantel. Zie afb. 1.<br />

Het palmechanisme<br />

bij A en B dient voor de aandrijving.<br />

Stand A is de situatie bij aandrijven. De drijfkop wil harder met de klok meedraaien dan de<br />

naaf. De pallen worden naar buiten geduwd tegen de naaf. In situatie B draait de naaf<br />

sneller dan de drijfkop (bij freewheelen of terugtrappen).<br />

De<br />

pallen worden door de naaf een stukje meegekomen tot ze in het lage gedeelte van de<br />

drijfkop komen.<br />

Het palmechanisme bij C en D dient voor het naar buiten duwen van de remmantel. In<br />

situatie C staat de remconus stil of draait naar voren.<br />

De pallen liggen tussen de conus en<br />

remmantel en maken geencontact met de remmantel. In situatie D worden de drijfkop<br />

en<br />

remconus naar achteren gedraaid. De pallen worden daardoor tegen de remmantel<br />

gedrukt<br />

die vervolgens tegen de naaf drukt. De pallen komen weer los als de conus<br />

naar voren gedraaid wordt. De remmantel moet vast verbonden zijn met het frame via de<br />

remhevel. Zou dat niet het geval zijn dan zou door het draaien van de naaf de remmantel<br />

naar voren draaien. Deze zou<br />

vervolgens via de pallen de remconus, drijfkop en<br />

kettingwiel<br />

naar voren draaien.<br />

Bij de Sachs torpedo zie afb. 2 met terugtraprem zijn drie situaties te onderscheiden.<br />

Afbeelding : 2<br />

45


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Afbeelding : 3<br />

-De aandrijfstand. De drijfkop drukt de pallen op het aandrijfgedeelte naar buiten. Deze<br />

komen tegen de naaf aan te liggen en duwen tegen de naaf aan. De naaf wordt<br />

aangedreven. De remconus draait naar voren en de pallen voor het remmen liggen los.<br />

-De vrijloopstand. De naaf draait sneller dan de drijfkop. De pallen op het aandrijfgedeelte<br />

komen los te liggen en de drijfkop is ontkoppeld van de naaf. De remconus en remmantel<br />

staan stil ten opzichte van elkaar.<br />

De pallen voor het remmen blijven los liggen<br />

-De terugtrapstand. De drijfkop en remconus draait naar achteren.<br />

De pallen voor het remmen drukken daardoor tegen de remmantel. Deze zet uit en drukt<br />

met de remvlakken tegen de naaf. De naaf draait sneller dan de drijfkop.<br />

de pallen voor het aandrijfgedeelte blijven daardoor los liggen.<br />

Er kunnen een aantal storingen in de naaf optreden:<br />

-De pallen blijven hangen. Dit kan veroorzaakt worden door te veel vet of vuil waar de<br />

pallen aan blijven kleven.<br />

Met uitzondering van de drie kogellagers moet de naaf gesmeerd worden met olie.<br />

Om de terugtraprem te kunnen controleren moeten alle onderdelen goed schoon zijn.<br />

-De naaf trapt door.<br />

De pallen kunnen versleten zijn of het loopvlak van de pallen is<br />

ingesleten. Een mogelijke oplossing is de pallen met een diameter van 6,5 mm vervangen<br />

door pallen van 6,6 mm als dit niet helpt moet de hele drijfkop vervangen worden.<br />

-De rem remt niet krachtig meer. De pallen van de remconus zijn versleten of ingesleten<br />

op de remconus. De pallen in dit geval vervangen of de remconus vervangen.<br />

Ook kan de remmantel te veel versleten zijn.<br />

-De remmantel drukt ook in de aandrijfstand tegen de naaf. Dit merk je<br />

door het doordraaien van de tandwielen als er geen kracht op uitgeoefend<br />

wordt. De veren in de rempalhouder zijn dan versleten. Dit is te verhelpen door<br />

ze te vervangen of door ze iets uit te buigen. Het laatste heeft niet de voorkeur.<br />

46


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

De naaf wordt op de volgende wijze gemonteerd :<br />

* Zet de rechterconus goed vast tegen de borst op de as.<br />

* Monteer de stofkap. het kettingwiel en de ~fstandsring met de veerring op de drijfkop.<br />

* Plaats de kleine kogelring in de drijfkop. .Schuif de as in de drijfkop.<br />

*Plaats de grote kogelring op de conus van de drijfkop.<br />

* Monteer de pallen met palhouder op de drijf - kop. Borg de palhouder met de borgring op<br />

de drijf kop.<br />

* Monteer de pallen en palring op de remconus. Borg de palring met de borgring.<br />

*Plaats de remmantel in de naaf.<br />

*Schuif de as met remconus en drijfkop in de naaf.<br />

*Plaats de kogelring in de linker cup van de naaf.<br />

*Draai de hevelconus met remarm en hevelco nusdeksel en stofring op de as.<br />

*Stel het lager af zo dat de naaf soepel en spe lingsvrij loopt.<br />

*Draai de borgmoer op de as en borg de hevelconus.<br />

Afbeelding<br />

: 4<br />

Principewerking van de Sachs kornet-naaf. Bij het aandrijven<br />

zal de conus over de<br />

bewegingsschroefdraad naar rechts bewegen en zich vast tegen de naaf/huls drukken. Bij<br />

het terugtrappen zal de conus<br />

zich over de schroefdraad naar links bewegen en tegen de<br />

remmantel aanduwen. Deze mantel duwt vervolgens weer tegen de binnenkant van de<br />

naaf.<br />

Constructie Sachs Kornet, Sachs Jet, Shirnano, Suntour en Histop<br />

De naaf met terugtraprem die bediend wordt met een koppelconus op<br />

bewegingsschroefdraad<br />

bestaat uit de volgende hoofdonderdelen:<br />

-De naaf met rechter en linker cup, de spaakflenzen en de binnenmantel waar zowel<br />

de<br />

remmantel op aan kan grijpen als de koppelconus<br />

van het aan drijfgedeelte.<br />

-De remhevel met hevelconus.<br />

-De remmantel.<br />

47


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

-De dubbele wigvormige koppelconus. Deze wordt op het bewegingsschroefdraad van de<br />

drijfkop geschroefd. Als de drijfkop naar voren draait, beweegt<br />

de koppelconus naar rechts<br />

en drukt tegen de naaf. De drijfkop en naaf zijn dan gekoppeld. Als de drijfkop naar<br />

achteren draait, beweegt de drijfkop naar links en drukt de remmantel naar buiten.<br />

-De drijfkop met bewegingsschroefdraad.<br />

-De remconusveer om meedraaien van de koppelconus te voorkomen.<br />

De veer verbindt de koppelconus licht met de as. Daardoor zal de koppelconus altijd<br />

verschuiven op het schroefdraad als de drijfkop draait.<br />

-Het kettingwiel.<br />

-De as met vaste rechter conus.<br />

-Borgmoeren en as moeren<br />

-Kogelringen<br />

De volgende drie situaties zijn te onderscheiden:<br />

* De aandrijfstand. De drijfkop draait naar voren. De koppelconus wordt tegen meedraaien<br />

tegen gehouden door de veer en draait daardoor naar rechts. Het schuine vlak van de<br />

koppelconus wordt krachtig tegen het wigvormig koppelvlak op de naafhuls gedrukt<br />

en vormt een vaste verbinding met naaf en drijfkop. De veer sleept tussen de remconus en<br />

as of hevelconus.<br />

* De vrijloopstand. De drijfkop staat stil. De naaf blijft doordraaien en draait de<br />

koppelconus naar links. Deze komt los van de naafhuls en blijft stilstaan op de<br />

bewegingsschroefdraad tussen remmantel en koppel - vlak op de naaf.<br />

* De remstand. De drijfkop beweegt naar achteren. De koppelconus wordt door de veer<br />

tegen mee draaien tegengehouden. De koppelconus beweegt daardoor naar links en drukt<br />

met het schuine vlak tegen het schuine vlak van de remmantels. Omdat de remmantels<br />

ook met schuin vlakken<br />

op de hevelconus liggen. worden ze naar buiten tegen de<br />

naafhuls gedrukt. De remmantels worden tegen meedraaien tegengehouden door<br />

de hevelconus.<br />

De constructie met wig en bewegingsschroefdraad heeft als voordeel dat die constructief<br />

eenvoudiger<br />

is door het ontbreken van de pallen. Net als bij de Torpedo en Favorit moeten<br />

naven<br />

met koppelconus ook gesmeerd worden met een dunne olie. Alleen de kogellagers<br />

moeten met vet gesmeerd worden. Montage geschiedt op dezelfde wijze als bij de<br />

Torpedo<br />

en Favorit.<br />

De remmantels in de naaf met terugtraprem zijn via de hevelconus gekoppeld aan de<br />

liggende<br />

linker achtervork van het frame.<br />

Tijdens het remmen trekt de hevelconus op de plek waar deze bevestigd is aan de<br />

liggende achtervork. Zorg dat de remhevel goed strak en spelingsvrij aan de vork is<br />

geklemd.<br />

De remhevel moet recht onder de liggende achtervork gemonteerd worden.<br />

Als<br />

die niet goed vast zit of verkeerd gemonteerd is, kan het volgende gebeuren:<br />

48


A8.Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

* De hevelconus en eventueel borgmoer draaien tijdens het remmen ten opzichte<br />

van de as naar voren. Hierdoor wordt het lager losser gesteld.<br />

49


A9. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

A9. VERSNELLINGSAPPARATEN:<br />

Aangezien derailleurs een groeiende belangstelling genieten , zullen we ze eens wat<br />

nader bespreken. Eigenlijk is het een eenvoudig onderdeel dat heel weinig problemen<br />

behoeft op te leveren.<br />

In feite bestaat het uit een beweegbare arm met twee geleidewieltjes, waar de ketting<br />

doorgeleid wordt. Met behulp van een kabel en een versteller kan deze arm naar binnen<br />

en naar buiten bewogen worden. Dit heeft tot gevolg, dat de ketting wordt overgebracht<br />

van het ene kettingwieltje op het andere, waardoor de overbrengingsverhouding wordt<br />

gewijzigd. De hele arm is ook nog verend bevestigd waardoor hij ook nog dienst doet als<br />

kettingspanner.<br />

De derailleur heeft een aantal voordelen tegenover de drieversnellingsnaaf. In de eerste<br />

plaats is het aantal versnellingen groter en men kan ook de grootte van de<br />

achtertandwielen aan zijn eigen behoefte aanpassen. Daarnaast is het ook zo dat de<br />

derailleur samen met de freewheel iets lichter loopt dan een drieversnellingsnaaf.<br />

Het nadeel van de derailleur is dat hij meer onderhouden moet worden, want we kunnen<br />

geen gesloten kettingkast gebruiken. Daarnaast eist de derailleur ook een zekere<br />

vaardigheid en gevoel van de berijder.<br />

1. DE ACHTERDERAILLEUR:<br />

De constructie van de meeste in de handel zijnde derailleurs komt prinincipieel overeen,<br />

de uitvoering verschilt echter. Het is onmogelijk om alle uitvoeringen en typen te<br />

behandelen, daarom beperken we ons tot één enkel type.<br />

Niet alle frames lenen zich voor montage van een derailleur. Er moet daarbij op gelet<br />

worden, dat de inbouwbreedte voldoende is in verband met het meervoudige freewheel.<br />

Bovendien moeten de topeinden van de liggende achtervork uitgevoerd zijn als<br />

haakpatten. Daardoor is een gemakkelijke montage van het achterwiel mogelijk, zonder<br />

dat daarbij de derailleur behoeft te worden verwijderd.<br />

Meestal wordt de derailleur met een ashaak A aan bet frame bevestigd. Deze ashaak<br />

wordt tussen de asmoer en bet achtervorkpatje geklemd. Bout B en moer C zorgen ervoor<br />

dat de derailleur niet verdraait ten opzichte van het frame.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 1


A9. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Bij meer profesionele sport<strong>fiets</strong>en wordt het achtervorkpatje vaak voorzien van een<br />

aangesmeed oog. Daarvan zijn weer meerdere uitvoeringen mogelijk, waarvan we<br />

hierboven de Italiaanse en de Franse uitvoering zien.<br />

Met behulp van een speciaal setje wordt de derailleur hier zonder ashaak op het frame<br />

gezet.<br />

Aan het Italiaanse achtervorkpatje zien we een lip, terwijl de tussenring van een nokje<br />

voorzien is. Dit betekent dat de derailleur in achterwaartse richting een bepaalde slag kan<br />

maken.Deze slag dient alleen om demontage van het wiel te vergemakkelijken, daartoe<br />

wordt de derailleur iets in achterwaartse richting gedrukt. Een dergelijke mogelijkheid is bij<br />

vrijwel alle derailleurs aanwezig.<br />

WERKING:<br />

Derailleur 1 bestaat uit twee delen die met elkaar verbonden zijn door twee evenwijdig<br />

lopende strippen. De scharnierpunten van deze strippen vormen een parallellogram, terwijl<br />

de linker strip voorzien is van een nok en de rechter van een U - vormig balkje.<br />

In dit U - vormig balkje zijn twee draadgaten aangebracht voor bevestiging van de twee<br />

stelschroeven 2. De<br />

buitenkabel steunt in<br />

het bovenste deel<br />

van de arm.<br />

Daarnaast wordt de<br />

binnenkabel door<br />

moer 3 en ring 4 aan<br />

het onderste gedeelte<br />

vastgeklemd.<br />

Wordt nu door het<br />

bedienen van de<br />

versteller aan de<br />

binnenkabel<br />

getrokken dan zal het<br />

onderste deel van de<br />

derailleurarm in de<br />

richting van het wiel bewegen.<br />

2<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A9. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Door de parallellogram - opstelling van de verbindingsstrippen, zal tijdens deze beweging<br />

de verticale stand van het onderste deel van de deraileurarm niet veranderen. Dit is ook<br />

noodzakelijk omdat anders de geleidewieltjes die aan dit deel zijn bevestigd een schuine<br />

stand zouden gaan innemen. Dit zou gaan wringen en extra slijtage tot gevolg hebben.<br />

Als gevolg van de verplaatsing van het onderste deel van de derailleur in de richting van<br />

het wiel, zal het nokje van de linker verbindingsstrip in het U-vormige balkje van de rechter<br />

strip omhoog gaan bewegen. Deze beweging zet zich voort totdat de nok tegen de<br />

bovenste stelschroef aankomt. Hetzelfde geldt voor de beweging van de arm van het wiel<br />

weg, waarbij op een zeker moment de nok tegen de onderste stelschroef aankomt. De<br />

stand van de stelschroeven bepaalt dus de slag van de nok en daarmee de slag of de<br />

spreiding van de derailleurarn. Het één en ander wordt verduidelijkt op volgende figuur.<br />

Deze begrenzing is noodzakelijk om te voorkomen dat tijdens het schakelen de ketting<br />

tussen freewheel en achtervork terecht komt of tussen freewheel en spaken.<br />

Veer 5 zorgt bij bet ontspannen van de kabel voor de teruggaande slag van de arm. De<br />

zogenaamde balansplaten 6 en 7 zijn bevestigd aan bet onderste deel van de<br />

derailleurarm. Tussen deze platen zijn de beide geleidewieltjes 8 en 9 aangebracht.<br />

De ketting loopt over het geleidewieltje 8 heen en onder het wieltje 9 door. Deze wieltjes<br />

zijn rneestal uit kunststof gemaakt, terwijl de lagering door busjes (glijlagers) of eventueel<br />

door kogellagers geschiedt. In het laatste geval is de speling in het lager afstelbaar.<br />

Het geheel (balansplaten + geleidewieltjes) scharniert cm bout 10 die aan de deraileurarm<br />

is bevestigd. Veer 11 zorgt dat tijdens het schakelen een zo constant mogelijke<br />

kettingspanning blijft bestaan.<br />

De veerspanning van de derailleur is te veranderen door de bus van de veer over een<br />

ander haakje van de linker balansplaat 6 te leggen.<br />

AFSTELLING EN ONDERHOUD:<br />

Voor het goed functioneren van de derailleur zijn twee punten essentieel, namelijk de<br />

kettinglijn moet goed zijn en de slag van de derailleur moet precies lopen van het grootste<br />

naar het kleinste kettingwiel. De kettinglijn moet lopen van het voorkettingwiel naar het<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 3


middelste kettingwiel van de freewheel.<br />

A9. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De kettinglijn moet natuurlijk<br />

evenwijdig lopen met de<br />

framelijn. Eventuele afwijkingen<br />

kunnen verholpen worden door<br />

het plaatsen van opvulringen<br />

achter het freewheel. Loopt de<br />

ketting over andere kettingwielen<br />

dan het middelste, dan is er geen sprake meer van een evenwijdige kettinglijn, dit<br />

veroorzaakt een grotere slijtage van ketting en kettingwielen.<br />

Ter controle van de juiste slag van de derailleur kunnen we best de volgende<br />

afstelmethode volgen:<br />

Afhankelijk van de omstandigheden verdient het aanbeveling de ketting te demonteren. Bij<br />

een nieuwe <strong>fiets</strong> is dat niet noodzakelijk, doch vaak zal na een bepaalde gebruiksperiode<br />

de derailleur aan een schoonmaakbeurt toe zijn. Maak de ketting daartoe grondig proper<br />

met petroleum en behandel hem met kettingvet. Tegelijkertijd dient gelet te worden op<br />

eventuele kale plekken in de ketting, die knelpunten in de overbrenging aangeven.<br />

Vervolgens kan men het best eerst de derailleur zelf schoonmaken wanneer noodzakelijk.<br />

Gebruik hiervoor petroleum en geen benzine omdat dit de kunststof geleidewieltjes kan<br />

aantasten. Smeer daarna de wieltjes, de diverse<br />

scharnierpunten en bet laatste stukje binnenkabel net<br />

enige druppels olie. Wanneer overmatige speling in de<br />

lagers aanwezig is, kan dit, wanneer kogellagers zijn<br />

toegepast, worden afgesteld. Zo niet dan is het geheel of<br />

gedeeltelijk vervangen noodzakelijk.<br />

Dan dienen de beide wieltjes verticaal te worden<br />

uitgelijnd met het kleinste kettingwiel van het freewheel.<br />

Dat betekent dat we de slag van de derailleurarm aan de<br />

zijde van bet kleinste kettingwiel moeten begrenzen.<br />

Daartoe is de arm voorzien van een stelschroefje C. De<br />

verstellerhendel most daarbij helemaal naar voren<br />

wijzen, ongeveer evenwijdig aan de onderbuis.<br />

In de stand dat de verstellerhendel naar voren wijst is de<br />

kabel geheel ontspannen. Hij mag dan echter niet te slap<br />

langs de framebuis hangen, omdat anders de vrije slag<br />

te groot wordt. Zonodig dus de kabel wat spannen. De<br />

kabelbevestigingsschroef F moet dan iets losgedraaid<br />

worden en de kabel aangetrokken. Zet de schroef daarna<br />

weer vast.<br />

Monteer de ketting en zorg ervoor dat deze de juiste<br />

lengte heeft. Enerzijds moet deze zo kort mogelijk zijn,<br />

anderzijds moet de lengte voldoende zijn om geen te<br />

grote spanning te veroorzaken wanneer de ketting over de grootste kettingwielen loopt.<br />

Bovendien moet er bij het klinken op gelet worden dat bij de te verbinden schakel het asje<br />

niet te vast wordt geslagen. De ketting moet ook daar soepel blijven.<br />

4<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A9. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Vervolgens wordt bet bovenste schroefje D losgedraaid tot deze nog juist uitsteekt.<br />

Daarna wordt de ketting door middel van de verstellerhendel overgebracht op het grootste<br />

kettingwiel. Dit moet gebeuren tijdens het met de hand, via de cranks, in beweging<br />

brengen van het achterwiel. Aangezien de begrenzing van de slag van de arm nu buiten<br />

werking is moet dit voorzichtig gebeuren anders schiet de ketting tussen het kettingwiel en<br />

de spaken.<br />

Ten slotte moeten nog de beide geleidewieltjes worden uitgelijnd ten opzichte van het<br />

grootste kettingwiel. Anders gezegd, we moeten de slag van de derailleurarm aan de zijde<br />

van bet grootste kettingwiel begrenzen. Dit doen we door het bovenste stelschroefje aan<br />

te draaien tot deze het nokje raakt.<br />

Achterderailleurwieltjes<br />

Bij de onderdelen die regelmatig<br />

onderhoud vergen of bij slijtage<br />

vervangen moeten worden, horen<br />

zeker de achterderailleurwieltjes.<br />

Een feit is dat zij de ketting draaiende<br />

houden.<br />

Bovenste derailleurwieltje:<br />

Deze staat ook wel bekend als de 'guide pulley' af 'G-pulley'. Sommige G-pulleys zijn op<br />

het wieltje zelf als zodanig gemerkt.<br />

Functie: de G-pulley moet de ketting direct onder de cassette in positie brengen. De Gpulley<br />

moet soepel en efficiënt draaien om de ketting op een goede manier in de richting<br />

van de cassette te transporteren.<br />

Uitlijnfunctie: als de achterderailleur door de kabelspanning niet exact juist geplaatst is,<br />

kan de G-pulley dit corrigeren. Dit kan omdat alle G-pulleys een beetje zijwaartse speling<br />

hebben. In dit geval zal de Gpulley automatisch naar de best mogelijke positie onder de<br />

cassette bewegen. Kleine verschillen in kabelafstelling kunnen op deze manier door de<br />

derailleurwieltjes gecorrigeerd worden. Met grote verschillen is dit echter niet mogelijk.<br />

Soepel draaien: alle G-pulleys hebben een klein tandprofiel op elke tand (zie de rode cirkel<br />

in de illustratie). Dit profiel lijkt een beetje op het HyperGlide profiel van de Shimano HG<br />

cassettes. Dit tand profiel zorgt ervoor dat de derailleurwieltjes soepeler draaien.<br />

Onderste derailleurwieltje<br />

Deze staat ook bekend als de 'tension pulley' of de 'T-pulley'.<br />

Functie: de T-pulley houdt de ketting onder spanning.<br />

Tips:<br />

Verwar T-pulleys nooit met G-pulleys. Bovenstaande uitleg helpt u om ze uit elkaar te<br />

houden.<br />

Het advies is: om zomogelijk altijd de originele derailleurwieltjes te gebruiken voor juiste<br />

achterderailleur en om deze als het nodig is door hetzelfde type wieltje te vervangen.<br />

Om de derailleurwieltjes ten volle te benutten, moet u deze regelmatig onderhouden. Eerst<br />

schoonmaken en modder verwijderen (nooit een sterke ontvetter gebruiken). Na drogen<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 5


A9. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

opnieuw smeren (niet te veel) en het overtollige vet afvegen.<br />

2. DE VOORDERAILLEUR:<br />

Deze biedt de mogelijkheid het aantal overbrengingsverhoudingen die reeds door het<br />

meervoudig achterkettingwiel aanwezig waren te verdubbelen.<br />

Het kettingwiel is dan dubbel uitgevoerd en de voorderailleur zorgt voor geleiding van de<br />

ketting van groot naar klein kettingwiel of andersom.<br />

UITVOERING:<br />

De voorderailleur wordt door klembeugel 1 aan de staande buis vastgezet. Aan deze<br />

beugel is grondplaat 2 bevestigd, waarop het hefboomstel is aangebracht. Dit hefboomstel<br />

zorgt voor de verplaatsing van de kettinggeleider 3. De buitenkabel steunt in een huls die<br />

deel uitmaakt van de grondplaat, terwijl de binnenkabel is vastgezet aan een T-vormige<br />

hefboom.<br />

Op onderstaande afbeelding zien we duidslijk de opstelling van de verschillende<br />

hefbomen.<br />

In de linkse figuur is de binnenkabel ontspannen, waardoor veer 4 ervoor zorgt dat de<br />

hefboom A tegen de linker stelschroef steunt. De geleider staat nu in de linkse stand<br />

waarbij de ketting over bet binnenste kettingwiel is gelegd. Trekken we aan de hefboom<br />

van de handversteller, dan trekt de binnenkabel aan hefboom A, die daardoor zo ver<br />

verdraait tot deze tegen de rechter stelschroef aanloopt. Tijdens deze beweging zorgt de<br />

kettinggeleider ervoor dat de ketting over het buitenste kettingwiel wordt gelegd.<br />

6<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Deze stand zien we op de rechter figuur.<br />

A9. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De scharnierpunten van de hefbomen vormen een parallellogram, waardoor de verticale<br />

stand van de kettinggeleider niet verandert.<br />

Daarnaast begrenzen de beide stelschroeven de slag van de geleider waardoor de ketting<br />

tijdens bet schakelen niet van de beide kettingwielen kan aflopen.<br />

AFSTELLING EN ONDERHOUD:<br />

zet de verstellerhendel naar voor, de<br />

binnenkabel is nu ontspannen. Is de kabel te<br />

slap, dan moet hij door de kabelklem A<br />

getrokken worden. De ketting ligt nu op bet<br />

binnenste kettingwiel en men moet de<br />

kettinggeleider nu uitlijnen, zodat de ketting<br />

in t’midden tussen de beide bladen loopt.<br />

De kettinggeleider moet ook evenwijdig aan<br />

de kettingbladen liggen. Met behulp van<br />

schroef B kan de stand van de kettinggeleider worden afgesteld. Daarnaast moet de<br />

kettinggeleider ook op ongeveer 5 mm boven het grootste kettingwiel staan.<br />

Met behulp van de verstellerhendel wordt de ketting vervolgens overgebracht op het<br />

grootste kettingwiel. De geleider kan nu ten opzichte van dit kettingwiel worden uitgelijnd<br />

met behulp van stelschroef C. De ketting moet ook nu weer juist tussen de twee<br />

geleiderbladen doorlopen, dit betekent ook dat hij niet van het grootste kettingwiel mag<br />

aflopen.<br />

DE VERSTELLER:<br />

De versteller bedient de voor- en achterderailleur via een buiten- en binnenkabel. Zodra<br />

alleen een achterderailleur aanwezig is, wordt gebruik gemaakt van een enkele versteller.<br />

Is er ook een voorderailleur aangebracht, dan wordt een dubbele versteller gebruikt.<br />

De versteller kan op de schuine onderbuis of op de stuurpen gemonteerd worden.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 7


A9. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Op de figuur zien we de onderdelen waaruit een versteller is opgebouwd. De buitenkabel<br />

steunt in een huls die bevestigd is aan grondplaat 1. De binnenkabel loopt door een<br />

rechthoekige boring in verstellerhendel 2, terwijl een aan het eind gesoldeerd tonnetje<br />

ervoor zorgt dat een verbinding met de verstellerhendel tot stand komt.<br />

Een tussenring met lip 3, die in een uitsparing van de grondplaat valt, zorgt voor<br />

begrenzing van de slag. Onderdeel 4 is een schotelvormige veer die in gemonteerde<br />

toestand voor de noodzakelijke wrijving zorgt, zodat de hendel in de gekozen stand blijft<br />

staan. Is deze voorspanning onvoldoende, dan gaat de derailleur automatisch op de<br />

kleinste freewheel overschakelen, de voorspanning kunnen we met stelboutje 5 regelen.<br />

MEERVOUDIG ACHTERKETTINGWIEL:<br />

Het freewheel kan voorzien zijn van meerdere achterkettingwielen. De manier waarop<br />

deze kettingwielen op de freewheel gemonteerd worden kan van merk tot merk<br />

verschillen.<br />

De eerste afbeelding op volgende bladzijde toont een meervoudig kettingwiel waarbij de<br />

kettingwieltjes op het freewheel worden geschroefd. Hiertoe is op bet freewheel<br />

verschillende maten van schroefdraad aangebracht.<br />

Het freewheel zelf wordt op de naaf geschroefd. Om demontage te vergernakkelijken zijn<br />

in het freewheel inwendige spiebanen aangebracht. Met een speciaal gereedschap is<br />

demontage mogelijk.<br />

Een ander type meervoudig freewheel is op onderstaande figuur te zien. De kettingwielen<br />

3 zijn daarbij door uitwendige nokken, in gemonteerde toestand, met het freewheel<br />

verbonden. Kettingwiel 6 is aan de linkerzijde voorzien van een rand waarop inwendige<br />

schroefdraad is aangebracht. Met deze rand wordt het kettingwiel op het<br />

8<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A9. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

schroefdraadgedeelte van het freewheel geschroefd. Dit kettingwiel sluit dus de<br />

kettingwielen 3 op. Kettingwiel 7 heeft aan de linkerzijde een rand waarop uitwendige<br />

schroef’draad is aangebracht. Deze rand wordt in de inwendige schroefdraad van<br />

kettingwiel 6 geschroefd. Tussenringen zorgen voor de tussenafstand.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 9


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

A10. Soorten velgknijp - remmen<br />

Bijna alle moderne mountainbikes, hybrides, citybikes en randonneurs hebben cantileverremmen.<br />

Van alle typen velgremmen die op de volgende pagina’s zijn afgebeeld, hebben<br />

goede cantilevers het gunstigste ontwerp om vooral een heel goed doseerbare remkracht<br />

te leveren.<br />

Het is echter niet alleen het ontwerp, maar ook de uitvoering. De kwaliteit van de gekozen<br />

remblokjes, de velg, de kabels, de remgrepen en het weer bepalen voor een belangrijk<br />

deel mee, hoe goed u op een bepaald ogenblik kunt remmen.<br />

Geen enkele velgrem remt bij regenachtig weer of met vuile velgen even goed als bij<br />

droog weer en met schone velgen. Trommelremmen zijn in dat opzicht superieur: ze doen<br />

het altijd en hebben weinig onderhoud nodig.<br />

Het nadeel is echter wel dat ze veel duurder en zwaarder zijn, en dat het wiel veel minder<br />

gemakkelijk uitneembaar is.<br />

Hetzelfde geld voor de Shimano Roller Brakes.<br />

CENTERPULL- REM<br />

Worden niet meer gemaakt, maar er zijn nog<br />

miljoenen exemplaren van in gebruik omdat ze<br />

sterk zijn en weinig onderhoud vergen. De<br />

afzonderlijke remarmen zijn bevestigd op de<br />

grondplaat, zodat de remblokjes, mits goed<br />

bevestigd, altijd even ver van de velg afzitten.<br />

CANTILEVER- REM<br />

Op bijna alle mountainbikes aangebracht, de<br />

meeste hybrides en een klein aantal<br />

weg<strong>fiets</strong>en.<br />

Een uitstekend ontwerp dat licht van gewicht<br />

is, krachtig kan remmen en veel ruimte<br />

voor brede banden oplevert.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 1


SIDEPULL-REM<br />

A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Standaarduitvoerig van de side-pull rem bestemd<br />

voor volledig uitgeruste <strong>fiets</strong>en voor op de weg.<br />

Een dergelijk type rem heeft lange remarmen die<br />

rond spathorden en brede banden kunnen grijpen.<br />

Niet erg krachtig.<br />

SIDEPULL- REM (RACEVERSIE)<br />

Zeer compact ontwerp voor race<strong>fiets</strong>en met maar<br />

weinig ruimte voor wielen.<br />

De remarmen hebben vaak de neiging om door te<br />

buigen en de rem als geheel beweegt al snel naar<br />

een kant, waardoor het remblokje voortdurend<br />

langs de velg schuurt.<br />

Niet krachtig.<br />

Langzaam maar zeker vervangen door<br />

dubbelscharnierende side-pullrem.<br />

DUBBELSCHARNIERENDE SIDEPULL-REM<br />

Het nieuwst ontwerp voor <strong>fiets</strong>en op de weg. Elke<br />

remarm beweegt onafhankelijk op een<br />

afzonderlijke grondplaat. Als de rem eenmaal juist<br />

is aangebracht en afgesteld, blijven de remblokjes<br />

op gelijke afstand van de velg zitten.<br />

2<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Onderhoud en controle van remmen<br />

A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Slijtage van de remblokjes heeft als gevolg dat de remwerking geleidelijk afneemt. Test uw<br />

remmen daarom regelmatig voor het geval u de achteruitgang van de remmen niet merkt.<br />

Bijna alle remsystemen zijn enigszins flexibel.<br />

Eén aspect daarvan is kabelrek, wanneer u een grote kracht uitoefent op de remgreep.<br />

De greep zelf geeft een beetje mee, evenals de remarmen.<br />

Cantilever- grepen moeten redelijk stijf zijn.<br />

Remgrepen voor weg<strong>fiets</strong>en zijn langer en dunner dan cantilever- remgrepen en geven<br />

daarom iets meer mee dan cantilever- grepen. Standaard SIDEPULL- remmen trekken<br />

ook om de haverklap scheef, zodat het remblokje tegen de velg aanloopt. Dit houd in dat<br />

de remmen van weg<strong>fiets</strong>en regelmatig onderhoud vergen voor optimale remprestaties.<br />

Het gevolg van dit alles is dat u, als u niet uitkijkt, de remgreep in een noodsituatie niet<br />

verder kunt inknijpen, terwijl de remmen nog niet volledig zijn aangezet.<br />

Regelmatig testen, smeren en afstellen is de enige manier om dit te voorkomen.<br />

Als u merkt dat de remgrepen dichter op het stuur komen bij normaal gebruik, is dat een<br />

indicatie dat u te lang heeft gewacht met het onderhoud van de rem.<br />

WANNEER IS DEZE KLUS NODIG?<br />

• Telkens wanneer u de ketting eens grondig schoonmaakt.<br />

• Als u de remgreep heel ver moet inknijpen.<br />

TIJD<br />

• 5 minuten om de remmen af te stellen en te smeren.<br />

• 5 minuten om de remkabel te spannen.<br />

GEEN SPECIAAL GEREEDSCHAP NODIG<br />

1. Test de remmen door de remgreep in te knijpen. Het begin van<br />

deze handeling kost weinig moeite, vervolgens raken de blokjes de<br />

velg en als u de greep dan nog verder inknijpt, rekt u allen de<br />

remkabel uit. Als de remgreep dicht in de buurt van het stuur komt,<br />

is afstelling dringend nodig.<br />

2. Bij cantilever- remmen zit de kabelstelschoef op de remgreep.<br />

Draai de dunne borgmoer los, gebruik een tang als dat stroef gaat,<br />

en draai de kabelstelschroef twee slagen linksom. Test de rem<br />

nogmaals en span de kabel zonodig opnieuw aan, totdat de<br />

remgreep weer stevig aanvoelt.<br />

3. De kabelstelschroef van de meeste weg<strong>fiets</strong>en zit op de<br />

remarm. Ook in dat geval draait u de borgmoer los en schroeft u<br />

vervolgens de kabelstelschroef een aantal slagen losser Het<br />

afstelgebied is niet groot, dus moet u de kabelklem misschien<br />

losdraaien om de kabel een stuk verder te trekken en opnieuw vast<br />

te zetten.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 3


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

4. 0f de remmen nu moeten worden afgesteld of niet, de<br />

remblokjes moet u altijd op slijtage controleren. Als u de kabel<br />

echter een heel stuk heeft moeten opspannen, is de kans groot dat<br />

de remblokjes erg versleten zijn en moeten worden vervangen de<br />

blokjes zijn totaal versleten als de gleuven in de blokjes niet meer<br />

zichtbaar zijn.<br />

5. Spuit ook telkens wat smeerolie op de remkabels, wanneer u de<br />

ketting smeert. De remtest moet u een idee hebben gegeven van<br />

de kracht die nodig is bij een noodstop. Als u echt hard aan de<br />

kabels moet trekken en smeerolie niet lijkt te helpen, dan moet u<br />

een nieuwe kabel aanbrengen.<br />

6. Tegelijkertijd met de remkabels moeten ook de remgrepen<br />

worden gesmeerd.<br />

Spuit wat smeerolie op het draaipunt, knijp vervolgens de<br />

remgreep stevig in en spuit waar mogelijk smeerolie over het<br />

zichtbare stuk van de binnenkabel en de nippel.<br />

Weg<strong>fiets</strong>en hebben precies dezelfde smeerbeurt nodig.<br />

7. De remarmen van een catilever-rem zijn op draaipunten op het<br />

frame geschroefd. Dit zijn meteen ook de enige punten waar<br />

wrijving optreedt. Spuit wat smeerolie op deze remonderdelen,<br />

wanneer u de ketting smeert.<br />

Als de remmen stroef aanvoelen, terwijl de kabels in orde zijn, kan<br />

het zo zijn dat de draaipunten vuil zijn of verroest, hetgeen voor u<br />

het teken is dat u de remmen moet demonteren.<br />

8. SidepuIl-remmen hebben meer last van inwendige<br />

wrijving dan catilever-remmen, zodat u op elk draaipunt<br />

afzonderlijk wat smeerolie moet spuiten. Als de remmen<br />

zwaar aanvoelen, moet u deze van het frame<br />

losschroeven. Als u veel kracht moet zetten om de<br />

armen met de hand bij elkaar te kunnen knijpen, moet u<br />

de rem demonteren en schoonmaken.<br />

4<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


SNELONTSPANNER<br />

A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De meeste remsystemen zijn voorzien van een snelontspanner<br />

om de vrije slag van het remblokje te vergroten bij het verwisselen<br />

van een wiel of het inspecteren van de remblokjes.<br />

1. Op de betere weg<strong>fiets</strong>en zit de snelontspanner op de remgreep.<br />

Druk de knop in als u een grotere vrije slag wenst. De knop keert<br />

vanzelf terug in de oorspronkelijke stand, wanneer u de remgrepen<br />

opnieuw inknijpt.<br />

2. Bij catilever-remmen kunt u het ene uiteinde van de<br />

jukkabelloshaken, zodat de armen verder van de velg komen te<br />

staan.<br />

3. Race<strong>fiets</strong>en zijn vaak uitgerust met een snelontspanner in de<br />

buurt van de kabelstelschroef. U trekt de snelontspanner omhoog<br />

bij het verwisselen van het wiel en drukt deze omlaag om de<br />

remblokjes dichter bij de velg te brengen.<br />

Cantilever-remmen demonteren en afstellen:<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 5


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Het originele type cantilever-rem heeft een jukkabel die de twee remarmen verbindt en<br />

aan de hoofdremkabel is bevestigd met een metalenjuk. Een dergelijke constructie voldoet<br />

goed en wordt door sommige fabrikanten nog steeds toegepast. De nieuwste cantileverremmen<br />

van Shimano hebben echter een andere constructie.<br />

Hierbij loopt de hoofdremkabel door een kabelgeleider en is de kabel rechtstreeks aan<br />

één van de remarmen bevestigd. De andere arm staat in verbinding met de kabelgeleider<br />

via een verbindingskabel. Uit veiligheidsoogpunt heeft deze Constructie het voordeel dat<br />

de verbindingskabel hij breuk van de remkabel nooit in het profiel van de band kan haken.<br />

Bij een gewone verbindingskabel hebt u altijd een kabelvanger nodig!<br />

Catilever-remmen met verbindingskabels zijn moeilijker af te stellen dan cantileverremmen<br />

met jukkabels, maar bij remmen met verbindingskabels kunt u de remkracht<br />

nauwkeuriger regelen. Bij het werken aan cantilever-remmen ongeacht het type, is het<br />

beste dat u zich houdt aan de hier beschreven stappen en het advies voor het aanbrengen<br />

van nieuwe kabels ter harte neemt.<br />

Wanneer u catilever-remmen demonteert moet u de draaipunten op het frame ook altijd<br />

controleren.<br />

Als deze roestig zijn, moet u ze met wat olie en schuurlinnen oppoetsen en vervolgens het<br />

geheel met watervast vet weer in elkaar zetten. Controleer tevens of de nokken recht zijn.<br />

Als ze verbogen zijn, is het noodzakelijk nieuwe nokken op het frame te lassen.<br />

1. Schroef de kabelstelschroef naar binnen om de spanning van<br />

de remkabel te halen.<br />

Als de rem voorzien is van een jukkabel moet u het ene eind van<br />

de kabel loshaken en de kabel uit het juk tillen.<br />

Bij een remtype met een verbindingskabel, moet u alleen de<br />

kabelklem losdraaien met een inbussleutel en de kabel vervolgens<br />

naar buiten trekken.<br />

2. Draai vervolgens de ankerbout los.<br />

Daarmee komt de cantilever- remarm vrij, zodat<br />

u deze van de nok kunt halen.<br />

Wrik de arm iets heen en weer als deze niet<br />

gemakkelijk loskomt maar houd de veer en de<br />

ring op hun plaats, omdat deze anders alle<br />

kanten op schieten.<br />

3. Zodra u de nokken schoongemaakt en ingevet heeft, moet u de<br />

veer in het middelste gat op de nok steken en de bout monteren.<br />

Verdraai de stelbout met een ringsleutel, totdat beide blokjes 2 mm<br />

van de velg afzitten en borg de blokjes door de hoofdbout weer<br />

vast te zetten.<br />

6<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

4.Er kan ook een kleine schroef in de zijkant van de cantilever-<br />

remarm zitten, waarmee de positie van het remblokje kan worden<br />

afgesteld.<br />

Stel het blokje af door het schroefje rechtsom te draaien om het<br />

blokje van de velg af te bewegen en linksom om het blokje naar de<br />

velg toe te bewegen.<br />

5. Streef naar een positie waarbij de blokjes allebei ongeveer 2<br />

mm van de velg af zitten. De blokjes zijn soms met toespoor<br />

afgesteld, d.w.z. aan de voorzijde ongeveer 1 mm dichter op de<br />

velg dan aan de achterzijde.<br />

Dat hangt echter af van het type rem en het type remblokje .<br />

Op pagina 108 wordt er verder op dit type ingegaan.<br />

WANNEER IS DEZE KLUS NODIG?<br />

•Het remmen gaat zwaar of verloopt schokkerig, wanneer u de remgrepen inknijpt.<br />

TIJD<br />

•30 minuten.<br />

MOEILIJKHEIDSGRAAD<br />

• Het is soms een gefrunnik om de veer in het gat op de nok te krijgen en de vrije slag van<br />

het remblokje af te stellen.<br />

Nieuwe kabels voor cantilever-rem:<br />

Het afstellen van een cantileverrem is een combinatie van de juiste lengte voor de kabel<br />

vinden en de cantilever- armen goed afstellen.<br />

Het demonteren en afstellen van alle soorten cantilever-remmen verloopt volgens de<br />

procedure die op vorige pagina beschreven is.<br />

Bij het aanbrengen van nieuwe kabels is het echter belangrijk dat u de verschillende typen<br />

onderscheidt, zodat u de juiste procedure toepast.<br />

Het meest voorkomende type is de rem met jukkabel die u vaak kunt aantreffen op<br />

goedkopere <strong>fiets</strong>en.<br />

Daarbij verbindt een kort stuk jukkabel, dat over een kabelgootje aan de kabeldrager loopt,<br />

de beide remarmen.<br />

De kabeldrager is verbonden met de hoofdremkabel d.m.v. een eenvoudige kabelklem,<br />

zodat u de kabellengte eenvoudig kunt afstellen het enige probleem is dat u moet gokken<br />

hoe lang de remkabel moet zijn en deze daarna moet inkorten of verlengen.<br />

Op allebei de andere soorten cantilever-remmen is de remkabel met een kabelklem op<br />

één van de remarmen bevestigd.<br />

Een korte verbindingskabel verbindt de andere remarm met de kabeldrager.<br />

De oudere uitvoeringen zijn voorzien van een kabeldrager erdoor of twee afzonderlijke<br />

gleuven voor de kabels.<br />

De brede gleuf wordt gebruikt bij het afstellen van de kabel, de nauwe gleuf in alle andere<br />

gevallen.<br />

Nieuwere remmen met verbindingskabels zijn voorzien van een kabeldrager met een<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 7


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

diagonale lijn over de voorzijde of een ronde opening voor de nippel van de<br />

verbindingskabel.<br />

Bij de montage van een nieuwe remkabel moet u de kabel eerst in de gleuf van de<br />

kabeldrager aanbrengen.<br />

Schuif vervolgens het flexibele buisje over de remkabel en zet de kabel vast in de klem op<br />

de remarm.<br />

Stel de lengte van de remkabel zodanig af, dat het flexibele buisje tegen zowel de<br />

kabeldrager als de remarm aankomt en zet de kabelklem vervolgens vast.<br />

Haak de verbindingskabel daarna aan de andere remarm vast en controleer of de<br />

verbindingskabel iets schuiner dan de diagonale lijn op de kabeldrager staat, zoals<br />

aangegeven is in de figuur bij stap 7.<br />

Stel vervolgens de spanning op de veer af met behulp van de kleine kruiskopschroef aan<br />

de achterzijde van de remarm.<br />

De veerspanning is juist, wanneer de kabeldrager recht onder het uiteinde van de<br />

buitenkabel hangt.<br />

Monteer daarna de remblokjes met toespoor, zodanig dat deze aan de voorzijde 1 mm<br />

dichter bij de velg zitten.<br />

Het geeft niet als de blokjes in dit stadium de velg raken.<br />

Stel de lengte van de kabel zodanig af dat er een ruimte van 2 tot 3 mm overblijft tussen<br />

het uiteinde van het flexibele buisje en de remarm.<br />

Als u de kabel juist heeft afgesteld, moet de verbindingskabel op één lijn liggen met de<br />

diagonale lijn op de kabeldrager, zoals aangegeven op de onderste figuur bij stap 7.<br />

Centreer als dat het geval is de remblokjes weer met behulp van de kruiskopschroefjes.<br />

Zorg er tenslotte voor dat er minstens 20 mm kabel boven de kabeldrager blootligt en stel<br />

de vrije slag van de remblokjes af met behulp van de kabelstelschroef.<br />

WANNEER IS DEZE KLUS NODIG?<br />

• Remmen hebben de neiging om plotseling aan te grijpen of te blokkeren.<br />

• Kabel is gerafeld of gebroken.<br />

• Veel kracht nodig voor een noodstop, hetgeen erop duidt dat de kabel ergens blijft<br />

steken.<br />

TIJD<br />

• 10 minuten om een nieuwe kabel op een rem met jukkabel aan te sluiten.<br />

• 20 minuten voor een rem met verbindingskabel.<br />

MOEILIJKHEIDSGRAAD<br />

• Het werken aan een rem met jukkabel is erg eenvoudig, maar remmen met<br />

verbindingskabels moeten degelijk worden afgesteld om een goede balans te verkrijgen<br />

tussen de remkracht en de gevoeligheid van de remgrepen.<br />

SPECIAAL GEREEDSCHAP<br />

• Een kabeltrektang is erg handig maar niet onmisbaar.<br />

8<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Cantilever-remmen met verbindingskabels<br />

1. Draai de kabelstelschroef naar binnen en trek de oude kabel<br />

naar buiten<br />

Controleer of de nieuwe nippel past, vet deze licht in en steek de<br />

nippel in de opening.<br />

Schuif de buitenkabel over de binnenkabel en breng beide kabels<br />

in de gleuf van de kabel stelschroef aan.<br />

2. Als het een cantilever-rem in een oudere uitvoering betreft, moet<br />

u vervolgens de verbindingskabel van de remarm losmaken.<br />

Steek de nieuwe kabel daarna door de bredere gleuf in de<br />

kabeldrager en schuif het flexibele buisje over het uiteinde van de<br />

kabel.<br />

3. Stel de lengte van de remkabel zodanig af, dat het flexibele<br />

buisje tegen zowel de kabeldrager als de remarm aankomt.<br />

Haak de verbindingskabel terug aan de andere remarm en stel de<br />

veerkracht op de remveren af.<br />

4.Wanneer de remblokjes allebei even ver van de velg af zitten,<br />

moet de kabeldrager loodrecht onder de kabelstop zitten op<br />

minstens 20 mm afstand ervan. Stel de kabel zonodig bij<br />

5. Breng de remkabel tenslotte in de nauwe gleuf in de<br />

kabeldrager aan.<br />

Als de remblokjes niet dicht genoeg op de velg zitten, moet u de<br />

blokjes dichterbij brengen met behulp van de kabelstelschroef.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 9


6. Op nieuwere uitvoeringen van cantileverremmen<br />

met verbindingskabels, is de<br />

remkabel op ongeveer dezelfde manier aan<br />

de remgreep en de kabelstop bevestigd.<br />

Wanneer de remblokjes echter zijn<br />

gecentreerd moet de lengte van de remkabel<br />

zodanig worden afgesteld, dat er een<br />

speelruimte van 2 tot 3 mm overblijft tussen<br />

het uiteinde van het flexibele stukje buis en<br />

de cantilever.<br />

Cantilever- remmen met jukkabel:<br />

A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

7. De hiernaast staande afbeelding geeft weer hoe de<br />

verbindingskabel na afstelling van de rem op één lijn ligt met de<br />

diagonale lijn op de kabeldrager bij de nieuwere soorten remmen<br />

met verbindingskabels.<br />

1. Steek de remkabel in de kabelklem op het juk en zet de klem<br />

lichtjes vast.<br />

Knijp de remblokjes tegen de velg en ga na of u de jukkabel nu in<br />

het gootje aan de achterzijde van het juk kan tillen.<br />

Als de jukkabel heel erg strak staat, moet u de hoofdremkabel iets<br />

langer houden.<br />

Als de jukkkabel te los zit, moet u de lengte van de hoofdremkabel<br />

daarentegen iets inkorten.<br />

Zet vervolgens de kabelklem vast.<br />

2.Wanneer de remmen nu niet worden gebruikt, moeten de<br />

remblokjes 2 mm van de velg af zitten.<br />

Stel de speelruimte zo nodig met de kabelstelschroef bij.<br />

Voor optimale remkracht en rembediening moet de jukkabel<br />

ruwweg een rechte hoek vormen.<br />

Als dat niet het geval is moet u de kabelklem op de remarm<br />

losdraaien en de lengte van de hoofdkabel bijstellen.<br />

Controleer tot slot of er een voldoende lang stuk kabel boven het<br />

juk vrij ligt, zodat de rem volledig kan worden vastgezet.<br />

10<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

SIDEPULL- rem: demonteren en afstellen:<br />

Normaal hoeft u SIDEPULL- remmen niet erg vaak te demonteren en opnieuw in elkaar te<br />

zetten, maar als er zand tussen de ringetjes en de remarmen terechtkomt, is het de enige<br />

manier om de remmen weer soepel te laten werken.<br />

Alle bewegende delen van een sidepull-rem draaien rond de centrale bout.<br />

Dit veroorzaakt veel wrijving, hoewel er nylon of messing ringetjes worden toegepast om<br />

deze wrijving te verkleinen.<br />

Wanneer u dergelijke remmen demonteert, moet u alle onderdelen in de volgorde waarin u<br />

ze verwijdert neerleggen om te kunnen onthouden wat waar hoort.<br />

Als u ziet dat er ringetjes zijn beschadigd of gebroken, is het van belang dat u die<br />

vervangt.<br />

De ringetjes hoeven niet precies dezelfde te zijn, dus kunt u onderdelen van een ander<br />

merk of goede gebruikte ringetjes monteren.<br />

Als u merkt dat de SidepuIl-remmen niet goed in de uitgangspositie terugkeren na het<br />

inknijpen van de remgrepen, is het misschien mogelijk de spanning op de remveren te<br />

verhogen door het nylon blokje waar de veer de remarm raakt om te keren.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 11


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Remgrepen zijn soms ook veerbelast om ervoor te zorgen dat de remmen worden gelost,<br />

zodra u de remgrepen loslaat.<br />

U zult waarschijnlijk ervaren dat de SidepuIl-remmen constant naar één kant trekken met<br />

als gevolg dat het remblokje tegen de velg aanloopt.<br />

Als u een veerring op het draaipunt aanbrengt zodat deze tussen de rem en de voorvork<br />

wordt geklemd, zult u merken dat u de remmen eenvoudiger kunt centreren en dat ze<br />

langer in deze gecentreerde positie blijven staan.<br />

1. Verwijder de kabelstop van de kabel en draai de kabelklem los.<br />

Trek vervolgens voorzichtig aan de buitenkabel met een beetje<br />

geluk komt de binnenkabel zonder te rafelen naar buiten.<br />

Wanneer de binnenkabel vrijkomt,valt de nippel uit de opening in<br />

de remgreep.<br />

2. Controleer vervolgens hoe de rem aan de voorvork is bevestigd.<br />

Soms is er een zelfborgende moer aangebracht, in de meeste<br />

gevallen echter een inbusbout.<br />

Draai de moer of inbusbout met een moersleutel resp. een<br />

inbussleutel los en onthoud dat deze bevestigingen onderling niet<br />

uitwisselbaar zijn.<br />

3.Neem de rem van de voorvork en draai de stelmoer los,<br />

waarmee het geheel in positie wordt gehouden op de centrale<br />

bout.<br />

Soms zit deze moer aan de voorzijde, soms aan de achterzijde.<br />

Neem de veer en vervolgens de remarmen los.<br />

4. Maak de onderdelen schoon en zet ze weer in elkaar, nadat u<br />

alle schroefdraden met een laagje kopervet heeft ingesmeerd.<br />

Stel de moeren op de hoofdbout<br />

voor een zo klein mogelijke<br />

wrijving tussen de armen en<br />

behoud van bewegings vrijheid<br />

nauwkeurig af.<br />

Schroef het geheel weer op de<br />

vork en centreer de rem.<br />

5. Als één van de remblokjes tegen de velg aanloopt,moet<br />

de rem gecenterd worden. Neem het draaipunt los met<br />

een platte sleutel, zodat u de hoofdbout zo vast kunt<br />

houden dat de remblokjes allebei even ver van de velg<br />

zitten.<br />

Zet de hoofdbout vervolgens vast.<br />

Na een paar pogingen heeft u de juiste positie gevonden.<br />

12<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Dubbelscharnierende SidepuIl-remmen:<br />

A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Wanneer u een dubbelscharnierende sidepull-rem monteert,<br />

moet u controleren of de remblokjes allebei even ver van de<br />

velg afzitten en dan pas de inbusbout vastzetten.<br />

Daar de remarmen op een aparte<br />

ankerplaat draaien, moeten de<br />

remblokjes gecentreerd blijven.<br />

Als u merkt dat ze steeds scheef<br />

trekken, kunt u de kruiskopschroeven<br />

op de remarm<br />

voorzichtig iets verdraaien.<br />

WANNEER IS DEZE KLUS NODIG?<br />

• Montage van een nieuwe remkabel maakt het remmen niet lichter.<br />

• De remwerking is te bruusk.<br />

TIJD<br />

• Een half uur per rem om de rem te demonteren, te reinigen en opnieuw in elkaar te<br />

zetten. Het kan echter uren duren om ze goed te centreren.<br />

MOEILIJKHEIDSGRAAD<br />

• U vindt het misschien moeilijk om de veer aan te brengen, daar deze nogal krachtig<br />

gespannen is en u zult zeker moeite hebben met het centreren van de remblokjes.<br />

Nieuwe kabels voor sidepull- remmen:<br />

Kabels voor SidepuIl-remmen gaan jarenlang mee als u ze<br />

zorgvuldig monteert en ze gesmeerd houdt.<br />

Als de kabels echter gerafeld zijn of als de remmen de neiging<br />

hebben op de velgen te blijven ‘plakken’, dan heeft u nieuwe kabels<br />

nodig.<br />

In tegenstelling tot versnellingskabels zijn remkabels in grote lijnen<br />

allemaal van dezelfde kwaliteit.<br />

De grote fabrikanten verkopen voorverpakte kabelsets, maar de<br />

kabels van onafhankelijke leveranciers zijn kwalitatief ongeveer<br />

even goed.<br />

Sommige <strong>fiets</strong>ers geven de voorkeur aan roestvrij stalen kabels<br />

omdat ze er mooi uitzien en weinig wrijving veroorzaken<br />

Remkabels zijn dikker dan versnellingskabels en daarom is het<br />

belangrijk dat u scherpe kabelkniptangen gebruikt.<br />

Als u dat niet doet plet u de kabels, waarna ze onmiddellijk gaan<br />

rafelen.<br />

Wanneer u de kabel op lengte heeft geknipt, moet u een kabelstop<br />

aanbrengen om te voorkomen dat de kabel in een later stadium<br />

gaat rafelen.<br />

Een rembuitenkabel is ook dikker dan het type buitenkabel dat<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 13


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

bestemd is voor versnellingen.<br />

De buitenkabel kan op elke gewenste lengte worden afgeknipt en u gebruikt hetzelfde type<br />

kabel, of de kabel nu onder het stuurlint doorloopt, aan de bovenkant van de remgreep<br />

naar buiten komt of door het frame loopt.<br />

U kunt zonder problemen remgrepen en remkabels van verschillende merken combineren,<br />

zodat u alleen twee nieuwe remgrepen hoeft aan te schaffen, als u van oude remgrepen<br />

over wilt stappen op het type waarbij de kabel onder het stuurlint loopt.<br />

Rubberen hoezen rond de remgrepen zijn de moeite waard en leveren een bijdrage aan<br />

het <strong>fiets</strong>comfort.<br />

Als u de aanschaf van rubberen hoezen overweegt, kunt u deze het beste tegelijkertijd<br />

met nieuwe remkabels monteren.<br />

1. Gerafelde kabels hebben de neiging vast te kIemmen in de<br />

kabelklem, wanneer u ze verwijdert.<br />

Knip ze daarom op een geschikte plaats door en trek het<br />

resterende stuk kabel met een tang uit de klem.<br />

U kunt het uiteinde van de kabel met de nippel gemakkelijker uit<br />

de remgreep trekken,als u de buitenkabel eerst een stukje opzij<br />

schuift.<br />

2. In sommige gevallen moet u de rubberen hoes terugrollen en<br />

een kunststof dekseltje oplichten om bij de nippel te kunnen<br />

komen.<br />

Als de kabel onder het stuurlint doorloopt, moet u het stuurlint<br />

verwijderen omdat u de nieuwe kabel dan gemakkelijker kunt<br />

aanbrengen.<br />

3. Probeer de binnenkabel naar buiten te duwen vanaf de kant van<br />

de kabel die aan de rem vastzit.<br />

De nippel moet dan uit de remgreep tevoorschijn komen, waarna u<br />

de rest van de kabel met behulp van een tang naar buiten kunt<br />

trekken.<br />

Als de nippel klemt in de remgreep, kunt u deze met een<br />

schroevendraaier loswrikken.<br />

4. Als er een snee in het kunststof omhulsel van de buitenkabel zit<br />

of die op een of ander manier is beschadigd, of als er een knik in<br />

de kabel zit, moet u een nieuw stuk buitenkabel op lengte knippen<br />

en het snijvlak zo nodig bijwerken.<br />

Gebruik de oude buitenkabel als mal voor de lengte van de nieuwe<br />

kabel.<br />

14<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

5. Bij het nieuwere type remgrepen loopt de binnenkabel door een<br />

geleideopening aan de achterzijde van de remgreep naar binnen<br />

en komt bij de inwendige bocht van het stuur weer tevoorschijn.<br />

Bij oudere type remgrepen komt de remkabel heel eenvoudig aan<br />

de bovenzijde van de remgreep tevoorschijn.<br />

6. Spuit net zoveel smeerolie in de buitenkabel totdat het<br />

smeermiddel aan de andere kant van de kabel naar buiten<br />

druppelt.<br />

Schuif de binnenkabel vervolgens in de buitenkabel.<br />

Als de kabel bovenop de remgreep naar buiten komt, is de<br />

buitenkabel voorzien van een afzonderlijke stop die in de remgreep<br />

past.<br />

7. Duw de binnenkabel in de buitenkabel en verdraai de opening<br />

net zover, totdat die in de juiste positie zit.<br />

Haak dan de nippel vast.<br />

Breng de kabel in de zijkant van de remgreep aan en zet deze<br />

provisorisch vast met isolatieband.<br />

8. Als de nippel op zijn plaats zit, moet u de binnenkabel iets<br />

spannen om te voorkomen dat de nippel weer losschiet.<br />

Steek de binnenkabel door de kabelstelschroef en de kabelklem<br />

en trek vervolgens met de hand strak.<br />

Controleer of de nippel nog steeds in de remgreep zit.<br />

9. Zorg ervoor dat u de kabelstelschroef helemaal naar binnen<br />

draait en neem een ringsleutel voor de kabelklem.<br />

Houd de remblokjes met één hand vast en trek de kabel met de<br />

andere hand strak.<br />

Draai de kabelklem vast en controleer of de kabelafstelling juist is.<br />

10. U kunt als alternatief ook de kabelklem iets strakker draaien en<br />

een kabeltrektang gebruiken om de remkabel op te spannen en op<br />

die manier de remblokjes tegen de velg aantrekken.<br />

Zet de kabelklem vervolgens vast en stel de speelruimte<br />

nauwkeurig af met de kabelstelschroef.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 15


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

SPECIAAL GEREEDSCHAP<br />

• Een kabeltrektang of derde hand’ is wenselijk maar<br />

niet onmisbaar.<br />

WANNEER IS DEZE KLUS NODIG?<br />

• Remkabel is gerafeld.<br />

• Zelfs met kruipolie komt de kabel niet goed los.<br />

TIJD:<br />

• 20 minuten als de kabel onder het stuur doorloopt.<br />

• 15 minuten als de kabel aan de bovenzijde van de remgreep naar buiten komt.<br />

MOEILIJKHEIDSGRAAD:<br />

• Het is moeilijk om de nieuwe kabel zodanig strak te trekken, dat de remblokjes dicht<br />

genoeg bij de velg zitten. Een kabeltrektang is handig.<br />

TWEE NIPPELS, EEN KABEL:<br />

Remkabels worden soms geleverd mei tweeverschillende nippels aan de heide u~einden.<br />

De ene nippel is peervormig en is bestemd voor de remgrepen met hoes die meestal op<br />

racesturen zitten. De andere nippel heeft de vorm van een tonnetje en is bedoeld voor<br />

verschillende soorten remgrepen die op rechte sturen zijn aangebracht. Daaronder vallen<br />

ook mountainbikes met cantilever-remmen en stads<strong>fiets</strong>en<br />

met een recht toerstuur en SidepuIl-remmen.<br />

U moet één van beide nippels van de kabel knippen, voordat u<br />

de kabel kunt aanbrengen, maar zorg ervoor dat u een<br />

scherpe kniptang gebruikt omdat de kabel onmiddellijk gaat<br />

rafelen als u dat niet doet.<br />

Monteren van nieuwe remblokjes:<br />

Veiligheid is het enige waar u op moet letten bij het inspecteren of aanbrengen van<br />

remblokjes. Controleer de blokjes regelmatig op slijtage, maar laat de remblokjes vooral<br />

nooit tegen de band aanlopen - de blokjes kunnen door de banden heen slijten en een<br />

klapband veroorzaken.<br />

Voordat u remblokjes vervangt, moet u de conditie van de velgen controleren en met<br />

name op slijtage letten.<br />

Kleine groeven in het remoppervlak zijn normaal, maar als het metalen oppervlak op wat<br />

voor wijze dan ook door de remblokjes lijkt te zijn weggesleten, moet u onmiddellijk nieuwe<br />

velgen aanbrengen.<br />

Ga ook na of er remblokmateriaal op de velg zit en of de velg rubberachtig of glibberig<br />

aanvoelt.<br />

Als ook maar iets in die richting wijst, moet u het remoppervlak schoon proberen te maken<br />

met terpentine of, als dat niet helpt, met spiritus.<br />

Schuur de velgen daarna voorzichtig met een afwassponsje met schuurlaag.<br />

De remblokjes hebben daarna een schone velg om op aan te kunnen grijpen.<br />

De meeste remblokjes zijn uit één stuk met de houder gegoten.<br />

16<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Ga echter in de bijhorende instructies na of geadviseerd wordt de remblokjes met toespoor<br />

op de velg af te stellen.<br />

Soms worden remblokjes geleverd met een speciale afstandsring om de juiste afstelling<br />

van de blokjes te vergemakkelijken.<br />

Door de voorzijde van het remblokje als eerste tegen de velg aan te laten komen, wordt de<br />

natuurlijke veerkracht van de remarmen geabsorbeerd, waarmee schokken en lawaai<br />

wordt voorkomen als deze remmen voorzichtig worden aangezet.<br />

Ga tevens na of de remblokjes in een bepaalde positie moeten worden aangebracht.<br />

Dat wordt meestal aangegeven met een pijl, maar in sommige gevallen hebben de<br />

gleuven in de remblokjes de vorm van een pijl.<br />

Beide soorten pijlaanduidingen moeten in de richting wijzen waarin het wiel roteert.<br />

Remblokjes kunnen soms in een metalen houdertje worden geschoven en in positie<br />

worden gehouden door een soort kruiskopschroef.<br />

Om nieuwe remblokjes aan te brengen, moet u deze schroef losdraaien, het oude blokje<br />

wegnemen, het nieuwe aanbrengen en de schroef weer vastdraaien.<br />

Controleer altijd of de gesloten zijde van de houder naar voren is gericht.<br />

Wanneer de remblokjes gebogen zijn, moet u de remblokjes zodanig aanbrengen, dat de<br />

kromming van het remblokje de kromming van het wiel precies volgt.<br />

Dubbelscharnierende SidepuIl-remmen en de meeste centerpull-remmen worden op<br />

dezelfde wijze als SidepuIl-remmen voorzien van remblokjes.<br />

Mafac centerpull-remmen hebben echter een dubbel verstelbare bevestiging die lijkt op die<br />

van cantilever-remmen.<br />

Bij de montage van een nieuwe remkabel op een willekeurig merk centerpull-rem, moet u<br />

de methode volgen die geldt voor cantilever-remmen met jukkabel.<br />

Cantilever-remmen<br />

1. Draai de stelschroef bij de remgreep geheel naar binnen en<br />

haak vervolgens de verbindingskabel of jukkabel van de remarm<br />

af.<br />

Draai de moer aan de achterzijde van remblokken los, waarmee u<br />

voorkomt dat de moer meedraait als u de inbusbout aan de<br />

voorzijde ( met een inbussleutel) losdraait.<br />

2. Trek de houder van het remblokje uit de klem en controleer de<br />

conditie van het remblokje.<br />

Als er een rand aan de boven of onderzijde van het blokje<br />

zichtbaar is, moet u ervoor zorgen dat u niet dezelfde fout maakt<br />

met het nieuwe remblokje en dat opnieuw in verkeerde positie<br />

aanbrengt ten opzichte van de velg.<br />

Let op de schroef waarmee het remblokje in de houder zit.<br />

3. Wanneer u bepaald heeft of er nieuwe remblokjes moeten<br />

worden aangebracht of niet, moet u de houder van het remblokje<br />

in de klem steken en het remblokje zodanig aanbrengen dat het 1<br />

mm uit de bovenkant van de velg zit.<br />

Let er tevens op dat het remblokje uit de onderzijde van de velg zit.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 17


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

4. Draai de klembout stevig vast en controleer later nog eens of de<br />

klembout goed vast zit. Houd er rekening mee dat u het remblokje<br />

zodanig moet aanbrengen, dat een eventuele pijlaanduiding op de<br />

zijkant in de richting wijst waarin het wiel roteert en dat de<br />

voorzijde van het remblokje 1 mm dichter op de velg zit dan de<br />

achterzijde zodat de voorzijde het eerst aangrijpt.<br />

Sidepull- remmen :<br />

1. Draai de kabelstelschroef naar binnen en zet de snelontspanner<br />

los zodat er meer speling op de kabel komt te zitten.<br />

Draai vervolgens de bevestiging van het remblokje los.<br />

Soms is dat een bout, soms ook een inbusbout.<br />

Haal het blokje tussen de rem en de velg uit.<br />

2. Lees de instructies door als er een pijl op het remblokje staat,<br />

waarmee wordt aangegeven hoe het blokje moet worden<br />

aangebracht.<br />

Steek het blokje in de gleuf en zet het blokje lichtjes vast.<br />

Zet de snelspanner dicht en knijp de remgreep een paar maal in<br />

om alles op zijn plaats te krijgen.<br />

3. Knijp de remgreep in en ga na of het remblokje tegen de velg<br />

komt, probeer de remblokjes niet in de ruststand af te stellen.<br />

Stel het blokje zo af dat er ruimte tussen de bovenzijde van de velg<br />

en de bovenkant van het remblokje zit.<br />

De onderzijde van het blokje mag niet voorbij de onderzijde van de<br />

velg zitten.<br />

Zet de bevestigingsbout vast en maak een testrit.<br />

VEILIGHEID VOOR ALLES<br />

Als u de remblokjes niet stevig aanbrengt is de kans groot dat ze Iosraken en tussen de<br />

spaken vallen, met alle gevolgen van dien.<br />

Als u ze te hoog monteert zullen ze door de band slijten en een klapband veroorzaken.<br />

Brengt u ze te laag aan, dan zullen ze al snel hun grip op de velg verliezen.<br />

Versleten remblokjes opnieuw afvlakken:<br />

Wanneer remblokjes onjuist zijn aangebracht wordt er soms een opstaande rand op de<br />

remblokjes gevormd waardoor de remblokjes niet meer goed zitten ten opzichte van de<br />

velg.<br />

U kunt dit probleem verhelpen door de rand van het blokje met een scherp Stanley mes af<br />

te snijden.<br />

18<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Als het gevormde oppervlak van het remblokje erg<br />

oneffen is kunt u dit egaal maken door het oppervlak<br />

over een stuk middelgrof schuurpapier te wrijven.<br />

Maximale remkracht is pas te verwachten nadat de<br />

remblokjes een aantal kilometers tegen de velgen<br />

hebben gezeten en op het remoppervlak zijn ingesleten.<br />

WANNEER IS DEZE KLUS NODIG?<br />

-Remblokjes zijn zover versleten dat de slijtage-indicatie<br />

of de gleuven helemaal zijn weggesleten.<br />

TIJD<br />

- 20 minuten, inclusief het in positie brengen van de remblokjes en het bijstellen van de<br />

rem kabel.<br />

MOEILIJKHEIDSGRAAD<br />

• Niet te moeilijk, met name wat weg<strong>fiets</strong>en betreft.<br />

GEEN SPECIAAL GEREEDSCHAP NODIG<br />

SCHOKKEN EN PIEPEN<br />

Als remblokjes evenwijdig aan de velg zijn aangebracht of -<br />

nog erger - aan de voorzijde verder van de velg zijn<br />

verwijderd dan aan de achterzijde, kunt u vaak vreemde<br />

schokken voelen of piepgeluiden horen bij het inknijpen van<br />

de remmen. Als dit het geval is, moet u de blokjes met een<br />

vulstukje of een asymmetrische ring in positie zien te krijgen.<br />

Beter is het de rem te vervangen. Buig in elk geval nooit een<br />

aluminium rem in een andere vorm. Dit is levensgevaarlijk!<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 19


Nota’s:<br />

20<br />

A10. Fiets <strong>–</strong> brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

A 11. De trommel en schijfremmen:<br />

Op <strong>fiets</strong>en worden diverse remsystemen toegepast. Sporadisch ziet men nog de bandrem,<br />

waarbij een rubberblokje op het loopvlak van de voorband wordt gedrukt.<br />

In de ‘trommel’ bevinden zich twee stilstaande halfcirkelvormige segmenten, uitwendig<br />

bekleed met remvoering.<br />

Bij het remmen worden deze segmenten tegen de binnenzijde van de trommel<br />

uiteengedrukt; door de wrijving wordt dan geremd. Al deze remmen worden met de hand<br />

bediend door middel van hendels aan het stuur. De overbrenging naar de eigenlijke rem<br />

geschiedt door een stangenstelsel of door bowden— kabels. Een zeer veel toegepaste<br />

Rollerbrake<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 1


A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De hydraulische en mechanische schijfremmen zijn, samen met verende voorvorken,<br />

ongetwijfeld de trend van de jaren negentig voor de <strong>fiets</strong>en. We zien dat de remsystemen<br />

steeds meer gaan lijken op de techniek die toegepast wordt bij vooral de crossmotoren<br />

met als grote voordelen dat ze geen rendement verliezen’, veilig, gebruikvriendelijk en<br />

betrouwbaar zijn.<br />

SCHIJFREMMEN OP FIETSEN :<br />

Bij de conventionele velgrem treed er altijd een verlies op, mede door de werking en<br />

wrijving van de kabels. De remgreep moet zeker 10% harder worden in geknepen als bij<br />

een hydraulisch remsysteem. Nemen we daarbij een remsysteem dat afremt op zuiver<br />

vlakke remschijven, dan is het niet moeilijk om je voor te stellen hoe een schijfremsysteem<br />

zal remmen.<br />

Om de hitte die optreedt tijdens het remmen af te kunnen voeren zijn de remschijven<br />

geprofileerd.<br />

Waarschuw uw klanten er voor dat men zich aan deze schijven behoorlijk kan branden.<br />

Het is niet ondenkbaar dat binnen afzienbare tijd de <strong>fiets</strong>en met schijfremmen worden<br />

voorzien van afschermkappen over de schijven, net als bij de crossmotoren. Bijkomend<br />

voordeel van schijfremmen is dat de remwerking vanuit de naaf plaats vindt waardoor er<br />

minder belasting op de spaken plaatsvindt.<br />

WAAROM SCHIJFREMMEN?<br />

Schijfremmen zijn een welkome bijdrage aan veiligheid. Het idee is al oud men had niet<br />

veel ervaring nodig om er achter te komen dat bij een <strong>fiets</strong> het stoppen vaak een probleem<br />

was.<br />

En dus kwam men op het idee om in het prille begin schijfremsystemen alleen op de<br />

“Super ATB —<strong>fiets</strong>en” te monteren, maar tegenwoordig worden ze in toenemende mate<br />

ook gemonteerd op meer eenvoudige ATB- <strong>fiets</strong>en. Binnen afzienbare tijd zullen er ook<br />

‘trekking <strong>fiets</strong>en met dit systeem worden uitgerust.<br />

OPTIMAAL SYSTEEM NOODZAAK:<br />

Schijfremmen heb je nodig als je echt hard wilt gaan, terwijl je de controle op een<br />

plezierige manier wilt blijven behouden over de <strong>fiets</strong>, zonder vermoeid te raken van het<br />

inknijpen van de remmen bij bijvoorbeeld lange afdalingen.<br />

Schijfremmen dragen bij tot behoorlijke prestatieverbeteringen in onder meer:<br />

- snelheid.<br />

- stuureigenschappen.<br />

- comfort.<br />

Op een mountainbike, met een goed te doseren remsysteem, volgen de wielen nauwkeurig<br />

het terrein (wegdek) en men kan harder een bocht ingaan terwijl de berijder minder<br />

vermoeid zal raken dus langer op een hoog niveau kan blijven presteren.<br />

Er zijn nog al wat zaken waar een goed remsysteem minimaal aan dient te voldoen:<br />

- voldoende en voorspelbare remwerking<br />

- eenvoudige afstelling<br />

- goed Instelbare remwerking ook tijdens het <strong>fiets</strong>en<br />

- licht in gewicht<br />

- frame en naven moeten voor schijfremmen zijn ontworpen<br />

2<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


LEVERBARE SCHIJFREMSYSTEMEN:<br />

A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Er zijn inmiddels al enige schijfremsystemen te koop. De oorzaak is dat elke ontwerper<br />

van <strong>fiets</strong>en zich wil onderscheiden van de ander. Men is door de huidige technologie veel<br />

meer instaat om allerlei remsystemen op een frame te bouwen. Je begrijpt al waar het<br />

naar toe gaat als we niet oppassen. Tot nu toe is het zo dat zowel hydraulische als ook<br />

mechanische schijfremmen op het zelfde frame gemonteerd kunnen worden, ongetwijfeld<br />

zullen er systemen zijn die ook op een conventioneel frame gemonteerd kunnen worden,<br />

maar bedenk altijd: ‘het systeem, dus ook de remklauwen, moeten goed en onwrikbaar<br />

vast zitten, zelfs na een valpartij’.<br />

MAGURA LOUISE:<br />

Bij dit remsysteem staat één remblok vast in de remtang (klauw), het andere tegenoverliggende<br />

remblok wordt door de remcilinder tegen de remschijf gedrukt waardoor de<br />

remschijf iets om wordt gedrukt (maximaal 0,2 mm), de remschijf vervormd niet en komt<br />

dus in zijn oude vorm terug.<br />

WERKING HYDRAULIEK:<br />

Het reeds miljoenen malen beproefde systeem van de hydrauliek berust op het principe<br />

dat de vloeistof niet kan worden samengedrukt. Drukt een zuiger aan een kant van de<br />

leiding op de vloeistof dan wordt dit signaal door verplaatsing van vloeistof in de leiding<br />

doorgeven aan de zuiger aan de andere kant van de leiding. Door de afmetingen van de<br />

zuigers kan er een overbrengingsverhouding worden ingebouwd. Door de oppervlakte van<br />

de ‘geverzuiger’ de helft kleiner te maken dan die van de ‘nemerzuiger’, dan is de kracht<br />

aan de ‘nemerzijde’ het dubbele van die van de ‘geverzijde’. De slag van de ‘nemerzijde’<br />

wordt op grond van de overbrengingsverhouding evenredig korter.<br />

DE REMMEN MONTEREN:<br />

Voor we beginnen is het zaak om het juiste gereedschap te hebben:<br />

- inbussleutel 2,4, en 5mm<br />

-een scherp mes<br />

- steeksleutel 8mm.<br />

- montagehulpstuk ‘Magura’<br />

Gebruik voor montage van dit systeem altijd originele adapters. Van Magura dus. Begin<br />

met het monteren van de remhendels op het stuur, Let op het aanhaalmoment: 4 Nm.<br />

Monteer vervolgens eerst de remtang aan de voorvork, let op het aanhaalmoment: 6 Nm.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 3


A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Gebruik voor het uitlijnen van de remtang eventueel de opvulschijven (0,2 mm).<br />

Als de rem wordt gemonteerd aan een voorvork met een steekas dan altijd de 3 mm<br />

opvulschijven gebruiken.<br />

Monteer vervolgens de remschijf op de voornaaf(dit zijn speciaal hiervoor gemaakte<br />

naven) de schijven worden met 6 schroeven vastgezet met een aanhaalmoment van 4<br />

Nm. Let op de Looprichting van de schijf. Als die er is, dan wordt dit aangegeven met een<br />

pijl op de schijf. Maak tijdens de montage gebruik van Lock-tide om loslopen te<br />

voorkomen. Draai de schroeven kruislings aan. Men kan nu bet wiel in de vork monteren.<br />

Als de remschijf juist is gemonteerd dan zal de remschijf meer naar rechts staan, dus iets<br />

uit het midden. Stel de afstelling van de remblokken af met behulp van de beide<br />

instelschroeven, draai je met de klok mee dan worden de blokken naar de schijf toe<br />

gesteld. Tegen de klok in, uiteraard van de schijf af. Monteer op dezelfde manier de<br />

remtang op de achtervork en lijn deze, indien nodig, ook uit met vulringen.<br />

VULLEN EN ONTLUCHTEN:<br />

Dit werkje lijkt het lastigste van het hele systeem. Na deze uitleg zal blijken dat het<br />

eigenlijk vrij eenvoudig is, het is een kwestie van stap voor stap in een vaste volgorde de<br />

montage handeling doorlopen. De leidingen die we gebruiken voor deze remmen zijn<br />

anders als die gebruikt worden voor de velgremmen. De versterkte remleiding die gebruikt<br />

moet worden valt meteen op door dat hij veel soepeler is. Magura noemt dit<br />

‘Magura Disk-Tube’. De reden voor gebruik van deze leidingen is onder meer omdat<br />

andere leidingen kunnen barsten door de extreem hoge druk, die er op het systeem komt<br />

te staan als er echt wordt geremd. Nu kan men de remleiding gaan monteren. Ga daarbij<br />

als volgt te werk: -<br />

- let er op dat je hier geen oude messingkleurige klemringen voor gebruikt. Er zijn nieuwe<br />

klemringen die op alle systemen passen.<br />

- draai om te beginnen eerst de stelschroef in de remgreep zo ver mogelijk terug.<br />

- Zorg dat de remhendel zo staat dat het olie reservoir horizontaal staat.<br />

- verwijder het deksel.<br />

- om te vullen moet eerst de linker inbusstelschroef geheel worden teruggedraaid.<br />

Demonteer vervolgens de ontluchtingsschroef die binnen in de linker inbusschroef zit.<br />

Monteer hier de gevulde oliespuit.<br />

- druk nu de olie door het remsysteem, net zolang totdat het reservoir tot aan de<br />

rand is gevuld.<br />

- het deksel met de membraan erop kan weer worden gemonteerd. Er zal nu wat olie uit<br />

het reservoir overlopen. Dit moet zodat er nooit lucht in bet systeem kan achterblijven. Let<br />

op het aanhaalmoment: 0,6 Nm.<br />

- demonteer nu de oliespuit en monteer de ontluchtingsgroef weer. Aanhaalmoment 1 Nm.<br />

- stel de remblokken af zoals hiervoor beschreven.<br />

ONDERHOUD:<br />

Het voordeel is dat dit type rem van Magura een minimum aan onderhoud nodig heeft.<br />

Regelmatig verversen van de olie is niet nodig omdat de ‘Blood Hydrauliekolie’ niet<br />

veroudert en in vergelijking met remvloeistof geen water aantrekt. Het daadwerkelijke<br />

onderhoud beperkt zich daarom tot het nastellen of vernieuwen van de remblokken.<br />

Controle van de remblokken moet om de 50 km plaats vinden. Bij ingeknepen remmen<br />

moet de afstand van de buitenkanten van de ‘oren’ van de remblokken minstens 4mm zijn.<br />

Is dit niet het geval dan moeten de remblokken vernieuwd worden. Bij montage van<br />

4<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

nieuwe remblokken moet men er op letten dat de oren tegen de buitenkanten van de<br />

remtang liggen.<br />

REMBLOKKEN VERVANGEN:<br />

Demonteer altijd eerst het wiel. Begin vervolgens met het geheel terugdraaien van de<br />

inbus stelschroef links van de remtang. Verwijder ook de rechter inbusschroef en neem<br />

voorzichtig het deksel weg. De remblokken kunnen nu worden uitgenomen. Doe dit door<br />

de oren van de remblokken te bewegen. Nooit met een schroevendraaier proberen de<br />

remblokken te verwijderen. De nieuwe remblokken kunnen weer worden gemonteerd in de<br />

omgekeerde volgorde.<br />

DE WIELEN<br />

het wiel dient net zo gespaakt te worden als een trommelnaafwiel, omdat de remkrachten<br />

nu ook vanuit de naaf komen en in mindere mate vanaf de velg. Dus de trekkende spaken<br />

met de koppen naar binnen monteren (de koppen kijken elkaar aan). Het is gebleken dat<br />

het wiel zo sterker is en dat er minder spanningsverschillen ontstaan tussen de buiten- en<br />

binnenspaken.<br />

Toelichting: als het wiel in de drijvende richting draait, komen de krachten op de zgn.<br />

trekkende spaken. Door deze nu zo te monteren dat de trekkende spaak de langste weg<br />

afmoet leggen, zal deze ook de hoogste spanning hebben. Om de spanning weer terug te<br />

brengen tot het minimum moeten de buitenste spaken tegen de remrichting in lopen. We<br />

kunnen dus stellen dat wanneer met twee tegengestelde krachten aan het uiteinde wordt<br />

getrokken deze in het midden altijd op nul uit zal moeten komen.<br />

Dus: als er aan twee kanten wordt getrokken met een gelijke kracht en de sterkte van de<br />

spaken gelijk is, dan zal de kracht in bet midden altijd gelijk zijn. Maak gebruik van goed bij<br />

de naaf passende spaken, het liefst spaak 14(2 mm). Een goed bij de naafpassende<br />

spaak kan maar net door het spaakgat in de naafflens worden gemonteerd. Te veel ruimte<br />

zal hier SPAAKBREUK als gevolg hebben. Spaak een wiel voor dit remsysteem nooit<br />

radiaal. De remmende krachten die op het wiel inwerken zijn zo groot dat een radiaal wiel<br />

deze niet aan kan.<br />

SCHIJFREMMEN<br />

Tegenwoordig worden meer en meer schijfremmen toegepast. Ten opzichte van de<br />

trommelrem heeft deze rem het voordeel dat de warmteafvoer beter is door het grote<br />

oppervlak van de schijf. De bediening kan zowel mechanisch als hydraulisch<br />

plaatsvinden.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 5


A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De schijfrem bestaat uit een remschijf 1, een set remblokjes 3 en een remcilinder met<br />

zuigertjes 2. Als de zuigers naar binnen gedrukt worden zal de roterend schijf<br />

afgeremd worden.<br />

1. remschijf<br />

2. zuiger<br />

· 3. remblok(ken)<br />

Dit gebeurt door een remvloeistof met behulp van een hoofdremcilinder onder druk te<br />

zetten. Wordt de handrem losgelaten, dan daalt de vloeistofdruk en zullen de vervormde<br />

ringen, die zich om de zuigers bevinden, weer hun oorspronkelijke stand willen innemen.<br />

Dit heeft tot gevolg dat de zuiger zich weer iets van de schijf af beweegt.<br />

Hoofdremcilinder<br />

Deze bestaat uit een cilinder, waarin zich een lichtmetalen zuiger bevindt.<br />

Deze cilinder wordt aan een kant afgesloten door de zuiger en aan de andere kant<br />

verbonden met de remleiding die naar het voorwiel gaat. De zuiger wordt direct of indirect<br />

bediend door de remhendel op het stuur.<br />

Zodra men de remhendel aantrekt, wordt de zuiger weggedrukt. Op de figuur is dit naar<br />

rechts. Deze zuigerbeweging heeft een verplaatsing van de remvloeistof tot gevolg.<br />

Zodra de remblokken tegen de schijf drukken, wordt een druk opgebouwd. Het is duidelijk<br />

dat de lichtmetalen zuigers niet zomaar vloeistofdicht in de cilinders afsluiten. Men past<br />

daarom rubber cups toe. Deze zijn voorzien van een manchet, die aan één zijde zeer dun<br />

uitloopt. De bedoeling hiervan is, dat de vloeistofdruk deze dunne zijde naar buiten drukt<br />

en de cup zichzelf tegen de cilinderwand vloeistofdicht afsluit. Bij het monteren moet men<br />

erop letten dat deze cup altijd met de dunne lip, dus met de holle zijde, naar de vloeistof<br />

wordt gekeerd. Bij verkeerde montage zal de manchet juist van de cilinderwand worden<br />

weggedrukt, hetgeen druk- en vloeistofverlies veroorzaakt.<br />

Vrije slag<br />

Net zoals het mechanisch bediende remsysteem kent ook het hydraulisch systeem een<br />

vrije slag van de handel. De drukstift of dat gedeelte van de remhendel dat de zuiger in<br />

beweging brengt, is dan ook niet direct met de zuiger verbonden, doch ligt met enige<br />

speling in de zuigerholte.<br />

6<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


2. Montage MAGURA FIRM-tech<br />

A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

1 : Aan beide zijden de snelspanner openen: hevel naar het midden van het<br />

wiel draaien en remcylinder wegklappen b.v. voor het wiel wisselen of remblok vervangen.<br />

2 : Snelspanner sluiten: Remcylinder terug in rijrichting draaien en snelspanner in de vork<br />

drukken. Zo eenvoudig is dit bij de FIRM-tech! Een booster is bij de FIRM-tech niet<br />

nodig.<br />

Er kan er ook geen gemonteerd worden.<br />

3 : Instelling van de remblokken op verschillende velgbreedte d.m.v. de rode<br />

nastelschroef<br />

(inbus SW5) met de klok meedraaien: het remblok gaat naar de velg toe.<br />

4 : Bij de FIRM-tech gaat de afstelling van de verschillende velgbreedtes d.m.v.inbus<br />

SW5.<br />

3. Leiding afkorten en langs het frame verleggen<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 7


A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

1 : HS33 Modellen.<br />

Rode turbo pad adjusters (TPA) in de pijlsichting terugdraaien. Greepwijdte<br />

afstelschroef B indien nodig tegen de klok in terug draaien (inbus SW2).<br />

2 : HS11<br />

De in de remhendel geintegreerde remblok-nastelschroef (inbus SW4)<br />

tot de aanslag terugdraaien.<br />

3 : HS66<br />

De in de remhendel geintegreerde remblok-nastelschroef (inbus SW2)<br />

tot de aanslag terugdraaien.<br />

4 : Leidingbecestigingskit voor de achterrem monteren. Hiervoor de afstand tussen de<br />

2 kabelstops opmeten en de krimpkous 1 cm langer afknippen.<br />

5 : Kabel met vaste nippel in de achterste kabelstop plaatsen en de krimpkous over<br />

de kabel schuiven.<br />

6 : Klemstuk over de kabel voeren en kabel met een waterpomptang bij de voorste<br />

kabelstop<br />

straktrekken. Klemstuk met de tang tegen de kabelstop drukken en met schroef fixeren<br />

(inbus SW2). Het uitstekende stuk kabel afknippen.<br />

4. Vullen en Ontluchten<br />

Het ontluchten en vullen van een MAGURA is niet iets wat je<br />

regelmatich moet gebeuren, want de gebruikte MAGURA<br />

blood Hydraulische olie, trek in vergelijk tot remvloeistof,<br />

geen water aan en is niet onderhevig aan verhouding.<br />

Ontluchten is dan ook alleen nodig bij incorrecte montage of<br />

leidingvervanging na beschadiging, Gebruik nooit DOTremvloeistof,<br />

maar altijd MAGURA blood hydraulische olie.<br />

8<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

1 : De mini-service-set bevat alles wat u voor reparatie en ontluchten van een MAGURA<br />

nodig heeft.<br />

2 : In beide transparante slangen uit de service-set een slangpilaar drukken.<br />

Dit gaat moeitenloos met ed hand.<br />

3 : Een slang op de spuit drukken en dezen met MAGURA blood mineraalolie vullen.<br />

Hierbij er op letten dat zowel in de slang als in de spuit geen lucht bellen zitten!<br />

- Vulschroef (inbus SW5) aan de remcylinder verwijderen.<br />

- Spuit aan de remcylinder schroeven en met steeksleuetl SW8 vastzetten.<br />

4 : Remhendel (HS33 /11) loodrecht draaien, zodat de ontluchtingsschroef op het hoogste<br />

punt van het systeem is. TPA of de remblok nastelschroeven compleet terugdraaien.<br />

Ontluchtingsschroef (inbus SW3,4) aan de remhendel verwijderen.<br />

5 : Ontluchtingsslang d.m.v. de slangpilaar met de hand in de remhendel draaien en het<br />

andere eind in het olieflesje doen.<br />

6 : Met de spuit olie door het systeem persen. Indien mogelijk bijna de gehele spuitinhoud<br />

(niet helemaal leegspuiten) er doorheen persen. De lucht entsnapt in kleine belletjes.<br />

Wanneer er geen luchtbelletjes meer zichtbaar zijn, ontluchtingsslang aan de remhendel<br />

verwijderen en de<br />

ontluchtinsschroef plaatsen (max. aanhaalmoment 4 Nm). Spuit aan de remcylinder<br />

verwijderen. Vulschroef plaatsen (max. aanhaalmoment 4 Nm).<br />

De rem is correct ontlucht als het remblok op de kleinste remhendel - beweging<br />

reageert. Eventueel het drukpunt van de rem met de TPA of nastelschroef regelen.<br />

(zie hoofstuk onderhoud). Na het ontluchten van de MAGURA altijd door het<br />

inknijpen van de hendel<br />

de aansluitingen op lekkage controleren.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 9


5 . Reparatie<br />

A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

1 : Bij de HS11 vaaf modeljaar 2000 wordt de hoofdleiding machinaal in de remhendel<br />

geperst. Bij leidingbeschadiging biedt MAGURA complete remhendels met<br />

voorgemonteerde leiding aan. (zie onderdelentekening). Men kan een beschadigde leiding<br />

echter ook reparene. Daarvoor de remhendel met leidingeinde (pijl) zoals afgebelld,<br />

voorbereinde.<br />

2 : Leidingeinde door middel van de in de service-set, maar ook los leverbare<br />

montegeklemmen, in de bankschroef spannen. Met een ruk aan de remhendel<br />

trekken tot de leiding eruit schiet.<br />

3 : Allen in de boring in de remhendel (3) schroefdraad M6 snijden. Dit gaat met<br />

de ontluchtingsschroef (2) uit de boring daarnaast, die met een inbussleutel SW3 (1) in de<br />

boring wordt gedraaid.<br />

4 : Span om het schroefdraad te snijden. De HS11 remgreep in een bankschroef.<br />

Let op :<br />

remhendel word bij het schroefdraad snijden zeer heet! Verwijder na het<br />

schroefdraad snijden eventuele spanen zorgvuldig uit de boring.<br />

5 : In de leiding moet nu een slangpilaar M6 uit de service-set ingeslagen worden.<br />

6 : Span hiervoor de oude of een nieuwe leiding (service-set) zoals geloerid d.m.v. de<br />

montageklemmen (service-set) in de bankschroef. De leiding moet 1,5 cm boven de<br />

klemmen uitsteken. Dan de slangpilaar er met een kunstof hamer inslaan.<br />

De slangpilaar moet er ingeslagen worden. Nooit de leiding door vuur of<br />

föhn verwarmen! (blijvende vervorming).<br />

10<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

7 : De zo gemaakte leiding wordt d.m.v. steeksleutel SW8 in de boring geschroefd.<br />

8 : Correct gemonteerde, gerepareerde leiding bij de HS11. De slagpilaar sluit strak aan<br />

met de remhendel.(max. aanhaalmoment: 4 Nm)<br />

remmen vullen zoals in het hoofdstuk vullen en ontluchten omschreven.<br />

6. Remblokken<br />

1 : Ieder het zijne. MAGURA biedt 4 remblok-typen voor verschillende velg-oppervlakken<br />

en weersomstandigheden.<br />

* Remblok zwart<br />

Standaard remblok voor blank ge'loxeerde en gepolijste aluminium velgen.<br />

Standaard op alle remmen gemonteerd.<br />

* Remblok kool stop rood<br />

Wedstrijd-gericht droog en nat remblok voor allen onbehandelde velgoppervlakken.<br />

Ook uitermate geschikt voor trial!<br />

* Remblok grijs<br />

Standaard remblok voor hardgeeloxeerde<br />

(=zwart) Alu- en keramiek velgen.<br />

* Remblok green frog, groen<br />

Wedstrijd-gericht remblok met uitstekende remeigenschappen bij natte omstandigheden<br />

op hardgeeloxeede (=zwarte) alu- en keramiek velgen.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 11


Zelf aan je schijfrem werken<br />

A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Zo werkt de louise<br />

Bij de HS 55 louise wordt de remschijf door de en remcylinder in de remtang<br />

tegen het tegenoverliggende vaste remblok gedrukt.<br />

De semschijf wordt hierbij ca. 0,2mm verborgen zonder blijvend te vervormen.<br />

1. Remmen monteren<br />

Gereedschap voor montage (+ onderdelen)<br />

- Inbussleutel 2* , 4 en 5<br />

- Scherp mes<br />

- Steeksleutel 8mm<br />

- Grote tang of bankschroef<br />

Algemene aanwijzing: Let op, dat de inbusleutel altijd helemaal in de<br />

binnenzeskant zit om beschadigingen te voorkomen.<br />

1 : Pak u louise uit :<br />

-1 Remhendel<br />

-2 Remtang<br />

-3 Bevestigingschroefen voor remtang (2st.)<br />

-4 Remschijf<br />

-5 Opvulschijf 0,2mm (8st.)<br />

-6 Bevestigingsschroeven voor remschijf (6st)<br />

7 Afstandsschijf 3mm met schroefen (alleen vr rem)<br />

2 : remhendel met inbussleutel SW5 op het stuur monteren<br />

(aanhaalmoment: 4nm)<br />

12<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

3 : Remtang met de beide meegeleverde inbusschroeven SW5 moteren.<br />

(aanhaalmoment 6 Nm)<br />

4 : Gebruik voor het corrct en aanloopvrij aanbouwen van de remtang eventueel<br />

de meegeleverde 0,2mm opvulschijven die u volgens de pijl monteren.<br />

5 : Bij steekas-naven moet altijd de 3mm opvulschijven gebrijkt worden, welke bij de<br />

GustavM steekasnaaf wordt meegeleverd. Montage ook hier volgens de pijlen en ook<br />

hier eventueel de meegeleverde 0,2mm opvulschijven gebruiken.<br />

6 : De remschijf met de 6 meegeleverde inbusschroeven SW 4 op de naaf monteren<br />

(aanhaalmoment 2 Nm). Let op de looprichting van de pijl op de remschijf. Gebrijk<br />

alleen originele schroeven of breng bij gebrijkte schroeve lock-tide (middel vast) op de<br />

schroeven aan. Schroeven kruislings vastdraaien. Wiel monteren. Daarvoor de schijf<br />

tussen<br />

de remblokken schuiven en dan de naaf in de uitvalpositie plaatesen.<br />

7 : Correct gemonteerd wiel.<br />

Als u de MAGURA Gustavm VR naaf of complete voorwielen zoals de Mavic Crosmax<br />

of Crosslink-Disc gebruit, moet u alleen bij het voorwiel tussen de flens van de naaf en<br />

de schijf altijd de 3mm afstandsschijf met de lange schroeven, die bij iedere HS 55 Louise<br />

voorrem meegeleverd word, gebruiken. (pijl vlg. afb.3 blz 49).<br />

8 : Detail aanzicht wielaanbouw. Zo ziet het er goed uit. Let op, dat de afstand<br />

remtang / schijf in de rijrichting gezien rechts (pijl) altijd aangehouden word.<br />

De afstand tussen remtang en schijf moet hier grote zijn dan de tegenoverliggende zijde.<br />

9 : Greepwijdte instelling (reach adjust). Bij het indraaien van de inbusschroeven SW2<br />

met de klok mee gaat de hevel van het stuur af, tegen de klok in gaat deze naar het stuur<br />

toe.<br />

Let op, dat na verstelling van de reach-adjust schroef de hevel niet klemt,<br />

anders de inbusschroef SW2 een halve slag tegen de klok in terugdraaien.<br />

10 : Aan loopvrij- resp. drukpunt-instelling. Door het indraaien van de beide<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 13


A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

inbusnastelschroeven A+B/SW5 met de klok mee worden de remblokken naar<br />

de schijf toegesteld. Beide remblokken steeds zo ver van de remschijven afstellen,<br />

dat het systeem aanloop vrij funtioneert. Door de afstand remblok/schijf wordt<br />

gelijktijdig gesteld. (free play adjustment) Eventueel remtang nogmaals voorzien<br />

van een 0,2mm opvulschijv.<br />

Let op : Draai de schroef A nooit in als de remblokken<br />

en het wiel niet gemonteerd zijn.<br />

2. Leiding afkorten<br />

1 : De inbusnastelschroef A/SW5 van de suiger van de remtang geheel tegen<br />

de klok in terugdraaien (zie pijl). Max, aanhaalmoment 2Nm.<br />

2 : De klemfitting aan de remhendel losdraaien (steeksleutel SW8) en de leiding er<br />

voorzichtig uithalen. Houd u de remleiding goed vast, zodat er geen olie<br />

veloren gaat.<br />

Let op :<br />

bij geopende louise nooit aan de hendel komen,<br />

dit om te voorkomen dat de olie eruit spuit.<br />

3 : De leding afkorten met een scherp mes, niet met een zaag of tang i.v.m. het vormen<br />

van rafels. het beste met de MAGURA leiding snijder.<br />

Belangrijk :<br />

Houde de leiding zo dicht mogelijk bij de plaats vast waar u hem<br />

afsnijd. Alleen dan voorkomt u dat er olie uitspat. Haaks afsnijden.<br />

4 : Druk met behulp van de meegelvered montagehulp de nieuwe aanslaghuls<br />

tot aan de aanslg met de hand in de leiding of span de montagehulp zoals getoond<br />

in de bankschroef en sla de aanslaghuls tot aan de aanslag met een kunststof hamer.<br />

Als uw frame niet is voorbereid voor hydrauliekleiding monteer dan eerst voor de<br />

14<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

achterrem de leidingbevestigingskit volgens de met de kit meegeleverd beschrijving.<br />

5 : Schijf de klemfitting en nieuwe klemring (zwart) over de leiding .<br />

Leiding met klemring, aanslghuls en fitting tot aan de aanslag in de remhendel<br />

schuiven en vast draaien.<br />

Let op :<br />

Niet te vast draaien. Aanhalmoment 4 Nm.<br />

5 a : Let op :<br />

voor de HS 55 louise en de HS 44 GustavM nooit het oude<br />

model messingkleurige klemring gebruiken.<br />

6 : Belangrijk :<br />

Na montage altijd door het trekken aan de leiding op vastheid<br />

contrleren. De remmen altijd op lekkage controleren door de hendel in te knijpen<br />

en vast te houden en dan de aansluitingen op lekkage controleren.<br />

3. Ontluchten / Vullen<br />

Het ontluchten en vullen van een MAGURA is niet iets wat je regelmatich moet<br />

gebeuren, want de gebruikte MAGURA blood Hydraulische olie, trek in vergelijk tot<br />

remvloeistof, geen water aan en is niet onderhevig aan verhouding. Ontluchten is<br />

dan ook alleen nodig bij incorrecte montage of leidingvervanging na beschadiging,<br />

Gebruik nooit remvloeistof, maar altijd MAGURA blood hydraulische olie.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 15


A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

1 : De inbusnastelschroef A van de zuiger in de remtang tegen de klok in tot aan de<br />

aanslg terugdraaien (zie pijl) en vastzetten. Max. aanhaalmoment 2 Nm<br />

2 : Ontluchting =sschroef net inbussleuetl SW2 eruit draaien<br />

3 : Vulspuit uit de louise service-set. In de remtang draaien en met de hand<br />

goed vastzetten.<br />

Vul de spuit uitsluitend met MAGURA blood Hydrau;iekolie, nooit remvloeistof !<br />

Overtuigt u er van de spuit en de vulslang zonder luchtbellen zijn en met olie<br />

gevuld.<br />

4 : Draai de remhedel zo, dat het reservoir horizontaal staat. Draai de reservoirdeksel<br />

bevestigingsschroeven los met een inbussleutel SW 2.<br />

4 a : Verwijder de deksel en de daaronder liggende membraam.<br />

5 : Druk met de vulspuit de olie door het systeem to dat het reservoir tot aan de rand is<br />

gevuld.<br />

6 : Deksel met membraamer op zetten. De olie moet er uit lopen, zodat, er geen restlucht<br />

in het<br />

reservoir blijft. Vang de overlopende olie met lappen op. Draai de dekselschroeven<br />

kruislinks<br />

vast en wel zo vast dat de deksel gelijk ligt met het reservoir (max. aanhaalmoment 0,6<br />

16<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Nm).<br />

Remhendel in <strong>fiets</strong>positie draaien.<br />

A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

7 : Verwijder de vulspuit en plaats de ontluchtingsschroef met inbussleutel SW2<br />

(Max. aanhaalmoment 1 Nm).<br />

Let op :<br />

Dat de inbusnastelschroef A bij het vastdraaien van de ontluchtingsschroef niet<br />

meedraait. Als dit het geval is draai dan eenvoudig de inbusnastelschroef A iets<br />

vaster door hem tegen de klok in tegen de aanslag aan te draaien<br />

Max. aanhaalmoment 2 Nm.<br />

8 : Belangrijk :<br />

Na het ontluchten van de rem altijd op dichtheid controleren d.w.z. hendel inknijpen,<br />

op druk houeden en de éontluchtingsschroef en het reservoirdeksel op lekkage<br />

cotroleren.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 17


Nota’s:<br />

18<br />

A11. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Doel:<br />

A12. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

A12. VERING<br />

De wielen zullen steeds de oneffenheden in de weg volgen. De stoten hiervan zullen direct<br />

op het frame overgebracht worden. Dat getril niet alleen hinderlijk maar ook vermoeiend is,<br />

valt te begrijpen. Vandaar dat de fabrikanten proberen het comfort van de <strong>fiets</strong> iets te<br />

verhogen door vering aan te brengen.<br />

Banden:<br />

Het luchtkussen van een brom<strong>fiets</strong>band van 23" x 2 x 2¼ is natuurlijk veel groter dan dat<br />

van een <strong>fiets</strong>band van 26” x 2 x 2½, waardoor het verende effect vergroot wordt.<br />

Verend zadel:<br />

Een goede vering kan verkregen worden door het aanbrengen van trekveren en een<br />

rubber kussen als zadel. De vering van dit zadel kan door een drukveer of in plaats<br />

daarvan door een rubber blok plaatsvinden.<br />

De problemen van vering:<br />

Het ideale veersysteem absorbeert de schokken van het wegdek en handhaaft het<br />

contact tussen band en wegdek te allen tijden. De werking van de vering zou niet<br />

beïnvloed mogen worden door aandrijving, remmen of gewichtsbelasting; technisch is dit<br />

helaas niet mogelijk.<br />

Uitgangspunt voor de constructie van vering is dat het afgeveerde gewicht zo gering<br />

mogelijk moet zijn. Alles wat er meer mee veert dan het wiel, is ballast.<br />

In het algemeen probeert men bij het ontwerpen van vering ingewikkelde constructies te<br />

vermijden; elk draaipunt kan speling gaan vertonen en daarmee slecht weggedrag.<br />

De veerwerking en demping moeten optimaal zijn afgesteld op rijder en terrein. Bij een<br />

goed veerelement moet in elk geval de veerdruk en liefst ook de demping instelbaar zijn.<br />

Een uitgekiende constructie kan door verkeerde veer en / of demper slechter werken dan<br />

een matige constructie met een juiste keuze!<br />

Luchtveren hebben als voordeel licht gewicht en goede terugkeer. Ze hebben een<br />

progressieve compressie d.w.z. dat op het einde van de slag steeds meer kracht nodig is<br />

voor een beetje veerweg; verder is de constructie door de benodigde afdichtingen duur.<br />

Stalen veren hebben een lineaire compressie, maar zijn tamelijk zwaar.<br />

Elastomeren zijn licht en goedkoop, maar de werking is temperatuurafhankelijk; ze<br />

verharden door veroudering snel en de terugkeer is slecht.<br />

Ook de eerste hoge <strong>fiets</strong>en uit de vorige eeuw, de "boneshakers", hadden al problemen<br />

met het comfort, zoals de naam wellicht doet vermoeden. Het ontwerpen van<br />

veersystemen voor <strong>fiets</strong>en is dan ook niet nieuw. De Amerikaanse Bluell velocipede<br />

(1869) was al uitgerust met een soort elliptische bladveren. Zeker in die tijd, toen de<br />

wielen gemaakt werden van ijzeren velgen met een streepje leer of rubber erop geplakt,<br />

was dit geen luxe.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL “ Oostende. 1


A12. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

In alle ontwerpen uit die tijd zien we een zwevend<br />

opgehangen zadel; ook het frame werd soms verend<br />

uitgevoerd met als extreem ontwerp de "Whippet" uit<br />

1885.<br />

Het ontbreken van demping op de meeste<br />

veersystemen maakte ze niet erg populair; dit werd<br />

verergerd door de toename van de frameslapte door<br />

speling op de lagering en de hogere prijs<br />

(productiekosten).<br />

De introductie van de luchtband was de doodsteek<br />

voor de geveerde ontwerpen uit die tijd. Toch zijn er<br />

van tijd tot tijd geveerde <strong>fiets</strong>en op de markt geweest. Een succesvol ontwerp was de<br />

Moulton vouw<strong>fiets</strong> uit de jaren zestig. Omdat kleine wieltjes elk putje oppikken, had deze<br />

<strong>fiets</strong> rubberblokvering. In combinatie met hogedrukbandjes leverde dit een licht lopend en<br />

comfortabel <strong>fiets</strong>je op; helaas wel prijzig.<br />

Het succes leidde tot imitatie; hier zag men af van vering en ging men dikke banden<br />

gebruiken. De rolweerstand werd gigantisch en de "mini<strong>fiets</strong> -rage" was zo voorbij.<br />

Voor traditionele <strong>fiets</strong>ontwerpen heeft vering wat nadelen.<br />

De <strong>fiets</strong> moet een hoog bracket hebben om een veerweg mogelijk te maken; de pedalen<br />

komen anders te vlug aan de grond. Dit maakt het weer moeilijk om bij stilstand een voetje<br />

aan de grond te zetten.<br />

In feite dwingt men de rijder tot een te lage zadelstand; dit gaat ten koste van het<br />

rendement en het <strong>fiets</strong>plezier.<br />

Binnen de lig<strong>fiets</strong>wereld wordt vering als noodzakelijk gezien om het potentieel aanwezige<br />

zitgenot ook werkelijk te benutten.<br />

Voornamelijk KWB (korte wielbasis) ontwerpen zijn op klinkerwegen en slechte <strong>fiets</strong>paden<br />

oncomfortabel. Tot begin jaren negentig moest men zich behelpen met rubberblokvering.<br />

Helaas was de demping hiervan slecht, waardoor hinderlijk deinen vaak niet te vermijden<br />

was.<br />

Met de opkomst van vering in de wereld van ATB -<strong>fiets</strong>en is er pas belangstelling<br />

gekomen van de onderdelen -fabrikanten.<br />

Op dit moment is er een groot aanbod van hydraulisch gedempte veersystemen en<br />

voorvorken. Hiermee doen ook de lig<strong>fiets</strong>ers hun voordeel. Het is een misvatting dat de<br />

problemen van veersystemen alleen voor ATB's gelden en dat lig<strong>fiets</strong>en door de naar<br />

voren gerichte trapbeweging geen last ervan zouden hebben.<br />

Bij de voorvorken is de telescoopvork erg populair.<br />

Af en toe zijn er ontwerpers die nog wat anders<br />

maken: een schommelarmvoorvork of een<br />

vervormbaar parallellogram met hulpvork, maar het<br />

is moeilijk te concurreren tegen een gevestigd en<br />

goed product (zie afb. 1).<br />

Een vervelend verschijnsel bij het remmen is, dat er<br />

meer druk op het voorwiel komt. Hierdoor duikt de<br />

<strong>fiets</strong> in de vering; de vering is dus al ingedrukt en<br />

de veerwerking nihil.<br />

2<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL “ Oostende.


Een ontwerp waarbij de remkracht dit duiken<br />

tegenwerkt, is te zien in het ontwerp van de<br />

schommelarmvoorvork in afb. 2.<br />

A12. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Bij achtervorken zijn de zaken veel ingewikkelder;<br />

hier is nog geen enkel concept als winnaar aan te<br />

wijzen. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat de<br />

aandrijving gewoonlijk via het achterwiel verloopt.<br />

Een probleem is dat de eigen trapfrequentie een<br />

deining in het veersysteem kan veroorzaken.<br />

De kracht die de rijder op het pedaal uitoefent, kan<br />

geabsorbeerd worden door de vering.<br />

De rijder pompt dan zijn kostbare energie in het<br />

veersysteem! Deze doemgedachte heeft jarenlang<br />

de experimenten met achtervering beheerst; zeker in de beginfase eisten mountainbikers<br />

de mogelijkheid hun veersysteem tijdens de klim fixeren.<br />

Omdat de geveerde ATB's tijdens de afdalingen veel sneller en gecontroleerder dalen, is<br />

de acceptatie van vering inmiddels verbeterd. De rijders passen nu bij het klimmen hun<br />

rijstijl aan (ze blijven lang zitten).<br />

Als het draaipunt van de achtervork lager<br />

zit dan de trekkende ketting, kan een deel<br />

van de trapenergie dus door de vering<br />

worden opgenomen (zie afb. 3). De eerste<br />

ATB’s met achtervering hadden dan ook<br />

een hoog draaipunt.<br />

Helaas kwam dit de stijfheid van het<br />

achterframe niet ten goede.<br />

Verder trok de ketting het achterwiel naar<br />

voren/ beneden de grond in (zie afb. 4).<br />

De vering werkt dan nauwelijks meer,<br />

omdat de klap van de kuil naar boven,<br />

groter moet zijn dan de kracht die de rijder<br />

naar beneden uitoefent Dit geeft flinke<br />

schokken op de pedalen.<br />

Tegenwoordig zit het draaipunt lager, ter<br />

hoogte van het middelste ketting -blad:<br />

ideaal is als de kettinglijn door het<br />

draaipunt loopt (zie afb. 5). Ook de<br />

remkracht op onze achtervork kan de<br />

vering beïnvloeden; de remnokken<br />

hebben vaak een behoorlijke afstand tot<br />

het draaipunt en de remkracht van het<br />

achterwiel kan de vork naar beneden drukken. De vering is dan gedeeltelijk geblokkeerd.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL “ Oostende. 3


A12. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Een slecht ontworpen vering zal de schokken dus vaak niet opgevangen als de rijder<br />

kracht zet of remt; een dergelijke vering noemt men "niet actief".<br />

Een bekende methode om veringen "actief te maken, is het plaatsen van een draaipunt<br />

direct voor de pat: de z.g.n. "Horst Link" (gepatenteerd). De vering zal dan al reageren op<br />

een kleine kracht van onderen door het draaipunt voor de pat (zie afb.7).<br />

Er zijn vier belangrijke hoofdconstructies aan te wijzen, maar daarop zijn 101 varianten. In<br />

het steenkoolengels dat de ATB-wereld kenmerkt, zijn dat "MacPherson strut",<br />

"Rising rate linkage", "Cantileverbeam" en "Unified reartriangel"(= Floating drivetrain).<br />

1° Unified reartriangel:<br />

2° McPherson strut (met HorstLink):<br />

4<br />

De achtervork en het bracket vormen een<br />

geheel. De pedalen zijn niet afgeveerd en<br />

het gewicht van de rijder is dus ook deels<br />

onafgeveerd.<br />

De plaats van het draaipunt bepaalt in welke<br />

mate remkrachten en aandrijfkrachten de<br />

werking van de vering beïnvloeden; voor<br />

zover dit systeem überhaupt werkt. Tenzij er<br />

belangrijke constructieve beperkingen zijn,<br />

Is het systeem aan niemand aan te bevelen.<br />

Bij deze constructie zit het draaipunt op de<br />

achtervork. Het veerelement met demper zit<br />

aan het eindpunt van de staande achtervork.<br />

Door toepassing van een HorstLink voor de<br />

achterpat zal het veersysteem wel actief zijn.<br />

Bij een juiste keuze van het draaipunt van de<br />

achtervork is de invloed van de aandrijving<br />

gering. De remwerking van V - brakes zal<br />

zijdelingse belasting (en extra wrijving) in de<br />

demper tot resultaat hebben, doordat de<br />

staande vork naar beneden gedrukt wordt.<br />

Tijdens het remmen is er dus een slechte<br />

werking van de vering; onhandig in de<br />

afdaling als je beide functies nodig hebt.<br />

Een schijfrem of naafrem wordt van harte<br />

aanbevolen. Er is in de bovenste driehoek<br />

weinig ruimte. We zien bij dit systeem vaak<br />

een onderbroken zitbuis. De overgang naar<br />

het volgende systeem is dan ook niet altijd<br />

duidelijk aan te geven.<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL “ Oostende.


3° Cantileverbeam :<br />

A12. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Een simpel systeem, dat mits het draaipunt ter<br />

hoogte van het middelste kettingblad gekozen<br />

wordt, redelijk onafhankelijk is van de kracht<br />

van de rijder. Bij een groot blad zal de kracht<br />

omhoog iets positief zijn waardoor het<br />

aanspreken van de vering verbeterd wordt; fijn<br />

in de afdaling. Bij het kleine blad zal de vering<br />

iets verstarren; fijn in de beklimming. De<br />

remwerking is nauwelijks van invloed. Ook hier<br />

wordt vaak voor een onderbroken zitbuis<br />

gekozen. Bij lig<strong>fiets</strong>en is de cantileverbeam<br />

favoriet.<br />

4° Rising rate linkage:<br />

Het enige bezwaar tegen deze constructie is<br />

het minimum van drie draaipunten. Dit is<br />

ingewikkelder, maar de technische<br />

mogelijkheden van dit systeem zijn veruit<br />

superieur aan de andere concepten. Bij<br />

conventionele veersystemen zal het<br />

veerelement rechtevenredig met de<br />

verplaatsing van de achteras worden<br />

ingedrukt; als we aan het einde van de veer<br />

komen wordt die verplaatsing zeer snel<br />

beperkt. Door de keuze van de draaipunten 2<br />

en 3 kunnen we dit bij de "Rising rate<br />

linkage" kiezen. De afmetingen tussen<br />

draaipunt 2 en 3, en van punt 3 naar de<br />

bovenste bevestiging van het veerelement<br />

zijn bepalend voor de beweging van de achteras. Heel leuk hierbij is dat de draaicirkel van<br />

het bovenste bevestigingspunt in het eerste deel van de slag en versterkingfactor heeft<br />

van bij voorbeeld 2:1 d.w.z. 2cm beweging van de achteras geeft l cm indrukken van de<br />

vering. In het onderste deel van de slag zal door de draaibeweging van de korte arm de<br />

veer nog maar heel weinig indrukt worden. Een halve centimeter indrukken kan dan 2cm<br />

beweging voor de achteras betekenen: 4:1 dus. Experimenten met diverse constructies<br />

volgens dit principe laten zien dat het mogelijk is de voornaamste problemen als<br />

remwerking en trapkracht technisch nagenoeg te elimineren zijn. Wel kiest men dan vaak<br />

nog een of twee extra draaipunten. Ook de combinatie met een HorstLink is mogelijk. Een<br />

oplossing voor de kracht van V-brakes is ervoor te zorgen dat deze kracht evenwijdig is<br />

aan de lijn door de draaipunten 2 en 3. Daardoor zal de reactiekracht direct doorgegeven<br />

worden naar het draaipunt 3 op het frame; de vering wordt dan niet beïnvloed. De<br />

eigenschappen van dit ontwerp passen goed bij luchtvering.<br />

De uitvoering van de diverse draaipunten hoeft niet altijd technische problemen op te<br />

leveren. Tenslotte bouwen we al tientallen jaren motor<strong>fiets</strong>en met vergelijkbare<br />

constructies en veel grotere belastingen. Er zijn natuurlijk keuzes te maken voor de<br />

uitvoering van de lagering. Een lage wrijving in het lager is niet onze grootste zorg; de<br />

beweging van het lager is gewoonlijk beperkt tot een verdraaiing van enkele tientallen<br />

graden. Er zijn merken ATB die voor wentellagers kiezen, vaak naaldlagers in combinatie<br />

met kogeltaatslagers om de axiale krachten op te vangen. Ik vind de keuze voor<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL “ Oostende. 5


A12. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

wentellagers overdreven. Het enige voordeel is het sneller reageren op kleine<br />

oneffenheden, maar dan moet de demper deze eigenschap ook hebben.<br />

De gebruikelijke oplossing voor lagering in dit soort constructies zijn lagerbussen. De<br />

meest simpele zijn van brons en dienen gesmeerd te worden via een smeernippel. Er<br />

bestaan echter ook zelfsmerende lagerbussen; hierbij is een percentage koolstof aan het<br />

brons toegevoegd en deze koolstof is verzadigd met olie. Lagerbussen van nylon of teflon<br />

zijn voor ons doel eigenlijk niet sterk en slijtagebestendig genoeg. In moderne uitvoering<br />

zijn er ook goede kwaliteit ongesmeerde lagerbussen. Deze bestaan uit een dunne stalen<br />

mantel met een spleet in de lengterichting. De stalen mantel is voorzien van een laagje<br />

brons met daarover een teflon coating. Voordeel bij dit systeem is dat we verschillende<br />

wanddiktes kunnen kopen. Voor een as van 20mm doorsnede is de wanddikte van de<br />

lagerbus l tot l,5mm. Het geheel moet goed passen; speling in het lager is slecht voor de<br />

rijeigenschappen. Een te strakke passing zal snelle slijtage opleveren.<br />

Enkele uit de praktijk genomen voorbeelden:<br />

( Kona, Ibis, Klein, Schwinn, Vario, Trek, enz.)<br />

Type met vervormbaar parallellogram.<br />

Type met een gelijkvormige achterdriehoek,<br />

een technische oplossing en zeker een mode<br />

verschijnsel.<br />

Het voordeel van dit systeem is dat het<br />

aandrijfgedeelte gescheiden is van de rest van het<br />

kader.<br />

Grote voordeel bij dit systeem is dat de ketting tijdens<br />

het inveren en elke situatie steeds op de juiste<br />

spanning blijft.<br />

( GT, Specialized, Moots, FRM, Dart, DM, Muddy, Fox, Univega, Heavy Tools,<br />

Manitou, Sunn, enz. )<br />

6<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL “ Oostende.


A12. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

( Specialized, Lapierre, Yeti, AMP, Rocky Mountain, Mongoose, enz.)<br />

De monoarm :<br />

( DiamondBack, Mountain Cycle, Sintesi, enz.)<br />

C.V.O. “DE AVONDSCHOOL “ Oostende. 7


A13. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

A13. Schroefdraad<br />

Engeland, Frankrijk zijn de landen die in het verleden een belangrijke bijdrage aan de<br />

ontwikkeling van de <strong>fiets</strong> hebben geleverd.<br />

Daarna de Verenigde Staten, Japan en Italië.<br />

Helaas hebben die landen destijds niet de koppen<br />

bij elkaar gestoken en duidelijk met elkaar<br />

afgesproken om van gestandaardiseerde normen<br />

bij de constructie van de <strong>fiets</strong> uit te gaan.<br />

De Engelse constructeurs gingen hun eigen weg,<br />

de Fransen deden het op een andere manier en<br />

elders werd het weer anders gedaan.<br />

Vandaar dat we op <strong>fiets</strong>en en <strong>fiets</strong>onderdelen<br />

maataanduidingen terugvinden die op drie verschillende<br />

systemen betrekking kunnen hebben.<br />

Er kunnen problemen ontstaan bij het door elkaar<br />

gebruiken van verschillende maatsystemen.<br />

De verwarring en frustratie is het grootste bij de<br />

maataanduiding van de schroefdraadsoorten. Een<br />

<strong>fiets</strong> zit en hangt van schroefdraden aan elkaar.<br />

Het probleem speelt het minst bij de gewone<br />

alledaagse <strong>fiets</strong>, de problemen beginnen pas echt<br />

ernstig te worden als we met sportieve<br />

derailleur<strong>fiets</strong>en te doen hebben.<br />

De verwarring en de daaruit voortvloeiende<br />

problemen worden veroorzaakt door het feit dat<br />

<strong>fiets</strong>fabrikanten vier verschillende soorten<br />

schroefdraad hanteren. In België gaat men er nog<br />

al eens te gemakkelijk van uit dat een klant<br />

onderdelen met Engelse schroefdraad nodig heeft.<br />

Deze situatie is traditioneel zo gegroeid omdat de<br />

Belgische en Nederlandse <strong>fiets</strong>fabrikanten van<br />

oudsher sterk op de Engelse industrie leunden.<br />

Het is ook werkelijk behoorlijk verwarrend, er<br />

bestaat bevestigingsschroef draad,<br />

bewegingsschroefdraad, grove schroefdraad, fijne schroefdraad, linkse schroefdraad,<br />

rechtse schroefdraad, metrische schroefdraad en Engelse schroefdraad.<br />

Aanvankelijk werden in de <strong>fiets</strong>industrie drie soorten schroefdraad gebruikt: de British<br />

Standard Cycle (B.S.C. ) ook wel de Engelse schroefdraad genoemd, de metrische<br />

standaard ook wel Franse standaard genoemd, en de British Standard Whitworth<br />

waarop de Italiaanse standaard is gebaseerd. Whitworth en Italiaanse draad zijn identiek.<br />

De drie soorten verschillen van elkaar in de manier waarop enerzijds de spoed en de<br />

buitendiameter van de draad worden gemeten en anderzijds in de manier waarop de<br />

tophoek van de schroefdraad is gesneden. Spoed, buitendiameter en tophoek zijn de drie<br />

belangrijkste kenmerken van schroefdraad en behoeven een toelichting.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.<br />

1


A13. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Met de buitendiameter van bouten wordt de diameter<br />

van de bout, inclusief de verdikking van de<br />

schroefdraad, bedoeld.<br />

Bij moeren daarentegen gaat men uit van de volledige<br />

diameter van de moer en heeft de schroefdraad binnenin<br />

de moer geen invloed op de diameter.<br />

De diameter wordt afhankelijk van de gehanteerde<br />

standaard opgegeven in millimeters (metrisch) of in<br />

inches (Engels).<br />

De spoed van de schroefdraad, het tweede kenmerk, is<br />

het aantal omwentelingen dat een bout of een moer per<br />

meeteenheid (inches of millimeters) in de lengterichting<br />

aflegt.<br />

In het Engelse systeem wordt het aantal omwentelingen<br />

per inch aangegeven<br />

(TPI = Threads Per Inch).<br />

In het metrische systeem noteert men de afstand die bij<br />

één omwenteling van een bout of een moer in de<br />

lengterichting wordt afgelegd.<br />

De tophoek van de schroefdraad, het laatste kenmerk<br />

dat de schroefdraad typeert, wordt bepaald door de<br />

hoek waaronder de draad op de bout is gesneden. Het<br />

is de hoek die wordt gevormd tussen de twee<br />

aanliggende zijden van twee draadprofielen (zie<br />

tekening). Bij alle schroefdraden, behalve de Whitworth<br />

en de Italiaanse, is de tophoek 60°.<br />

De Whitworth en de Italiaanse draad hebben een<br />

tophoek van 55°.<br />

De begrippen spoed, tophoek en buitendiameter<br />

spreken waarschijnlijk meer tot de verbeelding bij een<br />

voorbeeld uit de praktijk.<br />

Op een willekeurig Campagnolo balhoofdstel staat het<br />

volgende: 1” x 24TPI England. Hier gaat het dus, zoals<br />

de naam al aangeeft, om Engelse draad met een<br />

binnendiameter (van het balhoofdstel) en<br />

buitendiameter (van de stuurbuis) van een inch en 24<br />

threads per inch (TPI).<br />

Voor goed Nederlands begrip is de ‘metrische vertaling’ daarvan: een buitendiameter van<br />

25,4 mm en bij één omwenteling van de schroefdraad wordt een weg van 1,058 mm in de<br />

lengterichting afgelegd, namelijk 25,4 mm gedeeld door 24 omwentelingen.<br />

Het hierboven genoemde balhoofdstel wordt na aanschaf vervolgens op de voorvork van<br />

een Italiaans raceframe geschroefd. Dat is een situatie die nogal eens voorkomt. Dat moet<br />

kunnen zeggen de ‘kenners’, hoewel de Engelse en Italiaanse draad niet helemaal gelijk<br />

zijn. Er zit een klein addertje onder het gras. Let maar op: een balhoofdstel van hetzelfde<br />

merk, maar dan in de Italiaanse uitvoering, heeft de volgende notatie: 25,4 x 24 F Italy.<br />

Dat is dezelfde draad die op de stuurbuis van de voorvork van het Italiaanse frame is<br />

gesneden.<br />

2<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A13. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Deze notatie geeft aan dat twee kenmerken, de<br />

spoed en de buiten/ binnendiameter van zowel de<br />

Italiaanse vork als van het Engelse balhoofdstel<br />

identiek zijn.<br />

Probeert men echter een Engels gesneden<br />

balhoofdstel op een voorvork met Italiaanse draad<br />

te monteren, dan zal men snel ontdekken dat het<br />

schroeven niet echt soepel gaat. Dat komt omdat<br />

het derde kenmerk, de tophoek, van beide soorten<br />

schroefdraad niet gelijk is. De 55° tophoek van de<br />

Italiaanse draad geeft het profiel van de<br />

schroefdraad een iets grotere breedte. De cup en<br />

borgmoer met Engelse draad ( en 60° tophoek)<br />

worden lichtjes beschadigd bij montage op de<br />

Italiaanse voorvork. Het geheel is redelijk passend,<br />

niet perfect, maar beschadigingen zijn<br />

onvermijdelijk.<br />

Zet men aan de Italiaanse voorvork het Engelse<br />

balhoofdstel vast dan zou het correcter zijn om de<br />

stuurbuis nog even met een snij ijzer met Engelse<br />

draad na te tappen. Dat is een simpele ingreep, de<br />

draad van de stuurbuis wordt daardoor iets<br />

versmald, de tophoek wordt immers verbreed. Hoewel het natappen van de stuurbuis een<br />

eenvoudige handeling is wordt deze nogal eens uit gemakzucht achterwege gelaten. In het<br />

omgekeerde geval, een Engelse voorvork met een Italiaanse balhoofdstel, is dat niet<br />

mogelijk omdat de tophoek smaller moet worden gemaakt en dat betekent materiaal op de<br />

schroefdraad aanbrengen.<br />

ISO standaardisering<br />

Om de verwarring bij deze veelvuldig voorkomende problemen in de toekomst te beperken<br />

en de uitwisselbaarheid van onderdelen uit verschillende landen te vergroten, is er een<br />

internationale organisatie opgericht. Deze organisatie heeft tot doel het normaliseren en<br />

standaardiseren van allerlei maten en veiligheidsvoorschriften in diverse takken van<br />

industrie.<br />

De International Standards Organisation (ISO) is oorspronkelijk door de Amerikanen<br />

opgericht. Vanaf 1973 heeft de ISO twee commissies voor de normalisering en<br />

standaardisering van de <strong>fiets</strong> en zijn onderdelen ingesteld. De inspanningen van de ISO<br />

hebben tot op heden tot een drietal ISO standaards geleid, respectievelijk op het gebied<br />

van maataanduiding van banden, verlichtingen en schroefdraad. Helaas zijn die<br />

standaards vrijblijvend en is het de lidstaten niet verboden ook andere standaards te<br />

gebruiken.<br />

De nieuwe ISO schroefdraden worden meestal uit bestaande schroefdraden<br />

gekozen. Men kiest dan voor de meest voor de hand Iiggende of de meest voorkomende<br />

schroefdraad. De standaard kan ook zodanig worden gekozen dat er een<br />

uitwisselbaarheid ontstaat met andere schroefdraadsoorten.<br />

Dat is bijvoorbeeld het geval met de ISO standaard voor freewheelschroefdraad:<br />

1.375” x 24TPI.<br />

Bij de Engelse draad is dat 1.370” x 24TPI en bij de Italiaanse 35mm x 24 F (vertaald =<br />

1.378” x 24TPI). Deze draden zijn onderling min of meer uitwisselbaar, alleen de Franse<br />

freewheels en naven passen niet op de ISO draad.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.<br />

3


A13. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De ISO standaards dragen altijd een bepaalde mate van compromis in zich. Het is<br />

schipperen tussen de belangen van verschillende fabrikanten, verschillende landen en<br />

verschillende afzetmarkten. Omdat inchmaten het meest in de <strong>fiets</strong>industrie werden, en<br />

nog steeds worden, gehanteerd, hebben vooral de markten waar voornamelijk met<br />

metrische wordt gewerkt, onder andere de Franse markt, water bij de wijn moeten doen.<br />

De standaardisering gaat zeer langzaam. Pas na uitgebreide tests en langdurige besluitvormingsprocessen<br />

binnen de ISO worden nieuwe standaards gepresenteerd. Daarna<br />

moet nog altijd worden afgewacht hoe snel fabrikanten en lidstaten de nieuwe standaard<br />

zullen overnemen.<br />

Hoe zit het met de uitwisselbaarheid van onderdelen in België ? Verweg het merendeel<br />

van de <strong>fiets</strong>en dat in België verkrijgbaar is, wordt voorzien van B.S.C. draad. Tot voor kort<br />

hadden Franse <strong>fiets</strong>en in België metrische draad. De <strong>fiets</strong>enmaker moest bij zijn<br />

onderdelen en gereedschap rekening houden met die Franse draad. Sinds enkele jaren<br />

worden Peugeots en MBK’s (voorheen Motobecane) in België gelukkig geleverd met<br />

B.S.C. draad.<br />

Toch zijn er nog heel wat Peugeot en Motobecane <strong>fiets</strong>en in België die met metrische<br />

schroefdraad rondrijden. De meeste winkeliers in België hebben ook nog steeds<br />

onderdelen met Franse draad op voorraad. De in België verkochte Gitane <strong>fiets</strong>en werden<br />

altijd al met B.S.C. draad uitgevoerd.<br />

De grootste problemen spelen in de sportieve sector. In de sector met derailleur<strong>fiets</strong>en<br />

moet men rekening houden met het voorkomen van verschillende soorten schroefdraad.<br />

Er zijn nogal wat Italiaanse frames op de Belgische markt die zijn uitgerust met Italiaanse<br />

draad in de bracket en op de voorvork. Deze worden over het algemeen in België<br />

afgemonteerd met een Engels balhoofdstel en een Italiaanse trapasset. Bij de trapas kan<br />

niet dezelfde wisseltruc als bij het balhoofdstel worden uitgehaald, omdat de Italiaanse<br />

schroefdraad van de vaste cup een rechtse richting en de Engelse een linkse richting<br />

heeft. Beschadigde Engelse draad is in noodgevallen wel altijd keurig op te tappen naar<br />

Italiaanse draad.<br />

Balhoofdstel/ voorvork<br />

ISO draad: 1” x 24TPI (= 25,4mm x 1,058mm).<br />

BSC draad: 1” x 24TPI (=25,4mm x 1,058mm).<br />

Franse draad: 25mm x 1,0mm (= 0.984” x 25.4TPI).<br />

Italiaanse draad: 25,4 mm x 24TPI (1” x 1,058 mm).<br />

4<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A13. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

De verschillen zijn miniem maar de uitwisselbaarheid is gering. Voor de ISO standaard is<br />

de Engelse draad als standaard gekozen. Engelse balhoofdstellen zijn uitwisselbaar met<br />

Italiaanse balhoofdstellen. Maar de draad wordt beschadigd. Franse draad is absoluut niet<br />

uitwisselbaar met Italiaanse of Engelse draad. Franse draad is ook niet naar een andere<br />

draad om te tappen omdat de binnen - of buitendiameter altijd een fractie groter of kleiner<br />

is.<br />

Bracket / trapas cups:<br />

ISO draad: 1.375” x 24TPI met een rechtsdraaiende stelcup (montage aan de Linker zijde<br />

van de bracket) en een linksdraaiende vaste cup (montage aan de rechter zijde van de<br />

bracket).<br />

Engelse draad: 1.370” x 24TPI (= 34,80mm x 1,058mm) met rechts draaiende stelcup en<br />

linksdraaiende vaste cup.<br />

Franse draad: 35mm x 1mm (= 1.378” x 25.4TPI) met rechtsdraaiende stelcup en<br />

rechtsdraaiende vaste cup.<br />

Italiaanse draad: 36mm x 24TPI (= 1.417” x 1,058mm) met rechtsdraaiende stelcup en<br />

rechtsdraaiende vaste cup.<br />

Beschadigde Engelse schroefdraad in de brackethuls kan worden opgetapt naar Italiaanse<br />

draad. Italiaanse borgringen passen op Engelse cups, Engelse borgringen passen echter<br />

niet op Italiaanse cups. Als men onzeker is over de richting van de schroefdraad is een<br />

korte blik op de schroefdraad voldoende. Een cup met linkse schroefdraad is herkenbaar<br />

aan de richting van het schroefdraad profiel. Die loopt, hoe kan het ook anders, links<br />

omhoog. Bij een cup met rechtse draad loopt de richting van de schroefdraad rechts<br />

omhoog.<br />

Cranktrekkers:<br />

De meeste cranktrekkers hebben een draad van 22mm x<br />

1mm, behalve Stronglight (23,35mm x 1mm) en TA<br />

(23mm x 1mm) trekkers van voor 1982.<br />

De borging van de cranks geschiedt in het algemeen met<br />

een bout (8mm x1mm,<br />

Camp Super Rec. 10mm x 1mm) of een moer (10mm x<br />

1,25mm).<br />

Spietjes:<br />

ISO diameter van het brede spiedeel: 9,5mm (3/8”), schroefdraad 7mm x 1mm.<br />

Engelse diameter van het brede spiedeel: 9,5mm (3/8”), schroefdraad 6,7mm x 26TPI (=<br />

0,977mm).<br />

Franse diameter van het brede spiedeel: 9mm (=0.354”), schroefdraad 7mm x 1mm.<br />

In dit geval heeft de ISO, merkwaardigerwijs, gekozen voor de metrische schroefdraad<br />

aanduiding in plaats van de Engelse, maar wel voor de Engelse diameter maat.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 5


Pedalen / cranks:<br />

ISO draad:<br />

A13. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

1/2”x 20TPI (= 12,7mm x 1,27mm), rechter pedaal<br />

rechtse draad, Linker pedaal linkse draad.<br />

Naderhand heeft de ISO, onder invloed van<br />

hevige protesten blijkgevend van haar<br />

tweeslachtige houding, nog een tweede standaard<br />

ingesteld:<br />

9/16” x 2OTPI (= 14,29mm x 1,27mm), R en L.<br />

Engelse draad:<br />

9/16” x 2OTPI (= 14,29mm x 1,27mm), R en L.<br />

Franse draad:<br />

14mm x 1,25mm, R en L.<br />

Italiaanse draad:<br />

9/16” x 2OTPI (= 14,29mm x 1,27mm), R en L.<br />

Franse cranks kunnen naar 9/16” x 20TPI worden<br />

opgetapt, te beginnen aan de binnenkant van de<br />

crank. Ook bij pedalen bestaat, evenals bij<br />

bracketcups, vaak verwarring over de richting van<br />

de schroefdraad. Op het Linker pedaal kan een L<br />

staan (Links, Left), of een G (Gauche), of een S<br />

(Sinistra). Op het rechter pedaal kan een R staan<br />

(Rechts, Right), of een D (Droit, Dextra). Staat er<br />

geen Letter op de pedalen dan is het linker pedaal<br />

soms ook herkenbaar aan een gekartelde rand op<br />

het gedeelte van de pedaalas achter de<br />

schroefdraad. Uiteraard is een pedaal ook te<br />

identificeren aan de hand van de draad zelf.<br />

Een aantal jaren geleden bracht Shimano pedalen<br />

op de markt met een sterk afwijkende<br />

schroefdraadverbinding op de crank: 1” x 24TPI (=<br />

25,4mm x 1,058mm). Deze pedalen, de<br />

zogenaamde DD pedalen, worden inmiddels al<br />

een aantal jaren niet meer gemaakt, maar er zijn<br />

nog veel <strong>fiets</strong>ers die met deze crank <strong>–</strong> pedaal -<br />

combinatie rondrijden. Met behulp van een<br />

speciale adaptor (buitendiameter 1” x 24TPI en<br />

binnendiameter 9/16” x 20TPI) kunnen de<br />

buitenmaatse cranks alsnog worden voorzien van<br />

standaard pedalen.<br />

6<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Spaken:<br />

A13. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

ISO: draaddiameter in mm x TPI, drie spaken oplopend in dikte:<br />

1,8mm x 56TPI, 2,0mm x 56TPI, 2,3mm x 56TPI.<br />

draaddiameter in inches x TPI, drie spaken oplopend in dikte:<br />

0.071” x 56TPI 0.079” x 56TPI 0.091” x S6TPI.<br />

Engels: draaddiameter in inches x TPI, drie spaken oplopend in dikte:<br />

0.072” x 56TPI, 0.080” x 56TPI, 0.092” x 56TPI.<br />

SWG (Standard Wire Gauge) notatie met gauge -getal, het gauge -getal is de Engelse<br />

aanduiding voor de diameter.<br />

Drie spaken oplopend in dikte: 15 (= +1,8mm), 14 (= ± 2,0mm) en 13 (=+ 2,3mm).<br />

Frans JP : (Jauge de Paris): 12, 13, 14<br />

Draaddiameter in mm x mm per draad, drie spaken oplopend in dikte:<br />

1,8mm x 0,4mm, 2,0mm x 0,4mm, 2,2mm x 0,45mm.<br />

De Standard Wire Gauge en de Jauge de Paris zijn in dit geval standaarddiameter<br />

aanduidingen. Vertaald naar de SWG standaard geeft de Franse Jauge de Paris het<br />

volgende beeld te zien:<br />

12 = 0.071” x 63.5 TPI, 13 = 0.079” x 63.5 TPI, 14 = 0.087” x 56.4 TPI.<br />

Er is weinig overeenkomst tussen de spaaknippels uit het Engelse en het Franse systeem.<br />

Het overgrote deel van de Belgen rijdt op wielen met SWG spaken en spaaknippels, een<br />

enkeling met JP spaken. Maar het probleem van uitwisselbaarheid speelt hier niet mee.<br />

Een gebroken spaak wordt immers in zijn geheel vervangen.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 7


A13. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Naven:<br />

Voornaaf - assen:<br />

ISO massieve as: 8mm x 1mm.<br />

uitval-as: 9mm x 1mm.<br />

Engelse massieve as: 5/16” x 26TP1 (= 7,94mm x 1,02mm).<br />

Franse massieve as: 8mm x 1mm (of 26TPI).<br />

uitval-as: 9mm x 1mm (of 26TPI).<br />

Italiaans massieve as: 8mm x 26TPI.<br />

Uitval <strong>–</strong> as : 9mm x 26TPI.<br />

Japans massieve as: 5/16” x 26 TPI ( 9 mm X 1,0 mm)<br />

Uitval - as: 9 mm x 26 TPI ( 9mm x 1,0mm)<br />

Achternaaf <strong>–</strong> assen:<br />

ISO massieve as: 9mm x 1mm.<br />

uitval-as: 10mm x 1mm.<br />

Engelse massieve as: 3/8” x 26TPI (= 9,53mm x 1,02mm).<br />

Franse massieve as: 9,5mm x 1mm of 26TPI.<br />

uitval-as: 9,5mm x 1mm of 26TPI.<br />

Italiaanse massieve as: 9,5mm x 26TPI.<br />

Uitval - as: 9,5mm x 26TPI (Campagnolo 10mm x 26TPI).<br />

Japans massieve as: 3/8” x 26TPI.(10mm x 1,0 mm)<br />

Uitval - as: 3/8” x 26TPI (10 mm x 1,0 mm)<br />

Quick release uitvaldeel: 5 mm x 0,9mm of 5 mm x 0,8 mm<br />

De veelzijdigheid binnen het assortiment naven is groot. Wat opvalt is dat de Japanse<br />

fabrikanten gewoon alles maken wat ook maar eventueel gebruikt zou kunnen worden.<br />

De uitwisselbaarheid is redelijk groot als men bedenkt dat 26 Threads Per Inch praktisch<br />

gelijk zijn aan een verplaatsing op de schroefdraad van 1mm per omwenteling<br />

Freewheels:<br />

ISO draad:<br />

1.375 x 24TPI (= 34,92mm x 1,058mm).<br />

Engelse draad:<br />

1.370 x 24TPI (= 34,80mm x 1,058mm).<br />

Franse draad:<br />

34,7 x 1mm (= 1.366” x 24.4TPI).<br />

8<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Italiaanse draad:<br />

35mm x 24TPI (= 1.378” x 1,058mm).<br />

A13. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Engelse freewheels kunnen op Italiaanse naven<br />

worden gemonteerd. Andersom is ook mogelijk.<br />

Franse naven en pignons vallen er buiten.<br />

Derailleurnok :<br />

Franse draad: 10mm x 1 mm (Shimano, Huret,<br />

Suntour,).<br />

Italiaanse draad: 10mm x 26TPI (= 0,976mm)<br />

(Campagnolo).Shimano, Huret en Suntour<br />

derailleurs kan men met een gerust hart op een<br />

Campagnolo achterpat bevestigen.<br />

Stelstiftjes in achterpatten:<br />

Meestal 3mm x 0,5mm.<br />

Spatbordoogjes en bidonhouder nokjes:<br />

Meestal 5mm x 0,8mm.<br />

Op een aantal onderdelen van de <strong>fiets</strong> zoals bracketcups, balhoofdstel, cranks, pedalen en<br />

achternaven staat een schroefdraadnotatie. Op kleine onderdelen zoals bouten en<br />

moertjes staat uiteraard geen aanduiding van de schroefdraadmaat. Er zijn in de handel<br />

zogenaamde voelermaatjes verkrijgbaar waarmee men de schroefdraadsoort kan bepalen.<br />

Hieronder volgt een overzicht van de soorten en maten schroefdraad zoals die in<br />

Nederland bij <strong>fiets</strong>onderdelen wordt gehanteerd. Bij de officiële inchmaten wordt als een<br />

soort vertaling de omgerekende metrische maten gegeven en bij metrische maten de<br />

omgerekende inchmaat. Door de maten onderling te vergelijken is het mogelijk om de<br />

verschillen te constateren en te bepalen welke onderdelen wel uitwisselbaar zijn en welke<br />

niet. Tevens wordt de geadviseerde ISO schroefdraad opgegeven. Uit de lange lijst blijkt<br />

duidelijk dat de ISO standaard voorlopig vooral nog een papieren standaard is zonder<br />

werkelijke invloed.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.<br />

9


10<br />

A13. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Schroefdraadtabel<br />

Tophoek schroefdraadprofiel: 60° 60° 60° 55° 55° 60° 60°<br />

nominale Ø<br />

schroefdraad<br />

aanduiding metrisch Metrisch fijn WWW BSF UNC UNF<br />

in mm metrisch niet metr spoed in mm aantal gangen per inch<br />

1,00 M1 0,25<br />

1,20 M1,2 0,25<br />

1,60 M1,6 0,35<br />

2,00 M2 0,40<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A13. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende. 11


DE VERLICHTING:<br />

A14. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

A14.Toebehoren<br />

Fietsverlichting: is wettelijk verplicht en moet in het donker worden gebruikt om de <strong>fiets</strong>er<br />

zicht op de weg te geven, maar vooral ook om door andere weggebruikers te worden<br />

opgemerkt. De verlichting bestaat uit een koplamp (wit of geel licht) en een achterlicht<br />

(rood licht). De energielevering geschied door middel van een dynamo, die tegen de band<br />

wordt gedrukt zoals de zijdelingse dynamo en de rollendynamo. Er zijn ook verscheidene<br />

merken en soorten van naaf dynamo’s. De energielevering kan ook door middel van een<br />

batterij of accu geschieden en dit systeem biedt het voordeel dat de <strong>fiets</strong> dan ook<br />

verlichting heeft als de <strong>fiets</strong> stil staat en de dynamo niet meer werkt<br />

De zijdelingse dynamo:<br />

De rol van de dynamo is verbonden met een magneet<br />

in het binnenwerk, die op zijn beurt omringt wordt door<br />

een spoel. Als de dynamo tegen de band aankomt<br />

gaat de magneet draaien en wordt er in de spoel een<br />

elektrische stroom opgewekt.<br />

Op afb. ziet u een doorsnede van de dynamo. De<br />

roterende magneet heeft meestal 8 polen en wekt een<br />

wisselstroom op. Dynamo's gaan stuk als de slijtage in<br />

het eenzijdig lager zoveel speling veroorzaakt dat de<br />

rotor de spoel beschadigt. Dit wordt vermeden<br />

met modellen met lagers aan weerszijden van de rotor,<br />

die ook minder rolweerstand hebben. De meeste<br />

dynamo’s leveren een spanning van 6 volt en een<br />

vermogen van 3 watt.<br />

monteren van een dynamo<br />

-De hartlijn van de dynamo moet<br />

de as van het wiel kruisen.<br />

-Zorg ervoor dat de rol van de<br />

dynamo volledig vlak op de band<br />

loopt.<br />

-De dynamo moet op de juiste<br />

plaats staan zodat hij op de<br />

voorziene ribben van de band<br />

loopt.<br />

-Vergeet nooit het vijsje van de massa dat op de<br />

klembeugel zit, vast te draaien.<br />

-Zorg er in ieder geval voor dat de dynamo goed vast zit,<br />

want als hij door te kantelen in de spaken geraakt kan<br />

dat pijnlijke gevolgen hebben.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A14. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

OPGELET: De zijdelingse dynamo bestaat zogenaamd in twee uitvoeringen een linkse en<br />

een rechtse, en bij bestelling mag men niet vergeten het te vermelden.<br />

De rollendynamo:<br />

De naafdynamo:<br />

Batterij verlichting:<br />

Accu verlichting:<br />

Het voorlicht:<br />

In het voorlicht zitten lampjes van 6v - 2,4w of 0,45A<br />

Isoleer nooit de beugel van het voorlicht, anders heeft men geen gesloten stroomkring<br />

meer.<br />

spanning X stroomsterkte = vermogen of V x A= W<br />

Vergeet niet vooraan de <strong>fiets</strong>, op een zichtbare plaats de witte reflector aan te brengen.<br />

(1-1- 85)<br />

Het achterlicht:<br />

In het achterlicht zit een lampje van 6v - 0,6w of 0,05A<br />

In de meeste achterlichten is een rode reflector ingewerkt, dit is echter niet voldoende.<br />

Een rode reflector afzonderlijk van het achterlicht moet steeds op een zichtbare plaats<br />

bevestigd worden.<br />

Goed om te weten<br />

Het voor - en achterlicht wordt niet in serie verbonden maar in PARALLEL.<br />

Zodoende kan men de spanning behouden en is<br />

de ene lamp niet afhankelijk van de andere.<br />

Omdat er in het voorlicht meer licht vereist is dan<br />

in het achterlicht, wordt de stroom echter ongelijk<br />

verdeeld door achterin een lampje met een<br />

grotere weerstand te nemen.<br />

Als het lampje van het voorlicht doorbrandt<br />

verandert de spanning in het circuit zodanig dat<br />

dezelfde weerstand toch tot een grotere<br />

stroomsterkte leidt, waardoor het achterlicht ook<br />

sneller doorbrandt.<br />

Vervang daarom zo snel mogelijk de gesprongen<br />

lamp. Beter is het om dubbele bedrading toe te<br />

passen<br />

Hoe gaat men tewerk bij opzoeking van een defecte lichtinstallatie<br />

- zijn de lampjes nog goed<br />

- is de massa nog goed tussen het licht en de kader<br />

- is de massa nog goed tussen de dynamo en de kader<br />

- is het kabeltje nergens beschadigd of stuk<br />

- zijn de aansluitingen niet te roestig<br />

- is er nergens kortsluiting.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


DE SPAT BORDEN:<br />

A14. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Heeft tot doel het opspattende water en zand die door het banden profiel wordt opgegooid<br />

af te voeren voor het de berijder treft. Het is aan te raden een gedeelte van het<br />

achterspatbord gedeeltelijk te voorzien van een witte strook ter bevorderring van de<br />

zichtbaarheid. Het achterspatbord kan ook dienstig zijn als drager van achterlicht en<br />

reflektor.<br />

1. De beugels<br />

Er bestaan verschillende soorten beugels:<br />

- de gewone beugels<br />

- de beugels met kleine gaatjes<br />

- de ronde sportbeugels (draadstangen) die moeten vastgemaakt worden met aangepaste<br />

vijsjes<br />

Bij het vastzetten van de beugels zal men een rondsel tussen het spatbord en het vijsje<br />

plaatsen zodat het spatbord niet zo gemakkelijk doorscheurt.<br />

2. De spatborden<br />

Er bestaan ook verschillende soorten spatborden:<br />

- de gewone uitvoering (allu)<br />

- de inox uitvoering<br />

- de sportuitvoering (allu of inox)<br />

- de kuststofuitvoering (plastiek, pvc, enz)<br />

Wanneer men de spatborden vasthecht aan de kader, zal men een rondel en een<br />

tandrondsel tussen het spatbord en het moert je plaatsen. Dit om te voorkomen dat het<br />

spatbord kapot gaat en het moert je loskomt.<br />

LET OP de afgewerkte kant van het spatbord moet steeds achteraan staan!<br />

Jasbeschermer:<br />

HET ZADEL<br />

Ook al bepaalt het zadel in grote mate het rijcomfort, het krijgt van alle onderdelen van de<br />

<strong>fiets</strong> de minste aandacht.<br />

Het zadel is een klein maar belangrijk onderdeel van de <strong>fiets</strong>, omdat het van invloed is op<br />

een comfortabele zit. Zadelpijn wordt vaak veroorzaakt door het gebruik van een verkeerd<br />

zadel, een verkeerde zadelstand of een niet passend frame.<br />

Het zadel dient in de eerste plaats ter ondersteuning van het<br />

lichaam en voor het opvangen van schokken en trillingen.<br />

Daarnaast voor het geleiden van de bovenbenen met zo min<br />

mogelijke wrijving, voor fixatie van het lichaam voor een<br />

goede koersstabiliteit en tenslotte voor het aanpassen van<br />

de zitplaats aan verschillende lichaamslengten. Dat laatste<br />

heeft dan betrekking op de afstand tussen zadel en trappers<br />

en tussen zadel en stuur. Het zadel is dan ook in beperkte<br />

mate, in hoogte en stand verstelbaar. De vorm van het zadel<br />

is belangrijk. Op een <strong>fiets</strong> waar je rechtop zit (klassieke<br />

toer<strong>fiets</strong>, sport<strong>fiets</strong>) geld vooral de ondersteunende werking.<br />

Het zadel moet dan breed genoeg zijn om de zitknobbels te<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A14. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

ondersteunen. Dat betekent ook dat er verschil bestaat tussen een dames en een<br />

herenzadel omdat vrouwen een ander bekken hebben dan mannen. Op <strong>fiets</strong>en waarop<br />

een meer voorovergebogen houding wordt aangenomen (race<strong>fiets</strong>en, supersport<strong>fiets</strong>en)<br />

en een lager geplaatst stuur, wordt bijna altijd een smal (race) zadel gebruikt, omdat de<br />

ondersteunende functie hier van minder belang is omdat meer op handen en armen wordt<br />

gesteund.<br />

Er bestaan ook nog gezondheidszadels die gebruikt worden bij bepaalde aandoeningen.<br />

Een zadel bestaat uit een frame en een zadeldek. Het zadeldek is van leer of van<br />

kunststof. Beide materialen hebben voor en nadelen. Een groot voordeel van leer is dat<br />

het zich vormt naar het zitvlak en ademend is, zodat vocht en warmte goed worden<br />

afgevoerd. Door vochtopname (in de regen staan) kan het zadeldek gaan trekken of<br />

vervormd raken. Een kunststof zadel is goedkoper en (soms) zachter. Er kan geen water<br />

intrekken? Maar daar staat dan tegenover dat kunststof ook geen warmte en<br />

transpiratievocht opneemt en daardoor kan bijvoorbeeld huidirritatie ontstaan, vanwege<br />

het broei-effect<br />

CILINDERSLOTEN<br />

De kern van een cilinderslot wordt gevormd door een draaibaar in het huis aangebrachte<br />

cilinder. In gesloten toestand (afb.1) drukken de veren de enigszins tapse, loodrecht op de<br />

as opgestelde pennen in het huis naar beneden. In de cilinder zelf bevinden zich<br />

eveneens los van elkaar beweegbare pennen van verschillende lengte. Omdat de<br />

bovenpennen door de veren naar beneden tot in de cilinder worden gedrukt, kan deze niet<br />

omgedraaid worden. Steekt men echter de juiste sleutel in het sleutelgat (afb.2), dan drukt<br />

deze de onderste rij pennen zo ver omhoog, dat de grenslijn van de twee rijen pennen<br />

juist gelijk komt te liggen met de wand van de cilinder in het huis. Nu kan de cilinder, die<br />

met het sluitmechanisme in verbinding staat, wél omgedraaid en het slot dus geopend<br />

worden. Een verkeerde sleutel licht maar een deel van de pennen tot de juiste hoogte op,<br />

zodat de resterende pennen het openen blijven beletten (afb. 3).<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


Kettingscherm:<br />

Kettingkast:<br />

A14. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

Schoenen<br />

Fietsschoenen hebben een stijve zool onder de bal van de voet om de pedaaldruk zo<br />

goed mogelijk te verdelen. Gewone sportschoenen zijn te zacht, en je zaagt de zool<br />

bovendien makkelijk door op het klassieke kooipedaal. Bovendien kun je een <strong>fiets</strong>schoen<br />

zo aan het pedaal bevestigen dat je ook kunt trekken (klimmen!) en schiet je voet bij grote<br />

vermoeidheid niet per ongeluk uit het pedaal.<br />

Het klassieke fixatiesysteem is de toeclip met riem, aangevuld met een schoenplaatje met<br />

een gleuf. Het schoenplaatje wordt onder de zool geschroefd en steekt uit, zodat je<br />

moeilijk op dit soort schoenen kunt lopen, maar des te beter uitglijden. Vroeger was het<br />

nog erger, en moest je het plaatje onder de zool spijkeren (de spijkertjes bleven er óf<br />

uitvallen, óf het plaatje zat verkeerd). Voor light-duty vakanties zou je nog met toeclips<br />

zonder schoenplaatjes op vakantie kunnen gaan, want dan kun je ook met normale<br />

schoenen nog een stukje <strong>fiets</strong>en.<br />

Wil je echt op pad, of heb je ook nog geen ervaring met toeclips opgedaan, ga dan gelijk<br />

over op een modern klikpedaal. Klikpedalen zijn er in veel soorten, maar allemaal hebben<br />

ze gemeen dat je een onder de zool geschroefd schoenplaatje in een pedaal kunt klikken.<br />

Door je hiel naar buiten te draaien maak je de schoen weer los. Zeker als je de grendel<br />

niet strak afstelt, is dat al bijna de zelfde beweging als de voet van het pedaal nemen en<br />

aan de grond zetten. Bij toeclips moet je de voet omhoog en naar achteren trekken, wat<br />

een duidelijk andere beweging is. Toeclips hebben bovendien het probleem dat je voor<br />

efficient klimmen de riemen strak moet aantrekken, maar dan krijg je je voet niet meer uit<br />

het pedaal. Bij klikpedalen kun je met een klittenband-riem de schoen zelf eventueel iets<br />

strakker dichtmaken.<br />

Klikpedalen bestaan er in veel uitvoeringen, maar voor vakantiegebruik zijn de ATB typen<br />

met kleine metalen schoenplaatjes aan te bevelen. Daar horen dan ook ATB of <strong>fiets</strong>-loop<br />

schoenen bij, waar de plaatjes verzonken in de zool kunnen worden aangebracht, zodat je<br />

ook nog heel redelijk kunt lopen of zelfs autorijden! Eventueel kun je zelfs je normale<br />

schoenen thuis laten. Wegpedalen zijn meestal enkelzijdig zodat je ze moet omdraaien<br />

om de goede kant boven te krijgen. Dat omrollen van het pedaal gaat soms lastig omdat je<br />

halverwege al met de hak van je schoen tegen de tassen komt, en dan zijn de<br />

dubbelzijdige -altijd prijs- ATB-pedalen veel handiger.<br />

Schoenplaatjes zijn er vaak in twee typen: met en zonder rotatiemogelijkheid. Zonder<br />

rotatiemogelijkheid zit de schoen vast op het pedaal, en krijgen je knieen het zwaar te<br />

verduren als de instelling niet 100% is. Met rotatiemogelijkheid (float) is de instelling wat<br />

minder kritisch. Sommige <strong>fiets</strong>ers draaien hun voet tijdens de trapbeweging, en die komen<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A14. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek.<br />

zeker niet met vaste plaatjes uit.<br />

Het meest verbreide kliksysteem voor mountainbikes is van Shimano (SPD), met ook<br />

diverse kloonvarianten, maar Time is handiger in de modder. Speedplay 'Lollipops' hebben<br />

de meeste float.<br />

Afstelling<br />

Schoenplaatjes afstellen is vaak lastig, omdat je niet bij de schroefjes kunt als de schoen<br />

op het pedaal staat, en omdat de afstelling weer verdraaid als je de schoen loswrikt. Zet<br />

strepen op de schoenzool als referentie voor de voor-achter instelling, en let op de speling<br />

tussen hak en crank voor de rotatie. Je moet namelijk bij het afstellen twee zaken in de<br />

gaten houden: de voorwaartse afstelling en de hoek tussen schoen en pedaal. De<br />

afstelling kan bovendien links en rechts verschillend zijn, want het menselijk lichaam is<br />

zelden echt symmetrisch. De afstelling voor-achter bepaalt waar de pedaalas onder je<br />

voet komt te staan. Heb je last van kramp onder in je voeten dan kan een steunzool<br />

helpen, maar vaak is het een echte oplossing om de voor-achter afstelling te veranderen.<br />

Pijn in je knieen kun je krijgen als je voeten in een onnatuurlijke hoek worden gedwongen.<br />

Wat natuurlijk is, is voor ieder individu weer anders. De één komt met zijn enkels maar net<br />

langs de crank, een volgende <strong>fiets</strong>t weer met zijn hakken naar buiten. Juist is wat je zelf<br />

prettig vindt. Verschillen je benen zo in lengte dat je er klachten van krijgt, experimenteer<br />

dan eens met een vulstuk tussen schoen en schoenplaat voor het korte been.<br />

Verschillende cranklengtes monteren wordt in het algemeen niet aanbevolen.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.


A15. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

A15. Reglementaire uitrusting en wetgeving voor <strong>fiets</strong>en.<br />

Uw rijwiel de wet... En uw veiligheid!<br />

Elk jaar weer blijkt uit de ongevalstatistieken dat <strong>fiets</strong>ers een kwetsbare groep<br />

weggebruikers vormen. Deze "kwetsbaarheid" is te wijten aan tal van oorzaken, zoals: het<br />

drukke autoverkeer, het onverantwoord rijgedrag van de <strong>fiets</strong>ers zelf of het gebrek aan<br />

een beschermende <strong>fiets</strong>infrastructuur... Op een groot aantal van die dingen hebben we als<br />

<strong>fiets</strong>er weinig invloed, op andere wel degelijk....<br />

Veel <strong>fiets</strong>ers keren zich (terecht) naar de overheid om aan te dringen om betere<br />

<strong>fiets</strong>voorzieningen, maar we hebben onze <strong>fiets</strong>veiligheid gedeeltelijk zelf in handen.<br />

Enerzijds draagt een correct en defensief rijgedrag bij aan onze veiligheid, maar ook de<br />

juiste uitrusting en het onderhoud van de <strong>fiets</strong> spelen een zeer belangrijke rol.<br />

Wet beschermt <strong>fiets</strong>ers!<br />

In België (ook in de andere Europese landen) zijn de "school<strong>fiets</strong>ers" en het woonwerkverkeer<br />

een belangrijk gegeven. De overheid organiseert daarom geregeld controles<br />

in de scholen om ongelukken te voorkomen en de ouders te sensibiliseren.<br />

Tijdens die (preventieve) <strong>fiets</strong>controles stelt de politie keer op keer vast hoe erg het<br />

gesteld is met de reglementaire uitrusting van de <strong>fiets</strong>en en brommers... Hierdoor vormt de<br />

schoolgaande jeugd een aparte risicogroep.<br />

Overigens, de cijfers tonen aan, dat meer dan de helft van gecontroleerde <strong>fiets</strong>en niet<br />

voldoet aan de wettelijk voorziene uitrusting. Voor de overheid is het een raadsel waarom<br />

ouders hier niet meer aandacht aan geven...<br />

Het gaat toch om de veiligheid van hun bloedeigen kinderen!<br />

Zien en gezien worden...<br />

Op nummer één van de lijst van gebreken aan de <strong>fiets</strong> staat de <strong>fiets</strong>verlichting.<br />

Één op twee <strong>fiets</strong>en (50%) is niet in orde met de <strong>fiets</strong>verlichting. Men rijdt met ofwel een<br />

defecte verlichting of in sommige gevallen zelfs helemaal zonder verlichting.<br />

Het gebrek aan een goede <strong>fiets</strong>verlichting is één van de belangrijke oorzaken van<br />

ongevallen, waarbij <strong>fiets</strong>ers betrokken zijn.<br />

Naast <strong>fiets</strong>verlichting staat de gebrekkige werking van de remmen op een stevige tweede<br />

plaats.<br />

Verder stelt de politie vast dat de uitrusting van de <strong>fiets</strong> dikwijls onvolledig is en het<br />

onderhoud van de tweewielers allesbehalve voorbeeldig is.<br />

Veilig <strong>fiets</strong>en begint met een goed onderhoud van de <strong>fiets</strong>. Een jaarlijkse controle bij een<br />

<strong>fiets</strong>enmaker is geen luxe maar soms wel van levensbelang. Een erkende <strong>fiets</strong>enmaker<br />

kan bijdragen aan uw veiligheid, want hij mag als expert geen half werk afleveren!<br />

Opvallend is dat de meeste <strong>fiets</strong>ers helemaal niet weten<br />

hoe de <strong>fiets</strong> reglementair moet uitgerust zijn!<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.<br />

1


Reglementaire uitrusting...<br />

A15. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Als illustratie vindt u een schematische weergave van de reglementaire uitrusting voor<br />

tweewielers per type <strong>fiets</strong>. We onderscheiden:<br />

De gewone <strong>fiets</strong><br />

De "gewone" <strong>fiets</strong> (stads<strong>fiets</strong>en e.d.) moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden om te<br />

mogen deelnemen aan het verkeer op de openbare weg. De politie spreekt van een<br />

verplichte uitrusting voor de gewone <strong>fiets</strong>... Deze omvat:<br />

1. Een niet verblindend wit of geel licht vooraan.<br />

2. Een rood licht achteraan. Bij nacht en/of helder weer, moet dit licht zichtbaar zijn<br />

van op een afstand van minimum 100m.<br />

3. Een witte reflector vooraan.<br />

4. Een rode reflector achteraan.<br />

5. Twee gele of oranje reflectoren per pedaal.<br />

6. Een geluidstoestel (bel) hoorbaar van op 20 meter.<br />

7. Twee doeltreffende remmen. Eén op het voorwiel, één op het achterwiel.<br />

8. Een zijdelingse signalisatie met:<br />

a. Ofwel een witte reflecterende strook in de vorm van een doorlopende cirkel<br />

langs elke kant van de band van het voor - en achterwiel.<br />

b. Ofwel, op elk wiel ten minste twee gele of oranje reflectoren met dubbel front,<br />

vast bevestigd aan de spaken en symmetrisch aangebracht.<br />

c. Ofwel een combinatie van de twee voornoemde types.<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.<br />

2


De race<strong>fiets</strong><br />

W at is een race of ren<strong>fiets</strong>?<br />

Is een tweewielig rijwiel uitgerust met:<br />

A15. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

- een renstuur<br />

- banden die een<br />

doorsnede hebben van maximum 2,5 cm en zonder bagagedrager<br />

achteraan<br />

Deze<br />

sportieve <strong>fiets</strong>en (zonder spatborden.) moeten eveneens voldoen aan bepaalde<br />

voorschriften. Over dag (bij klaarheid) geldt als wettelijke uitrusting:<br />

1.<br />

Een geluidstoestel (bel) hoorbaar van op 20 meter.<br />

2. Twee doelmatige remmen<br />

Verplichte<br />

uitrusting over dag, indien met één of twee spatborden uitgerust:<br />

1.<br />

Geluidstoestel (bel) hoorbaar van op 20 meter.<br />

2. Twee doelmatige remmen.<br />

3. Een witte reflector vooraan.<br />

4. een rode reflector achteraan.<br />

B elangrijk:<br />

Alle ren<strong>fiets</strong>en<br />

moeten voldoen aan de wettelijke uitrusting van een gewone <strong>fiets</strong> wanneer<br />

men rijdt:<br />

- Tussen het<br />

vallen van de avond en het aanbreken van de dag<br />

- In alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk<br />

te zien op een afstand<br />

van ongeveer 200 meter;<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.<br />

3


De ATB’s of Alle - terrein <strong>–</strong> <strong>fiets</strong> (ATF)<br />

Wat is een alle terrein <strong>fiets</strong>?<br />

Een tweewielig rijwiel uitgerust<br />

met:<br />

A15. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

- minimum 2 versnellingsraderen bediend<br />

vanaf het stuur;<br />

- banden met een minimum doorsnede van 38 mm voor de wielen met een diameter van<br />

650 mm;<br />

- banden met een minimum doorsnede van 32 mm voor de wielen met een diameter van<br />

700 mm en<br />

zonder bagagedrager achteraan.<br />

Deze sportieve <strong>fiets</strong>en (zonder spatborden.) moeten<br />

eveneens voldoen aan bepaalde<br />

voorschriften.<br />

Over dag (bij klaarheid) geldt als wettelijke uitrusting:<br />

1. Een geluidstoestel (bel) hoorbaar van op 20 meter.<br />

2.<br />

Twee doelmatige remmen<br />

Belangrijk:<br />

Alle ATF- <strong>fiets</strong>en moeten voldoen aan de wettelijke uitrusting van een gewone <strong>fiets</strong><br />

wanneer men rijdt:<br />

- Tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag<br />

- In alle omstandigheden<br />

wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien op een afstand<br />

van ongeveer 200 meter;<br />

Opgelet:<br />

De ATF-<strong>fiets</strong>, uitgerust met een of twee spatborden, moet ALTIJD een witte<br />

voorreflector<br />

en een rode achterreflector voeren.<br />

M ini- of BMX-<strong>fiets</strong>en (wieldiameter maximum 50 cm)<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.<br />

4


Ook hier geldt een verplichte uitrusting:<br />

A15. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

1. Geluidstoestel (bel) hoorbaar van op 20 meter.<br />

2.<br />

Eén doeltreffende rem is voldoende.<br />

Belangrijk<br />

Wanneer<br />

met een mini<strong>fiets</strong> of BMX-<strong>fiets</strong> wordt gereden, moeten de mini<strong>fiets</strong> of BMX-<strong>fiets</strong><br />

voldoen aan<br />

de wettelijke uitrusting van een gewone <strong>fiets</strong>, telkens<br />

- Tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag<br />

- In alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien op een afstand<br />

van ongeveer 200 meter;<br />

Zeer belangrijk!<br />

De<br />

gewone <strong>fiets</strong>en (stads<strong>fiets</strong>en e.d.), de race<strong>fiets</strong>en, de ATB's (MTB's) en de mini- of<br />

B1VIX <strong>fiets</strong>en (en eventuele aanhangwagentjes) mogen een maximale breedte hebben<br />

van 0,75 m.<br />

De driewiele rs:<br />

De driewielers zijn<br />

inmiddels een vertrouwd beeld in het stadsverkeer. Hier geldt een<br />

verplichte<br />

uitrusting bij dag, met één voorwiel.<br />

1. Een witte reflector vooraan.<br />

2. Twee rode reflectoren achteraan.<br />

3. Twee gele of oranje reflectoren<br />

per pedaal.<br />

4. Geluidstoestel (bel) hoorbaar van op<br />

20 meter.<br />

5. Een doelmatige reminrichting.<br />

Bijkomende reglementering:<br />

1. De rode reflectoren achteraan moeten dezelfde kleur, vorm en afmetingen hebben.<br />

2.<br />

Driehoekige reflectoren zijn verboden.<br />

3. De buitenrand van de reflectoren achteraan mogen op max. 10 cm van de buitenrand<br />

zijn geplaatst.<br />

4. Driewielige rijwielen mogen een maximale breedte hebben van 2,5 meter.<br />

5. Hoe dan ook, de breedte van een eventuele aanhangwagen mag niet breder zijn dan<br />

het trekkend voertuig.<br />

Belangrijk<br />

Wanneer met een driewielig rijwiel wordt gereden, moeten de driewielers voldoen aan de<br />

wettelijke uitrusting<br />

van de gewone <strong>fiets</strong> (met uitzondering van de 2 rode reflectoren<br />

achteraan). Dit geldt:<br />

- Tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag<br />

- In alle omstandigheden<br />

wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien<br />

op een afstand van ongeveer 200 meter;<br />

Aanhangwagens:<br />

Voor deelname aan het verkeer op de openbare weg geldt voor tweewielers en<br />

aanhangwagens:<br />

1. De breedte van een aanhangwagen mag maximum 75 cm bedragen.<br />

2. De aanhangwagen<br />

moet achteraan voorzien zijn van 2 rode reflectoren.<br />

3. Indien de aanhangwagen het rode licht achteraan op de <strong>fiets</strong> bedekt, moet<br />

de<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.<br />

5


A15. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

aanhangwagen achteraan voorzien zijn van een rood licht.<br />

Bij driewielers geldt specifiek:<br />

1. De breedte van een aanhangwagen voor driewielers mag maximum 2,5 meter<br />

bedragen.<br />

2. De aanhangwagen moet achteraan voorzien zijn van 2 rode reflectoren.<br />

3. Indien de aanhangwagen het rode licht achteraan op de <strong>fiets</strong> bedekt, moet de<br />

aanhangwagen achteraan voorzien zijn van een rood licht.<br />

Goedkeuringseisen voor reflectoren...<br />

Als onderdeel van <strong>fiets</strong>en, bestemd voor de<br />

Belgische markt, moeten alle reflectoren<br />

goedgekeurd<br />

zijn volgens één van de twee onderstaande reglementeringen.<br />

K.B. van 31 december 1983 en zijn bijlagen (B.S. van 7 februari 1984).<br />

Reglement nr. 3 van Genève en zijn amendementen 01 en 02, inbegrepen<br />

de aanvulling 1<br />

bij<br />

het tweede amendement.<br />

Concreet wil dit zeggen dat elke<br />

reflector moet voorzien zijn van een<br />

Belgische goedkeuring: IA-B-xxxx of<br />

• Een EEG-goedkeuring: IA-E(*) -02xxxx. (*) = kenmerkend nummer voor het land<br />

welke<br />

de goedkeuring heeft toegekend. (bv. 6 voor België).<br />

Belangrijk<br />

• Reflectoren<br />

met een ander kenmerkend nummer (vb. E4) uit een andere Europese<br />

lidstaat<br />

zijn ook in België geldig!<br />

Het witte voorlicht + de witte reflector<br />

en het rode achterlicht + de rode reflector mogen in<br />

één<br />

combinatie, met afzonderlijke kamers, worden aangebracht indien deze combinatie<br />

werd gehomologeerd met een B- of E goedkeuringsmerk.<br />

Het<br />

mysterie rond knipperleds<br />

Een rood knipperlicht is niet reglementair.<br />

Het<br />

mag wel als aanvulling op het vast rood licht gebruikt worden, zowel op de <strong>fiets</strong> als op<br />

de kledij.<br />

Meer informatie<br />

vindt u ook op volgende websites:<br />

w ww.bivv. be<br />

www.belgium.fgov.be<br />

www.policenet.be<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.<br />

6


A15. Fiets - brom<strong>fiets</strong>techniek<br />

Reglementaire uitrusting tweewielers <strong>–</strong> Schematische weergave per type <strong>fiets</strong><br />

Verplichte uitrusting bij<br />

gebruik<br />

op openbare weg<br />

Bel<br />

Rem(men)<br />

Vooraan: wit of geel licht<br />

Vooraan: witte reflector<br />

Achteraan: rood licht<br />

Achteraan: rode reflector<br />

Elke pedaal:<br />

Gele<br />

of oranje reflectoren<br />

Elk wiel:<br />

Gele<br />

of oranje reflectoren<br />

Of witte reflecterende<br />

Stroken<br />

Of combinatie van beide<br />

types<br />

Gewone <strong>fiets</strong> Koers<strong>fiets</strong> Mini<strong>fiets</strong> - BMX <strong>–</strong><strong>fiets</strong><br />

Alle-terreinen-<strong>fiets</strong> (wieldiameter<br />

max. 500 mm)<br />

Dag Nacht Dag Dag Nacht Dag Dag Nacht<br />

of Geen 1 of 2 of Geen 1 of 2 of<br />

< 200 M Spat- spat- < 200 m Spat- spat- < 200 m<br />

zicht borden<br />

borden zicht borden<br />

borden zicht 1 1 1 1 1 1 1 1<br />

2 2 2 2 2 1 1 1<br />

1 1 - - 1 - - 1<br />

1 1 - 1 1 - - 1<br />

1 1 - 1 1 - - 1<br />

1 1 - 1 1 - - 1<br />

2 2 - - 2 - - 2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2<br />

C.V.O. “ DE AVONDSCHOOL” Oostende.<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

2<br />

2<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

7<br />

2<br />

2


1. Overbrengen van een getal:<br />

2. Toepassing:<br />

3. Gelijke breuken:<br />

4. Lengtematen:<br />

5. Tijdmaten:<br />

F01.Mechanica.<br />

F. MECHANICA<br />

FORMULES en MATEN<br />

5 + 3 = 8 5 x 3 = 15<br />

5 = 8 <strong>–</strong> 3 5 = 15 : 3<br />

a + X = b a x X = b<br />

X = b <strong>–</strong> a X = b : a<br />

a = b x c b = a : c c = a : b<br />

4 = 3 4 x 6 = 24 en 8 x 3 = 24<br />

8 6<br />

a = c als a x d = b x c<br />

b d<br />

km hm dam m dm cm mm<br />

Elke maat is 10 x groter dan de vorige.<br />

1 km = 10 hm = 100 dam = 1000 m =………….<br />

uur minuut seconde<br />

60 60<br />

h min s<br />

0,1 h = 1 h = 6 min<br />

10<br />

0,01 h = 1 h = 36 s<br />

100<br />

0,1 min = 1 min = 6 s<br />

10<br />

1


6. Toepassingen:<br />

2<br />

F01.Mechanica.<br />

a) Bereken X 14 = X 25 = 35 X = 90<br />

21 15 20 X 100 1500<br />

b) Bereken 3% van 1200 toeren<br />

c) Door slip verliest men 40 toeren op 1600.<br />

Hoeveel percent is dit ?<br />

d) Zet om in m: 1,2 km<br />

e) Zet om in seconden:<br />

52 dam<br />

6,5 hm<br />

f) Herleid naar h, min, s :<br />

g) Schrijf decimaal:<br />

h) Schrijf in h, min, s :<br />

12500 cm<br />

2 h 5 min 30 s<br />

4 h 18 min 7 s<br />

7886 s<br />

2843 s<br />

45 min<br />

30 s<br />

126 min<br />

72 s<br />

2,27 h<br />

0,15 h


6) Toepassingen: (oplossingen)<br />

F01.Mechanica.<br />

a) 14 = X 14 x X = 14 x 15 = X 210 = 10 X = 10<br />

21 15 21 15 21 21<br />

25 = 35 25 x 35 = 20 x 35 = X 700 = 28 X = 28<br />

20 X 20 X 25 25<br />

X = 90 X x 90 = 100 x 90 = X 9000 = 6 X = 6<br />

100 1500 100 1500 1500 1500<br />

b) 1200 x 3 = 3600 = 36 toeren.<br />

100 100<br />

c) 40 x 100 = 2,5%<br />

100<br />

d) 1,2 km = 1,2 x 1000 = 1200 m<br />

52 dam = 52 x 10 = 520 m<br />

6,5 hm = 6,5 x 100 = 6500 m<br />

12500 cm = 12500 : 100 = 125 m<br />

e) 2 h 5 min 30 s = 2 x 3600 + 300 + 30 = 7530<br />

4 h 18 min 7 s = 4 x 3600 + 18 x 60 + 7<br />

=14400 + 1080 + 7 = 15487<br />

f) 7886 s = 7886 : 3600 = 2 h 11 min<br />

2843 s = 2843 : 3600 = 0 h<br />

2843 : 60 = 47 min x 60 = 2820<br />

2843 <strong>–</strong> 2820 = 23<br />

g) 45 min = 0,75 h<br />

30 sec = 0,05 h<br />

126 min = 2,1 h<br />

72 sec = 0,12 h<br />

h) 2,27 h = 2 h, 27 x 100 = 270 = 45 = 2h 4<br />

60 6<br />

0,15 h =<br />

3


4<br />

F01.Mechanica.<br />

ALGEMENE BEGRIPPEN<br />

kinematica of bewegingsleer.<br />

1. Mechanica: omvat statica of evenwichtsleer.<br />

dynamica of krachtenleer<br />

2. Rust <strong>–</strong> beweging: steeds tegen over de omgeving<br />

reiziger in rijdende trein : in rust ?<br />

in beweging ?<br />

3. Baan van de beweging : is de lijn gevormd door de opeenvolgende<br />

standen van het bewegende punt<br />

rechtlijnig:<br />

cirkelvormig:<br />

andere:<br />

4. Afgelegde weg : is de lengte van de baan ( tussen 2 gekozen standen)<br />

symbool: s ( spatium)<br />

uitgedrukt in km, m,…….. ( ook in toeren)<br />

5. Snelheid : is de afgelegde weg per tijdseenheid<br />

symbool : √ ( velocitas)<br />

uitgedrukt in km/h , m/ min,……( ook in tr/min )<br />

6. Indeling: a) naar de vorm van de baan rechtlijnig<br />

cirkelvormig<br />

b) naar de zin van de beweging doorlopend<br />

heen <strong>–</strong> en weergaand<br />

c) naar de snelheid eenparig<br />

veranderlijk<br />

eenparig betekent : vaste afgelegde weg per tijdseenheid<br />

afkortingen: E.R.B. = eenparige rechtlijnige beweging<br />

E.C.B. = eenparige cirkelvormige beweging


F01.Mechanica.<br />

EENPARIGE RECHTLIJNIGE BEWEGING<br />

1. Eenparig: gelijke afgelegde weg per seconde, dus met constante snelheid<br />

2. Snelheid: is afgelegde weg per seconde, dus √ = s<br />

t<br />

vb: s = 800m t = 100 s √ = 800 = 8 m/s<br />

100<br />

3. Formules: s = √ x t t = s √ = s<br />

√ t<br />

4. Oefeningen: 1) Een motor<strong>fiets</strong>er legt 4,2 km af in 14 min.<br />

Bereken de snelheid in m/s, in km/h.<br />

2) Een trein rijdt tegen 72 km/h.<br />

Bereken de afgelegde weg na 1 h 15 min 10 s<br />

3) Een auto legt 75 km af met een snelheid van 90 km/h.<br />

Bereken de tijd.<br />

Toepassing: idem 1) 120 km in 1 h 20 min<br />

Idem 2) 90 km/h na 2 h 7 min 12 s<br />

Idem 3) 180 km met 80 km/h<br />

5) Vraagstukken:<br />

1) Een vliegtuigh heeft een snelheid van 180 km/h.<br />

Bereken de snelheid in km/min , in m/s<br />

2) Op 1 km afstand ziet men palen heien.<br />

Het geluid komt 3 seconden later dan het zien.<br />

Bereken de geluidssnelheid.<br />

3) De afstand Oostende <strong>–</strong> Torhout bedraagt 24 km.<br />

Men vertrekt te Oostende om 12h15 met een snelheid van 18 km/h.<br />

Hoe laat is men in Torhout ?<br />

Iemand vertrekt 8 min later en komt gelijktijdig aan.<br />

Bereken zijn snelheid.<br />

Stel beide bewegingen voor op een grafiek.<br />

5


4) Oefeningen:<br />

6<br />

1) Formule: √ = s<br />

t<br />

F01.Mechanica.<br />

1 e Oplossing: 4,2 = 0,3 km/min = 300 m = 5 m/s<br />

14 60<br />

2 e Oplossing: 4200 m/s = 5 m/s<br />

840<br />

2) Formule: s = √ . t<br />

1 e Oplossing: herleiden 1 h = 3600 s<br />

15 min = 900 s<br />

+ 10 s<br />

4510 s<br />

s = 72 x 4510 = 90,2 km<br />

3600 s<br />

2 e Oplossing: 72000 m = 20 m/s<br />

3600 s<br />

s = √ . t = 20 x 4510 = 90200m = 90,2 km<br />

3 e Mogelijke oplossing, maar moeilijk in gebruik<br />

3) Formule: t = s<br />

√<br />

1 e Oplossing: 75 km = 0,833 h<br />

90<br />

2 e Oplossing: 75 x 60 = 50 min<br />

90<br />

1 h = 1/1 72 km<br />

15 m = 1/4 18 km<br />

10 s = 10/360 0,2 km<br />

92,2 km


Toepassingen:<br />

F01.Mechanica.<br />

1) Een motor<strong>fiets</strong>er legt 120 km af in 1h20min. Bereken de snelheid in m/s, in km/h.<br />

gegeven: afgelegde weg: symbool s 120 km<br />

tijd : symbool t 1h20min<br />

snelheid : symbool √ ?<br />

Formule: √ = s<br />

T<br />

Oplossing: 1 e stap herleiden t 1h20min = 80min of 3600 + 1200 = 4800 s<br />

s 120 km x 1000 = 120.000 m<br />

s 120000 =25 m/s 25x 3600 = 90000 m of 90 km/h<br />

t 4800<br />

2) Een trein rijdt tegen 90 km/h. Bereken de afgelegde weg na 2 h 7 min 12 s<br />

gegeven: snelheid √ 90 km<br />

tijd t 2 h 7 min 12 s<br />

afgelegde weg s<br />

Formule: s = √ . t<br />

Oplossing: 1 e stap herleiden t = 2 h = 3600 x 2 = 7200<br />

7 m = 7 x 60 = 420<br />

12 s = + 12 = 12<br />

7632<br />

2 e stap herleiden √ = 90 km x 1000 = 90.000 : 3600 = 25 m/s<br />

√ = 25 x 7632 = 190.800 m/h = 190,800 km<br />

3) Een auto legt 180 km af met een snelheid v/ 80 km/h, bereken de tijd.<br />

Gegeven : afgelegde weg s = 180 km<br />

: snelheid √ = 80 km/h<br />

: tijd t = ?<br />

Formule: t = s<br />

√<br />

180 = 2,25 h<br />

80<br />

7


Vraagstukken:<br />

8<br />

F01.Mechanica.<br />

1) Een vliegtuig heeft een snelheid v/ 810 km/h. Bereken de snelheid in km/ min, in m/ s<br />

a) km/ min = formule: √ : 60 = 810 = 13,5 km/ min<br />

60<br />

b) m/ sec = formule: √ x 1000 : 3600 = 860.000 = 238,8888 m/s<br />

3600<br />

2) Op 1 km afstand ziet men palen heien. Het geluid komt 3 sec later dan het zien.<br />

Bereken de geluidssnelheid.<br />

Gegeven: afgelegde weg s = 1 km formule: √ = s<br />

tijd t = 3 sec t<br />

snelheid √ = ? Juiste geluidswaarde √ = 340 m/s<br />

Oplossing: herleiden 1 km = 1000 m of 1000 =333,3333 m/s of 0,33333 km/h<br />

3<br />

3) De afstand Oostende <strong>–</strong> Torhout bedraagt 24 km. Men vertrekt te Oostende om 12,45<br />

met een snelheid van 18 km/h. Hoe laat is men in Torhout. Iemand vertrekt 8 min later en<br />

komt gelijktijdig aan, bereken zijn snelheid, stel beide bewegingen voor op een grafiek.<br />

a) gegeven: afgelegde weg s = 24 km formule: t = s<br />

snelheid √ = 18 km/h √<br />

tijd t = ?<br />

Oplossing: = 24 x 60 = 80 m of 1,20 h 12,45 + 1,20 = 13,65 = 14,05<br />

b) 1,20 h <strong>–</strong> 8 min = 1,12 h.<br />

gegeven: afgelegde weg s = 24 km formule: √ = s<br />

snelheid √ = ? t<br />

tijd t = 1,12 h<br />

oplossing: 24 = 20,428571 km/h<br />

1,12<br />

√ = km/h<br />

24 <strong>–</strong><br />

22 <strong>–</strong> a<br />

20 <strong>–</strong><br />

18 <strong>–</strong> b<br />

16 <strong>–</strong><br />

14 <strong>–</strong><br />

12 <strong>–</strong><br />

10 <strong>–</strong><br />

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 s afstand in km


F01.Mechanica.<br />

E. R. B. <strong>–</strong> GRAFIEKEN<br />

1. Een grafiek is een tekening ( veelal een rechte lijn).<br />

Elk punt van de grafiek wordt bepaald door 2 getallen.<br />

y<br />

4 a a wordt bepaald door ( 9,4)<br />

2) Modellen:<br />

9<br />

√ s s<br />

60<br />

15 30<br />

30<br />

x<br />

x y<br />

1 5 t 1 2 t 1 t<br />

√ - t <strong>–</strong> grafiek s <strong>–</strong> t <strong>–</strong> grafiek s <strong>–</strong> t <strong>–</strong> grafiek<br />

√ = 15 m/ s √ = 30 km/ h √ = 30 km/ h<br />

3) Toepassingen:<br />

1) Een rolbrug heeft een E.B. van 12 m/ min en moet een last verplaatsen over een<br />

hindernis van 4 m hoogte.<br />

De last wordt opgetrokken en gevierd met een snelheid van 4 cm/ s.<br />

Beide bewegingen geschieden gelijktijdig.<br />

Hoe lang duurt het transport en hoeveel meters verplaatst de rolbrug zich in die tijd?<br />

Stel grafisch voor.<br />

2) Op een tramlijn van 40 km lengte rijdt om het half uur een tram in elke zin.<br />

De rit duurt anderhalf uur.<br />

Een wandelaar doet er 7 uur over.<br />

Hoeveel trams komt hij tegen?<br />

Hoeveel trams halen hem in?<br />

Grafische oplossing.<br />

3) Een trein vertrekt uit A te 7 h tegen 60 km/h.<br />

Een tweede trein vertrekt een half uur later uit B tegen 90 km/h.<br />

Waar en wanneer kruisen ze elkaar als A op 330 km van B ligt?<br />

Grafische oplossing.<br />

9


10<br />

F01.Mechanica.


F01.Mechanica.<br />

11


12<br />

F01.Mechanica.


F01.Mechanica.<br />

EENPARIGE CIRKELVORMIGE BEWEGING<br />

E.C.B.<br />

1. Kenmerken: constante snelheid = eenparig ( in tr/ min)<br />

Baan = cirkel of cirkelboog.<br />

Opm.: 2 punten op een riemschijf draaien over een zelfde hoek (hoeksnelheid) maar<br />

Doorlopen niet noodzakelijk dezelfde booglengte (omtreksnelheid).<br />

2. Omtreksnelheid = booglengte doorlopen per seconde ( dus m/s…)<br />

Formule: v = 2 π r n of v = π d n π = 3,1416<br />

60 60 v in m, mm…/s<br />

Vbn: cirkelzaag d = 30 cm 1200 tr/min v = 18,84 m/s<br />

Riemschijf d = 12 cm 3000 tr/min v = …………………<br />

3. Snijsnelheid = omtreksnelheid van snijgereedschap (boor, ……..)<br />

Uitgedrukt in m/min<br />

Formule: v = π d n ( d in mm, n in tr/min )<br />

1000<br />

Vbn: boor d = 6 mm n = 800 tr/min v = 15,072 m/m.<br />

frees d = 15 cm n = 400 tr/min v = 188,400 m/m.<br />

Toepassing: een metaalzaagfrees heeft een diameter van 210 mm. Bereken het<br />

toerental als de snijsnelheid 44 m/min bedraagt. Hoelang duurt het<br />

doorzagen van een plaat van 2,4 m lengte als de langsvoeding<br />

30 mm/min mag zijn.<br />

13


4. Hoeksnelheid:<br />

14<br />

F01.Mechanica.<br />

Omtrek = 2 π r<br />

Een boog met lengte = r<br />

Bepaalt een middelpuntshoek,<br />

Genoemd : 1 radiaal<br />

1 radiaal = 360° =57° 17’ 45’’<br />

2 π<br />

hoek in graden 0° 30° 45° 60° 75° 90° 180° 270° 360°<br />

hoek in radialen 0 π π π 5 π π π 3 π 2 π<br />

6 4 3 12 2<br />

2<br />

Formule: w = 2 π n rad/s (onafh. van r )<br />

60<br />

Vb: motorschijf 1200 tr/min w = 2 x 3,14 x 1200<br />

60<br />

= 125,6 rad/s<br />

5.Verband : v = 2 π n<br />

60<br />

6 . Toepassingen:<br />

W = 2 π n<br />

60<br />

V = w. r<br />

1) Een motor doet 3000 tr/min en draagt een schijf met 120 mm diameter<br />

Bereken v en w.<br />

2) Een riemschijf heeft een diameter van 600 mm, de omtreksnelheid bedraagt 15 m/s.<br />

Bereken hoeksnelheid en toerental.


F01.Mechanica.<br />

E.C.B. <strong>–</strong> toepassingen<br />

1) Een werkstuk met een diameter van 90 mm moet cilindrisch gedraaid<br />

worden.<br />

Hoeveel tr/ min moet de as doen opdat de snijsnelheid 24 m/min zou bedragen?<br />

2) Een as moet over de lengte van 80 mm afgedraaid worden met<br />

een snijsnelheid van<br />

20 m/min, de asdikte is 25 mm.<br />

Bereken: a) aantal tr/min van de as?<br />

b) duur v/h afdraaien als de voedingssnelheid 0,12 mm/tr bedraagt?<br />

3)<br />

Met een spiraalboor, d = 21 mm, moet een gat geboord worden van 50 mm diepte.<br />

Voedingssnelheid = 0,25 mm/tr snelheid = 36 m/min<br />

Bereken: a) aantal tr/min van de boor?<br />

b) duur van het boren?<br />

4) idem voedingssnelheid<br />

= 0,45 mm/tr<br />

Snijsnelheid = 220 m/min<br />

5)<br />

op een verticale slijpmachine moet de omtreksnelheid 35 m/s zijn.<br />

Bereken het toerental als d = 280 mm, bereken eveneens de hoeksnelheid?<br />

15


16<br />

F01.Mechanica.<br />

DE VERANDERLIJKE BEWEGING<br />

1) Definitie: Een beweging is veranderlijk als de afgelegde wegen per<br />

tijdseenheid verschillen<br />

v neemt toe = versnelde beweging<br />

v neemt af = vertraagde beweging<br />

2 ) v <strong>–</strong> t grafieken<br />

3) Gemiddelde snelheid:<br />

Vg = gemiddelde snelheid = snelheid waarmee men, in E.B. ,<br />

dezelfde afstand in dezelfde tijd<br />

zou afleggen.


F01.Mechanica.<br />

E.V.B. - SNELHEID<br />

1) Ogenblikkelijke snelheid: is de snelheid op een bepaald ogenblik.<br />

2) Gemiddelde snelheid: is de snelheid waarbij men in E.B.<br />

( Vg ) dezelfde afstand in dezelfde tijd<br />

Zou afleggen.<br />

Vb: 1) 3 Km in 5 min<br />

12 min. tegen 50 km/h Vg<br />

10 km tegen 20 km/h<br />

2) 20 km à 80 km/h<br />

15 min rust<br />

30 km in 42 min Vg<br />

18 min tegen 72 km/h<br />

3) Eenparige veranderlijke beweging: V verandert met een vaste waarde per seconde.<br />

Vg = Vt Vg = Vo Vg =Vc + Vt<br />

2 2<br />

2<br />

17


18<br />

F01.Mechanica.<br />

EENPARIGE VERSNELDE BEWEGING<br />

1) Versnelling = toename van de snelheid per seconde


F2. Enige eenvoudige werktuigen: hefbomen, katrollen, windassen, tandraderen,<br />

winde.<br />

1.Hefbomen.<br />

BEPALINGEN. Beschouw de ijzeren staaf,<br />

waarvan de metselaar zich bedient om blokken<br />

steen op te tillen. Deze staaf steunt op een vast<br />

voorwerp (afb. 1). Aan een uiteinde oefent de steen<br />

L op de staaf een drukking uit van boven naar<br />

beneden. Aan het andere uiteinde M drukt de<br />

werkman met kracht. Deze staaf is een voorbeeld<br />

van een hefboom.<br />

De kruiwagen, de balans, de noten kraker, de<br />

suikertang, de schaar, de voetplank van de<br />

schaarslijper, de roeispanen van een boot, de<br />

vuurtang zijn ook hefbomen (afb.2).<br />

Een onbuigbare staaf, die rust in een vast<br />

punt, steunpunt genaamd, en die<br />

onderworpen is aan de werking van twee<br />

krachten, die haar in tegenovergestelde zin<br />

trachten in beweging te brengen, draagt de<br />

naam van hefboom. De te overwinnen kracht<br />

heet last en de kracht, die de last moet overwinnen, heet macht.<br />

SOORTEN VAN HEFBOMEN.<br />

- Proeven. Neem de drie proeven, die in de figuren 3 tot 5 aangeduid zijn en geef acht op<br />

de betrekkelijke plaats van het steunpunt, de last en de macht.<br />

1. Het steunpunt bevindt zich tussen de twee krachten:<br />

hefboom van de 1e soort (afb.3).<br />

2. De last bevindt zich tussen het steunpunt en<br />

de macht: hefboom van de 2e soort (afb.4).<br />

3. De macht bevindt zich tussen het steunpunt en<br />

de last: hefboom van de 3esoort (afb. 5)


Beschouw de spankracht van de stoom, die van<br />

onderen naar boven op de veiligheidsklep a b<br />

drukt, als een macht (afb. 6), het gewicht P, aan<br />

het uiteinde van de staaf EGF opgehangen, als een<br />

last en het punt F ,als een steunpunt. Tot welke<br />

soort behoort de hefboom in deze figuur<br />

voorgesteld.<br />

ARMEN VAN EEN HEFBOOM.<br />

De loodlijn m, van uit het steunpunt S op de<br />

richting van de macht M (afb. 7) neergelaten,<br />

draagt de naam van machtarm. De loodlijn l, uit<br />

het steunpunt op de richting van de last L<br />

neergelaten, is de lastarm.<br />

EVENWICHT BIJ DE HEFBOMEN. -Proef.<br />

Neem een stevige, goed vierkante en rechte,<br />

houten liniaal. Schroef juist in haar midden<br />

een haak; bevestig op de tegenovergestelde<br />

zijde andere haken op gelijke afstanden, b.v.,<br />

4 cm. Hang de liniaal in haar midden op.<br />

Waarom is zij in evenwicht ? Hang op gelijke afstanden van haar midden gelijke gewichten<br />

op: de liniaal is nu een hefboom.<br />

Van welke soort is deze hefboom? Vergelijk de lengten van zijn armen met elkaar. Bemerk<br />

dat hij in evenwicht is. Hang een der gewichtjes op een dubbelen afstand van het midden<br />

op: het evenwicht is verbroken.<br />

Vervang het onaangeroerde gewicht door een gewicht, dat dubbel is: het evenwicht is<br />

weer hersteld (afb.8). Vermenigvuldig de gebruikte gewichten met de armen van de<br />

hefboom: ge bekomt gelijke producten. Zet de proef voort en verander immer de gewichten<br />

en hun afstand tot het midden. Ge zult bemerken, dat, in geval van evenwicht, de<br />

producten van de gewichten met de armen altijd gelijk zijn.<br />

Een hefboom, is in evenwicht, wanneer hij noch langs de ene, noch langs de anderen kant<br />

draait.<br />

Opdat een hefboom in evenwicht zij, moet elke kracht, vermenigvuldigd met haar arm,<br />

hetzelfde product geven.<br />

Indien wij de macht en de last respectievelijk door M en L voorstellen en de armen dezer<br />

krachten door m en l, kunnen wij de evenwichtsvoorwaarde aldus schrijven<br />

M = l of M x m = L x l<br />

L m<br />

Opmerking. — Uit de voorgaande formule trekt men<br />

Hieruit volgt, dat, indien men de kracht M, die nodig is om de last L te overwinnen, wil<br />

kleiner maken, men de machtarm moet vergroten of de lastarm verminderen of aan beide<br />

te gelijk veranderingen moet toebrengen: dit kan heel gemakkelijk nagezien worden met<br />

de plaats van het steunpunt, het machtpunt en het lastpunt te veranderen bij de drie<br />

soorten van hefbomen, vervaardigd door middel van een liniaal en gewichten (fig.3 tot 5).


DE BEENDEREN, VERGELEKEN BIJ HEFBOMEN (afb.).<br />

De beenderen zijn echte hefbomen, waarop de spieren werken.<br />

De meeste dezer hefbomen behoren tot de derde soort. d.w.z., dat de macht (de spier)<br />

tussen het steunpunt en de last (het te verplaatsen been) aangrijpt. Voorbeeld:<br />

Buiging van de voorarm op de opperarm; de hand is de last, het machtpunt bevindt zich bij<br />

de aanhechting van de tweehoofdige armspier (aan het bovenste uiteinde van het<br />

spaakbeen), en het steunpunt ligt aan het onderste uiteinde van het opperarmbeen (aan<br />

het elleboogsgewricht) (fig. 55).<br />

De hefboom van de tweede soort is zeldzamer. Voorbeeld : zich op de tenen heffen. Het<br />

uiteinde van de voet is het steunpunt, de kuitspieren vormen de macht, aangrijpend aan<br />

het achterste uiteinde van het hielbeen, en het gewicht tussen de voet en het been is het<br />

lastpunt (fig. 56).<br />

De schedel in evenwicht op de wervelzuil geeft ons een voorbeeld van een hefboom van<br />

de eerste soort (steunpunt tussen het been en de spier); de last bevindt zich in het<br />

zwaartepunt van het hoofd; de nekspieren, die halverwege het achterhoofdsbeen<br />

aangrijpen, vormen de macht (fig. 57).<br />

II. Balansen.<br />

BETREKKELIJK GEWICHT. - Wij hebben gezegd, dat de massa van een lichaam<br />

onveranderlijk is en uitgedrukt wordt in grammen -massa (24, a).<br />

Het absolute gewicht van de lichamen, integendeel, verandert van de ene plaats van de<br />

aardbol tot de andere. Deze gewichten drukken de aantrekkingskracht uit, die er door de<br />

aarde wordt op uitgeoefend. Verschillende oorzaken, echter, werken de invloed door de<br />

aarde tegen. Laat ons er een van noemen. De omwenteling van de aarde om haar as<br />

tracht de lichamen, die zich aan de oppervlakte van de aarde bevinden, van deze as te<br />

verwijderen. Deze werking, die tegengesteld is aan de aantrekking der aarde op de<br />

lichamen, vermindert van de evenaar naar de pool. Hieruit volgt, dat de<br />

aantrekkingskracht van de aarde of het volstrekte gewicht der lichamen vermeerdert van<br />

de evenaar naar de polen. Een gevoelige kracht -meter zou deze wijzigingen van het<br />

volstrekte gewicht aanduiden. Hetzelfde zou niet gebeuren, indien men zich bediende van<br />

een balans, dienende om het volstrekte gewicht van het gewogen lichaam te vergelijken<br />

met het volstrekte gewicht van de « geijkte gewichten ». Daar de wijzigingen van deze<br />

volstrekte gewichten gelijk zijn, blijft hun verhouding standvastig. Een balans geeft dus<br />

alleen het betrekkelijk gewicht, dat onveranderd blijft.<br />

34. GEWONE BALANS. — a) Vervaardiging. -<br />

Neem een tamelijk dunne, rechte, houten liniaal AB (fig. 58). Plaats in het midden er van<br />

en aan de bovenzijde een klein driehoekig prisma P, een rib naar beneden. Maak ook<br />

nabij elk uiteinde van de liniaal een insnede op gelijken afstand van het midden.<br />

Vervaardig nu een dikken, houten stut D en maak aan de bovenzijde hiervan een diepe<br />

insnede, een weinig breeder dan de liniaal. Kerf daar nu nog twee uitgeronde^groefjes uit,<br />

loodrecht op deze insnede en juist in het midden. Bevestig een stevige naald E aan de<br />

bovenzijde van de liniaal, juist in het midden en loodrecht er op. Plaats de liniaal op den<br />

stut zodanig, dat het prisma in de groetjes rust. Waarom blijft de liniaal in evenwicht, d. w.<br />

z. horizontaal? Vervaardig twee even zware schaaltjes van karton of hout. Hang ze op aan<br />

de uiteinden der liniaal door middel van draden van gelijk gewicht. Waarom blijft de liniaal<br />

nog in evenwicht? Snijd uit karton een reep C, zo breed als de stut en een weinig langer<br />

dan de naald. Rond hem aan het uiteinde af in den vorm van een halven cirkel. Trek in het<br />

midden van den halven cirkel een verticaal streepje en schrijf er O naast. Trek daarna aan


weerszijden van de O een aantal streepjes op gelijken afstand van elkaar. Lijm den<br />

kartonnen reep aan de rugzijde van den stut vast, zoodanig, dat de halve cirkel op de<br />

hoogte van de punt der naald komt: de naald zal voor de O staan, als het juk horizontaal<br />

is. Het aldus vervaardigde toestel is een gewone balans. Toon aan, dat<br />

Fig. 58. — Vervaardiging van een gewone balans-<br />

dit toestel een hefboom is. Tot welke soort behoort deze hefboom? Welke zijn er de armen<br />

van? Zie op de figuur de ligging van het zwaartepunt Q met betrekking tot de rib van het<br />

prisma en zeg, waarom de hefboom in standvastig evenwicht is.<br />

'* b) Bepaling en beschrijving. — De gewone balarts is een hefboom van de eerste soort<br />

met gelijke armen. Zij bestaat uit (fig.59): 1° een stevige, rechte, metalen staaf AB: het<br />

juk: 2° twee even zware schalen C en E, opgehangen aan de" uiteinden van het juk;<br />

3° een stalen prisma, mes geheeten, dat door het midden van het juk gaat en waarvan de<br />

snede rust op een kussen van agaat of staal; 4° een naald, die recht-vallend op het juk en<br />

in het midden er van is bevestigd ; deze naald duidt, op een verdeelden cirkelboog O aan,<br />

wanneer het juk horizontaal is.<br />

De twee deelen van de ijzeren staaf, begrepen tus-schen de snede van het mes en de<br />

punten, waar de schalen zijn opgehangen, noemt men de armen van •het juk.<br />

* c) Eenvoudige weging. — Om het betrekkelijk gewicht van een lichaam te meten,<br />

plaatst men het in een schaal van de balans en men zet in de andere schaal de gewichten<br />

die noodig zijn, om het juk in den horizontalen stand te brengen. Waarom geven<br />

L/<br />

die gekende gewichten ons dan het gewicht van het lichaam op?<br />

d) Voorwaarden van juistheid. — Als een balans juist is, toont zij op een duidelijke en<br />

klare wijze aan, of de twee lasten hetzelfde gewicht hebben. Daarenboven wordt de<br />

ongelijkheid ook aangetoond, wanneer de gewichten niet gelijk zijin.<br />

Opdat een balans juist zij, dienen de armen_van hef juk evea- -lan-g- te zijn. Anders zou<br />

men in de schalen ongelijke' gewictrteh moeten gebruiken, om evenwicht te bekomen.<br />

Een balans zal juist zijn, zoo het juk horizontaal blijft en de naald tegenover de nul staat,<br />

wanneer men gelijke ( 1 ) gewichten op de schalen legt of ook nog; wanneer voor twee in<br />

evenwicht zijnde ladingen,<br />

(1) Om te zien of de gewichten nauwkeurig gelijk zijn, moet men zijn toevlucht nemen tot<br />

de methode der dubbele weging. (Zie bl. 67, methode van Borda.)<br />

-66 —<br />

^ de naald tegenover de O staat en er staan blijft, f wanneer men de lasten op de schalen<br />

omwisselt. \ Een balans is in evenwicht, wanneer de loodlijn, \ gaande door het<br />

zwaartepunt van het juk, de snede van het mes ontmoet, als de naald tegenover de nul<br />

staat.<br />

Een balans is standvastig, wanneer het zwaartepunt van het juk zich onder de snede van<br />

het mes bevindt.<br />

Indien het zwaartepunt van het juk zich boven de steunlijn bevond, zou het juk in een<br />

toestand van < wankelbaar evenwicht verkeeren en de weging zou moeilijk uit te voeren<br />

zijn; de minste stoot aan het juk zou een doorslag van 90° veroorzaken: in dit geval zou<br />

men zeggen, dat de balans dwaas is. Indien het zwaartepunt met het steunpunt<br />

samenviel, zou het juk niet kunnen schommelen; het zou onmiddellijk gansch overhellen<br />

naar den kant waar zich een klein overwicht bevindt; met gelijke lasten zou het in eiken<br />

stand in evenwicht blijven; het zou in onverschillig evenwicht zijn.<br />

Indien, integendeel, het zwaartepunt zich onder de steunlijn bevindt, is alleen de<br />

horizontale stand mogelijk, wanneer de schalen leeg zijn of gelijke gewichten dragen; na


eenige schommelingen komt het juk gemakkelijk in dezen stand; eindelijk, met ongelijke<br />

gewichten, helt het juk over naar den kant van het zwaarste en het neemt dan een<br />

nieuwen toestand van evenwicht aan, waarbij de afwijking (doorslag) het verschil van<br />

gewicht aanduidt.<br />

Vragen. — 150. Waar zal zich het zwaartepunt van het juk ten opzicnte van de steunIiJn<br />

bevinden, indien de snede van het mes op de halve lengte en aan de onderzijde van het<br />

juk geplaatst is? In welken toestand van evenwicht bevindt zich dan het juk? Wettig de<br />

benaming dwaai, die men in dit geval aan de balans geeft.<br />

151. Wat zou er gebeuren, indien het steunpunt met de steunlijn 'samenviel' 1 Waarom zou<br />

men dan bij gelijkheid van gewichten een onverschillige balans hebben?<br />

152. Men hangt gelijke gewichten op aan de uiteinden van een juk, dat goed horizontaal<br />

is. Welke gevolgtrekking- maakt g-e, indien hierdoor het evenwicht verbroken is?<br />

— 67 —<br />

153. Men plaatst een lichaam op een balans, waarvan de naald O wijst, en men maakt<br />

evenwicht door in de andere schaal ballast te werpen. Men wisselt nu de beide lasten der<br />

schalen om. Welke gevolgtrekking maakt ge: 1° indien het evenwicht blijft bestaan;<br />

2° indien het zoo niet is?<br />

154. De armen van een balans zijn 100 en 101 mm. lang. Als men een zeker lichaam in<br />

de schaal van den kortsten arm plaatst, dient men in de andere schaal een gewicht van 6<br />

Hg. te zetten om evenwicht te bekomen. Welk is liet gewicht van het lichaam? Welk<br />

gewicht zou men moeten gebruiken, om evenwicht te bekomen, wanneer het lichaam in<br />

de andere schaal geplaatst werd.<br />

155. Als een 'lichaam x in de schaal A van een balans geplaatst ïs, moet men in B 12 gr. 8<br />

leggen om evenwicht te bekomen. Als men het lichaam in B plaatst, moet men 5 gr. in A<br />

gebruiken om evenwicht te bekomen. Hoe zwaar weegt het lichaam x?<br />

156. In een onjuiste balans is de eene arm 101 mm. lang en d«s andere 100 mm. Een<br />

handelaar weegt 100 maal een voorwerp van l Kg. met deze balans, hierbij het te wegen<br />

voorwerp zoo dikwijls in de eene schaal plaatsende als in de andere. Wat heeft hij aldus<br />

gewonnen of verloren?<br />

(A* e) Methode van Borda. — proef. Men plaatst het te<br />

wegen lichaam in een schaal en men maakt evenwicht door zand of ijzervijlsel op de<br />

andere schaal te brengen. Men vervangt het lichaam door gemerkte gewichten: als het<br />

evenwicht verkregen is, geven deze gewichten de zwaarte van het lichaam te kennen,<br />

zelfs als de balans onjuist is. Waarom? Deze methode noemt men de methode van Borda.<br />

De methode van Borda laat toe, op een nauwkeurige wijze het gewicht van een lichaam te<br />

bepalen, zelfs dan wanneer de armen van het juk ongelijk zijn.<br />

ƒ) Gevoeligheid. — Proeven, l. Plaats gelijke gewichten op ' de schalen van een balans<br />

en voeg dan op een schaal nog een Klein gewicht bij, zij l mg. Indien de balans merkbaar<br />

atwijkt (doorslaat), zegt men, dat ze tot op één milligram nauwkeurig is. 2. Wijzig de ligging<br />

van het zwaartepunt bij een balans waarvan het mes volgens een verticale richting<br />

beweegbaar is. Wat stelt gij vast met het oog op de gevoeligheid?<br />

Een gevoelige balans geeft bij een zeer klein verschil in het gewicht van de lasten op de<br />

schalen een merkbare afwijking (doorslag). Bij een dergelijke balans zijn de<br />

schommelingen zeer traag en is er een lange tijd noodig, vooraleer het juk stil blijft.<br />

Een balans is des te gevoeliger, naarmate het juk beweegbaarder, lichter en langer is, en<br />

zijn zwaartepunt zich dichter bij de steunlijn bevindt.<br />

De balansen, welke dienen om lasten van eenige<br />

— 68 —<br />

kilogrammen te wegen, zijn gewoonlijk slechts tot op een eg. nauwkeurig; maar een<br />

verschil van l eg. bij een last van 2 of 3 Kg. heeft weinig belang.<br />

Zekere balansen en namelijk de chemische balansen zijn tot op een half milligram<br />

nauwkeurig.


Vraag. — 157. Waarom heet men de balans, waarvan het zwaartepunt van het juk ver van<br />

de steunlijn verwijderd is, tam 3<br />

^* 35. DE ROBERVAL-BALANS. — Evenals de gewone balans is de veel gebruikte<br />

Roberval-balans een hefboom van de eerste soort, met gelijke armen (fig. 60). Doch de<br />

kolom, die het juk draagt, is zeer kort<br />

_E1_<br />

Fig. 60. — Roberval-balans.<br />

«<br />

en de schalen P en P' rusten op de uiteinden van het juk AB, zoodat men er de te wegen<br />

voorwerpen gemakkelijk kan in plaatsen en ze met de schaal afnemen. Daarenboven<br />

bevindt zich in het onderste deel van de balans een stang DE, evenwijdig met het juk en<br />

beweegbaar om een vast punt H, dat zich aan de verticale kolom onder het mes bevindt.<br />

Aan de uiteinden van DE zijn de stangen bevesftigd, die de schalen dragen. Als de twee<br />

schalen ledig zijn, zijn AB en DE horizontaal en duidt de naald O aan. Elke last, in een der<br />

schalen neergelegd, doet het juk AB overhellen, dat om C schommelt. Maar dank zij den<br />

bouw van de balans, schommelt DE in den-zelfden zin en blijft evenwijdig met AB. De<br />

figuur ABED, oorspronkelijk een rechthoek, wordt een parallelogramrna; waarvan de<br />

zijden AD en BE verticaal blijven. Zij ondersteunen de twee schalen, die<br />

- 69 —<br />

hun horizontalen stand behouden ondanks de schommelingen van het juk. Hieruit volgt,<br />

dat de stand van de te wegen lichamen op de schaal geen invloed lieeft op de<br />

nauwkeurigheid van de weging (toepassing van het principe van het behoud van het arbeidsvermogen).<br />

36. DE UNSTER. — Beschouwen wij den hefboom AB (fig. 61), die den in de hand<br />

gehouden beugel C tot steunpunt heeft : dit tuig is de unster, een hefboom van de eerste<br />

soort, waarvan de armen een ongelijke lengte hebben en zoodanig zijn vervaardigd, dat<br />

zij, zonder lading, aan het<br />

c. ,, r, t Juk den horizontalen Fig. 61. — De unster. J , ,<br />

stand geven.<br />

Bij het vervaardigen van dit toestel heeft men achtereenvolgens bij A gewichten opgehangen<br />

van l, 2, 3, 4,... Kg. en bij het punt, waar men telkenmale het beweegbaar<br />

voorwerp O (looper) heeft moeten brengen, om evenwicht-te bekomen, schrijft men l, 2, 3,<br />

4,.... Een willekeurig lichaam, iin A opgehangen, zal dus l, 2, 3, 4,.... Kg. wegen, volgens<br />

het getal, dat de ring D aanwijst, wanneer het juk in den horizontalen stand gebracht is.<br />

Vragen. — 158. Welk is het gewicht van een lichaam, dat aan een unster is opgehangen,<br />

als het in evenwicht gebracht wordt door een gewicht van 150 gr., dat in het midden van<br />

den langen arm geschoven is? De armen van .de unster hebben een lengte van 40 cm. en<br />

5 cm. ,<br />

159. Verdeel den langen arm van de volgende unster: looper, 80 gr.; kleine arm, 2 cm.;<br />

groote arm, 80 cm.<br />

\ * 37. BRUGBALANSofBASCULE.- De bascule of brugbalans dient tot het wegen van<br />

groote, zware voorwerpen (colli's, vee, wagens, enz.), door middel<br />

— 70 —<br />

van betrekkelijk kleine gewichten. Gewoonlijk is de brugbalans gemaakt op een<br />

tiende, d. w. z. dat men weegt met gewichten, die tienmaal kleiner zijn. (De<br />

k ^<br />

JL.I, ....,.,...,..,'1 i'^<br />

f-ig. 62 — De brugbalans.<br />

brugbalansen, die dienen om wagons te wegen, zijn gemaakt op een honderdste.')


Beschrijving en theorie. — Onderstellen we een brug balans op een tiende. ZIJ bestaat<br />

uit een stevig raam, in wmkelhaak, dragende bi] O een juk. De schaal iï opgehangen bij p.<br />

BIJ k draagt het juk een aanhangsel, dat zich juist tegenover een gelijkaardig, vast<br />

uitsteeksel plaatst, wanneer het juk horizontaal is. Bij h is een verticale staaf met het juk<br />

verbonden, die onderaan, bij g aan de biug is bevestigd. Een andere onbuigbare btaaf is<br />

bij d met het juk verbonden en onderaan, bij c, bevestigd aan een hefboom, waarvan het<br />

steunpunt in a is. Deze hefboom draagt een mes b, waarop de brug steunt. De balans is<br />

zoodanig vervaaidigd, dat g en b altijd met een gelijke hoeveelheid dalen, wat tot gevolg<br />

heeft, dat de brug RQ altijd horizontaal blijft.<br />

Om dit te verkrijgen, nemen wij oh gelijk aan 1/3 van den afstand hd Aldus bekomt men<br />

od == 4 oh. Als h l cm. daalt, daalt g in dezelfde mate, terwijl d en c 4 cm dalen. We<br />

moeten dus zorgen, dat b l cm. daalt Daar het steunpunt van den hefboom cba in a ligt, ih<br />

het gemakkelijk den afstand ab te bepalen, die 1/4 moet zijn van den afstand ac, opdat de<br />

voorwaarde vervuld zij<br />

Vermits de brug RQ altijd horizontaal blijft, is de niaats van de lading L onverschillig en<br />

gansch het ge wicht van L laat zich gevoelen in g- en in A Opdat het gewicht P, dat<br />

evenwicht maakt met de lading L, 10 maal kleiner zij dan deze, is het voldoende dat zijn<br />

hefboomsarm PO 10 maal langer zij dan de arm oh van de lading L.<br />

-71 -<br />

O 38. ROMEINSCHE BASCULE. - Aldus noemt men een verbinding van de bascule met<br />

de unster. Het is een bascule, waarbij de gewichten vervangen worden door een looper,<br />

die over het juk van een unster heen en weer kan geschoven worden.<br />

Vraag. — 160. Verschil tusschen massa, absoluut gewicht, betrekkelijk gewicht? Hoe<br />

meet men het absoluut en het betrekkelijk gewicht van een lichaam?<br />

III. Katrollen.<br />

39. BESCHRIJVING. — Een katrol bestaat uit een cirkelvormige schijf, die aan haar<br />

omtrek van een groef {keel) is voorzien, waann men een koord of ketting legt. Door het<br />

middelpunt van de schijf gaat een as, ^die in een beugel draaien kan.<br />

40. SOORTEN.— Men onderscheidt de vaste- en de losse katrol.<br />

a) Vaste katrol. — Een katrol, waarvan de beugel met een haak aan een stevigen stut is<br />

bevestigd, noemt men vaste katrol<br />

Fig. 63. — Vaste katrol.<br />

(tig. 63). Twee krachten hebben hun aangrijpingspunt aan de uiteinden van het koord: de<br />

eene L is het op te heffen gewicht of de last; de andere M is de kracht, die evenwicht moet<br />

maken.<br />

Laat ons een bepaald gewicht ophangen aan een Uiteinde van het koord en laat ons aan<br />

het andere uiteinde het gewicht vastbinden, dat evenwicht moet maken: wij stellen vast,<br />

dat de twee gewichten gelijk zijn. Door redenering vindt men overigens, dat het zoo zijn<br />

moet; want men kan de vaste katrol beschouwen als een hefboom AOB van de eerste<br />

soort met gelijke armen (fig. 63). In een woord, om bij het gebruik van een vaste katrol<br />

evenwicht te verkrijgen, is er een macht nodig, die zoo groot is als de last.<br />

*w~<br />

Deze machine wordt gebruikt om water te putten, om zakken of goederen op te hijsen,<br />

enz.<br />

Fig. 64. Losse katrol. >Fig'. 65. — Stel katrollen.


Vraag. — 161. Welke kracht moet men inspannen, om een gewicht van 20 Kg. op te<br />

hijschen door middel van een vaste katrol? Welk voordeel levert het gebruik van dit toestel<br />

op?<br />

b) Losse katrol. — Bij een losse katrol is de koord aan een vast punt S bevestigd en<br />

draagt de beugel het op te hijschen gewicht (fig. 64). Als men op het vrije uiteinde M van<br />

het koord trekt, stijgt het gewicht en de katrol terzelfdertijd: vandaar de naam van de<br />

machine.<br />

-7S-<br />

Hang een gewicht van 2 Kg. op aan den beugel van een losse katrol, die 200 gr. weegt,<br />

en leg het vrij uiteinde van het koord over een vaste katrol, ten einde aan dit koord het<br />

noodige gewicht te kunnen ophangen om evenwicht te verkrijgen. Dit gewicht is l Kg-, 100<br />

of de helft van den last. Deze wordt inderdaad zooveel door het vaste punt S gedragen als<br />

door het koord. Men kan overigens de losse katrol beschouwen als een hefboom van de<br />

tweede soort, waarvan de machtarm A'B tweemaal zoo lang is als de lastarm A'O en wij<br />

weten, dat een dergelijke hefboom ineyenwicht is. als de macht selijk is aan dehelft van<br />

den la&f.<br />

Afzonderlijke losse katrollen of stellen l'osse katrollen worden aangewend, om zware<br />

lasten met een betrekkelijk kleine krachtsinspanning op te hijschen (tig. 65).<br />

41. COËFFICIËNT VAN NUTTIGE WERKING. — De<br />

coëificiënt van nuttige werking van een werktuig is de verhouding van het nuttig effect<br />

(voortgebrachte uitwerking) tot den aangewenden arbeid. Het verschil tusschen den<br />

aangewenden arbeid en het nuttig effect vloeit voort uit de te overwinnen wrijving. Hieruit<br />

volgt, dat bij een volmaakt werktuig de wrijving niet zou mogen bestaan.<br />

Men vermindert de wrijving door de over elkaar glijdende deelen van het werktuig te oliën,<br />

of door de oppervlakten er van te verkleinen (mes der balans op een kussen van agaat,<br />

enz.)<br />

Bij de remmen der rijtuigen en der rijwielen wordt de wrijving toegepast.<br />

Vragen. — 162. Welke krachtsinspanning moet men aanwenden, om een last van 80 Kg.<br />

op te heffen door middel van een losse katrol, waarvan de coëfficiënt van nuttige werking<br />

gelijk is aan 0,9? l t il\<br />

163. Onderzoek de schikking van de figuur 65 en bereken met welke kracht men bij M<br />

moet trekken, om een gewicht L van 100 Kg. -op te tillen.<br />

164. Teeken een hefboom, waarvan het uiteinde L bevestigd is aan het vrije uiteinde van<br />

het koord eener losse katrol en waarvan het steunpunt S zich op de 3/4 der lengte van<br />

den hefboom, te rekenen van het uiteinde M bevindt. Welke kracht moet men bij M<br />

gebruiken, om evenwicht te maken met een gewicht van 90 Kg., opgehangen aan den<br />

beugel van de katrol?<br />

42. TAKELS. — Een takel bestaat uit verscheidene tatrollen, waarvan ier een deel<br />

vereenigd is in een zelfden vasten beugel, en een ander deel in een<br />

Fig. 66 en 67. — Takels.<br />

zelfden lossen beugel, die het op te heffen gewacht draagt. Deze katrollen kunnen<br />

dezelfde as of verschillende assen hebben (tig. 66 en 67). Een enkel<br />

—75—<br />

koord wordt er om geslagen; het wordt aan het uiteinde aan een beugel bevestigd; aan het<br />

andere uiteinde grijpt de macht M aan. Daar de koorden als nagenoeg evenwijdig kunnen<br />

beschouwd worden, wordt het gewicht L door een samenstel van evenwijdige krachten


gedragen, die even talrijk zijn als de gebruikte katrollen of als de koorden, die van de eene<br />

katrol over de andere loopen. De macht M, die aan het uiteinde van een der koorden<br />

aangrijpt, i§^ dus gelijk aan den last, gedeeld door het getal katr_oUen.—~~——~~———<br />

—————- -<br />

43. ONVERANDERLIJKHEID VAN DE ARBEID<br />

— Wij komen te zien, dat de aan te wenden kracht bij den takel gelijk is aan het gewicht<br />

van den op te tillen last, gedeeld door het getal katrol'ien. Van een anderen kant is de<br />

weg, afgelegd door den last L (fig. 66 en 67) gelijk aan den weg, afgelegd door de macht<br />

M, gedeeld door het getal katrollen. Zoo is het gesteld bij het gebruik van al de werktuigen.<br />

Een werktuig vervormt en benuttigt enkel den arbeid, waarover men beschikt, het kan<br />

geen arbeid doen ontstaan; wat men in kracht wint, verliest men in afgelegden weg.<br />

Anders gezegd, een werktuig wijzigt de twee factoren van den arbeid, te weten, de kracht<br />

en den afgelegden weg (9), maar het wijzigt geenszins de waarde van het product dier<br />

beide factoren ( l ).<br />

(l) « De formule A==KXw laat ons toe, te begrijpen hoe, met een onveranderlijke<br />

hoeveelheid arbeid, krachten van verschillende grootte kunnen voortgebracht worden Men<br />

Kan inderdaad va. deze formule de kracht K en den weg w omgekeerd veranderen,<br />

zonder hun product te wijzigen, namenlijk den arbeid. De kracht kan dus veel vergroot<br />

worden, op voorwaarde dat de afgelegde weg in dezelfde verhouding worde verminderd.<br />

Deze bewerking wordt in zekere machines verwezenlijkt o.a. in den hefboom die de kracht<br />

vergroot maar niet den arbeid. Met een verbruik van één Kgm. zal men wel honderden Kg<br />

kunnen optillen, maar wat men in kracht zal winnen, zal men in afgelegden weg verliezen<br />

en het product K X w zal nooit l kgm. overtreffen. De kracht kan vergroot worden, maar de<br />

hoeveelheid arbeid blijft altoos onveranderd. » (O. Lebon, L'évolution des farces.)<br />

—76 —<br />

Vragen. — 165. Welke is de grootte van de macht, in de figuur 66 en 67, als l^ 40 Kg.<br />

weegt?<br />

166. Hoeveel meters koord hebben we noodig, om een last 10 m. hoog op te heffen met<br />

behulp van een losse katrol? Toon aan, dat de arbeid dezelfde is, als men den last op<br />

dezelfde hoogte heft zonder een werktuig te gebruiken.<br />

IV. Windas.<br />

44. VERVAARDIGING. — Neem een houten cylin-der AB (fig. 68). Bevestig een langen<br />

dunnen nagel<br />

Fig. 68. — Vervaardiging van een windas voor het onderzoek van de wet van evenwiclit.<br />

loodrecht in het midden van ieder eindvlak. Om de vrije uiteinden dezer nagels kan de<br />

cylinder draaien. Vervaardig twee houten stutten I en J, waarop de nagels kunnen rusten.<br />

Drijf in den cylinder een zeer langen nagel CC nabij het uiteinde en loodrecht op de as.<br />

Deze nagel zal de kruk voorstellen. Maak ten laatste een koord aan het midden van den<br />

cylinder vast.<br />

45. WET VAN EVENWICHT. - a) Proef. - Men<br />

hangt een bepaald gewicht L op aan het midden van de rol (fig. 68) en aan de kruk<br />

bevestigt 'men een •/ulkdanig gewicht M, dat het windas zich noch naar den eenen, noch<br />

den anderen kant beweegt. (Het koordje bij<br />

— 77 —<br />

het midden van de rol moet langs den tegengestelden kant van de kruk hangen Men meet<br />

de lengde kruk, van het uiteinde tot aan de as van de rol Men meet ook den straal van de<br />

rol. Dan stelt men vast, dat het gewicht L aan het midden van de rol gelijk is aan het gewicht<br />

M van de kruk, vermenigvuldigd met het quotiënt van de lengte van de kruk door de<br />

lengte van den straal.


Fig. 69. — De wet van evenwicht. bij liet windas.<br />

b) Verklaring. — Laat ons twee eenmiddelpuntige cirkelomtrekken teekenen, waarvan de<br />

kleine de rol van het windas verbeeldt en de groote den cirkelom-<br />

Fig 70 — Gewoon windas. (Het windas vergroot de kracht, maar wat men in kracht wint,<br />

verliest men in afgelegden weg.)<br />

trek, beschreven door de hand, die de kruk in beweging brengt (fig. 69). Laat ons<br />

veronderstellen, dat de straal van den grooten vijfmaal zoo lang is als de straal van den<br />

kleinen en zij M de macht, uitgeoefend aan het uiteinde van de kruk en L de op te hijschen<br />

last. Het aldus voorgesteld windas kan vergeleken worden bij een hefboom van de eerste<br />

soort, waarvan— 78 —<br />

de lastarm OA gelijk is aan het vijfde van den macht-arm OB. Men begrijpt alsdan, dat de<br />

macht gelijk (s aan het vijfde van den last.<br />

c) Besluit. — Bij een in evenwicht zijnde windas staat de macht tot den last, zooals de<br />

straal van de rol staat tot de lengte van de kruk.<br />

Fig. 71. — Windas der steengroefwerkers.<br />

46. GEBRUIK. — Het windas wordt aangewend tot het verplaatsen van lasten in een<br />

verticale richting (steenen in een groef, water van een put, fig. 70).<br />

Als bijzondere vormen van het windas kunnen gemeld worden, het windas der<br />

steengroefwerkers (fig. 71), waarbij de rol in beweging gebracht wordt door het gewicht<br />

van het lichaam der werklieden, die op<br />

Fig. 72 — Kaapstander.<br />

de bouten klimm'en, welke loodrecht op een groot rad A bevestigd zijn; de kaapstander<br />

(fig. 72), dien men aanwendt tot het verplaatsen van lasten in een horizontale richting en<br />

tot het bewegen van de ankers der schepen; de, bok of krikkemik (fig. 73), die toegepast<br />

wordt bij het optillen van bouwmaterialen en uit een windas en een vaste katrol bestaat,<br />

die beide door twee in A-vorm vereenigde balken gedragen worden; de kraan, die uit een<br />

windas en verscheidene katrollen bestaat en die gebruikt wordt bij het laden en ontladen<br />

van wagons en schepen. Eén man kan er een locomotief van 25 a 30 ton mede optillen.<br />

Vragen. — 167. Hoe komt het, dat de grootte van de aan te wenden kracht bij den bok niet<br />

gewijzigd wordt door de katrol?<br />

168. De middellijn van de rol van een windas is 18 cm.; de middellijn van het koord 2 cm.,<br />

en de kruk heeft een lengte van 40 cm. Welke krachtsinspanning is er noodig, om een<br />

gewicht van 100 Kg. opi te tillen, indien de coëfficiënt van nuttige werking gelijk is aan 0,8?<br />

Fig. 73.<br />

Bok.<br />

169. De kruk van een windas is vijfmaal zoo lang als de straal van de rol. Welke is de<br />

coëfficiënt van nuttige werking van dit toestel, indien men met een kracht van 15 Kg.<br />

evenwicht kan maken met een gewicht van 60 Kg.?<br />

170. Welke is de verhouding van de lengte van de kruk tot de lengte van den straal van de<br />

rol, indien de coëfficiënt van nuttige werking 0,9 is en men een last van 108 Kg. optillen<br />

kan met een kracht van 30 Kg.?<br />

171. De vier hefboomen T van den kaapstandei, afgebeeld jn figuur 72, liebben een lengte<br />

van 80 cm.; de straal van de rol is 9 cm., de dikte van het koord 2 cm. en de coëfficiënt<br />

van nuttige werking 0,9. Welk is het gewicht van den last M, indien deze door vier<br />

werklieden kan in beweging gebracht worden, die elk een kracht van 30 Kg. aanwenden?<br />

— 80<br />

172. Tusschen den op te heffen steen en de vaste katrol van den bok, in figuur 73


afgebeeld, heeft men een takel van figuur 66-67 geplaatst De twee hetbooinen van liet<br />

windas hebben een fengte van l",20 en de straal van de rol is 15 cm. Bepaal de kracht, die<br />

elk der beide werklieden moet aanwenden, om den steen op te hijschen, indien hij 1536<br />

Kg. weegt en de coëfficiënt van nuttige werking 0,8 is.<br />

173. Welken weg zal de hand afgelegd hebben, om een last op een hoogte van 15 m. op<br />

te tillen, indien de kruk van het wmdas vijfmaal zoo lang is als de straal van de roP Toon<br />

aan, dat de arbeid dezelfde zijn zou, indien mten den last rechtstreeks tot dezelfde hoogte<br />

ophiet.<br />

V. Tandraderen en winde.<br />

47. TANDRADEREN. — Bij een tandrad zijn gelijke uitstekken of tanden op den omtrek<br />

aangebracht. Indien de tanden van een rad in de tanden van een ander zoodanig grijpen,<br />

dat de omwenteling van het eene op het andere kan overgebracht worden, noemt men het<br />

samenstel tandwerk (fig. 74). De omwenteling der raderen geschiedt in tegengestelden<br />

zin. Indien een rad n maal meer tanden draagt dan het andere, draait het n maal minder<br />

om. De eigenschap van de tandwer-ken om een omwenteling te vertragen of te<br />

versnellen, wordt toegepast bij horloges, zakuurwerken, enz., enz.<br />

Fig. 74. — Tandraderen.<br />

48. WINDE. — Bij de winde, — toestel dat men veel gebruikt om lasten op te tillen of<br />

omhoog te houden — brengt een kruk een klein tandrad in beweging, waarvan de tanden<br />

in de uitstekken van een metalen strook grijpen (fig. 75). De last wordt aan het bovenste<br />

uiteinde van deze strook<br />

—81—<br />

geplaatst en wordt er door opgetild. De hefboomsarm van den last is de straal van het<br />

tand-rad; die van de macht is de lengte van de kruk. De krachtsinspanning zal des te<br />

kleiner zijn, naarmate de kruk langer is in verhouding tot den straal van tiet rad.<br />

Een bijzondere schikking belet<br />

fig. 75. — Winde. Fig". 76.<br />

de strook met den last te dalen. Hiertoe gebruikt men namelijk een klein raadje, palrad<br />

gen'oemd, met gebogen tanden, waartusschen een metalen vanger of pal D, in den vorm<br />

van komma, ingrijpt (fig. 76).<br />

HOOFDSTUK V. Warmte.<br />

Inleiding.<br />

49. WARMTE EN KOUDE. — De warmte is de oorzaak, die op onze organen de<br />

gewaarwordingen koud en warm teweegbrengt en die de natuurkundige eigenschappen<br />

der lichamen (volume, aggre-gatie-toestand, enz.) min of meer wijzigt.<br />

De gewaarwordingen koud en warm hangen af van een bijzonderen toestand van de<br />

aangeraakte voorwerpen en van den toestand van ons lichaam. Lauw water, bij voorbeeld,<br />

schijnt ons warm, indien wij er de hand in dompelen, na een blok ijs aangeraakt te<br />

hebben. Het geeft ons integendeel een ge-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!