15.09.2013 Views

(2004) Interview met Mr F. Korthals Altes Professor Henk van Os

(2004) Interview met Mr F. Korthals Altes Professor Henk van Os

(2004) Interview met Mr F. Korthals Altes Professor Henk van Os

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

p Vivat*Oraenge:<br />

een bijzonder initiatief<br />

<strong>van</strong> de Vereniging<br />

Rembrandt.<br />

<strong>Interview</strong> <strong>met</strong> <strong>Mr</strong> F.<br />

<strong>Korthals</strong> <strong>Altes</strong>, voorzitter<br />

<strong>van</strong> het comité<br />

<strong>van</strong> aanbeveling.<br />

Speciale brochure<br />

<strong>met</strong> alles over het<br />

schilderij en de actie.<br />

BULLETIN VAN DE VERENIGING REMBRANDT JAARGANG 14 NO 3 NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Verder in dit Bulletin:<br />

p <strong>Professor</strong> <strong>Henk</strong> <strong>van</strong> <strong>Os</strong>: Kan kunst lijden?<br />

p Kunst Verzamelen: Adriaan <strong>van</strong> der Hoop<br />

p De Vereniging Rembrandt 1903-1913


Beschermvrouwe H.M. de Koningin<br />

BESTUUR<br />

<strong>Mr</strong> J.M. Boll, voorzitter<br />

Jhr <strong>Mr</strong> A.A. Loudon, vice-voorzitter<br />

Mevrouw <strong>Mr</strong> A.A. <strong>van</strong> Berge,<br />

secretaris<br />

Drs H.B. <strong>van</strong> Wijk, penningmeester<br />

Prof. Dr C.H. Blotkamp<br />

Prof. Dr R.E.O. Ekkart<br />

Prof. Dr P.A. Hecht<br />

Prof. Drs R. de Leeuw<br />

Dr J.R. ter Molen<br />

Dr M. Sanders<br />

Mevrouw L.C.E. <strong>van</strong> Tets-<strong>van</strong><br />

Tienhoven<br />

Drs C. baron <strong>van</strong> Tuyll <strong>van</strong><br />

Serooskerken<br />

<strong>Mr</strong> J.G. de Vries Robbé<br />

Jhr M.A. <strong>van</strong> Weede<br />

BUREAU (9 – 13 UUR)<br />

Drs H.M. Blankenberg, directeur<br />

Contacten Musea/PR<br />

Mevrouw Drs F.M. Bijl de Vroe-<br />

Verloop<br />

Fondsenwerving<br />

Mevrouw Drs C.S. de Witt Wijnen-<br />

Jansen Schoonhoven<br />

Lange Voorhout 15,<br />

2514 EA Den Haag<br />

T: 070-4271720<br />

F: 070-4271940<br />

E: bureau@verenigingrembrandt.nl<br />

www.verenigingrembrandt.nl<br />

RAAD VAN ADVISEURS<br />

Prof. dr J. Th. M. Bank<br />

Drs M.A. <strong>van</strong> den Bergh<br />

<strong>Mr</strong> Drs L.C. Brinkman<br />

Mevrouw Prof. Dr C.A. Cha<strong>van</strong>nes-<br />

Mazel<br />

Drs H.L.M. Defoer<br />

Prof. <strong>Mr</strong> E.J. Dommering<br />

Drs F.J. Duparc<br />

Mevrouw Prof. Dr C.W. Fock<br />

R.H. Fuchs<br />

J.A. de Gier<br />

Mevrouw A. <strong>van</strong> Grevenstein-Kruse<br />

<strong>Mr</strong> E. Groenewald<br />

<strong>Mr</strong> R.W.J. Groenink<br />

Drs J.H. <strong>van</strong> Heijningen Nanninga<br />

Drs B.F. <strong>van</strong> Ittersum<br />

Prof. Dr C.J.A. Jörg<br />

Mevrouw M. Lambert<br />

J.M.N. Leighton<br />

REKENINGEN<br />

Bank Mees Pierson, Amsterdam<br />

25 22 00 861 (voor betaling contributie)<br />

Bank Mees Pierson, Amsterdam<br />

21 33 99 385<br />

Postbank 11 71 21<br />

ten name <strong>van</strong> de Vereniging<br />

Rembrandt, Den Haag<br />

Colofon:<br />

Samenstelling en redactie:<br />

Teio Meedendorp, Amsterdam<br />

Ontwerp: <strong>van</strong> Rosmalen & Schenk, Amsterdam<br />

Druk en lithografie:<br />

Drukkerij Onkenhout BV, Hilversum<br />

Dr J.L. Locher<br />

Mevrouw Drs D.H.A.C. Lokin<br />

Jhr G.E. Loudon<br />

Drs Ing. C. Maas<br />

Drs H.J.A.T. Meertens<br />

Drs R.C.J. Meijer<br />

Dr D. Overbosch<br />

<strong>Mr</strong> L. R. J. ridder <strong>van</strong> Rappard<br />

<strong>Mr</strong> S.A. Reinink<br />

M.J.M. <strong>van</strong> Rooy<br />

Prof. dr P. Schnabel<br />

Drs J.J.Th. Sillevis<br />

Mevrouw Dr M.F. Simon Thomas<br />

Mevrouw Dr N.C. Sluijter-Seijffert<br />

Drs C.B. Smithuijsen<br />

A.L. Stal<br />

Dr E.J. <strong>van</strong> Straaten<br />

K. <strong>van</strong> Twist<br />

E.W. Veen<br />

Drs M.J.F. Weck<br />

KLACHTENCOMMISSIE<br />

FONDSENWERVING<br />

<strong>Mr</strong> S. Royer, voorzitter<br />

Mevrouw <strong>Mr</strong> A.M.C. Marius-<strong>van</strong><br />

Eeghen, secretaris<br />

Mevrouw <strong>Mr</strong> M.C. Scholten<br />

Dr J.M. de Groot<br />

<strong>Mr</strong> H. baron <strong>van</strong> Imhoff<br />

Leden <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt<br />

kunnen bij het secretariaat extra<br />

Bulletins bestellen voor € 7,- per stuk<br />

(excl. portokosten).


De Vereniging Rembrandt<br />

is een particuliere organisatie,<br />

opgericht in 1883. Zij heeft<br />

als doel door het beschikbaar<br />

stellen <strong>van</strong> geldelijke middelen<br />

musea en andere openbare<br />

verzamelingen effectieve hulp<br />

te bieden bij het verwerven<br />

<strong>van</strong> kunstvoorwerpen.<br />

4<br />

5<br />

7<br />

8<br />

30<br />

32<br />

34<br />

INHOUD AANWINSTEN<br />

Voorwoord: Vivat Oraenge<br />

<strong>Mr</strong> J.M. Boll<br />

‘Ambtsjubileum opmaat tot inzameling’<br />

<strong>Mr</strong> F. <strong>Korthals</strong> <strong>Altes</strong> over Vivat*Oraenge<br />

Bert Koopman<br />

Voor Het Financieele Dagblad interviewde<br />

Bert Koopman de voorzitter <strong>van</strong> het<br />

comité <strong>van</strong> aanbeveling <strong>van</strong> Vivat*Oraenge,<br />

<strong>Mr</strong> F. <strong>Korthals</strong> <strong>Altes</strong>.<br />

Kunst verzamelen: Adriaan <strong>van</strong> der Hoop<br />

Teio Meedendorp<br />

Hoe kwamen Vermeers Melkmeisje, Rembrandts Joodse bruidje<br />

en tal <strong>van</strong> andere ‘knallers’ in Nederlands<br />

nationaal kunstbezit?<br />

Dankzij bankier, verzamelaar en liefhebber<br />

<strong>van</strong> de hippische sport Adriaan <strong>van</strong> der<br />

Hoop (1778-1854).<br />

Ogenblik: Kan kunst lijden?<br />

Prof. Dr H.W. <strong>van</strong> <strong>Os</strong><br />

Is de kunst gediend bij belangstelling <strong>van</strong> de media, of is dat<br />

slecht voor haar? Volgens <strong>Professor</strong> <strong>Henk</strong> <strong>van</strong> <strong>Os</strong> moeten<br />

kunsthistorici niet denken dat zij het alleenrecht hebben op<br />

uitspraken over kunst.<br />

Over aanwinsten 1903-1913<br />

Fusien Bijl de Vroe en Teio Meedendorp<br />

In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog verleende de<br />

Vereniging Rembrandt voor het eerst steun aan de aankoop <strong>van</strong><br />

een modern kunstwerk: een tekening <strong>van</strong> Matthijs Maris. Iets<br />

moeizamer verliep de verwerving <strong>van</strong> een deel <strong>van</strong> de collectie Six.<br />

Nieuws <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt<br />

Algemeen<br />

De cover <strong>van</strong> dit Bulletin wordt gesierd door het prachtige stilleven<br />

VIVAT ORAENGE <strong>van</strong> Jan Davidsz. de Heem (1606-1683/84).<br />

De Vereniging Rembrandt heeft het initiatief genomen om<br />

<strong>met</strong> steun <strong>van</strong> zoveel mogelijk Nederlanders dit schilderij voor<br />

ons openbaar kunstbezit te verwerven, ter opluistering <strong>van</strong> het<br />

25-jarig ambtsjubileum <strong>van</strong> Koningin Beatrix in 2005. In de<br />

brochure die u bij dit Bulletin aantreft leest u alles over deze<br />

bijzondere actie en ook hoe u zelf kunt meedoen. Zie daarvoor<br />

ook de <strong>met</strong> dit Bulletin meegezonden speciale antwoordkaart.<br />

11<br />

14<br />

18<br />

22<br />

25<br />

28<br />

MUSEUM KENNEMERLAND, BEVERWIJK<br />

Tapijt Vissen<br />

Jac. <strong>van</strong> den Bosch<br />

DORDRECHTS MUSEUM<br />

Portret <strong>van</strong> de eend Sijctghen<br />

Aelbert Cuyp<br />

RIJKSMUSEUM AMSTERDAM<br />

‘Burgemeester’ <strong>van</strong> Delft en zijn dochter<br />

Jan Steen<br />

PURMERENDS MUSEUM<br />

Vaas <strong>met</strong> decor <strong>van</strong> papavers en anemonen<br />

Plateelfabriek Firma Wed. N.S.A. Brantjes & Co<br />

PRENTENKABINET UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK<br />

‘Madeleine La Fée des Bois’<br />

‘Droom in het woud’<br />

Ata Kando<br />

COBRA MUSEUM VOOR MODERNE KUNST<br />

Staande figuur<br />

Karel Appel


Vivat Oraenge<br />

MR JAN MAARTEN BOLL<br />

In het jaar dat Koningin Wilhelmina<br />

haar zilveren regeringsjubileum<br />

vierde – 1923 – nam de Vereniging<br />

Rembrandt een bijzonder initiatief.<br />

Als huldeblijk aan de Koningin,<br />

tevens Beschermvrouwe <strong>van</strong> de<br />

Vereniging Rembrandt, besloot de<br />

Vereniging om ter gelegenheid <strong>van</strong><br />

deze gebeurtenis een aantal werken<br />

uit de collectie <strong>van</strong> het Augusteum<br />

te Oldenburg te verwerven voor het<br />

openbaar kunstbezit. Het initiatief<br />

resulteerde uiteindelijk in een aanzienlijke<br />

verrijking <strong>van</strong> de collectie<br />

<strong>van</strong> het Rijksmuseum <strong>met</strong> zestien<br />

Italiaanse schilderijen, waaronder<br />

als hoogtepunt de ‘Madonna <strong>met</strong><br />

lelie’ <strong>van</strong> Fra Angelico.<br />

In 2005 vieren wij het 25-jarig ambtsjubileum<br />

<strong>van</strong> Koningin Beatrix, evenals haar grootmoeder<br />

Beschermvrouwe <strong>van</strong> onze Vereniging, en u<br />

begrijpt het al: ook nu is er weer een initiatief<br />

<strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt. Wij willen ter<br />

gelegenheid <strong>van</strong> dit regeringsjubileum een kunstwerk<br />

verwerven dat bijna voor de gelegenheid<br />

gemaakt lijkt. Het gaat om het schilderij Vivat<br />

Oraenge <strong>van</strong> Jan Davidszoon de Heem uit ca.<br />

1670. Het stelt een stilleven voor <strong>met</strong> een sinaasappel<br />

en de tekst Vivat Oraenge. Het schilderij,<br />

niet alleen een belangrijk werk uit het oeuvre<br />

<strong>van</strong> een getalenteerd kunstenaar, maar ook uitzonderlijk<br />

<strong>van</strong>wege de symbolische relatie <strong>met</strong><br />

het Huis <strong>van</strong> Oranje, vormt een begerenswaardige<br />

aanvulling op onze openbare collecties.<br />

Onlangs was de Vijfde Rembrandtlezing door<br />

Prof. Dr <strong>Henk</strong> <strong>van</strong> <strong>Os</strong> en mevrouw Prof. Dr Riet<br />

Schenkeveld-<strong>van</strong> der Dussen aan Vivat Oraenge<br />

gewijd. Met de Rembrandtlezing werd het startschot<br />

gegeven voor een actie om <strong>met</strong> behulp<br />

4 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Vivat Oraenge Jan Davidsz. de Heem (1606-1683/84). Ca.1670. Olieverf op doek, 63 x 49 cm.<br />

<strong>van</strong> een zo groot en zo breed mogelijk samengesteld<br />

publiek dit cadeau ter gelegenheid <strong>van</strong><br />

het zilveren ambtsjubileum <strong>van</strong> onze beschermvrouwe<br />

aan het openbaar kunstbezit mogelijk te<br />

maken. De brochure die u samen <strong>met</strong> dit Bulletin<br />

heeft ont<strong>van</strong>gen, is geheel gewijd aan Vivat.<br />

Prof. Dr Rudi Ekkart bespreekt hierin de bijzondere<br />

voorstelling <strong>van</strong> het schilderij. Daarnaast<br />

kunt u lezen wat de actie precies inhoudt en<br />

natuurlijk hoe u eraan mee kunt doen.<br />

Ik hoop <strong>van</strong> harte dat de leden <strong>van</strong> de Vereniging<br />

Rembrandt de voorhoede zullen vormen en dat<br />

we volgend jaar aan de Koningin kunnen laten<br />

zien dat duizenden particulieren aan dit schilderij<br />

hebben bijgedragen. Vivat Oraenge is dan niet<br />

alleen een huldeblijk aan onze Beschermvrouwe,<br />

maar ook een nieuwe parel aan de kroon <strong>van</strong><br />

ons openbaar kunstbezit s<br />

<strong>Mr</strong> Jan Maarten Boll is voorzitter <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt


De Vereniging<br />

Rembrandt organiseert<br />

al vijf jaar in hechte<br />

samenwerking <strong>met</strong> Het<br />

Financieele Dagblad de<br />

Rembrandtlezing. Deze<br />

werd dit jaar gehouden<br />

op 26 oktober in de<br />

Aula <strong>van</strong> de Universiteit<br />

<strong>van</strong> Amsterdam door<br />

Prof. Dr <strong>Henk</strong> <strong>van</strong> <strong>Os</strong><br />

en Prof. Dr Riet<br />

Schenkeveld-<strong>van</strong> der<br />

Dussen. De avond was<br />

in zijn geheel gewijd aan<br />

het Vivat*Oraenge<br />

project. Bert Koopman<br />

interviewde voor Het<br />

Financieele Dagblad<br />

<strong>Mr</strong> F. <strong>Korthals</strong> <strong>Altes</strong>, de<br />

voorzitter <strong>van</strong> het<br />

comité <strong>van</strong> aanbeveling<br />

<strong>van</strong> Vivat*Oraenge.<br />

Zijn hiernaast volgende<br />

verslag is <strong>met</strong> een enkele<br />

kleine aanpassing geheel<br />

overgenomen uit Het<br />

Financieele Dagblad<br />

<strong>van</strong> woensdag 27<br />

oktober <strong>2004</strong>.<br />

Ambtsjubileum opmaat<br />

tot inzameling<br />

BERT KOOPMAN<br />

Na de Rembrandtlezing door <strong>Henk</strong> <strong>van</strong> <strong>Os</strong>, 26 oktober jl. in Amsterdam,<br />

is een bijzondere nationale inzamelingsactie <strong>van</strong> start gegaan. Doel: verwerving<br />

<strong>van</strong> een stilleven voor het openbaar kunstbezit bij het 25-jarig<br />

ambtsjubileum <strong>van</strong> Koningin Beatrix in 2005.<br />

Een perfect cadeau aan het openbaar kunstbezit<br />

ter gelegenheid <strong>van</strong> het zilveren regeringsjubileum<br />

in 2005 <strong>van</strong> de Koningin.<br />

Zo typeert initiatiefnemer de Vereniging<br />

Rembrandt het schilderij Vivat Orange <strong>van</strong><br />

de 17de-eeuwse stillevenschilder Jan Davidsz.<br />

de Heem. Samen <strong>met</strong> Het Financieele dagblad<br />

organiseerde de Vereniging Rembrandt<br />

dinsdagavond in Amsterdam de vijfde Rembrandtlezing.<br />

Deze werd uitgesproken door<br />

kunsthistoricus <strong>Henk</strong> <strong>van</strong> <strong>Os</strong>. Zijn thema:<br />

het Nederlandse stilleven in de 17de eeuw,<br />

in het bijzonder de vernieuwende rol in het<br />

genre <strong>van</strong> de schilder De Heem.<br />

De Rembrandtlezing vormde de opmaat tot<br />

een nationale inzamelingsactie ter verwerving<br />

<strong>van</strong> De Heems stilleven. Vivat Oraenge<br />

is in bezit <strong>van</strong> kunsthandelaar Johnny <strong>van</strong><br />

Haeften in Londen en moet een bestemming<br />

vinden in de openbaar toegankelijke<br />

schilderijengalerij <strong>van</strong> Paleis Het Loo. De<br />

actie wordt naast TPG Post gesteund door<br />

de Staatsloterij. Toezichthouder Frits<br />

<strong>Korthals</strong> <strong>Altes</strong> over het hoe en waarom:<br />

‘De Vereniging Rembrandt heeft mijn medewerking<br />

gevraagd in mijn hoedanigheid<br />

als president-commissaris <strong>van</strong> de Staatsloterij.<br />

Dit is geen goede-doelenloterij, maar<br />

toch heeft de directie besloten dit culturele<br />

doel te steunen. Daarbij was voor de<br />

Nederlandse Staatsloterij een belangrijke<br />

overweging dat zij bij uitstek de oranjeloterij<br />

is’, zegt <strong>Korthals</strong> <strong>Altes</strong>. ‘De Staatsloterij is<br />

<strong>van</strong> ons allemaal, de Koningin is er voor ons<br />

allemaal.’<br />

Aan alle deelnemers aan de koninginnedagloterij<br />

in 2005 zullen machtigingscoupons<br />

worden toegestuurd om aan het schilderij<br />

te kunnen bijdragen.<br />

‘Een regeringsjubileum is een goede aanleiding<br />

om aandacht te besteden aan het<br />

5 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Oranjehuis en Nederland’, zegt <strong>Korthals</strong><br />

<strong>Altes</strong>, die voorzitter is <strong>van</strong> het comité <strong>van</strong><br />

aanbeveling <strong>van</strong> de stichting Vivat*Oraenge.<br />

Het comité bestaat naast voorzitter <strong>Korthals</strong><br />

Ook op het gebied<br />

<strong>van</strong> openbare collecties<br />

laten bedrijven zich<br />

soms niet onbetuigd.<br />

<strong>Altes</strong> uit de ministers <strong>van</strong> staat Wim Kok en<br />

Hans <strong>van</strong> Mierlo, ex-minister <strong>van</strong> cultuur Elco<br />

Brinkman en oud-voorzitter <strong>van</strong> de Tweede<br />

Kamer Jeltje <strong>van</strong> Nieuwenhoven.<br />

Het schilderij Vivat Oraenge is een soort<br />

politieke prent. In een nis <strong>van</strong> het stilleven<br />

pronkt een sinasappel, hangend aan een<br />

rode strik, geflankeerd door oranje- en<br />

olijftakken en bekroond <strong>met</strong> een lauwerkrans.<br />

Onder het stilleven staat de tekst<br />

‘Vivat Oraenge’. De sinasappel en de oranjetak<br />

verwijzen ondubbelzinnig naar het<br />

Huis <strong>van</strong> Oranje, maar daarnaast ook naar<br />

de eeuwigheid, aangezien de citrus de enige<br />

plantenfamilie is die tegelijkertijd bloemen<br />

en vruchten draagt. De olijftak is het symbool<br />

<strong>van</strong> vrede en wijsheid, de lauwerkrans<br />

een teken <strong>van</strong> roem. Zoals kunsthistoricus<br />

President-commissaris <strong>van</strong><br />

de Staatsloterij <strong>Korthals</strong><br />

<strong>Altes</strong>: ‘Vivat Oraenge <strong>van</strong><br />

harte aanbevolen’.<br />

FOTO: MARTIJN BEEKMAN


<strong>Henk</strong> <strong>van</strong> <strong>Os</strong><br />

tijdens de<br />

Rembrandtlezing<br />

duidelijk<br />

maakte is Vivat<br />

Orange een schilderij vol<br />

Oranjesymboliek. ‘Dit is een<br />

stilleven <strong>met</strong> een duidelijke boodschap:<br />

‘‘lang leve Oranje’’ en ‘‘Oranje voor<br />

altijd’’.’ De Heem schilderde Vivat Oraenge<br />

in de periode 1665-1672, toen hij in Utrecht<br />

werkte. In 1667 werd op instigatie <strong>van</strong><br />

Republikeins Amsterdam het Eeuwig Edict<br />

uitgevaardigd, waarbij het stadhouderschap<br />

werd afgeschaft en alle macht toekwam aan<br />

de staten. Het schilderij is dus een solidariteitsverklaring<br />

in een bij uitstek moeilijke<br />

tijd voor het Oranjehuis.<br />

Hoe staat het anno <strong>2004</strong> <strong>met</strong> het Oranjegevoel?<br />

Volgens <strong>Korthals</strong> <strong>Altes</strong> onderscheiden<br />

Fransen, Engelsen en Amerikanen zich <strong>van</strong><br />

Nederlanders door meer nationaal zelfrespect<br />

of gevoel <strong>van</strong> nationale eigenwaarde,<br />

maar we kennen wel het oranjegevoel: ‘Voor<br />

zover dat gevoel niet ons koningshuis zelf<br />

betreft (Oranjegevoel <strong>met</strong> een hoofdletter),<br />

heeft dat gevoel (<strong>met</strong> kleine letter) meestal<br />

niet veel te maken <strong>met</strong> uitingen die in cultureel<br />

opzicht hoog kwalificeren. Er is bij<br />

grote groepen weinig besef <strong>van</strong> het belang<br />

<strong>van</strong> behoud <strong>van</strong> eigen cultuur. Ik vermoed<br />

‘TPG heeft sterke banden <strong>met</strong> het koningshuis, we dragen <strong>met</strong> veel trots<br />

het predikaat “Koninklijke” voor de naam TPG Post’, zegt bestuursvoorzitter<br />

Peter Bakker. ‘Er zijn meer raakvlakken <strong>met</strong> de koninklijke familie: Koningin<br />

Beatrix en de rest <strong>van</strong> haar gezin sieren een scala prachtige koninklijke postzegels.’<br />

Bakker benadrukt dat TPG Post een ‘lange traditie’ en een ‘uitstekende<br />

reputatie’ heeft als opdrachtgever in de beeldende kunst en dat de kunstcollectie<br />

hoog staat aangeschreven. ‘De actie <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt<br />

is een mooie manier om deze elementen samen te voegen, de nationale<br />

trots te versterken en de Koningin op passende wijze te feliciteren <strong>met</strong> haar<br />

25-jarig jubileum. Daar speelt TPG uiteraard graag een rol in.’<br />

Die rol bestaat uit ondersteuning op logistiek gebied. Te denken valt aan het<br />

ter beschikking stellen <strong>van</strong> een antwoordnummer, de administratieve verwerking<br />

<strong>van</strong> de gestorte bedragen, het distribueren <strong>van</strong> vele duizenden machtigingen<br />

via de post, postkantoren et cetera. Voor de verwerving <strong>van</strong> het<br />

schilderij is een bedrag nodig <strong>van</strong> circa € 800.000,- Volgens de Vereniging<br />

Rembrandt geen gering bedrag, maar ook weer niet zo enorm dat het <strong>met</strong><br />

de gekozen opzet niet haalbaar is. Donateurs kunnen op verschillende wijzen<br />

bijdragen, bijvoorbeeld door het invullen <strong>van</strong> een machtigingscoupon <strong>van</strong><br />

6 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

dat dit te maken heeft <strong>met</strong> het ontbreken<br />

<strong>van</strong> het nationale zelfrespect.’ <strong>Korthals</strong><br />

<strong>Altes</strong> meent dat daar een <strong>van</strong> de grote problemen<br />

ligt <strong>van</strong> de fondsenwerving voor<br />

openbaar kunstbezit. ‘Er is wel belangstelling,<br />

kijk maar naar de Museumnacht of<br />

de Open Monumentendag, maar bij de<br />

verwerving <strong>van</strong> schilderijen gaat het vaak<br />

om grote bedragen.’ Hij ziet lichtpuntjes in<br />

het hoge segment <strong>van</strong> de particuliere inkomens,<br />

die volgens hem nog niet erg onder<br />

druk staan.<br />

‘Er zijn vele leidinggevenden in onze<br />

samenleving <strong>met</strong> affiniteit voor onze cultuur.<br />

Banken en bedrijven leggen vaak zelf<br />

particuliere verzamelingen aan. Ook op<br />

het gebied <strong>van</strong> openbare collecties laten<br />

bedrijven zich soms niet onbetuigd, denk<br />

bijvoorbeeld aan Unilever dat het Mauritshuis<br />

in Den Haag steunt. Maar buitenlandse<br />

bedrijven op een grotere schaal hebben<br />

aanzienlijk meer mogelijkheden. Duitsland<br />

is nu eenmaal groter<br />

dan Nederland.’ Frits<br />

<strong>Korthals</strong> <strong>Altes</strong> is geen<br />

onbekende bij de Vereniging<br />

Rembrandt. Hij sprak<br />

tijdens de Rembrandtlezing<br />

2003 een slotwoord na president-directeur<br />

Henri Loyrette<br />

<strong>van</strong> het Parijse Louvre. <strong>Korthals</strong> <strong>Altes</strong> brak<br />

toen een lans voor fiscale tegemoetkoming<br />

voor hen die uit vermogen of bedrijfswinst<br />

willen bijdragen aan de verrijking <strong>van</strong><br />

openbaar kunstbezit.<br />

Het is uitzonderlijk dat de Vereniging<br />

Rembrandt zelf het initiatief neemt om een<br />

kunstwerk te verwerven. Doorgaans wordt<br />

gereageerd op aanvragen <strong>van</strong> musea om bij<br />

te dragen bij aankopen. Voor dit project is<br />

daarom de aparte stichting Vivat*Oraenge<br />

in het leven geroepen om de gang <strong>van</strong><br />

zaken zo transparant mogelijk te houden<br />

– gescheiden <strong>van</strong> de gebruikelijke activiteiten<br />

<strong>van</strong> de vereniging. De stichting<br />

Vivat*Oraenge hoopt dat zoveel mogelijk<br />

mensen een bijdrage leveren aan het project<br />

<strong>van</strong>uit de gedachte: ‘De Koningin is er<br />

voor ons allemaal, het openbaar kunstbezit<br />

is er voor ons allemaal.’ s<br />

Zie voor lezing en actie:<br />

www.fd.nl/rembrandt<br />

TPG POST STEUNT INZAMELING TER VERWERVING VAN ‘VIVAT ORAENGE’<br />

minimaal € 10. De coupon zal <strong>van</strong>af <strong>van</strong>daag regelmatig verschijnen in diverse<br />

media. Er wordt gemikt op een bereik <strong>van</strong> minstens 350.000 Nederlanders.<br />

Daarnaast worden tijdens de koninginnedagloterij 2005 extra staatsloten<br />

verkocht. De extra opbrengst <strong>van</strong> deze loterij zal, na aftrek <strong>van</strong> de extra prijzen,<br />

ten goede komen aan Vivat Oraenge.<br />

De namen <strong>van</strong> alle schenkers worden opgenomen in een speciaal register dat<br />

aan de Koningin zal worden aangeboden. Zij kan dan zien dat dit cadeau,<br />

geïnspireerd door haar ambtsjubileum, breed wordt gedragen. De Vereniging<br />

Rembrandt wijst erop dat het schilderij tot in lengte <strong>van</strong> jaren de schilderijengalerij<br />

<strong>van</strong> paleis Het Loo zal sieren en toegankelijk is voor iedereen. Voorzitter<br />

Jan Maarten Boll: ‘Dat is dan ook nog een signaal <strong>van</strong> onze generatie<br />

voor degenen die na ons komen om het belang <strong>van</strong> de inzet voor het openbaar<br />

kunstbezit te onderstrepen. We hebben nu de mogelijkheid om het<br />

schilderij Vivat Oraenge voor het Nederlands openbaar kunstbezit te verwerven.<br />

Wanneer veel mensen meedoen aan deze campagne ter markering<br />

<strong>van</strong> het zilveren regeringsjubileum, dan is dat een symbool dat de zakelijke<br />

waarde <strong>van</strong> het kunstwerk verre te boven gaat.’ s


KUNST VERZAMELEN<br />

Adriaan <strong>van</strong> der Hoop<br />

een vrijgevig bankier<br />

TEIO MEEDENDORP<br />

Tot 23 januari 2005 is in het Amsterdams<br />

Historisch Museum de tentoonstelling Het<br />

geschenk. De Hollandse meesters <strong>van</strong> een<br />

Amsterdamse bankier te zien. De bankier in<br />

kwestie is Adriaan <strong>van</strong> der Hoop (1778-<br />

1854), die in de eerste decennia <strong>van</strong> de 19de<br />

eeuw een grote schilderijencollectie aanlegde<br />

die hij bij zijn dood legateerde aan de stad<br />

Amsterdam. Daar waren ze tot 1885 te zien<br />

in het Museum Van der Hoop. Vervolgens<br />

kreeg een deel <strong>van</strong> de verzameling een<br />

eigen ruimte in het nieuwgebouwde Rijksmuseum.<br />

Inmiddels zijn ze al weer lange tijd<br />

verspreid in de collectie <strong>van</strong> dat museum opgenomen.<br />

Ook het Amsterdams Historisch<br />

Museum beheert schilderijen uit het legaat<br />

Van der Hoop. Wie was deze vrijgevige verzamelaar<br />

die ons openbaar kunstbezit verrijkte<br />

<strong>met</strong> kapitale werken <strong>van</strong> Rembrandt,<br />

Vermeer, Ruisdael en vele andere grote en<br />

kleine Hollandse meesters? 1<br />

GEFORTUNEERD<br />

Enigszins ernstig kijkt hij je aan, de neus<br />

licht opgetrokken. Het portret dat Jan Adam<br />

Kruseman in 1835 <strong>van</strong> Adriaan <strong>van</strong> der<br />

Hoop schilderde toont een niet onsympathieke<br />

man. Hij heeft de rechterhand in de<br />

nek <strong>van</strong> zijn hond gelegd, die braaf en bewonderend<br />

omhoog kijkt (honden kunnen<br />

dat). Kort grijsblond krullend haar ligt op<br />

een breed voorhoofd, daaronder vriendelijke<br />

grijsbruine ogen. Nek en hals worden<br />

geheel omsloten door een hoge boord, alsof<br />

zijn kop daar zojuist is uitgefloept. De linkerarm<br />

rust op een forse stenen sokkel, waarop<br />

aan de voorkant in reliëf een anker is aangebracht.<br />

Als instrument <strong>van</strong> houvast en<br />

7 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

veiligheid is het anker symbool voor hoop<br />

en vertrouwen, en daarmee een verwijzing<br />

naar de achternaam <strong>van</strong> de geportretteerde.<br />

Het zijn natuurlijk ook prima eigenschappen<br />

voor de succesvolle bankier die Adriaan <strong>van</strong><br />

der Hoop op dat moment was.<br />

Van der Hoop, wiens vader uit een Haags<br />

ambtenarengeslacht stamde, werd geboren<br />

in Amsterdam. Volgens goed familiegebruik<br />

studeerde hij rechten aan de universiteiten<br />

<strong>van</strong> Harderwijk en Groningen. De Oranjegezinde<br />

familie kreeg het er <strong>met</strong> de stichting<br />

<strong>van</strong> de Bataafse Republiek in 1895 niet<br />

makkelijker op en Adriaan studeerde verder<br />

in het destijds tot Denemarken behorende<br />

Kiel. In 1896 keerde hij in Amsterdam terug,<br />

als Deens staatsburger. Hij had de koning<br />

zelf om een Deens paspoort verzocht om<br />

veilig naar Nederland te kunnen reizen. Na<br />

enige tijd voor de firma Weduwe Eduard<br />

Croese & Co te hebben gewerkt, stapte hij in<br />

1811 over naar het gerenommeerde handelshuis<br />

Hope & Co.; vier jaar later was hij een<br />

<strong>van</strong> de directeuren. Hope & Co veroverde<br />

na de Franse overheersing een leidende<br />

positie in de internationale kredietverlening<br />

(vooral aan Rusland) en domineerde de<br />

Amsterdamse geldmarkt. Adriaan <strong>van</strong> der<br />

Hoop werd een <strong>van</strong> de rijkste ingezetenen<br />

<strong>van</strong> Amsterdam, trouwde <strong>met</strong> een telg uit<br />

een oud regentengeslacht en reisde de<br />

wereld rond. Kunst verzamelen deed hij in<br />

die eerste jaren nauwelijks, maar hij beklom<br />

wel de ladders <strong>van</strong> de stadse elite en werd<br />

lid <strong>van</strong> diverse verenigingen en instituties.<br />

Hij mengde zich in het openbare leven,<br />

bekleedde diverse bestuurlijke functies en<br />

onderhield goede relaties <strong>met</strong> het koningshuis.<br />

PAARDEN, PLANTEN, SCHILDERIJEN<br />

In 1832 werd Van der Hoop weduwnaar<br />

en twee jaar later trouwde hij <strong>met</strong> Dieuwke<br />

Fontein (1800-1879), dochter uit een Friese<br />

koopmansfamilie. Het is opmerkelijk dat in<br />

die tussenliggende twee jaar – Adriaan is<br />

dan 54 tot 56 jaar oud – het verzamelen <strong>van</strong><br />

schilderijen pas serieus door hem wordt<br />

Portret <strong>van</strong> Adriaan <strong>van</strong> der Hoop<br />

Jan Adam Kruseman (1804-1862)<br />

1835. Olieverf op doek, 125 x 99 cm<br />

AMSTERDAMS HISTORISCH MUSEUM<br />

aangepakt. Dat we dit zo goed kunnen<br />

nagaan, komt omdat hij zoals een goed<br />

bankier betaamt nauwkeurig op een inventarislijst<br />

heeft bijgehouden wat hij kocht:<br />

wanneer, <strong>van</strong> wie en voor hoeveel. 2<br />

Natuurlijk zullen er <strong>van</strong>uit de families <strong>van</strong><br />

hem en zijn eerste vrouw wat erfstukken<br />

zijn geweest, maar tussen 1813 en 1832<br />

kocht hij slechts 14 (misschien 16) schilderijen.<br />

Drie daar<strong>van</strong> waren ook nog eens<br />

opdrachten aan de kunstenaar Anthony<br />

Oberman voor schilderijen <strong>van</strong> een aantal<br />

<strong>van</strong> zijn paarden, zoals de harddraver De<br />

Vlugge. In 1818 had Van der Hoop nabij<br />

Santpoort een oude blekerij en lappen grond<br />

gekocht die hij geleidelijk tot een buiten<br />

liet ombouwen: de hofstede Spaarnberg.<br />

Hier had hij alle ruimte voor zijn paarden,<br />

waarmee hij vele prijzen wist te winnen.<br />

Op Spaarnberg wijdde hij zich nog aan een<br />

andere hobby, die <strong>van</strong> de botanie, in kassen<br />

vol exotische gewassen. Ook hiermee deed<br />

hij mee aan wedstrijden (en won). De tro-


• OGENBLIK •<br />

Kan kunst lijden?<br />

PROF. DR H.W. VAN O S<br />

Op 13 november <strong>2004</strong> vindt het jaarlijkse Nationaal<br />

Kunsthistorisch Congres plaats. Het zal<br />

gaan over ‘De rol <strong>van</strong> kunsthistorici in de kunstmedia’.<br />

Dat kan niet anders dan een voortreffelijk<br />

initiatief genoemd worden <strong>van</strong> het Bestuur<br />

<strong>van</strong> de Vereniging <strong>van</strong> Nederlandse Kunsthistorici.<br />

Veel vakgenoten hebben in de laatste jaren<br />

werk gevonden in de wereld <strong>van</strong> de media.<br />

Alleen al daarom siert het een beroepsvereniging<br />

dat zij aandacht schenkt aan die ontwikkeling.<br />

In de aanbeveling <strong>van</strong> het Congres in het clubblad<br />

<strong>van</strong> ons kunsthistorici staat een zin, die mij<br />

niet loslaat. Vraag voor het Congres zal zijn:<br />

‘Wat houdt de vertaalslag naar het grote publiek<br />

in: In hoeverre lijdt kunst hieronder?’ Hoezo<br />

vertaalslag? Ik ben meer dan veertig jaar voor de<br />

media bezig geweest als schrijvend journalist,<br />

als interviewer voor de radio en als presentator<br />

<strong>van</strong> de tv-programma’s Museumschatten en<br />

Beeldenstorm en nooit, helemaal nooit heb ik het<br />

gevoel gehad bezig te zijn <strong>met</strong> een vertaalslag.<br />

Wie die uitdrukking gebruikt gaat er<strong>van</strong> uit dat<br />

er een vast bestand aan kunsthistorische kennis<br />

bestaat, te moeilijk voor Jan <strong>met</strong> de Pet, maar<br />

wel essentieel voor hem, wil hij een stapje nader<br />

komen tot kunst. De kunsthistoricus-educator<br />

voor radio of TV kan kennelijk niet anders doen<br />

dan die kennis vertalen voor de niet ingewijde<br />

en hurken naast de wat kunst betreft minderbedeelde<br />

luisterkijker om hem in eenvoudige<br />

bewoordingen uit te leggen, wat er geweten<br />

moet worden. Terwijl wij voor ons TV-programma<br />

uren besteden om na te denken over de<br />

vraag wat de luisterkijker eigenlijk zou willen<br />

weten <strong>van</strong> een kunstwerk om daarin ons uitgangspunt<br />

te vinden. Vaak is dat niet iets kunsthistorisch.<br />

Kunstgeschiedenis biedt niet meer<br />

en niet minder dan een mogelijk instrument<br />

om mensen <strong>met</strong> kunst vertrouwd te maken.<br />

Zou ‘vertaalslag’ duiden op onbedoelde aanmatiging?<br />

Die verdenking wordt in hoge mate<br />

versterkt door de volgende vraag: ‘In hoeverre<br />

lijdt de kunst hieronder?’ Kennelijk kunnen wij<br />

de kunst doen lijden, wanneer wij <strong>met</strong> die vermeende<br />

vertaalslag bezig zijn. Hier eigent de<br />

kunsthistoricus zich de rol toe <strong>van</strong> de exclusieve<br />

behoeder <strong>van</strong> de kunst. Wie niet de taal der<br />

kunsthistorici spreekt doet een aanslag op kunst<br />

en wie de taal der kunsthistorici vereenvoudigt<br />

loopt het risico, dat hij de kunst doet lijden. Is<br />

dit geen arrogantie? Hoe kom je in vredesnaam<br />

op het idee! Beeldende kunstenaars, restauratoren,<br />

kunstcritici, literatoren, filosofen, ze hebben<br />

allemaal een eigen manier <strong>van</strong> kijken naar<br />

kunst en hebben allemaal een eigen taal waarin<br />

zij over kunst spreken.<br />

Het zou interessant zijn om eens na te gaan,<br />

hoe het mogelijk was dat kunsthistorici in de<br />

loop der jaren de pretentie hebben kunnen ontwikkelen,<br />

dat hun taal de beste, zelfs de enige is<br />

waarmee je recht kan doen aan een kunstwerk.<br />

Dat is niet altijd zo geweest. Vroeger was men<br />

juist beducht dat <strong>met</strong> al die mierenneukerige<br />

wetenschappelijkheid de beoefening der kunstgeschiedenis<br />

de ervaring <strong>van</strong> het kunstwerk<br />

om zeep zou kunnen brengen. In 1965 problematiseerde<br />

de grote Rembrandtkenner Horst<br />

Gerson de taal <strong>van</strong> de kunsthistoricus in een gedenkwaardige<br />

oratie. Hij eindigde zo: Woorden<br />

te vinden voor een vernieuwde ontmoeting <strong>met</strong><br />

kunstwerken is onze werkelijke taak. Kunstgeschiedenis<br />

kan daarbij helpen, maar evenzeer<br />

een belemmering vormen. Willem Sandberg<br />

schijnt aan een solliciterende doctorandus<br />

gevraagd te hebben wat hij had gestudeerd.<br />

Hij antwoordde: Kunstgeschiedenis. Waarop<br />

Sandberg zei: Dat hoeft geen bezwaar te zijn.<br />

Kennelijk wordt het nu een risico gevonden<br />

wanneer kunsthistorici in de media een eigen<br />

taal ontwikkelen. Maar het echte gevaar is,<br />

dat wij kunsthistorici het exclusieve vertoningsrecht<br />

<strong>van</strong> kunst claimen. Dat zou de toegang<br />

tot kunst pas echt voor velen onmogelijk<br />

maken s<br />

• OGENBLIK •<br />

De harddraver De Vlugge <strong>van</strong> Adriaan<br />

<strong>van</strong> der Hoop in de weide<br />

Anthony Oberman (1781-1845)<br />

1828. Olieverf op doek, 60 x 54 cm<br />

RIJKSMUSEUM AMSTERDAM<br />

(BRUIKLEEN VAN DE STAD AMSTERDAM)<br />

feeën vulden de wanden <strong>van</strong> zijn buiten.<br />

De inventarislijst <strong>van</strong> Van der Hoops schilderijen<br />

telt in totaal 258 nummers. Daar<strong>van</strong><br />

werden er zo’n 110 gekocht tussen<br />

1832 en 1834. Had hij dat tempo de rest<br />

<strong>van</strong> zijn leven volgehouden dan had hij<br />

bij zijn dood in 1854 meer dan 1200<br />

schilderijen nagelaten. Maar natuurlijk<br />

gaat het bij verzamelen niet alleen maar<br />

om hoeveelheden. In zijn vrijgezelle<br />

jaren moest Van der Hoop blijkbaar iets<br />

inhalen, anders gezegd, wilde hij zijn<br />

inmiddels tot aanzienlijke hoogte gestegen<br />

maatschappelijke positie <strong>met</strong> een<br />

gepaste glans oppoetsen. Al in 1822<br />

kocht hij een kapitaal pand aan de<br />

Keizersgracht (nrs 444-446) dat voorheen<br />

de zetel <strong>van</strong> de firma en familie<br />

Hope was geweest. Daar had ooit de<br />

schilderijenverzameling <strong>van</strong> John Hope<br />

aan de muren gepronkt, wellicht een<br />

inspiratiebron.<br />

Wanneer Adriaan in 1834 opnieuw<br />

trouwt is dat <strong>met</strong> iemand die misschien<br />

meer waardering voor het kunst verzamelen<br />

kon opbrengen dan zijn eerste<br />

vrouw. Dieuwke Fontein had een grote<br />

interesse voor cultuur en geschiedenis;<br />

haar vader was medeoprichter <strong>van</strong> het<br />

Friesch Genootschap voor Geschied-,<br />

Oudheid- en Taalkunde en bezat zelf<br />

onder andere een bescheiden schilderijenverzameling.<br />

Een terzijde: het is opval-


lend dat de kunstverzamelaars die ik de afgelopen<br />

drie jaar voor deze rubriek heb bezocht<br />

en gesproken vrijwel allemaal ten<br />

sterkste benadrukken dat verzamelen iets<br />

is dat ze samen <strong>met</strong> hun partner doen. In<br />

de 19de eeuw liggen de man/vrouw verhoudingen<br />

natuurlijk iets anders, maar<br />

misschien is het mogelijk dat Dieuwke<br />

Fontein meer invloed op het verzamelen<br />

<strong>van</strong> haar man heeft gehad dan tot nu toe<br />

bekend is. Adriaan <strong>van</strong> der Hoop moet haar<br />

natuurlijk in ieder geval al voor 1834 hebben<br />

gekend en zijn plotselinge verzamelwoede<br />

– die in 1833 echt losbarst – blijft anderszins<br />

toch moeilijk helemaal verklaarbaar. Dat zij<br />

een nogal sterke persoonlijkheid had, blijkt<br />

onder andere uit het feit dat zij <strong>van</strong> de<br />

gezamenlijke portretten die in 1835 bij J.A.<br />

Kruseman werden besteld haar exemplaar<br />

9 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

afkeurde, waarna de kunstenaar het <strong>met</strong><br />

de nodige modificaties pas in 1844 naar<br />

genoegen wist te voltooien.<br />

VERZAMELEN VOOR AMSTERDAM<br />

Adriaan <strong>van</strong> der Hoop heeft zelf helaas<br />

nauwelijks in geschrift getuige gedaan <strong>van</strong><br />

zijn voorkeuren bij het verzamelen, een<br />

enkele aantekening in zijn inventarislijst als<br />

‘buitengewoon fraai en fijn’ uitgezonderd<br />

(bij een marine <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> de Velde II).<br />

Wel weten we dat hij vaak kocht op veilingen<br />

en in de kunsthandel via tussenpersonen,<br />

een gebruikelijke manier <strong>van</strong> zaken<br />

doen. De belangrijkste daar<strong>van</strong> was de<br />

Amsterdamse kunstmakelaar Jeronimo de<br />

Vries (1776-1853), die als letterkundige<br />

wellicht beter bekend is. Tot ca.1840 werd<br />

er relatief veel gekocht bij de Londense<br />

kunsthandelaar John Smith, die over het<br />

algemeen schilderijen <strong>van</strong> opmerkelijk<br />

goede kwaliteit verhandelde. Hier verwierf<br />

Van der Hoop onder andere werken <strong>van</strong><br />

Gerard Dou, Jan <strong>van</strong> der Heyden, Aert <strong>van</strong><br />

der Neer, Jan Steen, Anthony <strong>van</strong> Dyck en<br />

Jan Both, maar ook ‘Het joodse bruidje’ <strong>van</strong><br />

Rembrandt <strong>van</strong> Rijn en de Brieflezende<br />

vrouw in het blauw <strong>van</strong> Johannes Vermeer.<br />

Voor die laatste betaalde hij in 1839<br />

ƒ833,75, een schijntje. Vermeers roem als<br />

een <strong>van</strong> Hollands belangrijkste schilders<br />

moest namelijk nog komen. In 1854 werd<br />

de waarde zelfs getaxeerd op ƒ 100,-. 3<br />

Ook zijn duurste aankoop deed Van der<br />

Hoop bij John Smith. In 1834 betaalde hij<br />

ƒ17.000,- voor een Italiaans landschap<br />

<strong>met</strong> tekenaar <strong>van</strong> Jan Both; zo lagen<br />

indertijd de verhoudingen.<br />

Portret <strong>van</strong> een paar<br />

als oudtestamentische<br />

figuren: Isaac en<br />

Rebecca (‘Het joodse<br />

bruidje’)<br />

Rembrandt <strong>van</strong> Rijn<br />

(1606 -1669)<br />

Ca.1665. Olieverf op<br />

doek, 121,5 x 166,5 cm<br />

RIJKSMUSEUM AMSTERDAM<br />

(BRUIKLEEN VAN DE STAD<br />

AMSTERDAM)


Naast de oude Hollandse Meesters verzamelde<br />

Van der Hoop eigentijdse kunst, vrijwel<br />

zonder uitzondering <strong>van</strong> Nederlandse<br />

schilders. Incidenteel verstrekte hij ook<br />

opdrachten. Bezoekers aan het huis aan<br />

de Keizersgracht wisten niet wat zij zagen.<br />

Met de Rijkscollectie die in het Trippenhuis<br />

te zien was, behoorde de verzameling<br />

Van der Hoop tot de top <strong>van</strong> Amsterdam,<br />

hoewel die laatste natuurlijk niet openbaar<br />

toegankelijk was. Het is niet helemaal<br />

duidelijk waarom, maar midden jaren ’40<br />

heeft Van der Hoop – die kinderloos was –<br />

het besluit genomen zijn gehele collectie<br />

aan de stad Amsterdam te legateren.<br />

Daartoe achtte hij de Koninklijke Akademie<br />

<strong>van</strong> Beeldende Kunsten, gevestigd in het<br />

voormalige Oudemannenhuis tussen de<br />

Kloveniersburgwal en de Oudezijds Achterburgwal,<br />

de meest geschikte plaats om de<br />

verzameling in zijn geheel te tonen. Bij zijn<br />

dood in maart 1854 ging dat nog bijna<br />

10 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR 2003<br />

mis, want hij had in zijn testament de<br />

voorwaarde laten opnemen dat de stad<br />

de successierechten voor haar rekening<br />

diende te nemen. Hetgeen in dit geval<br />

neerkwam op een slordige ƒ 50.000,- en<br />

een koninklijke vrijstelling zat er niet in.<br />

Zoals wel vaker in dergelijke gevallen had<br />

Amsterdam hier helemaal geen zin in, of<br />

iets aardiger geformuleerd, geen geld voor.<br />

Er verscheen een oproep aan de burgers<br />

om het bedrag bij elkaar te brengen om zo<br />

de collectie voor de stad te behouden. Op<br />

3 juli 1854 was dankzij particuliere giften<br />

ƒ 33.023,- bijeengebracht. Dit bedrag<br />

werd door de gefortuneerde ingezetenen<br />

en kunstverzamelaars J.J.A. Santhagens,<br />

Jacob de Vos en Carel Fodor aangevuld<br />

tot ƒ 40.000,-, de limiet voor de stad om<br />

het legaat te aanvaarden. De Akademie<br />

was wel een en al welwillendheid en in<br />

november konden de eerste gasten worden<br />

ont<strong>van</strong>gen.<br />

Brieflezende vrouw in het blauw<br />

Johannes Vermeer (1632-1675)<br />

1663/64. Olieverf op doek, 46,5 x 39 cm<br />

RIJKSMUSEUM AMSTERDAM<br />

(BRUIKLEEN VAN DE STAD AMSTERDAM)<br />

Een enthousiast bezoeker <strong>van</strong> dit Museum<br />

Van der Hoop was Vincent <strong>van</strong> Gogh (1853-<br />

1890). Voordat Van Gogh kunstenaar werd<br />

verbleef hij onder andere ruim een jaar in<br />

Amsterdam (mei 1877 – juli 1878) waar hij<br />

privé-lessen volgde om zich voor te bereiden<br />

op een studie theologie. 4 Liever dan te<br />

studeren, maakte hij eindeloze wandelingen<br />

door de stad en bezocht hij regelmatig het<br />

Trippenhuis en het Museum Van der Hoop,<br />

hoewel dat laatste minder vaak dan het<br />

eerste. Bezoek aan het Trippenhuis was<br />

namelijk gratis, terwijl je bij Van der Hoop<br />

zondags 10, op maandag 25 en de overige<br />

dagen 30 cent entree moest betalen; een<br />

precaire uitgave voor de immer armlastige<br />

Van Gogh. De opbrengsten gingen overigens<br />

naar de algemene armenzorg, een<br />

wens <strong>van</strong> Adriaan <strong>van</strong> der Hoop.<br />

Na de samenvoeging <strong>van</strong> beide collecties<br />

in het nieuwgebouwde Rijksmuseum<br />

bracht Van Gogh – nu als kunstenaar – in<br />

oktober 1885 een laatste bezoek aan zijn<br />

favoriete schilderijen. Volgens zijn vriend<br />

Anton Kerssemakers, die samen <strong>met</strong> hem<br />

het museum bezocht, had Van Gogh hem<br />

gezegd dat hij moeiteloos veertien dagen<br />

voor ‘de Jodenbruid’ <strong>van</strong> Rembrandt kon<br />

zitten kijken <strong>met</strong> niet meer dan een korst<br />

droog brood als voedsel. Aan zijn boer<br />

Theo schreef hij: ‘De staalmeesters is volmaakt,<br />

is de mooiste Rembrandt – doch<br />

die Jodenbruid, niet zo geteld – wat een<br />

intiem, wat een oneindig sympathiek<br />

schilderij, geschilderd d’une main de feu.’<br />

Dankzij de vrijgevigheid <strong>van</strong> Adriaan <strong>van</strong><br />

der Hoop – en bereidwillige giften <strong>van</strong> de<br />

Amsterdamse burgerij – kan men sinds<br />

1885 het Rijksmuseum inlopen om <strong>met</strong><br />

Van Goghs constatering in te stemmen<br />

(of <strong>met</strong> hem <strong>van</strong> mening te verschillen)s<br />

Noten<br />

1. Voor dit artikel is vooral<br />

gebruik gemaakt <strong>van</strong> de<br />

prachtige en uitvoerig<br />

gedocumenteerde catalogus<br />

die bij de tentoonstelling<br />

is verschenen:<br />

Ellinoor Bergvelt, Jan<br />

Piet Filedt Kok, Norbert<br />

Middelkoop, e.a., De<br />

Hollandse meesters <strong>van</strong><br />

een Amsterdamse bankier.<br />

De verzameling <strong>van</strong><br />

Adriaan <strong>van</strong> der Hoop<br />

(1778-1854), Amsterdam/Zwolle<br />

<strong>2004</strong>.<br />

2. Idem, pp. 196-204: ‘Chronologische<br />

lijst <strong>van</strong> aanwinsten<br />

<strong>van</strong> Adriaan <strong>van</strong><br />

der Hoop’, samengesteld<br />

door Ellinoor Bergvelt en<br />

Aagje Gosliga. Zij deden<br />

dit aan de hand <strong>van</strong><br />

twee bewaard gebleven<br />

inventarislijsten <strong>van</strong> Van<br />

der Hoop.<br />

3. En dat was nota bene<br />

weer ƒ50,- minder dan<br />

een in 1833 voor ƒ105,gekocht<br />

schilderij dat indertijd<br />

werd toegeschreven<br />

aan Vermeer, De<br />

Hooch of Koedijk en nu<br />

wordt omschreven als<br />

‘manier <strong>van</strong> Cornelis de<br />

Man’. De grote vlucht<br />

die Vermeers en ook<br />

Frans Hals’ reputatie in<br />

de tweede helft <strong>van</strong> de<br />

19de eeuw zou nemen<br />

is in belangrijke mate te<br />

danken aan de Franse<br />

schrijver over kunst<br />

Théophile Thoré (1807-<br />

1867), die <strong>van</strong>af 1849<br />

als republikeinse balling<br />

lange tijd in Nederland<br />

verbleef. Hier bezocht<br />

hij de belangrijkste collecties<br />

waaronder die <strong>van</strong><br />

Van der Hoop. Zie hiervoor<br />

op. cit. (noot 1), pp.<br />

25-47.<br />

4. Zie ook: Reindert Groot<br />

en Teio Meedendorp,<br />

Vincent <strong>van</strong> Gogh over<br />

Amsterdam. Een stadswandeling<br />

rond 1880,<br />

Bussum 2003.


Museum Kennemerland<br />

Beverwijk<br />

11 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Vissen<br />

Jac. <strong>van</strong> den Bosch (Amsterdam 1868-1948 Haarlem)<br />

Uitgevoerd in de Handtapijtknoperij Kinheim te Beverwijk<br />

1928. Handgeknoopt tapijt in wol, 111.5 x 143 cm<br />

Gesigneerd, rechtsboven: monogram JvdB en onduidelijke datering 1928<br />

Op achterzijde geborduurd: KINHEIM BEVERWIJK, waarboven een swastika en ontwerp<br />

Jac.<strong>van</strong> den Bosch, opos [sic] 2302<br />

Herkomst: Kunsthandel Frans Leidelmeijer, Amsterdam<br />

Het Museum Kennemerland heeft een fraai, niet<br />

al te groot pooltapijt naar ontwerp <strong>van</strong> Jac. <strong>van</strong> den<br />

Bosch kunnen verwerven. Het vloerkleed, dat<br />

evengoed als wandkleed zou kunnen dienen, is<br />

een belangrijke aanvulling op de collectie kleden<br />

en kussens die door de ooit in Beverwijk gevestigde<br />

handtapijtknoperij Kinheim werden vervaardigd.<br />

De aankoop werd mogelijk gemaakt<br />

door de steun <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt en<br />

de M.A.O.C. Gravin <strong>van</strong> Bylandtstichting.<br />

Een kleed vol beweging in blauwen, geel en rood, dat<br />

ondanks de bescheiden maat indertijd de vloer tot leven<br />

moet hebben gebracht. De nieuwste aanwinst <strong>van</strong> het<br />

museum is 75 jaar geleden ontstaan en heeft nog niets<br />

<strong>van</strong> zijn levendigheid verloren. Het eigenzinnige ontwerp<br />

<strong>van</strong> vijf kronkelende vissen komt goed tot uitdrukking in<br />

de opstaande wollen draadjes <strong>van</strong> het pooltapijt. Het ontwerp<br />

is een uitstekend voorbeeld <strong>van</strong> de Nederlandse Art<br />

Deco, waarbij gebruik is gemaakt <strong>van</strong> gestileerde motieven<br />

uit de natuur, zonder die motieven puur realistisch in de<br />

bijbehorende omgeving te plaatsen. De essentie <strong>van</strong> vorm<br />

en beweging komt in het ontwerp tot uiting.


Tapijt Wolken (detail)<br />

Jac. <strong>van</strong> den Bosch<br />

1925. Handgeknoopt tapijt in wol,<br />

opus 2200, 425 x 319 cm<br />

MUSEUM KENNEMERLAND, BEVERWIJK<br />

Literatuur<br />

Ongedateerd boekje <strong>met</strong> 7 tapijtontwerpen,<br />

uitgegeven door de ontwerper Jac. <strong>van</strong><br />

den Bosch.<br />

Er zijn 3 reclameboekjes <strong>met</strong> foto’s en een<br />

opsomming <strong>van</strong> opdrachtgevers uitgegeven<br />

door Kinheim, ongedateerd.<br />

Geknoopt bij Kinheim is de titel <strong>van</strong> een<br />

kleine brochure <strong>met</strong> de verzamelde<br />

gegevens t.b.v. een tentoonstelling in<br />

de Kennemer Oudheidkamer (voorganger<br />

<strong>van</strong> Museum Kennemerland)<br />

te Beverwijk in 1974.<br />

Ingeborg de Roode en Marjan Groot,<br />

Amsterdamse School textiel 1915-<br />

1930, cat. tent. Tilburg (Nederlands<br />

Textielmuseum), 1999.<br />

Lieske Tibbe e.a., Jac. <strong>van</strong> den Bosch<br />

1868-1948, cat. tent. Assen (Drents<br />

Museum), Eindhoven (Museum<br />

Kempenland), 1987.<br />

JAC. VAN DEN BOSCH ALS TAPIJTONTWERPER<br />

Van den Bosch was vooral een interieurontwerper, al heeft<br />

hij ook enkele huizen ontworpen. Net als sommige <strong>van</strong><br />

zijn wat oudere collega’s was hij iemand die het totale<br />

interieur wilde ontwerpen. Reeds P.J.H. Cuypers stond<br />

hierom bekend, evenals H.P. Berlage en K.P.C. de Bazel<br />

(<strong>van</strong> wie het museum een door Kinheim uitgevoerd kleed<br />

uit de vergaderzaal <strong>van</strong> de Nederlandse Handelmaatschappij<br />

bezit). Van den Bosch werd vooral bekend om<br />

zijn meubelontwerpen in strakke Nieuwe Kunst-vormen,<br />

waarvoor Berlage hem <strong>van</strong>af 1893 aan opdrachten hielp.<br />

Zo was hij in die periode betrokken bij (de oprichting <strong>van</strong>)<br />

de coöperatieve firma ’t Binnenhuis, als adjunct-directeur<br />

onder Berlage en Hoeker. Naast meubelen en betimmeringen<br />

ontwierp Van den Bosch ook glazen objecten en<br />

<strong>met</strong>alen lampen. Zijn kennis <strong>van</strong> en gevoel voor materiaal<br />

komt in veel <strong>van</strong> zijn ontwerpen goed tot uitdrukking.<br />

In de jaren twintig werden zijn ontwerpen onder invloed<br />

<strong>van</strong> de Art Deco minder strak en gingen herkenbare<br />

decoratieve elementen – ontleend aan de natuur – een<br />

steeds duidelijker rol spelen, vooral in zijn vlakke werk<br />

zoals de vloertapijten. In die tijd werd het ontwerpen <strong>van</strong><br />

tapijten voor hem blijkbaar <strong>van</strong> meer betekenis, gezien<br />

het in eigen beheer uitgegeven boekje <strong>met</strong> afbeeldingen<br />

en gegevens <strong>van</strong> zeven tapijten, waaronder het onze. Het<br />

afgebeelde ontwerp <strong>van</strong> Gouden regen is mogelijk ook uitgevoerd<br />

bij Kinheim; een foto <strong>van</strong> het ontwerp, afkomstig<br />

<strong>van</strong> Kinheim, bevindt zich namelijk in het museum. Een<br />

variant <strong>van</strong> Wolken uit 1925 werd daar eveneens uitgevoerd.<br />

Dit vrij grote kleed, dat een aantal jaren geleden is aangekocht,<br />

is een goed voorbeeld <strong>van</strong> het zich losmaken <strong>van</strong><br />

de sterk geo<strong>met</strong>rische vormen.<br />

In het boekje staat ook een afbeelding <strong>van</strong> Schelpen,<br />

opus 2166, welk nummer volgens het opusboek echter een<br />

andere vermelding heeft, namelijk: mahonieh. bureau voor<br />

Dr. S. <strong>van</strong> Velzen Camphuis 30 mei 1924. Op de ontwerptekening<br />

<strong>van</strong> Schelpen in het Drents Museum staat echter in<br />

12 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

potlood: achterkant te weven Ontw. Jac. <strong>van</strong> den Bosch 1924<br />

uitv. Kinheim. In het tapijtenboekje staat bij de afbeelding:<br />

2.80 x 3,54 M. Deze af<strong>met</strong>ing kan niet veranderd. Diezelfde<br />

opmerking staat ook bij de afbeelding <strong>van</strong> ons kleed,<br />

waar<strong>van</strong> het ontwerp eveneens in het museum te Assen<br />

wordt bewaard. Twee ontwerpen <strong>met</strong> vissen werden in het<br />

opusboek ingeschreven op 13 juli 1928 <strong>met</strong> de aantekening<br />

’t Binnenhuis Ir. Elekind (die verschillende opdrachten<br />

aan Van den Bosch had gegeven). Beide ontwerpen zijn<br />

zeer verwant, al lopen de voorgeschreven maten nogal<br />

uiteen.<br />

Tenslotte is er een aardig ontwerp voor een tafelkleed<br />

(nu in het Drents Museum), waarbij is aangetekend: het<br />

tafeltje is 0.48 het kleedje is 0.40, zodat aan beide kanten iets<br />

<strong>van</strong> het tafelblad vrij blijft. Ook is aangegeven, dat het<br />

pooltapijtje in de lengte gezien over beide korte einden<br />

uitsteekt, zodat de franje los hangt. Uit dit soort voorbeelden<br />

blijkt wel, dat Van den Bosch heel directief <strong>met</strong><br />

zijn ontwerpen (en klanten) omging. De gestileerde vissen<br />

lijken op stekelbaarsjes en zijn minder vrij in beweging<br />

dan de vissen op ons kleed. Het Drents museum bezit<br />

nog een aantal tapijtontwerpen, waar<strong>van</strong> op een enkele<br />

Kinheim is vermeld. Alle ontwerpen in die collectie zijn<br />

in 1983 geschonken door de dochters Elsa en Hilda <strong>van</strong><br />

Jac. <strong>van</strong> den Bosch te Overveen. Hier woonde ook Van<br />

den Bosch zelf <strong>van</strong> 1927 tot zijn dood in 1948. Het is goed<br />

dat er ook iets <strong>van</strong> zijn tapijtwerk getoond kan worden in<br />

de buurt <strong>van</strong> de plaats waar hij werkte. Alles overziende<br />

blijkt dat Van den Bosch zijn plaats als tapijtontwerper<br />

tussen een twintigtal anderen goed heeft ingenomen. Zij<br />

hebben er bijvoorbeeld voor gezorgd dat in Nederland<br />

niet alleen tapijten naar oosterse voorbeelden werden<br />

vervaardigd.<br />

KINHEIM<br />

De handtapijtknoperij Kinheim was <strong>van</strong> 1910 tot 1973<br />

in Beverwijk gevestigd. Begonnen in de Sparsielaan (nu<br />

Vondellaan) verhuisde de firma al in 1912 naar de Zeestraat<br />

98-104. Het bedrijf werd opgezet door het echtpaar<br />

H.G. Polvliet en C. <strong>van</strong> Hoogstraten en werd ook in belangrijke<br />

mate door hen geleid. Vanwege gezondheidsproblemen<br />

<strong>van</strong> meneer – astma – verbleef het echtpaar<br />

enige tijd in het droge Noord-Afrika, waar mevrouw het<br />

tapijtknopen leerde. Al snel waren er vele, soms grote<br />

opdrachten, zoals 15 tapijten voor het Vredespaleis, wat<br />

tot de grotere behuizing noopte. Afhankelijk <strong>van</strong> de opdrachten<br />

waren er bij Kinheim twintig tot zestig ‘meisjes’<br />

<strong>van</strong> 16 tot 60 jaar aan het werk.<br />

Een ontwerp werd op ruitjespapier op vrij groot formaat<br />

en vaak in onderdelen uitgewerkt. Dat patroon werd boven<br />

het werk gehangen, zodat de knoopsters het konden zien<br />

en volgen. Na een rij knopen volgde de inslagdraad, die


Ontwerp tafelkleed<br />

Stekelbaarsjes<br />

Jac. <strong>van</strong> den Bosch<br />

Ongedateerd. Aquarel,<br />

29 x 23 cm<br />

DRENTS MUSEUM, ASSEN<br />

<strong>met</strong> een spoel boven de knopen werd gestoken. De draad<br />

werd aangeslagen <strong>met</strong> een kam, de knopen werden geknipt<br />

(geschoren) en de voorwerkster riep ‘om!’, waarna de<br />

vrouwen een eindje verschoven op de bank voor het getouw<br />

en aan de volgende rij knopen begonnen. De werkplaats<br />

bevatte getouwen <strong>van</strong> 2 <strong>met</strong>er breed, één <strong>van</strong> 12<br />

<strong>met</strong>er en enkele <strong>met</strong> een maat daar tussenin op een rij.<br />

Er is veel gemaakt voor de grote mailschepen, voor<br />

provinciehuizen (Haarlem, Maastricht) en voor raadszalen<br />

(Enschede en Amsterdam). Maar ook voor ministeries,<br />

13 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Ontwerp tapijt Schelpen<br />

Jac. <strong>van</strong> den Bosch<br />

1924. Opus 2166, aquarel, 116,5 x 139 cm<br />

DRENTS MUSEUM, ASSEN<br />

enkele gezantschappen, de eetzaal <strong>van</strong> Paleis Soestdijk (in<br />

1937 naar ontwerp <strong>van</strong> mevrouw Hildegard Brom-Fischer)<br />

en voor tal <strong>van</strong> andere instanties, bedrijven en particulieren.<br />

Naast de genoemde kunstenaars werden er bij<br />

Kinheim ontwerpen uitgevoerd <strong>van</strong> Jaap Gidding, Jan<br />

Gompertz, C.A. Lion Cachet en Theo Nieuwenhuis. Van<br />

Dirk Verstraten kon in 1992 <strong>met</strong> steun <strong>van</strong> de Vereniging<br />

Rembrandt een mooi kleed worden aangekocht, waardoor<br />

de abstracte Amsterdamse School goed vertegenwoordigd<br />

is in het Museum Kennemerland.<br />

Kinheim mocht <strong>van</strong>af 1926 het predikaat Koninklijk<br />

voeren en <strong>van</strong>af die tijd werd de kroon achter op de<br />

kleden gezet in plaats <strong>van</strong> het oeroude swastikasymbool,<br />

zoals mij door de bedrijfsleidster die <strong>van</strong>af de late jaren<br />

twintig tot 1940 de werkplaats leidde, werd meegedeeld.<br />

Blijkbaar is dat in de eerste jaren niet consequent gedaan,<br />

aangezien ons kleed, dat niet voor 1928 kan zijn gemaakt,<br />

toch <strong>met</strong> een swastika werd voorzien. Hoewel er nog vele<br />

opdrachten na de oorlog zijn uitgevoerd, werd het <strong>van</strong>wege<br />

de geweldige stijging <strong>van</strong> de loonkosten steeds moeilijker<br />

het bedrijf draaiende te houden. Het werd in 1973 opgeheven,<br />

waarna diverse materialen – waaronder een getouw –<br />

in Museum Kennemerland terecht zijn gekomens<br />

Fries Berkhout


14 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Dordrechts Museum<br />

Dordrecht<br />

Portret <strong>van</strong> de eend Sijctghen<br />

Aelbert Cuyp (Dordrecht 1620-1691 Dordrecht)<br />

1647/1650. Olieverf op paneel, 35 x 41,5 cm<br />

Gesigneerd, l.o.: A.Cuyp<br />

Herkomst: particuliere verzameling


De collectie <strong>van</strong> het Dordrechts Museum is verrijkt <strong>met</strong><br />

een zeer bijzondere aanwinst die geheel is gefinancierd<br />

door derden. Dankzij de steun <strong>van</strong> de Mondriaanstichting,<br />

de Gemeente Dordrecht, de Vereniging Rembrandt<br />

en de Stichting Vrienden <strong>van</strong> het Dordrechts Museum is<br />

een uniek schilderij <strong>van</strong> Dordrechts beroemdste schilder<br />

verworven. Het fraaie Portret <strong>van</strong> de eend Sijctghen, geschilderd<br />

door Aelbert Cuyp in 1647, komt daarmee terug in<br />

de stad waar het is ontstaan. De aanwinst vult de collectie<br />

werken <strong>van</strong> Cuyp en zijn familie prachtig aan en toont<br />

niet alleen de veelzijdigheid <strong>van</strong> de kunstenaar, maar<br />

ook diens kwaliteit als dierenschilder. Het Dordrechts<br />

Museum kan zich nu nog duidelijker profileren als het<br />

museum <strong>van</strong> Aelbert Cuyp en heeft <strong>met</strong> Sijctghen een<br />

publiekstrekker in huis: een ‘lokeend’ die niet alleen<br />

kunstliefhebbers zal aanspreken.<br />

SIJCTGHEN<br />

Op een klein paneel heeft Aelbert Cuyp <strong>met</strong> een vlotte<br />

toets een eend levensgroot en zeer natuurgetrouw weergegeven.<br />

Doordat de eend krap door de beeldranden is<br />

ingesloten en sterk belicht tegen een donkere achtergrond<br />

is geplaatst, lijkt het dier naar voren te komen. Op de<br />

voorgrond liggen drie eieren tussen strootjes die fraai het<br />

licht op<strong>van</strong>gen. Dit voor Cuyp kenmerkende repoussoir<br />

schept subtiel enige diepte in een ruimte die verder niet<br />

is gedefinieerd. Misschien wel het meest bijzonder is dat<br />

Cuyp zijn schilderij heeft voorzien <strong>van</strong> een gedicht <strong>met</strong><br />

prachtig gekalligrafeerde letters. Niet alleen is de eend<br />

levensecht weergegeven, ze blijkt ons door dit opschrift<br />

ook toe te spreken:<br />

Ick ben gebroet te wercken.dam<br />

k’was jonck en goet. doen ick hier quam<br />

in voogelen borch, sonder te paeren<br />

heb ick geleeft, wel twintich jaren<br />

wel hondert eijers tsjaers geleijt<br />

daerom ben ick geconterfeijt<br />

gebroocken beennen, tooch wt geneesen<br />

gesondt en bont is noch mijn weesen<br />

en als ick sijctghen steruen sal<br />

soo schrijft hoe out, en tjaer getal<br />

1647.<br />

In het vers lezen we over de uitzonderlijke levenswandel<br />

<strong>van</strong> de hoogproductieve eend die ook nog eens bij naam<br />

15 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

bekend is: Sijctghen. Aangezien eenden gemiddeld 10<br />

en hoogstens 15 jaar oud worden, zijn de 20 jaren <strong>van</strong><br />

Sijctghen een unicum. In de laatste twee versregels lezen<br />

we de opdracht <strong>van</strong> Sijctghen om het sterfjaar en de ultieme<br />

leeftijd na haar dood toe te voegen. Inderdaad zijn<br />

er enkele regels aan het gedicht toegevoegd, iets meer<br />

naar links beginnend om niet te dicht bij de rug <strong>van</strong> de<br />

eend uit te komen. De ikvorm is verlaten, want Sijctghen<br />

kan het zelf niet navertellen:<br />

anno vijftich dartich daeghen<br />

in october hoort men claeghen<br />

sijctghen doot, dit is al waer<br />

out zijnde drijentwintich jaer<br />

1650.<br />

VREEMDE EEND<br />

Aelbert Cuyp behoort tot de belangrijkste landschapschilders<br />

<strong>van</strong> de Gouden Eeuw. Naast zijn zonovergoten<br />

landschappen en monumentale gezichten op Dordrecht<br />

geniet hij vooral ook bekendheid als schilder <strong>van</strong> koeien<br />

en paarden. In de Groote Schouburgh beschrijft zijn stadgenoot<br />

Arnold Houbraken (1660-1719) Cuyp als een buitengewoon<br />

veelzijdige schilder: <strong>Os</strong>sen, Koeijen, Schapen, Paerden,<br />

Fruit, Landschap, stil water <strong>met</strong> Scheepen; ’t scheen hem alles<br />

onverschillig te wezen […] Daarbij ziet Houbraken nog<br />

over het hoofd dat Cuyp ook een begenadigd portrettist<br />

was – in het voetspoor <strong>van</strong> zijn vader, de portretspecialist<br />

Orpheus en de dieren<br />

Aelbert Cuyp (1620-1691)<br />

Ca. 1640. Olieverf op doek,<br />

113 x 167 cm<br />

BOSTON, PARTICULIERE VERZAMELING


Rustende ruiters in<br />

een landschap<br />

Aelbert Cuyp (1620-1691)<br />

Olieverf op doek, 116 x 168 cm<br />

DORDRECHT, DORDRECHTS<br />

MUSEUM (aangekocht <strong>met</strong> steun<br />

<strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt)<br />

Zelfportret<br />

Jan Veth (1864-1925)<br />

Olieverf op paneel, 35 x 26 cm<br />

DORDRECHT, DORDRECHTS<br />

MUSEUM<br />

Jacob Gerritsz. Cuyp (1594-1652). Aelbert Cuyp zal in<br />

zijn tijd vooral als dierenschilder een goede reputatie<br />

hebben gehad. In het begin <strong>van</strong> zijn carrière heeft hij<br />

meermaals onderwerpen als Orpheus en de dieren en Adam<br />

geeft namen aan de dieren ter hand genomen. Al in 1639 liet<br />

Cuyp hiermee zien dat hij uitstekend vele verschillende<br />

– en zelfs ook exotische – dieren kon schilderen. Het<br />

eendenportret onderstreept Cuyps veelzijdigheid en zijn<br />

belang als dierenschilder.<br />

De aanwinst vult de werken <strong>van</strong> Aelbert Cuyp in het<br />

Dordrechts Museum prachtig aan. De ontwikkeling in het<br />

werk <strong>van</strong> Cuyp kan goed worden getoond, <strong>van</strong> de vroege<br />

monochrome landschappen tot en <strong>met</strong> de late zonnige<br />

Italianiserende landschappen. Ook komt Cuyp goed uit<br />

de verf als koeien- en paardenschilder. Het charmante<br />

portret <strong>van</strong> een eend laat weer een andere kant <strong>van</strong> hem<br />

zien. Sijctghen is niet alleen een mooie aanvulling op de<br />

schilderijen <strong>van</strong> Aelbert, maar kan nu ook getoond worden<br />

in de context <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> zijn vader Jacob en zelfs<br />

diens halfbroer Benjamin Cuyp (1612-1652). Hoewel de<br />

aanwinst wellicht een vreemde eend in de bijt lijkt, komt<br />

het schilderij toch op een logische manier voort uit het<br />

werk <strong>van</strong> Jacob Cuyp. We treffen dezelfde interesse in<br />

het nauwgezet weergeven <strong>van</strong> de schoonheid en bijzonderheid<br />

<strong>van</strong> de natuur in het Tulpenbed uit 1639 in het<br />

Dordrechts Museum, dat bijna een portret <strong>van</strong> bloeiende<br />

tulpen in de grond kan worden genoemd. Bovendien<br />

was het ook de vader <strong>van</strong> Aelbert Cuyp die op een klein<br />

paneel inzoomde op twee jaguars, ongetwijfeld naar het<br />

leven geschilderd. Voor de hedendaagse toeschouwer<br />

zijn tulpen en jaguars bekende beelden, maar in de 17de<br />

16 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

eeuw waren die waarschijnlijk bijna net zo zeldzaam als<br />

een twintigjarige eend.<br />

Dergelijke werken <strong>van</strong> vader en zoon Cuyp passen in<br />

een traditie <strong>van</strong> uitbeeldingen <strong>van</strong> rariteiten of wonderen<br />

<strong>van</strong> de natuur als trofeeën. Andere voorbeelden hier<strong>van</strong><br />

zijn de Prijsos uit 1564 in het Amsterdams Historisch<br />

Museum of de in de slag <strong>van</strong> Nieuwpoort buitgemaakte<br />

Spaanse strijdhengst <strong>van</strong> Jacques de Gheyn II (1565-1629)<br />

in het Rijksmuseum. In het Muiderslot bevindt zich in<br />

bruikleen <strong>van</strong> het Rijksmuseum een Reuzenradijs en verwant<br />

is ook de uitbeelding <strong>van</strong> de Dordtse vierling in het<br />

Dordrechts Museum. Opmerkelijk is dat in veel <strong>van</strong> deze<br />

werken inscripties zijn toegevoegd waarin de curiositeit<br />

wordt toegelicht.<br />

Het portret <strong>van</strong> een eend sluit qua type voorstelling<br />

ook aan bij de pluimveestukken die vader en zoon Cuyp<br />

hebben geschilderd. In het Dordrechts Museum bevindt<br />

zich een schilderij <strong>met</strong> een haan en twee kippen in een<br />

donkere ruimte <strong>met</strong> stro op de voorgrond, dat zowel op<br />

naam <strong>van</strong> Aelbert als Jacob Cuyp heeft gestaan, maar nu<br />

als ‘atelier Jacob Cuyp’ te boek staat. Uit Dordtse boedelinventarissen<br />

blijkt dat dergelijke werken zelfs bij een<br />

pasteibakker thuis hingen. Jacob Cuyp moet ook succes<br />

hebben gehad <strong>met</strong> zijn pendanten waarop een jongen<br />

een gans en een meisje een mand <strong>met</strong> eieren vast heeft.<br />

In tegenstelling tot het Portret <strong>van</strong> de eend Sijctghen hebben<br />

de vogel en de eieren hier allerlei erotische connotaties.


JAN VETH EN AELBERT CUYP<br />

Bijzonder genoeg hoort het Portret <strong>van</strong> de eend Sijctghen<br />

ook thuis in het Dordrechts Museum omdat zich hier de<br />

mooiste en om<strong>van</strong>grijkste verzameling portretten <strong>van</strong><br />

Jan Veth (1864-1925) bevindt. Het schilderij is namelijk<br />

afkomstig uit de collectie <strong>van</strong> deze in Dordrecht geboren<br />

schilder en schrijver. Het hing ooit samen <strong>met</strong> enkele<br />

andere 17de-eeuwse werken in de achterkamer <strong>van</strong> zijn<br />

huis in Bussum. Eerder was de eend <strong>van</strong> Cuyp in bezit <strong>van</strong><br />

zijn vader, de Dordtse zakenman G.H. Veth, die in de<br />

jaren ’80 <strong>van</strong> de 19de eeuw uitvoerig archiefonderzoek<br />

heeft verricht naar de schilders in de familie Cuyp. Voor<br />

een <strong>van</strong> de artikelen <strong>van</strong> zijn vader vervaardigde Jan Veth<br />

een prent <strong>van</strong> het woonhuis <strong>van</strong> Jacob en Aelbert Cuyp<br />

aan de Nieuwbrug in Dordrecht. In 1904 publiceerde Jan<br />

Veth een bundel essays onder de titel Kunstbeschouwingen<br />

waarin hij zich beklaagt over het feit dat vrijwel alle werken<br />

<strong>van</strong> Cuyp zich in het buitenland bevinden. Wie niet in<br />

Engeland geweest is, meent Veth, kan nauwelijks recht begrip<br />

hebben <strong>van</strong> de werkelijke beteekenis <strong>van</strong> dezen grooten schilder.<br />

Vurig pleit Veth voor herwaardering en hij beschrijft onder<br />

andere Cuyps klasse als dierenschilder: Blijkbaar heeft Cuyp<br />

al het gedierte om zich heen als goede kameraads aangezien.<br />

Een oude eend <strong>met</strong> zorg door hem gekonterfeit, kreeg op het<br />

bewuste schilderstukje er een gelegenheidsversje bij toe, al haar<br />

wederwaardigheden vermeldend, en later werd dit rijm nog<br />

<strong>met</strong> een vriendschappelijk grafschrift aangevuld. Wie dat doet,<br />

moet hart voor zijn beesten hebben gehad. Een eeuw na de<br />

publicatie <strong>van</strong> dit pleidooi voor herwaardering kan in het<br />

Dordrechts Museum mede door de toevoeging <strong>van</strong> Veths<br />

eigen schilderij, dat door vererving steeds in zijn familie is<br />

gebleven, een indrukwekkend overzicht <strong>van</strong> Cuyp worden<br />

getoond dat recht doet aan zijn betekenis en veelzijdigheid.<br />

Terwijl Veths beschrijving <strong>van</strong> het schilderij doorspekt<br />

is <strong>van</strong> een geromantiseerde visie, publiceert hij in 1921 in<br />

Elsevier’s geïllustreerd maandschrift een tweede beschouwing<br />

<strong>van</strong> het schilderij waarin hij zijn vaardigheden als wetenschapper<br />

en ervaren schilder objectiever etaleert. In het<br />

artikel vergelijkt hij het schilderij in zijn bezit <strong>met</strong> een<br />

nagenoeg identiek Portret <strong>van</strong> de eend Sijctghen dat hij<br />

voor een latere, waarschijnlijk 18de-eeuwse kopie houdt.<br />

Tegenwoordig wordt in deze andere versie, die zich in<br />

een particuliere collectie in Engeland bevindt, ook de<br />

hand <strong>van</strong> Cuyp herkend, maar het is duidelijk de mindere<br />

<strong>van</strong> de twee. De uitvoering is veel vlakker en de compositie,<br />

waarbij de eend veel meer ruimte heeft gekregen, is<br />

minder geslaagd.<br />

DE EEND IN DE KUNST<br />

Echte portretten <strong>van</strong> dieren zijn niet ongebruikelijk in de<br />

schilderkunst, maar meestal betreft het paarden en in<br />

enkele gevallen honden. Lange tijd is verondersteld dat de<br />

beroemde stier <strong>van</strong> Potter een portret <strong>van</strong> een bestaande<br />

(prijs)stier is, maar het beest blijkt te zijn samengesteld uit<br />

17 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

verschillende studies <strong>van</strong> in leeftijd verschillende dieren.<br />

Dat de eend <strong>van</strong> Cuyp uniek is, blijkt ook uit een vergelijking<br />

<strong>met</strong> andere schilderijen <strong>met</strong> eenden en portretten<br />

<strong>van</strong> dieren. De eend als zelfstandige voorstelling treffen<br />

we in de 17de eeuw alleen bij Cuyp aan. Wel zijn eenden<br />

dikwijls weergegeven als onderdeel <strong>van</strong> landschappen,<br />

keuken- en marktstukken, decoratieve vogelstukken of<br />

stillevens <strong>met</strong> jachtbuit. Deze werken getuigen <strong>van</strong> de alledaagsheid<br />

<strong>van</strong> het motief. In de 17de eeuw was de eend<br />

belangrijk als jachtbuit, handelswaar, consumptieartikel<br />

en voor de eieren.<br />

Een opmerkelijke voorganger <strong>van</strong> het Portret <strong>van</strong> de<br />

eend Sijctghen is het Enkhuizer eendenpaneel uit 1598/<br />

1610, in het Zuiderzeemuseum, waarop 32 verschillende<br />

eenden zijn weergegeven. Van deze eenden zijn alleen de<br />

kop en pootjes afgebeeld en bij iedere eend zijn behalve<br />

merktekens op snavel en poten ook namen toegevoegd.<br />

Hoewel de precieze functie <strong>van</strong> het schilderij niet bekend<br />

is, is het duidelijk dat de eenden hier niet zelf bij naam<br />

worden genoemd, maar dat de naam <strong>van</strong> de eigenaar is<br />

vermeld. Vermoedelijk is het paneel gemaakt om lokeenden<br />

te registreren. Er zijn echter geen dieren bekend<br />

– zoals Sijctghen – die in hun tijd zo geliefd en beroemd<br />

waren dat ze een naam, portret en een gedicht kregen.<br />

Alleen al daarom zou de ‘Eend <strong>van</strong> Cuyp’ net zo’n begrip<br />

moeten worden als de ‘Stier <strong>van</strong> Potter’s<br />

Sander Paarlberg<br />

Tot 6 maart 2005 is in het Dordrechts Museum een speciale tentoonstelling<br />

rond de aanwinst te zien: Sijctghen, de eend <strong>van</strong> Cuyp terug in Dordrecht.<br />

Stalinterieur<br />

Aelbert Cuyp (1620-1691)<br />

Olieverf op paneel, 65 x 92 cm<br />

DORDRECHT, DORDRECHTS MUSEUM<br />

(aangekocht <strong>met</strong> steun <strong>van</strong> de Vereniging<br />

Rembrandt)


Rijksmuseum<br />

Amsterdam<br />

‘Burgemeester’ <strong>van</strong> Delft en zijn dochter<br />

Jan Steen (Leiden 1626 -1679 Leiden)<br />

1655. Olieverf op doek, 82,5 x 68,5 cm.<br />

Herkomst: erven Lady Janet Douglas Pennant, Groot-Brittannië<br />

Het Rijksmuseum heeft geen gebrek aan werk <strong>van</strong> Jan Steen. Meer dan twintig schilderijen<br />

<strong>van</strong> zijn hand zijn in de bestandscatalogus te vinden, <strong>met</strong> daaronder meesterwerken<br />

als Bakker Oostwaert en zijn vrouw, Morgentoilet, Het Sint Nicolaasfeest, Soo d’ oude<br />

songen, soo pype de jonge en het unieke Zelfportret. Dat het museum zich toch nog<br />

inspande wederom een werk <strong>van</strong> de meester te verwerven, en daar ook nog het<br />

recordbedrag <strong>van</strong> 11,9 miljoen euro voor over had, is op zich al een indicatie dat hier<br />

wel sprake moest zijn <strong>van</strong> een zeer bijzonder werk.<br />

Bedelaars ont<strong>van</strong>gen aalmoezen<br />

bij de deur <strong>van</strong> een huis<br />

Rembrandt (1606 -1669)<br />

1648. Ets, 165 x 128 mm.<br />

RIJKSPRENTENKABINET,<br />

RIJKSMUSEUM AMSTERDAM<br />

ONDERWERP<br />

Uitzonderlijk is het werk alleen al<br />

doordat het niet een humoristisch<br />

genrestuk is – Steens specialisme –<br />

maar een combinatie <strong>van</strong> een portret,<br />

een stadsgezicht en genreachtige<br />

elementen. Zelfs een klein bloemstilleven<br />

is er in verwerkt. Het lijkt alsof<br />

18 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

de nog betrekkelijk jonge kunstenaar<br />

die zich in 1654 in Delft had gevestigd<br />

<strong>met</strong> dit schilderij een staaltje <strong>van</strong> zijn<br />

kunnen heeft willen afgeven.<br />

Het doek is bekend onder verschillende<br />

titels. De meest gebezigde is<br />

Een Burgemeester <strong>van</strong> Delft, zoals het in<br />

oude veilingcatalogi wordt genoemd,<br />

maar op de Steen-tentoonstelling in<br />

het Rijksmuseum in 1996 werd het<br />

voorzichtiger als De burger <strong>van</strong> Delft en<br />

zijn dochter betiteld. Want hoewel de<br />

Delftenaar voor zijn huis aan de Oude<br />

Delft vrij precies in beeld is gebracht,<br />

is het nog niemand gelukt hem overtuigend<br />

te identificeren. Over de<br />

voorstelling is dan ook veel gespeculeerd<br />

en het is niet uitgesloten dat de<br />

man daadwerkelijk één <strong>van</strong> de burgemeesters<br />

<strong>van</strong> de stad is geweest.<br />

De voorstelling lijkt op het eerste<br />

gezicht vrij duidelijk. Een welgestelde<br />

Delftenaar is <strong>met</strong> zijn dochter geportretteerd<br />

op de stoep voor zijn huis<br />

aan de Oude Delft. We kennen weliswaar<br />

zijn identiteit niet, maar hij lijkt<br />

vooraanstaand en welvarend. Het<br />

ontbreken <strong>van</strong> zijn echtgenote zou<br />

er op kunnen wijzen dat hij weduwnaar<br />

is. De dochter draagt opvallend<br />

rijke kleding en groot is het contrast<br />

<strong>met</strong> de sjofele uitdossing <strong>van</strong> de oude<br />

vrouw rechts die vraagt om steun. Er<br />

wordt verschillend gedacht over het<br />

feit of zij bedelt of slechts om een<br />

vergunning daartoe verzoekt. Het<br />

papier in de hand <strong>van</strong> de burger zou<br />

op het laatste kunnen wijzen. Hoewel<br />

haar kleding eenvoudig is, wijst het<br />

bont op haar kapje er mogelijk op dat<br />

zij ooit betere dagen heeft gekend.<br />

Dat Jan Steen voor deze figuur en<br />

het jongetje dat haar vergezelt lijkt te<br />

hebben teruggegrepen op een prent<br />

<strong>van</strong> Rembrandt uit 1648, waarin ook<br />

om aalmoezen wordt gevraagd, bevestigt<br />

dat het portret verwijst naar de<br />

charitas <strong>van</strong> de zitter. Op de achtergrond<br />

zien we nog het silhouet <strong>van</strong> het<br />

Prinsenhof waarin de Delftse kamer<br />

<strong>van</strong> Charitate gevestigd was. Dit suggereert<br />

wellicht dat de geportretteerde<br />

weldoener bij die liefdadigheidsinstelling<br />

een functie bekleedde.<br />

De Amerikaanse historicus Simon<br />

Schama vond het schilderij zo fascinerend<br />

dat hij in 1987 Steens doek<br />

koos voor de omslag <strong>van</strong> zijn boek<br />

The Embarrassment of Riches (in het<br />

Nederlands vertaald als Overvloed en<br />

onbehagen), waarin de spanning tussen<br />

welvaart en godsvrucht in de Hollandse<br />

Gouden Eeuw een centraal<br />

thema is. Schama ziet het meisje<br />

minder letterlijk als de dochter, maar<br />

interpreteert haar veeleer als een<br />

verpersoonlijking <strong>van</strong> de ijdelheid der<br />

wereldse dingen. In dat licht duidt<br />

hij ook het opvallende boeket dat in<br />

het venster staat. De toren <strong>van</strong> de<br />

Oude Kerk op de achtergrond herinnert<br />

ons – in Schama’s visie – aan<br />

meer eeuwige waarden. Het feit dat<br />

de Delftse burger geen geld geeft aan<br />

de bedelares, maar lijkt te peinzen of<br />

te aarzelen, verklaart hij als het typisch<br />

17de-eeuwse dilemma <strong>van</strong> de rijke<br />

Hollander, die beseft dat zijn welvaart<br />

slechts <strong>van</strong> deze aarde is en dat hij<br />

ook zelf eens beoordeeld zal worden.<br />

HERKOMST EN VERWERVING<br />

Over de herkomst <strong>van</strong> het schilderij<br />

is veel bekend, maar omdat het stuk<br />

pas in 1761 voor het eerst op een<br />

Parijse veiling verschijnt, werpt dit<br />

helaas geen verder licht op de oor-


Soo d’ oude songen, soo<br />

pypen de jonge<br />

Jan Steen (1625/26-1679)<br />

1668. Olieverf op doek,<br />

110,5 x 141 cm.<br />

RIJKSMUSEUM AMSTERDAM<br />

(legaat Van der Hoop, bruikleen<br />

<strong>van</strong> de stad Amsterdam)<br />

spronkelijke opdrachtgever. Toen het<br />

doek in 1808 opnieuw opdook op een<br />

veiling in het Trippenhuis te Amsterdam<br />

bleek het in de tussenliggende<br />

periode in bezit te zijn geweest <strong>van</strong><br />

de Hoornse predikant Engelbertus<br />

Matthias Engelberts (1732-1802). In<br />

de catalogus <strong>van</strong> 1808 werd het stuk<br />

al geprezen zoo[wel] in uitdrukking,<br />

karakters als penceelbehandeling, als<br />

eene der uitmuntendste schilderstukken<br />

<strong>van</strong> dezen grooten Meester. Na in korte<br />

tijd enige malen op de internationale<br />

kunstmarkt <strong>van</strong> eigenaar te zijn gewisseld,<br />

werd het in Londen door de<br />

befaamde handelaar Nieuwenhuys<br />

aan Colonel Edward Gordon Douglas<br />

Pennant verkocht, bij wiens nazaten<br />

het sindsdien door vererving verbleef.<br />

20 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

In 1808 werd ook al opgemerkt dat<br />

het stuk geen ‘typische’ Steen was;<br />

men achtte het meer in de stijl <strong>van</strong><br />

G. Metzu geschilderd. Steen woonde en<br />

werkte slechts enkele jaren (1654-<br />

1657) in Delft en ons stuk is als enige<br />

bleef het in zijn oeuvre een eenling,<br />

maar het liet in Delft wel de nodige<br />

sporen na. Als een portret tegen de<br />

achtergrond <strong>van</strong> een stadsgezicht leverde<br />

het onmiskenbaar de inspiratie<br />

waarop later Pieter de Hooch in<br />

zijn Delftse werken voortborduurde.<br />

Ook De Hooch combineerde genreelementen<br />

<strong>met</strong> de uitbeelding <strong>van</strong><br />

hoekjes <strong>van</strong> de stad. In werken <strong>van</strong><br />

Metsu en Nicolaes Maes vinden we nu<br />

en dan eveneens een echo <strong>van</strong> Steens<br />

‘Burgermeester’ <strong>van</strong> Delft terug. Het doek<br />

wordt dan ook in het Rijksmuseum<br />

getoond in de context <strong>van</strong> de Delftse<br />

school, in de zaal gewijd aan Pieter<br />

de Hooch en Johannes Vermeer.<br />

De voldoening <strong>van</strong> successierechten<br />

na het overlijden <strong>van</strong> Lady Janet<br />

Douglas Pennant in 1997 was de aanleiding<br />

voor de verkoop <strong>van</strong> de Jan<br />

Steen. Ruim anderhalve eeuw had<br />

het doek gehangen op het landgoed<br />

<strong>van</strong> de familie, Penrhyn Castle in<br />

Caernavon, Wales. De laatste jaren<br />

werd het regelmatig tentoongesteld<br />

in het nabije National Museum of<br />

Wales in Cardiff. Men nam dus verre<br />

<strong>van</strong> luchthartig afscheid <strong>van</strong> het<br />

schilderij en er is serieus overwogen<br />

om het voor Wales te behouden.<br />

Maar het bleek niet mogelijk de<br />

daartoe benodigde gelden bijeen te<br />

brengen.<br />

Toen het Rijksmuseum zich<br />

meldde en de financiering dankzij<br />

allerlei Nederlandse fondsen in zicht<br />

kwam, was het niettemin nog spannend<br />

of het schilderij <strong>van</strong> de Britse<br />

overheid wel het land zou mogen<br />

verlaten. Het was de kenners in het<br />

Verenigd Koninkrijk natuurlijk niet<br />

ontgaan dat het hier om een meesterwerk<br />

ging dat ook in Britse musea<br />

niet zou misstaan. Het was sinds 1882<br />

regelmatig op tentoonstellingen<br />

geëxposeerd, in het bijzonder op de<br />

twee belangrijkste overzichtstentoonstellingen<br />

<strong>van</strong> Nederlandse kunst die<br />

er ooit werden georganiseerd: Dutch<br />

pictures 1450-1750 in de Royal Academy<br />

in 1952 en Art in Seventeenth Century<br />

Holland in 1976 in de National Gallery,<br />

beide in Londen. Dat de Engelse<br />

Export Reviewing Committee er niettemin<br />

mee instemde dat het doek<br />

het land zou verlaten, heeft er ongetwijfeld<br />

mee te maken – behalve <strong>met</strong><br />

het grote geld dat er voor opgehoest<br />

moest worden – dat de bestemming<br />

voor het werk een meer dan ideale


Een Delftse familie op een binnenplaats<br />

Pieter de Hoogh<br />

(1629 - na 1683)<br />

Olieverf op doek, 114 x 97 cm.<br />

AKADEMIE WENEN<br />

was. Waar anders dan in het Rijksmuseum<br />

zou dit stuk zo’n perfecte<br />

context kunnen vinden? Door de<br />

prominente plek in het thuis der<br />

Hollandse meesters in Amsterdam,<br />

naast de unieke Rembrandts en<br />

Vermeers, zal de icoonwaarde er<strong>van</strong><br />

in de toekomst alleen nog maar<br />

versterkt worden.<br />

‘ABSOLUTE MASTERPIECE’<br />

Specialisten uit binnen- en buitenland<br />

steunden het Rijksmuseum bij<br />

de aankoop, door het belang er<strong>van</strong><br />

te onderstrepen. Christopher Brown,<br />

directeur <strong>van</strong> het Ashmolean Museum<br />

in Oxford en een groot kenner <strong>van</strong><br />

de 17de eeuw, kwam superlatieven te<br />

kort om dit ‘sleutelwerk’ in het oeuvre<br />

21 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

<strong>van</strong> Steen te beschrijven, dat hij zowel<br />

om de artistieke als historische betekenis<br />

als een ‘absolute masterpiece’<br />

betitelde. Arthur Wheelock, conservator<br />

<strong>van</strong> de National Gallery in<br />

Washington, benadrukte het unieke<br />

karakter <strong>van</strong> de voorstelling die raakt<br />

aan een <strong>van</strong> de meest essentiële aspecten<br />

<strong>van</strong> onze 17de-eeuwse maatschappij:<br />

het dilemma tussen ‘public and<br />

private concerns’. De psychologische<br />

spanning die is waar te nemen in de<br />

onderlinge relatie tussen de afgebeelde<br />

figuren versterkt in zijn ogen<br />

de picturale zeggingskracht <strong>van</strong> het<br />

schilderij.<br />

Over de duiding <strong>van</strong> de voorstelling<br />

is het laatste woord nog niet<br />

gesproken. Zeker is echter dat bijna<br />

niemand zich kan onttrekken aan het<br />

feit dat de fascinerende relatie tussen<br />

de figuren om een verklaring vraagt.<br />

Dat bleek nog eens overduidelijk bij<br />

de presentatie <strong>van</strong> het schilderij op<br />

19 augustus jl.. De reacties op het<br />

schilderij waren sterk uiteenlopend.<br />

Staatssecretaris Medy <strong>van</strong> der Laan<br />

interpreteerde de houding <strong>van</strong> de<br />

dochter als ‘arrogant’, vakbondsvoorzitter<br />

Lodewijk de Waal noemde<br />

de voorstelling een ‘weerspiegeling<br />

<strong>van</strong> de calvinistische moraal’ en zag<br />

een parallel <strong>met</strong> de hedendaagse<br />

situatie in ons land, terwijl voormalig<br />

voorzitter <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> Toezicht<br />

<strong>van</strong> het Rijksmuseum, J.M. Hessels,<br />

er de voorkeur aan gaf het schilderij<br />

in zijn tijd te zien, toen ‘er helemaal<br />

geen sociaal <strong>van</strong>gnet was.’<br />

De aankoop <strong>van</strong> juist dit werk is bijzonder<br />

welkom op een moment dat in<br />

het Nieuwe Rijksmuseum een nauwere<br />

verbinding tussen de presentatie <strong>van</strong><br />

de Nederlandse beeldende kunst en<br />

geschiedenis wordt nagestreefd. In<br />

een integrale presentatie zullen kunst<br />

en geschiedenis <strong>van</strong>af de Middel-<br />

eeuwen tot aan onze tijd straks tot<br />

elkaars context worden. In Jan Steens<br />

meesterwerk is dat ideaal op een<br />

unieke wijze belichaamd. Ook deze<br />

kapitale aankoop kon alleen weer<br />

slagen dankzij de vereende inspanning<br />

<strong>van</strong> allerlei fondsen die het<br />

goed <strong>met</strong> de Collectie Nederland<br />

voor hebben. Hun namen – die <strong>van</strong><br />

de Vereniging Rembrandt en het<br />

Nationaal Fonds Kunstbezit niet in<br />

de laatste plaats – zijn hier in grote<br />

erkentelijkheid genoemds<br />

Ronald de Leeuw<br />

(<strong>met</strong> dank aan Taco Dibbits)<br />

Staatssecretaris Medy <strong>van</strong><br />

der Laan onthult de nieuwe<br />

aanwinst, 19 augustus <strong>2004</strong>.<br />

Jan Steens ‘Burgermeester’<br />

<strong>van</strong> Delft en zijn dochter<br />

werd aangekocht dankzij de<br />

genereuze bijdragen <strong>van</strong>:<br />

Nationaal Aankoopfonds<br />

<strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong><br />

OC&W, Sponsor Loterij,<br />

BankGiro Loterij, Stichting<br />

Nationaal Fonds Kunstbezit,<br />

Mondriaan Stichting,<br />

VSBfonds, Vereniging<br />

Rembrandt mede daartoe in<br />

staat gesteld door het Prins<br />

Bernhard Cultuurfonds,<br />

Rijksmuseum Fonds.


Purmerends Museum<br />

Purmerend<br />

Het Purmerends Museum kreeg eind 2003<br />

de gelegenheid een object aan te kopen uit<br />

een Nederlandse privé-verzameling. Het<br />

betreft een bijzondere aardewerken vaas<br />

die rond 1900 in Purmerend werd vervaardigd<br />

bij de Firma Wed. N.S.A. Brantjes &<br />

Co (1895-1904). De vaas kon worden aangekocht<br />

mede dankzij de steun <strong>van</strong> de<br />

Vereniging Rembrandt.<br />

SIERAARDEWERK<br />

Halverwege de 19de eeuw was de aardewerkindustrie<br />

in Nederland <strong>van</strong> weinig<br />

belang. Alleen de fabriek <strong>van</strong> Petrus<br />

Regout (1834-1899) te Maastricht bracht<br />

geglazuurd gebruiksaardewerk op de<br />

markt. Sieraardewerk werd in die periode<br />

in Nederland nauwelijks gemaakt. Pas in<br />

het laatste kwart <strong>van</strong> de 19de eeuw kwam<br />

de fabricage hier<strong>van</strong> op gang.<br />

Het eerste sieraardewerk was gebaseerd<br />

op het 17de- en 18de-eeuwse Delfts blauw<br />

en werd gemaakt bij de Porceleyne Fles<br />

te Delft (1653–heden). Later volgde de<br />

fabriek Rozenburg (1883-1914) te Den<br />

Haag. Bij Rozenburg ontstond door de<br />

creatieve inbreng <strong>van</strong> vooral Theodoor<br />

Colenbrander (1841-1930) tussen 1885 en<br />

1889 een vernieuwing <strong>van</strong> het sieraardewerk.<br />

Colenbrander maakte fantasierijke<br />

ontwerpen en decors <strong>met</strong> verwijzingen<br />

naar oosterse motieven, maar ook gestileerde<br />

afbeeldingen <strong>van</strong> planten en bloemen<br />

in heldere kleuren. Na zijn vertrek<br />

bij Rozenburg in 1889 werd dit enigszins<br />

losgelaten en ontstond er een wijze <strong>van</strong><br />

decoreren <strong>met</strong> bloem- en diermotieven<br />

die ook terug te vinden is in Frankrijk en<br />

Japan.<br />

BRANTJES<br />

Het aardewerk <strong>van</strong> Rozenburg was – ondanks<br />

de hoge prijzen – zo’n groot succes<br />

dat er tussen 1895 en 1910 in Nederland<br />

ruim 10 bedrijfjes voor sieraardewerk<br />

ontstonden die hun producten in eerste<br />

instantie baseerden op ontwerpen <strong>van</strong><br />

22 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Vaas <strong>met</strong> decor <strong>van</strong> papavers en anemonen<br />

Plateelfabriek Firma Wed. N.S.A. Brantjes & Co, Purmerend<br />

Beschildering: Theodorus Verstraaten<br />

Ca. 1900. Aardewerk, H 62 cm, dia<strong>met</strong>er 38 cm<br />

Gemerkt onderzijde: 1108; klomp/NB TV/Faience/de Purmerende/Hollande<br />

Herkomst: particuliere collectie


Rozenburg. Deze fabrieken presenteerden<br />

hun producten als kunstaardewerk, waarbij<br />

de decoraties het belangrijkste artistieke<br />

element vertegenwoordigden. Tot de navolgers<br />

behoorde ook de firma Wed. N.S.A.<br />

Brantjes & Co uit Purmerend. De familie<br />

Brantjes was ondernemend en gefortuneerd.<br />

Haar kapitaal kwam onder meer<br />

voort uit de houthandel. Toen door de<br />

aanleg <strong>van</strong> het Noordzeekanaal een deel<br />

<strong>van</strong> de handel in Purmerend zich verplaatste<br />

naar onder meer Zaandam en<br />

Amsterdam, vond men spoedig andere<br />

bronnen <strong>van</strong> inkomsten.<br />

N.S.A. (‘Klaas’) Brantjes jr (1844-1886)<br />

kreeg in december 1886 vergunning voor<br />

de bouw <strong>van</strong> een vuurvaste steenfabriek<br />

aan de Neckerstraat. Helaas stierf hij kort<br />

daarop. Zijn weduwe, Clementine Brantjes<strong>van</strong><br />

Rijn (1849-1917), bleef echter bij de<br />

fabriek betrokken en aangezien zij bekend<br />

stond als ‘een kunstzinnig persoon’ is<br />

mogelijk daardoor het idee ontstaan om<br />

te gaan samenwerken <strong>met</strong> de ontwerper<br />

en producent <strong>van</strong> sierplateel Egbert Estié<br />

(1865-1910). Dit leidde in 1895 tot de oprichting<br />

<strong>van</strong> de firma Wed. N.S.A. Brantjes<br />

& Co., producent <strong>van</strong> sieraardewerk. De<br />

samenwerking <strong>met</strong> Estié heeft niet lang<br />

geduurd, maar was wel productief. In de<br />

korte tijd <strong>van</strong> zijn aanwezigheid werden<br />

diverse bouwplannen gerealiseerd <strong>met</strong><br />

betrekking tot de uitbreiding en modernisering<br />

<strong>van</strong> de fabriek. In 1897 telde de<br />

firma Brantjes 46 werknemers, waar<strong>van</strong><br />

35 schilders. Eind dat jaar verliet Estié<br />

het bedrijf om als medeoprichter plateelbakkerij<br />

Zuid-Holland in Gouda te beginnen.<br />

Hoewel er geen bedrijfsarchief<br />

bewaard is gebleven, bestaat de indruk<br />

dat het aardewerk niet opleverde wat er<br />

<strong>van</strong> verwacht werd. In 1904 werd de plateelbakkerij<br />

Wed. N.S.A. Brantjes & Co.<br />

namelijk overgenomen door de N.V.<br />

Terracotta- en Aardewerkfabriek Haga<br />

uit Den Haag.<br />

De productie <strong>van</strong> het Brantjes aardewerk<br />

was gericht op de export, <strong>met</strong> name<br />

Engeland. Nog steeds duiken daar <strong>met</strong><br />

23 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

enige regelmaat stukken op, zoals ook<br />

deze door het Purmerends Museum<br />

verworven vaas. De in het Frans gestelde<br />

signatuur <strong>van</strong> de fabriek (Faience de<br />

Purmerende Hollande) duidt op het internationaal<br />

gerichte karakter <strong>van</strong> het product.<br />

De firma had een monsterkamer<br />

op de Prins Hendrikkade te Amsterdam<br />

en adverteerde niet in de lokale kranten.<br />

Bovendien is het zeer aannemelijk dat het<br />

aardewerk <strong>met</strong> de schepen <strong>van</strong> rederij<br />

Brantjes werd vervoerd.<br />

DECORATIES<br />

Al het aardewerk bij Brantjes is gegoten<br />

uit witbakkende Engelse klei. Omdat het<br />

gegoten werd, konden verschillende<br />

uitvoeringen <strong>van</strong> hetzelfde basismodel<br />

ontstaan, al dan niet <strong>met</strong> verschillende<br />

decoraties. De objecten zijn <strong>met</strong> de hand<br />

beschilderd onder een meestal glanzende<br />

kleurloze glazuur. Bij Brantjes is naast de<br />

verschillende modellen een viertal typen<br />

decoraties te onderscheiden: Delfts<br />

blauwe, landschappelijke, gearceerde en<br />

bonte decors.<br />

De laatste variant komt het meest voor.<br />

Specifiek voor de bonte beschildering is<br />

dat de hele vaas is bedekt, vaak <strong>met</strong> kleuren<br />

die typisch Brantjes kunnen worden<br />

genoemd, zoals groen, turkoois en geel<br />

<strong>met</strong> zwarte stippeltjes. Bloemen zijn het<br />

meest geliefd als decoratie. Herkenbaar<br />

in deze stijl is de sym<strong>met</strong>rie in de decors<br />

in een regelmaat <strong>van</strong> twee of vier bloemen<br />

die bij elkaar komen, waarbij de vlakken<br />

rondom zijn opgevuld.<br />

Al eeuwenlang is het bloemmotief in<br />

de Nederlandse kunst populair. Rond<br />

1900 kwam er meer aandacht voor de<br />

symbolistische interpretaties <strong>van</strong> bloemen.<br />

De nadruk kwam te liggen op de weergave<br />

<strong>van</strong> de afzonderlijke bloem als specifiek<br />

symbool <strong>van</strong> een nieuwe gedachtewereld.<br />

Omdat bloemen snel verwelken, worden<br />

zij in verband gebracht <strong>met</strong> vergankelijkheid<br />

en eindigheid. Anderzijds draagt de<br />

bloem het zaad voor nieuw leven. Daarom<br />

is zij door kunstenaars wel gebruikt als<br />

Onderzijde vaas <strong>met</strong> merken.<br />

Brief <strong>van</strong> mevrouw Brantjes aan<br />

A. Mak, Dordrecht, op briefpapier<br />

<strong>van</strong> de Firma Wed. N.S.A. Brantjes<br />

& Co, Purmerend, <strong>met</strong> afbeeldingen<br />

<strong>van</strong> drie verschillende vazen (<strong>van</strong><br />

links naar rechts de modellen 1078,<br />

1108 en 1011).<br />

STADSARCHIEF DORDRECHT


Literatuur<br />

F. Doornberg, ‘Zes aardewerken objecten <strong>met</strong> Jugendstil<br />

motief’, in Bulletin <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt, 10<br />

(2000) 2, pp. 23-26<br />

F. Doornberg, Catalogus Purmerends Jugendstil Aardewerk<br />

1895-1907, Purmerend 1995<br />

J. Romijn, Jugendstil uit Purmerend, tentoonstellingscatalogus<br />

en mededelingenblad Vrienden <strong>van</strong> de Nederlandse<br />

Ceramiek, no. 90/91, Lochem 1978<br />

M.M.P. Verneuil, G. Auriol, A. Mucha, Combinations<br />

ornementales, Librairie Centrale des Beaux Arts, Parijs<br />

z.j. (ca. 1900), heruitgave: Art Nouveau designs in<br />

Color, New York 1974.<br />

24 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Vaas <strong>met</strong> zeepaardenmotief<br />

Plateelfabriek Firma Wed. N.S.A.<br />

Brantjes & Co, Purmerend<br />

Ca. 1900. Aardewerk, decor A,<br />

beschildering: Theodorus Verstraaten<br />

PURMERENDS MUSEUM<br />

het symbool <strong>van</strong> een nieuwe tijd. De keuze<br />

<strong>van</strong> de bloemen bij de firma Brantjes<br />

gold zowel inheemse als niet inheemse<br />

bloemen die in die periode zeer in trek<br />

waren. Opvallend is wel dat vooral inheemse<br />

bloemensoorten als onderwerp<br />

voor de beschildering zijn gekozen.<br />

De paardebloem, korenbloem, lis, het<br />

viooltje, de waterlelie, het pijlkruid en<br />

de papaver komen veelvuldig voor.<br />

Hoe de schilders en ontwerpers exact<br />

te werk zijn gegaan bij de keuze <strong>van</strong> hun<br />

onderwerp blijft gissen. Wel is zeker dat<br />

er op de tekenopleiding, zoals de stadstekenschool<br />

in Purmerend, grote nadruk<br />

werd gelegd op nauwgezette navolging<br />

<strong>van</strong> de natuur. Dit hield in dat er studies<br />

naar de natuur werden gemaakt, maar ook<br />

dat voor een deel de kennis en inspiratie<br />

uit andere bronnen kwamen. Zo waren<br />

diverse platenboeken <strong>met</strong> afbeeldingen<br />

<strong>van</strong> flora en fauna erg in trek. Sommige<br />

ontwerpen <strong>van</strong> Maurice Verneuil lijken<br />

model te hebben gestaan voor het<br />

Purmerends plateel.<br />

EEN BIJZONDERE VAAS<br />

Het Purmerends Museum kreeg in 2003<br />

een telefoontje <strong>van</strong> een particulier verzamelaar<br />

die een bijzondere vaas te koop<br />

aanbood, welke hij enkele jaren daarvoor<br />

in Engeland had aangekocht. De vaas<br />

(model 1108) werd direct herkend als een<br />

bijzonder exemplaar binnen het assortiment<br />

<strong>van</strong> plateelbakkerij Wed. N.S.A.<br />

Brantjes & Co. Zowel het formaat als de<br />

uitvoering <strong>met</strong> een dikke scherf zijn opvallend.<br />

Vazen <strong>van</strong> een dergelijke grootte<br />

waren namelijk uitzonderlijk binnen de<br />

productie. Er zijn slechts enkele modellen<br />

<strong>van</strong> deze plateelbakkerij bekend die<br />

in hoogte de 40 cm overstijgen. Dit type<br />

vazen was dan ook niet bedoeld voor op<br />

de kast of het dressoir, maar leende zich<br />

bij uitstek voor een grote vestibule als<br />

blik<strong>van</strong>ger.<br />

De beschildering is <strong>van</strong> een hoge<br />

kwaliteit. Op de vaas is een bont floraal<br />

decor in kwadranten aangebracht <strong>met</strong><br />

knoppen en bloemen <strong>van</strong> een papaverachtige<br />

in rood, afgewisseld <strong>met</strong> paarse<br />

anemonen. Het ontwerp, de sym<strong>met</strong>rie<br />

en de kleurstelling waarbij groen-, bruinen<br />

geeltinten overheersen, zijn typisch<br />

Brantjes. De vaas komt overeen <strong>met</strong> het<br />

in de catalogus Purmerends Jugendstil<br />

Aardewerk (1995) afgebeelde model 1109.<br />

Het is bekend dat er bij Brantjes wel vaker<br />

identieke modellen onder verschillende<br />

modelnummers werden verkocht. Het<br />

enige verschil tussen de modellen 1108 en<br />

1109 zijn de cirkels <strong>met</strong> stippen tegen het<br />

zachtgroene fond welke in model 1109<br />

ontbreken. Van dit model zijn slechts nog<br />

twee andere exemplaren bekend, beide<br />

in particulier bezit. Een afbeelding <strong>van</strong><br />

de vaas werd gebruikt op het briefpapier<br />

<strong>van</strong> de firma Brantjes, in combinatie <strong>met</strong><br />

model 1011, decor A <strong>met</strong> zwarte pauwen<br />

(cat. 77) en model 1078, decor B <strong>met</strong><br />

monnikskap (cat. 259). De laatste twee<br />

modellen behoren reeds tot de collectie<br />

<strong>van</strong> het Purmerends Museum.<br />

De schilder heeft op de onderzijde <strong>van</strong><br />

de vaas zijn signatuur achtergelaten: TV<br />

ofwel Theodorus Verstraaten. Van deze<br />

plateelschilder heeft het Purmerends<br />

Museum nog een aantal objecten in zijn<br />

bezit. Ook deze vazen zijn stuk voor stuk<br />

voorzien <strong>van</strong> een prachtig decor, zoals<br />

model 500, een vaas <strong>met</strong> gearceerde zeepaardjes.<br />

Het Purmerends museum voert een actief<br />

verzamelbeleid <strong>met</strong> betrekking tot het<br />

Purmerends plateel. De collectie is de<br />

laatste tien jaar enorm uitgebreid. Dat dit<br />

mogelijk is, is vooral te danken aan de<br />

steun <strong>van</strong> de donateurs <strong>van</strong> het Purmerends<br />

Museum en de genereuze bijdragen<br />

<strong>van</strong> fondsen als de Vereniging Rembrandt,<br />

die vier jaar geleden ook de aankoop <strong>van</strong><br />

een zestal aardewerken voorwerpen <strong>van</strong> de<br />

Firma Brantjes & Co mogelijk maaktes<br />

Saskia <strong>van</strong> den Berg


Prentenkabinet Universiteitsbibliotheek,<br />

Leiden<br />

De fotocollectie <strong>van</strong> het Prentenkabinet <strong>van</strong> de Universiteit<br />

Leiden heeft een belangrijke collectie unieke lay-out boeken<br />

<strong>van</strong> Nederlandse fotografen uit de jaren vijftig <strong>van</strong> de 20ste<br />

eeuw. Deze ‘voorstadia’ <strong>van</strong> gepubliceerde fotoboeken bevatten<br />

originele foto’s, ingeplakte teksten en redactionele aantekeningen.<br />

Ze geven inzicht in de ontstaansgeschiedenis<br />

<strong>van</strong> de uiteindelijke fotoboeken. Met hulp <strong>van</strong> de Vereniging<br />

Rembrandt heeft het Prentenkabinet twee goed bewaard gebleven<br />

voorstadia – de kunstenares noemt ze zelf ‘maquettes’–<br />

voor het fotoboek Droom in het woud (1957) <strong>van</strong> Ata Kando<br />

kunnen verwerven.<br />

AUTEURSFOTOBOEK<br />

Midden jaren vijftig vestigen in Nederland enkele fotografen<br />

de aandacht op zich <strong>met</strong> een nieuw, internationaal<br />

fenomeen: het zogenoemde auteursfotoboek. Het was in<br />

deze periode niet ongebruikelijk om fotoboeken op de<br />

markt te brengen. In het nog televisieloze tijdvak was er<br />

25 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

‘Madeleine La Fée des Bois’ ‘Droom in het woud’<br />

Ata Kando (Boedapest 1913)<br />

1955-1957. Lay-out boeken, fotografie (ontwikkelgelatinezilverdruk), 28 x 22 cm<br />

Herkomst: Ata Kando, Bergen<br />

een grote vraag naar beelden. Uitgeverijen speelden daar<br />

<strong>met</strong> de publicatie <strong>van</strong> fotoboeken op in. Ook <strong>van</strong>uit het<br />

bedrijfsleven kwamen opdrachten tot het maken <strong>van</strong><br />

fotoboeken, omdat men zag dat dit type boek een actieve<br />

rol kon spelen in het vestigen <strong>van</strong> het ideaalbeeld <strong>van</strong> een<br />

positieve maatschappij en dat was goed voor de economie.<br />

Het fotoboek had zich al <strong>van</strong>af de jaren twintig <strong>van</strong> de<br />

vorige eeuw ontwikkeld tot een zelfstandig genre. 1<br />

Vernieuwend in de jaren vijftig is dan ook niet het fotoboek<br />

op zich, maar de rol die de fotograaf ging spelen in<br />

de productie en in de afwerking <strong>van</strong> het eindproduct, in<br />

nauwe samenwerking <strong>met</strong> de vormgever. Door het bijeenbrengen<br />

<strong>van</strong> een selectie foto’s en teksten in een door<br />

fotograaf en vormgever bepaalde context, ontstaat een<br />

dramatische sequentie, een beeldroman. Vanwege hun<br />

subjectieve visie worden deze auteursfotoboeken als autonome<br />

kunstenaarsboeken beschouwd. Johan <strong>van</strong> der<br />

Keuken, Ed <strong>van</strong> der Elsken en Ata Kando waren in Nederland<br />

de eersten die in 1956 en 1957 fotoboeken in de vorm<br />

<strong>van</strong> beeldverhalen publiceerden.<br />

Boekomslagen<br />

<strong>van</strong> Ata Kando’s<br />

fotoboek Droom<br />

in het Woud<br />

Links de Franse<br />

editie Madeleine<br />

la Fée des Bois<br />

en rechts de<br />

Nederlandse,<br />

Droom in het<br />

Woud.


Pagina’s 8 en 9 uit<br />

Madeleine la Fée des Bois<br />

ATA KANDO EN ED VAN DER ELSKEN<br />

In de jaren dertig woonden Ata Kando en haar echtgenoot,<br />

de Hongaarse schilder Gyula Kando, enige tijd in Parijs en<br />

in Barcelona. Van 1938 tot aan de Tweede Wereldoorlog<br />

runde zij samen <strong>met</strong> een andere fotografe een fotostudio<br />

in Parijs aan de rue de l’Opera. Tijdens de Duitse bezetting<br />

moest zij terugkeren naar Hongarije. In 1947 vestigde<br />

zij zich samen <strong>met</strong> haar man en drie kinderen opnieuw<br />

in Parijs. Haar man ging in 1950 echter alleen terug naar<br />

Boedapest, omdat hij de racistische sfeer en het emigrantenleven<br />

in Parijs niet kon uitstaan. Dat leidde tot een<br />

definitieve scheiding <strong>van</strong> zijn gezin.<br />

Ata Kando had in Parijs werk gevonden bij Pictorial<br />

Service, het laboratorium <strong>van</strong> het fotografencollectief<br />

Magnum dat kort na de oorlog door Robert Capa was<br />

opgericht. Daar leerde zij in 1950 de jonge Nederlandse<br />

fotograaf Ed <strong>van</strong> der Elsken (1925-1990) kennen en trad<br />

in het najaar <strong>met</strong> hem in het huwelijk. Hun gezamenlijke<br />

contacten <strong>met</strong> een groep jongeren die in de studentenwijk<br />

Saint Germain des Prés een opvallend bohémien leven<br />

leidden, legde Van der Elsken <strong>met</strong> de camera vast. Deze<br />

foto’s werden eind 1956 in boekvorm gepubliceerd door<br />

De Bezige Bij in Amsterdam onder de titel Een Liefdesgeschiedenis<br />

in Saint Germain des Prés. 2 Het resultaat was een<br />

autobiografische beeldroman, geheel in de existentialistische<br />

sfeer die geassocieerd wordt <strong>met</strong> het werk <strong>van</strong><br />

Jean-Paul Sartre. Het fotoboek vertelt het liefdesverhaal<br />

<strong>van</strong> de Mexicaan Manuel en de Française Ann. Ook Ata<br />

Kando figureert in de foto’s. Bovendien hielp zij bij het<br />

maken <strong>van</strong> afdrukken. Het verhaal in dit boek komt tot<br />

leven door de sequentie <strong>van</strong> de foto’s, de grafische vormgeving<br />

- verzorgd door Jurriaan Schrofer - en de begeleidende<br />

teksten.<br />

26 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

In januari 1955 vestigden Van<br />

der Elsken, Ata Kando en haar<br />

kinderen zich in Amsterdam.<br />

Ata bleef als fotografe voor grote<br />

Parijse modehuizen werken en<br />

reisde op en neer tussen Parijs<br />

en Amsterdam. Aan het eind<br />

<strong>van</strong> het jaar scheidde zij <strong>van</strong><br />

Van der Elsken, maar zij bleven<br />

vriendschappelijke contacten<br />

onderhouden en Ata bleef in<br />

Nederland wonen. Het werd<br />

haar tweede vaderland.<br />

DROOM IN HET WOUD<br />

Men kan het zich in <strong>2004</strong> nauwelijks<br />

meer voorstellen, maar het<br />

fotoboek Droom in het woud <strong>van</strong><br />

Ata Kando, in 1957 uitgegeven<br />

door Contact in Amsterdam,<br />

deed enig stof opwaaien <strong>van</strong>wege een vermeende erotische<br />

geladenheid. Het is een fotografisch sprookje, opgenomen<br />

in 1955 tijdens een vakantie in de Zwitserse Alpen, waarin<br />

de drie kinderen <strong>van</strong> de fotografe de hoofdrol spelen. Het<br />

verhaal heeft het karakter <strong>van</strong> een pastorale, een eigentijds<br />

‘doornroosje’. In een idyllisch, bosrijk berglandschap<br />

maakt een ondernemend meisje een wandeling, uit het<br />

zicht <strong>van</strong> haar moeder, broer en tweelingzusje. Zij plukt<br />

bloemen en maakt er een haarkrans <strong>van</strong>. Geheel in beslag<br />

genomen door haar eigen gedachten loopt zij de berg op<br />

richting de sneeuw, maar dan merkt zij dat zij is verdwaald.<br />

Moe geworden valt zij op een open plek in het bos in slaap.<br />

In haar droom is zij de fee <strong>van</strong> het woud die een fluitspelende<br />

jonge herder ontmoet. Betoverd door zijn muziek<br />

loopt zij hem achterna. Als zij ontwaakt blijkt de herder<br />

haar broertje te zijn, die haar heeft gevonden. Hij neemt<br />

de jonge ‘fee’ in zijn armen en breng haar terug naar de<br />

familie. Eind goed al goed. De erotiek zou – <strong>met</strong> enige<br />

moeite – gezien kunnen worden in de schaars geklede<br />

meisjes en het feit dat er armen om elkaar heen geslagen<br />

worden. Volgens de fotografe was het die zomer buitensporig<br />

warm en is dit de enige verklaring voor de schaarse<br />

kleding.<br />

Het is niet zo verwonderlijk dat Ata Kando tijdens haar<br />

relatie <strong>met</strong> Ed <strong>van</strong> der Elsken een concept voor een fotografisch<br />

beeldverhaal bedacht en uitwerkte. Zij was immers<br />

nauw betrokken bij de ideeën die in huize Van der Elsken<br />

leefden over deze presentatievorm voor fotografie. Haar<br />

eigen fotografisch beeldverhaal ontstond in samenspel<br />

<strong>met</strong> haar kinderen, zoon Thomas en de tweelingzussen<br />

Madeleine en Juliette. Haar verantwoording voor het idee<br />

verwoordde zij in een ongedateerd schrijven op eigen<br />

briefpapier als volgt: Mon idee était de faire une serie des livres


Pagina’s 8 en 9 uit<br />

Droom in het Woud<br />

Noten<br />

1. Gerrit Jan de Rook, ‘Het<br />

fotoboek’, in: Flip Bool en<br />

Kees Broos (red.), Fotografie<br />

in Nederland 1920-1940,<br />

Den Haag (Staatsuitgeverij)<br />

1979, p. 118.<br />

Mattie Boom, Frans <strong>van</strong><br />

Burkom en Jenny S<strong>met</strong>s,<br />

Foto in omslag. Het Nederlandse<br />

documentaire fotoboek<br />

na 1945/ Photography<br />

between covers. The Dutch<br />

documentary photobook<br />

after 1945, Amsterdam<br />

(Fragment) 1989.<br />

2. Al in 1954 maakte Van der<br />

Elsken een eerste beeldverhaal<br />

<strong>van</strong> deze Parijse foto’s<br />

voor Picture Post; in het<br />

Nederlandse tijdschrift De<br />

Wereldkroniek verschenen<br />

eveneens selecties uit deze<br />

foto’s in vier afleveringen.<br />

(touristique et educatif), en montrant la nature caracteristique des<br />

divers pays. Zij liet zich inspireren door klassieke verhalen<br />

en wilde deze een moderne vorm geven. Als voorbeeld<br />

noemde zij La Belle au bois Dormante. Zij hoopte <strong>met</strong> zulke<br />

boeken een bijdrage te kunnen leveren aan de bewustwording<br />

<strong>van</strong> kinderen voor de noodzaak de natuur te beschermen<br />

tegen vervuiling. Ook het idee voor haar tweede fotoboek,<br />

Ulysse, is op een klassieke verhaal gebaseerd: de<br />

avonturen <strong>van</strong> de mythologische held Odysseus. Zij hoopte<br />

daarmee Homerus aantrekkelijker te maken voor de<br />

schooljeugd. Dit tweede boek is (nog) niet gepubliceerd.<br />

De verschillende scènes voor de 44 foto’s <strong>van</strong> Droom in<br />

het Woud werden voornamelijk gespeeld door Madeleine<br />

en Thomas; Juliette komt op een tiental plaatsen in het<br />

verhaal en in de foto’s voor (soms speelt zij de hoofdrol<br />

alsof zij Madeleine was). Ata Kando maakte foto’s <strong>van</strong> de<br />

gespeelde scènes en de veertienjarige Thomas schreef de<br />

teksten. Foto’s en tekst werden door Jurriaan Schrofer en<br />

Ata Kando tot een samenhangend beeldverhaal gemaakt<br />

door beide in een lay-out te combineren. Schrofers manier<br />

<strong>van</strong> werken kende Ata al uit de tijd dat hij als goede vriend<br />

bij haar en Ed <strong>van</strong> der Elsken in Sèvres, waar zij aan<strong>van</strong>kelijk<br />

woonden, op bezoek kwam en daarna natuurlijk<br />

ook <strong>van</strong> zijn bemoeienissen <strong>met</strong> Een Liefdesgeschiedenis in<br />

Saint Germain des Prés.<br />

‘MAQUETTES’<br />

1ste versie: Madeleine la Fée des Bois<br />

De oudste maquette <strong>van</strong> het boek heeft een Franse titel<br />

en tekst. Frans was de voertaal in het gezin Kando. Deze<br />

versie bevat in zijn huidige vorm 40 originele foto’s, 2<br />

drukproef-prints en 4 latere fotokopieën op de plekken<br />

waar de originele foto’s ontbreken. De pagina’s zijn aan<br />

27 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

twee zijden beplakt en <strong>van</strong> teksten<br />

en commentaren voorzien. De<br />

bladen zijn opgeborgen in een<br />

doos <strong>met</strong> het volgende opschrift:<br />

Madeleine la Fée des Bois<br />

Photos: Ata Kando<br />

Texte: Thomas Kando<br />

1954<br />

Incomplet<br />

De cover bevat een foto <strong>van</strong><br />

Madeleine <strong>met</strong> bloemenkrans;<br />

onder de foto een rand groen<br />

karton <strong>met</strong> daarop in rode, vormgegeven<br />

letters de titel Madeleine<br />

la Fée des Bois. In deze maquette<br />

bevinden zich twee foto’s die niet<br />

in het gepubliceerde fotoboek<br />

zijn opgenomen. Verder zijn ca.<br />

12 pagina’s anders <strong>van</strong> lay-out en<br />

volgorde ten opzichte <strong>van</strong> het fotoboek.<br />

Ook zijn foto’s anders <strong>van</strong> formaat en een aantal is<br />

spiegelbeeldig afgedrukt. Deze eerste versie en de uiteindelijke<br />

versie laten een interessante ontwikkeling zien <strong>van</strong><br />

zoeken naar de verhaallijn, de verhoudingen in formaten,<br />

de manier waarop foto’s op elkaar reageren en naar de<br />

meest krachtige vorm waarin een en ander zich afspeelt.<br />

Het jaartal 1954 op de doos is foutief, want de foto’s zijn<br />

in 1955 genomen. Dit wordt bevestigd door Thomas<br />

Kando en door de authentieke annotatie 1955 op de<br />

negatieven <strong>van</strong> deze serie (in de collectie <strong>van</strong> het<br />

Nederlands Fotomuseum).<br />

2de versie: Droom in het Woud<br />

De tweede maquette heeft een andere lay-out dan de<br />

eerste en bevat teksten in het Nederlands. Deze versie bevat<br />

44 originele foto’s (sommige zijn vermoedelijk latere<br />

drukken). De aan twee zijden beplakte bladen <strong>met</strong> foto’s<br />

en teksten zijn bewaard in een doos <strong>met</strong> het volgende<br />

opschrift:<br />

Droom in het Woud 1957 Foto’s fait: ’55<br />

‘La maquette’(finale)<br />

complete, mais pas fini techniquement<br />

(quelques tirages n’ont pas le format finale)<br />

mais c’est bon pour un eventuel reédition.<br />

De cover bevat dezelfde foto <strong>van</strong> Madeleine <strong>met</strong> bloemenkrans<br />

als in de eerste maquette. De foto is op wit karton<br />

geplakt; de titel Droom in het Woud is <strong>met</strong> blauwe pen<br />

neergeschreven op het witte karton in de marge onder<br />

de foto. Deze tweede maquette heeft in de foto lay-out<br />

dezelfde volgorde als het gepubliceerde fotoboek en<br />

heeft daar dan ook als voorbeeld voor gediends<br />

Ingeborg Th. Leijerzapf


28 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Cobra Museum<br />

voor Moderne Kunst<br />

Amstelveen<br />

Staande figuur<br />

Karel Appel (Amsterdam 1921)<br />

1947. Hout, spijkers, zwarte verf,<br />

Hoogte 70 cm<br />

Herkomst: buitenlandse bedrijfscollectie<br />

De CoBrA-groep (Copenhagen- Brussel- Amsterdam)<br />

omvatte in zijn bestaan tussen 1948 en 1951 enkele tientallen<br />

internationale leden. Voor een groep die zo kort<br />

heeft bestaan is haar invloed op de moderne kunst<br />

opmerkelijk. Met name de liefde voor het experimenteren<br />

<strong>met</strong> onderwerp, inspiratiebronnen en materialen<br />

vond veel navolging. De belangrijkste Nederlanders<br />

binnen CoBrA waren zonder twijfel Karel Appel,<br />

Constant en Corneille. Zij waren allen betrokken bij<br />

de oprichting <strong>van</strong> de groep in 1948 in Parijs en hebben<br />

een duidelijke stempel gedrukt op de Nederlandse<br />

bijdrage aan CoBrA.<br />

MATERIALEN<br />

Karel Appel (Amsterdam 1921) is bij het grote publiek<br />

voornamelijk bekend als schilder. Hij is echter ook een<br />

begenadigd beeldhouwer. Zijn interesse voor het driedimensionale<br />

beeld ontstond reeds in de jaren veertig.<br />

Hij zag in het Stedelijk Museum Amsterdam de door<br />

toenmalig directeur Willem Sandberg georganiseerde<br />

tentoonstellingen <strong>van</strong> het driedimensionale werk <strong>van</strong><br />

Kurt Schwitters en Pablo Picasso. Beide tentoonstellingen<br />

waren een grote schok voor Appel en een stimulans om<br />

zich nog intensiever <strong>met</strong> beeldhouwen bezig te houden.<br />

Rond 1946 maakte Appel beelden <strong>van</strong> gips, voornamelijk<br />

bustes. Hoewel deze over het algemeen glad afgewerkt<br />

en enigszins gestileerd zijn, tonen enkele gipsbeelden<br />

reeds zijn interesse voor de Afrikaanse kunst. Meerdere<br />

kunstenaars binnen de CoBrA-groep waren net als bijvoorbeeld<br />

Picasso maar ook Matisse zeer geïnteresseerd<br />

in de kunst <strong>van</strong> ‘primitieve’ volkeren. Velen legden een<br />

verzameling Afrikaanse beelden en voorwerpen aan die<br />

als bron fungeerde voor hun eigen schilderijen, beelden<br />

en assemblages.<br />

Appel woonde kort na het einde <strong>van</strong> de Tweede<br />

Wereldoorlog in Amsterdam en leefde net als vele andere<br />

kunstenaars in armoede. Hij schilderde landschapjes en<br />

portretten in opdracht en struinde het strand <strong>van</strong> Zandvoort<br />

en de Amsterdamse straten af, onderwijl stukjes hout,<br />

leer, rubber en allerlei andere materialen verzamelend<br />

die later tot objecten werden gecombineerd. Dit vergde<br />

een nieuwe instelling <strong>van</strong> de kunstenaar. In plaats <strong>van</strong><br />

een blanco canvas, een blok klei of een emmer gips, werd<br />

hij geconfronteerd <strong>met</strong> allerlei voorwerpen die al een<br />

heel leven achter zich hadden: reeds bestaande vormen<br />

die geïntegreerd moesten worden in een nieuwe sculptuur.<br />

De mogelijkheden werden daarbij steeds beperkter. Appel


streefde in tegenstelling tot Schwitters niet naar zuiver<br />

abstracte composities, maar neigde meer zoals Picasso<br />

naar enige herkenbaarheid <strong>van</strong> de beoogde voorstelling.<br />

Daarbij stond voor hem de emotionele lading en ontlading<br />

<strong>van</strong> het werk altijd voorop.<br />

Appel was niet langer tevreden <strong>met</strong> zijn gipsen bustes<br />

en heeft vele er<strong>van</strong> vernietigd. Slechts enkele bleven<br />

bewaard en werden in de jaren zestig in brons afgegoten.<br />

Met de objets trouvées (of eigenlijk objets poubelles) begon<br />

een nieuwe fase in zijn beeldhouwwerk. In de nieuwe<br />

sculpturen kon hij zijn creativiteit beter kwijt dan in de<br />

meer academische bustes. Het zijn experimenten en<br />

Appel slaagt erin <strong>met</strong> simpele materialen een ongekende<br />

uitdrukkingskracht te bereiken. Enkele <strong>van</strong> de totempaalachtige<br />

beelden die Appel maakte zijn in uitbundige<br />

kleuren beschilderd.<br />

KRACHT EN EENVOUD<br />

Staande figuur uit 1947 kenmerkt zich door kracht en<br />

eenvoud. Het beeld is duidelijk geïnspireerd op het<br />

Afrikaanse spijkerbeeld maar Appel geeft het een geheel<br />

eigen karakter.<br />

Simpele schijven hout dienen als romp en hoofd voor<br />

het figuurtje, dat het midden houdt tussen een mens en<br />

een dier. Voor de armen, benen, ogen en oren gebruikt<br />

Appel afgezaagde takken en de voeten bestaan uit twee<br />

oude plankjes. Het geheel is <strong>met</strong> grote spijkers in elkaar<br />

gezet en Appel gebruikte nog eens tientallen grote spijkers<br />

om wenkbrauwen en schaamhaar uit te beelden.<br />

Daarna is het <strong>met</strong> zwarte gouacheverf bewerkt, waardoor<br />

een extra dimensie werd toegevoegd. Met de verf voorzag<br />

hij de figuur <strong>van</strong> strepen en benadrukte hij de ogen.<br />

Opvallend is dat de boombast niet is verwijderd. Dat geeft<br />

het beeld een ruw, primitief, maar toch ook zeer aaibaar<br />

uiterlijk, hetgeen nog wordt versterkt door de opgeheven<br />

armpjes. Het geeft zich als het ware over aan de (kritische)<br />

blik <strong>van</strong> de toeschouwer.<br />

In 1948 stelde Appel enkele <strong>van</strong> zijn driedimensionale<br />

werken tentoon in de Madrid Bar aan het Rokin in<br />

Amsterdam. Daar werd een foto gemaakt <strong>van</strong> Constant,<br />

Corneille en Appel trots poserend <strong>met</strong> Staande figuur. Pers<br />

en publiek waren echter ontzet: er werd schande gesproken<br />

<strong>van</strong> deze rotzooi. Een recensent <strong>van</strong> De Waarheid vond<br />

Appels draadplastieken ronduit slecht en de spijkerbeelden<br />

waren volgens hem kinderachtig. Op zich is dit onbegrip<br />

niet zo verwonderlijk. Men had al erg veel moeite<br />

<strong>met</strong> de schilderijen <strong>van</strong> CoBrA die als geklieder werden<br />

afgedaan. De experimentele beeldhouwkunst stond zo<br />

mogelijk nog verder af <strong>van</strong> wat op dat moment bekend<br />

29 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Karel Appel <strong>met</strong> het beeld<br />

Staande figuur in de<br />

Madrid Bar, 1948. Links<br />

<strong>van</strong> hem Constant, rechts<br />

Corneille.<br />

en bemind was. Er bleef voor Appel uiteindelijk niets<br />

anders over dan de meeste beelden weg te geven en weg<br />

te gooien. Slechts enkele exemplaren hebben de tand<br />

des tijds doorstaan. Een aantal felgekleurde en meer<br />

abstracte werken werd door Sandberg, die ze toen al wel<br />

waardeerde, aangeschaft voor de collectie <strong>van</strong> het Stedelijk<br />

Museum Amsterdam. Deze zijn in sterkere mate dan<br />

Staande figuur een vermenging <strong>van</strong> beeldhouwkunst en<br />

schilderkunst en vertonen slechts in de verte de robuustheid<br />

<strong>van</strong> Afrikaanse kunst.<br />

WELKOME AANVULLING<br />

In 2001 werd in het Cobra Museum voor Moderne Kunst<br />

in Amstelveen de overzichtstentoonstelling Karel Appel.<br />

Beelden 1936 -2000 door velen bezocht. Een jaar later kocht<br />

het Cobra Museum Appels schilderij Women, children,<br />

animals uit 1951. Tot op heden was het museum echter<br />

niet in de gelegenheid een sculptuur <strong>van</strong> Appel <strong>van</strong> hoge<br />

kwaliteit uit de Cobraperiode toe te voegen aan de collectie.<br />

Het beeld Staande figuur uit 1947 is een buitengewoon fraai<br />

voorbeeld <strong>van</strong> het voor CoBrA zo belangrijke experiment<br />

en Appels driedimensionale werk <strong>van</strong> eind jaren veertig.<br />

Het vormt daarom een zeer welkome aanvulling op de<br />

collectie <strong>van</strong> het Cobra Museum en stelt ons in staat Karel<br />

Appel niet alleen als schilder, maar ook als beeldhouwer<br />

te belichten. Staande figuur bevond zich jarenlang in een<br />

buitenlandse bedrijfscollectie en het is derhalve bijzonder<br />

verheugend dat het beeld <strong>met</strong> steun <strong>van</strong> de Vereniging<br />

Rembrandt teruggehaald kon worden om opgenomen<br />

te worden in de Collectie Nederland. Staande figuur zal<br />

permanent te bezichtigen zijns<br />

Margot Welle


OVER AANWINSTEN<br />

1883–1893– 1903 – 1913 –1923–1933–1943–1953–1963–1973–1983–1993–2003–2008<br />

Aandacht voor moderne kunst<br />

FUSIEN BIJL DE VROE EN TEIO MEEDENDORP<br />

In het jaar 1903 maakte de Vereniging<br />

Rembrandt zich hard voor de verwerving <strong>van</strong><br />

twee werken <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Goyen (1596-1656).<br />

‘Het voornaamste kunstwerk, dat gedurende<br />

het jaar 1903 <strong>met</strong> onze hulp voor ons land<br />

teruggewonnen werd, is het prachtige kleine<br />

landschapje, dat op de Van Goyen tentoonstelling,<br />

in den zomer in het gemeentemuseum<br />

door de firma Fred. Muller&Co georganiseerd,<br />

ingezonden was door den heer Humphrey<br />

Ward te Londen. Wij kochten het stukje voor<br />

ƒ4800,- ten behoeve <strong>van</strong> het Rijksmuseum<br />

te Amsterdam, waar het een zeer welkome<br />

aanvulling werd <strong>van</strong> de kleine maar uitgelezen<br />

reeks werken, die deze Hollandsche schilder<br />

<strong>van</strong> het zuiverste ras er vertegenwoordigen.’<br />

(Jaarverslag 1903)<br />

Het Rijksmuseum bezat toen drie werken <strong>van</strong><br />

Van Goyen, waaronder het fraaie Landschap<br />

<strong>met</strong> twee eiken uit het legaat L. Dupper Wzn<br />

uit 1870. Een panoramisch vergezicht <strong>van</strong> Van<br />

Goyen ontbrak tot dusverre in de nationale schatkamer,<br />

en daarom was het ingetogen geschilderde<br />

paneeltje Vergezicht over de uiterwaarden<br />

<strong>van</strong> een rivier een welkome aanvulling.<br />

Op diezelfde tentoonstelling had nog een ander<br />

schilderij de aandacht getrokken, te weten<br />

Gezicht op Leiden, een groot werk dat toebehoorde<br />

aan de kunsthandelaar Kleinberger te<br />

Parijs. Het zou een fantastische aanwinst zijn voor<br />

het Stedelijk Museum in Leiden, Van Goyens<br />

geboortestad. Hier verliep de verwerving evenwel<br />

iets moeizamer: ‘de beperkte geldmiddelen<br />

lieten de directie niet toe, er de hand naar uit te<br />

steken, zelfs niet indien wij de gevraagde som<br />

voorschoten’, lezen we in het jaarverslag over<br />

1903. ‘Eerst nadat wij een bedrag <strong>van</strong> ƒ 2000,als<br />

don gratuit hadden toegezegd en buiten-<br />

30 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

dien een gedeelte der koopsom voorschoten,<br />

kon de overdracht plaatsvinden, en thans prijkt<br />

dit zeer belangrijke werk wederom in de stad<br />

<strong>van</strong> zijn wording.’<br />

MODERNE KUNST<br />

1906 was een bijzonder jaar voor de Vereniging<br />

Rembrandt. In dat jaar werd door het bestuur<br />

namelijk voor het eerst gebruik gemaakt <strong>van</strong> de<br />

statutaire geboden vrijheid ook aankopen <strong>van</strong><br />

werken <strong>van</strong> moderne meesters, zij het bij uitzondering,<br />

te steunen. De directeur <strong>van</strong> Museum<br />

Boymans in Rotterdam, Pieter Haverkorn <strong>van</strong><br />

Rijsewijk, had zijn zinnen gezet op de verwerving<br />

<strong>van</strong> een tekening <strong>van</strong> Matthijs Maris (1839-<br />

1917) en ongeveer 10 jaar eerder de kunstenaar<br />

hiervoor al een opdracht gegeven. 1 Een ‘wonderschoon<br />

werk <strong>van</strong> den geniaalsten en zeldzaamsten<br />

der levende Hollandsche meesters’, was het<br />

volgens Haverkorn geworden. Waarschijnlijk<br />

was de tekening overigens nog niet echt af.<br />

Matthijs Maris, de talentvolle broer <strong>van</strong> de reeds<br />

overleden schilders Jacob en Willem Maris, woonde<br />

sinds 1877 in Londen en leidde een teruggetrokken<br />

bestaan. Zijn productie was laag en hij<br />

kon – <strong>met</strong> tussenpozen – jaren achter elkaar aan<br />

een schilderij of tekening werken. Zijn late werken<br />

kenmerken zich door vage voorstellingen die uit<br />

een mist lijken op te doemen. Dat hij in 1906<br />

Gezicht op Leiden<br />

Jan <strong>van</strong> Goyen (1596-1656)<br />

1650. Olieverf op paneel, 66,5 x 97,5 cm<br />

STEDELIJK MUSEUM DE LAKENHAL, LEIDEN<br />

afstand deed <strong>van</strong> Meisjeskopje, waaraan hij sinds<br />

1897 werkte, werd vermoedelijk bespoedigd door<br />

de aangegane verplichting <strong>met</strong> Haverkorn. Een<br />

titel had het werk dan ook niet, maar toen het uit<br />

Londen in Rotterdam arriveerde werd het door<br />

Haverkorn Extase gedoopt, ongetwijfeld ingegeven<br />

door de smachtende open mond <strong>van</strong> het<br />

meisje en haar omhoog gerichte blik. Om financiers<br />

te trekken werd het een week lang tentoongesteld<br />

bij de Rotterdamse Kunstkring, waar<br />

papieren klaar lagen om een donatie te doen. De<br />

burgemeester <strong>van</strong> Rotterdam, A.B. Zimmerman<br />

(die getrouwd was <strong>met</strong> een dochter <strong>van</strong> Jacob<br />

Maris), gaf het goede voorbeeld en na hem<br />

volgden vele particulieren die in totaal 3.000<br />

<strong>van</strong> de benodigde 6.000 gulden bij elkaar wisten<br />

te krijgen. De Vereniging Rembrandt verleende<br />

het Museum Boijmans daarop een renteloos<br />

voorschot om de koop definitief te maken. De<br />

steun werd verantwoord geacht, juist omdat de<br />

helft <strong>van</strong> het aankoopbedrag door particulieren<br />

bijeengebracht was, een bewijs ‘hoezeer men<br />

erop gesteld was dit werk voor ons land te behouden’,<br />

aldus het jaarverslag over 1906.


en rumoer rond de collectie Six<br />

Meisjeskopje (‘Extase’)<br />

Matthijs Maris (1839-1917)<br />

1897-1905. Zwart krijt en houtskool op papier, 52 x 36 cm<br />

Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam<br />

Matthijs Maris vond de titel Extase overigens<br />

maar niks. Een ‘high title’, zoals hij het noemde,<br />

kon de waarde <strong>van</strong> iets niet verhogen. ‘Zoo wat<br />

naam te geven?’, schreef hij aan Haverkorn, ‘men<br />

kan het toch geen algebra noemen? Maar als het<br />

aangeteekend moet worden in the catalogus, en<br />

geen “meisjeskopje” kan zijn, waarom dan niet<br />

simple weg “een houtskooltekening” genoemd?<br />

extaze is geheel en al uit of plaats’, aldus Maris<br />

in zijn soms komische Nederlands-Engelse taalverhaspelingen.<br />

Ook wilde hij de tekening niet<br />

signeren, ondanks het verzoek <strong>van</strong> Haverkorn,<br />

die het eventueel zelf wel wilde doen als Maris<br />

hem een voorbeeld op een papiertje <strong>van</strong>uit<br />

Londen toestuurde. Dat heeft de kunstenaar<br />

gelukkig kunnen voorkomen.<br />

SIX<br />

In 1905 overleed Jhr. P.H. Six <strong>van</strong> Vromade,<br />

eigenaar <strong>van</strong> 61 schilderijen uit de collectie Six.<br />

Na overleg tussen de Vereniging Rembrandt en<br />

de erfgenamen werd overeengekomen om 39<br />

schilderijen uit de collectie aan de Vereniging<br />

Rembrandt te verkopen. Door de schenking in<br />

31 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

1895 <strong>van</strong> ƒ 100.000,- door D. Francken Dzn<br />

(die expliciet gedaan was om daarmee een aanzet<br />

te geven voor het behouden <strong>van</strong> de collectie<br />

Six, wanneer deze geveild zou worden), vermeerderd<br />

<strong>met</strong> de inmiddels opgelopen rente<br />

<strong>van</strong> ƒ 26.000,- en door een eigen bijdrage <strong>van</strong><br />

ƒ 74.000,- kon de Vereniging Rembrandt zelf<br />

ƒ 200.000,- op tafel leggen. De vraagprijs was<br />

echter ƒ 750.000,-, zodat de resterende<br />

ƒ 500.000,- door het Rijk betaald moest worden.<br />

De grote trekpleister <strong>van</strong> het ensemble was<br />

Vermeers De keukenmeid, beter bekend als<br />

Het melkmeisje.<br />

Het nieuws over de op handen zijnde transactie<br />

was nog maar nauwelijks bekend of een heftige<br />

discussie volgde, die voornamelijk in enkele<br />

kranten werd gevoerd. Het begon <strong>met</strong> een brochure<br />

<strong>van</strong> Frits Lugt <strong>met</strong> als titel Is de aankoop<br />

door het Rijk <strong>van</strong> een deel der Six collectie aan<br />

te bevelen? Lugt betoogde dat slechts enkele<br />

werken uit de aangeboden 39 de moeite waard<br />

waren voor het Rijksmuseum en dat de belangrijkste<br />

werken zoals Het briefschrijfstertje <strong>van</strong> Ter<br />

Borch, de zeldzame Saenredams, het Strandje<br />

<strong>van</strong> Van der Velde, het Straatje <strong>van</strong> Vermeer,<br />

de Luistervink <strong>van</strong> Maes, de grote Hobbema,<br />

het maangezicht <strong>van</strong> Cuyp, de Potter, de Pieter<br />

de Hooch, het grachtje <strong>van</strong> Van der Heyden, de<br />

Van der Neer en de Bergstroom <strong>van</strong> Ruysdael<br />

geen deel uitmaakten <strong>van</strong> de transactie. Er waren,<br />

zo schreef hij, twee mogelijkheden. Aan de ene,<br />

een onderhandse verkoop, was de voorwaarde<br />

verbonden alles of niets te kopen. De andere<br />

mogelijkheid was een publieke verkoop <strong>van</strong> de<br />

stukken. Het voorstel <strong>van</strong> Lugt is ‘een som voor<br />

den Vermeer afzonderlijk, een som zooveel<br />

boven de eigenlijke handelswaarde <strong>van</strong> het<br />

schilderij dat de verkopers op behoorlijke wijze<br />

worden gedekt voor het meerdere, dat het stuk<br />

in de veiling zou kunnen opbrengen en voor het<br />

verlies in waarde dat al de overige schilderijen<br />

ondergaan indien zij <strong>van</strong> den Vermeer worden<br />

gescheiden. […] In dat bod kan natuurlijk het<br />

betrekkelijk kleine bedrag <strong>van</strong> de overige vijf tot<br />

aankoop geschikte nummers worden opgenomen.’<br />

Hij besluit zijn brochure <strong>met</strong> de woorden:<br />

‘Gezien de zeer enkelen, die in Nederland door<br />

De keukenmeid<br />

Johannes Vermeer (1632-1675)<br />

1660-1661. Olieverf op doek, 24,5 x 41 cm<br />

RIJKSMUSEUM AMSTERDAM<br />

hun handelservaring voldoende op de hoogte<br />

zijn <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> oude schilderijen en beseffend<br />

hoe weinigen de gelegenheid en vrijheid<br />

hebben om de gewenschte beschouwing<br />

te verschaffen, hebben wij gemeend, <strong>met</strong> terzijdestelling<br />

<strong>van</strong> persoonlijke belangen, openlijk te<br />

moeten spreken.’<br />

Dr Abraham Bredius, de raadsman <strong>van</strong> de regering<br />

in deze zaak, reageerde fel op de brochure:<br />

‘Bijna was de zaak erdoor of er kwam een kink<br />

in de kabel. De Vereeniging Rembrandt had getracht<br />

het zekere voor het onzekere te verkiezen,<br />

en de Regeering overtuigd, dat hier het onherstelbaar<br />

verlies <strong>van</strong> een eenig kunstwerk op het<br />

spel stond. En de Regeering nam nu eens een<br />

kloek en uitnemend besluit: de delftsche Vermeer<br />

zou, al was het dan ook voor een aanzienlijk<br />

offer, dat echter gedeeltelijk (<strong>met</strong> een bijdrage<br />

<strong>van</strong> twee ton) door de Vereeniging Rembrandt<br />

gedragen wordt, voor Nederland behouden<br />

kunnen worden […]. Ik weet evenwel evengoed<br />

als de heer Lugt, dat de Regeering door het<br />

mede-aankopen <strong>van</strong> eenige schilderijen, die wij<br />

eigenlijk niet nodig hebben, een offer brengt.’


Noot<br />

1. Citaten en overige<br />

informatie m.b.t. de<br />

tekening <strong>van</strong> Matthijs<br />

Maris zijn ontleend<br />

aan: Richard Bionda,<br />

‘Geen “potboiler”<br />

maar een “spirit”.<br />

Matthijs Maris’<br />

zogenaamde Extase’,<br />

in De Negentiende<br />

Eeuw, 19 (1995) 2,<br />

pp. 123-130.<br />

Bredius wees er tenslotte nog op dat een <strong>van</strong> de<br />

grootste internationale verzamelaars, de Amerikaanse<br />

financier J. Pierpont Morgan, de familie Six had<br />

verzocht om de voorkeur indien de zaak <strong>met</strong> de<br />

Nederlandse regering mislukte.<br />

Het oordeel <strong>van</strong> Cornelis Hofstede de Groot over de<br />

39 schilderijen was in het algemeen nog negatiever<br />

dan dat <strong>van</strong> Lugt. Hij wilde zich echter wel bij de<br />

eventuele transactie neerleggen om de volgende<br />

redenen: ‘1e. omdat ik aanneem dat zoowel de prijs<br />

als de keuze der stukken “à prendre ou à laisser” was.<br />

2e. omdat ik voor de zekerheid, dat het halve dozijn<br />

gewenschte stukken ons niet in een veiling ontgaan,<br />

nolens volens liever twee ton premie voteer, dan dat<br />

de zaak mislukt. 3e. omdat ik het feit dat de staat<br />

5 ton voor schilderijen aankoopen aanvraagt, zoo<br />

belangrijk vind en zulk een prachtig precedent,<br />

dat dit mij over alle bezwaren doet heenstappen.<br />

Nu de zaken zoo liggen, is het evenwel de vraag of<br />

“Rembrandt” er niet op moet aandringen, dat de<br />

overtollige stukken verkocht worden.’<br />

In de Tweede Kamer ging de discussie over het<br />

voorstel 5 ton uit te geven aan deze aankoop vooral<br />

tussen de socialist P.J. Troelstra enerzijds en Victor<br />

de Stuers anderzijds. De eerste viel over de zinsnede<br />

in de Memorie <strong>van</strong> Toelichting: ‘Onze nationale<br />

waardigheid laat niet toe, dat dit stuk (Vermeers<br />

Melkmeisje) ons land verlaat.’ Troelstra vond dat<br />

‘onze nationale roem toch beter naar alle windstreken<br />

verspreid [zou] worden wanneer die stukken naar<br />

alle windstreken verspreid worden, dan als wij ze<br />

angstvallig in ons land houden.’ De Stuers speelde<br />

daar handig op in en antwoordde: ‘Het is dat deze<br />

daad neerkomt op het democratiseren <strong>van</strong> een<br />

enorme schat aan kunst, welke tot nog toe alleen<br />

het deel kon zijn <strong>van</strong> personen die voor het genot<br />

daar<strong>van</strong> betalen konden, <strong>van</strong> de hogere standen,<br />

terwijl nu door dezen aankoop het nut en de leering,<br />

welke daaruit te trekken vallen, beschikbaar worden<br />

ook voor den kleinen man.’<br />

Na de debatten kwam het wetsontwerp in stemming.<br />

Het hield een begrotingsverhoging <strong>van</strong> het<br />

departement in <strong>van</strong> ƒ 563.400,-. De uitslag was 67<br />

stemmen voor en 17 tegen. Ondanks alle commotie<br />

binnen en buiten het parlement konden op 13 januari<br />

1908 de 39 schilderijen door het Rijk overgenomen<br />

en opgehangen worden in het Rijksmuseum.<br />

Aankopen zoals deze hebben er uiteindelijk toe<br />

geleid dat de Vereniging Rembrandt alleen dan<br />

voorschotten voor acquisities wilde toekennen,<br />

wanneer deze aankopen ook werkelijk <strong>van</strong> eminent<br />

belang warens<br />

32 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

N I E U W S<br />

Jan Steen in het Rijksmuseum<br />

Het waren spannende momenten voor het Rijksmuseum<br />

en voor de andere partijen die betrokken waren bij de<br />

verwerving <strong>van</strong> Jan Steens ‘Burgemeester’ <strong>van</strong> Delft en zijn dochter. Zou<br />

er toch nog een kink in de kabel komen? Tot ieders opluchting werd uiteindelijk<br />

de exportvergunning verleend en kon het werk op 19 augustus<br />

onder grote belangstelling <strong>van</strong> de media worden gepresenteerd. Elders in<br />

dit Bulletin wordt uitgebreid op deze aanwinst ingegaan.<br />

Hier willen wij u niet de reactie op de aankoop onthouden <strong>van</strong> Lodewijk<br />

de Waal, voorzitter <strong>van</strong> de FNV en lid <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> Toezicht <strong>van</strong> de<br />

Stichting Nationaal Fonds Kunstbezit. In Elsevier <strong>van</strong> 25 augustus <strong>2004</strong><br />

wordt hij als volgt geciteerd: ‘Het openbaar kunstbezit is <strong>van</strong> ons allemaal,<br />

daar heeft iedereen belang bij. Topstukken uit de Gouden Eeuw moeten<br />

gewoon in Nederland hangen. Zeker als het om een schilderij gaat dat het<br />

Nederlanderschap tot onderwerp heeft. Wat zien we? De krenterigheid<br />

<strong>van</strong> de Hollandse regent, die uitmaakt of iemand wel of niet geld krijgt, of<br />

iemand wel of niet lui is. Je zou bijna De Geus zien zitten, in een calvinistische<br />

traditie. Maar de moderne burger kan er ook een positieve moraal<br />

uithalen, namelijk die <strong>van</strong> de regent die zijn verantwoordelijkheid neemt.<br />

Rijk bekommert zich om arm. Daar zouden sommige burgers in onze tijd<br />

een voorbeeld aan kunnen nemen.’<br />

In dank aanvaard<br />

In september ontving de Vereniging Rembrandt het bericht <strong>van</strong> het overlijden<br />

<strong>van</strong> mevrouw L. Sjoer uit Amsterdam. Zij bleek aan onze vereniging een deel<br />

<strong>van</strong> haar belangwekkende inboedel te hebben gelegateerd. In de komende<br />

tijd zal worden bekeken welke voorwerpen hier<strong>van</strong> een plaats zullen kunnen<br />

krijgen in een <strong>van</strong> de Nederlandse musea. De overige zullen worden geveild.<br />

De opbrengst wordt uiteraard aangewend voor steun aan toekomstige<br />

museale aankopen. De Vereniging Rembrandt is mevrouw Sjoer zeer dankbaar<br />

voor haar gebaar ten behoeve <strong>van</strong> het openbaar kunstbezit<br />

.<br />

Eend <strong>van</strong> Cuyp in een speciale tentoonstelling<br />

Op 7 oktober jl. werd in het Dordrechts Museum het <strong>met</strong> steun <strong>van</strong> onze<br />

vereniging verworven portret <strong>van</strong> de eend Sijctgen door Aelbert Cuyp<br />

gepresenteerd (zie pagina 14 in dit Bulletin). Het museum heeft rond deze<br />

waardevolle<br />

aanwinst een<br />

kleine maar o<br />

zo aardige tentoonstellingingericht,<br />

die<br />

door leden <strong>van</strong><br />

de Vereniging<br />

Rembrandt niet<br />

gemist mag<br />

worden. De<br />

tentoonstelling<br />

duurt nog tot 6<br />

maart 2005.


V A N D E V E R E N I G I N G<br />

Een bijzonder project: Vivat*Oraenge<br />

Dit Bulletin staat in het teken<br />

<strong>van</strong> het bijzondere project <strong>van</strong><br />

de Vereniging Rembrandt om<br />

het stilleven Vivat Oraenge<br />

<strong>van</strong> Jan Davidz. de Heem<br />

voor onze openbare collecties<br />

te verwerven. Bijzonder omdat<br />

de Vereniging Rembrandt<br />

in principe nooit zelf het<br />

initiatief voor een aankoop<br />

neemt. In dit uitzonderlijke<br />

geval – u wordt er uitgebreid<br />

over geïnformeerd – nu dus<br />

wel. Met dit project wordt het<br />

zilveren ambtsjubileum <strong>van</strong><br />

Koningin Beatrix luister bijgezet.<br />

Met haar ambtsaanvaarding in 1980 volgde Koningin Beatrix ook haar<br />

moeder op als Beschermvrouwe <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt. Zij heeft<br />

de activiteiten <strong>van</strong> onze Vereniging sindsdien altijd <strong>met</strong> veel interesse en<br />

toewijding gevolgd. 2005 is derhalve in dubbel opzicht een jubileumjaar.<br />

Wij hopen <strong>van</strong> harte dat vooral de leden <strong>van</strong> Vereniging Rembrandt het<br />

initiatief steunen en dat wij veel antwoordkaarten <strong>van</strong> u zullen ont<strong>van</strong>gen.<br />

Ter gelegenheid <strong>van</strong> het 100-jarig jubileum <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt in 1983 werd in<br />

het Rijksmuseum een tentoonstelling over het Cabinet De Vos ingericht. Koningin Beatrix<br />

en de heer H.J. Koster, voorzitter <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt, tekenen het gastenboek.<br />

Titus Cirkel mobiliseert een nóg jongere generatie<br />

De eerder dit jaar opgerichte Titus Cirkel organiseerde op 26 september<br />

samen <strong>met</strong> het Kröller- Müller Museum een eerste activiteit, waarbij ook<br />

de kinderen <strong>van</strong> de partij waren. De Titus Cirkel bestaat al uit jongere<br />

Rembrandtleden, zodat nu een zeer jonge generatie de weg – via een<br />

spannende speurtocht – naar het museum vond. De Rembrandtleden<br />

<strong>van</strong> de toekomst vonden het prachtig.<br />

33 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Erelid Van Dedem koninklijk onderscheiden<br />

Ons erelid <strong>Mr</strong> W. baron <strong>van</strong> Dedem ontving onlangs in Londen uit handen<br />

<strong>van</strong> de Nederlandse ambassadeur aldaar een koninklijke onderscheiding<br />

<strong>van</strong>wege zijn inzet voor het Nederlands openbaar kunstbezit. Wij willen<br />

de heer Van Dedem hiermee <strong>van</strong> harte gelukwensen.<br />

Leden voor leden<br />

Bij het samenstellen <strong>van</strong> de rubriek over de geschiedenis <strong>van</strong> de Vereniging<br />

Rembrandt stuiten wij regelmatig op fraaie, soms wat archaïsche,<br />

maar steeds behartenswaardige oproepen aan de leden. Zij blijken doorgaans<br />

niets <strong>van</strong> hun actualiteit verloren te hebben, zoals deze oproep<br />

aan de leden uit 1904, honderd jaar geleden dus: ‘Aan U, H.H. leden, de<br />

taak om elk in eigen kring onze belangen voor te staan door het werven<br />

<strong>van</strong> nieuwe leden; wij zijn overtuigd dat een toenemend ledental naast<br />

het finantiëele voordeel nog den invloed en de werkkring <strong>van</strong> onze<br />

Vereeniging belangrijk zal uitbreiden.’<br />

Reacties<br />

Blijkbaar leiden de aankopen die door<br />

Rembrandt worden gesteund bij onze<br />

leden dichterlijke gevoelens op. In het<br />

vorige Bulletin was een aquarel <strong>van</strong><br />

Floris Arntzenius aanleiding voor een<br />

poëtische overpeinzing. Dit keer is<br />

Picasso’s sculptuur <strong>van</strong> een uiltje, Petite<br />

Chouette, <strong>van</strong> het Kröller-Müller Museum<br />

de bron voor het volgende gedicht:<br />

Petite Chouette<br />

Achter mijn huid <strong>van</strong> bescherming<br />

bonst mijn hart tegen stalen ribben<br />

als spier <strong>van</strong> eenzaamheid.<br />

Waakzaam als een uil in de nacht<br />

speur ik naar voeding die een leven<br />

lang mijn bestaan brandend houdt.<br />

Iemand vinden die kiest voor<br />

aardse standvastigheid en<br />

verbinding legt tussen hoofd en tederheid.<br />

André <strong>van</strong> Sabben<br />

Blijf inzenden. Heeft u wat te zeggen over Jan Steens ‘Burgemeester’,<br />

wilt u uw mening kwijt over ‘De Eend <strong>van</strong> Cuyp’ of een <strong>van</strong> de andere<br />

aanwinsten die in dit Bulletin worden besproken? Mail uw reactie naar<br />

bureau@verenigingrembrandt.nl en misschien wordt uw bijdrage (niet<br />

meer dan 200 woorden) in het eerstvolgende Bulletin opgenomen.


ALGEMEEN<br />

De Vereniging Rembrandt werd<br />

onder de naam Vereeniging<br />

Rembrandt tot behoud in<br />

Nederland <strong>van</strong> kunstschatten<br />

opgericht op 24 september<br />

1883. Het doel <strong>van</strong> de vereniging is het behouden<br />

en uitbreiden <strong>van</strong> kunstschatten voor Nederland,<br />

en het verrijken <strong>van</strong> het openbare bezit aan kunstschatten<br />

in Nederland.<br />

De vereniging is ingeschreven bij de Kamer <strong>van</strong><br />

Koophandel te Amsterdam, no V40531186.<br />

LIDMAATSCHAP<br />

De leden hebben op vertoon <strong>van</strong> hun lidmaatschapskaart<br />

gratis toegang tot de permanente collecties<br />

<strong>van</strong> de ruim honderd musea waaraan de Vereniging<br />

Op welke wijze levert uw schenking meer op?<br />

p Een gift is een schenking uit vrijgevigheid zonder<br />

dat daar op geld waardeerbare aanspraken tegenover<br />

staan. De Vereniging Rembrandt is gebaat<br />

bij elke gift. De gift kan in geld of natura (w.o.<br />

kunstvoorwerpen) geschieden en als eenmalige of<br />

periodieke schenking gedaan worden. Fiscaal is<br />

het het aantrekkelijkst voor u om de schenking in<br />

vijf of meer vaste termijnen te voldoen. Voor een<br />

dergelijke gift is, evenals bij erfstellingen of legaten,<br />

het inschakelen <strong>van</strong> een notaris nodig. De<br />

Vereniging Rembrandt is bereid de notariële kosten<br />

voor haar rekening te nemen bij periodieke giften<br />

<strong>van</strong>af € 200 per termijn.<br />

p Door erfstelling of legaat kunt u uw vermogen,<br />

een bedrag en/of kunstvoorwerpen nalaten aan<br />

de Vereniging Rembrandt. De bestemming <strong>van</strong> de<br />

kunstvoorwerpen kan worden bepaald in overleg<br />

<strong>met</strong> de Vereniging Rembrandt. Hiervoor geldt<br />

onder bepaalde voorwaarden de genoemde vrijstelling<br />

<strong>van</strong> successierechten.<br />

34 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Rembrandt steun heeft verleend, alsmede tot de<br />

ledenvergaderingen en de bijzondere ledenbijeenkomsten.<br />

Voorts ont<strong>van</strong>gen de leden het Bulletin<br />

<strong>met</strong> actuele informatie en beschouwingen door<br />

experts en fraaie afbeeldingen <strong>van</strong> de kunstwerken<br />

die <strong>met</strong> steun <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt zijn<br />

verworven (echtpaar/partners leden ont<strong>van</strong>gen<br />

één Bulletin).<br />

Ingevolge besluit <strong>van</strong> de Algemene Ledenvergadering<br />

2000 zijn de contributies <strong>met</strong> ingang <strong>van</strong><br />

2002 als volgt vastgesteld:<br />

p gewoon lidmaatschap:<br />

ten minste 50 euro per jaar<br />

p echtpaar/partners lidmaatschap (twee personen):<br />

ten minste 75 euro per jaar<br />

p jongerenlidmaatschap (t/m 25 jaar):<br />

ten minste 20 euro per jaar<br />

p U kunt door tussenkomst <strong>van</strong> de Vereniging<br />

Rembrandt een aanzienlijk bedrag aan successierechten<br />

besparen bij een zogeheten schenking of<br />

legaat aan derden vrij <strong>van</strong> rechten en kosten. Wij<br />

geven u hierover graag een nadere toelichting.<br />

p Ten slotte noemen wij de bijzondere mogelijkheid<br />

dat erfgenamen het successierecht gedeeltelijk<br />

voldoen door overdracht <strong>van</strong> kunstvoorwerpen<br />

aan de Staat. U kunt ons hierover raadplegen.<br />

Waaraan draagt u bij?<br />

U draagt bij aan de realisatie <strong>van</strong> de algemene<br />

doelstelling <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt:<br />

verrijking <strong>van</strong> ons openbaar kunstbezit in algemene<br />

zin, of aan de verwerving <strong>van</strong> kunstwerken op<br />

een bepaald verzamelgebied. Nieuwe mogelijkheden<br />

zijn: een Rembrandtfonds op Naam of een<br />

Themafonds.<br />

Wat is een Rembrandtfonds op Naam?<br />

Een persoonlijke manier <strong>van</strong> schenken of nalaten.<br />

p lid voor het leven:<br />

<strong>van</strong>af 1000 euro<br />

Leden die in een jaar in aanvulling op de contributie<br />

een gift <strong>van</strong> (ten minste) 250 euro doen, kunnen<br />

voor dat jaar de status <strong>van</strong> Donateur verkrijgen.<br />

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen<br />

<strong>met</strong> het bureau <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt.<br />

GEVEN OM KUNST? DE KUNST VAN HET GEVEN!<br />

De Vereniging Rembrandt steunt kunstaankopen <strong>van</strong> musea ten behoeve <strong>van</strong> ons<br />

openbaar kunstbezit. Van overheidswege wordt dit particulier initiatief fiscaal<br />

ondersteund. Voor giften <strong>van</strong> particulieren gelden onder bepaalde voorwaarden<br />

aftrekmogelijkheden voor de inkomsten- en successiebelasting. De Vereniging<br />

Rembrandt is geheel vrijgesteld <strong>van</strong> schenkings- en successierechten. Zo kan zij<br />

optimaal profiteren <strong>van</strong> uw gift tijdens uw leven of bij erfstelling.<br />

Het is een apart fonds, waar<strong>van</strong> de oprichter in<br />

samenspraak <strong>met</strong> de Vereniging Rembrandt de<br />

naam bepaalt (bijvoorbeeld de naam <strong>van</strong> de<br />

stichter[s]), de doelstelling en de wijze <strong>van</strong> besteding.<br />

Voor een Rembrandtfonds op Naam geldt<br />

een minimum bedrag <strong>van</strong> € 75.000.<br />

Wat is een Themafonds?<br />

Deze fondsen worden in het leven geroepen voor<br />

degenen, die geïnteresseerd zijn in een bepaald<br />

verzamelgebied. U kunt bijdragen aan een afzonderlijk<br />

Themafonds, bedoeld om bepaalde onderdelen<br />

<strong>van</strong> de openbare collecties te steunen, bijvoorbeeld<br />

17de-eeuwse schilderkunst, religieuze<br />

kunst, prenten en tekeningen, beeldhouwkunst,<br />

kunstnijverheid of moderne kunst. Op deze wijze<br />

kunt u daadwerkelijk bijdragen aan kunstaankopen<br />

in bepaalde richtingen. In een Themafonds kunt<br />

u participeren <strong>van</strong>af € 5.000.<br />

Nadere informatie<br />

Wij geven u graag nadere informatie over de vermelde<br />

mogelijkheden. Hiervoor is een speciale<br />

brochure Geven om kunst? De kunst <strong>van</strong> het<br />

Geven samengesteld, die wij u desgevraagd<br />

toezenden. Wij nodigen u uit om hierover<br />

contact op te nemen <strong>met</strong> het Bureau (Drs H.M.<br />

Blankenberg, telefoon 070-427 17 20,<br />

e-mail: blankenberg@verenigingrembrandt.nl).


De leden <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt hebben op vertoon <strong>van</strong> het bewijs <strong>van</strong> lidmaatschap vrije toegang tot de musea, die sinds de<br />

oprichting <strong>van</strong> de vereniging in 1883 zijn gesteund bij de aankoop <strong>van</strong> kunstwerken. Dit zijn:<br />

ALKMAAR • Stedelijk Museum<br />

• Museum Meermanno<br />

AMERONGEN • Kasteel Amerongen<br />

• Museum Mesdag<br />

AMERSFOORT • Museum Flehite<br />

GRONINGEN • Groninger Museum<br />

AMSTELVEEN • Cobra Museum<br />

HAARLEM • Frans Halsmuseum<br />

AMSTERDAM • Allard Pierson Museum<br />

• Teylers Museum<br />

• Amsterdams Historisch Museum<br />

HATTEM • Voerman Museum<br />

• Bijbels Museum<br />

’S-HEERENBERG • Kasteel Huis Bergh<br />

• Joods Historisch Museum<br />

HELMOND • Gemeentemuseum Helmond<br />

• Museum Amstelkring<br />

’S-HERTOGENBOSCH • Museum het Kruithuis<br />

• Museum het Rembrandthuis<br />

• Noordbrabants Museum<br />

• Museum Willet-Holthuysen HEUSDEN A/D MAAS • Het Gouverneurshuis<br />

• Nederlands Scheepvaartmuseum<br />

HILVERSUM • Goois Museum<br />

• Pijpenkabinet & Smokania<br />

HOORN • Westfries Museum<br />

• Rijksmuseum<br />

KATWIJK • Katwijks Museum<br />

• Stedelijk Museum<br />

LAREN • Singer Museum<br />

• Stedelijk Museum Bureau<br />

LEEK • Nationaal Rijtuigenmuseum<br />

Amsterdam<br />

LEENS • Borg Verhildersum<br />

• Tropenmuseum<br />

LEERDAM • Nationaal Glasmuseum<br />

• Van Gogh Museum<br />

LEEUWARDEN • Fries Museum<br />

APELDOORN • Paleis Het Loo-Nationaal Museum<br />

• Museum Het Princessehof/<br />

APPINGEDAM • Museum Stad Appingedam<br />

Nederlands keramiekmuseum<br />

ARNHEM • Gemeentemusea<br />

LEIDEN • Museum Boerhaave<br />

ASSEN • Drents Museum<br />

• Prentenkabinet der Rijks-<br />

ASTEN • Beiaard- en Natuurmuseum Asten<br />

universiteit<br />

BERG EN DAL • Afrika Museum<br />

• Rijksmuseum Het Koninklijk<br />

BERGEN OP ZOOM • Het Markiezenhof<br />

Penningkabinet<br />

BEVERWIJK • Museum Kennemerland<br />

• Rijksmuseum <strong>van</strong> Oudheden<br />

BREDA • Breda’s Museum<br />

• Rijksmuseum voor Volkenkunde<br />

BRIELLE • Historisch Museum Den Briel<br />

• Stedelijk Museum De Lakenhal<br />

DELFT • Museum Lambert <strong>van</strong> Meerten<br />

LOOSDRECHT • Kasteel-Museum Sypestyn<br />

• Stedelijk Museum Het Prinsenhof<br />

MAARSSEN • Slot Zuylen<br />

• Volkenkundig Museum Nusantara MAASTRICHT • Bonnefantenmuseum<br />

DEVENTER • Gemeentemusea<br />

MARKEN • Marker Museum<br />

DORDRECHT • Dordrechts Museum<br />

MIDDELBURG • Zeeuws Museum<br />

• Museum <strong>Mr</strong>. Simon <strong>van</strong> Gijn<br />

NIJMEGEN • Museum Het Valkhof<br />

EINDHOVEN • Museum Kempenland<br />

OTTERLO • Kröller-Müller Museum<br />

• Stedelijk Van Abbemuseum<br />

• Nederlands Tegelmuseum<br />

ENKHUIZEN • Stg Rijksmuseum Zuiderzeemuseum PURMEREND • Purmerends Museum<br />

ENSCHEDE • Rijksmuseum Twenthe<br />

RIDDERKERK • Huys ten Donck (alleen de tuinen)<br />

GORINCHEM • Gorcums Museum<br />

ROERMOND • Stedelijk Museum Roermond<br />

GOUDA • Stedelijke Musea<br />

ROTTERDAM • Atlas <strong>van</strong> Stolk/Het Schielandhuis<br />

’S-GRAVENHAGE • Gemeentemuseum Den Haag<br />

(Historisch Museum Rotterdam)<br />

• Haags Historisch Museum<br />

• Maritiem Museum Rotterdam<br />

• Koninklijk Kabinet <strong>van</strong><br />

• Museum Boijmans Van Beuningen<br />

Schilderijen Mauritshuis<br />

• Wereldmuseum Rotterdam/<br />

35 VERENIGING REMBRANDT NAJAAR <strong>2004</strong><br />

Museum voor Volkenkunde<br />

• NAi Nederlands Architectuurinstituut<br />

ROZENDAAL • Kasteel Rosendael<br />

DE RIJP • Rijper Museum In ‘t Houten Huis<br />

RIJSWIJK (ZH) • Museum Het Tollenshuis<br />

SCHIEDAM • Stedelijk Museum<br />

SCHOONHOVEN • Goud-, Zilver-, en Klokkenmuseum<br />

SLUIS • Oudheidkundige Verzameling<br />

Belfort Sluis<br />

SNEEK • Fries Scheepvaart Museum<br />

TIEL • Streekmuseum De Groote<br />

Sociëteit<br />

TILBURG • De Pont, Stichting voor<br />

hedendaagse kunst<br />

UDEN • Museum voor Religieuze Kunst<br />

UITHUIZEN • Menkemaborg<br />

UTRECHT • Centraal Museum<br />

• Nationaal Museum <strong>van</strong><br />

Speelklok tot Pierement<br />

• Museum Catharijneconvent<br />

VAASSEN • Kasteel de Cannenburch<br />

VELSEN-ZUID • Museum Beeckestijn<br />

VLISSINGEN • Zeeuws maritiem muZEEum<br />

VOORBURG • Museum Swaensteyn<br />

WEESP • Gemeentemuseum<br />

WIJHE • Kasteel het Nijenhuis<br />

WOERDEN • Stadsmuseum Woerden.<br />

ZAANDAM • Museum <strong>van</strong> het Nederlandse<br />

Uurwerk<br />

ZALTBOMMEL • Maarten <strong>van</strong> Rossummuseum<br />

ZIERIKZEE • Maritiem Museum Zierikzee<br />

• Stadhuismuseum<br />

ZUTPHEN • Museum Henriëtte Polak in<br />

De Wildeman<br />

• Stedelijk Museum<br />

ZWOLLE • Stedelijk Museum


In 2003 <strong>met</strong> steun <strong>van</strong> de Vereniging Rembrandt aangekochte werken:<br />

AMSTELVEEN<br />

Cobra Museum voor<br />

Moderne Kunst<br />

De Tang, 1951<br />

Eugène Brands<br />

AMSTELVEEN<br />

Cobra Museum voor<br />

Moderne Kunst<br />

Staande figuur, 1947<br />

Karel Appel<br />

AMSTERDAM<br />

Gemeentearchief<br />

Amsterdam<br />

Portret <strong>van</strong> een oudere<br />

dame <strong>met</strong> psalmboek,<br />

ca. 1650/60<br />

Johan Thopas<br />

AMSTERDAM<br />

Gemeentearchief<br />

Amsterdam<br />

De verkiezing <strong>van</strong> de<br />

zeventig oudsten door<br />

Mozes, 1739<br />

Jacob de Wit<br />

AMSTERDAM<br />

KIT Tropenmuseum<br />

Gardien et ses<br />

canards, 1927<br />

Charles Sayers<br />

AMSTERDAM<br />

Rijksmuseum<br />

Havengezicht bij<br />

zonsopgang, 1637-38<br />

Claude Lorrain<br />

AMSTERDAM<br />

Stedelijk Museum<br />

Um den Kern der<br />

Sache, 1941<br />

Kurt Schwitters<br />

AMSTERDAM<br />

Van Gogh Museum<br />

Uitzicht <strong>van</strong>af een<br />

Balkon, 1880<br />

Gustave Caillebotte<br />

DEN HAAG<br />

Haags Gemeentearchief<br />

Het Lange Voorhout,<br />

ca. 1900<br />

Floris Arntzenius<br />

DEN HAAG<br />

Mauritshuis<br />

Portretten <strong>van</strong> een man en<br />

een vrouw, ca. 1630<br />

Peter Paul Rubens<br />

DEVENTER<br />

Historisch Museum<br />

De Waag<br />

Zilveren beker, 1664<br />

Antoni Magnus<br />

DORDRECHT<br />

Dordrechts Museum<br />

Trompe l’oeil, 1673<br />

Cornelis <strong>van</strong> der Meulen<br />

GRONINGEN<br />

Groninger Museum<br />

Groninger landschap <strong>met</strong><br />

kanaal, 1923<br />

Jan Wiegers<br />

KATWIJK<br />

Katwijks Museum<br />

Gezicht op Katwijk<br />

<strong>met</strong> het Groot Badhotel,<br />

ca. 1860<br />

Kasparus Karsen<br />

LAREN<br />

Singer Museum<br />

Drie figuren <strong>met</strong><br />

handkar, 1917<br />

Chris Beekman<br />

LEIDEN<br />

Prentenkabinet<br />

Universiteitsbibliotheek<br />

Twee lay-outs voor<br />

fotoboeken, 1957<br />

Ata Kando<br />

OTTERLO<br />

Kröller-Müller Museum<br />

Contra-Compositie X, 1924<br />

Theo <strong>van</strong> Doesburg<br />

OTTERLO<br />

Kröller-Müller Museum<br />

Petite Chouette, 1951-53<br />

Pablo Picasso<br />

PURMEREND<br />

Purmerends Museum<br />

Jugendstilvaas, ca. 1900<br />

Plateelbakkerij Wed.<br />

N.S.A. Brantjes & Co<br />

ROTTERDAM<br />

Museum Boijmans<br />

Van Beuningen<br />

Mae West Lips Sofa,<br />

ca. 1936<br />

Salvador Dali<br />

VORCHTEN<br />

Poppenspe(e)lmuseum<br />

Kakemono, ca. 1800<br />

Tsukioka Sessai

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!