14.09.2013 Views

200803-emdr.pdf - Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme

200803-emdr.pdf - Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme

200803-emdr.pdf - Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong><br />

Eye Movement Desensitization and<br />

Reprocessing (EMDR)<br />

behandeling bij mensen met een autismespectrum stoornis en stressklachten<br />

gerelateerd aan ingrijpende gebeurtenissen<br />

Eerste verkenningen vanuit de praktijk<br />

Wat is EMDR<br />

EMDR is een psychotherapeutische methode om klachten<br />

te behandelen die zijn ontstaan ten gevolge van ingrijpende,<br />

onverwerkte gebeurtenissen. Francine Shapiro legde in<br />

1989 de grondslag voor deze methode. De veronderstelling<br />

is dat traumatische ervaringen als disfunctionele informatie<br />

in de vorm van angstwekkende beelden, gedachten,<br />

gevoelens en lichamelijke sensaties ligt opgeslagen in zogenoemde<br />

neurale netwerken. Confrontatie met bepaalde<br />

stimuli of situaties in het heden kunnen deze aan “oude”<br />

ervaringen gekoppelde sensaties weer actueel maken. De<br />

klachten zullen verdwijnen als deze geheugenrepresentaties<br />

alsnog worden verwerkt en geïntegreerd.<br />

EMDR-behandeling richt zich dan ook in eerste instantie<br />

op het toegankelijk maken van deze geheugenrepresentaties<br />

om vervolgens het natuurlijke informatieverwerkingssysteem<br />

te activeren zodat de disfunctionele informatie kan<br />

worden getransformeerd tot gezonde kennisbestanden die<br />

een adequater functioneren in het dagelijkse leven mogelijk<br />

maken. De nieuwe, gevoelsmatig doorleefde inzichten<br />

Drs. Liesbeth Mevissen, Orthopedagoog en klinisch psycholoog BIG<br />

EMDR practitioner: e-mail: lmevissen@gmail.com<br />

Inleiding<br />

D. is een jongvolwassen normaal begaafde vrouw met het syndroom van Asperger. Ze is altijd al bang geweest om<br />

alleen met het openbaar vervoer te reizen, vooral vanwege al die vreemde mensen die naar haar kijken. Sinds ze<br />

in een volle metro door een man is bedreigd durft ze niet meer zelfstandig met de metro naar haar werk. Moeder:<br />

“we zijn weer terug bij af ”. Gebrek aan zelfreflectie, onvermogen om een therapeutische relatie aan te gaan,<br />

problemen in de communicatie, de angst dat klachten juist gaan toenemen met misschien wel decompensatie<br />

tot gevolg; het zijn veel gebruikte argumenten om af te zien van psychotherapie bij mensen met een ASS. Eye<br />

Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) is een vrij nieuwe behandelmethode met een sterk<br />

geprotocolleerde werkwijze die zich duidelijk onderscheidt van veel andere methoden die een beroep doen op<br />

vaardigheden waar mensen met een ASS per definitie in tekort schieten. Zou EMDR perspectieven kunnen bieden<br />

als het gaat om psychotherapie bij cliënten met een ASS en comorbide stoornissen, die zijn ontstaan ten gevolge<br />

van ingrijpende gebeurtenissen?<br />

met betrekking tot zichzelf en de omringende wereld<br />

kunnen leiden tot nieuw gedrag. Nare herinneringen<br />

staan de persoonlijke ontwikkeling niet langer in de<br />

weg. EMDR wordt daarnaast ook gebruikt om innerlijke<br />

krachtbronnen te versterken om de cliënt in staat te stellen<br />

de gewenste veranderingen te realiseren (Maxfield, 2007;<br />

Shapiro, 2002). De kern van de behandeling is het alsnog<br />

op de goede manier verwerken (“reprocessing”) van de<br />

disfunctionele informatie die verondersteld wordt ten<br />

grondslag te liggen aan de psychopathologie die zich bij<br />

de cliënt manifesteert. Tijdens het EMDR-proces wordt<br />

de aandacht van de cliënt op de verschillende geheugennetwerken<br />

gericht die in verband staan met de onverwerkte<br />

gebeurtenis.<br />

Onderstaand de belangrijkste elementen van het<br />

uit 8 fasen bestaande EMDR protocol voor volwassenen<br />

(Shapiro, 2001; Ten Broeke & de Jong, 2008). Allereerst<br />

worden acties ingezet om het, in de beleving van de cliënt,<br />

meest beladen beeld van de herinnering te identificeren<br />

(target). De aan dit beeld gekoppelde negatieve cognitie<br />

123


124 Eye Movement Desensitization and Reprocessing<br />

(NC) wordt gedefinieerd evenals de bijbehorende positieve<br />

cognitie (PC). De PC wordt gemeten op een schaal van<br />

1 tot 7 en geeft de mate aan waar de positieve uitspraak<br />

over zichzelf voor de cliënt gevoelsmatig waar is in relatie<br />

tot de beladen herinnering (Validity of Cognition scale,<br />

VOC). De emotie die het beeld oproept wordt vastgesteld.<br />

Vervolgens wordt de emotionele spanning, die het beeld in<br />

combinatie met de negatieve cognitie oproept (Subjective<br />

Unit of Disturbance, SUD), aangegeven door de cliënt op<br />

een schaal van 1 tot 10. De plaats waar de lichamelijke<br />

sensaties het sterkste voelbaar zijn wordt vastgesteld. Dan<br />

moet de cliënt zich concentreren op het targetbeeld, de<br />

NC en de lichamelijke sensaties. De therapeut biedt hierna<br />

series (“sets”) van externe afleidende bilaterale stimulatie<br />

aan. Dit kan met handbewegingen die de cliënt met zijn<br />

ogen moet volgen of met geluiden die via een koptelefoon<br />

worden toegediend of door middel van handtaps waarbij<br />

de therapeut afwisselend de linker - en rechter hand<br />

(knie…) van de cliënt aanraakt. Telkens na een set wordt<br />

aan de cliënt gevraagd welke associatie opkomt. Dit materiaal<br />

(beeld, geluid, gevoel) is de basis voor de volgende<br />

set. Geregeld wordt de SUD opnieuw beoordeeld totdat de<br />

emotionele spanning die het oorspronkelijke beeld oproept<br />

volledig is verminderd, dus tot 0 is gedaald. In de daarop<br />

volgende fase moet de cliënt het targetbeeld in gedachten<br />

koppelen aan de positieve cognitie. Daarop volgen nieuwe<br />

sets zolang totdat de PC helemaal waar aanvoelt bij het zien<br />

van het beeld (VOC = 7). Als er geen enkele spanning meer<br />

in het lichaam voelbaar is, wordt de procedure afgesloten.<br />

Opvallend is dat de aan het beeld gekoppelde associaties<br />

in de loop van het proces positiever worden, de spanning<br />

afneemt (desensitisatie) en de positieve gedachten (“reprocessing”)<br />

als meer reëel beleefd gaan worden.<br />

Empirische ondersteuning<br />

Er zijn verschillende gerandomiseerde, gecontroleerde<br />

studies gepubliceerd waarin is aangetoond dat EMDR kan<br />

worden beschouwd als een gestandaardiseerde, empirisch<br />

ondersteunde, effectieve behandelmethode bij Post Traumatische<br />

Stress Stoornissen (Chambless, et al. 1998; Chemtob,<br />

et al. 2000; Maxfield, 2007; Shapiro, 2002; Van Etten &<br />

Taylor, 1998). EMDR blijkt hoog te scoren in effectiviteit in<br />

vergelijking met andere behandelingen zoals antidepressiva<br />

(van der Kolk, et al., 2007), exposure (Ironson, et al,<br />

2002), cognitieve gedragstherapie (Jaberghaderi, et.al,<br />

2004) en andere vormen van psychotherapie (Marcus, et<br />

al, 2004). Een belangrijk bijkomend voordeel van EMDR<br />

is dat de effecten worden bereikt zonder dat de cliënt<br />

huiswerk hoeft te doen. Bovendien wordt de cliënt slechts<br />

gedurende relatief korte tijd daadwerkelijk geconfronteerd<br />

met het sterk beladen traumatische materiaal. (Rogers &<br />

Silver, 2002). Dit maakt EMDR tot een goed te verdragen<br />

behandeling met een relatief geringe kans op voortijdig<br />

afhaken van de cliënt. In verschillende landen waaronder<br />

Nederland (Trimbosinstituut) wordt EMDR aanbevolen als<br />

1 e keus behandeling bij acute en chronische PTSS.<br />

EMDR wordt ook gebruikt bij kinderen en adolescenten.<br />

Uit een recente gerandomiseerde en gecontroleerde<br />

studie naar de effecten van traumabehandeling bij 4 -18<br />

jarige slachtoffers van de Enschedese vuurwerkramp<br />

blijken zowel EMDR als cognitieve gedragstherapie tot een<br />

significante verbetering te leiden. Bij EMDR wordt het<br />

resultaat sneller bereikt. Er zijn minder sessies nodig. Beide<br />

behandelingen leiden tevens tot een significante afname<br />

van angst, depressie en gedragsproblemen (de Roos, et al,<br />

2007).<br />

EMDR bij kinderen<br />

Het EMDR protocol voor kinderen en adolescenten is afgestemd<br />

op het cognitief niveau van functioneren (Tinker,<br />

1999) en bestrijkt het leeftijdsbereik van 1 tot 18 jaar. Bij<br />

kinderen jonger dan 12 jaar spelen ouders een belangrijke<br />

rol. Als een kind niet in staat is om in gedachten een beeld<br />

te maken dan kan er met een tekening worden gewerkt.<br />

Bij zeer jonge kinderen kan met reëel materiaal worden<br />

gewerkt; bijvoorbeeld infuusnaalden bij medisch trauma.<br />

Voor peuters is daarnaast de Story Telling Method ontwikkeld<br />

(Lovett, 1999). Bij voorkeur zijn het dan de ouders<br />

die het verhaal van de traumatische gebeurtenis vertellen.<br />

Bij jonge kinderen valt op dat ze plezier beleven aan de<br />

introductie van EMDR; het lijkt op een spel of oefening en<br />

dat motiveert om mee te doen. De ervaring dat het snel iets<br />

oplevert kan dat nog versterken. Ouders melden vaak niet<br />

alleen een afname van de post traumatische stress klachten<br />

maar ook een onverwacht versnelde ontwikkeling alsof een<br />

stagnatie is opgeheven. Ouders gaan zich zelf ook beter<br />

voelen vanwege hun waardevolle bijdrage aan de genezing<br />

van hun kind: gevoelens van machteloosheid maken plaats<br />

voor gevoelens van controle en competentie (Beer & De<br />

Roos, 2008).<br />

Werkingsmechanismen<br />

Of het nu gaat om psychotherapie of behandeling met<br />

psychofarmaca, bij effectieve behandelmethoden voor<br />

geestelijke gezondheidsproblemen ontbreekt het grotendeels<br />

aan empirische onderbouwing van de onderliggende<br />

werkingsmechanismen. Met betrekking tot EMDR vindt<br />

er in toenemende mate experimenteel onderzoek plaats<br />

naar wat zich afspeelt in het brein. Er zijn aanwijzingen<br />

dat het aanbieden van bilaterale stimulatie gedurende de


EMDR-behandeling de hersenen in een toestand brengt die<br />

vergelijkbaar is met het patroon tijdens de REM-slaapfase.<br />

In deze fase worden herinneringen bewerkt en permanent<br />

opgeslagen. Na een ingrijpende gebeurtenis kan de REMslaap<br />

verstoord raken waardoor geen adequate verwerking<br />

plaatsvindt. Met behulp van EMDR wordt het mogelijk de<br />

nare herinneringen alsnog van hun emotionele lading te<br />

ontdoen (Stickgold, 2002). Bilaterale stimulatie verlaagt<br />

het arousalniveau (Barrowclif, et al, 2003) en draagt er<br />

aan bij dat de interactie tussen de linker- en de rechterhemisfeer<br />

wordt versterkt (Christman, et al, 2006). Het<br />

vermogen om zich eerdere gebeurtenissen te herinneren<br />

neemt daardoor toe. Bovendien zouden er door deze<br />

toenemende interactie meer verbindingen ontstaan tussen<br />

cognitieve en emotionele neurale netwerken (Cozolino,<br />

2002) waardoor gevoel en verstand beter met elkaar in<br />

evenwicht kunnen komen en de natuurlijke tendens wordt<br />

doorbroken om bij té overweldigende ervaringen beide<br />

netwerken te dissociëren. Verder zijn er aanwijzingen dat<br />

het sympatische zenuwstelsel, dat wordt geactiveerd als er<br />

sprake is van gevaar, ook geactiveerd is tijdens het scherpstellen<br />

van het herinneringsbeeld. Tijdens de desensitisatiefase<br />

vindt een verschuiving plaats naar activatie van het<br />

parasympathische deel, het deel dat het lichaam in een<br />

toestand van rust brengt (MacCulloch, et.al, 1996; Sack,<br />

et.al, 2007). Uit onderzoek met hersenscans blijkt dat het<br />

volume van de hypocampus, dat bij PTSS patiënten kan zijn<br />

verkleind, na behandeling met EMDR weer kan toenemen<br />

(Letizia, et al, 2007) zoals dat ook na andere vormen van<br />

effectieve therapie gebeurt.<br />

Het actueel meest geaccepteerde verklaringsmodel,<br />

dat bovengenoemde bevindingen als het ware integreert,<br />

is het zogenoemde oriënting respons model (ORM)<br />

(MacCulloch, et al, 1996). De veronderstelling is dat<br />

ieder mens een innerlijk detectiesysteem heeft waarmee<br />

in een toestand van automatische alertheid de omgeving<br />

wordt gescand op gevaar. Als er gevaar dreigt, komt er<br />

een fight-flight signaal dat een keten van fysiologische<br />

en neurobiologische reacties in gang zet, die zichtbaar<br />

worden in angst en vermijdingsgedrag. Tengevolge van<br />

ingrijpende gebeurtenissen kan een overgevoeligheid van<br />

dit systeem ontstaan waardoor soortgelijke reacties worden<br />

opgeroepen door prikkels die doen denken aan zo’n<br />

gebeurtenis. Bij PTSS manifesteert die overgevoeligheid<br />

zich in schrikachtigheid en hyperarousal. De bilaterale<br />

stimulatie die bij EMDR wordt toegepast leidt de aandacht<br />

af naar buiten. De geconditioneerde reacties worden<br />

hierdoor geblokkeerd en door de voorspelbaarheid van<br />

de zich steeds herhalende afleidende stimulus ontstaat er<br />

een gevoel van veiligheid. Een natuurlijke, door de para-<br />

<strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong><br />

sympaticus geïnitieerde ontspanning kan volgen waardoor<br />

de mogelijkheid ontstaat om de ingrijpende gebeurtenis<br />

uiteindelijk een andere betekenis te geven. Omdat EMDR<br />

aanvankelijk uitsluitend is toegepast bij cliënten met de<br />

diagnose PTSS is het empirisch onderzoek ook grotendeels<br />

hiertoe beperkt gebleven.<br />

De DSM-IV onderscheidt de volgende diagnostische criteria voor<br />

PTSS (APA 2000)<br />

• A. Een ingrijpende gebeurtenis waarin betrokkene met de dood<br />

of ernstig letsel werd bedreigd of de lichamelijke integriteit<br />

ernstig werd bedreigd. Voorbeelden hiervan zijn: verkrachting,<br />

beroving met geweld, een ernstig auto-ongeluk en het zien<br />

van iemand die ernstig gewond of gedood is. Daarnaast moet<br />

betrokkene met heftige emoties gereageerd hebben zoals intense<br />

angst, hulpeloosheid of afschuw.<br />

• B. Aanhoudende herbeleving van de gebeurtenis<br />

• C. Vermijding van stimuli die in verband<br />

staan met het trauma of een verdoving van de<br />

algemene responsiviteit<br />

• D. Langdurige symptomen van toegenomen<br />

spanning of opwinding, niet aanwezig voor het<br />

trauma.<br />

• E. De eerdergenoemde symptomen moeten<br />

minimaal een maand duren<br />

De stoornis leidt tot klinisch significante spanning of belemmert<br />

het functioneren<br />

Toepassingsgebied wordt breder<br />

Steeds meer wordt EMDR toegepast bij klachten die niet<br />

volledig voldoen aan de PTSS criteria, bijvoorbeeld bij<br />

zogenoemd small “t”trauma (Cvetec, 2008) en bij andere<br />

stoornissen waaraan ingrijpende gebeurtenissen ten<br />

grondslag kunnen liggen zoals persoonlijkheidsstoornissen<br />

(Brown & Shapiro, 2006; Meijer & Ten Broeke, 2008),<br />

specifieke fobieën (de Jongh, et al, 2002), chronische pijn<br />

(Schneider, et al, 2007; de Roos & Veenstra, 2008) eetstoornissen<br />

(Beer & Hornsveld, 2008), faalangst (Rutten,<br />

2006) en gedragsstoornissen (Greenwald, 1999). Verschillende<br />

gecontroleerde onderzoeken laten geen wezenlijke<br />

verschillen zien in behandeleffecten tussen wel en niet<br />

PTSS-gediagnosticeerde proefpersonen (Shapiro, 2002). In<br />

de praktijk blijkt dat, vooral vanwege het sterk nonverbale<br />

karakter, EMDR ook geschikt is voor mensen met verstandelijke<br />

beperkingen (Mevissen, in voorbereiding/2009;<br />

Benjamin e.a., 2007; Seubert, 2005; Tharner, 2005; Giltaij,<br />

2004). Met betrekking tot deze doelgroep zijn nog geen<br />

researchdata gepubliceerd.<br />

125


126 Eye Movement Desensitization and Reprocessing<br />

Trauma en traumabehandeling bij mensen met een<br />

autismespectrumstoornis<br />

In het vorige WTA nummer schetst Van Berckelaer-Onnes<br />

(2008) de historische ontwikkelingen op het gebied<br />

van diagnostiek en behandeling bij mensen met een ASS.<br />

Individuele behandelingsvormen richten zich overwegend<br />

op de triade van probleemgebieden die zo kenmerkend<br />

zijn voor autisme. Algemene doelen zijn stimulering van de<br />

sociale en communicatieve ontwikkeling en vermindering<br />

van stereotiepe gedragspatronen. Hiervoor zijn onder<br />

andere sociale vaardigheidstrainingen, communicatieprogramma’s,<br />

speltrainingsprogramma’s, en programma’s<br />

voor psycho-educatie ontwikkeld. Er komt meer aandacht<br />

voor de mogelijkheden van cognitieve gedragstherapie bij<br />

deze doelgroep. Van Berckelaer-Onnes pleit in ditzelfde<br />

artikel voor een behandelingsbeleid waarin sprake is van<br />

een multidisciplinaire aanpak met specifieke aandacht voor<br />

de veelvuldig voorkomende comorbiditeit bij mensen met<br />

ASS zoals tics, verstandelijke beperkingen, angststoornissen,<br />

depressie en ADHD.<br />

Tot op heden is er nauwelijks wetenschappelijk onderzoek<br />

bekend over diagnostiek en behandeling van PTSS<br />

bij mensen met een ASS. Cook, et al, (1993) beschrijven<br />

een casus van een 12-jarige jongen die door leerkrachten<br />

chronisch fysiek mishandeld is en naar aanleiding daarvan<br />

PTSS-klachten laat zien nl. arousal, vermijdingsgedrag (wil<br />

niet meer naar school) en herbelevingen. Deze jongen is<br />

behandeld met een hoge dosis medicatie (propanolol).<br />

In het onderzoek van Howlin, et al, (1995) worden de<br />

klachten gerapporteerd die 12 kinderen met een ASS<br />

ontwikkelden na bewezen fysieke en emotionele mishandeling,<br />

eveneens door leerkrachten. Behalve vermijding en<br />

verhoogde arousal noemen zij ook angst, zelfbeschadiging,<br />

driftbuien en aanklampend gedrag. De aan het autisme<br />

gebonden gedragingen (stereotypieën, rituelen en moeite<br />

met veranderingen) veranderden bij de kinderen niet. Over<br />

de behandeling van de klachten wordt niet gerapporteerd.<br />

In 2006 verschijnt een artikel van Van Deursen, kinderpsychiater,<br />

over de toepassing van EMDR bij kinderen met<br />

autisme. Zij beschrijft de evaringen die zij heeft opgedaan<br />

met EMDR-behandeling bij 10 kinderen, waarvan 3<br />

meisjes en 7 jongens, met een ASS. De gemiddelde leeftijd<br />

is 10 jaar (range 7 tot 16 jaar). Bij 8 kinderen is sprake<br />

van PDD-NOS, 1 heeft een autistische stoornis en bij 1 van<br />

hen is sprake van een MCDD-beeld. Bij allen is sprake van<br />

comorbiditeit: PTSS (8x), ADHD (4x), zwakbegaafdheid<br />

(3x), aanpassingsstoornis met angst (2x) passagere<br />

ticstoornis (2x), NLD (1x), depressieve stoornis NAO<br />

(1x), dyslexie (1x) en obsessief compulsieve stoornis<br />

(1x). Het aantal comorbide stoornissen is gemiddeld 2,5<br />

(range 1 tot 5). De klachten waarmee deze kinderen zijn<br />

aangemeld zijn voor een deel gemakkelijk herkenbaar als<br />

symptoom van PTSS, namelijk vermijdingsgedrag (straat,<br />

openbaar vervoer, buiten spelen, alleen zijn, trap afgaan),<br />

verhoogde arousal (prikkelbaar, schrikachtig, onrustig) en<br />

herbelevingen met inbegrip van nachtmerries. De kinderen<br />

hebben echter ook andere klachten zoals niet te stoppen<br />

huilbuien, nergens zin in hebben, vermoeidheid, angst,<br />

achterdocht, woedebuien, gespannenheid, bedplassen,<br />

toenemende tics, piekeren en een negatief zelfbeeld. Na<br />

de EMDR-behandeling treedt bij op één na alle kinderen<br />

een verbetering van de klachten op. Opvallend is dat het<br />

vermijdingsgedrag in al deze gevallen verdwijnt. Verschillende<br />

kinderen zijn rustiger, vrolijker en minder angstig<br />

en tonen minder gedragsproblemen. Een enkeling kan zich<br />

beter uiten. In 9 van de 10 gevallen hebben de kinderen<br />

plezier beleefd aan de behandeling.<br />

Backer van Ommeren en Leuning (in voorbereiding/<br />

2009) geven een uitvoerige beschrijving van EMDR bij<br />

twee autistische jongeren. Nadat deze jongeren enkele<br />

ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt, gaan<br />

zij steeds slechter functioneren. De eerder niet aanwezige<br />

klachten zoals een sombere stemming, prikkelbaarheid,<br />

concentratie- en inslaapproblemen, nachtmerries, “flitsen”<br />

in het hoofd, wantrouwen naar andere mensen en vermijdingsgedrag<br />

passen in het beeld van een posttraumatische<br />

stress stoornis. Omdat in het ene geval de ouders en in<br />

het andere geval het kind pertinent een medicamenteuze<br />

behandeling weigeren en er geen alternatief voorhanden<br />

is, kunnen familie en collega’s van het multidisciplinaire<br />

team worden overgehaald om in te stemmen met een<br />

EMDR-behandeling. Een van beide jongeren heeft al eerder<br />

creatieve therapie en gesprekken met de orthopedagoog<br />

gehad, echter zonder resultaat. Bij de ander is meer rust en<br />

structuur in de omgeving aangebracht zonder dat dit tot<br />

verbetering heeft geleid. Bij beide jongeren zijn dit soort<br />

klachten na de EMDR-behandeling verdwenen. Publicaties<br />

over diagnostiek en behandeling van PTSS bij volwassenen<br />

met ASS lijken te ontbreken.<br />

Eigen praktijkervaringen met EMDR bij<br />

volwassenen met ASS<br />

In mijn praktijk pas ik EMDR behandelingen toe bij<br />

mensen met een verstandelijke beperking. In het kader<br />

van een pilot kunnen cliënten voor behandeling worden<br />

aangemeld indien de betrokken gedragswetenschapper en/<br />

of arts het vermoeden heeft dat de klachten samenhangen<br />

met een of meer ingrijpende gebeurtenissen. Zo kom ik in<br />

aanraking met D., een 22 jarige normaal begaafde vrouw<br />

met het syndroom van Asperger. In haar dagelijks leven


ondervindt zij hier ernstige hinder van. Het lukt haar niet<br />

om langdurige vriendschappen aan te gaan en ondanks<br />

haar praktische vaardigheden is zij niet in staat om een<br />

baan te houden. Op 19 jarige leeftijd is een sociale fobie<br />

gediagnosticeerd, gepaard gaande met paniekaanvallen in<br />

sociale situaties. Zij is hiervoor behandeld met cognitieve<br />

gedragstherapie, echter zonder succes. D. is dermate<br />

kwetsbaar dat ze ondersteuning krijgt vanuit een instelling<br />

die zich primair richt op mensen met een verstandelijke<br />

beperking. D. is altijd bang geweest om alleen met het<br />

openbaar vervoer te reizen, vooral vanwege vreemde<br />

mensen die naar haar kijken. Het reizen gaat echter steeds<br />

beter totdat ze enkele maanden geleden in de metro door<br />

een man wordt bedreigd. Moeder: “we zijn nu weer terug<br />

bij af”. Hier is geen sprake van een klachtenpatroon dat<br />

volledig past in het beeld van een post traumatische stress<br />

stoornis maar eerder in dat van een sociale fobie. Omdat<br />

de klacht, vermijden van openbaar vervoer, te herleiden<br />

is tot een voor D. schokkende gebeurtenis kan EMDR een<br />

passende behandelmethode zijn (De Jongh, et al, 2002).<br />

Tijdens het kennismakingsgesprek vertellen ouders dat D.<br />

tijdens haar schoolperiode veelvuldig is gepest. Verder is er<br />

sprake van vliegangst die enkele jaren geleden is ontstaan<br />

naar aanleiding van hevige oorpijn bij het landen. Ze vliegt<br />

nog wel (ze geniet enorm van het verblijf bij familie in het<br />

buitenland) maar dit gaat al weken van te voren gepaard<br />

met zeer veel spanning. Hoe is de EMDR behandeling bij D.<br />

verlopen?<br />

Casus D.: enkele fasen uit de EMDR behandeling<br />

Algemeen<br />

Voor de behandeling van angst- en paniekreacties die zijn<br />

ontstaan als reactie op een ingrijpende gebeurtenis en<br />

waarbij er een neiging is om bepaalde objecten en situaties<br />

uit de weg te gaan, is het standaardprotocol “EMDR bij<br />

traumagerelateerde angsten en fobieën” uitgangspunt<br />

(De Jongh & Ten Broeke, 2006). In verband met de te<br />

verwachten problemen met betekenisverlening bij mensen<br />

met een ASS kies ik voor een combinatie met het eerdergenoemde<br />

standaardprotocol voor kinderen. Dit maakt het<br />

immers mogelijk om in te spelen op een (partieel) lager<br />

niveau van cognitief (en sociaal-emotioneel) functioneren.<br />

Voorbereiding<br />

Moeder blijft aan het begin van de eerste sessie aanwezig:<br />

“altijd als iets de 1 e keer is, voor gevoel van veiligheid”.<br />

Zij laat D. het woord doen. D. geeft uitvoerig antwoord<br />

maar het lukt niet om te vertellen wat nu precies de<br />

klacht is waarvoor ze komt. Moeder helpt: D. durft niet<br />

<strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong><br />

meer alleen met de metro naar het werk; we moeten haar<br />

brengen, ze komt wel zelfstandig terug. D. is op school<br />

lange tijd buitengesloten en gepest: van fiets en klimrek<br />

afgeduwd, kauwgum tussen brood, flessen water leeg laten<br />

lopen in tas, chocolademelk over eindwerkstuk gegooid.<br />

Moeder vult aan: “je hele been zat vol met plekken van<br />

fijne draaikneepjes; deze negatieve ervaringen zullen de<br />

onzekerheid in sociale contacten hebben versterkt”.<br />

Aan de hand van een folder over EMDR geef ik korte<br />

verbale uitleg over wat er gaat gebeuren . D. beweegt<br />

onrustig op stoel, wendt hoofd af, blik afwezig. Deze<br />

verbale informatie lijkt aan haar voorbij te gaan. Bij de<br />

slotopmerking “wat je zegt is altijd goed, je kunt het nooit<br />

fout doen” maakt D. even contact: “ja”.<br />

Een snelle overstap naar laten zien en ervaren is nodig:<br />

het zien van de koptelefoon roept direct een associatie<br />

op met een onderzoek van vroeger. D. begint een verhaal<br />

hierover. Het was geen prettige ervaring. Ze kan moeilijk<br />

stoppen maar is te doorbreken door de auditieve bilaterale<br />

stimulus te laten horen: “het kan harder.. luister, zachter..<br />

luister..sneller….langzamer..je hoort het afwisselend aan<br />

je linker- en rechteroor”, D. knikt bevestigend. Vervolgens<br />

een alternatief uitproberen: de tactiele bilaterale stimulus:<br />

“je krijgt in elke hand zo’n trilapparaatje, je voelt ze<br />

trillen afwisselend in de ene en de andere hand. Ik geef<br />

ze in haar handen. D. is zichtbaar geconcentreerd en knikt<br />

bevestigend, “dit is niet vervelend” en vertelt weer over de<br />

vervelende piepjes van vroeger op school.<br />

Gedeelten uit de behandeling van de traumatische<br />

gebeurtenis in de metro<br />

De gebeurtenis<br />

D. begrijpt de standaardinstructie en vertelt de gebeurtenis.<br />

Het wordt geen beschrijving in grote lijnen maar een met<br />

veel details waaruit het stoeien met betekenisverlening in<br />

sociale contacten overduidelijk blijkt. :<br />

D ...ja nou vanaf de mediamarkt ben ik gaan lopen, ik<br />

had een spelletje gekocht en wat cd’s gekocht voor<br />

een prijs en ben naar de metro gelopen, nee gelopen,<br />

gehold (wrijft in oog) want ik moest helemaal<br />

omlopen, het station wordt verbouwd vandaar dus<br />

ik moest helemaal omlopen via het busstation naar<br />

boven (kijkt naar vinger plukt eraan, dan aan mond)<br />

en kom boven en de metro komt net aan en hij zat<br />

zo stampvol ik dacht daar pers ik mij niet in maar<br />

ik zag dat er nog net een plekje vrij was bij het<br />

raam dus ik ben erin gevlogen en gaan zitten (kijkt<br />

127


128 Eye Movement Desensitization and Reprocessing<br />

omhoog trekt trui recht) en de meneer die tegenover<br />

mij zat die keek me al zo heel vervelend aan (krabt<br />

aan oog) want hij moest zijn benen intrekken want<br />

hij zat met zijn benen echt languit tegen een stoel<br />

aan (wrijft op vinger en houdt blik daarop gericht)<br />

dus ik ben dwars gaan zitten en ben tegenover die<br />

meneer gaan zitten en ik moest gapen omdat ik<br />

behoorlijk moe was gewoon van spanning voor de<br />

reis en ik bleef maar gapen en die man bleef me<br />

maar aankijken ontzettend nerveus en dat was wat<br />

ik ook tegen de politie zei die man was zo nerveus<br />

met zijn telefoon bezig, telefoon in zijn zak tweede<br />

telefoon eruit (zwaait met haar armen) en hij bleef<br />

me maar aankijken en ik bleef hem aankijken ik zie<br />

daar nooit echt kwaad in maar mensen zeggen altijd<br />

“ogen zijn de spiegel van de ziel” en hij keek zó<br />

dreigend dat ik zoiets had moet ik maar opstaan en<br />

weglopen nou ja ik had zoiets van ik blijf gewoon<br />

zitten en ik had mijn ouders gebeld dat ik onderweg<br />

was en op het moment dat zeg maar tussen waar ik<br />

eruit moet en de een na laatste halte we moeten daar<br />

altijd even wachten omdat twee metro’s elkaar daar<br />

niet goed kunnen passeren ehm klapt die hard voor<br />

mijn gezicht in zijn handen en zegt van knauw voor<br />

je bek of ik timmer je in elkaar (wrijft nog steeds<br />

over handen, kijkt mij af en toe kort aan) en volgende<br />

moment ik probeerde achteruit te wijken echt zo van<br />

oh wat heb ik verkeerd gedaan dat was mijn gedachte<br />

(leunt naar achteren, armen in lucht) ik ben blijven<br />

zitten en ben echt op het laatste moment eruit gestapt<br />

normaal ben ik een van de eersten echt gewacht tot<br />

die man uit de metro was (krabt aan ooglid) en toen<br />

ben ik ja ook uitgestapt met knikkende knieën en<br />

helemaal trillend en angstig en gewoon in je hoofd<br />

niet kunnen beseffen wat je op dat moment verkeerd<br />

hebt gedaan met wat er net voor je neus is gebeurd<br />

(lacht nerveus en zwijgt).<br />

Het target beeld.<br />

In het domein van sociale interactie ligt ook het herinneringsbeeld<br />

met de meeste emotionele lading:<br />

D ik zie dan mezelf helemaal achteruit geweken, die<br />

man, echt vlak voor me half staand, zeggen “ knauw<br />

voor je bek of ik timmer je in elkaar”.<br />

Bepalen van de negatieve cognitie en de gewenste positieve cognitie:<br />

T op dit moment, als je jezelf in dat plaatje ziet, welke<br />

negatieve uitspraak over jezelf past daarbij?<br />

D ja meer zo van wat heb je nu weer verkeerd gedaan,<br />

dat is dan wat bij je boven komt of héb ik iets<br />

verkeerd gedaan of wat heb ik nú weer verkeerd<br />

gedaan omdat ik vroeger toen ik zo gepest werd ook<br />

zoiets had van ik zal het wel over mezelf afgeroepen<br />

hebben, ik zal het wel uitgelokt hebben<br />

T formuleer het in termen van “ik ben” (bedoeling is<br />

om te komen tot een uitspraak op identiteitsniveau,<br />

dit blijkt lastig. Ook voor mensen zonder ASS is vaak<br />

enige hulp nodig)<br />

D ik ben verkeerd geweest, ik heb een fout gemaakt<br />

T hoe noem je zo iemand die steeds verkeerd is, die<br />

steeds fouten maakt?<br />

D ja, slecht (zachtjes)<br />

T dus ik ben slecht?<br />

D ja (staart naar haar vingers)<br />

T wat zou je liever willen denken van jezelf?<br />

D je hebt niks verkeerd gedaan, je bent goed<br />

T dus ik ben goed<br />

Desensitisatie:<br />

spanning (SUD 1-10) bij start is 8<br />

T concentreer je op het beeld, zeg tegen jezelf “ik ben<br />

slecht”en voel dat nare gevoel in je schouders en je<br />

nek……….. voel de trillingen in je handen en laat<br />

maar komen wat er komt [set bilaterale stimulatie ±<br />

45 seconden]<br />

D (zit stil, kijkt voor zich uit, blik naar binnengericht,<br />

trillers in haar handen geklemd, af en toe bijt ze met<br />

tanden in haar lip)<br />

T wat merk je nu?<br />

D toch wel weer de angst<br />

T concentreer je daarop, ga maar door het gaat goed zo<br />

D oké [set]<br />

T en wat merk je nu?<br />

D ja toch ook de angst van het moment dat die meneer<br />

achter mij is gaan zitten en niet weten wat er achter<br />

je gebeurt omdat je niet achter je durft te kijken<br />

T oké ga maar door [set]<br />

T wat komt er nu bij je op?<br />

D ja, toch ook weer de angst en stuk woede ook vooral,<br />

gewoon dat er mensen zijn in een hele volle metro<br />

en dan wordt er wat gezegd en dan snap ik ook wel<br />

dat mensen dan bang zijn op zo’n moment maar dat<br />

is gewoon een stuk woede<br />

T oké concentreer je daarop en voel de trillers [set]<br />

T wat merk je nu?


D ja een grote ontlading van de spanning, die toen ik<br />

daar aan de metro kwam gewoon van wat er had<br />

kunnen gebeuren.<br />

T gaat goed zo, ga maar door [set]<br />

T en nu?<br />

D stukje rust, eigenlijk gewoon wat geweest is is<br />

geweest ik heb er verder in principe niet meer aan<br />

gedacht wel over gedroomd ’s nachts, gevoel het is<br />

gebeurd kon het ook niet meer veranderen beetje<br />

gelatenheid [set]<br />

D nog steeds die gelatenheid eigenlijk<br />

T merk je nog verandering of blijft het hetzelfde?<br />

D hetzelfde<br />

T ga je weer terug naar het plaatje waar je mee begonnen<br />

bent zoals het nu in je hoofd zit, hoe naar is het<br />

nu om ernaar te kijken, weer op een schaal van 0-10<br />

(laat papier met spanningsschaal zien)<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

helemaal zo vervelend<br />

niet vervelend als maar kan<br />

enkele minuten later:<br />

D niet meer zo naar<br />

T en welk cijfer?<br />

D ik denk een 2<br />

T wat in dat plaatje maakt dat het nog een 2 is<br />

D toch stukje onzekerheid<br />

T hoe zie je dat?<br />

D ja, dat die gozer om het maar eens op zijn Amsterdams<br />

te zeggen gewoon steeds in zijn zakken aan het<br />

rommelen was en steeds bezig was met spullen en<br />

hij had wel twee telefoons maar weet je daar had wel<br />

voor hetzelfde geld een pistool of een mes kunnen<br />

zitten (nerveuze lach op gezicht) [set]<br />

D ja stukje rust, oké hij had zijn telefoon uit zijn zakken<br />

gehaald en weer erin dus ja [set]<br />

T en nu?<br />

D ontspanning, gewoon weer rust spanning is weg<br />

T je merkt geen veranderingen?<br />

D nee<br />

T en als je weer naar het plaatje kijkt zoals het nu in je<br />

hoofd zit. Hoe naar is het nu?<br />

D ja, gewoon 0<br />

T oké<br />

In een tijd van 11 minuten is de spanning bij het zien<br />

van het targetbeeld van 8 tot 0 gedaald. D. lijkt er geen<br />

negatieve beelden, gedachten, gevoelens en lichamelijke<br />

<strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong><br />

sensaties meer mee te associëren.<br />

Geloofwaardigheid van de positieve cognitie (VOC 1-7)<br />

De uitspraak “ik ben goed” bij het zien van het plaatje voelt<br />

nog niet helemaal waar maar wordt na één set 7.<br />

D ik denk dat die gewoon op die manier onder invloed<br />

is geweest van drugs of wat dan ook en dat merkte<br />

ik ook aan zijn, ja ik kom uit Amsterdam, mensen<br />

die drugs gebruiken, hij had grote pupillen en hij<br />

was ontzettend nerveus en dan merkte je dat mensen<br />

drugs gebruikt hebben dat ze heel erg nerveus zijn ja<br />

dat merkte je en ik denk dat dat een reactie, ja dat zijn<br />

reactie daaruit voortkwam, ja<br />

De pestervaringen<br />

Van de pestervaringen op school blijkt er slechts één<br />

gebeurtenis te zijn waarvan de herinnering actueel nog<br />

een enige emotionele lading oproept. Deze wordt, met<br />

het standaardprotocol voor kinderen als uitgangspunt,<br />

behandeld.<br />

Gedeelten uit de behandeling van de traumatische<br />

gebeurtenis in vliegtuig<br />

Vliegangst is het tweede actuele probleem. Het gezin maakt<br />

meerdere keren per jaar een vliegreis vanwege familiebezoek.<br />

De angst is jaren geleden op een terugreis ontstaan<br />

toen D. grieperig was en oorpijn had. Tijdens de landing<br />

speelde de oorpijn hevig op.<br />

Videocheck<br />

Het lukt niet om een emotionele lading op te roepen naar<br />

aanleiding van het targetbeeld dat bij deze gebeurtenis<br />

hoort (“halverwege de landing zit ik ineengedoken met<br />

mijn handen tegen mijn oren omdat ik zo’n oorpijn<br />

heb”). Er lijkt in eerste instantie dus geen sprake van<br />

een niet verwerkte schokkende gebeurtenis. Omdat dit<br />

niet in overeenstemming is met wat ik op basis van haar<br />

klachtenpatroon verwacht, zoek ik naar een andere manier<br />

om spanningsvolle beelden in relatie tot het vliegen<br />

toegankelijk te maken. Als basis hiervoor dient een van de<br />

laatste fasen van het fobie protocol: de videocheck (De<br />

Jongh & Ten Broeke, 2006). Hierbij laat men de cliënt<br />

in verbeelding door een typische angstwekkende en<br />

toekomstige situatie gaan om na te gaan of alle aspecten<br />

van de nare gebeurtenis gedesensitiseerd zijn. Ik doe een<br />

129


130<br />

aanpassing op het protocol omdat het<br />

voor D. te moeilijk is om een denkbeeldige<br />

film te maken en die in gedachten vast te<br />

houden. Ik maak het concreter, en zoom<br />

extra in op details waardoor de procedure<br />

veel gelijkenis vertoont met wat er gebeurt<br />

bij het op scherp zetten en desensitiseren<br />

van een traumatische gebeurtenis. Ik help<br />

D. bij het maken van een verhaal waarin<br />

ze de verschillende stappen beschrijft van<br />

de vliegreis die ze binnenkort gaat maken.<br />

Als de 11 deelgebeurtenissen op papier<br />

staan (zie figuur 1) vraag ik D. voor elke<br />

deelgebeurtenis na te gaan of de gedachte<br />

eraan spanning oproept. Indien er spanning<br />

opkomt laat ik de spanningsschaal zien en<br />

vraag haar om er een cijfer aan te geven<br />

tussen 0 en 10 en aan te geven wat het is<br />

dat die spanning veroorzaakt, onmiddellijk<br />

gevolgd door desensitisatie met behulp<br />

van bilaterale stimulatie. Bij de fasen die<br />

een goed gevoel oproepen wordt het<br />

positieve gevoel met bilaterale stimulatie<br />

geïnstalleerd.<br />

Tijdens de desensitisatie is uiterlijk nauwelijks<br />

spanning zichtbaar, D. zit geconcentreerd<br />

voorovergebogen en wrijft haar<br />

vingers over elkaar met in elke hand een<br />

trilapparaatje. D. toont soms echt plezier als<br />

de spanning 0 is en als de fijne momenten<br />

aan bod komen. Het voorspelbare karakter<br />

van deze werkwijze zal hier waarschijnlijk<br />

ook aan bijdragen.<br />

Resultaten<br />

Al in de week na de eerste sessie heeft D.<br />

weer zelfstandig in een volle metro gereisd<br />

D: “ik was wel heel zenuwachtig, het zweet<br />

stond in mijn handen” Moeder: “ik ben<br />

niet ontevreden”. Enkele maanden later<br />

reist D. nog steeds geheel zelfstandig. Het<br />

blijft voor D. ongemakkelijk om zich in<br />

een mensenmassa te begeven maar het<br />

zelfstandig reizen ervaart ze nu niet meer<br />

als een onoverkomelijk probleem.<br />

De vliegreis blijkt bijzonder goed verlopen.<br />

Moeder: “het weer was slecht, veel wind,<br />

mijn man en ik vonden het zelfs eng . D.<br />

1<br />

Op weg naar Schiphol<br />

Eye Movement Desensitization and Reprocessing<br />

Sud=1 0<br />

(zitten in auto, gedachte over 3 uur<br />

vertrekken)<br />

2<br />

Winkelen op Schiphol<br />

Sud = 0<br />

(is altijd leuk)<br />

3<br />

Loop naar de gate<br />

Sud = 5 2 0<br />

(duurt en duurt, komt geen eind<br />

aan)<br />

4<br />

Wachten<br />

Sud = 10<br />

(Ik zie het vliegtuig)<br />

5<br />

Boarden<br />

Sud = 2 1 0<br />

(Ik zit en kan niet meer terug)<br />

6<br />

Taxiën<br />

Sud = 6 2 0<br />

(Vlak voor het opstijgen zitten)<br />

Figuur 1<br />

7<br />

Opstijgen<br />

Sud = 4 0<br />

(begin vd vliegreis)<br />

8<br />

Rustig vliegen<br />

Sud = 0<br />

9<br />

Landen<br />

Sud = 2 0<br />

(mijn oren )<br />

10<br />

jas uit buiten<br />

Sud = 0<br />

(gewoon heerlijk)<br />

11<br />

broodje falafel<br />

Sud = 0<br />

(dat is iets om naar uit te kijken)


had opvallend weinig spanning”.<br />

De totale behandeling heeft 4 sessies in beslag genomen<br />

van elk 1 à 1,5 uur.<br />

Reflectie<br />

EMDR blijkt in het geval van D. een snelle, effectieve en<br />

weinig belastende behandeling voor haar angsten. Het<br />

vermijdingsgedrag is doorbroken. Ze is niet meer dagelijks<br />

afhankelijk van anderen om op haar werk te komen, ze<br />

reist weer zelfstandig. De (frequente) vliegreizen naar<br />

familie in het buitenland zijn geen drama meer. D. ziet er<br />

niet meer weken lang vol spanning tegenop.<br />

Ondanks haar normale begaafdheid en grote woordenschat<br />

is moeders (gedeeltelijke) aanwezigheid van grote waarde,<br />

niet alleen voor D.’s gevoel van veiligheid in de<br />

gewenningsperiode maar ook om klachten en leefomstandigheden<br />

in het juiste perspectief te kunnen plaatsen<br />

waardoor gerichter en efficiënter gewerkt kan worden.<br />

Mensen met autisme hebben per definitie problemen met<br />

betekenisverlening. Hun belevingswereld is vaak lastig te<br />

doorgronden en dat bemoeilijkt vaak de hulpverlening.<br />

Kenmerkend voor EMDR is dat voor het eigenlijke verwerkingsproces<br />

alleen de subjectieve, persoonlijke betekenis<br />

van de cliënt belangrijk is. In de behandeling van D.<br />

is het daarom geen probleem dat niemand heeft gezien wat<br />

zich in de metro werkelijk heeft afgespeeld. De therapeut<br />

hoeft, nee, mág de subjectieve beleving niet veranderen.<br />

Ingrijpen is slechts noodzakelijk als het verwerkingsproces<br />

stagneert en ook dan is het de kunst om de cliënt te helpen<br />

zelf de draad weer op te pakken. Soms zijn interventies van<br />

de therapeut nodig om tot cognitieve herstructurering, en<br />

als gevolg daarvan tot positieve gedachten over zichzelf<br />

en/of de omgeving te komen. Bij D. blijkt dit niet nodig.<br />

Zij heeft de beschikking over een eigen intern kennisbestand<br />

dat toegankelijk is geworden na het verdwijnen van<br />

de oorspronkelijke emotionele lading.<br />

Hoe speciaal is EMDR bij ASS?<br />

Toepassing van het EMDR-protocol bij kinderen of<br />

volwassenen met een ASS betekent rekening houden met<br />

en inspelen op de specifieke tekorten die we in meer of<br />

mindere mate zullen tegenkomen. De sociale en communicatieve<br />

tekorten staan vaak het meest op de voorgrond.<br />

Maar ook een tekort aan verbeeldend vermogen, moeite<br />

met veranderingen, beperkte belangstelling en een<br />

gebrekkige initiatiefname zijn factoren om rekening mee<br />

te houden. De werkwijze wordt afgestemd op de specifieke<br />

beperkingen én mogelijkheden zoals de individuele cliënt<br />

die aan ons presenteert. Dit vraagt van de therapeut niet<br />

<strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong><br />

alleen gedegen kennis en ervaring op het gebied van<br />

EMDR maar ook specifieke expertise met betrekking tot<br />

autismespectrumstoornissen. In de praktijk lijkt de kans<br />

van slagen daarnaast afhankelijk van de mogelijkheden<br />

van belangrijke anderen, zoals ouders of begeleiders.<br />

In hoeverre zijn zij in staat en bereid om bij de cliënt<br />

ontbrekende vaardigheden en bij de therapeut ontbrekende<br />

kennis over de cliënt te compenseren respectievelijk aan<br />

te vullen. Het feit dat het EMDR-protocol kan worden<br />

afgestemd op verschillende ontwikkelingsniveau’s, zelfs<br />

op het cognitieve (en daarmee ook emotionele) niveau<br />

van hele jonge kinderen is een belangrijk voordeel<br />

gezien het sterk dysharmonische ontwikkelingsprofiel<br />

dat vaak aanwezig is bij cliënten met een ASS. Het zien<br />

van een samenhang tussen klachten en gebeurtenis zal<br />

vaak ontbreken en het plaatsen van informatie in de juiste<br />

context is moeilijk. In de voorbereidingsfase ligt hier een<br />

grote rol voor de ouder of begeleider. Het verwoorden en<br />

waarnemen van gedachten en gevoelens, fysieke belevingen<br />

en gedragingen is nogal eens een onmogelijke opgave.<br />

Bij EMDR kan alleen het ervaren ervan voldoende zijn; het<br />

is aan de therapeut om de cliënt in de nare herinneringen<br />

te krijgen en dan het proces te volgen. Veranderingen in<br />

lichaamstaal kunnen daarbij een signaalfunctie vervullen.<br />

Als het de cliënt niet lukt om de schokkende gebeurtenis te<br />

vertellen kan de belangrijke ander helpen en als dat nodig<br />

blijkt zelfs overnemen. Net als bij hele jonge kinderen kan<br />

deze dan zelf het verhaal vertellen. Als het door een tekort<br />

aan verbeeldingsvermogen niet lukt om in gedachten een<br />

targetbeeld te maken (“ik kan de film niet stilzetten”), is<br />

het misschien wel mogelijk om een tekening te maken van<br />

wat nu nog het allernaarste is. Dat kunnen cliënten vaak<br />

goed en met veel details. En als ook dat er niet in zit kan<br />

de ouder of begeleider zich misschien inleven en vertellen<br />

of met behulp van een tekening, foto of voorwerp laten<br />

zien wat voor de persoon in kwestie waarschijnlijk het<br />

ergste geweest zal zijn. Is het begrijpen of verwoorden<br />

van NC, PC, VOC, emotie, spanning en/of plaats van<br />

spanning in het lichaam te moeilijk en enige hulp blijkt<br />

niet te helpen, dan kunnen zulke onderdelen achterwege<br />

blijven en is het de innerlijke emotioneel beladen ervaring<br />

van de cliënt op dat moment die telt en met behulp van<br />

bilaterale stimulatie wordt bewerkt. Ditzelfde geldt voor<br />

problemen met het verwoorden van de associaties tijdens<br />

de sets. Dan is het mogelijk om met lange sets te werken.<br />

Dit is ook een optie voor cliënten die zichzelf verliezen in<br />

het vertellen van alle details. Een preoccupatie met cijfers<br />

kan het meten van de VOC en SUD- score bemoeilijken.<br />

Teruggrijpen naar het protocol voor jonge kinderen kan<br />

ook hier een alternatief zijn. De mate van spanning wordt<br />

131


132<br />

dan zichtbaar gemaakt door de armen te spreiden (ver uit<br />

elkaar betekent veel spanning resp. helemaal waar en tegen<br />

elkaar betekent geen spanning resp. helemaal niet waar).<br />

Gezien de zintuiglijke over- of ondergevoeligheden is het<br />

vinden van de juiste bilaterale stimulus qua aard, intensiteit<br />

en tempo, op zichzelf al een uitdaging (“je doet me pijn”).<br />

Een belangrijk voordeel van het EMDR-protocol is dat het<br />

per definitie concreet, gestructureerd en heel voorspelbaar<br />

is, onafhankelijk van het niveau waarop het vorm gegeven<br />

wordt.<br />

EMDR kent ook een techniek om innerlijke krachtbronnen<br />

te versterken om de cliënt in staat te stellen<br />

gewenste veranderingen te realiseren, de zogenoemde<br />

RDI (Resource Development Installation) procedure.<br />

Deze kan bij mensen met autisme worden ingezet om<br />

het vermogen te versterken zich af te sluiten voor beangstigende<br />

omgevingsprikkels en om reeds ontwikkelde<br />

sociale vaardigheden effectiever in te zetten. Tenslotte lijken<br />

de volgende eerdergenoemde voordelen van EMDR bij<br />

zich normaal ontwikkelde kinderen ook bij cliënten met<br />

een ASS van toepassing: vermindering van spanning en<br />

veranderende betekenisgeving vinden in een relatief kort<br />

tijdsbestek plaats, de behandeling heeft een weinig aversief<br />

karakter en gevoelens van machteloosheid bij ouders<br />

maken plaats voor gevoelens van controle.<br />

EMDR bij ASS, is hiervoor een toekomst<br />

weggelegd?<br />

Het lijkt gerechtvaardigd de voorzichtige conclusie te<br />

trekken dat EMDR een geschikte psychotherapiemethode<br />

zou kunnen zijn voor de behandeling van posttraumatische<br />

stress-klachten bij zowel kinderen als volwassenen met<br />

een autismespectrumstoornis. De diagnose PTSS is soms<br />

moeilijk te stellen omdat de klachten typische uitingsvormen<br />

kunnen hebben. Behalve PTSS lijken ook andere<br />

comorbide stoornissen zoals gedragsstoornissen, angst- en<br />

Eye Movement Desensitization and Reprocessing<br />

stemmingsstoornissen, net als bij zich normaal ontwikkelende<br />

mensen, met EMDR behandeld te kunnen worden.<br />

Voorwaarde is dat het ontstaan van de klachten herleid kan<br />

worden tot een of meer gebeurtenissen die de persoon in<br />

kwestie als schokkend heeft ervaren.<br />

Behandeling van specifieke, aan vroegere negatieve<br />

gebeurtenissen gekoppelde angsten lijkt de kwaliteit van<br />

leven van mensen met autisme te kunnen verbeteren.<br />

Bijvoorbeeld daar waar sprake is van een neiging tot of<br />

het daadwerkelijk vermijden van op zichzelf waardevolle<br />

situaties of menselijke contacten binnen het gezin, school,<br />

werk of vrije tijd. Ook noodzakelijke medische onderzoeken<br />

en behandelingen kunnen in het gedrang komen<br />

naar aanleiding van een enkele zeer nare ervaring. Het voor<br />

autisme zo kenmerkende probleem met generaliseren is<br />

geen contra-indicatie bij dit type EMDR behandeling, zeker<br />

niet als het de bedoeling is om de persoon weer in een<br />

situatie te brengen die voorafgaand aan de traumatische<br />

gebeurtenis geen ondraaglijke spanning heeft opgeroepen.<br />

Ten aanzien van de specifieke prikkel(over)gevoeligheden<br />

bij mensen met autisme lijken Recource Development<br />

Installation technieken mogelijkheden te bieden om hen<br />

competenter te maken in het hanteren van situaties die<br />

stress oproepen.<br />

EMDR ontslaat betrokkenen niet van de plicht om voor<br />

de persoon met autisme een aangepaste omgeving te<br />

creëren, afgestemd op de individuele mogelijkheden en<br />

beperkingen. (Kraijer, 2004; Mevissen, 2005, 2006; Van<br />

Berckelaer-Onnes, 2008). EMDR kan evenmin in de plaats<br />

treden van andere individuele behandelvormen gericht op<br />

het stimuleren van bijvoorbeeld sociale-, communicatieve-<br />

en spelvaardigheden en het verminderen van stereotiepe<br />

gedragsproblemen (Van Berckelaer-Onnes, 2008).<br />

Het lijkt de moeite waard om nader onderzoek te doen<br />

naar de effectiviteit van EMDR bij mensen met een ASS.<br />

Gerandomiseerde, gecontroleerde studies verdienen daarbij<br />

de voorkeur.<br />

De auteur spreekt haar dank uit aan Tineke Backer-van Ommeren en Reinout Lievegoed voor het kritisch<br />

doorlezen van de tekst. Speciale dank ook aan D. en haar ouders. Met hun toestemming mag ik de videoopnamen<br />

van de behandeling gebruiken om anderen te informeren over EMDR.<br />

Tenslotte plaatst de auteur op verzoek van de redactie een kanttekening bij de spelling als volgt: “Wat<br />

betreft de schrijfwijze van de D van EMDR: Ik houd mij graag aan schrijfwijze zoals die wordt gebruikt in het<br />

meest recente praktijkboek EMDR. Dan wordt het in het Engels met een z geschreven (desentisization) en in<br />

het Nederlands met een s: desensitisatie en gedesensitiseerd”.


Special Interest Group (SIG) EMDR bij ASS<br />

<strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong><br />

Aanleiding oprichting<br />

EMDR-behandeling van specifieke doelgroepen of specifieke stoornissen kan aanpassingen van het standaardprotocol<br />

nodig maken. Er is geen specifiek protocol of richtlijn ontwikkeld voor cliënten met een autismespectrum<br />

stoornis. De eerste ervaringen van EMDR-therapeuten met deze doelgroep tonen aan dat inderdaad aanpassingen<br />

van het standaardprotocol soms noodzakelijk zijn.<br />

In 2006 is in Nederland een landelijke werkgroep van EMDR therapeuten opgericht, met het doel ervaringen<br />

met EMDR bij ASS te bundelen, te komen tot een aangepast protocol, elkaar en anderen te adviseren, hierover te<br />

publiceren en verder onderzoek te verrichten naar de toepassingsmogelijkheden.<br />

In oktober 2008 is de werkgroep geïnstalleerd als SIG (Special Interest Group) van de Vereniging EMDR Nederland,<br />

met als bijkomend doel een herkenbaar platform te zijn voor informatie en ervaringen op het terrein van<br />

EMDR bij ASS.<br />

Leden van de SIG<br />

De werkgroep komt 6x per jaar bij elkaar en is als volgt samengesteld:<br />

Saskia van Deursen (kinder- en jeugdpsychiater) werkzaam bij de Bascule en het Lorentzhuis (www.lorentzhuis.<br />

nl) te Haarlem.<br />

Reinout Lievegoed (kinder- en jeugdpsychiater ) werkzaam bij de VGZ poli van de Zonnehuizen<br />

Esther Leuning (kinder- en jeugd psychologe) werkzaam bij de poli van het Leo Kannerhuis<br />

Liesbeth Mevissen (orthopedagoge/klinisch psychologe/) werkzaam bij de EMDR-poli van St. Philadelphia<br />

Tineke Backer van Ommeren (klinisch psychologe/psychotherapeute) verricht in samenwerking met de Vrije<br />

Universiteit Amsterdam en de GGZ, wetenschappelijk onderzoek naar diagnostiek en behandeling bij ASS.<br />

Publicaties van de SIG leden<br />

Saskia van Deursen ( 2006) schrijft als een van de eersten in Nederland over ervaringen van EMDR bij jeugdigen<br />

met ASS.<br />

Zij geeft aanwijzingen m.b.t. het protocol en concludeert dat EMDR niet alleen een geschikte behandelvorm<br />

is voor trauma’s bij mensen met een autismespectrumstoornis, maar dat ook het verminderd vermogen tot<br />

integratie en differentiatie van ervaringen wellicht te verbeteren valt met een bepaalde vorm van EMDR.<br />

Liesbeth Mevissen is bezig met een promotieonderzoek naar EMDR bij cliënten met een verstandelijke beperking<br />

(een veel voorkomende comorbide stoornis bij mensen met een autismespectrumstoornis).<br />

In het voorjaar van 2009 verschijnt het praktijkboek EMDR onder redactie van Sjef Berendsen en Helen Hornsveld.<br />

Tineke Backer van Ommeren en Esther Leuning leveren hieraan een bijdrage die is toegespitst op EMDR bij<br />

jeugdige cliënten met een autismespectrumstoornis.<br />

Oproep aan EMDR therapeuten<br />

Om vanuit een zo breed mogelijk draagvlak kennis te kunnen vergaren en te delen, hierbij een oproep aan<br />

EMDR therapeuten om hun ervaringen met en vragen over behandelingen bij cliënten met een autismespectrumstoornis<br />

aan de SIG EMDR bij ASS voor te leggen.<br />

e-mail adres: bestuur@<strong>emdr</strong>.nl onder vermelding van “SIG EMDR bij ASS”<br />

Tineke Backer van Ommeren, contactpersoon<br />

December 2008<br />

133


134 Eye Movement Desensitization and Reprocessing<br />

Referenties<br />

American Psychiatric Association (2000). Diagnostic and<br />

statistical manual of mental disorders DSM-IV-TR (Fourth<br />

ed). Washington DC: American Psychiatric Association<br />

Backer van Ommeren, T. & Leuning, E. (in voorbereiding;<br />

2009). EMDR bij twee autistische jongeren, een<br />

onmogelijke opgave? In: Berendsen, J. en Hornsveld,<br />

H. (red.), EMDR in de praktijk. Bohn Stafleu.<br />

Darrowcliff, A.L., Gray N.S., MacCulloch, S., Freeman,<br />

T.C..A., & MacCulloch M.J. (2003). Horizontal rhythmical<br />

eye movements cobsistently diminish the arousal<br />

provoked by auditory stimuli. British Journal of Clinical<br />

Psychology, 42, 289-302.<br />

Beer, R. & Hornsveld, H. (2008). EMDR in de behandeling<br />

van eetstoornissen. In: Ten Broeke, E., De Jongh, A.en<br />

Oppenheim, H.J. (2008). Praktijkboek EMDR. Casusconceptualisatie<br />

en specifieke patiëntengroepen. Amsterdam:<br />

Harcourt<br />

Beer, R. & De Roos, C. (2008). EMDR bij kinderen en<br />

adolescenten - een nieuw perspectief. In: Ten Broeke,<br />

E., De Jongh, A.en Oppenheim, H.J. Praktijkboek EMDR.<br />

Casusconceptualisatie en specifieke patiëntengroepen. Amsterdam:<br />

Harcourt<br />

Benjamin, A. (2007). Effectiviteit van EMDR bij kinderen<br />

gekoppeld aan mogelijkheden van EMDR voor mensen<br />

met een verstandelijke beperking. Een meta-analyse<br />

naar de effectiviteit van EMDR voor kinderen en<br />

een casus waarin de mogelijkheden van EMDR voor<br />

mensen met een verstandelijke beperking worden<br />

onderzocht. Masterscriptie Orthopedagogiek. Pedagogische en<br />

Onderwijskundige Wetenschappen. Universiteit van Amsterdam<br />

Berckelaer-Onnes, I. van (2008). <strong>Autisme</strong>: van beeldvorming<br />

naar evidence-based (be) handelen. <strong>Wetenschappelijk</strong><br />

<strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong>: Theorie en Praktijk, 2, 44-57.<br />

Brown, S. & Shapiro, F. (2006). EMDR in the treatment of<br />

borderline personality disorder. Clinical Case Studies, 5,<br />

403-420.<br />

Chalfant, A., Rape, R., & Caroll, L. (2007). Treating anxiety<br />

disorders in children with high functioning autism<br />

spectrum disorders. A controlled trial. Journal of Autism<br />

and Developmental Disorders, 10, 1842-1857.<br />

Chambless, D.L., Baker, M.J., Baucom, D.H., Beutler, L.E.,<br />

Calhoun, M.Y.,K.S., Crits-Christoph, P., Daiuto, A.,<br />

DeRubeis, R., Detweiler, J. Haaga, D.A.F., Johnson, S.B.,<br />

McCurry,S., Mueser, K.T., Pope, K.S., Sanderson, W.C.,<br />

Shoham, V., Sickle, T., Williams, D.A.,& Woody, S.R.<br />

(1998) . Update on empirically validated treatments II.<br />

The Clinical Psychologist, 51, 3-16.<br />

Chemtob, C. M., Nakashima, J., & Carlson, J. G. (2002).<br />

Special issue: - EMDR overview: theory, research , and<br />

areas of controversy.- brief treatment for elementary<br />

school children with disaster-related posttraumatic<br />

stress disorder. A field study. Journal of Clinical Psychology,<br />

1, 99-112.<br />

Conzolino, L. (2002). The neuroscience of psychotherapy, New<br />

York: Norton<br />

Christman, S.D., Brown, T.J., & Propper, R.E. (2006).<br />

Increased interhemispheric interaction is associated<br />

with earlier offset of childhood amnesia. Neuropsychology,<br />

20, 336-345<br />

Cook, E.H., Kieffer, J.E. Charak, D.A., Bennett, B.A., & Leventhal,<br />

L. (1993). Autistic disorder and post-traumatic<br />

stress disorder. Journal of American Child and Adolescent<br />

Psychiatry, 32, 6, 1295-1294.<br />

Cvetek, R (2008). EMDR treatment of distressful experiences<br />

that fail to meet the criteria for PTSD. Journal of<br />

EMDR Practice and Research, 1, 2-14<br />

De Jongh, A., Van den Oord, H.J.M., & Ten Broeke, E.<br />

(2002). Efficacy of eye movement desensitization<br />

and reprocessing (EMDR) in the treatment of specific<br />

phobias: four single-case studies on dental phobia.<br />

Journal of Clinical Psychology, 58, 1498-1503.<br />

De Roos, C.J.A.M., de Jongh, A. de, Greenwald, R., &<br />

Noorthoorn, E.O. (2007). A randomized trial of<br />

trauma-focused cognitive behavioral therapy and<br />

eye movement desensitization and reprocessing for<br />

disaster-exposed children. (In press)<br />

De Roos C. & Veenstra S. (2008). EMDR bij chronische pijn.<br />

In: Ten Broeke, E., De Jongh, A.en Oppenheim, H.J.<br />

(ed). Praktijkboek EMDR. Casusconceptualisatie en specifieke<br />

patiëntengroepen. Amsterdam: Harcourt<br />

Giltaij, H. (2004). Alsof er een stofzuiger door mijn<br />

hoofd is gegaan. EMDR bij mensen met een visuele en<br />

verstandelijke beperking. Kinder-en Jeugdpsychotherapie,<br />

3, 81-97<br />

Greenwald, R. (1999). Eye movement and desensitization and<br />

reprocessing (EMDR) in child and adolescent psychotherapy.<br />

Rownan and Littlefield Publishers, inc.<br />

Howlin P. & Clements J. (1995) Is it possible to assess the<br />

impact of abuse on children with pervasive developmental<br />

disorders? Journal of Autism and Developmental<br />

Disorders, 25, 337-354<br />

Ironson G. , Freund B., Strauss J.L., & Williams J. (2002).<br />

Special Issue: EMDR overview: theory, research, and<br />

areas of controversy. Comparison of two treatments for<br />

traumatic stress: a community-based study of EMDR<br />

and prolonged exposure. Journal of Clinical Psychology, 1,<br />

113-128<br />

Jaberghaderi, N., Greenwald, R., Rubin, A., Dolatabdim, S.,<br />

& Zand, S.O. (2004). A comparison of CBT and EMDR<br />

for sexually abused Iranian girls. Clinical Psychology and


Psychotherapy, 11, 358-368.<br />

Kraijer, D. (2004). Handboek autismespectrumstoornissen en<br />

verstandelijke beperking. Lisse: Harcourt Book Publishers<br />

Letizia, B. Andrea, F., & Paolo, C. (2007). Neuroanatomical<br />

changes after eye movement desensitizaton and<br />

reprocessing (EMDR) treatment in posttraumatic stress<br />

disorder. Journal of Neuropsychiatry and Clinical Neurosciences,<br />

19, 475-476.<br />

Lovett, J. (1999). Small Wonders. Healing childhood trauma with<br />

EMDR. New York: The free press<br />

MacCulloch, M.& Feldman, P. (1996). Eye movement<br />

desensitization treatment utilises the positive visceral<br />

element of the investigatory reflex to inhibit the<br />

memories of post-traumatic stress disorder: a theoretical<br />

analysis. British Journal of Psychiatry, 169, 571-579.<br />

Marcus, S., Marquis, P., & Sakai, C. (2004). Three- and<br />

6-month follow-up of EMDR treatment of PTSD in an<br />

HMO setting. International Journal of Stress Management,<br />

11, 195-208<br />

Maxfield, L. (2007). Current status and future directions<br />

for EMDR Research. Journal of EMDR Practice and Research,<br />

1, 6-14<br />

Meijer, S. & Ten Broeke, E. (2008). EMDR bij de behandeling<br />

van persoonlijkheidsstoornissen. In: Ten Broeke,<br />

E., De Jongh, A.en Oppenheim, H.J. (ed). Praktijkboek<br />

EMDR.<br />

Mevissen, L. (2005). Kwetsbaar en afhankelijk. Gedragsproblemen<br />

bij mensen met een verstandelijke beperking. Van beeldvorming<br />

naar behandeling. Amsterdam: SWP<br />

Mevissen, L. (2006). Dubbele diagnose en ernstige<br />

gedragsstoornissen. <strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong>:<br />

Theorie en Praktijk, 3, 88-102<br />

Mevissen, L. (in voorbereiding ; 2009). Groetjes van<br />

de tandarts. EMDR bij een 10-jarig meisje met een<br />

ernstige verstandelijke beperking en een traumatiserende<br />

medische voorgeschiedenis. In: Berendsen, J. en<br />

Hornsveld, H. (red.), EMDR in de praktijk. Bohn Stafleu.<br />

Rogers, S. & Silver, S.M. (2002). Special Issue: - EMDR<br />

overview: theory, research, and areas of controversy.- is<br />

EMDR an exposure therapy? A review of trauma<br />

protocols. Journal of Clinical Psychology, 1, 43-60.<br />

Rutten, J. (2006). EMDR: een faalangsttraining in geconcentreerde<br />

vorm. Kinder en Jeugdpsychotherapie, 3, 65-82.<br />

Sack, M., Lempa, W., & Lemprecht, W. (2007). Assessment<br />

of psychophysiological stress reactions during a<br />

traumatic reminder in patients treated with EMDR.<br />

Journal of EMDR Practice and Research, 1, 15-23<br />

Schneider, J. Hofmann, A., Rost, C., & Shapiro, F. (2007).<br />

EMDR and phantom limb pain, theoretical implications,<br />

case study, and treatment guidelines. Journal of<br />

<strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong><br />

EMDR Practice and Research, 1, 31-45<br />

Seubert, A. (2005). EMDR with clients with mental<br />

disability. In: Shapiro R. (ed), ‘EMDR Solutions, Pathways<br />

to Healing’. W.W. Norton Publishers.<br />

Schuurman, C. (2008). Cognitieve gedragstherapie in<br />

een groep voor studenten met een autismespectrum<br />

stoornis. <strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong>: Theorie en<br />

Praktijk, 2, 81-90<br />

Shapiro, F. (2001). Eye movement desensitization and reprocessing:<br />

basic principles, protocols and procedures (2nd ed). New York:<br />

Guilford Press)<br />

Shapiro, F. (2002). Special issue: - EMDR overview: theory,<br />

research, and areas of controversy.- EMDR 12 years<br />

after its introduction: past and future research. Journal<br />

of Clinical Psychology, 1, 1-22.<br />

Sofronoff, K. Attwood, T. Hinton, S., & Levin, I. (2007). A<br />

randomized controlled trial of a cognitive behavioural<br />

intervention for anger management in children with<br />

Asperger syndrome. Journal of Autism and Developmental<br />

Disorders, 37, 1203-1214<br />

Stickgold, R. (2002). Special issue: - EMDR overview:<br />

theory, research, and areas of controversy.- EMDR: a<br />

putative neurobiological mechanism of action.<br />

Journal of Clinical Psychology, 1, 61-76<br />

Tharner, G. in: Didden, Robert (red.) (2006). In perspectief.<br />

Gedragsproblemen, psychiatrische stoornissen en<br />

lichte verstandelijke beperking. Blz. 145 t/m 168<br />

Ten Broeke, E., De Jongh, A.,& Oppenheim, H.J. (2008).<br />

Praktijkboek EMDR. Casusconceptualisatie en specifieke<br />

patiëntengroepen. Amsterdam: Harcourt<br />

Tinker, R.H. & Wilson S.A. (1999). Through the eyes of a child.<br />

EMDR with children. New York: Norton<br />

Van der Kolk, B.A., Spinazolla, J. Blaustein, M.E., Hopper,<br />

J.W., Hopper, E.K., Korn, D.L., & Simpson,<br />

W.B. (2007).A randomized clinical trial of EMDR,<br />

fluoxetine and pill placebo in the treatment op PTSD:<br />

treatment effect and long-term maintenance. Journal of<br />

Clinical Psychiatry, 68, 37-46<br />

Van Deursen, S. (2006). EMDR voor posttraumatische<br />

stressklachten bij kinderen met een autismespectrumstoornis;<br />

een oefening in bedachtzaamheid<br />

voor kinderen, hun ouders en behandelaars. Kinder en<br />

Jeugdpsychotherapie, 3, 103-116<br />

Van Etten, M. & Taylor, S. (1998). Comparative efficacy of<br />

treatments for posttraumatic stress disorder: a metaanalysis.<br />

Clinical Psychology and Psychotherapy, 5, 126-144<br />

135


Bijlage bij artikel <strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong><br />

Dit artikel is verschenen in het <strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong>. Het tijdschrift is<br />

online te vinden op www.wetenschappelijktijdschriftautisme.nl.<br />

Over het <strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong><br />

Het <strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Autisme</strong> is een uitgave van de NVA, de Nederlandse<br />

Vereniging voor <strong>Autisme</strong>. De website van de NVA is www.autisme.nl.<br />

Het blad verschijnt 3 keer per jaar. Het verschijnt onder de verantwoordelijkheid van een<br />

onafhankelijke redactie.<br />

Contact<br />

U kunt ons per mail bereiken op: redactie@wetenschappelijktijdschriftautisme.nl<br />

De overige contactgegevens vindt u op onze website.<br />

Deze pagina is aan de PDF toegevoegd in augustus 2010.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!