001 Goedkeuring jaarrekening 2011: kennisname 002 ... - Herentals

voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel
en het provinciepersoneel (…).
Visum ontvanger
Geen visumverplichting:
Naar aanleiding van de goedkeuring van de rechtspositieregeling in 2009, namen de diensten
contact op met de heren Leo Brouns (financiën) en Vincent Merckx (personeel) van het
Administratief Toezicht in Antwerpen, waaruit bleek dat het Administratief Toezicht van oordeel
is dat er geen visumverplichting bestaat voor dossiers rond de rechtspositieregeling. De
effectieve verbintenis met het individuele personeelslid wordt immers op een ander ogenblik
aangegaan als bij het vaststellen van de rechtspositieregeling door de gemeenteraad.
Argumentatie
Wijzigingen ten gevolge van het Besluit van de Vlaamse Regering
De voorgestelde wijzigingen m.b.t. de artikels 7, 8, 9, 15, 21, 31, 35, 48, 110, 111, 117, 139,
166, 169, 168, 177, 185, 202, 206, 210, 219, 229 en 317 vloeien rechtstreeks voor uit het
BVR van 23/11/2012 tot wijziging van het BVR van 7/12/2007.
De aanpassing van de lokale rechtspositieregeling is voor een groot deel van de hier voorgestelde
wijzigingen (zoals die m.b.t. valorisatie van diensten, de wijziging van de functionele
loopbaan voor kinderverzorgers C1-C2, de loonbasis voor de berekening van premie onregelmatige
prestaties, de bloedgift, de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap
en de procedure van hoorplicht bij evaluatie) wettelijk verplicht ten gevolge van het BVR van
23/11/2012.
Een toelichting per artikelnummer is opgenomen als bijlage bij dit dossier.
Wijzigingen niet-gesubsidieerd personeel uit het stedelijk onderwijs
De voorgestelde wijzigingen m.b.t. de artikels 1, 205, 208, 237bis en 240bis komen tegemoet
aan een vraag van de personeelsdienst, de Stedelijke Academies en de directeur persoonsgebonden
zaken en na overleg met de betrokken werknemers. Deze wijzigingen werken een
bestaande discriminatie weg tussen de gesubsidieerde en de niet-gesubsidieerde werknemers
in de Stedelijke Academies m.b.t. onregelmatige prestaties, overuren en verlof- en vakantieregeling.
De niet-gesubsidieerde werknemers uit het onderwijs vallen op dit moment onder het toepassingsgebied
van de rechtspositieregeling en het arbeidsreglement van het stadsbestuur. Dit
creëert moeilijkheden op de werkvloer voor de betrokkenen, moeilijkheden voor de administratieve
verwerking door de personeelsdienst, en ongelijkheden tussen verschillende personeelsleden
die dezelfde taken uitvoeren maar onder verschillende regelingen vallen. Bij de
toelichting per artikelnummer die opgenomen is als bijlage bij dit dossier wordt wat dieper
ingegaan op de redenen en gevolgen van deze wijziging.
Artikel 102 van het gemeentedecreet laat toe dat de gemeenteraad voor het gemeentelijke
personeel dat ingezet wordt in de gemeentelijke onderwijsinstellingen eventuele afwijkingen
van de rechtspositieregeling bepaalt, voor zover die afwijkingen in overeenstemming zijn met
de decreten en besluiten betreffende het onderwijs.
De voorgestelde wijziging van de artikels 1, 205, 208, 237bis en 240bis betekent geenszins
een uitbreiding van de rechten van de betrokken werknemers. Op dit moment bevinden ze
zich immers in een soort rechtsvacuüm. Voor één betrokken werknemer is dit het geval omdat
ze ressorteert onder twee verschillende statuten (deels gesubsidieerd en dus onder de
rechtspositieregeling onderwijs en deels niet-gesubsidieerd en dus onder de rechtspositieregeling
gemeentepersoneel) en van beide statuten wel de voordelen maar niet de nadelen geniet.
Registratie van arbeidstijden en onregelmatige prestaties is voor haar administratief onhaalbaar
vanwege de opsplitsing van haar prestaties, waardoor de hier voorgestelde regeling
in de praktijk eigenlijk al toegepast wordt. Er wordt namelijk vanuit gegaan dat zij gedurende
het schooljaar voldoende recupereerbare overuren presteert om vrij te kunnen nemen
tijdens de schoolvakanties, maar aangezien dit niet gecontroleerd kan worden is de toepassing
van de rechtspositieregeling wat dit betreft uitermate soepel (maar de enige haalbare
werkwijze).
De andere betrokken werknemer bevindt zich dan weer in een rechtsvacuüm net omdat zij
ressorteert onder het statuut van het gemeentepersoneel en dat statuut simpelweg niet toepasbaar
is op de situatie van de academie. De werknemers daar zijn immers verplicht om
hun verlofdagen te plannen tijdens de schoolvakanties: een strikte toepassing van de rechts-