You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Dozen</strong><br />
3 vrouwen<br />
2 mannen<br />
!<br />
1<br />
<strong>Dozen</strong>
KATJE<br />
(Een man en een vrouw ontmoeten mekaar. Let op.)<br />
MAN: Dat is lang geleden.<br />
VROUW: Ja, dat is heel lang geleden.<br />
En hoe is ‘t?<br />
MAN: Ca va. En met u?<br />
VROUW: Ca va. Ca va.<br />
Wat doet gij zoal tegenwoordig?<br />
MAN: Bloemen. Ik verkoop bloemen.<br />
VROUW: Dan komt ge nogal wat tegen zeker?<br />
MAN: Files. Verschrikkelijke files.<br />
VROUW: Ge rijdt met zo’n camionetje?<br />
MAN: Met een kleine bestelwagen - ja.<br />
(Hij begint zachtjes te wenen) Mijn kat is dood.<br />
VROUW: Wablief?<br />
MAN: Mijn kat is dood.<br />
Ge weet dat katje dat toen op dat feestje was?<br />
VROUW: Welk feestje??<br />
MAN: Dat verjaardagsfeestje.<br />
VROUW: Ja.<br />
MAN: Wel, dat katje dat daar toen was,<br />
dat was mijn katje en dat is nu dood - overreden.<br />
Daarstraks was dat nog springlevend en nu is dat helemaal dood.<br />
(Hij weent nog harder) Ons moeder was ze nog eten komen geven.<br />
Ze had alles opgegeten. Dat bakske was zo properkes<br />
en ineens PATS weg.<br />
(De ergste tranen zijn er nu wel uit)<br />
Allez, wat moet ik nu doen?<br />
VROUW: Ja. Ge zult gij naar de markt moeten gaan<br />
en een nieuw katje kopen.<br />
MAN: (veegt zijn laatste snot weg) Ja.<br />
Dat hebben mij nog al mensen gezegd.<br />
!<br />
2<br />
<strong>Dozen</strong>
THRILLER<br />
Het is een meiske en op nen avond moet ze gaan babysitten bij<br />
nen dokter en zijn vrouw. Ze komt toe. De kinderen zijn boven al aan ‘t<br />
slapen. Zegt die vrouw: “Ze hebben alletwee een zware valling, maak ze<br />
niet wakker. Ze zijn lastig.” “Neenee, dat is in orde.” Ze gevan haar ‘t<br />
nummer van ‘t restaurant en ze vertrekken.<br />
‘t Is een heel groot huis. Met allemaal antiek en schilderijen. Ze<br />
heeft wat cursussen meegebracht. Ze heeft binnenkort examens. Na een<br />
uur belt ze haar vriendin. Haar vriendin vertelt haar dat ze Bobby gezien<br />
heeft en dat hij haar gevraagd heeft om met hem uit te gaan. Nu weet die<br />
vriendin dat dat meiske al lang verliefd is op Bobby en ze had dus NEE<br />
gezegd. Zegt dat meiske: “Geeft den telefoonnummer door van hier. Als ge<br />
Bobby ziet, zegt dat hij dringend nekeer naar mij belt, ik moet hem iets<br />
zeggen.” Bon. Ze pakt haar kaft. Ze concentreert haar. Er wordt gebeld.<br />
“Hallo?” KLIK. Niets. Ze pakt weer haar kaft. RING. Weer telefoon. Ze pakt<br />
af: “Bobby?” Ze hoort een mannenstem: “DID YOU CHECK THE<br />
CHILDREN?” (Dat was in Amerika.) Wat is dat nu? Vijf minuten later weer<br />
RING. “Hallo?” “HAVE YOU CHECKED THE CHILDREN?” “Dokter?” KLIK.<br />
Dat moet dienen dokter zijn. De vader. Dat kan niet anders. In ene keer<br />
denkt ze dat ze iets hoort. Ze voelt haar niet op haar gemak. Ze gaat naar<br />
de keuken om wat te gaan halen om te drinken. Ze trekt de ijskast open.<br />
KLAKKLAKKLAK! Allemaal ijsblokskes die vallen. Dat was zo een ijskast<br />
met een ijsmachine. RING. RING. Ze loopt naar den telefoon. “Hallo?”<br />
“HAVE YOU CHECKED THE CHILDREN?” “Luister,” zegt ze, “Bobby, ik<br />
vind dat niet geestig... Wie is er aan de lijn? ...Hallo? Hallo?” KLIK. Ze<br />
begint toch wat zenuwachtig te worden. Ze gaat naar de bar en ze haalt er<br />
een fles whisky uit. Ik ga ne whisky drinken. Ik moet kalm blijven. Ze drinkt<br />
ne whisky. RING. RING. Ze pakt af. Niets. Ze smijt den telefoon toe. Ze<br />
moet iets doen. Ze neemt dat nummer van diene restaurant. Ze belt. Ze zijn<br />
daar niet meer! Ze hebben ook niet gezegd wanneer ze naar huis gingen<br />
komen. Wat moet ze doen? Ze belt naar de politie en ze vertelt dat ze heel<br />
den tijd wordt opgebeld door ne vent. Zeggen ze: “Ja, juffrouw, daar kunnen<br />
wij weing aan doen. Dat zal waarschijnlijk één of andere zot zijn. Weet ge<br />
wat ge kunt doen?”, zeggen ze, “als hij nog nekeer belt? is heel hard in den<br />
horen fluiten. Hebt ge daar niet ergens een goed fluitje liggen? Heel hard. ‘t<br />
Zal rap gedaan zijn. Voor de rest, maakt u geen zorgen. Goeienavond.”<br />
Ze maakt haar wel zorgen. Geen tien minuten later. RING. “Hallo?” “WHY<br />
DIDN’T YOU CHECK THE CHILDREN?” Toe. Haar maag klapt toe. Wie<br />
doet er dat nu? Welke zeveraar houdt er nu hem daarmee bezig? Ze doet<br />
! 3<br />
<strong>Dozen</strong>
de deur op dubbel slot en ze pakt uit de paraplubak ne wandelstok. Ze wil<br />
naar boven gaan. RING. Oh nee! RING. Wat zou ‘k doen? RING. Ik ben<br />
hier helemaal alleen! Ze laat hem bellen. “Bon”, zegt ze, “dat kan niet<br />
blijven duren. ‘k Word onnozel.” Ze belt weer naar de politie. Zeggen ze:<br />
“Juffrouw, als hij nog nekeer belt, probeert hem ne minuut aan de praat te<br />
houden, dan kunnen we hem lokaliseren.” Okee. Ze legt toe. Ik moet kalm<br />
blijven. Kalm. Niet panikeren. RING. ‘t Zal hij weer zijn. Ze pakt af:. “Hallo?”<br />
“IT’S ME.” “Wie zijt gij?” Hij zegt niets. Zegt ze: “Over een paar ogenblikken<br />
ben ‘k hier weg want den dokter en zijn vrouw komen thuis.” “I KNOW.”<br />
“...Kunt ge mij zien?” “YES” “...Moet ‘k meer licht aansteken?” “DON’T.”,<br />
zegt hij. “Als ‘t uw bedoeling was om mij schrik aan te jagen, dan is u dat<br />
heel goed gelukt. Is ‘t dat wat dat ge wou? “ “NO.” “Wat wilt ge dan?”<br />
“YOUR BLOOD... ALL OVER ME.” “Ge weet niets van mij. Ge weet niet wie<br />
ik ben. Ge weet niet waar ik woon. Straks brengt den dokter mij naar huis of<br />
misschien zelfs de politie!” “DID YOU CALL THE POLICE?” Ze zegt niets.<br />
KLIK. Het is niet te doen. RING. RING. “Laat mij gerust!” “Hallo, juffrouw?<br />
We hebben den beller kunnen lokaliseren. Hij belt vanuit uw huis.<br />
Er is een patrouille onderweg. Maakt dat ge zo rap mogelijk buitenkomt!”<br />
Diene gast zat in dat huis! Die twee kindjes - eentje van vier en eentje van<br />
twee - hebben ze alletwee dood gevonden. Dat was ne psychopaat, diene<br />
gast, en die was dat huis binnengedrongen, had die kindjes gewurgd met<br />
zijn handen, en die was naar haar beginnen bellen. Dat is echt gebeurd. In<br />
Amerika.<br />
Zeven jaar later had ze zelf twee kindjes en diene gast was<br />
ontsnapt...<br />
BLIND EN DOOF<br />
Er zijn momenten, ik ga ergens binnen, ik ben daar dan, en ik weet niet<br />
meer voor wat. Een afspraak? Voor wat ben ik hier? Soms staat dat in mijn<br />
agenda. Soms niet. Er zijn dingen die ik niet in mijn agenda opschrijf. Vage<br />
afspraken. Die dingen die ik niet opschrijf - het is dikwijls dat ik er niet naar<br />
toe wil. Dingen die ik eigenlijk wil vergeten. Dan zeggen ze: “Ge waart er<br />
niet?” Dan zeg ik: “Vergeten. Geen tijd gehad.” Soms echt vergeten.<br />
Dingen niet horen. Niet gehoord hebben. Waar zijn ze over bezig? Niet<br />
verstaan. Dingen niet willen horen. Mijn moeder is daar specialist in. Vier<br />
vijf keren haar dingen zeggen. Vooral als het gaat over dingen waar ze<br />
!<br />
4<br />
<strong>Dozen</strong>
moeite moet voor doen. Andere dingen vergeet ze dan weer niet. Dan zou<br />
ze het u honderd keer doen verstaan op alle mogelijke manieren. En blind<br />
dat ze soms is voor dingen. Als ik en mijn vrouw het dan moeilijk hebben -<br />
we moeten bijvoorbeeld nog maar zeggen dat we alletwee te veel werk<br />
hebben, dat we moe zijn, afgepeigerd - we gaan dan toch nog nekeer bij<br />
haar, ook al hebben we genen tijd, begint ze te zagen: “Dat gullie mij nooit<br />
nekeer meepakt naar de zee.” “Ma, hoort ge dan niet dat we zeggen dat we<br />
genen tijd hebben? Ziet ge niet dat we moe en afgepeigerd zijn?” Zo’n<br />
dingen, bedoel ik. Blind en doof. Mijn vrouw vind dat ook van mij. “Kom,<br />
pakt eens wat aan. Ziet ge niet dat ik met mijn handen vol sta?”<br />
HET LASTIGSTE GEVAL<br />
Wat ik mij herinner van toen ik twaalf jaar was? Dat mijn vader<br />
mijn moeder sloeg. En dat mijn moeder mij sloeg omdat haar hand los<br />
stond. “Nen tik dat hoort er bij.” En dat mijn vader mij sloeg voor mijn<br />
bestwil. “Voor uw eigen goed, dat ge ‘t zou zou leren.” Mijn ouders wilden<br />
mij zien maar niet horen. ‘t Was grote vakantie en op ne morgen - mijn pa<br />
was in dienen tijd melkboer - mocht ‘k mee op ronde. Dat was een hele<br />
belevenis voor mij. Heel vroeg opstaan. Met het triporteurke meerijden door<br />
de lege straten. Ik vond dat heel spannend. Van zes tot tien reden we heel<br />
de wijk rond, van straat tot straat. Lege flessen in de bakken steken, op ‘t<br />
briefke kijken, een liter melk zetten, karnemelk, een halve liter yoghurt -<br />
natuur, of van diene roze of gele -, soms chocomelk. Ik wist op slag wat ik<br />
in mijn leven ging worden. Om tien uur stopten we aan een café. Mijn pa<br />
bestelde een pint en ik kreeg een limonade. Dat was den eerste keer in<br />
mijn leven dat ik mijn vader bier zag drinken. Nu, bij ons thuis, er ging geen<br />
dag voorbij of mijn moeder zei dat dat haar grootste geluk was dat mijn<br />
vader niet dronk. Mijn vader bestelde een tweede pint, dronk dat heel rap<br />
leeg, gaf mij ne knipoog en ik dacht: mijn pa is nen dronkaard! Om half elf<br />
gingen we over tot - het moeilijkste lijk hij zei - poef gaan trekken, slechte<br />
betalers overhalen van te betalen. Hij stopte aan een huis, keek in zijnen<br />
boek, belde aan en stond dan vijf à tien minuten te discuteren. Soms kreeg<br />
hij geld. Soms niet.‘t Was voor de middag want ik begon honger te krijgen.<br />
“En nu gaan we naar HET LASTIGSTE GEVAL.” Wij rijden een hele eind,<br />
een stuk buiten de wijk, waar er bungalows staan. Mijn vader belt aan. HET<br />
LASTIGSTE GEVAL doet open. Een vrouw met zwart haar. Hij gaat met<br />
! 5<br />
<strong>Dozen</strong>
haar binnen. Ik wacht. Ik word onnozel van den honger. Waar blijft hij nu?<br />
Een half uur ongeveer duurt dat. Mijn pa komt naar buiten. “En? Hebt ge<br />
uw geld gekregen?” Hij doet of hij mij niet hoort. “We gaan naar huis. “ “Pa,<br />
uw broek staat open.” PLETS tegen mijn kaak. “Maar ‘t is waar.” PLETS<br />
nog ene.<br />
Op ne middag kom ik thuis van school en ze zit daar, HET<br />
LASTIGSTE GEVAL. In ons woonkamer, aan ons tafel, met mijn pa en mijn<br />
ma. Mijn ma aan het janken. Ze pakt mij mee naar de slaapkamer.<br />
“Jongske, ziet gij uw moeke graag?” “Ja, moeke.” “Echt, echt graag?” “Maar<br />
ja.” En dat gaat verder: “Wie zijt ge ‘t liefst, uw moeke of uw vake?” Wat<br />
kunt ge daar nu op antwoorden?? “U, moeke, natuurlijk, u, moeke.”<br />
We gaan terug naar de woonkamer. “Uw vake zegt dat hij die madam graag<br />
ziet!” Mijn vader deed echt alles om mijn moeder ongelukkig te maken. Dat<br />
was gene slechte mens maar hij kon soms zo ne klootzak zijn. “Klootzak!”<br />
zeg ik. “Stuurt die kleine weg. Hij moet hier niet bij zijn. Stuurt hem weg.”<br />
“Smeerlap met uw zevermadam. Ze ziet scheel!” “Gij klein rotzakske!<br />
Buiten!” “Ze stinkt!” PLETS. “Ze heeft kromme poten!” DOEF. En hij stampt<br />
mij buiten. “Rijdt het gras af.” Ik kruip langs de muur. Door de bloemen.<br />
Onder ‘t venster. Ik hoor ze bezig. HET LASTIGSTE GEVAL: “Ofwel komt<br />
ge bij mij, ofwel blijft ge bij haar. Dat spelleke kan zo niet voortgaan. Kiezen,<br />
Arthur. Eén van ons twee. ‘t Heeft nu lang genoeg geduurd!” Mijn vader: “Ik<br />
kan niet kiezen! Ik kan dat niet! Ik wil niet kiezen. Ik zie ullie alletwee gere!”<br />
Mijn ma: “Ge gaat mij toch niet alleen laten met de kleine. Smeerlap! Hoe<br />
kunt ge mij alleen laten?!” Ik kruip in mijnen boom.<br />
Ik ga naar huis. Mijn ma is jankend soep aan ‘t maken. Dat janken<br />
over de pot waarin ze staat te roeren. Die tranen die erin vallen. Eikes!<br />
Vies! Ik gruwde daarvan. En nog zoiets - mijn ma die altijd de lepels aflekte,<br />
dat vond ik ook verschrikkelijk vies. “Vake is onzen auto gaan halen. Ze is<br />
weggereden met onzen auto en hij is nog niet afbetaald. Kom aan tafel. We<br />
gaan eten. Ik zeg: “Ik heb buikpijn, moeke.”- om niet van die soep te<br />
moeten eten. “Ik versta het, jongske, met wat uw vake ons allemaal<br />
aandoet.” Ik kom in de woonkamer en neven de tafel staat een sachoche.<br />
Wat staat die hier te doen? Ons ma heeft zo geen sachoche. Oe! Dat is<br />
haar sachoche! Mannekes, wat ik daar allemaal mee gedaan heb. Al wat<br />
daarin zat, heb ik, geloof ik, in duizenden stukskes gescheurd. Papieren.<br />
Alles. Haar zakspiegelke heb ik kapotgestampt. Haar poederdoos.<br />
Zonnenbril. Alles. Ik geloof hare lippenstift niet, die wou ik aan een meiske<br />
geven. En heb ik met het oud scheermes van mijn pé die sache voor zover<br />
dat dat ging, in triepen gesneden. Ze was voor eeuwig gerenuweerd. Ik<br />
!<br />
6<br />
<strong>Dozen</strong>
hoorde mijn pa binnenkomen. Rap alles weggestoken onder de kast en ‘s<br />
avonds heb ik ze begraven in een veld ver van ons huis.<br />
Vake ging niet meer bij die madam gaan. Hij ging bij ons blijven.<br />
Alles zou beter zijn en in de vakantie zouden we naar Spanje gaan tien<br />
dagen met den autocar.n“Jan, waar hebt ge die sacoche gedaan?” Ikke:<br />
“Welke sacoche, vake?” “Ge hebt ze weggestoken, ik weet het. Ma heeft ze<br />
niet weggestoken. Ik heb ze niet weggestoken. Gij hebt ze weggestoken.<br />
Het kan niemand anders geweest zijn!” “Ik weet van niets, echt, vake.”<br />
“Kom!” Hij pakt mij vast. Buiten staat er ne combi van de flieken. Ik moest<br />
instappen van hem. “Kom, agenten, pakt hem maar mee naar den buro.”<br />
Die schuifdeur dicht. Ik zat daar. Diene combi reed niet weg. Natuurlijk niet.<br />
Dat was enkel om mij te intimideren. Kunt ge dat geloven? Mij een beetje<br />
intimideren. Op die manier. Uw eigen vader. Alsof dat zoiets ging helpen.<br />
En mijn moeder aan ‘t vensterke janken: “Zeg het, Jan, zeg wat ge ermee<br />
gedaan hebt?”<br />
JAN EN LIES IN DE TUIN<br />
LIES: Gij speelt niet zo graag met de andere jongens, hé?<br />
JAN: Nee, daar hebt ge gelijk in.<br />
LIES: Waarom speelt ge niet zo graag met andere jongens<br />
en waarmee speelt ge dan wel graag?<br />
JAN: Geen twee vragen ineens, hé.<br />
LIES: Waarom speelt ge niet zo graag met de andere jongens?<br />
JAN: Daarom.<br />
LIES: Dat is geen antwoord.<br />
JAN: Omdat ik ze al genoeg zie op school, daarom.<br />
LIES: Ik heet Lies.<br />
JAN: Pfff.<br />
LIES: En gij?<br />
JAN: Raadt eens.<br />
LIES: Jan.<br />
JAN: Da’s just begot.<br />
LIES: Jan?<br />
JAN: Mmmm.<br />
LIES: Wilt gij mij mijn onderbroekske eens zien?<br />
! 7<br />
<strong>Dozen</strong>
JAN: Ja, da’s goed.<br />
(LIES laat haar onderbroekske zien. Het is roze.)<br />
LIES: Dag, Jan.<br />
JAN: Dag, Lies.<br />
(De volgende keer.)<br />
LIES: Dag, Jan.<br />
JAN: Dag, Lies.<br />
LIES: Wilt ge mijn onderbroekske nog eens zien.<br />
JAN: Tof.<br />
(LIES laat wederom haar onderbroekske zien.<br />
Het is blauw deze keer.)<br />
JAN: Vorige keer was ‘t roze.<br />
LIES: En nu is ‘t blauw.<br />
JAN: Doet gij elke dag een ander broek aan?<br />
LIES: Ja, meiskes moeten dat.<br />
Anders beginnen ze te stinken.<br />
Begint gij niet te stinken als ge twee dagen dezelfde onderbroek aandoet?<br />
JAN: Ja, maar ik kan daar tegen.<br />
LIES: Ja, da’s waarschijnlijk omdat ge ne jongen zijt.<br />
JAN: Ja, waarschijnlijk. Gaat ge mee wandelen?<br />
LIES: Ja, da’s goed.<br />
JAN: Ik ken een heel tof veld om te wandelen.<br />
LIES: Tof.<br />
JAN: Voilà, dit is nu het veld.<br />
Laat nu uw onderbroek nog eens zien?<br />
(LIES laat haar onderbroek zien.)<br />
JAN: Kom, we gaan liggen.<br />
(JAN geeft LIES een kusje.<br />
LIES geeft Jan een kusje terug.)<br />
JAN: Kom, we gaan het doen.<br />
LIES: Wat?<br />
JAN: Awel: ‘het’.<br />
LIES: Ik kan niet.<br />
JAN: Hoe?<br />
LIES: Straks komt er nog iemand voorbij.<br />
JAN: Genen hond kan ons zien hier in ‘t veld.<br />
LIES: Jawel.<br />
JAN: Maar nee, gij.<br />
!<br />
8<br />
<strong>Dozen</strong>
LIES: Jawel.<br />
JAN: Als ge denkt dat ge zo aan ne vent gaat geraken,<br />
denkt dan maar gauw wat anders. Ik ben ribedebie.<br />
LIES: Dag, Jan.<br />
JAN: Dag, Lies.<br />
VRAGEN<br />
MAN: Heeft uw man u altijd alles verteld?<br />
VROUW: Nee, dat kan niet trouwens ook niet.<br />
MAN: Heeft hij u dingen verzwegen?<br />
VROUW: Zelden.<br />
Vergeten zeggen - dat misschien.<br />
Totaal eerlijk zijn - ge kunt dat ook niet eisen van ne partner.<br />
MAN: Heeft hij geheimen?<br />
VROUW: Waarschijnlijk wel.<br />
ALLE VADERS<br />
Alle vaders liggen dood op hun bed.<br />
Hun kinnen opgebonden met een witte zakdoek.<br />
Dat hun monden niet kunnen openvallen.<br />
Dat ze zouden zwijgen.<br />
Alle dochters gaan op hun bed liggen.<br />
Op hun rug en doen dat na.<br />
Ogen open. Handen gevouwen op de borst.<br />
Vanavond zullen ze geen ruzies horen<br />
tussen de vaders en de moeders<br />
om te weten van wie ze de dochter zijn.<br />
Alle vaders moeten ophouden. Voorgoed.<br />
Diegene vooral die op tandenstokers bijten.<br />
Diegene vooral die dat hele dagen doen.<br />
!<br />
9<br />
<strong>Dozen</strong>
Alle dochters zijn daarmee akkoord<br />
dat dat moet gedaan zijn. Dat dat geen doen is.<br />
Ook niet dat ze met brood naar hun hoofd smijten,<br />
dikwijls sommige vaders.<br />
Vaders mogen nooit meer tegen hun dochters zeggen<br />
dat ze voor niets deugen,<br />
dat ze hun benen moeten bedekken,<br />
dat ze niet schoon zijn, te mager. Nooit meer.<br />
Eén dochter vraagt of de vaders niet meer zo willen trillen<br />
als ze doen of ze hun gazet lezen<br />
maar eigenlijk naar de dochters loeren.<br />
AANVAARD. Ze moeten de dochters gerust laten.<br />
De dochters mogen zich opmaken. Ze mogen roken.<br />
De vaders mogen niet door het huis sluipen, dat ge ze niet hoort,<br />
en op ‘t onverwacht in de kamers binnenvallen en slaan.<br />
Ze moeten asbakken gebruiken om hun sigaretten uit te duwen<br />
en niet de armen van de dochters zodat deze verplicht zijn<br />
lange mouwen te dragen in de zomer.<br />
Ze mogen dat niet. Niet ene keer. Zeker geen tien keer.<br />
Alle vaders die dat doen die moeten die moeten die moeten dood.<br />
De moeders moeten verstaan dat de dochters veel kunnen verdragen<br />
maar dat sommige dochters die een beetje minder sterk zijn,<br />
veel zeer hebben.<br />
Alle dochters luisteren.<br />
Zijn dat zijn schoenen op de trap? Is dat zijn gekraak?<br />
Alle dochters moeten ophouden met denken dat hun vaders gaan<br />
binnenvallen<br />
en alle boeken op de grond van hun kamer gaan smijten.<br />
VADERS, zo zeggen de dochters,<br />
GIJ HEBT HIER NIETS MEER TE ZOEKEN IN MIJN KAMER. <br />
GIJ HEBT NIET MEER TE ZEGGEN DAT IK GEEN LIEF MAG HEBBEN,<br />
GIJ ZIJT DOOD.<br />
Alle dochters zeggen - er is getwijfeld, voor en tegen -<br />
dat de vaders de dochters niet meer mogen kussen.<br />
Op de kaak mag. Op de mond is ten strengste verboden.<br />
!<br />
10<br />
<strong>Dozen</strong>
BELANGRIJK VERBOD. Ze mogen niet. In geen enkel geval niet.<br />
En in de gevallen dat het gebeurt, dat met tien keren de tanden te kuisen<br />
de kussen op de monden niet meer tellen.<br />
Alle dochters staan op. Dat mag nu.<br />
Ze gaan naar de kamers van de vaders. Dat mag nu.<br />
Er wordt getwijfeld en getreuzeld. DOCHTERS, AANSLUITEN.<br />
Ze laten de plankenvloeren kraken en steken sigaretten op. Miljoenen.<br />
Zoveel rook. Mocht hij niet dood zijn, dan is hij nu zeker dood.<br />
Alle sigaretten gaan naar de armen van de vaders.<br />
Ze voelen het niet. Ze zijn dood.<br />
Heel efkes leven ze weer en voelen het heel heel goed<br />
en dn zijn ze weer dood.<br />
Alle vaders worden buiten gedragen.<br />
Ze moeten het huis verlaten. Ze moeten. Ze zijn dood.<br />
RAAR<br />
Dat vond ik altijd raar, mij moeder die zei:<br />
“Het probleem is dat ik uw vader te graag zie!”<br />
Graag zien was dus een probleem.<br />
Mijn zuster zei: “Oh, ik ben zo verliefd.”<br />
En ik zei: “Ik ook.”<br />
“Gij? Op wie?”<br />
“Oh” zei ik, “dat weet ik nog niet.”<br />
“Dat gaat niet. Ge kunt alleen maar verliefd zijn op iemand.”<br />
Dat ging dus niet.<br />
Mijn zuster heeft een serieuze serie lieven gehad<br />
en ze stortte zich daar overal even fanatiek in.<br />
Nachten was ze daar over bezig tegen mij:<br />
“Ik zie hem veel te graag.”<br />
“Hij verdient het niet dat ik hem graag zie.”<br />
“Hij beseft dat niet dat ik alles voor hem zou doen.”<br />
Plus alle taktieken.<br />
“Zou ik hem nu schrijven? Of zou ik hem bellen?”<br />
!<br />
11<br />
<strong>Dozen</strong>
Ik moest dan mijn gedacht zeggen. Belt hem.<br />
Maar dat was dan niet goed.<br />
“Wacht maar tot gij gaat verliefd zijn,<br />
ge gaat wel anders klappen.”<br />
Liefde en geen problemen, dat bestond niet.<br />
Later, ze had dan een realtie met een tiep - Frank.<br />
Bloedrood. Ze moest mee gazetjes verkopen aan de fabrieken.<br />
Ze ging daar dan mee samenwonen.<br />
Bleek dat hij nog ergens een lief had zitten.<br />
Ik zei: “Kipt dat buiten.” Dat kon niet.<br />
“Het probleem is dat ik hem veel te graag zie.”<br />
Ik hoor mijn ma. Identiek hetzelfde!<br />
MIA DELPLANCK<br />
Mijn moeder: “Wat weet ge van zijn familie?”<br />
Mijn vader: “Wat weet ge van hem?”<br />
“Moeder, vader, ik ken hem een week!”<br />
“Is hij katholiek?”<br />
“Voor mijn part is hij boeddhist!”<br />
Ik wist niet genoeg van hem. Dat kon nooit goed gaan.<br />
“Familie is belangrijker dan ge denkt.”<br />
‘s Avonds kwam mijn moeder bij mij op de kamer.<br />
“Papa en ik, wij zijn zo kontent, Mia.”<br />
“Ja, moeder.”<br />
“Ge let toch op, hein?”<br />
Drinkt hij? Is ‘t nen uitgaander? Doet hij unief?<br />
Dat waren altijd de belangrijkste vragen als ik over ne jongen begon.<br />
Vooral dat laatste was heel belangrijk.<br />
Voor hun dochter - nen burgerlijk ingenieur.<br />
Dat stond gelijk aan ‘t groot lot.<br />
Nen dokter was al iets minder. Die moeten in ‘t weekend werken.<br />
En die moeten dag en nacht beschikbaar zijn. Maar dat kon nog.<br />
Ne veearts was al iets lager. De stank.<br />
Nen advokaat dat ging nog net.<br />
!<br />
12<br />
<strong>Dozen</strong>
Maar met germanisten konden ze de straten plaveien.<br />
Al van kleinsaf hoor ik mijn moeder en haar vriendinnen daarover bezig.<br />
Hun dochter çi hun dochter là.<br />
En de villa die ze later ginge hebben in Knokke Zoute of in Edegem.<br />
Ik ben ne laatbloeier. Altijd geweest.<br />
Als ik zo vijftien zestien jaar, ik keek wel naar de jongens<br />
en ik was daar wel mee bzig, maar niet echt.<br />
Ne jongenszot was ik zeker niet lijk andere van mijn vriendinnen.<br />
Ik was een naarstig meiske op school. Een braveke.<br />
Maar op mijn twintigste schoten mijn ouders toch in paniek.<br />
Ze zeiden dat niet. Maar ze duwden toch.<br />
Op trouwfeesten van mijn nichten, er moest maar iemand vragen<br />
hoe het met mij zat, mijn moeder kromp inéén. “Ons Mia studeert veel.”<br />
Of de zaterdagavond als ik dan zei dat ik thuis bleef. ZUCHT.<br />
`Nee, het ging nooit lukken. Het strafste was diene keer -<br />
mijn tante Margriet, ze nam mij mee in de keuken -<br />
het kwam van mijn moeder want ik had ze zien fezelen:<br />
“Mia, ge zijt toch niet...”<br />
“Wat bedoelt ge? Nee tante, ik ben niet voor de vrouwen.”<br />
Op mijn tweeëntwintigste schoot ik in paniek.<br />
Het is niet voor mij weggelegd in het leven.<br />
En in mijnen dagboek: Hij gaat komen<br />
Hij gaat komen Hij moet komen.<br />
Hij kwam vantussen de sigarettenrook op een feestje.<br />
Mijn vriendin: “Hij kijkt naar u.”<br />
“Ik weet het.”<br />
Heel het spelleke van kijken, wegkijken,<br />
naar ‘t WC gaan, hopen dat hij ook gaat,<br />
weerkeren, aan de bar gaan staan, vuur vragen.<br />
We raakten aan de klap. Ik wist het nog dezelfde avond:<br />
HET IS HEM! Frits Van Acoleyen.<br />
Laatste jaar economie. Ouders gescheiden<br />
“Wablief?!”<br />
Mijn moeder wist mij dat te vertellen.<br />
Mijn vader had efkes naar een kennis op het bevolkingsregister gebeld<br />
om zo het één en het ander te weten te komen. Gewoon.<br />
Ikke mij kwaad maken. Het was gedaan.<br />
!<br />
13<br />
<strong>Dozen</strong>
Ze gingen zich niet meer moeien, zeiden ze.<br />
Ik kreeg den auto in ‘t weekend.<br />
Als ik wegging, kreeg ik duizend frank kleintjes gevouwen<br />
in mijn handen geduwd van mijn ma en vond ik nog duizend frank<br />
in mijn handtas van mijn pa.<br />
Het moest kost wat kost lukken!<br />
Frits - het was niet hem. Ik voelde dat rap.<br />
Als we bij zijn vrienden gingen. Ze vonden mij een trees.<br />
Ik kon niet meeklappen over muziek, over auto’s.<br />
Na een maand wou ik toch met hem naar bed agan.<br />
Ik wist al dat hij het niet was - de man van mijn leven -<br />
en dat het niet lang leer ging duren,<br />
maar ik had nu al al die stappen gezet: een eerste lief enzovoort,<br />
ik vond dat ik ook diene stap moest zetten.<br />
Bij hem op kot, plaatje opleggen.<br />
WAGNER. Ideale muziek volgens hem.<br />
Iets drinken, wat roken, uitgekleed, op bed,<br />
wat over en weer gefriemel tussen de benen.<br />
“Moeder, vader, nu ga ik het doen, het gaat gebeuren!”<br />
Mijn moeder: “Mia, uw voorzorgen nemen.<br />
Papa en ik rekenen erop dat het lukt. Nu moet het lukken.<br />
We staan op de loer!”<br />
Geblokkeerd.<br />
Voor mij stonden ze in die kamer.<br />
Exir Frits.<br />
Bert. Met hem ging het.<br />
Ze stonden al niet meer in het midden van de kamer<br />
maar aan de deur.<br />
Exit Bert.<br />
Pablo. Niet meer aan de deur maar in de gang.<br />
Exit Pablo.<br />
Pierre.<br />
En met Pierre heb ik ze buitengekregen.<br />
!<br />
14<br />
<strong>Dozen</strong>
HET LIGT GLAD BUITEN<br />
(Een man zit geknield bij een vrouw en heeft haar kleed vast.<br />
Zij houdt één hand op de rug.)<br />
VROUW: Laat dat. Komaan.<br />
Nu moet ge opstaan.<br />
Ge kunt zo dwaas zijn.<br />
Mijne man komt naar huis.<br />
... Dat vind ik straf.<br />
Na vier jaar, dat ge hier staat.<br />
Mij zo laten verschieten.<br />
MAN: ‘k Had moeten telefoneren.<br />
VROUW: Het zweet, het staat nog op mijne rug.<br />
... Ik ben erover.nHet heeft mij tijd gekost.<br />
Maanden was ik ontroostbaar.<br />
Maar nu ben ik erover.<br />
Het is leefbaar nu.<br />
Maar gij die mij overvalt,<br />
zo koud op mijn dak,<br />
zo op mijn nuchtere maag,<br />
daar ben ik nog niet tegen bestand, nee.<br />
MAN: Het is dwaas.<br />
VROUW: Ik beef nog, bandiet.<br />
In ene keer alle rottigheid die weerkomt.<br />
Dat verleden.<br />
Dan roep ik.<br />
Het moest eruit.<br />
(Winkelbel.)<br />
(roept naar achter) Martha??<br />
Ah, ‘t zijt gij.<br />
Pakt maar en steekt het geld in de kassa.<br />
(Telefoon)<br />
Dat is van de garage, dat mijnen auto gereed is<br />
en ik kan nu niet afnemen.<br />
... Schoon.<br />
Als mijne man ons zo gaat zien.<br />
Het kan er nog bij, zeker.<br />
... Ik heb weer een leven.<br />
Een ander soort.<br />
Niet beter. Maar het mijne.<br />
!<br />
15<br />
<strong>Dozen</strong>
Kom, ge zijt ne grote mens.<br />
Pakt uwen hoed en ga voort.<br />
... Mijne man nu is goed.<br />
We zitten zo niet op mekaar,<br />
lijk wij in den tijd.<br />
... Ik kan het niet meer geloven,<br />
zo intiem dat wij waren.<br />
Dat was om over te geven,<br />
zo overdreven op mekaar.<br />
... Het is voorbij.<br />
Het is over voor mij.<br />
Voor u lijk nog niet?<br />
... Zegt uw nieuwe vrouw daar niets van?<br />
(ze haalt een mes vanachter haar rug)<br />
Ik had moeten steken.<br />
Een beetje. Niet veel.<br />
Genoeg dat er een klein litteken op stond.<br />
Het zit al in diene stomme kop van u.<br />
... Ik ging witloof maken met hesp en kaas.<br />
Het zal soep met boterhammen zijn.<br />
MAN: Ik ben zot.<br />
VROUW: Ge moet u niet schuldig voelen.<br />
Ik heb gezegd dat ik het u vergeef.<br />
Ik vergeef het u.<br />
... Ge zijt nu vrij. Laat mij los.<br />
Dat was het toch wat ge wou: vrij zijn.<br />
Ge zijt nu vrij.<br />
... Moet ge niet ergens zijn?<br />
Moet ge genen trein halen?<br />
... Moest ge in brand staan, nu,<br />
ik zou niet blussen.<br />
... Nen anker, dat was ‘k.<br />
Ne meerpaal, dat ge niet wegdreef.<br />
Een stopsel, dat ge niet zou zinken.<br />
Een boei, dat ge niet zou verdrinken.<br />
Een moer waarin ge u kon schroeven.<br />
Gij hebt mij verward met één of ander nuttig ding.<br />
(De man staat op en gaat weg.)<br />
VROUW: Het ligt glad buiten!<br />
!<br />
16<br />
<strong>Dozen</strong>
INDIANENVERHAAL<br />
Er is nen tijd geweest, als de indianen op hun paard sprongen,<br />
dat ze erneven zaten want er was geen licht.<br />
Ze gingen op jacht, ze schoten hun pijlen af in den stekkendonker,<br />
en ze brachten ne cactus mee naar huis.<br />
In schijfkes gesneden en gebakken - goed was dat niet<br />
Dat kan zo niet blijven duren. Mensen en beesten kwamen samen.<br />
In den donker, dat was wat. KNOTS die koppen tegeneen.<br />
Bloedneuzen en grote builen. ER MOET HIER LICHT ZIJN!<br />
WE KUNNEN NIET LEVEN ZONDER LICHT.<br />
Wij zijn het beu van cactussen te fretten. Iedere keer dat we<br />
op ons paard springen, zitten we erneven.<br />
Er was ne groene specht - vol met blauwe plekken - die zei:<br />
“Ik heb horen zeggen dat er aan den andere kant van de wereld<br />
stammen zijn die licht hebben.”<br />
DAN GAAN WE DAT GAAN HALEN.<br />
Zo gezeid, zo gedaan. Wie ging er omgaan?<br />
We gaan dat zeker niet krijgen,<br />
we gaan dat moeten afpakken.<br />
Gaan stelen dus.<br />
Er is daar ne rappe moedigen indiaan: “Ikke ga dat doen.”<br />
Hij springt op zijn paard - BOENK erneven.<br />
De grote buidelrat ging er omgaan. Hij had ne grote staart<br />
waarin hij dat licht kon wegsteken. Hij heeft licht kunnen stelen<br />
maar onderweg vloog zijne staart in brand. Hij maar koersen<br />
maar geen avance. Hij had geen licht mee. Ge kunt dat ten andere<br />
nog altijd zien aan de staart van een grote buidelrat - er staat daar<br />
geen haar op.<br />
Dan was er ne vogel, de grauwe kiekendief. Hij ging licht halen,<br />
stak het in zijn bekske maar heeft zich heel erg verbrand.<br />
Ge kunt dat ten andere nog altijd zien aan hunnen kop, er staan<br />
daar niets van pluimen op.<br />
Wat ze ook deden, alles mislukte. WAT GAAN WE DOEN?!<br />
WAT GAAN WE DOEN?! BOENK tegenéén.<br />
ER MOET HIER LICHT ZIJN! Gejank en gezever.<br />
Tot er in ene keer een klein stemmeke sprak:<br />
“Misschien dat een vrouw het nekeer moet proberen?”<br />
WIE IS DAT? WIE ZEGT DAT? WAAR ZIT GE?<br />
“Tussen het gras. Ik ben grootmoeder spin en misschien moet ik<br />
!<br />
17<br />
<strong>Dozen</strong>
het nekeer proberen. Wie weet? Ik kan het proberen en als het mislukt -<br />
tant pis.”<br />
Grootmoeder spin begon draad te maken, plakte dat aanéén tot een<br />
klein kommeke. Ze vertrok en liet ne langen draad achter om de weg<br />
weer te vinden. Ze was heel stil en was ook niet groot. Niemand zag haar.<br />
Ze is naar de zon gekropen. Ze heeft daar een stukske afgebroken,<br />
in haar kommeke gedaan en zij is weergekeerd met licht.<br />
ON THE JOB<br />
Schilder. Leeuwentemmer. Dealer. Tuinier. Hondenvanger.<br />
Ruitenwasser. Priester. Dichter. Priesterdichter.<br />
Ik heb daar overal serieus nog aan gedacht.<br />
Ik heb twee poten, een hoofd, ik ben afgestudeerd!<br />
Maatschappij: Geef Mij Werk!<br />
Dat ik van het gezaag van mijn pa af ben!<br />
En dat ik alleen kan gaan wonen.<br />
MOETGENIETSOLLICITERENVANDAAG?<br />
Ik heb gesolliciteerd.<br />
GESOLLICITEERTNIETGENOEG!<br />
Eerste gebod: ge zult uw ouders eren.<br />
Elfde gebod: ge zult solliciteren.<br />
Het is crisis, pa!<br />
WIEWILWERKENHEEFTWERK!<br />
Ik kon mij gaan aanbieden in een Garden Center.<br />
Het grootste van het land. Ik kreeg een groen kieleke.<br />
OKEE, ZIET GE DIE GLEUF?<br />
Ja.<br />
Ge schuift er uwe kop in KNIP.<br />
Als ge gaat eten KNIP.<br />
Als ge gedaan hebt met eten KNIP.<br />
En bij het naar buiten gaan KNIP.<br />
Dus op het eidne van den dag hebt ge vier knippen. VERSTAAN!<br />
Bon, mijnen job, dat was dus bestellingen ophalen met een karreke.<br />
Zakken potaarde. Struiken en bomen verslepen.<br />
God, wat doe ik hier? Hoe geraak ik ooit aan een vrouw?<br />
Diene chef daar - ik heb hem weggewist uit mijn geheugen:<br />
!<br />
18<br />
<strong>Dozen</strong>
“Waar hebde gij godverdomme uitgehangen VAN KRAPULOWITCSZ?!”<br />
( Ik heb wijven gepoept tussen de kruiwagens.<br />
Ik was nogal sexueel tekort gedaan in die dagen.)<br />
“Zeg nekeer!”<br />
Ik kom van de serre, meneer.<br />
“Zeg, hebt ge de bloemen bemest of wat?”<br />
Ja, ik heb in elke pot gescheten.<br />
“Als er hier lollekes moeten verteld worden,<br />
zal ik ze wel vertellen ,hé gastje.”<br />
Daar in die serres, het is daar warm en vochtig.<br />
Ik liep daar al die dagen ongemakkelijk.<br />
Ik kon daar bijkans wel iets met die tuinkabouters doen. Gefrusteerd.<br />
Dus ‘s vaonds bier gaan drinken in de cafés. Te weinig slapen.<br />
Op ne morgen - dat was de vierden dag - ben ik zes minuten te laat.<br />
“VAN KRAPULOWITCSZ, ge weet het, hein.<br />
Tien minuten te laat, is een uur afgetrokken.<br />
Een uur is ne C4.”<br />
‘s Morgens: wat ga ik doen? Een uur te laat?<br />
Twee uur? Nee, drie uur om zeker te zijn.<br />
Ik kom toe: Hoe gene C4? Ik wil ne C4?<br />
Ik ben express drie uur te laat gekomen!<br />
Ik kreeg hem.<br />
“Jan, hier iets voor u.”<br />
Pa, ik ben nog aan het bekomen van die tuinkabouters.<br />
“Hier, het stad vraagt ne bediende.”<br />
Merci, pa.<br />
( Ik wil iets doen met wijven. Lingerie verkopen of zoiets.)<br />
Ze riepen mij van de VDAB.<br />
“Gij hebt dus een diploma van sociaal assistent?”<br />
Ja.<br />
Ik kreeg mij wijven. Ik mocht beginnen als bejaardenhelper.<br />
Ouwe mensen hun eten brengen thuis.<br />
Voor wat hoort wat: ik kon alleen gaan wonen.<br />
Maar wat dat dat voor wat was - amaai.<br />
Ik had lang haar in dienen tijd, er waren er daar bij die halfblind waren,<br />
dat was dus hele dagen van: KOM BINNEN, JUFFROUW.<br />
Madame Van Outryve - Yvonneke.<br />
Madame La Praline, stekeblind, van oud frans geslacht.<br />
!<br />
19<br />
<strong>Dozen</strong>
( Que voulez vous? ), negentig jaar.<br />
En Clementinneke.<br />
CLEMENTINNEKE<br />
Ik moet dat niet hebben, jong. Da’s veel te veel. Ik moet dat niet hebben.<br />
Pakt da maar mee terug. Da’s nie lekker. Da’s van gisteren zeker?<br />
Stuurt het maar naar de arm lande.<br />
Ja, dat is nu allemaal gedaan. Allemaal.<br />
Ze zeggen wel eens: “Ge zijt zot.” Maar ik ben niet zot.<br />
Clementine is niet zot.<br />
Maar ‘t is allemaal gedaan en ‘t komt nooit meer terug.<br />
En dan moet ik soms wel eens wenen - ‘s avonds.<br />
Ik zeg dan: “Ge zijt alleen op de wereld, op de wereld alleen.<br />
Ik heb een triestig leven.” Totdat ik ga slapen.<br />
Dan maak ik een kruiske en ik zeg: “Lievenheerke, helpt me verder,<br />
verder volgende keer, amen.” En dan maak ik weer een kruiske<br />
en dan zeg ik: “De dood is beter dan een triestig leven.”<br />
Maar dat mag ik eigenlijk niet meer zeggen.<br />
Er zijn zoveel mensen die het slechter hebben dan ik.<br />
Maar die komen dan wel op den televies.<br />
Ik zeg altijd maar: “Als ge op den televies zijt geweest,<br />
kunt ge rustig sterven.”<br />
En als ik ga slapen zeg ik: “Welterusten vava, welterusten moemoe,<br />
welterusten vake, welterusten moeke.” Tegen iedereen zeg ik slaapwel.<br />
Ik weet heel goed wat ik doe. En dan valt Clementine in slaap.<br />
Er komt hier geen mens meer. Dat is gedaan. Dat is ‘t einde.<br />
Nee, want Clementine leeft nog, ‘t is ‘t einde niet.<br />
Ik ben nu zessen... nee, ik ben geen zesse... Hoe oud ben ik nu?<br />
Zessentachtig. Over vier jaar word ik er negentig? Hip hip hip hoera.<br />
Dat heb ik altijd al willen worden, negentig jaar.<br />
Maar ik weet alleen niet of dat dat wel zo goed is.<br />
En wat dat ik ook nog wil is een dagske naar Zichem gaan.<br />
Met vrouw Koene gaan klappen. En de Witte.<br />
Die zal nu ook wel oud genoeg zijn zeker?<br />
Nee jong! Ik zal wel thuis blijven. Bij Clementinneke.<br />
Clementineke is met haar zuster naar Antwerpen gaan wonen.<br />
!<br />
20<br />
<strong>Dozen</strong>
En dat was het einde van Clementine.<br />
Ik ben daar getrouwd met ne politieagent.<br />
En toen... Wilt ge dat ik het vertel?<br />
Ik zal het eens vertellen. Het is triestig, zun.<br />
Ik had een zuster en die heette Mariette en die kwam hoe langer,<br />
hoe langer hoe meer, en toen op nen avond, ja, toen lag Mariette<br />
met mijnen agent in bed, hé. Moet ik harder klappen?<br />
Met mijn agent in bed. En toen ik zag wat ze deden met mekaar,<br />
en toen ben ik weggegaan en gaan slapen, en dat was het einde<br />
van een groot verdriet. En de rest dat ben ik vergeten.<br />
Dat weet ik niet meer.<br />
Het groot verdriet was dat Clementinneke dat voor haar ogen zag,<br />
dat hij mijn zuster gebruikte. Ja.<br />
ZEEPPOEDERDOZEN<br />
(Man, zijn vrouw en zijn moeder.)<br />
MAN: (tegen het publiek) Dat is nu mijn moeder.<br />
MOEDER: Ik moet bij Mieke gaan.<br />
MAN: Ma, voor de keren dat ‘k hier kom!<br />
MOEDER: Ze verwacht mij.<br />
VROUW: Moet ze weer lastig zijn?<br />
MAN: We zullen niet te lang blijven.<br />
MOEDER: ‘k Heb wel niets om te drinken in huis.<br />
VROUW: Ik kan er niet tegen.<br />
MAN: Ik zeg het haar elke keer: mijn ma, ze is zo.<br />
VROUW: Wat mij zo tegensteekt aan uw ma,<br />
is dat ze haar zo laat gaan. We zijn ook nooit welkom.<br />
MAN: Dat is mijn vrouw. Als ik zo bij andere mensen ga,<br />
dan denk ik dat we goed bij mekaar passen.<br />
Mijn moeder vind natuurlijk van niet.<br />
MOEDER: Ge had nooit met haar moeten trouwen.<br />
Wie trouwt er nu in godsnaam met iemand met schulden?<br />
MAN: Het enige wat ik een probleem blijf vinden van mijn vrouw,<br />
is dat ze geen ruzie kan maken.<br />
VROUW: Bij ons thuis deden ze dat niet.<br />
MAN: Ik vind dat dat noodzakelijk is.<br />
!<br />
21<br />
<strong>Dozen</strong>
Ne mens moet kunnen uitbarsten. Dan gaat zij naar ‘t WC.<br />
VROUW: Uw moeder - elke keer krijg ik dat te horen<br />
dat ik mijn haar niet zo kort mag knippen.<br />
MOEDER: Dat is afschuwelijk, allez.<br />
Een vrouw is toch schoner met lang haar.<br />
VROUW: Kort is gemakkelijk.<br />
MOEDER: Spreken ze haar nooit aan met: meneer?<br />
Kort haar is voor manwijven.<br />
MAN: En ik zit daar tussen.<br />
VROUW: Uw ma is geen hartelijk mens.<br />
MAN: ‘t Is haren achtergrond.<br />
VROUW: Vraag haar dat ze komt eten.<br />
MAN: Kom nekeer eten bij ons, ma.<br />
MOEDER: Vegetarisch.<br />
MAN: We kunnen ook iets anders gereed maken.<br />
MOEDER: Ik ben ne vleeshond, dat weet ge.<br />
Ik kan er nu ook niet aan doen, manneke, ‘k ben alzeleven<br />
ne vleeshond geweest.<br />
VROUW: Ze heeft nu al nen ten hoge bloeddruk.<br />
MOEDER: Ze hebben nu al mijn zout afgepakt,<br />
mijne suiker, mijn confituur - mijn vlees pakken ze mij niet af.<br />
Onder de pompsteen staat er nog een klutske Porto.<br />
Naast de zeeppoederdozen.<br />
MAN: Ik zit hier nooit op mijn gemak.<br />
VROUW: Ik krijg de stuipen van zijn moeder.<br />
Altijd dat negativisme. Het is nooit goed.<br />
Ge geeft iets met een groot hart -<br />
“Ge moest dat niet gedaan hebben.<br />
Ge had uw geld beter gehouden.”<br />
MOEDER: Jules van hiernaast, dat is gene mens<br />
om chauffeur te zijn.<br />
Dertig jaar en hij heeft nu al last van zijn nieren.<br />
Mark in ‘t straat heeft ‘t gezeid: “Jules is te groot.”<br />
‘t Jongste kan niet mee op school.<br />
‘t Heeft dies en nog iet - dat ‘t zijn letters draait.<br />
Pakt de glazen vanonder. De rest heb ‘k ingepakt.<br />
MAN: ‘t Staan geen glazen.<br />
MOEDER: Spoelt ‘t mosterdpotje uit. ‘t Is leeg.<br />
‘k Ging ik ‘t morgen toch doen.<br />
!<br />
22<br />
<strong>Dozen</strong>
VROUW: Ge moogt nog ‘t schoonste, ‘t duurste, ‘t beste<br />
van de wereld meebrengen - ‘t zal nog niet goed zijn.<br />
MOEDER: Dat ‘t mijn schuld is dat ‘k zoveel alleen ben -<br />
dat zegt ze, de triene! Wat moet ‘k doen?<br />
Zegt ze andere mensen ouwe mensen hebben hun bezigheid.<br />
Kaarten, dansen.<br />
Vind ge ‘t?<br />
MAN: Het is gene Porto, ‘t is Sherry.<br />
MOEDER: Is dat nu niet ‘t zelfde?<br />
VROUW: Dat appartement, ne lijdensweg dat dat was.<br />
Te groot, te klein, te duur. Ne mens steekt daar zijnen tijd in.<br />
Ge doet dat omdat ge dat moet doen. ‘t Is uwe man zijn moeder.<br />
Vind ge dan iets - het is nu zes maanden dat ze hier woont -<br />
alles staat nog altijd in dozen. “Het pakt ondertussen geen stof”<br />
Is den huisbaas nu geweest voor dienen afloop?<br />
MAN: Den onze?<br />
VROUW: Den hare.<br />
MAN: Wij hebben ook last met onzen huisbaas.<br />
MOEDER: Morgen gaat er ne werkman komen.<br />
Ik moet het eerst nog zien.<br />
Weet ge nog in de Gietersteeg, jongen - die dakgoot?<br />
Hoelang dat dat niet geduurd heeft?<br />
MAN: dat weet ik niet meer.<br />
MOEDER: Een jaar. Ik heb muizen.<br />
VROUW: En dat is ons schuld.<br />
MAN: Waar hebt ge muizen?<br />
MOEDER: In de achterkamer.<br />
VROUW: Ik kom gene kerstboom zetten!<br />
MAN: Ik zeg dan: Zeg dat toch niet.<br />
MOEDER: Gisteren ben ik Sigrid tegengekomen.<br />
Dat meiske dat bij u werkt.<br />
VROUW: Noemt ze Sigrid dat meiske dat bij hem werkt?<br />
Noemt ze Sigrid dat meiske dat bij u werkt?<br />
MOEDER: Het is een pertig ding en geen pretentie of niets.<br />
Voor een dochter van ne professor te zijn.<br />
Ze zei dat ge goed waart in uw werk.<br />
VROUW: Allez bon, daarmee weten we dat ook.<br />
!<br />
23<br />
<strong>Dozen</strong>
DE VROUW EN DE UITLEGSTER.<br />
DE UITLEGSTER: Ze is heel vroeg opgestaan.<br />
Anders staat ze zo vroeg niet op.<br />
Ze heeft haar aangekleed - helegans.<br />
Niet haar schoenen. Voor hare man. Hij sliep nog.<br />
En ‘t was nog donker. Ja.<br />
Ze ging naar de keuken om water te drinken.<br />
Anders doet ze dat nooit. Nee.<br />
Ze passeerde langs de tafel.<br />
Ze heeft de schuif opengedaan en ‘t patattenmeske gepakt.<br />
Dat wist ze al in bed. Ik ga opstaan. Mij aankleden.<br />
Ze wist nog niet of ze ging buitengaan.<br />
Dat was met die tafel te zien en de schuif open te doen,<br />
dat ze op ‘t gedacht kwam.<br />
Ge wist nog niet dat ge naar buiten zou gaan, hein?<br />
Dat wist ge nog niet, hein?<br />
(De vrouw schudt van nee.)<br />
DE UITLEGSTER: Dat wist ze nog niet.<br />
‘t Is misschien niet nodig dat ik het zeg,<br />
maar dat meske is het soort meske dat hare nonkel<br />
nog gekolporteerd heeft - nonkel Gilbert.<br />
Lang geleden was dat modern, dat meske.<br />
Met die tandjes lijk een zaag, altijd scherp.<br />
Toen was dat nieuw.<br />
Die meskes van vroeger, daar moest ge mee naar de scharensliep.<br />
Met die nieuwe meskes zaten er veel scharenslijpers zonder werk.<br />
Ze heeft die gedachte altijd als ze dat meske vastpakt.<br />
Dan begint ze altijd te peinzen aan de scharenslijpers.<br />
Dat ze allemaal opeens een ander beroep moesten leren.<br />
Wat was dat nu weer, wat gij vroeg aan uwe nonkel Gilbert?<br />
Dat met die houtwormen.<br />
DE VROUW: Hoe dat die ademen?<br />
DE UITLEGSTER: Hoe die ademen?<br />
DE VROUW: Als die altijd dieper en dieper boren,<br />
dan krijgen ze minder en minder lucht -<br />
hoe dat die dan nog kunnen ademen?<br />
DE UITLEGSTER: En wat zei hij?<br />
DE VROUW: Dat ze dat gewend waren.<br />
De geur.<br />
!<br />
24<br />
<strong>Dozen</strong>
DE UITLEGSTER: De geur.<br />
Het was met met dat meske in haar handen te staan,<br />
dat ze ineens midden in de geuren stond. Het bleekwater.<br />
Vroeger kuiste ze elke week de kattenbakken uit met bleekwater.<br />
Bij haren eerste echtgenoot. En ook zijn duivenkoten.<br />
Hij hield duiven.<br />
DE VROUW: De zure pis.<br />
DE UITLEGSTER. Ja. Welke geur nog?<br />
DE VROUW: Bed.<br />
DE UITLEGSTER: De geur van het bed,<br />
van de lakens die de lijfgeur opnemen.<br />
DE VROUW: Waarom noemt men geur geur en stank stank?<br />
En waarom noemt men stank gene geur en geur gene stank?<br />
Dat vroeg ik mij af.<br />
DE UITLEGSTER: De geur van melk en van speeksel.<br />
Van de kinderen toen ze nog klein waren.<br />
De geur van patatten. De geur van haar. Van afgedragen kleren.<br />
Van huiszwam die naar ammoniak riekt.<br />
Zo is ze op het gedacht gekomen naar het Fonteineplein te gaan.<br />
Te voet met dat meske in haar hand.<br />
Ze had ne krop in haar keel.<br />
Elk moment ging ze door den trottoir zinken.<br />
Tegel voor tegel. En alles zag ze in mist. Grote stofwolken.<br />
Lijk ze overal huizen aan het afbreken waren. Zo.<br />
Niemand zei iets? Ge hebt niemand tegengekomen?<br />
DE VROUW: Nee.<br />
DE UITLEGSTER: Ze wandelde door haar vroeger leven.<br />
Tot aan de voordeur van haar huis.<br />
De vuile groene deur. Ze was op slot.<br />
Ze was hier binnengegaan als ze getrouwd was.<br />
En buitengegaan als ze de tweede keer trouwde.<br />
Ze wilde naar boven gaan. Naar het appartement.<br />
Op het vierde verdiep. Naar haar dak.<br />
Ze kon niet binnen.<br />
Dat huis staat al jaren gereed om af te smijten.<br />
Ze had een kniptang moeten meenemen om het slot te forceren.<br />
DE VROUW: Ik heb geklopt.<br />
DE UITLEGSTER: Ze heeft op de deur geklopt.<br />
En toen op de muur. Wat veel zeer deed.<br />
!<br />
25<br />
<strong>Dozen</strong>
Dan heeft ze daar een kwartier gestaan, zegt ze,<br />
en heeft hare naam met dat meske in de deur gekrast,<br />
en heeft ze gekrijst alsof dat haar leven er vanaf hing.<br />
En door dat krijsen schoot er precies lijk een stopsel af.<br />
“Het begon te waaien in mij.”<br />
DE VROUW: Het begon te waaien in mij.<br />
DE UITLEGSTER: Haar leven, haar jeugd.<br />
DE VROUW: Dat alleen zijn, de eenzaamheid.<br />
De eenzaamheid viel weg.<br />
DE UITLEGSTER: Er is een oude heer bij haar komen staan.<br />
“Voelt ge u niet goed?”<br />
DE VROUW: ‘t is al over.<br />
DE UITLEGSTER: “Dankuwel”, zei ze.<br />
DE VROUW: Dankuwel.<br />
DE UITLEGSTER: Dankuwel.<br />
DE VROUW: Dankuwel, dankuwel, dankuwel, dankuwel.<br />
DE UITLEGSTER: De hele weg door naar huis,<br />
tegen alles en iedereen: dankuwel.<br />
DE VROUW: Die houtwormen, hein,<br />
gaan niet van buiten naar binnen, maar van binnen naar buiten,<br />
en als ze hun kopkes door ‘t ronde gaatje naar buiten steken,<br />
zien ze wat voor stommiteit ze eigenlijk begaan hebben.<br />
DE UITLEGSTER: Ja.<br />
DE VROUW: Het Fonteineplein.<br />
Vroeger als er grijze lucht was, lag daar preceis een deksel op.<br />
DE UITLEGSTER: Dat hebt ge nog nooit verteld.<br />
DE VROUW: Nee.<br />
Een lege doos van oude huizen met de hemel als deksel.<br />
Het kan ook zijn dat de lucht heel blauw was die dag,<br />
maar dat deksel was er af.<br />
DE UITLEGSTER: Ze is naar huis gelopen.<br />
Hare man stond met zijne neus tegen de ruit.<br />
“Wat is er met u?”<br />
Hij was plots wakker geworden.<br />
En hij had haar niet meer naast hem gezien.<br />
Ze heeft hem gezegd dat ze wakker geworden was,<br />
dat ze niet meer kon slapen, en dat ze naar buiten wilde.<br />
DE VROUW: Dat ik frisse lucht wilde.<br />
Ik zei hem: “Doet iets aan uw voeten.”<br />
!<br />
26<br />
<strong>Dozen</strong>
DE UITLEGSTER: En ze zijn in bed gekropen.<br />
DE VROUW: Mijne man lag te rillen met zijne rug naar mij.<br />
Ik schoof mijnen arm over hem en legde hem over zijn borst.<br />
Ik strengelde mijn benen met zijn benen en mijn voeten met zijn voeten.<br />
Hij had het nog altijd koud.<br />
DE UITLEGSTER: Ze heeft zijn broek losgemaakt.<br />
En ze hoorde hem ademen.<br />
DE VROUW: Ik legde mijn kaak tegen zijn ribben.<br />
Het was één en al leven: zijn hart, zijn longen, zijne lever.<br />
DE UITLEGSTER: Alles vol leven en bloed.<br />
Ze heeft over zijnen buik gewreven.<br />
DE VROUW: Gij moogt nooit doodgaan.<br />
Ik wilde hem dat zeggen. En al de rest in mijne hoofd.<br />
Dingen die ge zo direct niet kunt vertellen.<br />
DE UITLEGSTER: Ze zei niets.<br />
Èn voordat ze in slaap viel met zijne hand op zijnen buik,<br />
vond ze zijne navel.<br />
DE VROUW: Ik heb er mijne vinger ingestoken<br />
om hem dicht te houden. Dat er niets van hem kon ontsnappen.<br />
Dat er geen boze heksen hem er via zijne navel zouden kunnen uitzuigen<br />
en hem van mij afpakken.<br />
DE UITLEGSTER: En zo zijn ze in slaap gevallen.<br />
Als twee engelen Gods.<br />
DE VROUW: Hij tot acht uur en ik tot den twaalven.<br />
DE UITLEGSTER: Kontent?<br />
DE VROUW: Kontent.<br />
GRETA en GABRIEL<br />
GABRIEL: We waren naar het bal van mijn tantes gegaan,<br />
Greta en ik. Het was een echt feest. Lijk andere jaren.<br />
Iedereen was gekomen.<br />
We gingen weggaan. Ik had mijne mantel en mijnen hoed aangedaan.<br />
Ik kijkefkes naar den trap en ik zie een vrouw op het eerste verdiep<br />
in het donker staan. Ik denk nog: Wie is dat? Ik ken haar niet.<br />
Ik kon haar gezicht niet zien. Wel haar kleed.<br />
Het was mijn vrouw! “Greta?”<br />
Ze zeg niets. “Greta?”<br />
!<br />
27<br />
<strong>Dozen</strong>
Niets.<br />
Dan hoorde ik dat er boven gezongen werd.<br />
Meneer D’Arcy de zanger.<br />
Heel den avond had hij gezegd dat hij hees was<br />
en moest opletten voor zijn stem.<br />
Ze hadden hem toch kunnen overhalen<br />
en het was naar hem dat mijn vrouw stond te luisteren.<br />
Bewegingsloos. Mijn vrouw.<br />
We stonden allemaal in de hal de zanger te feliciteren.<br />
Mijn vrouw stond recht onder de luster. Ze draaide zich om.<br />
Ik zag de blos op haar gezicht. Haar ogen. Mijn vrouw.<br />
Buiten liep ze voor mij.<br />
We ploeterden door de sneeuw.<br />
Ik had goesting om haar bij haar schouders te pakken<br />
en onnozele zotte dingen in haar oren te zeggen.<br />
Hoezeer dat ik kontent was dat ze mijn vrouw was.<br />
We gingen naar boven.<br />
Ik had mijn armen om haar middel willen slaan.<br />
Gij zijt mijn vrouw.<br />
...<br />
Ge ziet er moe uit. Voelt ge u wel goed?<br />
Ge zijt lijk zo afwezig? Wat is er?<br />
GRETA: O, ik moet denken aan dat lied van vanavond.<br />
Ik moet denken aan iemand van lang geleden die dat altijd zong.<br />
GABRIEL: Wie?<br />
GRETA: Iemand die ik kende in Galway<br />
toen ik bij mijn grootmoeder woonde.<br />
GABRIEL: Wie?<br />
GRETA: Het was ne jongen die ik daar kende.<br />
Hij zong dat dikwijls dat lied.<br />
Hij had een hele zwakke gezondheid.<br />
Ik zie hem nog voor mij staan.<br />
Zijn ogen. Zo ogen had hij. Van die donkere ogen.<br />
GABRIEL: Zag ge hem graag?<br />
GRETA: Ik ging met hem wandelen in Galway.<br />
GABRIEL: Is het daarvoor dat ge naar Galway<br />
op vakantie wou gaan?<br />
GRETA: Waarom?<br />
GABRIEL: Ik weet het niet. Om hem weer te zien.<br />
!<br />
28<br />
<strong>Dozen</strong>
GRETA: Hij is dood.<br />
Hij is gestorven toen hij pas zeventien was.<br />
GABRIEL: En waaraan is hij gestorven?<br />
GRETA: Ik geloof dat hij voor mij gestorven is.<br />
Het was in de winter. In het begin van de winter.<br />
Ik ging weggaan van mijn grootmoeder<br />
om naar de kloosterschool te gaan.<br />
En hij lag ziek op zijn kamer in Galway<br />
en mocht niet buiten.<br />
Ze hadden zijn familie al verwittigd.<br />
Hij ging heel erg achteruit, zeiden ze,<br />
of iets in dienen aard. Ik heb nooit geweten<br />
Den arme jongen. Hij was zo zot van mij.<br />
En ‘t was zo ne vriendelijke jongen.<br />
We gingen altijd wandelen. Weet ge, Gabriel?<br />
Zoals ze dat doen op den buiten.<br />
Hij wou zang gaan studeren als zijn gezondheid het toeliet.<br />
Hij had een hele schone stem.<br />
Den avond voor ik zou vertrekken,<br />
bij mijn grootmoeder thuis was ik aan het inpakken<br />
en ik hoorde grind tegen het venster smijten.<br />
Het venster was zo nat en het was zo donker,<br />
dat ik niets kon zien.<br />
En ik liep naar beneden, langs de achterdeur, den hof in.<br />
En daar stond hij aan het eind van de muur bij nen boom.<br />
Ik heb hem gesmeekt naar huis te gaan,<br />
dat hij zou doodgaan van de regen als hij bleef.<br />
Maar hij zei dat hij niet meer wilde leven.<br />
Hij is naar huis gegaan en toen ik nog maar een week op school zat,<br />
schreven ze mij dat hij gestorven was en begraven.<br />
O, den dag dat ik hoorde dat hij dood was...<br />
Zo’n ogen had hij.<br />
ONZE LAATSTE UREN<br />
Wie is dat? Wie was dat?<br />
Ik ken haar niet.<br />
Wat voor een povere rol heb ik maar in haar leven gespeeld?<br />
!<br />
29<br />
<strong>Dozen</strong>
Het is bijna of ik haar man niet ben.<br />
En dat we nooit als man en vrouw hebben samengeleefd.<br />
Wat weet ik van haar?<br />
Misschien heeft zij mij nog niet alles verteld?<br />
Wat zit er allemaal in haar en ook in mijn hoofd?<br />
Al die gedaachten - bibliotheken vol.<br />
Al die beelden van mensen.<br />
Van levenden en van doden.<br />
Zoveel schimmen.<br />
Haar jongen uit Galway, en al die anderen -<br />
mijn vader - die in ons leven waren<br />
en nu begraven zijn.<br />
Hele verledens. Levens.<br />
Allemaal opgeslagen en begraven in ons hoofd.<br />
En als wij doodgaan met ons mee begraven.<br />
Het sneeuwt.<br />
Ze hadden voorspeld voor vannacht:<br />
dikke witte pakken.<br />
Het sneeuwt op de bomen en de velden.<br />
Het sneeuwt op het kerkhof waar die jongen begraven ligt.<br />
In heel het heelal.<br />
Over onze laatste uren.<br />
DOZEN<br />
Vroeger als ge last had van nen arm of een been,<br />
dan zaagden ze dat af. Weg. Geamputeerd.<br />
Dan waart ge daar van af.<br />
Het zou fantastisch zijn<br />
moest hetzelfde kunnen met herinneringen.<br />
Weg. Geamputeerd.<br />
Maar dat gaat niet.<br />
Ge moet maar nekeer proberen om fietsen af te leren.<br />
!<br />
30<br />
<strong>Dozen</strong>
DOZEN<br />
We lieten ons inspirereren door verhalen van Raymond Carver, James<br />
Joyce, Dalton Trevisan, Mercè Rodoreda, Charles Bukowski, Dario Fo,<br />
Rudy Kousbroek etc TV-documentaires, films, roddels, biografische en<br />
autobiografische anecdotes.<br />
film<br />
“The Dead” van John Huston<br />
documentair<br />
(VPRO)<br />
docu geheugenverlies<br />
etc<br />
!<br />
31<br />
<strong>Dozen</strong>