14.09.2013 Views

Welstandsnota 2011 - Gemeente Oisterwijk

Welstandsnota 2011 - Gemeente Oisterwijk

Welstandsnota 2011 - Gemeente Oisterwijk

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Oktober <strong>2011</strong><br />

Projectgegevens:<br />

WSN01-OIS00004-01A<br />

WSN01-OIS00004-02A<br />

WSN01-OIS00004-03A<br />

Blad 1 t/m 19 (criteriabladen)<br />

Bijlagen:<br />

TEK01-OIS00004-01A<br />

TEK01-OIS00004-02A<br />

TEK01-OIS00004-03A<br />

TEK01-OIS00004-04A<br />

TEK01-OIS00004-05A<br />

TEK01-OIS00004-06A<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke monumentenlijst <strong>2011</strong><br />

Rijksmonumentenlijst <strong>2011</strong><br />

Postbus 435 – 5240 AK Rosmalen<br />

T (073) 523 39 00 – F (073) 523 39 99<br />

E info@croonen.nl – I www.croonenadviseurs.nl


Inhoud<br />

Deel 1: Beoordelingsaspecten<br />

1 Achtergrond 1<br />

1.1 De totstandkoming van de huidige ruimtelijke structuur van de kernen 1<br />

1.2 De bebouwing van het buitengebied 6<br />

1.3 Het actueel structuurbeeld 13<br />

2 De onderscheiden bouwstenen/deelgebieden 15<br />

2.1 Begrenzingen 15<br />

3 Welstandsniveaus 29<br />

3.1 Toelichting welstandsniveaus 29<br />

3.2 Toepassing van de welstandsniveaus 30<br />

Deel 2 : Gebiedscriteria<br />

H1 Historische dorpsgebieden Blad 01<br />

H2 Historische dorpse bebouwingslinten Blad 02<br />

W2-3 Vooroorlogse woongebieden Blad 03<br />

W4 Wederopbouw Blad 04<br />

W5-6 Het nieuwe bouwen en de woonervenperiode Blad 05<br />

W8 Recente woongebieden Blad 06<br />

W9 Na-oorlogse parkachtige woongebieden Blad 07<br />

W10 Verzorgd wonen Blad 7A<br />

W11 Nieuwbouwwijk Blad 7B<br />

W12 Landelijk wonen Blad 7C<br />

W13 Landgoed 't Lot Blad 7D<br />

W14 Centrum Moergestel Blad 7E<br />

W15 Bosrand Blad 7F<br />

B2 Bedrijventerreinen Blad 08<br />

B3 Bedrijvencentra Blad 09<br />

B4 Parkachtige bedrijventerreinen Blad 10<br />

G1 Stedelijk groen Blad 11<br />

G3a Agrarisch buitengebied Algemeen Blad 12<br />

G3b Agrarisch buitengebied Karakteristieke gebouwen Blad 13<br />

G3c Agrarisch buitengebied Overige boerenerven Blad 14<br />

G3d Agrarisch buitengebied Bebouwingslint Blad 15<br />

G4 Natuurgebieden Blad 16<br />

G5 Recreatieparken en vakantiewoningen Blad 17<br />

T bijzondere bebouwing Blad 18<br />

Beschermd dorpsgezicht Blad 19<br />

Croonen Adviseurs


Croonen Adviseurs


Deel 3: Reclametekens<br />

1 Inleiding 1<br />

1.1 Beoordelingsaspecten 2<br />

1.2 Gebiedsindeling 2<br />

2 Algemene voorwaarden 3<br />

3 Bebouwde kom 5<br />

3.1 Woongebieden 5<br />

3.2 Winkelgebieden 6<br />

3.3 Beschermd stads- of dorpsgezicht 6<br />

4 Bedrijventerrein 7<br />

5 Sportterrein 9<br />

6 Buitengebied 11<br />

6.1 Algemene voorwaarden 11<br />

6.2 Agrarische bestemming perceelsgebonden 11<br />

6.3 Niet agrarische bestemming perceelsgebonden 12<br />

6.4 Vrijstaand op een perceel (met positief bestemde niet<br />

agrarische bestemming) 12<br />

6.5. Op of aan een gebouw 12<br />

7 Overgangsgebieden en verbindingsassen 13<br />

Schema's/samenvattingen 14<br />

Bijlagen:<br />

— Kaart 1 Bouwstenenkaart<br />

— Kaart 2 Welstandsniveaukaart<br />

— Kaart 3 Bouwstenenkaart Detail <strong>Oisterwijk</strong><br />

— Kaart 4 Bouwstenenkaart Detail Moergestel<br />

— Kaart 5 Welstandsniveaukaart Detail <strong>Oisterwijk</strong><br />

— Kaart 6 Welstandsniveaukaart Detail Moergestel<br />

— <strong>Gemeente</strong>lijke monumentenlijst <strong>2011</strong><br />

— Rijksmonumentenlijst <strong>2011</strong><br />

Croonen Adviseurs


Beoordelingsaspecten


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

1 Achtergrond<br />

1.1 De totstandkoming van de huidige ruimtelijke structuur van de kernen<br />

1.1.1 <strong>Oisterwijk</strong>1<br />

De kern <strong>Oisterwijk</strong> kan worden opgevat als een tiendakkerdorp2, met centraal gelegen<br />

kerk, waar omheen een aantal agrarische buurtschappen gelegen was. Gezien de grote<br />

oppervlakte oude akkergronden en plaatselijk oude graslandbodems, moet er in de<br />

Middeleeuwen reeds een behoorlijke bewoning geweest zijn. De eerste vermelding van<br />

de naam <strong>Oisterwijk</strong> is uit 1213. Mogelijk was Kerkeind ouder dan de Lind. <strong>Oisterwijk</strong><br />

was gesticht als ‘oppidum’3 door de Hertog van Brabant, bezat beperkte stadsrechten<br />

maar is nooit ommuurd geweest. Het was een zogenaamde ‘vrijheid’4 en vormde de<br />

hoofdplaats van één van de kwartieren5 van de Meierij van Den Bosch. Verondersteld<br />

wordt dat de opkomst van <strong>Oisterwijk</strong> te danken is aan de laken- en wolnijverheid in de<br />

late Middeleeuwen. In latere eeuwen spelen brouwerijen, leerlooierijen en schoenindustrie<br />

een belangrijke rol.<br />

Afbeelding 1 <strong>Oisterwijk</strong> in 1832 (bron: KUB, Brabantcollectie<br />

De oude kern van <strong>Oisterwijk</strong> bestaat vanouds uit twee kernen: het Kerkplein waar tot in<br />

de 19e eeuw de Middeleeuwse kerk stond, en de Lind, een langgerekt driehoekig plein<br />

of z.g. baandorp6. Rond de kerk ontstond al vroeg een niet-agrarische structuur en de<br />

verbrede Lind is karakteristiek voor een handelsnederzetting (omdat de verbreding<br />

ontstond als opstel plaats voor karren en koetsen, trekdieren werden er tijdelijk vastgemaakt<br />

etc.).<br />

1 Provincie Noord-Brabant, 1990<br />

2 Een centrale kern waar de kerk gevestigd was te midden van meerdere agrarische gehuchten. Deze financierden<br />

door tienden –oorspronkelijk kerkelijke belastingen- de tot standkoming en onderhoud van de kerk<br />

3 versterking<br />

4 rechtsgebied van een vrije stad<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

5 elk van de onderdelen waarin een land of gewest met betrekking tot bestuur enz. vroeger werd onderverdeeld<br />

6 een nederzetting langs een belangrijke doorgaande weg<br />

Croonen Adviseurs<br />

1


<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

<strong>Oisterwijk</strong> is een bijzonder gaaf bewaard voorbeeld van een dergelijke type nederzetting.<br />

De beide kernen zijn door lintbebouwing met elkaar verbonden. De lindebomen in<br />

de vorm van opgaande bomen, een lindeberceau of trouwlaantje, de 18e eeuwse vrijheidsboom<br />

(een zomereik) en de eeuwenoude etagelinde maken het dorp met een<br />

reeks historische dorpswoonhuizen en bedrijfspanden, tot een opmerkelijke en gaaf<br />

geheel.<br />

Afbeelding 2 <strong>Oisterwijk</strong> in 1832 (bron: KUB, Brabantcollectie)<br />

Afbeelding 3 – kadastraal minuutplan <strong>Oisterwijk</strong> +/- 1830<br />

In de 19e en eerste helft van 20e eeuw is <strong>Oisterwijk</strong> geïndustrialiseerd door de opkomst<br />

van met name de leerlooierij en schoenmakerij. Andere industrieën zijn nog sigarenmakerij<br />

en brouwerij. Door de aanleg van de spoorlijn Tilburg-Boxtel met bouw<br />

van een station in 1865 zijn er gunstige voorwaarden voor de ontwikkeling van bedrijvigheid<br />

gelegd. Nabij de spoorlijn kon een kleine stationsbuurt ontstaan die tussen de<br />

wereldoorlogen nog verder uitbreidde. Naar verhouding zijn er vanaf de late 19e eeuw<br />

tot voor de tweede wereldoorlog vele woonhuizen gebouwd. Opmerkelijk (dergelijke gave<br />

vooroorlogse complexen zijn zeldzaam in landelijke nederzettingen) is met name het<br />

uit 1921 daterende woningbouwcomplex rond het Juliana-Bernhardplein.<br />

Croonen Adviseurs<br />

2


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

In de jaren dertig zijn enkele lintbebouwde straten ontstaan, en het kunstmatig aangelegde<br />

Klompven met villabebouwing. De ligging in de nabijheid van bossen en vennen<br />

heeft al in de 19e eeuw geleid tot een ontwikkeling als toeristisch centrum. Zowel in de<br />

dorpskom als in het buitengebied zijn vanouds vele horecabedrijven en recreatievoorzieningen<br />

gevestigd.<br />

De buurtschap Kerkhoven ten noorden van de spoorlijn is door de ligging te midden<br />

van oude akkergronden in aanleg Middeleeuws. De oudste vermelding is uit 1380. Met<br />

name langs de Kerkhovenseweg ligt een belangwekkende groep boerderijen met bijgebouwen<br />

en erfbeplanting.<br />

1.1.2 Moergestel7<br />

De vroegste vermelding van Moergestel dateert uit 1147 als paus Eugenius III de goederen<br />

van het St. Janskapittel te Luik, waaronder de kerk en landerijen te Moergestel<br />

behoorden, in bescherming neemt. In 1186 neemt de paus deze goederen opnieuw<br />

onder zijn bescherming en dan is er sprake van het dorp Gestel met onderhorigheden,<br />

waartoe kennelijk ook Haaren behoorde. Het is aannemelijk dat vanuit Moergestel de<br />

kerk van Haaren is gesticht. Aanvankelijk spreekt men steeds van ‘Gessel’, ‘Gestele’,<br />

‘Ghestelle’, ‘Gestelle’, ‘Gestel’ en ‘Ghestel’, meestal vergezeld van de letters b.O. (=bij<br />

<strong>Oisterwijk</strong>). De toponomische bestanddelen moer en gestel wijzen beide op een voor<br />

het grootste deel oorspronkelijk nat en venig milieu.<br />

Moergestel ontstond op een westelijk van het riviertje de Reusel gelegen hogere zandrug.<br />

Deze zandrug is een noordelijke uitloper van een complex, dat een waterscheiding<br />

vormt tussen Ley en Reusel. De nederzetting ontstond op de plaats waar de verbindingsweg<br />

tussen Tilburg en Eindhoven de rug doorsneed. De kerk was in de Middeleeuwen<br />

waarschijnlijk omgeven door een niet-agrarische buurt, enkele boerderijen en<br />

een akkergebied, kenmerkend voor een tiendakkerdorp. Het is zeer wel mogelijk dat<br />

Moergestel met Haaren, Belveren en het Gestels deel van Helvoirt vroeger een heerlijkheid8<br />

vormde –de heerlijkheid Gestel-, die later uit elkaar is geraakt. Waarschijnlijk<br />

gebeurde dit in 1334 toen de abdij van Tongerlo de Luikse goederen overnam en het<br />

begevingsrecht9 van de pastoors van Moergestel kreeg. Tot ver in de vorige eeuw werden<br />

de pastoors van Gestel benoemd door de abdij. Moergestel zelf bleef een heerlijkheid<br />

tot in de 19e eeuw. Het dorp had reeds in de Middeleeuwen een eigen schepen-<br />

bank10.<br />

7 Provincie Noord-Brabant, 1991<br />

8 het geheel van de heer toekomende rechten en bevoegdheden. Het tolrecht hoorde hier niet toe<br />

9 het recht een ambt te begeven<br />

10 rechtbank door de schepenen gevormd<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

Croonen Adviseurs<br />

3


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Afbeelding 4 Moergestel<br />

(bron: KUB, Brabantcollectie)<br />

De eerste kerk van Moergestel is zeer waarschijnlijk een Romaanse kerk geweest, in<br />

de 15e eeuw vervangen door een Kempens-gotisch gebouw, gewijd aan de H. Johannes<br />

de Doper.<br />

Vanaf 1648 ging ook Moergestel behoren tot Staats-Nederland11. Brabant werd generaliteitsland12.<br />

Het bestuur verliep moeilijk, omdat de in het zuiden verblijvende heer<br />

zijn rechten bleef doen gelden.<br />

De katholieken moesten een schuurkerk13 bouwen. Waar deze gestaan heeft, is niet<br />

bekend. In 1671 is ze in ieder geval bekend. In 1731 bouwen de katholieken een<br />

nieuwe schuurkerk, die waarschijnlijk aan de Postelstraat heeft gestaan. In 1811 kregen<br />

de katholieken de oude kerk terug en moest het raadhuis uit het koor verdwijnen.<br />

Men heeft toen een tijdlang gebruik gemaakt van gehuurde huizen, waarna men in<br />

1924 het raadhuis aan de Raadhuisstraat bouwde.<br />

Rond 1840 bouwden de katholieken een grote pastorie aan de Postelstraat nr. 15.<br />

Door de aanleg van het pastoorspaadje in 1856 ontstond er een verbinding tussen de<br />

pastorie en de kerk.<br />

11 van de Staten-Generaal<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

12 gebieden die tot 1796 niet bij de Republiek der Verenigde Nederlanden hoorden, maar als wingewesten<br />

werden bestuurd door de Staten-Generaal<br />

13 schuilkerk in een schuur ingericht of met het voorkomen van een schuur<br />

Croonen Adviseurs<br />

4


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Afbeelding 5 Kadastraal minuutplan Moergestel, 1829<br />

Moergestel bezat twee kastelen. Het eerste is bekend onder de naam Hoogenhuizen<br />

en bestond in ieder geval reeds in de eerste helft van de 17e eeuw. Het bouwvallige<br />

kasteel is in 1889 door de architect Dekkers vervangen door het thans nog bestaande<br />

herenhuis14.<br />

Foto: Oirschotseweg 12 – villa op de plaats<br />

van het voormalige kasteel Hoogenhuizen<br />

(Foto provincie Noord-Brabant)<br />

Het oudste kasteel is waarschijnlijk de Nieuwenhof (Kloosterlaan 24-26) geweest ten<br />

noorden van de kerk. Onder het huidige voormalige klooster Stanislaus liggen overwelfde<br />

kelders, die mogelijk bij dit kasteel behoorden. Ook deze kasteelplaats was omgeven<br />

door een gracht, die er nog altijd is. In 1840 werd het kasteel noviciaat voor een<br />

Tilburgse zustercongregatie.<br />

De oude weg van Tilburg naar Eindhoven liep van het westen naar het oosten door de<br />

kom, is nog lang onverhard gebleven en pas in de loop van de 19e eeuw begrint. Verharding<br />

en bestrating van de belangrijkste verbindingswegen in de kom vond plaats in<br />

1893. De overige wegen bleven nog tot in de 20e eeuw onverhard.<br />

14 Oirschotseweg 12, onderstaande afbeelding<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

Croonen Adviseurs<br />

5


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Met name in de tweede helft van de vorige eeuw en het begin van de 20e eeuw vond<br />

er langs deze hoofdstraten enige verdichting plaats, waardoor een lintbebouwing ontstond.<br />

Na de Tweede Wereldoorlog is een deel der bebouwing gesloopt voor de aanleg<br />

van het St. Jansplein. Toen is men ook begonnen met het bebouwen van de gebieden<br />

ten noorden en westen van de kom wegens het toenemende aantal forensen werkzaam<br />

in Tilburg.<br />

De plaats heeft vanaf het midden van de 19e eeuw op bescheiden schaal industrie gekend<br />

in de vorm van leerlooierijen en schoenfabrieken. Aan het Rootven was in de<br />

buurt van het pand nummer 56 een maalderij15 gevestigd, die omstreeks 1910 nog<br />

bestond.<br />

Een schoenfabriek bevond zich aan de Schoolstraat, bij het huidige terrein van de Boerenbond.<br />

Ten noorden van de dorpskern werden bij het vennengebied van <strong>Oisterwijk</strong> na 1900<br />

grote villa’s gebouwd voor welgestelde families.<br />

1.2 De bebouwing van het buitengebied<br />

1.2.1 Typologie van het landschap<br />

Dwars door de gemeente, tussen de kernen Moergestel en <strong>Oisterwijk</strong> loopt een hoge<br />

dekzandrug. Deze dekzandruggen waren hoog en dus ook droog en door hun structuur<br />

minder geschikt voor de landbouw. Ze waren begroeid met heide. Deze heidevelden<br />

werden gebruikt als extensieve weidegronden (voor schapen). De schapenmest werd<br />

gebruikt voor bemesting van de akkers. Door overbeweiding verdween soms de dunne<br />

heidezode en kwam het onderliggende zand vrij te liggen. De wind kreeg er vat op en er<br />

ontstonden stuifzanden. Deze zijn tegen het eind van de negentiende eeuw vastgelegd<br />

door bebossing. De niet-verstoven dekzandruggen bleven in heide liggen of werden in<br />

de vroege twintigste eeuw ontgonnen (jonge heide-ontginningen)<br />

15 gebouw waar graan enz. gemalen wordt<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

Croonen Adviseurs<br />

6


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Afbeelding 6 Landschapstypologie16<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

De natuurlijke afwatering van het gebied geschiedt via beeklopen zoals de Voorste<br />

Stroom, de Reusel/Achterste Stroom en de Essche Stroom. Deze waterlopen liggen in<br />

vrij smalle beekdalen. Daar waar deze stromen door de dekzandrug moesten breken,<br />

ontstond opstuwing en veenvorming (De Broek en De Gement ten zuidoosten van<br />

Moergestel) in een breed beekdal.<br />

Afbeelding 7 Bouwkuipven (bron: KUB- Brabantcollectie<br />

De overgangszone tussen beekdal en hoge dekzandrug was het meest geschikt voor<br />

akkerbouw. Deze zone werd dan ook al in de vroege/hoge middeleeuwen ontgonnen<br />

en daar ontstonden ook de dorpen en de buurtschappen. Deze gronden worden aangemerkt<br />

als oude akkercomplexen.<br />

16 <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong>, startnotitie structuurvisie-plus, BRO 2003-3<br />

Croonen Adviseurs<br />

7


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

1.2.2 Buurtschappen en verspreide bebouwing<br />

De Logt<br />

De buurtschap de Logt, thans met bebouwing van rond de eeuwwisseling, compleet<br />

met een driehoekig pleintje op de splitsing van wegen, is ongetwijfeld Middeleeuws van<br />

origine. De nederzetting bestaat uit een groep verspreide boerderijen met een centraal<br />

pleintje beplant met lindebomen. Rondom liggen oude akkers.<br />

Hoog- en Laag-Heukelom<br />

Heukelom17 is een wellicht uit de vroege middeleeuwen stammende als kampontginning18<br />

ontstane nederzetting. De nederzetting wordt nu doorsneden door de spoorweg<br />

Tilburg-Eindhoven (1866) met ten noorden hiervan het langs een verhoogd gelegen<br />

schildvormig terrein Hoog-Heukelom, met een driehoekige plaatse19 en een gaaf wegenpatroon.<br />

Na 1850 is er een ontwikkeling geweest in westelijke richting langs de<br />

Heukelomseweg. Langs de wegen is een concentratie van veelal langgevelboerderijen<br />

te zien (met name 1850-1900). Ten zuiden van de spoorweg ligt Laag-Heulekom, een<br />

redelijk gave landelijke nederzetting (oorspronkelijk een kampengehucht uit circa<br />

1.300, gelegen in het beekdal van de Voorste Stroom nabij een doorwaadbare plaats).<br />

Vinkenberg<br />

De Vinkenberg ontstond waarschijnlijk al vrij vroeg op de westelijk van de Reusel gelegen<br />

zandrug, als kleine agrarische nederzetting. Een duidelijke ‘gemeynt’20 heeft de<br />

Vinkenberg niet gehad in tegenstelling tot Heizen. De Vinkenberg was door een oude<br />

brug over de Reusel (de Alhoemsche brug) verbonden met de broeklanden ten oosten<br />

van de Reusel (Het Broek). Ook de Vinkenberg heeft in de loop van de 19e eeuw en het<br />

begin van de 20e eeuw enige verdichting geregen in de vorm van lintbebouwing.<br />

Heizen en Broekzijde<br />

Ook het gehucht Heizen is al vrij oud en ligt ten zuiden van de Vinkenberg. Heizen had<br />

wel een ‘gemeynt’, waarvan de naburen zeer lang het eigendomsrecht behielden. Dit<br />

leidde in 1863 tot een raadsbesluit, waarbij de Afdeling Heize werd gesticht met een<br />

eigen begroting en rekening. Men hield zeggenschap over de gemeynt tot 1933 toen<br />

de gronden bij de ruilverkaveling werden verdeeld. De ander gemeynten van Moergestel<br />

(Kerkeynde), Over het Water (bij de Hild) en Heuvel waren al eerder in handen van<br />

de gemeente overgegaan en verdeeld. In het gehucht Heizen ligt de boerderij ‘De Vrijhoef’<br />

die al in 1433 bestond als ‘Einzelhof’21 van de Tafel van de Heilige Geest te<br />

’s-Hertogenbosch.<br />

17 Provincie Noord-Brabant, 2000.<br />

18 Kamp= een of enkele agrarische percelen te midden van ‘woeste’ gronden<br />

19 (veelal driehoekig) Brabants dorpsplein<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

20 woeste grond in gemeenschappelijk gebruik van de dorpsgemeenschap(t.bijvoorbeeld weide, turfsteken,<br />

heideplaggen etc.)<br />

21 enkele op grote afstand van de kern gelegen boerderijen<br />

Croonen Adviseurs<br />

8


<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Deze Einzelhöfe waren geïsoleerd gelegen hoeven, die als uitgangspunt van een ontginning<br />

dienst deden en meestal in het bezit waren van een klooster. Het is mogelijk<br />

dat het gehucht Heizen in een iets later stadium rondom deze Einzelhof ontstaan is. De<br />

boerderij is na een brand omstreeks 1735 opnieuw opgetrokken als langgevelboerderij.<br />

Afbeelding 8 Kadastraal minuutplan Broekzijde (met driehoekig plein), 1829<br />

Bij Broekzijde onder Heizen treffen we een driehoekig plein aan. Ook hier vond gedurende<br />

de 19e eeuw enige verdichting plaats. De driehoek is tegenwoordig moeilijker<br />

herkenbaar omdat het weggetje dat de noordelijke begrenzing vormde van het stuk<br />

grond, thans verdwenen is.<br />

De Heuvelstraat<br />

Langs de Heuvelstraat, die leidde van de kom van Moergestel naar Biest-Houtakker,<br />

ontstond ook reeds vroeg verspreid gelegen bebouwing. De naam Heuvelstraat wijst<br />

ook naar een ligging op een hoge zandrug. Men had eigen landerijen in een stroken- en<br />

blokverkaveling.<br />

Over het Water (Hild en Heikant)<br />

Op de hogere delen ten oosten van de Reusel aan weerszijden van de Oirschotseweg<br />

ontstond ook reeds in de Middeleeuwen enige verspreid gelegen bebouwing. Misschien<br />

ontstond deze bebouwing bij Einzelhöfe, maar zeker is dit niet. De bebouwing concentreerde<br />

zich bij het Hildsven, langs de wegen rondom het ven (de Hild) en bij de Zandstraat<br />

ten noorden van de Oirschotseweg (Heikant), een heidegebied dat ontgonnen<br />

werd.<br />

Over het Water had ook een gemeynt, waarschijnlijk gelegen bij Heiligenboom, bij het<br />

huidige café het Draaiboompje. Ook hier vond in de tweede helft van de 19e eeuw en<br />

het begin van de 20e eeuw langs de hoofdstraten enige verdichting plaats.<br />

Croonen Adviseurs<br />

9


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Verspreide bebouwing<br />

Bij het Stokske (misschien duidend op een plaats waar oorspronkelijk een veldkapelletje<br />

stond?) ontstond enige bebouwing bij het kruispunt van de wegen Heiligenboom en<br />

Zandstraat. Noordelijk van het Stokske stond, blijkens de kaart van Kuyper uit het midden<br />

van de 19e eeuw, een watermolen, waar de huidige Waterhoefstraat nog aan herinnert.<br />

Afbeelding 9 kadastraal minuutplan van het gebied ten noorden van <strong>Oisterwijk</strong> omstreeks<br />

1829: de bebouwing van het buurtschap Kerkhoven ligt verspreid langs de voornaamste landwegen<br />

1.2.3 Landelijke bouwkunst<br />

Oorspronkelijk moet in vrijwel het hele gebied van de zandgronden van Midden- en<br />

Oost-Brabant een bepaald boerderijtype (zogenaamde langgevelboerderij) zijn gebouwd<br />

dat werd gekenmerkt door een driebeukige opzet en een constructie met ankerbalken22.<br />

Al vrij vroeg (waarschijnlijk al in de vijftiende eeuw) werd het woongedeelte gescheiden<br />

van het bedrijfsgedeelte door een tussenmuur met stookplaats (de 'brandmuur').<br />

Het woongedeelte had daarbij over het algemeen een driedeling, met de middenbeuk<br />

als centrale woonruimte - de ‘heerd’ - en wat kleinere slaap- en werkruimten in de zijbeuken.<br />

De toegang tot het woonhuis bevond zich in de voorgevel. De brede middenbeuk<br />

werd vrijwel overal in gebruik genomen als stalruimte. In deze grotere en meestal<br />

vrij diepe potstal kon men veel mest produceren. Daar had men hier dan ook erg veel<br />

van nodig om op deze arme grond nog graan te kunnen verbouwen. Het vee werd<br />

daarom voornamelijk voor de mest gehouden.<br />

22 van Olst, 1988<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

Croonen Adviseurs<br />

10


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Afbeelding 10 foto vroege vorm van langgevelboerderij<br />

met versmald woondeel<br />

Afbeelding 11 langgevelboerderij<br />

Aanvankelijk werden in Brabant voor de oogstberging buiten op het erf steeds meer<br />

losse schuren gebouwd die behalve tasruimte23 voor de oogst ook een dorsvloer bevatten.<br />

Op een gegeven moment zou de zogenaamde ‘Vlaamse schuur’ populair worden,<br />

waarbij een langsdeel in een van de zijbeuken lag. Als volgend stadium werd geleidelijk<br />

aan de ruimte voor oogstberging samengevoegd met de rest van de boerderij.<br />

Overigens waren het vooral de kleinere bedrijven die als eerste op dit gecombineerde<br />

boerderijtype met woon-, stal- en tasruimte onder één dak overgingen. De grotere bedrijven<br />

behielden vaak langer een losse schuur naast een hoofdgebouw met alleen<br />

woon- en stalruimte. Het langgeveltype bleek uiteindelijk door zijn eenvoudige opbouw<br />

een bijzonder goedkope en efficiënte boerderijvorm, wat ertoe heeft geleid dat met<br />

name in de tweede helft van de 19e eeuw ook veel grotere bedrijven bij nieuw- of verbouw<br />

deze vorm aannamen.<br />

23 ruimte voor opslag van de oogst<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

Croonen Adviseurs<br />

11


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Afbeelding 13 - Vlaamse schuur<br />

(bron: R.C. Hekker, 1973)<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

Afbeelding 12 - langgevelboerderij (bron: R.C. Hekker, 1973)<br />

Croonen Adviseurs<br />

12


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Afbeelding 14 boerderij Ouden Hondsberg – fraai voorbeeld<br />

van een langgevelboerderij (bron: KUB –Brabantcollectie)<br />

Vanaf het moment dat zich zowel de woonhuisdeur als de voornaamste bedrijfstoegangen<br />

in de lange zijgevel bevonden, was in feite het volledige langgevelstadium bereikt.<br />

Boerderijen van dit nieuwe type werden ongeveer vanaf het eind van de 18e eeuw direct<br />

in deze vorm gebouwd. De meeste langgevelboerderijen dateren echter uit de<br />

tweede helft van de negentiende eeuw.<br />

1.3 Het actueel structuurbeeld<br />

Het actueel structuurbeeld is ontleend aan de startnotitie Structuurvisieplus24. De hiervoor<br />

beschreven landschapstypologie vormt de onderlegger van deze structuur. Belangrijk<br />

in het structuurbeeld zijn ook de als waardevol aangemerkte eenheden uit de<br />

Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie25: historische groenstructuren, archeologisch<br />

waardevolle gebieden en cultuurhistorisch waardevolle gebieden. Verder is<br />

het hoofdverkeerspatroon structuurbepalend: spoorweg, lokale hoofdwegen, provinciale<br />

en rijkswegen en de aansluitingen daarop. Tenslotte wordt gekeken naar de randen<br />

van de kommen en worden waardevolle overgangen kern-buitengebied en verstoorde/onbenutte<br />

overgangen kern-buitengebied onderscheiden.<br />

24 <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong>, startnotitie structuurvisie-plus, BRO 2003-3<br />

25 Provincie Noord-Brabant, 2000<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

Croonen Adviseurs<br />

13


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Afbeelding 15 Actueel structuurbeeld (1 juli 2003)<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

Croonen Adviseurs<br />

14


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

2 De onderscheiden bouwstenen/deelgebieden<br />

2.1 Begrenzingen<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

De gemeente is opgedeeld in verschillende bouwstenen/deelgebieden. Deze bouwstenen<br />

komen overeen met de systematiek uit de raamwerknota, zoals in het verleden<br />

opgesteld door welstandszorg Noord-Brabant. De grenzen tussen de diverse bouwstenen/deelgebieden<br />

zijn zoveel mogelijk op perceelgrenzen gesitueerd, zoveel mogelijk<br />

aan de achterzijde van het perceel, zodat beide zijden van een straat waar mogelijk<br />

binnen één gebied vallen. Verder is bij de grenzen rekening gehouden met de diverse<br />

bestemmingsplangrenzen, om te voorkomen dat een pand voor de welstandsnota in<br />

een ander regiem zou komen te liggen dat voor het bestemmingsplan (bijvoorbeeld het<br />

buitengebied).<br />

2.1.1 Categorie H: historisch gegroeide gebieden<br />

H1 Historische dorpsgebieden (organisch gegroeid)<br />

De oude dorpsgebieden kenmerken zich door relatief open en kleinschalige bebouwing<br />

met daarbinnen een zekere variatie. Binnen deze gebieden zijn vaak nog onbebouwde<br />

percelen in gebruik als weiland of moestuin. Op enkele plaatsen en met name langs<br />

kruisingen van belangrijke wegen komt verdichting voor. Naast wonen zijn er functies<br />

als detailhandel en ambachten. In sommige gevallen treffen we nog oude molens, kerken<br />

en boerderijen aan.<br />

Oorspronkelijke dorpsgebieden vormen waardevolle elementen in het huidige beeld<br />

van de gemeente. Ze vormen de historische context van veel objecten van cultuurhistorische<br />

waarde, zijn belangrijke schakels binnen het wegennetwerk en ondersteunen de<br />

oriëntatie binnen de gemeente.<br />

Croonen Adviseurs<br />

15


<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

De historische dorpskernen van <strong>Oisterwijk</strong> en Moergestel zijn als zodanig aangemerkt.<br />

Dit deelgebied omvat globaal het dorpsgebied van de kernen anno 1900. Binnen dit<br />

gebied is uiteraard niet alle bebouwing oud: in de loop van de twintigste eeuw heeft er<br />

nogal wat vernieuwing plaatsgevonden met vaak eigentijdse architectuur.<br />

Een deel van het historisch dorpsgebied van <strong>Oisterwijk</strong> is aangewezen als beschermd<br />

dorpsgezicht ex artikel 20 van de Monumentenwet 1988. Deze wordt in de volgende<br />

paragraaf beschreven.<br />

Beschermd dorpsgezicht<br />

Het historische dorpsgebied van <strong>Oisterwijk</strong> is voor een groot deel aangewezen als beschermd<br />

dorpsgezicht. Hierin is het oude <strong>Oisterwijk</strong> nog duidelijk herkenbaar in de aanleg<br />

van de pleinstraat genaamd de Lind, welke zich op in aanleg authentieke wijze in<br />

de Dorpsstraat splitst in de Hoogstraat en de Kerkstraat.<br />

Behoudens enkele oude elementen aan de Lind en in de Kerkstraat bezit <strong>Oisterwijk</strong><br />

geen grote monumenten. Hoofdelementen in het beeld zijn derhalve de eenvoudige<br />

hoofdvormen van de huizen en de lindebomen. Het geheel biedt een merkwaardige<br />

vorm van lintbebouwing die door middel van een harmonische proportionering geleid<br />

heeft tot een evenwichtige schaalverkleining naar de zijde van de Kerkstraat. Tezamen<br />

met de lindebomen, waarvan de middenrij leidt naar de plaats waar eens de mariakapel<br />

heeft gestaan, vormt de bebouwing een gaaf beeld van oud dorpsschoon.<br />

Het beschermde dorpsgezicht heeft zowel historisch als stedebouwkundige waarden.<br />

Croonen Adviseurs<br />

16


<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

H2 Historische dorpse bebouwingslinten (open, perceelsgewijze bebouwing)<br />

Van oudsher waren boerderijen vaak losjes gevestigd langs oude landwegen. De lintbebouwing<br />

in het buitengebied is daar een voorbeeld van. Binnen de bebouwde kom<br />

van <strong>Oisterwijk</strong> is de bebouwing langs de Kerkhovensestraat een voorbeeld van een in<br />

de dorpsbebouwing opgenomen agrarisch bebouwingslint.<br />

Langs de oudere hoofdwegen en uitvalswegen zijn vanuit de historische bebouwingskernen<br />

in de loop der tijd bebouwingslinten ontstaan. Ook ontstonden langs secundaire<br />

landwegen op strategische plekken bebouwing. Dit was de gebruikelijke uitbreidingsvorm<br />

aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw: perceel<br />

voor perceel langs de uitvalswegen bebouwen.<br />

Veel van deze bebouwingslinten zijn later opgenomen in nieuwe wijken. Vaak is de oorspronkelijke<br />

samenhang in het wegennet nog herkenbaar, maar soms zijn het slechts<br />

fragmenten in een nieuwe omgeving. Aan het beeld van deze routes is de ontstaansgeschiedenis<br />

van de gemeente binnen de oorspronkelijke landschappelijke omgeving af<br />

te lezen.<br />

Croonen Adviseurs<br />

17


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

In <strong>Oisterwijk</strong> is de bebouwing langs de Udenhoutseweg/Langevennen Oost en de Gemullenhoekenweg<br />

nog duidelijk herkenbaar als oude lintbebouwing. In Moergestel is<br />

het vooral de bebouwing langs de <strong>Oisterwijk</strong>seweg.<br />

2.1.2 Categorie W: woongebieden<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

W2/3 Vooroorlogse woongebieden: parkachtige woongebieden en tuindorpen<br />

Parkachtige woongebieden<br />

Met parkachtige woongebieden worden ruim in het groen opgezette woonwijken bedoeld.<br />

De samenhang in het omgevingsbeeld wordt met name bereikt door de breed<br />

opgezette en groen ingerichte woonstraten, de maat van de bouwmassa’s en de groen<br />

ingevulde ruimte daartussen, zoals vastgesteld in een stedenbouwkundig plan. In<br />

parkachtige woongebieden wordt de overgang tussen privé en openbaar meestal aangegeven<br />

via een hekwerk, haag of anderszins. Het erf heeft een groen karakter met<br />

soms forse bomen. Ook het straatprofiel is relatief ruim en voorzien van opgaande beplanting.<br />

Elk gebied heeft zijn specifieke kenmerken met betrekking tot de architectuurstijl, de<br />

grootte van kavels en woningen etc. De meeste parkachtige woongebieden zijn enigszins<br />

gemengd, waarbij soms ensembles van woningen aanwezig zijn met een sterke<br />

onderlinge visuele samenhang.<br />

De traditionele parkachtige woongebieden (villaparken) zijn ontstaan tussen 1860 en<br />

1940. De monumentale villa’s en herenhuizen bezitten vaak compacte hoofdmassa’s<br />

met aan de straatzijden incidenteel een luchtig vormgegeven erker of serre. De panden<br />

hebben elk een eigen gezicht waarbij veel aandacht is besteed aan de architectonische<br />

kwaliteit en uitstraling.<br />

In <strong>Oisterwijk</strong> is het gebiedje ten noorden van de spoorlijn tussen de Heusdensebaan en<br />

de Haarenseweg een typisch voorbeeld van een dergelijke uitbreiding.<br />

Tuindorpen<br />

In de eerste helft van de twintigste eeuw zijn diverse complexen in het kader van de<br />

volkswoningbouw gerealiseerd. Vele daarvan kunnen worden getypeerd als tuindorpen.<br />

Kenmerkend is dat ze oorspronkelijk als samenhangend geheel zijn ontworpen met<br />

specifieke architectonisch/stedenbouwkundige kenmerken. In de dorpen treft men de<br />

volkswoningbouw vaak aan in kleine clusters aan ‘gewone’ straten.<br />

Croonen Adviseurs<br />

18


<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

De architectuur is overwegend ingetogen en sober van opzet met een verfijning in de<br />

kleurtoepassing en detaillering. De complexen zijn in hun oorspronkelijke opzet zowel<br />

stedenbouwkundig als architectonisch met zorg ontworpen. Door de samenhang binnen<br />

de complexen en de groene inrichting van de straten, pleintjes en voorerven is een<br />

aangenaam en vriendelijk omgevingsbeeld ontstaan.<br />

In de loop der jaren is de oorspronkelijke inrichting van deze wijken vaak gewijzigd om<br />

tegemoet te komen aan de behoefte aan parkeerplaatsen, veilige speelplaatsen en<br />

(meer) groen. Daarnaast staat het karakteristieke beeld van de woningen onder druk<br />

door de behoefte aan modernisering en vergroting van de woningen. De samenhang<br />

binnen de complexen kan daarbij worden aangetast wanneer woningen individueel<br />

worden gerenoveerd of gewijzigd. In de jaren twintig en dertig is een groot aantal wijken<br />

gebouwd waarvan de bouwstijl enigszins werd beïnvloed door de architectuur van<br />

Frank Lloyd Wright. De woningen hebben forse kappen met ruime dakoverstekken en<br />

vaak accenten in de vorm van erkers en loggia’s. De ambachtelijke detailleringen met<br />

glas-in-loodvensters en de verbanden in het fraaie donkere metselwerk geven de woningen<br />

een ingetogen allure. De opzet van deze tuinwijken is vaak ruimer dan de tuindorpen.<br />

In <strong>Oisterwijk</strong> is het de omgeving van het Juliana Bernhardplein een goed voorbeeld van<br />

een dergelijke uitbreiding.<br />

W4 Wederopbouw: woonwijken in traditionele blokverkaveling<br />

In de jaren 50 van de vorige eeuw zijn veel uitleggebieden gerealiseerd met een eenvoudig<br />

patroon van rechte straten met een symmetrisch straatprofiel en bomen op de<br />

trottoirs. Langs deze straten zijn woningen gebouwd, veelal in rijtjes van drie of meer,<br />

afgewisseld met dubbele en vrijstaande woningen in sommige gevallen met lage flatgebouwen.<br />

Soms is sprake van een geclusterde stedenbouwkundige opzet, waarbij<br />

sommige buurten doen denken aan de tuindorpen van voor de Tweede Wereldoorlog.<br />

De samenhang in het straatbeeld ontstaat onder meer door een ingetogen materiaal-<br />

en kleurgebruik. Kenmerkend zijn het blokvormig stratenpatroon en het straatgericht<br />

wonen. De straathoeken zijn open, waarbij de woningen veelal een duidelijk onderscheid<br />

hebben tussen voorgevel en zijgevel. Rust in het bebouwingsbeeld ontstaat door<br />

de eenvoudige hoofdmassa´s en kapvormen, zoals zadelkappen en soms schilddaken.<br />

De herhaling van gelijkvormige koppen/hoeken van bouwblokken geven een karakteristiek<br />

beeld naar zijstraten. Voor- en zijtuinen zijn gescheiden van de openbare ruimte<br />

door eenvoudige, lage erfafscheidingen.<br />

Croonen Adviseurs<br />

19


<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Aanbouwen aan achtergevels en dakkapellen/dakopbouwen voegen zich soepel binnen<br />

de hoofdkarakteristiek van het bebouwingsthema. Deze woongebieden hebben<br />

een overzichtelijk, rustig en relatief groen karakter. De aanwezige complexen zijn in<br />

hun oorspronkelijke opzet architectonisch en stedenbouwkundig met zorg ontworpen.<br />

Verstoringen van het bebouwingsbeeld doen zich met name voor bij hoekwoningen<br />

omdat aanbouwen, bijgebouwen en schuttingen in de zijtuinen vaak op gespannen<br />

voet staan met de stedenbouwkundige karakteristiek van de woonwijk. Wanneer woningen<br />

afzonderlijk aan particulieren zijn verkocht bestaat het gevaar dat de architectonische<br />

samenhang in het straatbeeld langzamerhand verdwijnt. Uitgifte van openbaar<br />

groen aan particulieren kan leiden tot een verstoring van de ruimtelijke samenhang.<br />

W5/6 De grote uitbreidingen: het Nieuwe Bouwen (moderne stedenbouw, CIAM)<br />

en de woonerfperiode (forumbeweging jaren 70-80)<br />

In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw wordt een aantal woongebieden gerealiseerd<br />

die geïnspireerd zijn op de ideeën van het Nieuwe Bouwen. In de opbouw van de gebieden<br />

is een duidelijke functiescheiding aangebracht tussen wonen, werken, winkelen,<br />

groen en verkeer. In het verkeerssysteem is een duidelijke hiërarchie aanwezig in<br />

ontsluitingswegen, woonstraten en autovrije zones. Vaak treffen we experimentele verkavelingsvormen<br />

aan, zoals strokenverkaveling en hofverkaveling, waarbij parkeren<br />

wordt geconcentreerd en autovrije woonstraten ontstaan. De gebouwen en gebouwcomplexen<br />

bestaan uit eenvoudige, rechthoekige bouwblokken die als abstracte composities<br />

in de open ruimte zijn geplaatst. Herhalingen van gelijke complexen op, ook<br />

wel ‘stempels’ genoemd, treden op.<br />

Croonen Adviseurs<br />

20


<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Stempels zijn veelal opgebouwd uit een mix van bungalows, rijenhuizen en flatgebouwen<br />

waarbij de hogere bouwmassa’s aan de randen zijn geplaatst met laagbouwcomplexen<br />

daartussen. Wijkvoorzieningen zijn geaccentueerd door middel van hoogbouw.<br />

In de gebieden is veel open ruimte voor verkeer, groen en waterpartijen.<br />

De industriële bouwmethoden bepalen het uiterlijk van de architectuur. Soms liggen<br />

geprefabriceerde bouwdelen en zelfs betonskeletten in het zicht. Veel rijtjeshuizen zijn<br />

voorzien van een langskap en in de vrije sector clusters zijn vooral semi-bungalows gebouwd<br />

in traditionele stijl; vrijstaand, één/twee bouwlagen met kap. Bij oudere flatgebouwen<br />

is vaak veel aandacht besteed aan plasticiteit in de gevel, detaillering en ornamentering;<br />

bijvoorbeeld in de uitwerking van portieken, dakranden en balkons.<br />

De waarde van deze wijken schuilt vooral in de stedenbouwkundige opzet; de ruime,<br />

groene aanleg en de compositie van bouwmassa’s in de doorlopende open ruimte. De<br />

architectonische waarde van de verschillende gebouwcomplexen verschilt onderling<br />

sterk. Het oorspronkelijke beeld van de woningen staat vaak onder druk door de behoefte<br />

aan modernisering en vergroting van de woningen en de woonomgeving.<br />

Als reactie op de blokverkaveling en de invloed van de ‘modernen’, die als te zakelijk<br />

en monotoon werden ervaren, ontstaat in de jaren 70 van de vorige eeuw de Forumbeweging,<br />

die aandacht vraagt voor de menselijke schaal en maat van nieuwe woongebieden.<br />

De woongebieden uit deze periode hebben een grillig stratenpatroon en weinig<br />

doorgaande wegen. De woningen zijn meestal geclusterd rondom woonerven waarbij<br />

een duidelijk onderscheid tussen voor- en achterkanten ontbreekt. De wijken, maar<br />

ook delen daarvan zijn sterk naar binnen gekeerd. Een groot aantal van de woningen is<br />

niet straatgericht maar georiënteerd op de privé-tuin. Er komen veel variaties voor in de<br />

vormgeving openbaar-privé. De architectuur van de woningen is relatief ingetogen en<br />

sluit aan bij de jaren 70 mode; donkere, semi-ambachtelijke materialen; bruin hout,<br />

rode baksteen en donkere pannen.<br />

De waarde van deze wijken schuilt voornamelijk in de stedenbouwkundige opzet; het<br />

zijn de ruime groenstructuren die het beeld van de wijken bepaalt. Ook de kleine<br />

schaal van de bebouwing en de variatie zijn aantrekkelijk. Waar schuren voor het huis<br />

zijn geplaatst ontstaan soms rommelige situaties. Het zicht op de achtertuinen kan een<br />

negatieve invloed hebben op de kwaliteit van het openbaar gebied. In grotere wijken<br />

ontbreken veelal visueel-ruimtelijke aanknopingspunten voor de oriëntatie.<br />

Op enkele plekken dringen gesloten en weinig aantrekkelijke achtererfafscheidingen<br />

op tot aan de openbare weg. Uitbreidingen aan de woningen aan de straatzijde kunnen<br />

de rust en de samenhang binnen het bebouwingsbeeld verstoren.<br />

Croonen Adviseurs<br />

21


<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

In <strong>Oisterwijk</strong> en Moergestel lopen de modernistische en de woonerfwijken naadloos in<br />

elkaar over. De modernistische wijken zijn qua opzet al heel gedifferentieerd en een<br />

echt woonerfpuzzelwijk is er ook niet. Ook qua architectuur is het onderscheid niet helder<br />

te onderscheiden. Vandaar dat beide soorten bouwstenen hier samengepakt zijn.<br />

W8 Recente woongebieden (thematische uitbreidings-/inbreidingswijken,<br />

metaforen – vanaf jaren 90)<br />

Als reactie op de naoorlogse architectuur en stedenbouw vindt eind jaren 80 van de vorige<br />

eeuw een omslag plaats in het ontwerp van nieuwe woongebieden. Ook de veranderende<br />

volkshuisvestingsopgave is hierop van invloed. De woningnood is achter de<br />

rug en er wordt meer marktconform gebouwd. De nieuwe woongebieden krijgen een<br />

duidelijke imago mee dat ondermeer naar voren komt in een uitgesproken architectuur.<br />

Soms wordt teruggegrepen op architectuurstijlen uit het verleden. Er ontstaan<br />

buurten met geheel verschillende architectuur, bijvoorbeeld van neo-traditioneel (jaren<br />

30-stijl) tot neo-modern (kubistische, staal, beton, glas).<br />

Bij de ontwikkeling van deze gebieden wordt veel aandacht besteed aan de architectonisch/stedenbouwkundige<br />

uitstraling. Per blok, straat of buurt komen vaak meerdere<br />

typen woningen voor. In de stedenbouwkundige opzet van de wijken krijgen de verschillende<br />

architectuurthema’s een bewuste plek toegewezen, zodat ook het beeld van de<br />

wijken als geheel wordt ondersteund. Enkele grote lijnen, die soms teruggrijpen op een<br />

historische route, verbinden visueel de buurten binnen een wijk. In de verkavelingsopzet<br />

wordt in tegenstelling tot de wijken uit de voorgaande decennia (en heden) weer<br />

gestreefd naar een helder onderscheid tussen openbaar en privé. Er worden weer echte<br />

woonstraten en bouwblokken gemaakt, waarbij de voorzijde is gericht naar de straat<br />

en in de binnengebieden aan de achterzijde de private achtertuinen zijn gelegen.<br />

Croonen Adviseurs<br />

22


<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

W9 Na-oorlogse parkachtige woongebieden<br />

Villabebouwing bestaat uit veelal vrijstaande, gevarieerde woningen van één of twee<br />

bouwlagen met kap. De straten en buurten hebben een groen, en vaak dorps karakter.<br />

In de loop der jaren zijn de invloeden van diverse stedenbouwkundige stromingen ook<br />

in de villawijken ingebracht.<br />

De woningen van rond de jaren vijftig zijn gesitueerd aan rechte straten met trottoir,<br />

straatbomen en heestervakken. Het kleurgebruik in de detaillering van deze woningen,<br />

zoals houtwerk in de gevel, is overwegend donker. In deze periode gaat het vaak om<br />

kleinere inbreidingsplannen.<br />

De straten vanaf het eind van de 20e eeuw zijn veelal geknikt met korte zijstraatjes en<br />

loopstroken in plaats van echte trottoirs. Het openbaar groen bestaat uit heestervakken<br />

met straatbomen. Hier gaat het naast kleine inbreidingsplannen ook om hele wijken<br />

en buurten aan de rand van de bebouwde kom.<br />

De woningen zijn veelal individueel ontworpen en hebben daardoor een eigen en herkenbaar<br />

gezicht. Als er voldoende ruimte tussen de panden aanwezig is, wordt een afwisseling<br />

in kleur- en materiaaltoepassing als prettig ervaren. Indien de kavels aan de<br />

krappe kant zijn en de ruimten tussen de woningen minimaal, werkt de diversiteit in<br />

het woningbeeld veelal negatief en ontstaan rommelige, onsamenhangende straten.<br />

De ruimere woongebieden zijn dan ook minder kwetsbaar dan compactere woongebieden.<br />

Croonen Adviseurs<br />

23


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

In deze gebieden is in het algemeen niet de bebouwing, maar de bos- en parkachtige<br />

structuur beeldbepalend. Het bebouwingsbeeld is ondergeschikt aan het groene voorkomen<br />

van het gebied.<br />

W10 Verzorgd wonen<br />

Het ruimtelijk beleid zet in de jaren negentig in op versterking van de structuur van bestaande<br />

steden en dorpen. Ook het behoud van de open ruimte in het landelijk gebied<br />

vraagt om een terughoudend uitbreidingsbeleid. In <strong>Oisterwijk</strong> dienen zich mogelijkheden<br />

aan tot intensivering van de bebouwing (project Bouwen binnen Enge Contouren).<br />

Het gaat om grotere (binnen)terreinen, die extensief benut worden of vrijkomen na verplaatsing<br />

van de oorspronkelijke functie. De locatie hoek Moergestelseweg-<br />

Poirtersstraat vormt één van deze locaties binnen de kern <strong>Oisterwijk</strong>. De locatie grenst<br />

aan het klooster Catharinenberg; delen van dit klooster hebben cultuurhistorische<br />

waarde (hoofdgebouw, kapel en tuin).<br />

De bestaande bebouwing op deze locatie is gesloopt. De locatie vraagt om een nieuwe<br />

invulling als begrenzing van het centrum van <strong>Oisterwijk</strong>. Het gemeentebestuur streeft,<br />

door middel van een vernieuwende invulling van de locatie hoek Moergestelseweg-<br />

Poirtersstraat naar een ruimtelijk herkenbare begrenzing van het centrum van <strong>Oisterwijk</strong>.<br />

Een campus-achtig bebouwingsbeeld vormt een aardige overgang naar het beekdal.<br />

W11 Nieuwbouwwijk, W12 Landelijk Wonen, W13 Landgoed ’t Lot, W14 Centrum<br />

Moergestel, W15 Bosrand<br />

Voor deze deelgebieden is een beeldkwaliteitplan opgesteld. In het beeldkwaliteitplan<br />

worden criteria geformuleerd, waaraan bouwplannen getoetst moeten worden. Voor initiatieven<br />

binnen dit gebied wordt verwezen naar dit beeldkwaliteitplan. In deze welstandnota<br />

zijn derhalve geen gebiedscriteria opgenomen.<br />

2.1.3 Categorie B: bedrijfsgebieden<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

B2 Bedrijventerrein<br />

Bedrijventerreinen zijn er in veel vormen en maten. Van oorsprong kwam bedrijvigheid<br />

voor langs ontsluitingen over het water (rivieren, kanalen, weteringen) en het spoor,<br />

namelijk Kerkhoven. Later werd veel bedrijvigheid ontwikkeld langs provinciale en<br />

Croonen Adviseurs<br />

24


<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

rijkswegen. De laatste jaren zien we enorme ontwikkelingen op de zogenaamde ‘zichtlocaties’<br />

langs de autosnelwegen.<br />

In de kleinere kernen komt kleinschalige bedrijvigheid voor waar lokale ondernemers<br />

dicht bij huis hun bedrijf voeren in de ambachtelijke sfeer. De bebouwing bestaat veelal<br />

uit eenvoudige loodsen met een klein kantoor- en kantinegedeelte.<br />

In de grotere kernen en in de buurt van de autosnelwegen hebben zich de laatste decennia<br />

de zogenaamde logistieke transportcentra ontwikkeld. Immense opslagloodsen<br />

met rijen ‘loadingdocks’ bepalen het beeld van deze grootschalige bedrijventerreinen.<br />

De laatste jaren is veel zorg en aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit van bedrijventerreinen.<br />

De vormgeving van de bebouwing en de inrichting van de openbare<br />

ruimte en de bedrijfspercelen wordt vaak geregisseerd door middel van beeldkwaliteitplannen.<br />

B3 Bedrijvencentra<br />

De zogenaamde kantorenlocaties zijn gebieden waar hoofdzakelijk bedrijven in de kantorensfeer<br />

zijn gevestigd. De inrichting van deze terreinen is dan ook afgestemd op de<br />

toestroom en aanwezigheid van grotere aantallen werknemers. In sommige gevallen is<br />

een parkachtige inrichting nagestreefd om de verblijfswaarde te vergroten.<br />

B4 Parkachtige bedrijventerreinen<br />

Deze Parkachtige bedrijventerreinen zijn de nieuwste bedrijventerreinen in de gemeente<br />

<strong>Oisterwijk</strong>. Aan de ontwikkeling van deze parkachtige bedrijventerreinen zijn hoge<br />

kwaliteitseisen gesteld. Het groene karakter staat als streefbeeld voorop. Hiervoor is<br />

een beeldkwaliteitsplan opgesteld. De openbare ruimte en de inrichting van het<br />

(voor)erf is hierbij zeer belangrijk.<br />

Croonen Adviseurs<br />

25


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

2.1.4 Categorie G: groene gebieden<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

G1 Stedelijk groen: parken, groengebieden en sportcomplexen<br />

Stadsparken komen in veel gevallen voor op voormalige verdedigingslinies die aan het<br />

eind van de 19de eeuw zijn geslecht. Ook voormalige landgoederen zijn in het verleden<br />

als wandelpark voor het publiek opengesteld.<br />

Groengebieden komen verspreid in de dorpen en steden voor. Met name vanaf de jaren<br />

zestig werden ruime groene lobben in de stedenbouwkundige structuur opgenomen<br />

als scheiding tussen verschillende wijken of buurten.<br />

Sportcomplexen komen van oudsher voor aan de randen van kernen. Oudere sportcomplexen<br />

zijn later ingebouwd door nieuwere uitleggebieden en daardoor midden in<br />

de bebouwde kom komen te liggen. Op deze complexen is meestal bebouwing aanwezig<br />

in de vorm van kantines met kleedlokalen, sporthallen en tribune.<br />

G3 Agrarisch buitengebied<br />

In Noord-Brabant treffen wij een rijke verzameling van gebieden aan die zijn ontstaan<br />

vanuit verschillend agrarisch grondgebruik. Diverse methoden van akkerbouw en veeteelt<br />

zijn in de loop der eeuwen in de vorming van het landschap tot uitdrukking gekomen<br />

en worden nu als cultuurhistorische waardevolle gebieden beschermd. Denk hierbij<br />

aan het coulissenlandschap in de Meierij, het slagenlandschap in de Langstraat en<br />

het maasheggenlandschap in het rivierengebied bij Cuijk.<br />

De oudere erven nemen een eigen positie in binnen het landschap. Meestal liggen ze<br />

op de overgang van hoge naar lage gronden. Het zijn clusters van relatief forse bouwmassa’s;<br />

onregelmatig ten opzichte van elkaar geplaatst. Veel oude erven zijn daarnaast<br />

belangrijke schakels in de landschappelijke structuur. De oude gebouwen vormen<br />

een waardevol en cultuurhistorisch erfgoed.<br />

De ‘jongere’ erven liggen langs een weg. Meestal is het voorhuis naar de weg gekeerd<br />

en liggen daarachter de schuren in een rechthoekig patroon. Sommige erven maken<br />

deel uit van een bebouwingslint<br />

De laatste jaren vindt er een ingrijpende schaalvergroting plaats in de agrarische bebouwing.<br />

De oudere, bakstenen schuren maken plaats voor grote damwand loodsen.<br />

Deze verhouden zich vaak moeizaam met de van oudsher aanwezige bebouwing en de<br />

schaal van het landschap. Ook vindt er op voormalige boerenerven een functieverschuiving<br />

plaats naar wonen en andersoortige bedrijvigheid. De oorspronkelijke karakteristiek<br />

van de erven staat hierdoor eveneens onder druk.<br />

Croonen Adviseurs<br />

26


<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Agrarisch bebouwingslint (binnen G3)<br />

Binnen G3, agrarisch buitengebied, onderscheiden we nadrukkelijk de agrarische bebouwingslinten.<br />

De bebouwing is gegroepeerd langs historische vestigingsassen, waardoor<br />

er een bebouwing in lintvorm ontstaan is. Oorspronkelijk betrof het voornamelijk<br />

agrarische bebouwing. De laatste jaren hebben echter steeds meer agrarische bedrijven<br />

hun oorspronkelijke functie verloren en zijn verbouwd tot burgerwoning of gesloopt<br />

en vervangen door burgerwoningen.<br />

Tussen de bebouwing langs deze linten is een sterke visuele relatie met het omliggende<br />

landschap.<br />

G4 Natuur- en bosgebieden<br />

In Noord-Brabant is vrijwel iedere vierkante meter een keer door mensenhanden bewerkt.<br />

De diversiteit in het landschap is door de verschillende wijzen van bewerking erg<br />

groot. De complexe en afwisselende geologische opbouw van Noord-Brabant draagt<br />

aan deze diversiteit sterk bij.<br />

Nu de laatste jaren de waardering voor ‘de natuur’ stijgt en het voor de agrariërs<br />

steeds moeilijker wordt gemaakt in Nederland bedrijf te voeren, worden steeds meer<br />

gebieden bestempeld tot natuurgebied. Instanties als Staatsbosbeheer, Stichting Natuurmonumenten<br />

en het Brabants Landschap hebben thans een groot aantal gebieden<br />

in beheer. Veelal zijn deze gebieden voor het recreërend publiek toegankelijk gemaakt<br />

door fiets- en wandelpaden.<br />

In deze gebieden komt sporadisch bebouwing voor. Het toevoegen van nieuwe bebouwing<br />

wordt van overheidswege tegengegaan. Uitgangspunt hierbij is dat natuur en bebouwing<br />

slecht samengaan en een scheiding daartussen gehandhaafd moet blijven.<br />

Croonen Adviseurs<br />

27


<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

G5 Recreatieparken en vakantiewoningen<br />

Verspreid over de provincie komen recreatieparken voor, bijvoorbeeld bungalowparken<br />

die projectmatig zijn opgezet. Ook komen gebieden voor waar in eigen beheer vakantiewoningen<br />

kunnen worden gebouwd.<br />

Recreatieparken en zogenaamde bungalowparken zijn meestal rondom een klein centrum<br />

met voorzieningen gelegen. De woonbebouwing is veelal geclusterd in kleinere<br />

eenheden die ontsloten worden door kronkelende wegen en wandelpaden. De parken<br />

zijn meestal op zichzelf gelegen en naar binnen gekeerd.<br />

2.1.5 Categorie T: bijzondere bebouwingsthema’s<br />

T Hoogbouw, winkelcentra en instituten<br />

De meeste bebouwing in de Brabantse gemeenten bestaat uit laagbouw. Hogere bebouwing<br />

wordt dan ook al gauw ervaren als hoogbouw. Meestal wordt onder hoogbouw<br />

verstaan bebouwing hoger dan 20 meter. Incidenteel komt hoogbouw voor in de oudere<br />

centra. Langs belangrijke uitvalswegen en op kruisingen van hoofdwegen komt incidenteel<br />

hoogbouw als stedenbouwkundig accent voor. Aan de rand van woonwijken uit<br />

de jaren zestig en zeventig komen soms grotere clusters van hoogbouw voor in langgerekte<br />

bouwmassa’s van vier tot acht lagen. De impact van hoogbouw op het beeld van<br />

stad of dorp is zeer groot.<br />

Vanaf de jaren zestig komt het ‘Lijnbaanconcept’ in zwang. Nieuwe winkelcentra worden<br />

gebouwd waar men, ook als het regent, droog kan winkelen. Vanaf de jaren zeventig<br />

worden de overdekte winkelcentra, de zogenaamde ‘shoppingmalls’ populair. De<br />

laatste jaren ontstaat weer waardering voor de oorspronkelijke architectuur van historische<br />

winkelpanden en worden de bovenmaatse luifels massaal van de gevels gehaald<br />

waardoor de oude gevels weer aan het licht komen.<br />

Onder instituten worden grotere bebouwingscomplexen verstaan die min of meer solitair<br />

zijn gelegen, zoals militaire kazernes, opleidingsinstituten, verzorgingstehuizen en<br />

solitair gelegen bedrijven. De bebouwing is veelal naar binnen gekeerd en ingebed in<br />

een groene en soms parkachtige terreininrichting.<br />

Croonen Adviseurs<br />

28


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

3 Welstandsniveaus<br />

3.1 Toelichting welstandsniveaus<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

Na de inventarisatie van de ruimtelijk-morfologisch samenhangende gebieden en een<br />

globale waardebepaling is voor alle gebieden een ruimtelijk ambitieniveau vastgesteld.<br />

Dit ambitieniveau bepaalt de aard en de intensiteit waarmee de bouwplannen aan de<br />

diverse criteria zullen worden getoetst. Afhankelijk van de waarde en gevoeligheid van<br />

het gebied en de betekenis voor het aanzien van de openbare ruimte kan voor dat gebied<br />

een hoog (niveau 1), normaal (niveau 2 ), laag (niveau 3) welstandsniveau vastgesteld<br />

worden. Afhankelijk van het niveau worden de beoordelingsaspecten streng, kritisch,<br />

licht of niet gehanteerd. In het algemeen geldt: Hoe waardevoller de gebiedskarakteristiek,<br />

hoe hoger het welstandsniveau.<br />

Niveau 1<br />

In de eerste plaats zijn die gebieden aangewezen die van cruciale betekenis zijn voor<br />

het totaalbeeld van de kernen en het landschap. Verder is niveau 1 toegekend aan gebieden<br />

met hoge cultuurhistorische, architectonische, landschappelijke of stedenbouwkundige<br />

waarde. In een beschermd dorpsgezicht met niveau 1 zal de welstandscommissie<br />

op meer beoordelingsaspecten adviseren en de criteria bij deze beoordelingsaspecten<br />

ook nauwgezetter toepassen. Voor individuele monumenten en de directe<br />

belendingen wordt altijd niveau 1 gehanteerd, ongeacht het niveau van het gebied<br />

waarin ze liggen 26.<br />

Niveau 1 wordt ook toegekend aan nieuw te ontwikkelen gebieden waarvoor een hoog<br />

ambitieniveau is vastgelegd in het stedenbouwkundig plan of het beeldkwaliteitplan.<br />

Niveau 2<br />

Onder dit niveau vallen de gebieden die om een zorgvuldige afstemming vragen van<br />

nieuwe bouwkundige ingrepen. Niveau 2 is van toepassing op de meeste coherente<br />

woon- werk- en leefomgevingen. In de gemeente kunnen we globaal de volgende gebieden<br />

onderscheiden die onder niveau 2 vallen:<br />

— buurt- en ontsluitingswegen;<br />

— dorps- en stadsranden;<br />

— waardevolle woonbuurten;<br />

— bedrijventerreinen op prominente locaties;<br />

— buitengebied.<br />

Niveau 3<br />

Niveau 3 geldt in principe alleen voor gebieden met een beperkte betekenis voor een<br />

openbare ruimte, zoals industrieterreinen, of gebieden waar zeer bewust gekozen is<br />

voor een grote mate van vrijheid. Deze gebieden kunnen afwijkingen van de bestaande<br />

ruimtelijke structuur (voor zover aanwezig) zonder al te veel problemen verdragen.<br />

26 De gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten zijn allen op kaart weergegeven. Daarnaast is in de<br />

bijlage een overzicht opgenomen van alle gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten in de gemeente.<br />

Croonen Adviseurs<br />

29


<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

Er zal bij de welstandstoetsing niet gedetailleerd op architectonische kwaliteiten worden<br />

beoordeeld.<br />

Onder dit niveau vallen de volgende gebiedssoorten:<br />

— op zichzelf gelegen gebieden die weinig invloed uitoefenen op de omgeving;<br />

— bedrijventerreinen met een laag representatief gehalte;<br />

— gebieden waar de beeldwaarde weinig prioriteit heeft.<br />

Niveau 4<br />

In gebieden met dit niveau worden plannen niet preventief getoetst aan redelijke eisen<br />

van welstand die gelden voor de betreffende gebieden, met uitzondering van reclameobjecten,<br />

rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden.<br />

De betreffende gebieden zijn dus niet volledig welstandsvrij want er gelden wel algemene<br />

en gebiedscriteria alleen wordt daar tijdens de vergunningsprocedure niet aan<br />

getoetst. In die zin zijn de bouwplannen welstandsvrij. Wel geldt hier de excessenregeling.<br />

Als achteraf blijkt dat een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen<br />

van welstand kan hiertegen nog worden opgetreden. Mogelijke excessen zullen<br />

worden getoetst aan de algemene criteria behorende bij een bouwsteen. Bouwplannen<br />

worden in deze gebieden overigens wel aan alle andere voorschriften getoetst, zoals<br />

het Bouwbesluit en het bestemmingsplan, waarin zaken als rooilijnen, goot- en nokhoogte<br />

kunnen worden vastgelegd.<br />

3.2 Toepassing van de welstandsniveaus<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

Om de niveaus in praktijk te kunnen toepassen is het noodzakelijk de welstandsniveaus<br />

te koppelen aan de beoordelingsaspecten. In het hierna volgende is een schematisch<br />

overzicht gegeven van alle beoordelingaspecten. In een tabel zijn deze elementen<br />

afgezet tegen de welstandsniveaus. Hieruit valt af te leiden welke aspecten bij<br />

welk niveau kritisch, normaal, licht of in het geheel niet getoetst worden aan de gebiedcriteria.<br />

Croonen Adviseurs<br />

30


aspectgroepen<br />

A hoofdaspecten<br />

B deelaspecten<br />

C detailaspecten<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2010 Beoordelingsaspecten <strong>Gemeente</strong> <strong>Oisterwijk</strong><br />

beoordelingsaspecten<br />

plaatsing/situering<br />

massavorm<br />

gevelopbouw<br />

materiaal (hoofdvlakken)<br />

kleur (hoofdvlakken)<br />

compositie massaonderdelen<br />

gevelindeling<br />

Afbeelding 16 schema welstandsniveaus<br />

<strong>Welstandsnota</strong> <strong>2011</strong> Beoordelingsaspecten<br />

vormgeving gevelelementen<br />

materialen (onderdelen)<br />

kleuren (onderdelen)<br />

detaillering (onderdelen)<br />

Croonen Adviseurs<br />

31<br />

niveau 1<br />

hoog<br />

niveau 2<br />

normaal<br />

niveau 3<br />

laag<br />

niveau 4<br />

vrij

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!