14.09.2013 Views

Uitgebreid verslag - sbo Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt

Uitgebreid verslag - sbo Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt

Uitgebreid verslag - sbo Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Landelijke bijeenkomst “De kracht van regionale samenwerking” dd. 1 juni 2011<br />

‘Kracht van afgelopen tien jaar ook in komende jaren benutten’<br />

Tien jaar nadat het <strong>Sectorbestuur</strong> <strong>Onderwijsarbeidsmarkt</strong> (SBO) is begonnen met regionale<br />

samenwerking is het tijd om te kijken: wat hebben we de achterliggende periode gedaan, wat heeft<br />

dat opgeleverd en hoe gaan we dat verder vormgeven in de toekomst. Aldus Freddy Weima,<br />

directeur van het SBO, in zijn openingswoord bij de landelijke werkconferentie ‘De kracht van<br />

regionale samenwerking’, op 1 juni 2011 in Utrecht.<br />

Als andere belangrijke aanleiding om deze bijeenkomst te organiseren, noemt Weima het feit dat<br />

het SBO ophoudt te bestaan, per 1 januari 2012. ‘We kunnen de regionale platforms dus niet meer<br />

in deze vorm blijven ondersteunen. Verheugend nieuws is wel dat de sociale partners in het primair<br />

onderwijs zojuist hebben besloten te gaan samenwerken in een arbeidsmarktplatform en zij willen<br />

regionale samenwerking blijven ondersteunen. Ik hoop van harte dat ook de sociale partners in het<br />

voortgezet onderwijs een soortgelijk besluit nemen. We willen graag de kracht uit de afgelopen<br />

jaren benutten in de komende jaren. In het verlengde daarvan en in samenspraak met de<br />

lerarenopleidingen, willen de sociale partners ook de deelname van de werknemersorganisaties en<br />

de medezeggenschap versterken.’<br />

Weima constateert dat alle belangrijke partijen vandaag vertegenwoordigd zijn: werkgevers uit het<br />

primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo), lerarenopleidingen, medezeggenschap en<br />

vakbonden, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), en een enkel<br />

onderzoeksbureau. De deelnemers komen bovendien uit alle windstreken van Nederland, met een<br />

lichte oververtegenwoordiging van het westen (inclusief midden).<br />

Kwaliteitsverbetering: leraar 2020<br />

Het ministerie van OCW stelt vanaf 2012 extra middelen voor professionalisering beschikbaar,<br />

oplopend tot 150 miljoen in 2013, voor po, vo, mbo en kwaliteitsverbetering van de<br />

lerarenopleiding. Dat meldt Hans van der Vlugt, directeur van de Directie Leraren bij het ministerie.<br />

In het actieplan Leraar 2020; een krachtig beroep dat het kabinet een week eerder heeft<br />

uitgebracht, voeren drie actielijnen naar kwaliteitsverbetering van leraren en schoolleiders:<br />

1. maatregelen als professionalisering en de invoering van een beroepsregister om de kwaliteit<br />

duurzaam te borgen;<br />

2. hrm-beleid (in relatie tot kwaliteitsbeleid) op schoolniveau centraal stellen, voor professionele<br />

scholen met ruimte voor goed onderwijspersoneel;<br />

3. verdere kwaliteitsverbetering van de lerarenopleiding, waaronder de invoering van de<br />

kennisbases en landelijke toetsen, zodat er voldoende en goed opgeleide leraren komen.<br />

Van der Vlugt meent dat een actuele vorm van intervisie zich bij uitstek leent om op lokaal en<br />

regionaal niveau te organiseren: ‘peer review’, ofwel hoe kun je van elkaar leren. Niet in plaats van<br />

beoordeling door de Inspectie, maar wel om te helpen je eigen kwaliteit in orde te houden, zodat je<br />

kritiek en negatieve oordelen kunt voorkomen. Overigens is het natuurlijk goed om de expertise van<br />

de Inspectie daarbij te benutten. De beroepsgroep van leraren neemt het initiatief om over de<br />

uitvoering van dit punt uit het actieplan te overleggen.<br />

Regionale samenwerking volgens OCW<br />

Van der Vlugt gaat over op het thema van vandaag: de kracht van regionale samenwerking. Hij<br />

neemt drie onderwerpen als uitgangspunt:<br />

1. de problematiek verschilt sterk per regio, dus ook de aanpak;<br />

2. hoe is de regionale samenwerking de afgelopen jaren verlopen, met resultaten uit het<br />

evaluatieonderzoek risicoregio’s van Ecorys;


3. de rol die OCW in de toekomst kan vervullen bij regionale samenwerking.<br />

1 De problematiek verschilt sterk per regio, dus ook de aanpak<br />

Vraag en aanbod van leraren verschillen sterk per regio. Vooral basisscholen in de vier grote steden<br />

hebben moeite om hun vacatures te vervullen. Pas afgestudeerde leraren basisonderwijs in het<br />

noorden van het land kunnen moeilijker aan een baan komen. In het westen lukt dat vaker en<br />

sneller.<br />

Ook de ontwikkeling van leerlingenaantallen verschilt. In veel regio’s wordt in het primair onderwijs<br />

een daling verwacht, in regio’s als Amsterdam en Utrecht stijgt het leerlingenaantal juist. In het<br />

voortgezet onderwijs doet die ontwikkeling zich later voor. De effecten van deze demografische<br />

ontwikkelingen zijn mede afhankelijk van de huidige leeftijdsopbouw van het lerarenbestand en de<br />

daarmee samenhangende vervangingsvraag. Later dit jaar verschijnt een nadere analyse.<br />

De komende tien jaar vertrekt ongeveer tweederde van de leraren uit het voortgezet onderwijs, in<br />

het middelbaar beroepsonderwijs zelfs 72 procent en in het basisonderwijs 60 procent. Scholen<br />

moeten zich daar tijdig op voorbereiden door meerjarenramingen te maken. Kijk minimaal drie of<br />

vier jaar vooruit. Regeren is vooruitzien en achteroverleunen helpt niet.<br />

Ook de gewenste competenties van leraren kunnen regionaal verschillen. Omgaan met relatief veel<br />

allochtone leerlingen vergt specifieke kwaliteiten van docenten in de grote steden. Kleine scholen,<br />

vooral in de kleinere dorpen, moeten vaak combinatieklassen vormen van bijvoorbeeld drie<br />

leerjaren. Pabo’s in de betreffende regio’s zouden aan specifieke competenties meer aandacht<br />

kunnen besteden.<br />

Voor regionale oplossingen zijn schoolbesturen het eerst aan zet, samen met lerarenopleidingen,<br />

gemeenten, eventueel provincies of andere regionale instanties. De rol van OCW is vooral<br />

ondersteunend.<br />

2 Hoe is de regionale samenwerking de afgelopen jaren verlopen<br />

Regionale samenwerking is bij uitstek het instrument om regionale problematiek het hoofd te<br />

bieden. Het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO) kan daarbij een rol vervullen, aldus Van<br />

der Vlugt. In een RPO werken scholen voor voortgezet onderwijs samen om het onderwijsaanbod<br />

beter af te stemmen op de vraag van leerlingen, ouders en andere belanghebbenden in de regio,<br />

zoals mbo en bedrijfsleven.<br />

Schoolbesturen, maar ook gemeenten en dorpen, zien elkaar soms als concurrenten. In de jaarlijkse<br />

strijd om leerlingen en omdat ze graag hun eigen school hebben. De provinciebesturen van Limburg,<br />

Zeeland en Groningen stimuleren de samenwerking, ook al heeft de provincie geen formele rol op<br />

onderwijsgebied.<br />

In de regionale platforms zijn, met de gewaardeerde hulp van het SBO, veel goede initiatieven voor<br />

regionale samenwerking tot stand gekomen. Bijvoorbeeld tussen lerarenopleidingen en scholen.<br />

Verschillende regio’s hebben, met wisselend succes, ervaring opgedaan met mobiliteitsprojecten.<br />

Vandaag hoort u daar meer over.<br />

In het voortgezet onderwijs zijn in 2008 tien regio’s aangewezen als risicoregio voor<br />

arbeidsmarktknelpunten. In vijf risicoregio’s waren toen nog geen regionale platforms voor de<br />

onderwijsarbeidsmarkt. Om het project te kunnen invullen zijn die platforms nog in hetzelfde jaar<br />

met hulp van het SBO tot stand gekomen. Voor de risicoregio’s is ongeveer 24 miljoen euro<br />

beschikbaar. Zij krijgen tot september 2012 de tijd om hun plannen uit te voeren.<br />

Ondanks alle inspanningen zijn niet alle projecten even succesvol, zo blijkt uit een recente evaluatie<br />

van Ecorys. Het aanboren van de stille reserve is bijvoorbeeld nauwelijks van de grond gekomen. Om<br />

verschillende redenen: de economie stortte in, de aangeboden banen waren vaak te klein om<br />

kandidaten vanuit een andere baan naar het onderwijs te doen overstappen en de kwaliteit van de<br />

voormalige leraren werd vaak beneden de maat bevonden.


De intensivering van samenwerking tussen scholen en lerarenopleidingen loopt wel goed. In de regio<br />

Haaglanden bijvoorbeeld, hebben vijf vo-scholen intensief contact met vier regionale<br />

opleidingsinstituten. Ook de inhoudelijke kwaliteit van de begeleiding van beginnende leraren is<br />

daar flink verbeterd.<br />

In diverse regio’s hebben tweedegraads leraren de mogelijkheid aangegrepen om een eerstegraads<br />

bevoegdheid te halen. In de regio Rijnmond gaat het om ongeveer 40 docenten, vooral in vakken als<br />

Nederlands, Engels en wiskunde. Nog eens achttien docenten beginnen in een tweede ronde in de<br />

tekortvakken.<br />

Er is ook een punt van kritiek: de lerarenopleidingen (universitair en hbo) in Rijnmond blijken<br />

onvoldoende flexibel om maatwerk te leveren. Ervaren docenten moeten toch het hele traject<br />

volgen. Dat is, vooral op het terrein van vakdidactiek, niet altijd stimulerend.<br />

3 De rol die OCW in de toekomst kan vervullen bij regionale samenwerking<br />

De subsidie voor het SBO stopt op 1 januari 2012, voor de risicoregio’s per 1 augustus 2012. Nu<br />

wordt het tijd dat de platforms en de sectoren verder zelf hun verantwoordelijkheid nemen, zegt<br />

Van der Vlugt. ‘De infrastructuur staat er, daar is de afgelopen jaren flink aan gebouwd. Ik ga ervan<br />

uit dat als de deelnemers aan de platforms en de sectoren de meerwaarde inzien van regionale<br />

samenwerking, zij ook bereid zijn daar energie en geld in te steken.’<br />

OCW heeft slechts een faciliterende rol. Zoals in het opheffen van wettelijke obstakels en door data<br />

beschikbaar te stellen. Voorbeelden van initiatieven en oplossingen voor wettelijke hobbels zijn: een<br />

wetswijziging voor de opheffingsnorm in het po; het in stand houden van kleine po-scholen;<br />

samenwerkingsscholen po en vo; sleutelexperimenten voor samenwerkingsinitiatieven tussen<br />

verschillende sectoren.<br />

Om de mogelijkheden te onderzoeken voor regionale datarapportages, wordt een pilot gehouden in<br />

de regio Utrecht. Afhankelijk van de uitkomsten kan OCW het ramingenmodel MIRROR verder<br />

uitbouwen.<br />

Dagvoorzitter Weima vraagt Van der Vlugt hoe hij, na de beëindiging van de subsidie voor<br />

risicoregio’s, de verdere ontwikkelingen ziet.<br />

Van der Vlugt: ‘Ik zie enorme verschillen in slagkracht en in professionele samenwerkingsverbanden.<br />

Het zal duidelijk worden welke van die verbanden intrinsiek gemotiveerd zijn om samen te werken,<br />

ook zonder subsidie. Als er sectorale fondsen beschikbaar zijn, zullen de goed functionerende<br />

regionale platforms die weten te vinden.’<br />

Organiseer je supporters<br />

‘Als wij de bal hebben, hebben zij hem niet.’ Kees van Bergeijk, de volgende spreker, is voorzitter van<br />

het platform Noord-Holland-Noord (vo) en korfbalcoach. Dat levert een spervuur aan<br />

overeenkomsten tussen beide bezigheden op: Je moet uitermate je best doen om de ander beter te<br />

laten spelen. Geef feedback en waardering als het goed gaat. De ouders aan de kant roepen de<br />

verkeerde dingen. Organiseer je supporters en geef ook hen positieve feedback.<br />

De regio Noord-Holland-Noord is enthousiast over de samenwerking tussen vijftien schoolbesturen<br />

in het voortgezet onderwijs en vier lerarenopleidingen, bijgestaan door het SBO, een aanjager en<br />

een secretaris. Met veel vuur hebben zij een gezamenlijke strategie ontwikkeld om zowel<br />

kwalitatieve als kwantitatieve arbeidsmarkttekorten te lijf te gaan. Onderlinge concurrentie is<br />

inmiddels uit den boze en twee opleidingsscholen in de regio zijn als goed beoordeeld. De partijen<br />

weten elkaar op inhoud te vinden. Zij werken thema’s uit als slimmer werken, werving,<br />

professionalisering, de school als aantrekkelijke werkgever, het imago van het beroep en opleiden in<br />

de school. Dat heeft in 2009 geleid tot projectvoorstellen die nu deels resultaat opleveren en deels<br />

op de plank liggen voor later als ze echt nodig zijn. Er is ook een alternatief voor de functiemix<br />

uitgekomen dat politiek niet haalbaar bleek.


De gezamenlijke ambitie is er nog altijd. Het platform gaat nu de urgentie opvoeren en bekijkt hoe<br />

het gesteld is met de vervangingsvraag in de regio, functiedifferentiatie en professionele netwerken.<br />

Eerder ontwikkelde plannen komen nu mogelijk van pas.<br />

Om elkaar te blijven vinden heb je volgens Van Bergeijk een goede coach nodig die de spelers steeds<br />

weer aanjaagt en aan de afspraken herinnert, en (administratieve) ondersteuning. De supporters (in<br />

dit geval de VO-raad, OCW en vakbonden) moeten zodanig worden opgevoed dat ze het platform de<br />

ruimte geven om kwaliteit te ontwikkelen, zonder zich inhoudelijk ermee te bemoeien.<br />

Topklas, vervangingspool en masteropleidingen<br />

Man van het eerste uur in de regionale platforms is de voorzitter van het platform RPO West-<br />

Brabant po, Ad Stadhouders. Hij memoreert dat regionale samenwerking al veel ouder is dan tien<br />

jaar, maar pas toen het SBO dienstverlening ging aanbieden, kwam een aantal zaken goed van de<br />

grond. Voordien was het nogal versnipperd.<br />

Hoe krijg je de leerkrachten binnen die je hebben wilt, zowel kwantitatief als kwalitatief gezien? Dat<br />

is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van schoolbesturen en pabo’s. Daarover moet je samen in<br />

gesprek, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De pabo’s hadden er in het begin moeite<br />

mee dat de werkgever zich met de opleiding wilde inlaten, vertelt Stadhouders. ‘Later kregen de<br />

schoolbesturen wel de rol waarin we kunnen aangeven wat we nodig hebben. Samen met de pabo<br />

hebben we besloten een topklas in te richten, vooral gericht op gedragsproblematiek. Als werkgever<br />

investeren we in menskracht en geld, van de studenten vragen we meer initiatief en tijd. De<br />

opleiding wordt zwaarder en we kunnen geen baangarantie geven, maar wie bij de betrokken<br />

besturen solliciteert, heeft een plus. Ook in de arbeidsvoorwaarden stellen we er iets extra’s<br />

tegenover.’<br />

Stadhouders vertelt dat de deelnemende schoolbesturen die een goede vervanger zoeken,<br />

inmiddels kunnen putten uit een database met 600 leerkrachten.<br />

Ook de vraag naar directeuren heeft het platform bij de kop gepakt.<br />

‘Het is buitengewoon moeilijk om geschikte directeuren voor basisscholen te vinden. Om grote<br />

problemen te voorkomen hebben we het heft in eigen hand genomen. In samenwerking met<br />

opleidingsinstituten nodigen we kandidaten uit voor verdere scholing in leiding geven op de<br />

basisschool. Er is een kweekvijver waaruit nu mensen benoemd kunnen worden en we gaan verder<br />

professionaliseren. Ook zittende directeuren kunnen een masteropleiding ‘educational leadership’<br />

volgen. Voor leerkrachten zijn er masteropleidingen ‘leren en innoveren’ en ‘special educational<br />

needs’.’<br />

Stadhouders’ conclusie luidt: ‘Het regionaal platform is een georganiseerde ontmoetingsplaats die<br />

regionale samenwerking borgt. Alleen al om die reden is de meerwaarde bewezen.’<br />

Jong personeel binden<br />

Op de vraag hoe RPO West-Brabant al die activiteiten financiert, antwoordt Stadhouders: ‘We<br />

vragen subsidie aan waar mogelijk, maar laten ons er niet door leiden. Als je iets belangrijk vindt,<br />

trek je samen de portemonnee, samen ‘inkopen’ is altijd goedkoper dan alleen.’<br />

Hoe organiseer je het behoud van jonge leerkrachten in tijden van krimp?<br />

Stadhouders: ‘Je kunt jonge leerkrachten gedurende een jaar ervaring laten opdoen via een<br />

vervangingspool. Wij nodigen tien tot vijftien netafgestudeerden uit tegen betaling van een<br />

maandelijks salaris, ongeacht of ze invallen of niet. Zo gauw een van hen vervangt, declareren we<br />

dat bij het Vervangingsfonds. Zo lang ze niemand vervangen, krijgen ze een aanstelling voor<br />

ondersteunende diensten. Met het jaarsalaris binden we jong personeel aan het onderwijs, terwijl ze<br />

in het begin ook nog veel leren. Na dat jaar zoeken we andere mogelijkheden, zo nodig bij andere<br />

stichtingen. Met het oog op de vergrijzing proberen we zoveel mogelijk leerkrachten te behouden,<br />

maar daarvoor moet je heel creatief met de regelgeving omgaan.’<br />

Het middagprogramma van de werkconferentie begint met zes deelsessies met inleiders uit de regio.


Hoe willen regionale platforms samenwerken?<br />

Hoe kijken regionale platforms aan tegen de verschillende soorten samenwerking en hun rol daarin?<br />

In opdracht van het SBO heeft CAOP Research een enquête uitgevoerd. Richard Defourny<br />

presenteert de resultaten. Het is een kleinschalig, niet representatief onderzoek, maar het geeft wel<br />

inzicht in hoe de platforms willen samenwerken.<br />

De regio’s opereren in verschillende omstandigheden, ze kampen zowel met overschotten als met<br />

tekorten. De krimp van het aantal leerlingen volstaat op korte termijn niet om lerarentekorten weg<br />

te werken. De platforms werken op dit moment samen op diverse activiteiten:<br />

1 overleg en kennisdeling (84 procent)<br />

2 gezamenlijk projecten uitvoeren (70 procent)<br />

3 feiten en cijfers op een rij (61 procent)<br />

4 onderzoek naar regionale thema’s (48 procent)<br />

5 gezamenlijke visie ontwikkelen (32 procent).<br />

6 besluitvorming (22 procent).<br />

De percentages zijn gemiddelden voor po en vo, maar in het vo liggen ze (soms beduidend) hoger<br />

dan in het po. Het lijkt er op dat de platforms in het vo vaker of meer gezamenlijke activiteiten<br />

ondernemen.<br />

In beide sectoren verwacht men in de komende jaren te gaan samenwerken op professionalisering,<br />

opleiden voor de regio en strategische personeelsplanning. Afhankelijk van de ernst van het<br />

probleem in de sector, wil men ook regionaal samenwerken aan mobiliteit, concurrentie met andere<br />

scholen, wervingtekorten en overschotten van personeel (ook directeuren, administratieve<br />

krachten, enzovoort).<br />

Bijna iedereen noemt kennisdeling en feiten op een rij krijgen als gewenste<br />

samenwerkingsactiviteiten. Discussie is vaak wel (60 procent), maar lang niet altijd en overal<br />

gewenst. Vooral in het vo wil men samenwerken in de vorm van projecten, onderzoek,<br />

besluitvorming en het ontwikkelen van beleid.<br />

In het regionaal arbeidsmarktbeleid moeten de platforms een voortrekkersrol krijgen. Daarnaast<br />

noemt het po voor die rol ook grote besturen en het vo noemt ook het ministerie van OCW.<br />

Samenwerkingspartners zijn vooral scholen en besturen, lerarenopleidingen, onderzoeks- en<br />

adviesbureaus, gemeenten en, in mindere mate, medezeggenschap en vakbonden.<br />

Wat acht men nodig voor regionale samenwerking?<br />

- zicht op initiatieven in andere regio’s (een meerderheid);<br />

- zicht op wet- en regelgeving (80 procent);<br />

- een kennismakelaar of loket voor zicht op beleid, subsidies, regelgeving, en actuele<br />

ontwikkelingen (bijna 70 procent);<br />

- regionale arbeidsmarktinformatie (bijna 90 procent). Toch is informatie over regionale<br />

knelpunten beperkt beschikbaar;<br />

- externe financiering is volgens driekwart (zeer) gewenst;<br />

- de helft noemt (bureau)ondersteuning (zeer) gewenst;<br />

- ruim 80 procent heeft behoefte aan coördinatie, ruim 70 procent aan projectmanagement; ruim<br />

60 procent vindt een werkplan nodig.<br />

Platforms geven aan dat zij ondersteuning kunnen gebruiken bij activiteiten die veel tijd vergen en<br />

het primaire proces (als je ze zelf moet uitvoeren) in de weg staan, zoals:<br />

- onderzoek naar knelpunten en oplossingsrichtingen (driekwart);<br />

- projectplannen opzetten en uitwerken (tweederde);<br />

- visiestukken en werkplannen voorbereiden en uitwerken (tweederde);<br />

- project- en programmamanagement en vergaderingen voorbereiden.


Vooral de platforms die nu al actief zijn, willen de samenwerking graag intensiveren.<br />

Conclusies: De arbeidsmarkt heeft een sterk regionaal karakter. De voortrekkersrol ligt volgens een<br />

meerderheid bij de samenwerkingsverbanden. Ook wil een meerderheid de samenwerking<br />

intensiveren.<br />

Desgevraagd licht Defourny toe dat circa 60 procent van de besturen bereid is een eigen bijdrage te<br />

leveren, 70 procent maakt gebruik van subsidieregelingen. 4 procent van de ondervraagden in het<br />

po en 20 procent in het vo noemt de huidige middelen toereikend.<br />

Samenwerking in de komende jaren<br />

De discussie gaat nu verder over:<br />

- hoe de samenwerking in de komende drie jaar kan worden vormgegeven;<br />

- wat dat betekent voor de samenstelling van de platforms (leden, partijen);<br />

- op welke wijze de samenwerking kan worden versterkt.<br />

De zaal wisselt eerst in subgroepjes met elkaar van gedachten en vervolgens met een driekoppig<br />

panel dat bestaat uit:<br />

- Kees van Bergeijk, voorzitter van het platform Noord-Holland-Noord vo;<br />

- Liesbeth Verheggen van de Algemene Onderwij<strong>sbo</strong>nd (AOb);<br />

- Cor van Dam, specialist regionale samenwerking van het SBO/CAOP.<br />

Niet halen maar brengen<br />

Liesbeth Verheggen zegt allereerst dat ze verheugd is met het besluit om in het po de beschikbare<br />

middelen ook in te zetten voor regionale samenwerking. Ze spreekt de hoop uit dat ook de VO-raad<br />

tot een dergelijke constructie zal besluiten voor de platfroms in het voortgezet onderwijs..<br />

Cor van Dam weet uit ervaring dat regionale samenwerking alleen zin heeft wanneer de<br />

schoolbesturen echt kiezen voor samenwerking. Wanneer de partijen alleen kijken welk voordeel ze<br />

er voor zichzelf uit kunnen halen, werkt het niet. Het besef moet er zijn dat je bepaalde zaken niet<br />

alleen voor elkaar krijgt. Samen is ontzettend veel meer mogelijk, met of zonder subsidie.<br />

Kees van Bergeijk sluit zich daarbij aan: samenwerken is niet halen maar brengen. Kijk wel naar<br />

duurzaamheid, professionele groei en ondersteuning. Ga uit van de intrinsieke motivatie, niet van<br />

geld, maar van de gezamenlijke belangen. De schoolbesturen en de opleidingen hebben het<br />

mandaat om te beslissen, maar je kunt erover nadenken of supporters van buiten de eigen kring<br />

mogelijk kunnen bijdragen. Je hebt in ieder geval nodig: kennis, cijfers, feiten over wat er speelt in<br />

de regio, op de korte en langere termijn. Scholen moeten hun behoeften formuleren en we hebben<br />

elkaar nodig om oplossingen te vinden.<br />

Verheggen noemt het belangrijk dat de regio aansluit bij actuele ontwikkelingen: wat speelt daar?<br />

Kijk ook of andere partijen goede partners kunnen zijn. Soms zijn bedrijven bereid een bijdrage te<br />

leveren, bijvoorbeeld met kennis over mobiliteit, hrm of bancaire zaken. Houd wel je eigen belangen<br />

in het oog en blijf zo concreet mogelijk.<br />

Van Dam onderkent verschillende ontwikkelingen in verschillende regio’s. Ieder platform heeft een<br />

eigen geschiedenis en cultuur en ieder moet zijn eigen weg bewandelen. Als je serieus werk wilt<br />

maken van je eigen project, is dat een betere motivatie dan wanneer je het doet omdat er extern<br />

geld voor beschikbaar wordt gesteld.<br />

Van Bergeijk: ‘Sommige projecten kun je niet zelf betalen, wij hadden de twee<br />

samenwerkingsscholen echt niet zonder subsidie tot stand kunnen brengen.’<br />

Verheggen: ‘Kijk naar wat in ons gezamenlijk belang is. Wie heb je nodig om dat resultaat te<br />

bereiken en wat is ieders verantwoordelijkheid daarin. Je hebt in ieder geval personeel nodig en om<br />

dat verder te professionaliseren en om de mobiliteit te bevorderen, biedt de cao meer<br />

mogelijkheden dan je denkt.’


Van Dam: ‘De relatie tussen schoolbesturen en lerarenopleidingen is nog vaak moeizaam.<br />

Schoolbesturen zouden hun vraag beter kunnen formuleren en lerarenopleidingen moeten kijken of<br />

ze daar flexibeler op in kunnen spelen.’<br />

Dagvoorzitter Weima vult aan dat er, vergeleken met het begin toen er nauwelijks contact was<br />

tussen pabo’s en schoolbesturen, toch al veel is bereikt.<br />

Een vertegenwoordiger van een Amsterdams platform constateert in zijn gebied een verschuiving<br />

van een kwantitatief naar een kwalitatief belang: ‘Wij hebben geen wervingsprobleem meer. We zijn<br />

wel bezig met professionalisering en daarvoor hebben we de samenwerking geïntensiveerd.’<br />

Een andere deelnemer benadrukt de meerwaarde van de samenwerking om het<br />

concurrentievraagstuk te overstijgen, wanneer het hemd weer nader is dan de rok.<br />

Ook is er een pleidooi om meer naar buiten te kijken: durf na je analyse van de situatie ook te praten<br />

met partijen als kinderopvang en het bedrijfsleven.<br />

Ter afsluiting constateert Van Dam dat de regionale samenwerking in tien jaar is gegroeid en<br />

volstrekt vanzelfsprekend is geworden. De noodzaak om op de ingeslagen weg verder te gaan is<br />

duidelijk, er gebeurt al heel veel, maar de samenwerking kan nog intensiever.<br />

Verheggen benadrukt het belang van professionaliteit. Op alle niveaus, bestuur, management,<br />

personeel, ieder in zijn eigen rol. Dat gaat vooral over houding en gedrag, niet zozeer over<br />

bijscholing.<br />

Weima concludeert dat de kracht van de regionale samenwerking, het motto van deze dag, sterker<br />

dan ooit naar voren is gekomen en een grote toekomst heeft. ‘Weliswaar in grote diversiteit, maar<br />

we zouden dat niet anders willen.’

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!