14.09.2013 Views

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Tiecelijn <strong>22</strong><br />

Afrikaanse stammen en hun afstammelingen in Suriname, en op de Antillen<br />

en in Indonesië is dit het dwerghertje Kántjil. Deze verhalen zijn bestudeerd<br />

door o.a. J.P.B. de Josselin de Jong en W.B. Kristensen. Zij deden in de jaren 30<br />

van de vorige eeuw onderzoek naar de de ‘goddelijke bedrieger’. De goddelijke<br />

bedrieger bedriegt zijn tegenstanders, is een dwaas en een schavuit maar kan<br />

ook geluk brengen. Hagtingius citeert Kristensen, die een vergelijking maakt<br />

met de klassieke Hermesfiguur die reeds in Mesopotamië en Egypte bekend<br />

moet zijn geweest. ‘Hermes is een dubbelzinnige figuur, een tweeslachtige<br />

godheid, vertrouwd weldoener en zegenbrenger én listige bedrieger, amoureuze<br />

avonturier en harlekijn’ (Hagtingius 1999, p. 111). Overigens is Kristensen van<br />

mening dat niets erop wijst dat de tricksterfiguren (Coyote, Anansi, Kántjil…)<br />

verwant zijn aan de Hermesfiguur. Coyote was ooit ook zo’n dualistisch<br />

tricksterfiguur, enerzijds een bedrieger, zwendelaar, overspelpleger en anderzijds<br />

een weldoener, zegenbrenger, wetgever, ja zelfs schepper ondergeschikt aan het<br />

Hoogste Wezen. Dergelijke dierenmythes zouden volgens Hagtingius ook in<br />

West- en Noord-Europa rondgegaan kunnen zijn, maar als heidens door het<br />

christendom uitgeroeid of geabsorbeerd (Hagtingius 1999, p. 1<strong>22</strong>). Reynaert zou<br />

door de wisselwerking tussen mondelinge overlevering en geschreven verhalen<br />

schatplichtig zijn aan deze figuren. Het zou te ver voeren om het intrigerende<br />

artikel van Hagtingius hier samen te vatten; de tekst bevat daarvoor te veel<br />

informatie (waaronder veel literatuurverwijzingen), maar is een must voor wie<br />

zich verder wil verdiepen in de tricksterfiguur.<br />

Janssens baseert het beeld van Reynaert o.a. op negatief geladen epitheta. 1<br />

Voorbeelden hiervan zijn ‘Den fellen (v. 60), ‘dat felle dier’ (v. 88) en ‘die felle ghebure’<br />

(v. 344) (Hellinga 1952). ‘Fel’ is in het Middelnederlands tegengesteld aan<br />

‘hoofs’ en betekende boosaardig, schurkachtig. Het woord komt 33 maal voor in<br />

de Reynaert (Janssens 2001, p. 1<strong>22</strong>-134). Janssens wijt de omslag van dit eens<br />

positieve vossenbeeld aan onze tijdgeest (Janssens 2008, p. 1<strong>22</strong>-134 2 ).<br />

In het artikel Botsaerts verbijstering relativeert Joris Reynaert dit negatieve<br />

beeld (Reynaert 1999, p. 267-283). Hij beschouwt de Reynaert als ‘een polyperspectivische<br />

tekst’, een tekst die voor meer uitleg vatbaar is. De Reynaertfiguur<br />

is noch de tegenpool van het hoofse, noch het symbool van het kwaad (Reynaert<br />

1999, p. 280-281). Als enige van de personages kri<strong>jg</strong>t hij van Willem een ‘round<br />

character’. We leren de vos kennen als een liefdevolle vader en beminnelijke echtgenoot,<br />

maar ook als een felle en gemene booswicht wanneer hij zichzelf en<br />

zijn clan moet verdedigen. Van Oostrom ziet parallellen met Tristan. Ook deze<br />

~ 60 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!