jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
14.09.2013 Views

Tiecelijn 22 laatste begrijpelijk. Dat geldt overigens ook voor Harry’s filmscenario ‘Brand in mijn hart’ aan het einde van het tweede deel en voor Rufus Huish’ politieke redevoering over de drogredenen waarmee de vossenjacht door een bepaalde coterie wordt gerechtvaardigd. Harry’s dialoog leest als een autobiografische vertaling van zijn eigen kennismaking met Marcia, terwijl Huish’ speech alleen te begrijpen valt als een positiebepaling die zijn eigen eerdere deelname aan zo’n jacht in een totaal ander perspectief plaatst. Deze complexe roman herbergt dus een verzameling neventeksten die op een of andere manier met het hoofdverhaal verweven zijn, ofwel omdat een personage zich als auteur manifesteert, ofwel omdat ze bepaalde motieven en thema’s met elkaar gemeen hebben. De hele verhalencluster brengt, geloof ik, op die manier een drietal hoofdthema’s in beeld. In eerste instantie kan de roman gezien worden als een toepassing van de opvatting dat de ‘slag van een vlindervleugel’ (p. 85) – ‘the flap of a butterfly’s wings’ (p. 69) – een cataclysme of catastrofe kan veroorzaken in een verafgelegen werelddeel. Het betreft een opvatting die eerder al literair is vorm gegeven, onder meer in Guido van Heulendonks Paarden zijn ook varkens (1996) en Alice Sebolds The Lovely Bones (2002). Alles houdt met alles verband: een enkele traan of knipoog heeft onberekenbare gevolgen en is mede verantwoordelijk voor de ondoorgrondelijke huishouding van de hele wereld. 11 Op vergelijkbare manier zijn alle hier besproken personages verbonden met elkaars lief en leed. Nat, die naderhand zijn vrouw bedriegt, veroorzaakt een gelijkaardig bedrog bij zijn vrouw, die uiteindelijk bezwijkt of zou willen bezwijken voor de charmes van een beduusde Jack, die ook kan worden gezien als een oudere heruitgave van Nat zelf. ‘Libby saw it more pragmatically. After Nat had betrayed her, Damian made her feel wanted again’ (p. 273). De herhaaldelijk uitgesproken bange voorgevoelens (van Libby, Nat, Anthea, Harry), het feit dat iemand met een naam als Geraldine Fox de honderd meter wint kort voordat Anthea’s vader sterft (p. 303), de kleine terreur veroorzaakt door Errols verdwijning als afspiegeling van het grote terrorisme (p. 216), enzovoort, verwijzen alle naar de opvatting dat kleine dingen (een pluisje, een onooglijke korrel zand) onmerkbaar en onbeheersbaar grote gebeurtenissen uitlokken. Uiteraard impliceert een dergelijke opvatting een wereldbeeld waarin de mens zelf zich machteloos overgeeft aan de waan van de dag en de vrije wil een hoogst schimmige rol wordt toebedeeld. De personages vormen ‘a group of people at the mercy of events over which they have no con- ~ 424 ~

~ 425 ~ Tiecelijn 22 trol’. 12 Vooral Libby voelt de machteloosheid van het ‘vrije’ individu haarscherp aan. Na een bezoek aan haar doodzieke moeder Maeve, ‘voelde ze zich in de greep van krachten waar ze geen controle over’ heeft (p. 411). Ze beseft dat haar leven een heruitgave is geworden van dat van haar moeder, die eveneens vroegtijdig door haar man werd verlaten. In tweede instantie laat de roman zich lezen als een narratief vertoog over menselijke communicatie, over het verschil tussen ‘tekst’ en ‘subtekst’, over wat ‘ten zuiden’ van de taal ongehoord blijft en ‘ten noorden’ ervan de toehoorder, lezer of gesprekspartner bereikt. Over het verschil tussen wat expliciet gezegd wordt en wat opzettelijk ongezegd blijft, maar wel degelijk geïmpliceerd wordt. De roman verkent erg uiteenlopende taalsituaties: dialogen tussen (gewezen) huwelijkspartners, tussen (vermeende) vrienden en/of politieke mede- of tegenstrevers. Voorts biedt de roman een staalkaart van commerciële registers, van interacties tussen taal en beeld, tussen onuitgesproken gedachten en uitgesproken meningen. De discrepantie tussen wat gezegd/gehoord en gedacht/verstaan wordt, is vaak heel groot. Een eerste mooi voorbeeld is de vergadering waarop Libby en vertegenwoordigers van ‘SaxonAir’ een publicitair spotje trachten te verzinnen om businessclassvluchten aantrekkelijk – of sexy, zoals het in een bepaald jargon heet – voor te stellen. Wanneer een aantal voorstellen de revue gepasseerd zijn, merkt een zekere Simon (van SaxonAir) op dat het probleem de ‘onderliggende negatieve boodschap’ (p. 39) of ‘the negative subtext’ (p. 26) is. Wat positief bedoeld wordt, kan negatief overkomen, en omgekeerd. Hetzelfde geldt voor het spotje dat reclame wil maken voor een minidiskspeler: gedurende twintig seconden wordt een vos gevolgd die de metro in- en uitgaat, vastberaden door straten wandelt en uiteindelijk in het stadspark voor een naar muziek luisterende jongen halt houdt. De merknaam waar de commercial over gaat (de ‘Tikko MD-258’) komt slechts even in beeld. De ontwerper gaat ervan uit dat ‘mensen zich identificeren met de vos’ (p. 156) en dus net als de vos bereid zullen zijn een hele tocht te ondernemen om het ding te kopen. Dat althans is de bedoelde subtekst, die Libby echter volkomen ontgaat omdat ze vossen nu eenmaal ‘haat’ (p. 156). Het belang van de ‘subtext’ wordt in de Engelse versie heel expliciet onderstreept (zie bijvoorbeeld p. 180, p. 203, p. 288, p. 423), maar dat aspect gaat in de vertaling jammer genoeg enigszins verloren. Het verschil tussen wat schijnbaar gezegd wordt en wat de facto wordt bedoeld, wordt door geen enkele klasse met zoveel brio en overgave beoefend

~ 425 ~<br />

Tiecelijn <strong>22</strong><br />

trol’. 12 Vooral Libby voelt de machteloosheid van het ‘vrije’ individu haarscherp<br />

aan. Na een bezoek aan haar doodzieke moeder Maeve, ‘voelde ze zich in de<br />

greep van krachten waar ze geen controle over’ heeft (p. 411). Ze beseft dat<br />

haar leven een heruitgave is geworden van dat van haar moeder, die eveneens<br />

vroegtijdig door haar man werd verlaten.<br />

In tweede instantie laat de roman zich lezen als een narratief vertoog over<br />

menselijke communicatie, over het verschil tussen ‘tekst’ en ‘subtekst’, over wat<br />

‘ten zuiden’ van de taal ongehoord blijft en ‘ten noorden’ ervan de toehoorder,<br />

lezer of gesprekspartner bereikt. Over het verschil tussen wat expliciet gezegd<br />

wordt en wat opzettelijk ongezegd blijft, maar wel degelijk geïmpliceerd<br />

wordt. De roman verkent erg uiteenlopende taalsituaties: dialogen tussen<br />

(gewezen) huwelijkspartners, tussen (vermeende) vrienden en/of politieke<br />

mede- of tegenstrevers. Voorts biedt de roman een staalkaart van commerciële<br />

registers, van interacties tussen taal en beeld, tussen onuitgesproken gedachten<br />

en uitgesproken meningen. De discrepantie tussen wat gezegd/gehoord en<br />

gedacht/verstaan wordt, is vaak heel groot. Een eerste mooi voorbeeld is de<br />

vergadering waarop Libby en vertegenwoordigers van ‘SaxonAir’ een publicitair<br />

spotje trachten te verzinnen om businessclassvluchten aantrekkelijk – of sexy,<br />

zoals het in een bepaald jargon heet – voor te stellen. Wanneer een aantal<br />

voorstellen de revue gepasseerd zijn, merkt een zekere Simon (van SaxonAir)<br />

op dat het probleem de ‘onderliggende negatieve boodschap’ (p. 39) of ‘the<br />

negative subtext’ (p. 26) is. Wat positief bedoeld wordt, kan negatief overkomen,<br />

en omgekeerd. Hetzelfde geldt voor het spotje dat reclame wil maken voor<br />

een minidiskspeler: gedurende twintig seconden wordt een vos gevolgd die de<br />

metro in- en uitgaat, vastberaden door straten wandelt en uiteindelijk in het<br />

stadspark voor een naar muziek luisterende jongen halt houdt. De merknaam<br />

waar de commercial over gaat (de ‘Tikko MD-258’) komt slechts even in beeld.<br />

De ontwerper gaat ervan uit dat ‘mensen zich identificeren met de vos’ (p. 156)<br />

en dus net als de vos bereid zullen zijn een hele tocht te ondernemen om het<br />

ding te kopen. Dat althans is de bedoelde subtekst, die Libby echter volkomen<br />

ontgaat omdat ze vossen nu eenmaal ‘haat’ (p. 156). Het belang van de ‘subtext’<br />

wordt in de Engelse versie heel expliciet onderstreept (zie bijvoorbeeld p. 180,<br />

p. 203, p. 288, p. 423), maar dat aspect gaat in de vertaling jammer genoeg<br />

enigszins verloren.<br />

Het verschil tussen wat schijnbaar gezegd wordt en wat de facto wordt<br />

bedoeld, wordt door geen enkele klasse met zoveel brio en overgave beoefend

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!