jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
14.09.2013 Views

Tiecelijn 22 minister het hele boek, inclusief zijn permissieve houding ten aanzien van de vossenjacht en zijn onverbiddelijke houding ten aanzien van het terrorisme. Om het met de woorden van de auteur – bij monde van Jack – zelf te zeggen: ‘He’s tough on terrorism. Striking back in Afghanistan was right, after the Twin Towers. I hope we do the same in Iraq’ (p. 496). En verder: ‘Hunting’s the exception. Blair’s weak on that. He doesn’t want to ban it’ (p. 497). De lezer weet intussen dat Jacks hoop is uitgekomen, met alle gevolgen van dien. Daarnaast bestrijkt de roman bijna alle ‘westerse’ kleine en grote gespreksthema’s die de politieke agenda van het bedoelde tijdsgewricht hebben beheerst: de strijd tegen mond- en klauwzeer, de gevolgen van ‘elf september’, de Palestijnse kwestie, pedofilie, vrouwenrechten, racisme, de bloedstollende finale van de wereldbeker voetbal in 1998, de millenniumgekte, de Spice Girls, de dood van Diana, politieke correctheid en dito corruptie, het aantreden van Gordon Brown, enzovoort. De nadrukkelijke verwijzingen naar de toenmalige actualiteit maken van Ten zuiden van de rivier onder meer een politieke ‘totaalroman’, een doortimmerde ‘state of the nation novel’, waarvan het referentiële gehalte heel hoog is. 7 Of anders gesteld: wie niet op de hoogte is van Blairs beroerde buitenlandse politiek en de bewust opgevoerde paranoia ten gevolge van de aanslag op de Twin Towers, zal hoe dan ook een deel van het leesplezier dat deze roman beoogt, moeten missen. De roman neemt inderdaad een epische vlucht en slaagt er (doorgaans) in het particuliere verhaal te verknopen met een aantal essentiële scharniermomenten uit de recente wereldgeschiedenis. Wat dat betreft, komt hij in de buurt van opgemerkte prestaties als Tom Wolffs The Vanity of the Bonfires (1987), Alan Hollinghursts The Line of Beauty (2004), en recenter, Jonathan Franzens The Corrections (2007). Hoe verdienstelijk de hierboven besproken aspecten ook zijn, toch ligt de literaire meerwaarde vooral in Morrisons poging de vorm van ‘de roman’ zelf te deconstrueren en in zijn vrijmoedigheid ermee te experimenteren. Hij serveert het verstrengelde hoofdverhaal als een soort raamvertelling 8 waarin vier (of vijf?) andere verhalen worden ingepast, die telkens afkomstig zijn van andere auteurs en doorgaans als intermezzo of ‘interlude’ worden gepresenteerd. Het eerste interludium is een uittreksel uit Anthea Hurts ‘The Book of Foxes’, waarin de aanzet van een soort vossenmythologie wordt beschreven. De moervos (‘vixen’) wordt voorgesteld als het eerste of hoogste schepsel. Ze krijgt het gezelschap van de vos (‘fox’), met wie ze op voet van oorlog leeft. Nadat uit de zee de andere schepsels zijn tevoorschijn gekomen, ontdekt de vossin de taal ~ 422 ~

~ 423 ~ Tiecelijn 22 en schept ze de mens uit een ‘lump of earth’ (cf. de mens als ‘man van modder’ en de ‘golem’). In deze averechtse ‘genesis’ staat de vos bovenaan de hiërarchie terwijl de mens, als onbetrouwbaar en oorlogszuchtig ondier, de rij onderaan sluit. Een merkwaardig hoofdstuk vormt het verhaal waarin de mannelijke en vrouwelijke vos tegen hun zin verplicht worden langdurig met elkaar te paren, en zo de ‘liefde’ uitvinden. De noodlottige paring van mensen/vossen keert in andere ingebedde verhalen terug, het meest nadrukkelijk in het pornografische ‘De koppeling’ (‘The Knot’), geschreven door Eunice’ vroegtijdig overleden echtgenoot Ronnie Raven, vader van Nat en broer van Jack Raven. Het verhaal duikt op na de begrafenis van Nancy, wanneer Jack aan Nat een aantal jaargangen van het tijdschrift Priapus overhandigt, waarin het in 1965 verscheen. Het verhaal bevat een vrijmoedige beschrijving van een ‘toevallige’ vrijpartij waarbij een jonge advocaat een urenlange copulatie moet gedogen en zich niet kan losmaken van de liefdespartner die hij tijdens een ‘diner dansant’ heeft ontmoet 9 en roept, om evidente redenen, een onmiskenbare parallel op met Anthea’s vossenboek. Bovendien herinneren beide ingeschoven stukken aan het beruchte Samsonverhaal uit de Bijbel, dat in extenso geciteerd wordt wanneer Anthea het op advies van haar Israëlische ondervragers leest en dat ze, begrijpelijk genoeg, opvat als een metafoor voor het kruitvat dat ‘Palestina’ nu eenmaal is. In dat Bijbelse verhaal wordt immers melding gemaakt van door Samson gevangen driehonderd vossen die hij met de staart aan elkaar verbindt en met fakkels in brand steekt (zie p. 579). Een barbaars verhaal, dat op zijn beurt doet denken aan een persoonlijke ervaring die Anthea in haar afscheidsbrief aan Nat opbiecht. Daarin doet ze verslag van een door haar vader aangemaakt vuurtje waarin spullen en kranten werden opgestookt en dat zich boven een vossenhol bevond. Een van de vier welpen werd de volgende dag levend verbrand en met holle ogen teruggevonden. Vossen zetten de wereld in brand en worden zelf door het vuur verteerd in Morrisons boek. Wie de ingevoegde teksten na elkaar herleest, ontgaat het niet hoe het ene verhaal zich in het andere spiegelt: deze zich spiegelende teksten kunnen worden beschouwd als ‘vurige’ uitbreidingen of protuberansen van het hoofdverhaal. 10 Ze zijn niet zozeer te begrijpen op basis van de manier waarop ze corresponderen met de buitenwereld, als wel op grond van een zuivere interne ‘literaire’ logica. Vooral de tekstuele samenhang tussen hoe Anthea denkt door vossen ‘stiekem beslopen’ (p. 369) te worden en haar eigen vossenverhaal, maakt het

~ 423 ~<br />

Tiecelijn <strong>22</strong><br />

en schept ze de mens uit een ‘lump of earth’ (cf. de mens als ‘man van modder’<br />

en de ‘golem’). In deze averechtse ‘genesis’ staat de vos bovenaan de hiërarchie<br />

terwijl de mens, als onbetrouwbaar en oorlogszuchtig ondier, de rij onderaan<br />

sluit. Een merkwaardig hoofdstuk vormt het verhaal waarin de mannelijke en<br />

vrouwelijke vos tegen hun zin verplicht worden langdurig met elkaar te paren,<br />

en zo de ‘liefde’ uitvinden.<br />

De noodlottige paring van mensen/vossen keert in andere ingebedde verhalen<br />

terug, het meest nadrukkelijk in het pornografische ‘De koppeling’ (‘The<br />

Knot’), geschreven door Eunice’ vroegtijdig overleden echtgenoot Ronnie<br />

Raven, vader van Nat en broer van Jack Raven. Het verhaal duikt op na de<br />

begrafenis van Nancy, wanneer Jack aan Nat een aantal jaargangen van het<br />

tijdschrift Priapus overhandigt, waarin het in 1965 verscheen. Het verhaal<br />

bevat een vrijmoedige beschrijving van een ‘toevallige’ vrijpartij waarbij<br />

een jonge advocaat een urenlange copulatie moet gedogen en zich niet kan<br />

losmaken van de liefdespartner die hij tijdens een ‘diner dansant’ heeft<br />

ontmoet 9 en roept, om evidente redenen, een onmiskenbare parallel op met<br />

Anthea’s vossenboek. Bovendien herinneren beide ingeschoven stukken aan<br />

het beruchte Samsonverhaal uit de Bijbel, dat in extenso geciteerd wordt<br />

wanneer Anthea het op advies van haar Israëlische ondervragers leest en dat<br />

ze, begrijpelijk genoeg, opvat als een metafoor voor het kruitvat dat ‘Palestina’<br />

nu eenmaal is. In dat Bijbelse verhaal wordt immers melding gemaakt van<br />

door Samson gevangen driehonderd vossen die hij met de staart aan elkaar<br />

verbindt en met fakkels in brand steekt (zie p. 579). Een barbaars verhaal, dat<br />

op zijn beurt doet denken aan een persoonlijke ervaring die Anthea in haar<br />

afscheidsbrief aan Nat opbiecht. Daarin doet ze verslag van een door haar<br />

vader aangemaakt vuurtje waarin spullen en kranten werden opgestookt en<br />

dat zich boven een vossenhol bevond. Een van de vier welpen werd de volgende<br />

dag levend verbrand en met holle ogen teruggevonden. Vossen zetten de wereld<br />

in brand en worden zelf door het vuur verteerd in Morrisons boek.<br />

Wie de ingevoegde teksten na elkaar herleest, ontgaat het niet hoe het ene verhaal<br />

zich in het andere spiegelt: deze zich spiegelende teksten kunnen worden<br />

beschouwd als ‘vurige’ uitbreidingen of protuberansen van het hoofdverhaal. 10<br />

Ze zijn niet zozeer te begrijpen op basis van de manier waarop ze corresponderen<br />

met de buitenwereld, als wel op grond van een zuivere interne ‘literaire’<br />

logica. Vooral de tekstuele samenhang tussen hoe Anthea denkt door vossen<br />

‘stiekem beslopen’ (p. 369) te worden en haar eigen vossenverhaal, maakt het

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!