14.09.2013 Views

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

~ 403 ~<br />

Tiecelijn <strong>22</strong><br />

heden ten dage ontoelaatbaar is, aan dat de Reynaert toentertijd als satire op<br />

de clerus nog volop werkte. Deze constatering van Posthuma is op zichzelf<br />

juist maar de persoonsverandering vindt al vanaf 1564 plaats. Wordt vrauwe<br />

Julocke in de handschriften en de incunabelen (Leeu 1479, Van der Meer 1485)<br />

nog ‘de vrouw van de paap’ genoemd, in de uitgave van Plantijn uit 1564 heet<br />

zij al ‘De vrouwe van de man vanden huyse’. Deze benaming wordt tot in de<br />

negentiende eeuw steeds gebezigd. Pas in de vertaling van Willems wordt zij’<br />

‘s kosters huiswyf, vrouw Julocjen’ genoemd. Jan Goossens heeft twee scènes uit<br />

de Reynaert onderzocht, de castratie van de paap en het duel tussen de Isegrim<br />

en Reynaert. 12 Goossens geeft ruime aandacht aan de persoonsverandering van<br />

de paap ten gevolge van de (zelf)censuur door de eeuwen heen van bewerkers<br />

en/of uitgevers. Geleidelijk aan keert Julocke als de vrouw van de paap/pastoor<br />

weer terug in de twintigste eeuw. 13<br />

In de paragraaf Rijm en ritmiek licht Posthuma zijn verstechniek toe. De<br />

losheid van de middeleeuwse Vlaams- en Duitstalige dichters bevalt hem<br />

goed. Posthuma past het Germaanse heffingsvers toe, maar houdt zich daar<br />

niet altijd even strak aan, wat de flexibele versvorm ten goede komt. 14 Net als<br />

Willem veroorlooft Posthuma zich in de ritmiek vrijheden. Ook vergelijkt hij<br />

hier zijn vertaling met die van Van Altena. Van Altena past soms dubbelrijm<br />

toe. Voorbeelden zijn ‘slagwaard / gedagvaard’ en ‘bloot stond / schootwond’.<br />

Dit, zo schrijft Posthuma, zou een middeleeuwse dichter nooit doen.<br />

In de zesde paragraaf, Een oeroude stamvader, gaat Posthuma in op de dubieuze<br />

reputatie van Reynaert, die volgens hem zo oud is als de mensheid zelf.<br />

Hij bespreekt de voor insiders bekende dertien kleitabletten uit Mesopotamië<br />

waarop fragmenten staan van het in Akkadisch geschreven Verhaal van de<br />

vos. 15 Posthuma dateert dit verhaal ‘enkele duizenden jaren voor onze jaartelling’.<br />

Volgens Jozef Janssens stammen deze fragmenten echter uit de tweede<br />

helft van het tweede millennium vóór Christus. 16 Dat is dus ‘slechts’ 1500 jaar<br />

voor onze jaartelling.<br />

In de paragrafen 8 tot en met 10 legt Posthuma het verhaal uit. Hij doet dit<br />

vanuit het perspectief van een strafrechtelijke procesgang. Veel zal Posthuma<br />

overgenomen hebben uit de door hem bewonderde editie van Lulofs, die in<br />

zijn aantekeningen de procesgang in de Reynaert vergelijkt met de rechtsgang<br />

in de middeleeuwen. 17 Lulofs ontleent veel kennis van het middeleeuws recht<br />

aan de beschrijvingen van het strafrecht en strafrechtprocessen door R.C. van<br />

Caenegem. 18

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!