14.09.2013 Views

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

jg 22 jaarboek 2 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

~ 397 ~<br />

Tiecelijn <strong>22</strong><br />

paard, De ezel en de hond, De kat en de vos en tot slot De wolf en de kraanvogel.<br />

Ze zijn terug te vinden op de rand van een geheimzinnige en miraculeuze<br />

spiegel die Reynaert uitvoerig beschrijft om zo de gunst van de koning<br />

terug te winnen. Drie van deze vier fabels komen ook voor in de dertiendeeeuwse<br />

Middelnederlandse Esopet van Calstaff en Noydekijn (die op hun<br />

beurt inspiratie putten in de Romulus, de meest verspreide fabelcollectie in de<br />

middeleeuwen). Tekstdetails die deze verwantschap bewijzen zijn er volgens<br />

Joris Reynaert genoeg. Reinaerts historie bevat echter nog heel wat meer details<br />

die concreter en levendiger ingaan op de materiële en psychologische aspecten<br />

van de vertelde situaties en de sociale verwikkelingen die plaatsgrijpen als<br />

gevolg van de moralisaties. Visie en stijl zijn daarbij analoog. Reynaert wil<br />

een nieuwe kijk op die fabels creëren door ook vergelijkend in te gaan op drie<br />

van de vier fabels in het Dit d’Ysopet van Marie de France. Ook zij verruimde<br />

de Romulusfabels. Reynaert bestudeert de elementen die de twee teksten<br />

verbinden. Hij beantwoordt de vraag welke de oorzaken kunnen zijn van de<br />

analogieën en de ‘hernemingen’. Het gaat hier om directe intertekstualiteit,<br />

een soort Vlaamse ‘receptie’ van de fabels van Marie in de vijftiende eeuw.<br />

Even verhelderend is het artikel van Paul Wackers over Gheraert Leeu (Gheraert<br />

Leeu as printer of fables and animal stories, p. 128-152). Ingaand op de<br />

door Leeu gepubliceerde boeken met dieren als protagonisten toont Wackers<br />

aan dat Leeu experimenteerde met inhoud en lay-out gedurende zijn gehele<br />

carrière. Naast het traditionele lezerspubliek (o.a. predikers) probeerde hij<br />

nieuwe lezers aan te trekken. Hij maakte zijn product toegankelijk voor nietspecialisten.<br />

Daarom voegde hij illustraties toe die zeer bepalend zouden blijken<br />

voor de illustratietraditie van het Reynaertverhaal in West-Europa. Leeu<br />

probeerde tevens voortdurend de productiekosten te verminderen zonder aan<br />

de kwaliteit te raken, o.a. door typografische aanpassingen. Hij bleek ook een<br />

goede zakenman te zijn die nauwkeurig zijn doelgroepen afbakende. Voor zijn<br />

dierenboeken reserveerde hij een soort ‘basic format’: een beginzin als titel die<br />

meteen fungeerde als ‘advertentie’, waarin de publicatie werd aangeprezen als<br />

nuttig en plezant. Daarna volgden een proloog met de nodige informatie en<br />

een inhoudtafel. Elke publicatie is tevens voorzien van een colofon. Wackers<br />

analyseert Leeus drukken met veel zin voor het detail. Na een biografie van<br />

Gheraert Leeu volgt een chronologisch overzicht van diens dierboeken: Historie<br />

van Reynaert die vos uit 1479, de ‘West-Europese bestseller’ Dialogus creaturum<br />

uit 1480 en de vertaling ervan, de Twespraec der creaturen, de Historiën<br />

ende fabulen van Esopus’ uit 1485 van Julien Macho, twee fabelverzamelingen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!